Anesthesie en pré-operatieve screening bij kinderen Albert Schweitzer ziekenhuis september 2014 pavo 0826 Pré-operatieve screening Voordat uw kind geopereerd kan worden, wordt hij/zij door de anesthesioloog onderzocht. De anesthesioloog beoordeelt of uw kind de operatie lichamelijk aankan. Uw kind heeft een afspraak voor een voorlichtingsbijeenkomst op: op: ______________dag________________om ___________ uur. U en uw kind kunnen zich melden op locatie: Amstelwijck, afdeling Dagbehandeling Zwijndrecht, polikliniek Kindergeneeskunde Uw kind heeft een afspraak bij de anesthesioloog op: ______________dag________________om ___________ uur. U en uw kind kunnen zich melden bij de polikliniek pré-operatieve screening van locatie Amstelwijck Zwijndrecht Zo nodig maakt de medewerker van Bureau Opname ook andere afspraken als voorbereiding op deze opname. Deze staan ingevuld in het overzicht op de volgende bladzijde. Eén werkdag voor de opname belt u voor de opnametijd met 1 van 18 afdeling ______________________ via tel. __________________ tussen ______________uur en_______________uur. Als uw kind op maandag wordt opgenomen betekent dit dat u op vrijdag belt. Datum Tijd Locatie Bloedonderzoek ECG Specialist: ____________ Opname 1 Opname 2 Voorbereiding 2 van 18 Neemt u als voorbereiding op het bezoek aan de anesthesioloog het volgende mee: Het vragenformulier anesthesie; deze krijgt u tegelijk met deze folder mee naar huis. Vult u het formulier zo volledig mogelijk in. Alle medicijnen die uw kind thuis gebruikt in de originele verpakking. Als uw kind meerdere medicijnen gebruikt kunt u een medicijnlijst bij de apotheek vragen. Gebruikt uw kind bloedverdunners die door de trombosedienst gecontroleerd worden? Neemt u de controlekaart van de trombosedienst mee. Als uw kind overgevoelig is voor bepaalde medicijnen, probeert u dan via uw huisarts of apotheek te achterhalen om welke medicijnen het gaat en neemt u deze gegevens mee. Het is belangrijk dat u deze folder leest voordat u naar de préoperatieve screening komt. Tijdens de screening bepaalt de anesthesioloog samen met u welke anesthesie en pijnbestrijding uw kind bij de operatie krijgt. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Stelt u deze vragen gerust aan de anesthesioloog of intakeverpleegkundige. Daar waar in deze folder over de anesthesioloog gesproken wordt als “hij” kan uiteraard ook “zij” gelezen worden. De anesthesioloog 3 van 18 Een anesthesioloog is een arts die zich heeft gespecialiseerd in de verschillende vormen van anesthesie, pijnbestrijding en intensieve zorg rondom de operatie. Tijdens de operatie is de anesthesioloog en/of anesthesiemedewerker voortdurend bij uw kind. Zij bewaken de vitale functies zoals de hartslag, bloedsomloop en ademhaling. De anesthesioloog kan op ieder moment de anesthesie bijstellen. Ook zorgt hij ervoor dat het vochtgehalte in het lichaam op peil blijft en dat uw kind een bloedtransfusie krijgt als blijkt dat hij/zij tijdens de operatie veel bloed verliest. Als u niet wilt dat uw kind een bloedtransfusie krijgt om welke reden dan ook, dan willen we dat graag van u weten. U kunt dit tegen de anesthesioloog zeggen tijdens het bezoek aan de polikliniek Préoperatieve screening. Met een goede voorbereiding op de anesthesie en de controles tijdens de anesthesie wordt de kans op complicaties zo klein mogelijk. Opleidingsziekenhuis Het Albert Schweitzer ziekenhuis is een opleidingsziekenhuis. Dit geldt ook voor de afdeling Anesthesiologie. Er worden verpleegkundigen, co-assistenten en medisch specialisten opgeleid. De co-assistenten werken onder supervisie van een medisch specialist. Het is dus mogelijk dat uw kind ook met één van hen te maken krijgt. Pré-operatieve screening 4 van 18 De specialist die uw kind behandelt, heeft met u besproken dat uw kind binnenkort geopereerd wordt. Bij die operatie is een vorm van anesthesie (narcose of verdoving) nodig. Enkele weken voor de operatie vindt er een zogenaamde pré-operatieve screening plaats. Dit wil zeggen dat u samen met uw kind een gesprek heeft met de anesthesioloog en dat uw kind lichamelijk wordt onderzocht. Tijdens het bezoek aan de polikliniek pré-operatieve screening informeert en adviseert de anesthesioloog u en uw kind over de verschillende vormen van anesthesie. Soms kan een operatie alleen met een bepaalde anesthesietechniek worden gedaan. Dit leest u in dat geval in de folder over de betreffende operatie. U en uw kind kunnen de wensen rondom anesthesie en pijnbestrijding bespreken met de anesthesioloog. Als het mogelijk is, zal de anesthesioloog aan uw wensen voldoen. Voor kinderen tot 12 jaar beslist u als ouders samen met de anesthesioloog welke anesthesie gegeven wordt. Kinderen tussen 12 en 16 jaar mogen daarin meebeslissen. Kinderen boven de 16 jaar mogen samen met de anesthesioloog beslissen welke anesthesie zij willen. Meer informatie over de patiëntenrechten bij kinderen kunt u lezen in de folder kinderen, hun ouders en patiëntenrechten. Deze folder is verkrijgbaar op de poliklinieken en te downloaden van de website www.asz.nl De anesthesioloog doet een beperkt lichamelijk onderzoek om de conditie van het hart en longen van uw kind te beoordelen. Verder inspecteert hij zijn/haar luchtwegen en gebit en stelt hij nog een aantal vragen over de gezondheid. Het onderzoek kan uitgebreid worden met aanvullend onderzoek zoals bloedonderzoek, E.C.G. (hartfilmpje) en een longfoto. Deze onderzoeken zijn bij kinderen vaak niet nodig. Ook kan de anesthesioloog uw kind naar een andere specialist sturen bijvoorbeeld de kinderarts en heel zelden naar de cardioloog, longarts of internist. Dit gebeurt als hij meer informatie nodig heeft of als een extra behandeling nodig is. De anesthesioloog bespreekt met u en uw kind de eventueel te verwachten complicaties rondom de anesthesie. 5 van 18 De anesthesioloog is de arts die definitief toestemming geeft voor de operatie. De anesthesioloog die uw kind bij de operatie de anesthesie geeft, is niet altijd dezelfde als de anesthesioloog die u op de polikliniek heeft gesproken. Als u vragen heeft over de operatie, moet u deze stellen aan de arts die uw kind gaat opereren. Intakegesprek U heeft soms ook een gesprek met de intakeverpleegkundige. De verpleegkundige geeft u informatie over de voorbereiding op de operatie, de opname en de eerste dagen na de operatie. Als u zelf nog vragen heeft over de operatie of de opname, kunt u deze uiteraard aan de verpleegkundige stellen. Voorlichting Een operatie is voor een kind een ingrijpende gebeurtenis. Een goede voorbereiding van uw kind is van groot belang. Voor het verloop van de opnamedag en de verwerking achteraf is het belangrijk dat uw kind uitleg krijgt die op zijn/haar leeftijd is afgestemd. Het ziekenhuis organiseert daarom een voorlichtingsbijeenkomsten. Uw kind raakt door voorlichtingsbijeenkomst al een beetje vertrouwd met het ziekenhuis en met de afdeling. Uw kind leert spelenderwijs wat materiaal kennen, zoals een operatiemuts en het anesthesiekapje. Kinderen vanaf vier jaar krijgen een voorlichtingsfilmpje te zien. De meeste vragen komen vaak pas na de voorlichtingsbijeenkomst, als uw kind weer thuis is. Probeert u daarom uw kind al op zijn/haar eigen niveau verder voor te bereiden. Uiteraard kunt u tijdens deze voorlichtingsbijeenkomst ook vragen stellen. Als uw kind op locatie Amstelwijck of Zwijndrecht wordt geopereerd, dan maakt een medewerker van bureau opname een afspraak met u voor de voorlichtingsbijeenkomst. 6 van 18 Als uw kind op locatie Dordwijk wordt geopereerd, dan belt u zelf met de pedagogisch medewerker om een afspraak te maken, tel. (078) 652 34 19. Algehele anesthesie (narcose) Kleine kinderen zijn vaak bang voor een prik. Zij worden daarom meestal in slaap gebracht door hen via een kapje te laten ademen waaruit een medicijn voor de narcose (gas) komt. Als er toch vóór de operatie geprikt moet worden, kan de huid ook verdoofd worden met een zalf. Hierdoor voelt uw kind de prik nauwelijks. Deze zalf wordt op de verpleegafdeling aangebracht. U of uw partner mag meestal bij het geven van de anesthesie aanwezig zijn. Hierover leest u meer bij het hoofdstuk voorbereiding. Uw kind is tijdens en na de operatie op de bewakingsapparatuur aangesloten. Daarvoor worden plakkers op de borst geplakt om de hartslag te meten. Op de vinger komt een klemmetje om het zuurstofgehalte in het bloed te controleren. De bloeddruk wordt aan de arm gemeten. Meestal wordt ook een infuusnaald ingebracht in een arm, waarop een infuus wordt aangesloten. Als uw kind in slaap is, schuift de anesthesioloog meestal een plastic buisje in de keel. Dit is om de ademhaling tijdens de narcose te kunnen controleren. Daarna kan de arts met de operatie beginnen. De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker kunnen aan de hand van moderne elektronische apparatuur precies vaststellen hoe uw kind de operatie doorstaat. Zij bewaken de ademhaling en bloedsomloop voortdurend en sturen dit bij. Wanneer de operatie is afgerond stopt de anesthesioloog met het geven van narcosemedicijnen. Zodra uw kind wakker begint te worden, gaat hij/zij naar de verkoeverkamer (uitslaapkamer). In deze ruimte komt uw kind onder toezicht van verpleegkundigen en de anesthesioloog bij uit de 7 van 18 narcose. Op locatie Amstelwijck en Dordwijk is er genoeg ruimte voor één van de ouders om ook na de operatie op de verkoeverkamer (uitslaapkamer) naast hun kind te zitten totdat het stabiel genoeg is om naar de afdeling te gaan. Op locatie Zwijndrecht is dit meestal ook mogelijk, behalve bij hele korte operaties. Hierbij komt uw kind op de operatiekamer bij van de narcose. Direct daarna wordt uw kind naar de afdeling gebracht. Na een operatie zijn kinderen al snel wakker, soms al iets eerder dan u bij uw kind bent. Dit is helaas niet te voorkomen. Nadat de anesthesioloog toestemming geeft, worden u en uw kind naar de afdeling teruggebracht door de verpleegkundige. Misschien is uw kind nog wat suf of slaperig van de anesthesie. Het kan ook zijn dat uw kind verdrietig en/of overstuur is door wat er gebeurd is en door de pijn. U mag uw kind op schoot nemen om te troosten. Bijwerkingen van de algehele anesthesie Uw kind kan zich na de operatie nog wat slaperig voelen. Hij/zij kan ook misselijkheid zijn en braken. Verder kan uw kind pijn krijgen. De verpleegkundigen weten wat ze tegen de pijn en misselijkheid kunnen geven. U en uw kind mogen er ook om vragen. Als uw kind een zwaar of kriebelig gevoel achter in uw keel heeft, dan komt dat door het buisje dat tijdens de operatie in de keel zat om de ademhaling te kunnen regelen. Die irritatie verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Veel kinderen hebben dorst na de operatie. Als uw kind wat mag drinken, doe dit dan voorzichtig. Als uw kind niet mag drinken dan kunt u zijn/haar lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Uw kind mag ook de mond spoelen met water. Hij/zij mag het water dan niet doorslikken. 8 van 18 Is narcose veilig? Veel mensen vragen zich af of narcose veilig is. Een team van goed opgeleide anesthesiologen en anesthesiemedewerkers werkt tijdens de operatie intensief met elkaar samen. Zij maken daarbij gebruik van uitstekende bewakingsapparatuur en moderne medicijnen waardoor de narcose zeer veilig verloopt. Complicaties Ernstige complicaties bij de narcose komen zelden voor. Er kunnen wel allergische reacties op medicijnen optreden. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan het gebit worden beschadigd. Dit risico is groter als uw kind een slecht gebit heeft of tanden aan het wisselen is. Als het gebit wordt beschadigd, doordat uw kind een slecht gebit heeft, is dit voor eigen risico. Op de pré-operatieve polikliniek wordt dit door de anesthesioloog met u besproken. Door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken. Uw kind kan daardoor tijdelijk last hebben van tintelingen en krachtverlies. Dit komt bij kinderen bijna nooit voor. Het optreden van ernstige complicaties door de anesthesie is vrijwel altijd te wijten aan een calamiteit, of het hangt samen met de gezondheidstoestand van uw kind voor de operatie. Als de anesthesioloog vooraf vermoedt dat er risico’s voor w kind aan de anesthesie zijn of dat er kans is op complicaties, dan wordt dat met u besproken. Vraag uw anesthesioloog gerust of de anesthesie in uw situatie bijzondere risico's met zich meebrengt. 9 van 18 Lokaal anesthesie Bij sommige operaties wordt naast de algehele anesthesie nog een plaatselijke verdoving gegeven. De plaatselijke verdoving zorgt ervoor dat uw kind direct na de operatie zo min mogelijk pijn heeft. De verdoving wordt gegeven tijdens de operatie. Uw kind voelt hier niets van door de algehele anesthesie. Door de plaatselijke verdoving heeft uw kind geen of minder gevoel rondom de wond. Dit gevoel komt na een aantal uren geleidelijk terug. Als het hele onderlichaam de eerste uren verdoofd moet zijn, wordt een ruggenprik gegeven tijdens de operatie. Dit betekent dat uw kind geen pijn voelt in het onderlichaam. Uw kind kan de benen daardoor in het begin niet bewegen. Zodra de ruggenprik uitgewerkt raakt, komt het gevoel in de benen geleidelijk terug. Tijdens de verdoving heeft uw kind geen gevoel in de blaas. Daarom wordt mestal een catheter in de blaas ingebracht. Dit is een dun slangetje dat de urine afvoert naar een opvangzak. Zodra de ruggenprik is uitgewerkt, wordt ook de catheter verwijderd. Welke vorm van anesthesie is voor uw kind geschikt? Welke anesthesie het meest geschikt is voor uw kind hangt af van verschillende factoren, zoals de leeftijd, de lichamelijke conditie en de soort operatie die uw kind ondergaat. Uw wensen kunt u met de anesthesioloog bespreken tijdens uw bezoek aan de polikliniek Préoperatieve Screening. 10 van 18 Voorbereiding op de operatie Wijzigingen na bezoek aan de anesthesioloog Wilt u als er na het bezoek aan de pré-operatieve screening wijzigingen in de gezondheid van uw kind of in het medicijngebruik optreden, dit melden bij opname aan de verpleegkundige? Bij twijfel kunt u altijd bellen met de pré-operatieve polikliniek. Bij contact met besmettelijke kinderziekten Als uw kind in contact is geweest met een besmettelijke kinderziekte, dan moet de geplande operatie worden uitgesteld. Bij contact met waterpokken wordt de operatie drie weken uitgesteld. Bij contact met mazelen is twee weken uitstel nodig. Als uw kind een kinderziekte heeft, wordt de operatie uitgesteld totdat uw kind volledig hersteld is. Bij vaccinaties Als uw kind kort voor de operatie gevaccineerd is, dan moet de operatie worden uitgesteld. Hiervoor gelden de volgende regels: Bij een geïnactiveerd virus uitstel van de operatie van minstens twee volle dagen bij: Meningococcenvaccinatie. DKTP/HIB. Ander geïnactiveerd virus bijvoorbeeld griepvirus. Bij een levens verzwakt virus uitstel van de operatie van minstens twee weken bij: BMR. Ander levend verzwakt virus bijvoorbeeld BCG. Bij koorts Als uw kind de dag van de opname koorts (temperatuur boven 38,5 °C) heeft, kan de operatie niet doorgaan. Bel in dit geval met de afdeling waar uw kind wordt opgenomen. 11 van 18 Nuchter zijn Tenzij de anesthesioloog iets anders afspreekt, gelden de volgende regels: Kinderen tot zes maanden Tot zes uur voor de operatie mag u (baby)melk en/of sondevoeding geven. Tot vier uur voor de operatie mag u borstvoeding geven. Tot twee uur voor de operatie mag uw kind heldere vloeistoffen zoals water en thee drinken tot maximaal 150 ml in de fles. Kinderen vanaf zes maanden Tot zes uur voor de operatie mag uw kind een lichte maaltijd* of sondevoeding nemen. Tot twee uur voor de operatie mag uw kind heldere vloeistoffen drinken, zoals water, siroop, vruchtensappen zonder pulp of vruchtvlees, thee zonder melk. Uw kind mag maximaal 200 ml drinken. * Een lichte maaltijd is brood, crackers of beschuit met zoet beleg. Kauwgum kauwen mag uiterlijk tot 2 uur voor de operatie. Medicijngebruik Als uw kind medicijnen gebruikt die aspirine bevatten of andere bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet hij/zij hier voor de operatie mee stoppen. De anesthesioloog bespreekt tijdens de préoperatieve screening wanneer uw kind hiermee moet stoppen. Aspirine werkt namelijk bloedverdunnend. Bloedverdunnende medicijnen kunnen een grotere kans op nabloedingen geven. Twijfelt u of de pijnstillers die u geeft aspirine bevatten? Vraag dan advies aan uw arts of bij de apotheek. U kunt uw kind eventueel wel paracetamol geven, als hij/zij pijn heeft. Op de ochtend voor de operatie mag u uw kind geen paracetamol meer geven omdat deze pijnstiller bij de pré-medicatie gegeven wordt. 12 van 18 Roken Als uw kind rookt, dan mag uw kind vanaf 24.00 uur voor de operatie niet meer roken. De luchtwegen van rokers zijn vaak geïrriteerd en daardoor gevoeliger voor ontstekingen. Bovendien kan hoesten na de operatie erg pijnlijk zijn. Broertjes en zusjes Wilt u eventuele broertjes of zusjes die niet geopereerd moeten worden, niet meenemen naar het ziekenhuis op de dag van de operatie? Dit geeft teveel onrust op de afdeling. Kleding en persoonlijke bezittingen Het is op de operatiekamer meestal niet toegestaan om eigen kleding te dragen. U hoort van de verpleegkundige welke kleding uw kind op de operatiekamer aan mag. Voor de operatie mag uw kind geen sieraden zoals een horloge, piercings, ringen en armbanden dragen. Ook mag hij/zij geen géén make-up en géén nagellak dragen en geen gekleurde kunstnagels. Het is beter om kostbaarheden thuis te laten. Als uw kind een bril, hoortoestellen of een pruik draagt, dan doet u deze af op het moment dat uw kind de anesthesie heeft gekregen en neemt u deze zelf mee. Als uw kind contactlenzen draagt moet hij/zij deze uitdoen zodra uw kind naar de operatiekamer gebracht wordt. Overige voorbereidingen Soms wordt de huid rond het operatiegebied onthaard. Ter voorbereiding op de operatie krijgt uw kind medicijnen. Bij jonge kinderen worden deze medicijnen meestal gegeven via de anus. Dit is een pijnstiller en een rustgevend medicijn. De verpleegkundige brengt daarvoor een dun buisje in de anus en spuit een het rustgevende medicijn in de darm. Dit is niet pijnlijk. Uw kind kan wel een gevoel van aandrang krijgen. Ook krijgt uw kind een zetpil. Deze zetpil bevat een pijnstiller (paracetamol). Oudere kinderen krijgen een tablet. De anesthesioloog bespreekt dit tijdens de préoperatieve screening met u en uw kind. Uw kind krijgt een operatiejasje aan. 13 van 18 Voorbereidingsruimte Zodra de operatie-afdeling belt, brengt de verpleegkundige uw kind naar de operatie-afdeling. U of uw partner mag mee. Uw kind mag één knuffel meenemen. U krijgt voor het betreden van de operatieruimte een overschort, een muts en overschoenen aan. Time Out procedure Om de veiligheid te vergroten en de kans op fouten zo klein mogelijk te maken bij een operatie is er de time-outprocedure. Dit is een extra controle waarbij het operatieteam navraagt of alle gegevens juist zijn en alle voorbereidingen zijn getroffen. De time-out vindt plaats als uw kind nog wakker is en duurt enkele minuten. Er wordt gebruik gemaakt van de vragen die geschreven staan op de wandplaat in de operatiekamer. Anesthesie geven Bij een geplande operatie mag u bij uw kind blijven totdat het slaapt. Als uw kind met spoed wordt geopereerd bepaalt de anesthesioloog of u bij het in slaap brengen van uw kind aanwezig kunt zijn. Tenzij de anesthesioloog anders met u heeft afgesproken, krijgt uw kind de anesthesie met een ‘kapje’. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomst heeft u al gezien hoe dit gaat. Het is goed om u te realiseren dat het in slaap vallen van uw kind emoties bij u kan oproepen. Tijdens het in slaap vallen kan uw kind zich wat onrustig gedragen. Uw kind kan met de ogen draaien of bewegingen maken. Dit is een normale reactie. U hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Als uw kind in slaap is gevallen brengt de verpleegkundige u naar een ruimte waar u kunt wachten tot de operatie van uw kind klaar is. Wilt u ook de operatiekamer verlaten als de anesthesioloog u vraagt om te vertrekken, of als u zich niet lekker voelt? 14 van 18 Pijnbestrijding na de operatie Om de pijnklachten na de operatie te bestrijden krijgt uw kind pijnbestrijding. Hiervoor zijn er drie mogelijkheden: 1. zetpillen 2. Injecties of infuus 3. P.C.A.-pomp. Om de pijnstilling goed op de pijnklachten van uw kind af te stemmen, wordt de pijnscore bijgehouden. Dit wordt op de volgende pagina’s verder uitgelegd. 1. Zetpillen Na de operatie kan uw kind zetpillen krijgen met een pijnstillend medicijn. De anesthesioloog kan afspreken dat uw kind de zetpillen de eerste uren na de operatie met vaste tussenpozen krijgt of dat uw kind de zetpillen alleen krijgt als hij/zij pijn heeft. 2. Injecties of infuus Na de operatie kan uw kind injecties krijgen met een pijnstillend medicijn. De anesthesioloog kan afspreken dat uw kind de injecties de eerste uren na de operatie met vaste tussenpozen krijgt of dat uw kind de injecties alleen krijgt als hij/zij pijn heeft. De anesthesioloog kan ook afspreken dat de pijnstillende medicijnen continu via het infuus worden gegeven. 3. P.C.A. - pomp P.C.A. betekent letterlijk Patient Controlled Analgesia. Dit betekent dat uw kind zelf invloed heeft op de hoeveelheid pijnstilling die hij/zij gebruikt. Deze pomp wordt door een computer gestuurd. Er zit een pijnstillend medicijn in. De pomp wordt aangesloten op een infuusnaald of op een pijncatheter (via de ruggenprik of een plexusverdoving). Aan de pomp zit een drukknop. Zodra uw kind op deze drukknop drukt, krijgt hij/zij een kleine hoeveelheid pijnstilling. De pomp is zo afgesteld dat uw kind zichzelf nooit teveel pijnstilling kan geven. Als uw kind de maximale hoeveelheid pijnstilling heeft gebruikt, kan hij/zij nog wel op de knop drukken, maar wordt er geen pijnstilling meer gegeven. 15 van 18 Uw kind kan misselijk worden van de P.C.A.-pomp als deze via de infuusnaald loopt. Uw kind kan dan medicijnen tegen de misselijkheid krijgen. Als dit niet helpt, dan kan soms een andere pijnstillend medicijn in de P.C.A.-pomp worden gedaan. Een andere bijwerking bij een P.C.A.-pomp via het infuus kan sufheid zijn. Uw kind kan even in slaap vallen van de medicijnen. Zodra de medicijnen uitgewerkt zijn, is de sufheid ook verdwenen. Als uw kind de medicijnen via een P.C.A.-pomp via een infuusnaaldje in de arm langdurig nodig heeft, kan hij/zij ook last krijgen van obstipatie en/of vermoeidheid. Soms kunnen de medicijnen die worden gegeven via een P.C.A.pomp jeuk veroorzaken. Zodra de medicijnen in de pomp worden afgebouwd of de pomp afgekoppeld wordt, verdwijnt de jeuk. Extra pijnstilling Als uw kind ondanks de P.C.A.-pomp veel pijn blijft houden, kunt u de verpleegkundige om extra pijnstilling vragen. Uw kind krijgt dan een tablet, zetpil of injectie met pijnstillende medicijnen. Pijnscore Het registreren van de pijn helpt om de pijnbestrijding zo goed mogelijk af te stemmen op de pijn die uw kind voelt. Er is geen instrument om de pijn te meten. Uw kind is de enige die kan vertellen of hij/zij pijn heeft en hoe erg die pijn is. Veel kinderen vinden het moeilijk om aan anderen uit te leggen hoeveel pijn zij hebben. Dat is heel begrijpelijk, een ander kan immers deze pijn niet voelen. Het geven van een cijfer kan daarbij helpen. De verpleegkundige vraagt uw kind een aantal keer per dag, om de pijn met een cijfer tussen de 0 en de 10 te geven. Kleine kinderen mogen op de meetlat aanwijzen hoe erg de pijn is. Dit is met verschillende gezichtjes aangegeven. 16 van 18 Geen pijn 0 – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 Ergst denkbare pijn Het cijfer 0 betekent dat uw kind geen pijn heeft. Het cijfer 10 is de ergste pijn die uw kind zich kan voorstellen. Als uw kind weinig pijn heeft, geeft hij/zij een cijfer tussen de 1 en 4. Als uw kind veel pijn heeft, geeft hij/zij een cijfer tussen de 7 en 10. Uw kind kan nooit een verkeerd cijfer geven. Het gaat om de pijn die uw kind voelt en pijn is een persoonlijke ervaring. Wanneer uw kind op meerdere plaatsen pijn heeft, kan hij het beste uitgaan van de pijn die hij/zij als ergste ervaart. Uw kind kan ook alleen op bepaalde momenten pijn hebben, bijvoorbeeld bij het bewegen. In dat geval vertelt hij/zij dit aan de verpleegkundige en geeft een cijfer voor dat pijnmoment. Tot slot Een operatie en de anesthesie zijn ingrijpende gebeurtenissen. Begrijpelijk dat u en uw kind daar alles over willen weten. In deze folder hebben we u algemene informatie gegeven over anesthesie. Als u meer wilt weten, stel uw vragen dan aan de anesthesioloog. Hij is graag bereid op al uw vragen een zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord te geven. Wij wensen uw kind een voorspoedig herstel toe. Voor het maken of verzetten van een afspraak bij de Pré-operatieve polikliniek belt u voor alle locaties naar tel. (078) 654 13 32. 17 van 18 Bron: bij de totstandkoming van deze folder is gebruik gemaakt van informatie afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. De informatie is waar nodig aangepast aan de situatie in het Albert Schweitzer ziekenhuis. 18 van 18
© Copyright 2024 ExpyDoc