1 talige Doelen

Les chiffres
talige Doelen
Fiche 1
-
-
-
-
-
De leerlingen tellen hardop van één tot tien. (3. actief gebruiken)
De leerlingen herkennen de getallen van één tot tien en benoemen ze in het Frans.
(2. herkennen en 3. actief gebruiken)
De leerlingen vragen welk getal het is (‘C’est combien ?’). (3. actief gebruiken)
De leerlingen begrijpen de getallen van één tot tien in het Frans en kunnen het gevraagde
aantal elementen uitknippen en verwerken in een collage. (2. herkennen)
De leerlingen stellen het aantal gebruikte elementen in hun collage voor aan de hand van
de structuur ‘Il y a’. (3. actief gebruiken)
Fiche 2
- De leerlingen leren twee nieuwe getallen: ‘onze’ (11) en ‘douze’ (12) en spreken ze correct uit.
(1. herhalen)
- De leerlingen herkennen de getallen van één tot twaalf en benoemen ze in het Frans.
(2. herkennen en 3. actief gebruiken)
- De leerlingen begrijpen de tekst van het liedje ‘Je m’en vais au bois’ en kunnen die herhalen.
(1. herhalen en 2. herkennen)
- De leerlingen zingen de tekst van het lied. (1. herhalen)
- De leerlingen duiden de juiste prent aan na het horen van een zin uit het liedje. (2. herkennen)
- De leerlingen tellen tot twaalf terwijl ze hinkelen (hinkelen, eerste variant). (3. actief gebruiken)
- De leerlingen zingen de ontbrekende tekst van het liedje (hinkelen, eerste variant). (1. herhalen)
- De leerlingen zeggen de getallen van één tot twaalf hardop in de volgorde waarin ze voorkomen
in het hinkelspel (hinkelen, tweede variant). (3. actief gebruiken)
Fiche 3
- De leerlingen zingen het liedje ‘Je m’en vais au bois’. (1. herhalen)
- De leerlingen begrijpen het verhaal ‘Monsieur le loup’ dankzij de verhaalplaten. (2. herkennen)
- De leerlingen stellen de vraag ‘Quelle heure est-il ?’ en antwoorden erop. (3. actief gebruiken)
Fiche 4
- De leerlingen tellen van één tot twaalf: in volgorde, enkel de pare getallen, enkel de onpare
getallen. (3. actief gebruiken)
- De leerlingen associëren de woordkaarten met de getallen. (2. herkennen)
- De leerlingen lezen de woordkaarten hardop met de juiste uitspraak. (1. herhalen)
- De leerlingen kopiëren de getallen (voluit geschreven) in hun mini carnet.
- De leerlingen begrijpen de speluitleg voor het dominospel. (2. herkennen)
- De leerlingen spelen het dominospel in groepjes van vier. (3. actief gebruiken)
Mini Max 4
1
Fiche 5
- De leerlingen zingen de zinnen van het liedje ‘La comptine des chiffres’ (na). (1. herhalen)
- De leerlingen tellen hardop van één tot twintig: zowel oplopend als aflopend. (3. actief gebruiken)
- De leerlingen zingen het juiste deel van het liedje wanneer de leerkracht de plaat toont.
(3. actief gebruiken)
- De leerlingen spelen het spel ‘J’entends / Je dis’ in groepjes van drie of vier leerlingen.
(3. actief gebruiken)
Fiche 6
- De leerlingen zingen het liedje ‘La comptine des chiffres’: in de juiste volgorde, in de volgorde
van de tekeningen. (3. actief gebruiken)
- De leerlingen spelen het spel ‘J’entends / Je dis’ in groepjes van drie of vier leerlingen.
(3. actief gebruiken)
- De leerlingen associëren de woordkaarten met de juiste getallen, zowel op het bord als in hun
schrift. (2. herkennen)
- De leerlingen kunnen de voluit geschreven getallen correct uitspreken. (1. herhalen)
- De leerlingen associëren het voluit geschreven getal met het getalsymbool in een dominospel.
(2. herkennen)
Fiche 7
- De leerlingen tekenen een getal op elkaars rug, vragen ‘C’est combien ?’ en antwoorden op
deze vraag. (3. actief gebruiken)
- De leerlingen zingen het liedje ‘La comptine des chiffres’ in de juiste volgorde, in de volgorde
van de tekeningen. (3. actief gebruiken)
- De leerlingen herhalen de woordenschat ‘une cerise’, ‘une fraise’, ‘un fruit’, ‘un panier’,
‘une bicyclette’. (1. herhalen)
- De leerlingen spelen per twee met deze woordenschat (én met de cijfers tot twintig) het spel
‘Il y en a combien ?’. (3. actief gebruiken)
Fiche 8
- De leerlingen begrijpen de spelregels van ‘Puissance cinq’. (2. herkennen)
- De leerlingen zeggen de zinnen voor plus- en minbewerkingen na. (1. herhalen)
De leerlingen spelen per twee het spel ‘Puissance cinq’. (3. actief gebruiken)
2
Mini Max 4