Ad Informatie editie 3

April 2014 / Jaargang 8, nr. 3
Ad
Magazine van
Informatie
studievereniging Ad Informandum voor Strafrecht en Criminologie
Themanummer
Overheid
‘Prozac killings’ nu Interviews met een
ook in Nederland? ambassadeur & OvJ
De Nederlandse
politie verklaard
Ad Informatie
April 2014
Colofon
Ad Informatie is het magazine van de
strafrechten
criminologievereniging
Ad Informandum, dat verbonden is
aan het Willem Pompe Instituut voor
Strafwetenschappen van de Universiteit
Utrecht. Het magazine verschijnt drie maal
per jaar.
Wij danken voor medewerking
aan dit nummer:
de Nederlandse ambassade in Luxemburg
het ministerie van Buitenlandse Zaken
het arrondissementsparket Oost-Nederland
Advocaten zonder Grenzen te Brussel
het Europees Parlement
Judith Smit
Rechtbank Midden-Nederland
XXVIIIe bestuur der Ad Informandum
Praeses:
Romy Sneep ab Actis:
Julien Engelsman
Fiscus:
Charlotte de Lange Commissaris Intern:
Yvette Broekhuis
Commissaris Extern:
Marize Verhagen Commissaris Sociale Activiteiten:
Jesse Oberdorf Aanvragen lidmaatschap
Lijkt het je leuk om lid te worden van Ad
Informandum, registreer je dan op de site
www.adinformandum.nl.
Het lidmaatschap bedraagt € 20,- per jaar.
Wanneer je lid bent van onze vereniging,
kun je deelnemen aan onze excursies,
pleittrainingen, kun je naar onze lezingen
en symposia en heb je toegang tot onze
buitenlandreis.
Inschrijvingsregeling excursies
Ben je lid van onze vereniging, dan word
je via e-mail op de hoogte gehouden van
de excursies die wij organiseren. In deze
e-mail verschaffen wij informatie over de
desbetreffende excursie en geven wij aan
wanneer het mogelijk is om je voor die
excursie op te geven. Inschrijven voor de
excursies kan via www.adinformandum.nl.
Wanneer je jezelf hebt opgegeven voor een
excursie, ontvang je een bevestiging.
Contactgegevens
Willem Pompe Instituut
t.a.v. Ad Informandum
Boothstraat 6
3512 BW Utrecht
Bestuurskamer: 030-2538291
Praeses: 06-18161397
www.adinformandum.nl
[email protected]
Opzeggen lidmaatschap
Het lidmaatschap kun je uitsluitend aan
het einde van het studiejaar opzeggen,
één maand voor het begin van het
nieuwe studiejaar. Dit dient schriftelijk te
geschieden en deze brief dient ten minste
de volgende gegevens te bevatten: naam,
huidige adresgegevens en handtekening.
Vanaf het daaropvolgende studiejaar ben je
dan geen lid meer.
Redactie
Julien Engelsman (hoofdredactie en layout)
Fatima Ettafahi
Lisa Molenaars
Patrick Vermeulen
met gastbijdrage van Ariënne Mulder
Copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd
gegevensbestand,
of
openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen
of op enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming.
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave
de uiterste zorg is besteed, aanvaardt de redactie
geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en
onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
V.l.n.r. Patrick, Julien, Lisa en Fatima
2
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Van de redactie
Beste lezer,
De derde en laatste Ad Informatie van dit collegejaar ligt voor je. Om de themareeks af
te sluiten staat in dit nummer de overheid centraal.
Om de verschillende facetten van de overheid uit te lichten hebben we een interview met
de Nederlandse ambassadeur in Luxemburg en met een officier van justitie, zij vertellen
je alles over hun werk. De politie mag in dit thema natuurlijk niet ontbreken, een artikel
over hoe zij nu eigenlijk (samen)werken vind je ook in deze editie. Daarnaast ontbreken
ook de vaste rubrieken; het rechtbankverslag, een recensie en een geruchtmakende zaak
niet. Vooral deze laatste is erg actueel: hebben medicijnen invloed op de veroordeling?
Ik hoop van harte dat jullie deze en de vorige Ad Informaties met veel plezier hebben
gelezen. Ik ben trots op mijn commissie en wat we dit jaar bereikt hebben.
Met vriendelijke groet,
namens de Ad Informatiecommissie,
Julien Engelsman
Inhoudsopgave
Rechtbankverslag
5
Interview met de ambassadeur in Luxemburg
8
Zwarte Piet op het dak?
Alles over de werkzaamheden op een ambassade
Geruchtmakende zaak: “De dubbele bijlmoord”
‘Prozac killings’ nu ook in Nederland?
15
Recensie: Miele
Illegale euthanasie in Italië
18
Artikel: politie & samenwerking
De Nederlandse politie in actie
Excursieverslag Brussel
Van Europees Parlement naar Advocaten zonder Grenzen
Interview met officier van justitie Zwartjes
Alles over de werkzaamheden bij het OM
Juridische horoscoop
Hoe ziet jouw (juridische) toekomst eruit?
3
20
24
27
32
Ad Informatie
April 2014
Van de Praeses
Ad Informatie
Rechtbankverslag
“Gewoon een beetje kletsen, een jointje
roken, u kent het wel.”
Beste lezer,
Van de Praeses
Jaargang 8, nr. 3
Overvallen juweliers in Deurne, het voorwaardelijk vrijkomen van Volkert
van der G. en de nieuwe film over Lucia de B. Het strafrecht blijft de
gemoederen bezig houden. Misschien zullen jullie ook door allerhande
kennissen en vrienden gevraagd zijn om jouw mening hierover te geven,
‘want jij studeert toch rechten? Hoe zit dat nu precies?’ - met interessante
discussies als gevolg. Ook grappig om te zien hoeveel misvattingen er
heersen over dit soort onderwerpen. Bepaalde discussies lijken elke keer
weer op te laaien, zoals het inbrekersrisico en of Nederland langer moet
straffen.
Onderwijl vliegt het jaar voorbij. Het laatste collegeblok voor de vakantie
vangt aan en dit is alweer de laatste Ad Informatie van dit studiejaar. Als
bestuur zijn wij hard bezig met de laatste maandjes: houd de agenda
goed in de gaten want wij hebben nog wat kersen op de taart voor jullie
in petto! Hopelijk gaat Ad Informandum er in de finale van de Nationale
Strafpleitcompetie met de eer vandoor eind april. Iets verder weg staat de
Driehoekslezing gepland, in samenwerking met Vevanos en het Molengraaf
Dispuut. Dit jaar zullen voor jullie de ins en outs omtrent de Fortis zaak
worden ontrafeld.
Ook de buitenlandreis naar Krakau staat voor de deur. Voor het eerst zal
dit jaar voorafgaand aan de reis een korte lezing worden verzorgd voor de
deelnemers om de zwarte geschiedenis van deze stad en het nabijgelegen
Auschwitz te verduidelijken. Terugkijkend op de reis naar Riga van vorig
jaar, met haar spannende culinaire experimenten, sportieve activiteiten in
Sigulda, leuke avonden in de vele exotische etablissementen die de stad
rijk is en vooral de gezellige groep die met vol enthousiasme de reis tot
een succes heeft gemaakt, kan ik niet anders dan reikhalzend uitzien naar
mei. Ik heb er ontzettend veel zin in!
Ik wens jullie heel veel success met de studie, en heel veel plezier bij onze
activiteiten!
Met een hartelijke groet,
Romy Sneep
h.t. Praeses
Ad Informandum
4
Wat moet de bewoner van het pand
aan de Langestraat in Amersfoort
flink in zijn ogen hebben gewreven
toen hij met Kerst vorig jaar twee
personen op het dak zag lopen. Was
het de Kerstman met een hulpje? Op
de achtergrond waren ook vaag de
contouren van grote zakken zichtbaar.
Waren het achtergebleven Zwarte
Pieten? De man in kwestie besloot toch
maar eieren voor zijn geld te kiezen en
belde de politie. Een goede keus, bleek
achteraf.
braakliggende terrein zijn twee plunjebalen
aangetroffen. Deze plunjebalen blijken
volgestopt te zitten met 197 Tommy
Hilfiger spijkerbroeken. De totale waarde
van de aangetroffen broeken bedraagt
maar liefst 25.610 euro. De op het dak
aangetroffen mannen, die broers van
elkaar blijken te zijn, worden door de
politie aangehouden. Zowel bij het politieverhoor als ter zitting ontkennen zij.
Verklaring verdachten
Op de zitting wordt één van de broers
gevraagd wat deze op het dak deed. Deze
antwoordt dat deze altijd op het dak slaapt,
waarop de rechter vraagt of verdachte
het normaal vindt om op andermans dak
te slapen. De verdachte beaamt dit, “Wat
moet ik dan doen? Aanbellen en vragen of
ik op het dak mag slapen? Zeker weten dat
ze dan nee zullen zeggen”. De rechter trekt
haar wenkbrauwen op.
“Goed. En wat deed u daar op het dak?”
vraagt de rechter aan de andere broer. “Ik
was op bezoek bij mijn broer”, antwoordt
deze doodleuk. “Op bezoek bij uw broer?
Op een dak?” Verdachte knikt en begrijpt
de verbazing van de rechter niet zo goed.
Wanneer de rechter zich herstelt, vraagt
ze de broers wat ze daar dan samen op
het dak deden, waarop één van de broers
antwoordt. “Gewoon een beetje kletsen,
een jointje roken, u kent het wel”.
Door Fatima Ettafahi
Het is Tweede Kerstnacht 2013. In een
pand aan de Langestraat in Amersfoort
wordt een man wakker van geluiden op
het dak en een luide plof. De man besluit
verder te slapen. Even later zijn er echter
weer vreemde geluiden en een tweede
plof te horen. De man besluit toch maar
buiten uit het raam te kijken om te zien
wat er aan de hand is. Op het dak aan
de overkant van de straat zijn vaag twee
schimmen zichtbaar. De man besluit de
politie te bellen. Wanneer deze arriveren
nemen ze activiteit op het dak waar. Het
is onmogelijk voor hen om het dak op
te klimmen om poolshoogte te nemen.
De brandweer wordt gebeld. Uiteindelijk
lukt het de politie om met de hulp van de
brandweer het dak op te klimmen. Daar
worden twee mannen aangetroffen. Eén
daarvan ligt gekrompen in een foetushouding in een de dakgoot. De ander wordt
opgerold tegen een venster aangetroffen.
In het Tommy Hilfiger-pand, dat zich in
dezelfde straat bevindt, zijn sporen van
braak en lege schappen aangetroffen. Op
een dak verderop worden vijf plunjebalen
aangetroffen. Ook op het naastgelegen
5
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Van de Praeses
Rechtbankverslag
Rechtbankverslag
Eis officier van justitie
De officier van justitie begint zijn requisitoir
door de bewijsmiddelen op te sommen. De
gebroeders K. zijn op een dak nabij dat
van de Hilfiger winkel gevonden. In deze
winkel zijn sporen van braak gevonden en
op het dak zijn plunjebalen met spijkerbroeken van deze winkel gevonden. Een
getuige heeft inderdaad twee mannen op
het dak bezig gezien. Eén van de broers
was bovendien in het bezit van plastic
handschoenen. In de desbetreffende nacht
is er acht maal telefonisch contact geweest
tussen de broeders. “En dan beweren
de gebroeders K. dat ze samen zouden
hebben afgesproken op het dak om in de
koude winternacht een jointje te gaan
roken op nota bene een dak, en dat ze niks
met de inbraak te maken zouden hebben.
De vraag is of wij dit moeten geloven? Het
antwoord is: nee. Dit hoeven wij niet te
geloven. Ik acht diefstal met braak wettig
en overtuigend bewezen”.
De officier vervolgt zijn verhaal. “De vraag
is vervolgens welke straf opgelegd moet
worden voor deze gebroeders K. die hier de
boel voor de gek proberen te houden. Die
denken dat ik Gekke Henkie ben. Ik vind
dat hier sprake is van een ergerlijk feit. Er
is niet alleen schade aan de winkel toegebracht, maar het roept ook ergernis bij de
winkeleigenaar op en brengt een gevoel
van onrust en onveiligheid mee. Het is ook
niet de eerste keer dat de gebroeders K.
in verband met een strafbaar feit voor de
rechter staan.” De officier pauzeert even en
vervolgt: “Ik eis 70 dagen gevangenisstraf,
waarvan 45 dagen onvoorwaardelijk (dit
komt overeen met de periode die de
verdachten reeds in voorlopige hechtenis
hebben gezeten). De overige 25 dagen
zijn voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaar”.
Betoog raadsvrouw
De raadsvrouw begint haar pleidooi door
te stellen dat er onvoldoende bewijs is.
“Er is geen DNA-onderzoek gedaan. Uit
het uitgebreide forensische onderzoek
in het winkelpand zijn geen sporen
gevonden die op de twee broers wijzen.
Eén van de broers slaapt vaker op het dak,
omdat hij dat rustiger en veiliger vindt.
Bij de sociale dienst waar hij vaak een
formulier moet invullen om te vermelden
waar hij als dakloze slaapt, heeft hij ook
meerdere malen aangegeven dat hij op
daken slaapt. Dit heeft nooit problemen
gegeven. Verdachte had inderdaad plastic
handschoenen bij zich, maar deze gebruikt
hij vaker om bosjes en viezigheid weg te
halen bij het vinden van een slaapplek. De
twee broers zijn niet op het dak van het
winkelpand gevonden maar op een ander
dak. Er is inderdaad die nacht telefonisch
contact geweest tussen de twee broers.
Dit heeft echter plaatsgevonden met het
oog om op het desbetreffende dak af te
spreken waarop één van de broers zou
gaan slapen, waarvan de andere broer niet
precies wist waar dit gelegen is. De plunjebalen waar het om gaat waren ook tamelijk
6
De andere broer wil zijn laatste woord
gebruiken (wellicht om medelijden op te
wekken) om de rechter erop te wijzen dat
hij het jammer vindt dat weinig mensen
compassie kunnen opbrengen voor een
dakloze.
“Ja, ik was gewoon op bezoek
bij m’n broer op het dak.”
groot en met de inhoud ervan ook moeilijk
te verplaatsen. Dit kan moeilijk door de
twee broers zijn gedaan. De getuige in
kwestie heeft alleen maar twee personen
gezien. Kortom, andere scenario’s zijn niet
uit te sluiten. Het is namelijk goed mogelijk
dat er op het dak van het winkelpand
andere personen aanwezig waren die verantwoordelijk zijn geweest voor de inbraak.
Met betrekking tot de vordering van de
benadeelde partij wil ik vermelden dat ik
de vordering niet zo goed begrijp. Ik neem
aan dat de winkel een eigen verzekering
heeft, vooral een Tommy Hilfiger winkel.
Ik wil u vragen om de vordering nietontvankelijk te verklaren en anders af te
wijzen op de grond dat deze onvoldoende
onderbouwd is.”
De rechter aan het woord
De rechter geeft aan heel erg over deze
zaak getwijfeld te hebben en dat eigenlijk
nog steeds te doen. “Aan de ene kant zijn
er veel feiten die jullie richting opwijzen,
aan de andere kant hebben jullie van het
begin af aan dit verhaal verteld. Er is een
stelregel die luidt dat er bij voldoende
twijfel vrijgesproken dient te worden. En
dat doe ik nu ook: ik spreek jullie vrij
omdat er voldoende twijfel is, daargelaten
of dat ik jullie ook echt geloof”. Wanneer de
twee broers een brede glimlach opzetten
voegt de rechter daar snel aan toe: “Maar
laat dit wel een waarschuwing voor jullie
zijn!”
Het laatste woord voor de gebroeders
K.
Eén van de gebroeders K. wil het laatste
woord graag aangrijpen om in te gaan op
de opmerking van de officier dat hij geen
Gekke Henkie is: “Ja, ik weet niet of u
een Gekke Henkie, een Gekke Kees of een
Gekke Max bent.. Maar ik vond het niet
erg gepast…”. Wat de verdachte hiermee
precies bedoelt blijft onduidelijk.
Waarschijnlijk wil de verdachte hiermee
aangeven dat hij niet van deze opmerking
van de officier gediend is. Tevens wil de
verdachte reageren naar aanleiding van
zijn strafblad. “Ik ben heel erg rustig
geweest. De officier heeft het over mijn
strafblad, maar het laatste feit dateert
uit 2009. En die man had het gewoon
verdiend. Die man probeerde mij op
te lichten met een auto die helemaal
verkeerd was. En toen ik later terugging
en een andere auto eiste wilde hij niet
meewerken. Nou, toen heb ik gewoon zelf
een auto van zijn garage meegenomen. Ja,
kom nou. Boontje komt om zijn loontje”.
Uitspraak
De rechter spreekt de gebroeders
K. vrij en verklaart zodoende ook de
vordering van de benadeelde partij
niet-ontvankelijk. Met betrekking
tot het beslag beslist de rechter dat
alle in beslag genomen goederen
terug dienen te keren naar de twee
broers.
7
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses
Interview
“Contacten gaat niet alleen om het contacten
zelf, het gaat inhoudelijk ook echt ergens om.”
In het kader van het thema van dit
nummer, “Overheid”, betrekken we
in dit artikel onze overheid in het
buitenland hierbij. De ambassades
spelen hierin een belangrijke rol,
samen met natuurlijk het ministerie
van Buitenlandse Zaken in Den Haag.
Om een goed beeld te krijgen van de
werkzaamheden van een ambassade
hebben we de ambassadeur in
Luxemburg, Peter Kok, en de
plaatsvervangend ambassadeur, Gerda
Vrielink, geïnterviewd. Zij geven jou
een kijkje achter de schermen bij een
ambassade.
Zou u kunnen omschrijven waaruit de
politieke werkzaamheden bestaan?
Peter: Eén van de politieke taken is het
vastleggen van briefings. Voor alle ministerraden in Brussel wordt hier een briefing
gegeven. In Brussel is het standpunt al
bekend gemaakt, wat hier verteld wordt is
het afgeleide daarvan. De meerwaarde van
zo’n rapportage is dat je hier vragen kunt
stellen.
Gerda: Deze rapporten maken we voornamelijk om de Luxemburgse standpunten
in die raden weer te geven. Voor het
ministerie is dit handig om te weten, op
deze manier kunnen ze medestand vinden.
We rapporteren overigens ook aan het
ministerie over de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen hier. Daarnaast
vinden er hier ook drie maanden per jaar
EU raden plaats, dus dan verplaatst het
Brusselse onderhandelingscircuit hiernaartoe.
Peter: Het verschilt per keer wie van ons
deze rapporten maakt. Vorige keer is
onze stagiaire gegaan, omdat wij allebei
niet konden. Vanochtend zijn wij samen
gegaan, omdat het een belangrijke bijeenkomst was over de zetel van Luxemburg
in de VN Veiligheidsraad. Het is ook naar
Luxemburg toe een belangrijk signaal
dat wij er zijn, onze aanwezigheid wordt
gewaardeerd.
Alle EU landen maken nu zelf een
verslag van de raden, is het wellicht
een idee om op dat gebied meer samen
te werken?
Peter: Ik geloof daar niet zo in, iedereen
heeft eigen belangen en een eigen lijn. Als
dat gezamenlijk gebeurt, dan wordt het een
grote gemene deler.
Gerda: Een combinatie is wel mogelijk met
een algemeen stuk en daarnaast een eigen
visie.
Peter: Als een ambassade hier opgeheft
zou worden zeggen veel mensen dat
Door Ariënne Mulder en Julien Engelsman
Om meteen een helder beeld te krijgen
van de kerntaken van een ambassade;
kunt u vertellen wat de belangrijkste
werkzaamheden van een ambassade
zijn?
Peter: Je zou kunnen zeggen dat naast het
bekende consulaire werk de nadruk van
deze ambassade vooral ligt op politieke,
culturele en economische samenwerking.
(Bij ambassades in transitie of ontwikkelingslanden is er ook een taak op het gebied
van ontwikkelingssamenwerking, red.)
Gerda: In Luxemburg zijn wij vrij klein:
drie medewerkers die elk hun eigen taken
hebben. In de praktijk doen we alles wel
samen, het is eigenlijk net een klein bedrijf.
Dat maakt het zo interessant, je vult elkaar
aan en pakt het werk samen op. Dat is
denk ik zichtbaarder dan in een groot team,
het loopt hier organisch erg goed.
Peter: De stagiaire krijgt bij ons veel
ruimte. Ik heb na een maand wel door wat
voor vlees ik in de kuip heb, aan de hand
daarvan geef ik meer ruimte.
8
de Europese diplomatieke dienst het
overneemt, maar dat denk ik niet. Die
kunnen niet dezelfde taken op dezelfde
manier uitoefenen. Als een ambassade
verdwijnt is dat zo, wat je niet hebt dat mis
je niet. Maar als er wel een ambassade is
ziet men daar de meerwaarde wel van in.
Het is niet de bedoeling dat een ambassade
de rol van het bedrijfsleven overneemt, zij
hebben hun eigen verantwoordelijkheid.
Maar we faciliteren het bedrijfsleven wel
waar dat zinvol is. Het blijft daarin belangrijk om een goede balans op te maken, ben
je alleen voor het belang van dat bedrijf
bezig of voor een breder nationaal belang?
Bedenk daarom altijd goed wat de ratio
achter iets is wat je doet.
We snappen dat het verslag brengen
absoluut belangrijk is, maar hoe oefen
je invloed uit op de standpunten?
Gerda: Dat is een goede vraag. Wanneer
we bij bepaalde dossiers graag Luxemburg
mee willen krijgen, dan kunnen we bijvoorbeeld een steunruil maken met Luxemburg.
Zeker nu Luxemburg een zetel heeft in de
VN Veiligheidsraad is dit een interessante
manier om indirect invloed uit te oefenen.
In ruil daarvoor bieden we dan Luxemburg
samenwerkingsverbanden aan. De Nederlandse ambassades zijn waarnemende
posten voor Luxemburg, dit is een
verdragsrechtelijke samenwerking die
voortkomt uit 1950.
Europa heeft de laatste jaren veel
taken overgenomen van de Benelux,
heeft de Benelux nog wel een functie?
Peter: De Benelux moet uitvergroten waar
het goed in is. De goede samenwerking
tussen de landen maakt het echt uniek.
In Luxemburg vinden ze dit ook erg
belangrijk. Met het Benelux verdrag is
echter vaak meer te bereiken dan op basis
van het verdrag van Lissabon. Dus op dat
punt heeft het absoluut een toegevoegde
waarde. Er zijn nog veel terreinen waar
het Europese verband nog niet zover
geïntegreerd is als het Benelux verband.
Daarnaast kunnen we ook een soort kraamkamer zijn voor de EU. Bepaalde Europese
besluiten kun je al implementeren in het
Benelux verband. Dit is gemakkelijker
en overzichtelijker. We hebben daarmee
een voorbeeldfunctie en laten zien hoe
besluiten in de praktijk uitwerken.
Gerda: Nederland heeft zelf ook sturende
rol in de Benelux en we zouden de rol van
de Benelux meer moeten promoten in
sociale media. Dit is onder Timmermans
ook absoluut gebeurd, het secretariaat in
Brussel heeft daarin een belangrijke rol.
9
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses
Interview
U gaf aan dat er ook taken voor de
ambassade zijn op het culturele vlak.
Wat houdt dit precies in?
Peter: We proberen de Nederlandse cultuur
hier ook uit te dragen. We organiseren
daarom bijvoorbeeld een lezing ter ere van
het 200 jarige bestaan van de band tussen
Luxemburg en Nederland. Daarnaast is
er ook een nieuwe tentoonstelling van de
kunstverzameling van Willem II, die in
Luxemburg ook groothertog was. Deze
tentoonstelling komt nu ook naar Luxemburg en wij helpen bij de organisatie en
publiciteit daarvan.
Om door te gaan op cultureel gebied,
merkt u veel van de culturele
verschillen tussen Nederland en
Luxemburg?
Peter: Ja zeker. Het land is heel open,
60% van de bevolking bestaat uit goed
geïntegreerde buitenlanders. Daarnaast
werken hier 160.000 grensarbeiders. De
Luxemburgers onderling kennen elkaar
allemaal en de verbanden zijn relatief
sterk. Men wordt niet van de ene op
de andere dag uitgenodigd, maar moet
eerst hun vertrouwen winnen. Zeker als
diplomaat is dat aanpassen en snel thuis
raken, omdat wij hier maar vier jaar zitten.
Daarom moeten we er zelf in investeren. In
Brussel was dat anders, de internationale
wereld was daar nog veel groter.
Gerda: Het Luxemburgse model is in
bepaalde opzichten erg interessant
voor internationalisering, immigratie en
integratie. De criminaliteitscijfers zijn ook
relatief laag. Ik woon zelf in een klein
dorpje en ik merk dat de schaal hier klein
is. Er is veel sociale cohesie, je blijft met
elkaar in contact en dat terwijl er heel veel
verschillende nationaliteiten in zo’n dorpje
wonen.
Peter: Het land zelf heeft wel een internationale focus. Er wonen hier veel buitenlanders en op economisch gebied zijn hier
bij uitstek veel internationale branches,
veel bedrijven, banken en media. Dat doet
Luxemburg goed, daar hebben ze sterk
op ingezet. De vraag is wel of ze niet te
afhankelijk zijn van bepaalde dienstensectoren.
Over het bedrijfsleven gesproken, wat
zijn uw taken op economisch gebied?
Gerda: Wij hebben daarin een soort
makelaarsfunctie. Het grootste deel van
de Nederlandse bedrijven kent Luxemburg
wel, maar wij kunnen ze introduceren bij
brancheorganisaties en EU organen. Wij
brengen de verschillende partijen met
elkaar in contact en kunnen ze snelle en
juiste ingangen aanreiken.
Bij de afgelopen ambassadeursconferentie
bleek dat bedrijven deze economische kant
van het werk van ambassades ook zeer
waardeerden. Bij de plannen om sommige
Links ambassadeur Peter Kok en rechts plv. ambassadeur Gerda Vrielink.
10
consulaten-generaal te sluiten was het
bedrijfsleven bereid mee te financieren
voor behoud. Een win-winsituatie voor
beide partijen.
De Nederlandse gemeenschap heeft
dus wel behoefte aan een ambassade?
Peter: Zeker. Als je lieden met elkaar in
contact brengt dan stellen ze dat zeer op
prijs. Zolang ze elkaar niet kennen, missen
ze ook niks natuurlijk. Toch merk ik dat
ze hier allemaal graag op bezoek komen,
men weet dat ze hier in contact komen met
mensen die interessant zijn voor hen. Dit
heeft ook te maken met hoe je als
ambassadeur en als ambassade in elkaar
zit. We staan, hoop ik, bekend als een
ambassade die mensen bij elkaar brengt.
Wij leggen contacten die zinvol zijn.
Bovendien is het ook leuk om mensen die
op soortgelijke terreinen zitten bij elkaar
te brengen. En kijk als je deze entourage
hebt, als je dit kunt bieden (wijzend op
de grote residentie, red.), dan is dat ook
mogelijk.
Hoe ver gaat u daar dan in?
Peter: Als partijen belang hebben bij de
organisatie van een evenement dan hebben
ze er ook belang bij om daar aan bij te
dragen. Hoe ver wij daar als ambassade
in mee gaan moet je inderdaad goed
bekijken. Bij koningsdag bijvoorbeeld
gaan we geen grote billboards voor
bedrijven ophangen, dat moet natuurlijk
wel bescheiden blijven. Het is immers wel
koningsdag. Daarnaast besteden we als
ambassade veel tijd aan het onderhouden
van de contacten.
U geeft dus aan dat u veel contacten
moet onderhouden, kan ik zeggen dat
dit de hoofdtaak is van u werk?
Peter: Ja, dat is inderdaad wel zo, maar die
contacten zijn niet alleen contacten om de
contacten. Het gaat inhoudelijk ook echt
ergens om. Het gaat er dan met name om
dat ik de relevante personen ken en dat ze
weten wie ik ben. Dat ik niet eerst contact
moet zoeken en me moet voorstellen, maar
dat ze meteen weten met wie ze spreken
en je bij wijze van spreken kan zeggen: “Ik
heb je hier voor nodig of kan ik iets voor je
betekenen?” Vaak gaat het om contacten
met Nederlandse bedrijven die we kunnen
helpen om zich hier te vestigen door ze aan
de juiste contacten te koppelen.
Gerda: Al geldt het niet alleen voor
bedrijven, maar ook voor ministeries en
officials. Dan blijkt wel hoe moeilijk het
soms kan zijn om het juiste contact te
leggen en dat dit een grote investering is
die niet snel is opgebouwd.
Dus het is belangrijk om contacten aan
elkaar te kunnen te koppelen, is dat
uw rol?
Peter: Precies! Je kent de ministers als
ambassadeur ook persoonlijk. Toevallig heb
ik vandaag nog twee ministers ge-sms’t,
ik krijg dan ook meteen antwoord terug
dus dat is fijne directe communicatie. Daar
moet je natuurlijk wel voorzichtig mee
omgaan, het is belangrijk om respect voor
de ambtelijke lijn te hebben. Dat weten
we zelf ook, we zijn zelf ook ambtenaren
en weten hoe vervelend het voelt als we
gepasseerd worden in die ambtelijke lijn.
Hoe moet ik die ambtelijke lijn voor me
zien? Hoe zelfstandig bent u, hoe is de
hiërarchie met het ministerie?
Peter: We zijn behoorlijk zelfstandig. Je
moet zelf afwegen wanneer iets politiek
gevoelig is en of het dus afgestemd moet
worden met Den Haag. De vrijheid die je
hebt om zelf dingen te ondernemen gaat
heel ver. Het gaat voornamelijk ook om
het informeren naar Den Haag. “Wij zijn
hier mee bezig, wat vinden jullie daarvan?”
Er wordt niet vanuit Den Haag gezegd
“Dit moet je doen.” Sterker nog: in het
kader van prioriteit wordt er eerder vanuit
het ministerie gevraagd of het echt wel
noodzakelijk is of we aan bepaalde dingen
tijd besteden.
U hoeft dus geen toestemming te
vragen. Wordt er ook niets opgedragen
vanuit het ministerie?
Peter: Jawel, dat wel. Dit gaat dan om de
gebruikelijke werkzaamheden. Er wordt
bijvoorbeeld opgedragen dat we briefings
moeten rapporteren, de consulaire zaken
moeten vanzelfsprekend correct worden
11
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview
uitgeoefend en de ontvangsten van
Nederlandse bewindslieden verzorgen wij
natuurlijk keurig.
De gebieden waarover Den Haag vrijwel
niets opdraagt zijn de culturele en
economische werkvlakken. Dit moeten
we vanzelfsprekend wel doen, maar hier
hebben we dus meer vrijheid in.
Daarnaast kan er soms vanuit beleidsmedewerkers van verschillende ministeries
vraag zijn naar bepaalde input vanuit de
Luxemburgse visie en praktijk. Deze input
geven we al, maar soms is er vraag naar
specifieke informatie. Ieder ministerie
heeft daarbij zijn eigen indeling en beleidsmedewerker. Deze persoon is een contactpersoon voor ons. Hij kan verzoeken doen
aan ons en andersom spelen wij bepaalde
vragen ook via hem.
Gerda: Deze persoon let niet alleen op
Luxemburg hoor, zoveel mensen hebben
we niet. Sterker nog door de modernisering
krijg je ook veel meer poulevorming in Den
Haag. Op bepaalde pieken heb je meer
mensen nodig, zoals nu met de situatie in
Oekraïne. Dan maken ze mensen vrij van
andere dossiers waar niet zoveel urgentie
voor is. Dit is een leuke kentering, we zijn
steeds meer op zoek naar manieren om
nog efficiënter, effectiever en transparanter
te kunnen opereren.
Merkt u dat er bij een politieke verandering van het kabinet ook geheel
andere taken voor de ambassade
komen?
Gerda: Niet direct, wel merk je dat de
cultuur verandert. De focus is meer openheid, laten zien waarvoor BZ staat.
Peter: Je moet soms wel eens dingen doen
waar je niet helemaal achter staat, maar
dit heb je bij elke baan. En als dit heel
extreem wordt, dan kun je zelf besluiten
ermee op te houden. Daarnaast kun je
natuurlijk ook dingen terug rapporteren.
Als je ziet dat Nederland in een bepaald
standpunt alleen staat en er geen enkele
doorbraak mogelijk is, dan kun je dat wel
melden. We zijn geen passieve uitvoerder,
maar hebben een proactieve houding.
12
Claire van der Ent Braat, onderhoudt
het contact met de Nederlandse
gedetineerden in Luxemburg.
Wat is de taak van de ambassade met
betrekking tot de gedetineerden?
De ambassade bezoekt in principe
twee keer een gedetineerde, maar
alleen als de gedetineerde daarvoor
een verzoek heeft ingediend. Elke
gedetineerde krijgt in ieder geval
een folder waarin staat dat ze recht
hebben op contact met ons. We
proberen vrij snel langs te komen,
binnen tien dagen.
Wat is dan precies uw rol tijdens uw
bezoek?
Ik vertel wat de rol van de ambassade
is en benadruk meteen dat de ambassade zich niet mengt in het proces,
daar is de advocaat voor. We werken
samen met de Nederlandse reclassering, we leggen daarom ook hun
rol uit. In elk land ter wereld is een
netwerk van Nederlandse vrijwilligers
die langs gaan bij gedetineerden. Hier
in Luxemburg hebben we vijf vrijwilligers, die gaan meestal één keer per
maand op bezoek, ze zijn heel gemotiveerd. Vijf is best veel, vooral voor
zo’n klein land als Luxemburg.
Wat doen de vrijwilligers op zo’n
bezoek?
Dat is afhankelijk van wat de
gedetineerde zelf wil. Het contact is
informeler dan het formele contact
met de ambassade. De gedetineerden
stellen het bezoek van de vrijwilligers
zeer op prijs, ze kunnen hun eigen taal
spreken en ze hebben het gevoel dat
er iemand om hen bekommerd.
Wat is de rol van het ministerie van
Buitenlandse Zaken hierin?
Het komt wel eens voor dat familie van
een gedetineerde naar het ministerie
opbelt met bijvoorbeeld het verhaal
dat ze niks meer hebben gehoord
van hun familielid. Ze vragen dan of
er bij het ministerie meer over de
betrokkene bekend is. Als iemand
gedetineerd is, is dat via het werk van
de ambassades meteen bekend in het
systeem van het ministerie.
Is dit het enige wat het ministerie doet
of doet het nog meer?
Het ministerie onderhoudt vooral het
contact met de contactpersoon. Het
kan zo zijn dat bijvoorbeeld de parkiet
van de gedetineerde thuis vast zit of
dat er geen geld is, ook dit spelen we
door naar het ministerie en zij nemen
dan contact op met contactpersoon om
deze praktische zaken op te lossen. Dit
eerste bezoek heeft dus echt nut.
Wat ik vooral veel merk is dat de
vragen voor geld meestal gaan om een
televisie in de cel te mogen hebben,
dat valt altijd op.
De eerste keer wijst u ze vooral op de
rechten, wat doet u de tweede keer?
De tweede keer kijk ik vooral hoe
het gaat met het dossier en hoe het
verblijf in de gevangenis verloopt.
Soms hoor je dat de gedetineerde niet
naar de tandarts mag of de advocaat
nooit komt. Dit koppelen we als
ambassade dan allemaal terug naar
het ministerie in Den Haag.
Ziet u een verschil tussen de Nederlandse gedetineerde in Luxemburg nu
en circa twintig jaar geleden?
Het aantal gedetineerden is steeds
hetzelfde gebleven, rond de 15.
Laatste tijd zijn er wel meer gedetineerden met dubbele nationaliteiten.
Het soort delicten is echt veranderd.
Vroeger ging het meer om diefstal en
verkrachting, nu zijn 95% drugsdelicten.
Ik kan me voorstellen dat mensen een
oordeel hebben over wat gedetineerde
hebben gedaan? Hoe staat u daar in?
Ik heb daar geen oordeel over, het is
mijn werk en ik vind dat de gedetineerden recht op onze steun hebben
en ik zie ook dat ze het contact waarderen. Ik ga niet op bezoek om een
oordeel te vellen.
Wat voor bijzondere gevallen kloppen
er zoal aan op de ambassadedeur?
Peter: Onlangs iemand wiens relatie was
beëindigd, hij had geen cent meer en
moest daardoor terug naar Nederland.
Als ambassade hebben we daar geen
budget voor. In zo’n geval kijk je naar de
individuele situatie. In dit geval hebben we
als ambassadepersoneel onze menselijke
kant laten zien en allemaal wat ingelegd.
Zo hebben we voor hem een ticket naar
Rotterdam gekocht. We hebben wel zelf het
treinticket gekocht, zodat hij er niet met
alleen het geld van door kon gaan.
Zijn er meer mensen die uit nood aan
de deur kloppen met problemen?
Gerda: Vooral gevallen met betrekking tot
een verlopen paspoort of iets dergelijks.
Geen levensbedreigende situaties,
gelukkig. Wel komen er ieder jaar hier in
Luxemburg dodelijke ongevallen voor met
Nederlanders. In zo’n geval is het zaak
dat je 24 uur per dag bereikbaar bent.
Dat je hotels regelt voor familie, dat je
faciliteert. Het gaat er voornamelijk om
dat je er bent, de juiste adressen kent en
soms de taalbarrière weghaalt. Het is wel
een Luxemburgse zaak, er is Luxemburgse
politie of een Luxemburgs ziekenhuis bij
betrokken. Dan kun je niet zeggen: “Ik
neem het over.” Maar we blijven betrokken
en helpen waar nodig.
Bellen ze u dan uit uw bed?
Gerda: Ja, we hebben een diensttelefoon.
De gevallen hier zijn totaal anders dan in
Sudan (de vorige post van mevr. Vrielink,
red.) met bijvoorbeeld kinderontvoeringen.
Daar heeft een moeder meerdere maanden
bij ons op de ambassade gewoond. Uiteindelijk hebben we haar kind los kunnen
krijgen. Toen zijn moeder en kind met
collega’s naar Nederland gevlogen. Iedere
locatie is ook op dat vlak een uitdaging op
zichzelf.
Jullie wonen beiden al geruime tijd in
het buitenland, een grote stap lijkt me
zo, hoe bevalt dat?
Gerda: Ja, dat is inderdaad een grote
stap. Mijn kinderen kennen Nederland
13
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Geruchtmakende zaak
Interview
alleen van opa & oma en van sinterklaas,
maar niet van het echte wonen en leven
daar. Elke omstandigheid en context is
weer zo anders, qua land en qua ambassadewerkzaamheden, dat verruimt absoluut
je blik. Het is niet altijd makkelijk, sommige
mensen zeggen dat het praktisch is dat
alles wordt geregeld. Met verhuizingen is
dat inderdaad zo, maar voor de rest moet
je wel zelf elke keer weer wennen en niet
alleen jij, je partner en kinderen ook.
Waar loopt u dan vooral tegen aan?
Gerda: Vriendschappen moeten opnieuw
worden opgebouwd en de kinderen kunnen
het vorige land wel echt missen, zij
waren daar gewend en hadden daar hun
vriendjes.
Peter: Het wennen, het opbouwen van
vriendschappen duurt een tijdje. De ene
persoon is daar beter tegen opgewassen
dan andere. In principe zit je vier jaar op
een post, je moet er gelijk goed induiken.
Hoe lang duurt het om uw netwerk op
te bouwen?
Peter: Tja, wat is een netwerk en wat
zijn vriendschappen. Een netwerk heb je
relatief snel opgebouwd. Eén keer iemand
uitnodigen is leuk, maar er ontstaat pas
een echte vertrouwensband als je elkaar
vaker hebt gezien, samen dingen hebt
meegemaakt en zaken met elkaar hebt
gedaan. De termijn van vier jaar per post
is goed, anders vereenzelvig je teveel met
het land.
Hoe wordt u ingewerkt voor uw werk
als diplomaat?
Peter: Je krijgt voor je plaatsing op je
eerste post de 100-dagen-diplomatenopleiding, alle facetten van diplomatie
komen hier voorbij en daar leer je heel
veel van. Mijn voorganger liet natuurlijk
een erfenis na, die wordt vanzelfsprekend
doorgesproken maar er ligt geen dossier
klaar met duidelijke instructies. Elke
ambassadeur zet zijn of haar eigen stempel
op de post. Dat hangt ook van je interesses
af, je pakt alles op wat op je weg komt,
maar in het ene kun je je meer verdiepen
dan in het andere.
Dan een vraag om af te sluiten. Hoe
komt de huidige student hier ook ooit
te zitten?
Peter: Je moet je eerst afvragen of je dat
echt wilt. In mijn geval, ik had geen idee
dat ik hier terecht zou komen. Probeer je
niet blind te staren op een functie. Dat heb
ik ook niet gedaan. Ik heb lang gestudeerd
en deed ook veel naast mijn studie. Vul
deze tijd nuttig in.
Staar je niet blind op de glamour van het
ambassadeurschap. Grijp de kansen die je
krijgt, maar blijf je tegelijkertijd afvragen
of je iets ook echt wilt. Uiteindelijk bevind
je je in een bepaalde sector en zijn je
contacten daar ook heel waardevol in. Op
die manier krijg je ook eerder functies
onder ogen die daar vrij komen.
En wat voor vaardigheden zou je dan
toch moeten hebben om een goede
diplomaat te zijn?
Peter: Een goed politiek gevoel is absoluut
handig. Daarnaast moet je oog hebben
voor wat belangrijk is en graag met
mensen om willen gaan. Je moet dus
sociaal goed vaardig zijn. Maar er is niet
één profiel van een diplomaat. Iedereen
vult het anders in, dit hangt van de locatie
en omstandigheden af. En daarnaast blijf je
natuurlijk altijd jezelf, ook in een functie.
Gerda: Daarnaast moet je altijd afvragen
wat je zelf echt wil. Het is goed om daarin
enige richting en een visie te hebben.
Dan kom je daar wel, of het nou links of
rechtsom is.
Je leert door ervaring ook wat je leuk vindt,
dus het is niet erg om tijdelijk een baan
onder je niveau of op een ander vlak aan te
nemen. Wees niet te kritisch.
Peter: Een stage is in ieder geval altijd
wel handig om ervaring op te doen. Daar
leer je veel en maak je snel waardevolle
contacten. En je hoeft natuurlijk niet elk
baantje te nemen, maar weet wel dat je
overal wat van leert.
14
De dubbele bijlmoord
Op 5 september 2008 heeft de
64-jarige Elzelien K. haar dochter
Daphne (22 jaar) en man Cyril (61
jaar) in hun woning in Badhoevedorp
op gruwelijke wijze om het leven
gebracht. Zij deed dit door hen de
hersenen in te slaan met een bijl
terwijl zij sliepen. Even daarvoor
had zij afscheidsbriefjes aan hen
geschreven. Na de moord deed K. een
poging tot zelfmoord door met haar
auto tegen een boom te rijden. Zij
overleed echter niet en werd uiteindelijk veroordeeld voor deze moorden,
die tegenwoordig bekend staan als de
‘dubbele bijlmoord’. Wat deze zaak zo
bijzonder maakt, is het feit dat K. deze
moorden pleegde onder invloed van
antidepressiva. Het gevolg van deze
zaak was dan ook dat de discussie over
het verstrekken van dergelijke medicatie en de gevolgen daarvan in de
rechtspraak opnieuw is opgelaaid. Zijn
hiermee de zogeheten ‘Prozac killings’
in Nederland geïntroduceerd?
Door Lisa Molenaars
Rechtbank en Hof
Op 24 november 2009 hoort K. 11 jaar
gevangenisstraf tegen zich eisen door het
OM. Uiteindelijk wordt zij door rechtbank
Haarlem ‘slechts’ veroordeeld tot acht jaar
gevangenisstraf. K. stelt dat zij zich nog
maar weinig kan herinneren. Het motief
van de moorden leek te bestaan uit het
feit dat K. haar man en dochter het leed
van haar eigen dood wilde besparen,
aangezien zij reeds van plan was uit het
leven te stappen. Dit leidt de rechtbank
onder andere af uit de briefjes die werden
aangetroffen in de slaapkamers en de
keuken.
Op het briefje dat in de slaapkamer van de
echtgenoot van de verdachte werd aangetroffen, stond de volgende tekst: Allerliefste,
ik ben gek geworden. Vergeef me. Jij bent
nu waar je altijd in geloofde. Ik ga naar de
hel”. Op het briefje dat in de slaapkamer
van Daphne, de dochter van de verdachte,
is gevonden, stond: “Daphne, je moeder is
gek geworden. Vergeef me”. In de keuken
lag een briefje met daarop de tekst: “Deze
depressie is een hel. Ik kan en wil niet
verder. De twee waar ik zoveel van hou,
zullen hier niet bovenop komen. Ik moet ze
dat besparen. Ik ben absoluut hartstikke
krankzinnig geworden. Vergeef me. Crematies geen begrafenissen”. Onderaan deze
brief is met potlood geschreven: ‘Het was
gruwelijk’.
Na het schrijven van deze briefjes is K. op
zoek gegaan naar een voorwerp om hen
mee te doden, waarna ze uiteindelijk een
bijl in de garage aantrof. Met deze bijl is
zij vervolgens naar de slaapkamers van
haar geliefden gegaan en heeft ze hun
schedel ingeslagen. Bij de bepaling van
de hoogte van de straf heeft de rechtbank
rekening gehouden met de verminderde
toerekenbaarheid van K., als gevolg van
haar medicijngebruik (waarover hieronder
meer). Verder heeft de rechtbank overwogen dat verdachte eigenmachtig heeft
beschikt over het leven van haar echtgenoot en van haar dochter. De samenleving
is hierdoor hevig geschokt. Zij zijn immers
gedood in hun eigen huis door de persoon
bij wie zij zich veilig waanden. Dit heeft tot
groot leed bij familie en vrienden geleid
en ook zijzelf zal moeten leven met de
15
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Geruchtmakende zaak
Geruchtmakende zaak
wetenschap dat zij deze gruwelijke daden
heeft gepleegd, aldus de overweging van
de rechtbank.
Op 3 maart 2011 wordt K. door het
gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot
7 jaar gevangenisstraf. Het Hof hanteert
hierbij min of meer dezelfde overwegingen
als de rechtbank.
Medicijngebruik
Opvallend aan deze zaak is dat K. ten
tijde van de moord aan ernstige depressies leed. Deze depressies begonnen
nadat haar 17-jarige zoon in 1998 door
een scooterongeluk om het leven kwam.
De advocaat van K. betoogt ter zitting
dan ook dat zij tijdens de daad volledig
ontoerekeningsvatbaar was door het
gebruik van antidepressiva. Dit wordt ook
ondersteunt door het rapport van één van
de getuige deskundigen (Loonen), die stelt
dat er naar alle waarschijnlijkheid een
direct causaal verband bestaat tussen het
agressieve gedrag van K. en de inname van
de Seroxat (antidepressiva). Hij acht haar
daarom ook volledig ontoerekeningsvatbaar. Ook psychiater Bram Bakker, die K.
nadien twee keer in de gevangenis bezoekt,
vermoedt dat zij kort ontregeld is geweest
door de medicijnen en denkt dat er wel
degelijk verband is tussen het middel en
het extreme geweld dat gebruikt is. De
psychiater en psycholoog van het Pieter
Baan Centrum achten dit verband echter
niet bewezen. In totaal horen rechtbank en
hof zeven (!) deskundigen over de bijeffecten van het gebruik van Seroxat.
De vraag is hoe het kan dat deze deskundigen zo van elkaar van mening verschillen.
16
Wat is er eigenlijk bekend over het gebruik
van antidepressiva in relatie tot agressiegebruik? Om antwoord te krijgen op deze
vraag maak ik een kort uitstapje naar de
geneeskunde.
rustig opgebouwd te worden, aangezien het
onmogelijk in te schatten is wat dergelijke
medicatie voor een effect op een individu
heeft. Helaas, weten we inmiddels waar dat
in het geval van K. toe geleid heeft.
Alle selectieve serotonine-heropnameremmers, een subklasse in de antidepressiva (Seroxat valt hieronder), hebben
agressief gedrag als mogelijke bijwerking.
Helaas is onbekend in welke mate dit
voorkomt. Wel is bekend dat slechts een
heel laag percentage gebruikers met
dergelijke bijwerkingen te maken krijgt.
Als we ons echter realiseren dat er in
Nederland honderdduizenden mensen
zijn die dergelijke middelen slikken,
blijven er alsnog tientallen over die onder
invloed van dergelijke medicatie in een
potentiële moordenaar veranderen. Het
grote probleem is dat onmogelijk te
bewijzen is dat een dergelijk middel het
ongelukkige verschil heeft gemaakt tussen
zelfbeheersing en moorddadig gedrag,
aldus psychiater Bram Bakker. De laatste
jaren proberen deskundigen steeds meer
onderzoek te doen naar de bijwerkingen
van deze medicatie, met name tijdens de
beginfase van het gebruik. Problematisch is
echter dat de situatie die uiteindelijk heeft
geleid tot de moord of andere agressief
gedrag niet na te bootsen is in een laboratorium.
Prozac-killings
In Amerika zijn er vele jaren geleden al
diverse rechtszaken geweest in dit genre.
Deze zaken worden ook wel de ‘Prozackillings’ genoemd. Prozac is het antidepressivum dat in de VS het meest wordt
voorgeschreven. In Europa wordt meestal
Paroxetine voorgeschreven, zo ook bij K.
Paroxetine is de werkzame stof in Seroxat.
Prozac en Paroxetine zijn echter zeer wel
vergelijkbaar met elkaar.
In Nederland hoef je geen psychiater te
zijn om Seroxat voor te schrijven. Ook de
huisarts kan dit doen. Zo ook bij K. Nadat
het enkele jaren na de dood van haar
zoon eindelijk beter leek te gaan met haar
depressie, kreeg zij toch een terugval. Haar
huisarts schreef haar daarom Seroxat voor.
K. was echter bang voor de bijwerkingen
en nam het middel daarom niet meteen
in. Toen ze na enige tijd wederom naar de
huisarts ging vanwege haar depressieve
gevoelens, verhoogde de huisarts de dosis.
K. nam op de dag van de moord vervolgens
drie tot vijf pillen in, in plaats van de
geadviseerde ene pil. Normaal gesproken
dient het gebruik van antidepressiva echter
De eerste zaak waarin de Amerikaanse
jury in het voordeel van de klagers besloot
betrof de zaak van Donald Schell in 2001.
Schell vermoordde zijn vrouw, dochter,
kleindochter en legde daarna de hand aan
zichzelf. De overige familieleden stelden
vervolgens een claim in tegen de producent
van Prozac, aangezien Schell de moorden
binnen 48 uur na inname van het middel
pleegde. De jury oordeelde dat er een
causaal verband bestond tussen gebruik
van het middel en de daden van Schell
en dat de fabrikant ten onrechte had
verzuimd de kans op bijwerkingen in de
gebruiksaanwijzing op te nemen. De familie
kreeg dan ook een fikse schadevergoeding.
Hierna volgde nog een aantal zaken tegen
de fabrikanten van antidepressiva in de
Verenigde Staten, waarin nabestaanden in
het gelijk werden gesteld.
De vraag is of met het begin van de
dubbele bijlmoord, waarin K. ernstig
verminderd toerekeningsvatbaar werd
geacht, de zogenaamde ‘Prozac killings’ zijn geïntroduceerd in Nederland?
Vrij recentelijk is, op aanraden van
deskundige Ivan Wolffers en op verzoek
van het gerechtshof Leeuwarden, tijdens
de procedure voor het eerst onderzoek
verricht naar de relatie tussen het gebruik
van antidepressiva van een veroordeelde
en zijn extreme geweldsdelicten. In casu
ging het om een gedetineerde Ids I. die in
2008 zijn ex-vrouw, haar nieuwe partner
en diens ex-vrouw neerschoot. De man
werd door de politie aangehouden en
zei zich niets van het schietincident te
kunnen herinneren. Toch werd hij door de
rechtbank tot 24 jaar cel veroordeeld, maar
zijn advocaat liet het er niet bij zitten en
drong bij het gerechtshof aan op nader
onderzoek. Het Hof honoreerde dit verzoek.
I. werd vervolgens door onderzoekers
van de Radboud Universiteit gedurende
twee maanden dubbelblind onderzocht:
zowel I. als de onderzoekers wisten niet
wanneer hij Paroxetine, een placebo of een
ander antidepressivum toegediend kreeg.
Echter, de dagen waarop de gedetineerde
Paroxotine kreeg, vertoonde hij opvallend
veel stemmingsverstoringen, boosheid en
ander ontremd gedrag. Deze gedragsveranderingen vertoonde hij met name 4 tot 8
uur na de inname van het middel, dezelfde
tijdsperiode waarvan sprake was op de dag
van het schietincident. De onderzoekers
concludeerden dan ook dat er een duidelijk
significant verband bestond tussen de
inname van Paroxetine en het agressieve
gedrag van I.
Momenteel, is er is nog geen uitspraak in
deze zaak, maar toch lijkt dit een doorbraak in het Nederlandse rechtssysteem
en toekomstige rechtszaken zullen moeten
uitwijzen of de zogenaamde ‘prozac killings’
nu definitief in Nederland geïntroduceerd
zijn. Dat rechters en psychiaters hun kop
niet meer zomaar in het zand kunnen
steken is evenwel duidelijk. Deskundige
Wolffers roept artsen dan ook op hun
verantwoordelijkheden te nemen en
zich niet langer te verschuilen achter
belangengroepen. Het is tijd om nieuwe
onderzoeksmogelijkheden te exploreren. In
de tussentijd zouden we in alle rechtszaken
in Nederland, waarbij een mogelijk verband
is tussen de inname van antidepressiva en
een geweldsdelict een test moeten doen
zoals die in Nijmegen verricht is om meer
materiaal te verkrijgen, aldus Wolffers.
17
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Recensie
Recensie
Euthanasie in Italië
Miele speelt zich af in Italië waar
euthanasie niet mogelijk is. De hoofdrolspeelster Irene, met de werknaam
Miele (honing in het Italiaans) heeft
het illegale werk op zich genomen om
mensen toch te helpen uit het leven te
stappen.
vrouw het echt zelf wil is dit makkelijker
te accepteren. Desondanks blijft het een
pittige scène die goed in beeld is gebracht,
smaakvol en het verhaal goed uitbeeldend.
Te zien is dat Irene met respect handelt
en ze probeert zich op de achtergrond te
houden waardoor de man alleen met zijn
vrouw kan zijn.
Door Julien Engelsman
Vrij snel komt ze bij een nieuwe patiënt,
Carlo, die anders is dan de anderen. Hij
geeft aan dat hij niet wil dat Irene bij het
overlijden blijft, hij wil slechts de medicijnen en de instructies. Irene vindt dit
maar niets en dringt er vriendelijk op aan
dat het voor Carlo beter en veiliger is als
ze er wel bij is. Carlo blijft er echter bij
en Irene vertrekt. Snel daarna blijkt dat
er nog iets is met Carlo: hij is namelijk
helemaal niet ziek, laat staan terminaal.
Irene is woedend op haar opdrachtgever,
dit was niet de afspraak die ze hadden
gemaakt en ze geeft aan dat ze alleen
doodzieke mensen wil helpen om een
waardig einde aan hun leven te maken.
Ze geeft woedend te kennen dat ze geen
huurmoordenaar is. Haar opdrachtgever
trekt zich er weinig van aan en staat hier
heel wat killer in. Hij vindt dat ook een
depressie een goede reden tot euthanasie
is als de betrokken persoon dat zelf vindt.
Irene onderneemt daarom zelf actie, ze
gaat naar Carlo toe, duwt zich langs hem
de deur door en gaat driftig op zoek naar
de dodelijke medicijnen in zijn huis. Deze
vindt ze echter niet en ze wordt hardhandig
het huis uitgezet door Carlo. Naar mate
de film vordert gaat Irene vaker bij Carlo
langs, nu op vriendelijkere wijze maar
steeds met de bedoeling om de dodelijke
medicijnen bij hem weg te halen. Uiteindelijk ontstaat er een heuse vriendschap,
er wordt gegeten, gelachen, over het
strand gewandeld en Irene blijft uiteindelijk
bij haar patiënt op de logeerkamer slapen.
Ook in deze vriendschap blijft Irene
proberen de dodelijke middelen in handen
De film begint met de reis van Irene via de
Verenigde Staten naar Mexico, waar ze de
dodelijke medicijnen ophaalt. Deze haalt ze
bij een gewone apotheek, vlak voordat ze
naar binnen gaat herhaalt ze nog snel haar
smoes om de medicijnen mee te krijgen:
‘Mijn hond is ernstig ziek en ik wil hem
graag zelf uit zijn lijden verlossen’. Het
lijkt daardoor of ze toch zenuwachtig is om
deze middelen te kopen, ondanks dat later
zal blijken dat ze deze trip vaak genoeg
maakt. Wat ze uiteindelijk in de apotheek
koopt is verbazingwekkend ook echt een
inslaapmiddel voor honden, met een foto
van een labrador voorop. De vraag die dan
meteen opkomt is of dit inslaapmiddel wel
sterk genoeg is voor een rustig heengaan
van een mens. Later blijkt dat dit schijnbaar geen probleem is, alle sterfgevallen
verlopen rustig en vredig.
De eerste euthanasiescène is een klassiek
geval: een terminaal zieke oudere vrouw
wil niet meer verder leven. Zwaar om te
zien, maar doordat duidelijk wordt dat de
Irene hanteert vergelijkbare
normen zoals die in Nederland
gelden bij euthanasie.
18
woedend tegen haar opdrachtgever uit.
Het is daarom verrassend als ze haar
vervelende gevoel over dit euthanasiegeval
uit bij Carlo.
De seksscènes met verschillende scharrels
tussen het euthanasieverhaal door zullen
waarschijnlijk bedoeld zijn om de film
luchtiger te maken en te laten zien dat
Irene er ook een ander leven naast heeft.
Dat deze scènes uit seks moeten bestaan
komt wat cliché en gemakkelijk over en
voegt weinig toe. Om te laten zien dat
Irene ook een leven naast haar zware werk
heeft kon er ook voor worden gekozen
om te laten zien dat ze op andere dagen in
bijvoorbeeld een supermarkt werkt.
Titel: Miele
Regisseur: Valeria Golino
Jaar: 2013
96 min.
IMDb rating: 6,7
te krijgen om te voorkomen dat Carlo zich
doodt met haar hulp. Op het einde van de
film is te zien of dat daadwerkelijk gelukt
is.
Het valt op dat Irene bij haar euthanasiehandelingen vergelijkbare normen en
waarden heeft zoals die in het Nederlandse
rechtssysteem gelden. Irene vraagt meerdere malen of de patiënt zeker weet of
hij/zij echt euthanasie wil plegen en zorgt
dus dat er goed over de immens grote
beslissing is nagedacht. Ook verzekert ze
de patiënten ervan dat ze geen pijn zullen
voelen en er geen sporen achter zullen
blijven.
De keer dat alle handelingen erg gehaast
gaan en de (gehandicapte) jongen niet in
staat is om zijn beslissing te bevestigen
komt daarom wel vervelend over. Irene
voelt zich hier erg naar over. Je verwacht
dat ze dit huilend bij een vriendin of
Miele zet je goed aan het denken wat
betreft het euthanasiedebat en houdt
je eigen mening subtiel tegen het licht.
Verschillende soorten gevallen passeren de
revue en de daaruitvoortvloeiende vraag
of euthanasie ook bij depressie toelaatbaar
zou moeten zijn sluit daar goed bij aan.
Jasmine Trinca (Irene) speelt haar rol
zoals bedoeld: niet te emotioneel maar op
momenten dat het toch onontkoombaar is
laat ze haar emotie op een mooie manier
zien. Debuterend regisseur Valeria Golino
heeft een mooi debuut te pakken, maar
naast het goede acteerwerk van Trinca blijft
het verhaal ondanks het zware onderwerp
wel wat aan de oppervlakte. Waar ik vantevoren bang was voor een te zware film
was het achteraf een toevoeging geweest
als juist de zware onderwerpen wat meer
zouden worden uitgelicht. Euthanasie en
de dood zijn zware onderwerpen en om dit
echt goed door te laten dringen mag dit
wat mij betreft ook zo gefilmd worden. Al
met al een mooie film waarin het euthanasiedebat op verschillende vlakken goed
wordt aangekaart.
19
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Politie & samenwerking
Politie & samenwerking
Structuur en samenwerking van
de Nederlandse politie
20 December 2013: na een wilde
achtervolging door Groningen botst
een auto met een vals kenteken
tegen een andere geparkeerde auto
aan. De twee inzittenden vluchten te
voet, maar worden uiteindelijk gepakt
door de politie. De twee zijn niemand
minder dan Antonio Marcos van der
Ploeg en Enise Merve Bican. Zij worden
verantwoordelijk gehouden voor een
aantal gewelddadige gijzelingen en
het neerschieten van een man in
Enschede. Na een jacht van twee
weken door Nederland en Duitsland
zijn ze eindelijk gepakt. Deze grootschalige operatie vergde alle aandacht
van de Nederlandse politie. Maar hoe
gaat zo’n operatie in zijn werk en
welke diensten van de politie worden
hiervoor ingezet?
Door Patrick Vermeulen
Huidige samenstelling
Na 1 januari 2014 is de samenstelling van
de Nederlandse politie sterk verandert:
we spreken niet langer van regionale
politiekorpsen maar van een overkoepelend
orgaan, het nationale politiekorps. De
25 voormalige politiekorpsen, het korps
landelijke politiediensten en de voorziening
tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN)
vormen nu een homogeen politiekorps,
waar ongeveer 63 duizend mensen onder
vallen. Deze nationale politie bestaat sinds
de invoering van het nieuwe stelsel uit tien
regionale eenheden met aan het hoofd
van elke eenheid een politiechef. Naast
deze regionale divisies bestaat er ook een
landelijke, overkoepelende eenheid. Deze is
verantwoordelijk voor regio-overschrijdend
en specialistisch politiewerk.
20
Deze nieuwe gecentraliseerde inrichting
van de politie zou bij moeten dragen aan
het nog veiliger maken van Nederland en
biedt meer ruimte voor professionaliteit
tussen de verschillende korpsen. Korpsen
zouden nu beter expertise uit kunnen
wisselen en flexibeler specialistische
mankracht in kunnen zetten voor zaken
waar een regionaal korps moeite mee zou
hebben. Daarnaast zou deze centralisering
de administratieve werklasten van de
verschillende korpsen aanzienlijk moeten
verlichten; deze taken kunnen overgeheveld worden naar het centrale bestuur,
zodat de regionale politieman meer tijd
heeft om zich te wijden aan zijn zaken.
Ook wil de politie zo bewerkstelligen dat de
agent meer vrijheid heeft om zijn taken uit
te voeren.
Landelijke eenheid
De politie heeft maar één landelijke
eenheid voor regio-overschrijdend
politiewerk en voor specialistische
aangelegenheden. Medewerkers die onder
deze eenheid vallen verrichten over het
algemeen grof gezegd een tweetal taken:
ondersteunde taken die vooral de regionale
eenheden helpen en de meer zelfstandige
taken. Zelfstandige taken zijn zaken
van grotere nationale ernst, zoals het
aanpakken van georganiseerde misdaad en
terrorisme. Daarnaast rust op hen de plicht
om de leden van de koninklijke familie te
beschermen. Opsporing op interregionale
gebieden zoals de spoorweg, het water
of het luchtruim valt ook onder hun jurisdictie.
beurt de Dienst Landelijke Operationele
Samenwerking, die in het verleden een
cameravoertuig aan de politie Utrecht
beschikbaar heeft gesteld. Het voertuig
word op een beschutte plek geparkeerd
en zo word de boerderij nauwlettend in de
gaten gehouden.
De ondersteunende capaciteit zie je vooral
terug bij de bijzondere opsporingsmiddelen
die de landelijke eenheid kan verlenen
aan de regionale eenheden. Je moet dan
denken aan specialisten op forensisch
gebied, zoals toxicologen of CSI, maar
ook politiehonden, paarden en helikopters.
Over het algemeen zijn zulke middelen niet
beschikbaar voor de regionale eenheden,
dus wanneer je een politiehelikopter
ziet overvliegen weet je dat iemand de
landelijke eenheid heeft gecontacteerd ter
ondersteuning.
Het surveilleren loopt op rolletjes totdat
één van de bendeleden naar buiten loopt
voor een wandeling en een sigaretje.
Stomtoevallig loopt hij tegen de wagen
aan. Hij herkent het als een cameravoertuig en rent terug naar de boerderij om
de andere bendeleden te waarschuwen.
Deze besluiten onmiddellijk hun biezen te
pakken en te proberen de politie te
ontvluchten voordat er een inval wordt
gedaan.
Casus: De Bende van Utrecht
Maar hoe werken de verschillende
landelijke diensten samen bij een zaak?
Om een beter beeld te krijgen zal ik een
denkbeeldige casus schetsen waar de
zeven verschillende diensten een rol in
spelen.
Een criminele organisatie, de Bende van
Utrecht, die zich heeft gericht op de
grootschalige productie van XTC-pillen.
De Dienst Landelijke Recherche (DLR)
komt hen op een gegeven moment op
het spoor omdat zij grote hoeveelheden
chemicaliën importeren uit verschillende
Oostbloklanden, chemicaliën waarvan
de DLR uit ervaring weet dat ze gebruikt
kunnen worden voor de productie van XTC.
De dienst zet een team op de zaak, die
na enkele weken onderzoek een boerderij
vindt op een afgelegen plek waarvan ze
denken dat het een XTC-laboratorium
verbergt.
De bendeleden springen in hun auto’s en
scheuren ervandoor. De politie ziet direct
dat het om een vluchtpoging gaat. Zij
hebben namelijk genoeg bewijs van illegale
activiteiten: gedurende het surveilleren van
de boerderij hebben zij opnames gemaakt
van bestelwagens die ‘s nachts heimelijk
het erf oprijden, waarna grote chemische
vaten gelost en geladen worden. De politiemannen gaan over tot actie: Zij nemen
contact op met de Dienst Landelijk Operationeel Centrum en verwittigen hen van de
vluchtpoging. De dienst ziet de ernst van
De politie wil de verdachte boerderij
observeren en brengt de Dienst Landelijk
Operationeel Centrum op de hoogte
van hun plan. Deze informeert op haar
21
Ad Informatie
April 2014
Politie & samenwerking
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Politie & samenwerking
worden gearresteerd en naar een plek voor
verhoor gebracht.
De bendeleden zwijgen tijdens het verhoor
in alle toonaarden, behalve een jong
bendelid. Hij wil wel als kroongetuige
fungeren, maar vreest dat wanneer de
bende van zijn verraad weet zij dit met
dodelijk geweld tegen zijn persoon zullen
vergelden. De politie is bekend met de
gewelddadige praktijken van de Bende van
Utrecht en ziet daarom in dat bescherming
van getuige van essentieel belang is.
Daarom wordt hij ondergebracht bij de
Dienst Bewaking & Beveiliging, die hem
zal beschermen zodat hij uiteindelijk in
levende lijve voor de rechter verschijnen
kan.
de situatie in en besluit de collega’s bij de
Dienst Infrastructuur in te zetten.
De Dienst Infrastructuur stuurt een
helikopter het luchtruim in om de
omgeving rondom de boerderij te onderzoeken. De vluchtende auto’s zijn al snel
gevonden: ze rijden richting de snelweg.
De Dienst Landelijk Operationeel Centrum
stuurt een alert uit naar politiewagens in
de omgeving. Onder begeleiding van de
helikopter weten de agenten de auto’s op
te sporen. De bendeleden zien de politieauto’s achter zich rijden en trappen op het
gaspedaal. Een achtervolging begint.
De bende rijdt op een gegeven moment
een woonwijk in. Zij zien geen uitvlucht
meer en besluiten zich te verschansen in
een leegstaand huis. Ze zijn bewapend met
automatische geweren die zij op professionele wijze gebruiken om de agenten,
die net ter plaatse zijn gekomen, op een
afstand te houden. De agenten brengen
opnieuw de Dienst Landelijke Operationeel
Centrum op de hoogte van de laatste
ontwikkelingen. De dienst ziet hoe ernstig
de zaak is en besluiten in het belang der
veiligheid de Dienst Speciale Interventies in
actie te brengen.
Enkele uren later stoppen zware wagens
vlakbij het huis waar de bendeleden zich
hebben opgesteld. De mannen van de DSI
stappen uit. Zij hebben hun tactical briefing
gehad en weten wat hen te doen staat. Na
een kort vuurgevecht weet de DSI via de
achterdeur de criminelen te verrassen. De
bendeleden zien dat weerstand geen nut
meer heeft en leggen de wapens neer. Ze
22
Dit voorbeeld illustreert dat de politie over
een groot aantal middelen beschikt om
de criminaliteit op nationaal niveau aan te
pakken. Wanneer misdadigers echter naar
het buitenland vluchten worden veel van
deze diensten nutteloos. Dat betekent niet
dat de politie machteloos is bij internationale strafvervolging.
Internationale samenwerking
Grensoverschrijdende samenwerking
tussen nationale politie korpsen gebeurt
op verschillende niveau’s. Operationele
samenwerking werd voor het eerst
mogelijk gemaakt door het verdrag van
Schengen, wat in 1985 werd ondertekent
door Nederland, België, Luxemburg,
Frankrijk en Duitsland. Later zijn er meer
landen bijgekomen, nu 26 EU-lidstaten.
Met dit verdrag werden rechtstreekse
kanalen van communicatie tot stand
gebracht, samen met het Schengen
Informatie Systeem, een internationaal
geautomatiseerd signaleringssysteem
voor personen en goederen. Zo heeft elk
politiekorps toegang tot het netwerk van
andere landen.
Daarnaast mogen politiediensten onder
voorwaarden hulp verlenen, observeren
en achtervolgen op heterdaad tot op het
grondgebied van een andere lidstaat. De
samenwerking op basis van het verdrag
van Schengen is sinds 1999 opgenomen
in het EU-recht. Internationale afspraken
zorgen soms voor wat vreemde resultaten:
wanneer Nederlandsers op de Zwitserse
wegen worden geflitst, krijgen ze een jaar
later een acceptgiro in de brievenbus en
een bezoekje van de Nederlandse politie
die graag, namens hun Zwitserse collegae,
een verklaring voor het rijgedrag willen
hebben.
Binnen de samenwerking op EU niveau
is er ook sprake van nauwe verbanden
tussen de politie van omringende landen,
vooral met België en Duitsland. Sinds enige
tijd kunnen Belgische en Nederlandse
eenheden beroep doen op elkaar door
middel van verbindingsofficieren, de zogenaamde liason officers. Daarnaast wisselen
België en Nederland dagelijks informatie uit
over gestolen voertuigen voor het gebruik
van camera’s uitgerust met automatische
kentekenherkenning.
Conclusie
De samenwerking van de politie gebeurt
op verschillende niveau’s. De tien regionale
korpsen worden, indien het gaat om regio
overschrijdende of zware criminaliteit,
ondersteund door de de landelijke diensten, elk belast met een specialistische
taak. Een goede organisatie en coördinatie
is vereist om deze zeven diensten hun
werk te laten doen en zoals bij de jacht
op de Nederlandse Bonnie en Clyde is
gebleken, lijkt de Nederlandse politie op
dit front de touwtjes ferm in de handen
te hebben. Op internationaal niveau
wordt samenwerking vooral opgezet door
multi- en bilaterale verdragen. Zo zie je
dat ogenschijnlijke simpele operaties van
de politie een bolwerk aan beslissingen
en communicatie verbergen, waar je als
opkomend strafrechtjurist wel enig inzicht
in zal moeten hebben.
De zeven politiediensten
Dienst landelijk operationeel
centrum: vormt het hart van de
landelijke eenheid, hebben een duidelijk
beeld van de inzet van politiekracht en
peilen veranderingen in de maatschappij.
Zij kunnen goed bepalen waar en
wanneer de politie nodig is.
Dienst landelijke recherche: bestrijden
de zware en georganiseerde criminaliteit,
ook specifieke delicten die ook vaak
de aandacht van de media genieten.
Bijvoorbeeld kinderporno, terrorisme en
cyber-crimes.
Dienst landelijke
informatieorganisatie: onderhouden
de internationale kenniswisseling
en nationale informatie coordinatie.
Fungeert binnen de landelijke politie als
aanspreekpunt voor Europol en Interpol.
Dienst landelijke operationele
samenwerking: levert operationele
ondersteuning en zorgen specifiek dat de
Nederlandse politie op technologisch vlak
up-to-date blijft.
Dienst infrastructuur: bekommeren
zich om veiligheid en criminaliteit op de
Nederlandse infrastructuur, bijvoorbeeld
op de snelweg, het treinspoor of op
het water. Sinds 1 januari 2013 vallen
hier de spoorwegpolitie, waterpolitie
en snelwegpolitie onder. Ook de
politiehelikopter is onderdeel van deze
dienst.
Dienst bewaken en beveiliging:
bewaakt personen, goederen en diensten
op nationaal, regionaal en lokaal niveau.
Leden en gasten van het Koninklijk
Huis worden door deze dienst beveiligd,
maar ook bijvoorbeeld columnisten die
bescherming nodig hebben.
Dienst speciale interventies: de
aanhoudingsteams, bij levensbedreigende
omstandigheden voor de gewone
politieman zullen deze specialisten
worden ingezet. De Nederlandse variant
van de beroemde SWAT-eenheden.
23
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Excursieverslag
Excursieverslag
Op naar Brussel!
In december bezocht Ad Informandum
met een twintigtal leden in twee
dagen Brussel. De eerste dag stond
in het teken van een stadswandeling
en andere activiteiten zoals een
bezoekje aan een bierbrouwerij en
Justitiepaleis. Op dag twee bezochten
we het Europees Parlement en stond
een bezoekje bij de Advocaten zonder
Grenzen op het programma.
bardeerd. Alleen de toren op de markt
bleef over omdat dit als hoogste punt
van de stad een goed mikpunt was voor
de Franse kanonnen. Jos liet ons verder
het café zien waar Karl Marx en Friedrich
Engels hun Communistisch Manifest
hadden geschreven waarna we na een
korte wandeling eindigden in de Koninklijke
Sint-Hubertusgalerijen, een prachtig 18e
eeuwse complex van drie glazen galerijen
in de Italiaanse stijl, waar we verschillende
beroemde chocolaterieën te zien kregen.
(te zien op pagina 26) Jos legde ons uit
dat je in Brussel nooit om ‘bonbons’ moet
vragen: Nederlanders vragen om bonbons
terwijl Belgen spreken van ‘pralines’.
Door Patrick Vermeulen
Dag 1/Rondleiding
Aangekomen op het centraal station van
Brussel namen we meteen de metro naar
de Grote Markt, het centrale plein van
Brussel, voor een kleine rondleiding in de
binnenstad. We kregen een tour onder
begeleiding van gids Jos (spreek uit als’
Zjos’, red.) die ons een ontnuchterend
beeld gaf van België en Brussel, hoe
bijvoorbeeld de tweetaligheid voor
conflicten kan zorgen op politiek niveau,
maar ook dat elke straat in Brussel een
Franse en een Nederlandse naam nodig
heeft.
Hij liet ons de gildehuizen op de markt
zien, herkenbaar aan de verschillende
symbolen. Het huis van het gilde der
navigators was bijvoorbeeld verrijkt met
afbeeldingen van sextanten, kompassen
en globes. Dit was een echte eyeopener,
normaal let je hier niet op en nu hoorden
we de interessante achtergrond.
Alle gilde-huizen waren tevens van steen,
dit lijkt misschien nu niet bijzonder maar
toentertijd was steen een teken van grote
rijkdom. Dit is ook waar het gezegde
‘steenrijk’ van is afgeleid. Toch een
gezegde dat je vaak hoort maar eigenlijk
geen idee hebt waar het vandaan komt.
Gids Jos vertelde verder dat de Grote Markt
door de Fransen in de Negenjarige Oorlog
(1688-1697) tot totale puin was gebom-
Na de gids afgezwaaid te hebben lunchten
we in de galerij waar de nodige chocolat
chaud et café werden besteld. Hierna
bezochten we het Brouwersmuseum,
wat oorspronkelijk het huis was van de
Brouwersgilde, waar ons niet zozeer werd
uitgelegd wat de geschiedenis van bier
is of hoe de drank gemaakt wordt, maar
meer wat voor rol bier speelt in België.
Dit werd ons uitgelegd door middel van
een komisch filmpje, een soort slideshow
van bierdrinkende Belgen. Natuurlijk kan
het drinken van een echt Belgisch biertje
niet ontbreken en zo hebben we dan ook
in de kroeg van het museum ons bezoek
afgesloten.
Justitiepaleis
Vervolgens had iedereen meerdere uren
vrij te besteden, mensen vormden zich in
groepjes en gingen alle kanten op. Ieder
genoot van de hoofdstad van Europa
op zijn eigen manier. Sommigen gingen
winkelen en op wafeljacht terwijl ik en een
aantal anderen in het kader van het (straf-)
recht besloten het beroemde Justitiepaleis
van Brussel te bezoeken.
Het Justitiepaleis is in 1869 gebouwd in de
eclectische stijl, een stijl die zich kenmerkt
door combinaties van elementen van
24
Na deze vrije uurtjes elkaar teruggevonden
te hebben was het tijd voor het avondeten.
Een restaurantje in hartje Brussel, waar
iedereen een keuze had uit verschillende
‘Italiaanse’ specialiteiten. Vervolgens de
stad ingegaan voor een borreltje, na enige
tijd vonden we een drukke kroeg waar een
live bandje en meerdere lokale Belgische
biertjes ons van vermaak voorzagen.
verschillende stijlen, alhoewel je duidelijke
een (neo)klassieke tendens kan onderscheiden. Het hof werd opgetrokken onder
de regering van koning Leopold I en werd
na de voltooiing voor lange tijd beschouwd
als het grootste gebouw ter wereld. Wat
verder uniek is aan het Justitiepaleis is dat
er rechters van elke aanleg te vinden zijn.
Het gerechtsarrondisement Brussel, het
Hof van Beroep en het Hof van Cassatie
hebben alle drie een zetel in dit gebouw.
Het Justitiepaleis is een van de meest
indrukwekkende gebouwen die ik in de
twee dagen Brussel hebben mogen zien.
Het staat op een hellend vlak tussen de
Brusselse beneden- en bovenstad, waardoor het gebouw de gehele stad overziet,
wat wel passend is voor een gerechtshof:
je krijgt bijna het idee dat het recht op een
letterlijke manier waakt over de stad. Het
gebouw is gigantisch met overal zuilen,
pilaren en klassieke elementen. Binnen
(we mochten zo goed als overal gaan
en staan, dus vooral doen wanneer je in
Brussel bent!) vind je gangen en trappen
geflankeerd door beelden, schilderijen,
middeleeuwse landkaarten en andere
historische parafernalia. In die zin deed
het meer aan als een museum dan een
gerechtshof. Het is niet alleen de binnenkant die het bekijken waard is, vooral de
buitenkant is een stilistisch spektakel.
Jammer genoeg staat het al een tijd in de
steigers en konden we dus niet genieten
van de buitenkant in al haar glorie.
Dag 2/Europees Parlement
Na het ontbijt bezochten we het Europees
Parlement (EP) waar we werden ontvangen
met een presentatie. Het was interessant, vooral omdat er veel vragen gesteld
werden. Je kon merken dat de medewerker
blij verrast was van het niveau van kennis
over de EU bij de Utrechtse rechtenstudent.
Vervolgens bezochten we het bezoekerscentrum van het EP. Er waren meerde interactieve functies om de EU beter te kunnen
begrijpen, zoals rollende tv schermen
waarmee je over een kaart van Europa
kon rollen en verhalen kon horen van de
verschillende belangrijke steden binnen
de Unie. Het bezoekerscentrum was erg
goed opgezet, iedereen kreeg een apparaat
waarmee je verschillende tentoonstellingen op je eigen tempo kon bekijken.
Het was dan ook lastig om iedereen hier
op tijd weg te trekken. Onze interesse
werd vervolgens beloond met een lunch en
natuurlijk Begilsche wafels, waarna we de
metro instapte voor ons laatste activiteit:
Een bezoekje aan de Brusselse afdeling van
Advocaten zonder Grenzen.
Advocaten zonder Grenzen
Ergens verscholen op derde verdieping
van gebouw in een klein, overvol kantoor,
vertelde één van de juristen van de Advocaten zonder Grenzen over wat deze NGO
doet. Zo werd verteld wat de rol is van
verschillende internationale instanties en
hoe moeilijk het eigenlijk is om adequate
rechtsbescherming te bieden aan slachtoffers in landen zoals Colombia, Congo
etc. Hij legde uit dat als Advocaat zonder
25
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Excursieverslag
door jungles, moerassen en woestijn reist
om vervolgens in een klein dorpje echtscheidingszaken en gevallen zoals diefstal
te behandelen. De bewoners hebben
meestal maar een paar dagen om hun
geschillen bij de rechter voor te leggen,
als het tribunaal vertrekt kan het maanden
duren voordat ze weer toegang tot een
rechter kunnen krijgen.
Grenzen je eigenlijk vooral een ondersteunende taak hebt, vanuit Brussel doet
hij onderzoek voor mensen in het veld. Hij
was daar erg realistisch in: als blanke man
is het moeilijk naar een land als Congo
of Soedan gaan en proberen de redder in
nood uit te spelen. Mensen in zulke landen
associëren mensen met een blanke huid
namelijk met de VN of andere internationale organisaties. De reputaties van deze
instanties hebben hun perceptie dusdanig
gekleurd dat je niet goed je werk kan doen.
Slachtoffers zijn namelijk bang om hun
verhaal te doen omdat de verdachte terug
zou kunnen komen om wraak te nemen
op hun of hun familie. Het is daarom een
betere aanpak om een lokale advocaat in
te zetten.
Dat betekent echter niet dat je als blanke
medewerker niet een aanwinst kan zijn
voor het recht in zulk soortige landen.
Advocaten zonder Grenzen doen veel
onderzoek naar verdragen en antecedenten
en hebben zelfs in een enkel geval
geholpen om het processuele kader van
een nationaal rechtssysteem op te zetten.
Hier zijn ze dan ook behoorlijk trots op.
Wat vaak gebeurt is dat AzG advocaten
uit een bepaald land ondersteund en
informatie stuurt. Deze advocaten zetten
dan een tribunaal op die door het land
reist. De rechter van dit tribunaal is door
AzG getraind. De jurist schetste een beeld
van een soort rechterlijke karavaan die
26
De jurist van AzG benadrukte wel hoe
frustrerend werk binnen het gebied van
mensenrechten kan zijn. Na vereende
moeite kan je uiteindelijk een oorlogsmisdader hebben berecht, terwijl veel van de
medeplichtigen vrijuit lopen. De advocaat
suggereerde bijvoorbeeld dat instanties
zoals het Internationaal Strafhof (ICC) een
meer publicitaire functie vervullen, dat de
westerse wereld het idee krijgt dat ze wat
aan de problematiek doen, terwijl er in
de praktijk bijna niks verandert. Het ICC
heeft de neiging om slechts de kopstukken
te vervolgen, terwijl veel van de echte
moordenaars vrijuit blijven. Daarnaast
heeft een oordeel van het ICC ook effect
op de slachtoffers. Als bijvoorbeeld een
heel dorpje slachtoffer is geweest van een
oorlogsmisdadiger, terwijl maar de helft
door de officiële instanties wordt aangeduid
als slachtoffer, ontstaat er een tweedeling
binnen hetzelfde dorp. De helft wordt
slachtoffer en genieten daarmee bijzondere
rechten, terwijl de andere helft feitelijk
wel slachtoffers zijn maar nooit juridisch
vastgesteld zijn als slachtoffers. Hiermee
wordt een slachtoffer eigenlijk tweemaal
gestraft.
Dit alles had een behoorlijk ontnuchterend
effect en maakte daarom een niet geringe
indruk. We hadden dan ook genoeg stof tot
nadenken toen we langzamerhand richting
het Centraal Station gingen voor onze
trein terug naar Nederland. Al met al twee
leerzame, compacte dagen in de hoofdstad
van de EU.
“Ik zou liegen als ik zeg dat ik nooit geraakt
wordt door een zaak.”
Als we binnen het strafrecht met de
overheid te maken krijgen is dit al
snel in de gedaante van het Openbaar
Ministerie. In dit interview met officier
van justitie Marike Zwartjes, werkzaam
bij het parket Oost-Nederland, komen
we te weten hoe de officier haar werk
ervaart en wat ze doet als ze niet in
toga in de rechtbank staat.
Door Fatima Ettafahi en Julien Engelsman
U bent na uw afstuderen meteen
aan de RAIO-opleiding (nu de OIOopleiding, red.) begonnen. Hoe zag de
selectie voor een OvJ er toentertijd
uit? Op welke punten werd een
toekomstig officier geselecteerd?
De selectieprocedure bestond, als ik het
goed heb, uit vijf verschillende rondes.
Deze procedure begon met een intelligentietest. Vervolgens kreeg ik een gesprek
en een assessment met vragen waarin ik
moest aangeven tot welke stelling ik me
meer aangetrokken voelde. De raarste
vragen kwamen daarin voor, bijvoorbeeld
of je bang bent voor slangen en of je je
huis altijd opruimt. Opmerkelijk was dat
er wel een rapport uitkwam waar ik mezelf
in herkende. Tenslotte volgen er nog twee
gesprekken met een selectiecommissie,
waarin je alsnog afgewezen kan worden.
Wat is uw drijfveer geweest om uiteindelijk voor het werk als officier van
justitie te kiezen?
Nou, ik wil niet zeggen dat ik op dag één
in mijn RAIO-opleiding meteen wist dat
ik officier van justitie wilde worden, maar
toch vrij snel, na de eerste week bij het
toenmalig parket Zutphen trok ik deze
conclusie wel. De reden dat ik voor het
officierschap ben gegaan is omdat het heel
dynamisch is. Je weet nooit van tevoren
hoe je dag gaat lopen. Ik maak elke dag
van tevoren een planning, maar kom er
standaard aan het eind van de dag achter
dat de dingen heel anders zijn gegaan dan
ik ze van tevoren ingepland had. Het rechterschap is toch meer statisch. Ik merkte
dat ik daar niet genoeg zitvlees voor heb.
Daarnaast spreekt het strafrecht zelf mij
erg aan. Als rechter kom je na een tijdje
ook op de sector bestuursrecht en civiel
recht terecht. Het strafrecht spreekt mij
toch het meest aan omdat het een heel gek
rechtsgebied is. Je maakt met de randen
van de maatschappij kennis, mensen die
flink getraumatiseerd zijn komen voorbij
en als officier kan je net dat zetje geven
om de noodzakelijke hulpverlening van
de grond te krijgen. Zeker in mijn rol als
huiselijk geweld officier ben ik af en toe
een halve hulpverlener.
Een hulpverlener, dat is een andere
kijk op het OM. Het Openbaar Ministerie wordt meestal gezien als een
orgaan dat vooral mensen aanpakt die
iets verkeerds hebben gedaan. Maar
ook de hulpverlenende kant speelt
klaarblijkelijk een belangrijke rol?
Dat wisselt heel erg per zaaksgebied. Als je
als officier vooral bezig bent met de aanpak
van georganiseerde criminaliteit, dan ben
je meer bezig met het afstraffen van de
misdaad. In bepaalde andere gebieden
zoals bijvoorbeeld huiselijk geweld en
jeugdcriminaliteit ben je vaak samen met
ketenpartners bezig met het voorkomen
van herhaling. Je bent op zoek naar
hulpverlening die er bijvoorbeeld voor kan
27
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview
zorgen dat de jeugd weer op het rechte
pad komt en het geweld laat stoppen. Dit
vergt wel een andere manier van denken
dan bij de harde aanpak van georganiseerde organisaties.
2011-heden
Officier van Justitie bij het parket OostNederland
genomen waren. Op de zitting waren alle
ouders aanwezig van de andere slachtoffers van deze verdachte. Op één ouderpaar
na, heb ik alle ouders vooraf gesproken.
Al die ouders hebben mij verteld wat het
met hun dochter en gezin gedaan heeft. De
ouders die ik van tevoren niet had kunnen
spreken had ik dus niet voor kunnen
bereiden op hoe zo’n zitting verloopt. Die
vader ging helemaal door het lint op zitting
en is de verdachte aangevlogen. Dat zijn
allemaal heftige emoties tijdens de zitting.
De verdachte in die zaak deed erg nonchalant en dat roept ook veel emoties op. Dan
kan ik wel stoer zeggen dat deze zaak me
niks heeft gedaan, maar dan lieg ik.
betrokken persoon en bijhorende omstandigheden. Wanneer zaken aan een officier
worden toebedeeld wordt er ook gekeken
waar deze officier het beste voor geschikt
is. De ene officier is beter in zaken die een
harde aanpak vereisen, zoals de georganiseerde criminaliteit en de andere officier is
beter in de gevoelige jeugdrechtzaken.
Het verschilt per officier en per zaak of
een zaak je persoonlijk aangrijpt. Als je
merkt dat je er echt heel erg last van hebt,
dan moet je overwegen om de zaak over
te dragen aan een collega. Er zijn altijd
collega’s beschikbaar waar we terecht
kunnen voor een luisterend oor. Dan is het
vaak een kwestie van even stoom afblazen,
want er komen inderdaad vaak sterke
emoties naar boven, zeker bij levensdelicten of grote zedenzaken.
Een voorbeeld van een zaak die me
zelf heel erg heeft aangegrepen is een
kinderpornozaak. Er was het vermoeden
dat het meisje uit een gezin slachtoffer was
geworden van kinderpornovervaardiging.
Bij de huiszoeking ben ik degene die de
ouders vertelt wat we komen doen. Die
ouders wisten niet wat er aan de hand
was, dus ik zei ‘ga even zitten, ik wil u
wat vertellen’, dat zijn natuurlijk zware
gesprekken. Vervolgens staan we met
de kinderpornofoto’s in de kamer van
het meisje om te kijken in welke hoek ze
Voor de zitting ziet een officier net als
de rechter het dossier in. Is er door
het openbaar ministerie voor aanvang
van de zitting eigenlijk al een oordeel
over de zaak geveld?
In veel zaken wel. De insteek is dat we
alleen een zaak op een zitting brengen
als we vinden dat het bewijs er is. Vooraf
wordt door ons dus al een oordeel geveld.
Toch komt het nog met enige regelmaat
voor dat op de zitting een zaak een andere
draai krijgt. Natuurlijk passen wij als OM
dan ons oordeel aan. Het is absoluut ook
toegestaan om als officier alsnog vrijspraak
te vragen.
Een tijd geleden heb ik met een zaak
op zitting gestaan waarbij de persoon
in kwestie werd verdacht van poging tot
doodslag op een agent. Tijdens de eerste
zitting bleek dat nog een aantal dingen
onduidelijk waren. Toen heeft de rechtbank
voorgesteld om een reconstructie te laten
doen. Na het lezen van het reconstructierapport dacht ik ‘dit klopt niet’. De agent
was in uniform en had terecht het idee
dat op hem ingereden werd, maar voor de
bestuurder was niet te zien dat het een
agent was, noch was vast te stellen dat de
bestuurder bewust de keuze had gemaakt
om op de agent in te rijden. En als je dan
zodanig die twijfel kunt onderbouwen, rest
niks anders dan het vragen van vrijspraak.
Soms brengen we ook zaken op zitting
Marike Zwartjes
1997-2002 Rechtsgeleerdheid Radboud
Universiteit Nijmegen
Voelt u wel eens persoonlijk begrip of
empathie voor een verdachte die in
bijzondere omstandigheden tot een
strafbaar feit is bewogen of moet uw
empathie daarvan worden gescheiden?
Dat is denk ik niet los van elkaar te zien.
Elke zaak beoordeel je op een aantal
factoren. Allereerst natuurlijk of er
überhaupt bewijs is. Daarnaast heeft de
persoon van de verdachte invloed op de
wijze waarop je een zaak afdoet. Als je
een volledig schizofrene ontoerekeningsvatbare verdachte hebt, doe je een zaak
anders af dan wanneer je een volledig
toerekeningsvatbare verdachte hebt. Ook
de positie van het slachtoffer heeft invloed.
Zeker in situaties van huiselijk geweld is
het niet bepalend of het slachtoffer vindt
dat de verdachte wel of niet vervolgd moet
worden. Maar je gaat wellicht wel anders
kijken naar de situatie als beide partijen
nog met elkaar verder willen, vergeleken
met de situatie dat partijen hun relatie al
drie jaar geleden hebben verbroken.
En soms voel je voor verdachten – zeker
met jeugdigen – persoonlijke empathie.
Als je als mens – wat je naast officier ook
bent - een rapport leest waar de honden
geen brood van lusten. Dan kijk je anders
naar een verdachte als hij een keer een
winkeldiefstal pleegt dan wanneer je te
maken hebt met een jongen die uit een
modelgezin komt, die hartstikke intelligent
is, maar gewoon zin heeft om rad te
draaien.
In uw werk komen de zwaarste feiten
van de maatschappij erg dichtbij, ik
kan me voorstellen dat emoties bij u,
als officier, los kunnen komen. Hoe
wordt daar mee omgegaan?
Het is de bedoeling om je eigen gevoel
voor een deel los te koppelen, dat leer
je gedurende het vak. Dit loskoppelen
betekent niet dat je niet kijkt naar de
28
2002-2008
RAIO-opleiding, onder andere bij het
parket Zutphen
2009-2011
Officier van Justitie bij het parket Zwolle
waarvan we weten dat het bewijs mager
is, maar waarvan we vinden dat de rechter
daar een oordeel over moet vellen.
Tussen zittingen door zit u samen met
de rechter (en griffier) in de zittingszaal. Loopt op zulke momenten de
scheiding der machten geen gevaar als
u samen koffie drinkt en misschien de
zaken onbewust bespreekt?
We kennen elkaar natuurlijk. We werken
in dezelfde rechtbank en hebben wekelijks
zittingen met elkaar. Dat merk je overigens
ook met advocaten. Er is niks mis mee om
een praatje te maken, om te vragen hoe
het met de hond van de advocaat gaat of
met het kind van de rechter. Het is echter
wel belangrijk om er voor te zorgen dat
in deze gesprekken een strikte scheiding
blijft tussen ‘social talk’ en de zaken.
Het gebeurt absoluut niet dat zaken van
tevoren worden besproken en daardoor op
zitting een toneelstukje wordt opgevoerd.
Wanneer vindt u dat een rechter zijn
werk goed doet?
Ik vind het prettig als een rechter kritisch
doorvraagt, maar dan wel zowel bij het
OM als bij de verdachte. Ook vind ik het
belangrijk dat een rechter de zaak tot in
detail kent en dus goed kan inspelen op
wat op zitting gebeurd en wordt gezegd.
Daarnaast blijft het heel essentieel dat een
rechter verder zo neutraal mogelijk deelneemt op de zitting. Dat wil niet zeggen
dat er geen kritische vragen gesteld mogen
worden, maar wanneer een rechter teveel
laat doorschemeren dat hij het OM of de
verdediging niet gelooft is dat niet prettig.
Persoonlijk vind ik het fijn als een rechter
heel strak de leiding neemt en mensen zo
nodig tot orde roept.
En wanneer vindt u dat een advocaat
de verdediging van de verdachte goed
op zich neemt?
Ik vind dat een advocaat het Wetboek van
Strafrecht en Strafvordering goed moet
kennen. Met een goede advocaat kun je
als officier juridisch het gevecht aan, dat is
leuk om te doen. Daarnaast vind ik het ook
29
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview
werkzaamheden van de officier. Heeft
u persoonlijke negatieve ervaringen?
Een verdachte die het niet eens was
met mijn strafeis gooide een keer een
stoel naar mijn hoofd. Gelukkig zat de
parketpolitie erbij en die heeft de stoel
uit de lucht getikt. Ik ken collega’s die
hele scheldkanonnades over zich heen
hebben gekregen. Ik heb ook wel eens een
verdachte gehad die helemaal woest naar
de voorzitter van de rechtbank stormde
en met zijn handen op tafel daar even
kwam vertellen wat hij ervan vond. Dus dat
gebeurt inderdaad met enige regelmaat,
maar het gros van de zaken verloopt
zonder problemen.
Dat is wel even schrikken en vervelend
natuurlijk. Kunt u dat na afloop ook
loslaten?
Het is heel vervelend. Natuurlijk heb je
er even last van en je schrikt, dat is puur
menselijk. Maar zolang het in de zittingszaal blijft en het dus echt op je werk blijft,
is het prima. Het wordt echt niet leuk – en
dat heb ik gelukkig niet zelf ervaren – op
het moment dat het zich in je privésfeer
gaat afspelen. Gelukkig helpt het dragen
van een toga wel erg bij het scheiden van
privé en werk. Het verbaast me hoe weinig
mensen me herkennen als ik mijn toga niet
draag.
Hoe zou uw de sfeer bij het OM
beschrijven?
Hectisch en loyaal. Het is een hele grote
organisatie waar veel van je gevraagd
wordt. Het is aan de andere kant ook
een organisatie met veel loyaliteit tussen
de werknemers. Binnen het strafrecht is
het het allerleukste beroep dat je kunt
hebben. Het is zo divers; op zitting staan,
eindbeslissingen nemen, mensen laten
aanhouden en af ten toe letterlijk met
je voeten in de klei staan. Ik kom in de
gekste situaties terecht en het werk is heel
maatschappelijk relevant.
prettig als een advocaat een open communicatie met het OM onderhoudt. Ik heb dus
het liefst een advocaat die juridisch goed
onderlegd is, die zich hard maakt voor zijn
cliënt en daarbij best een originele draai
aan een dossier mag geven, waarvan ik
denk ‘geloof je het zelf?’. Als advocaat
behartig je de belangen van je cliënt en
niet die van de maatschappij.
Verdachten zullen verder over
het algemeen niet blij zijn met de
Een week uit het leven van een officier
van justitie
Maandag
Tot 22:00 uur ZSM dienst te
Deventer.
Dinsdag
‘s Ochtends zitting meervoudige
kamer te Zutphen.
’s Middags mail en vragen
beantwoorden van de politie in
onderzoeken en het uitreiken van een
contactverbod aan een verdachte.
Woensdag
’s Ochtends een interview met
studenten van de opleiding voor
recherchekundige.
’s Middags wederom zitting
meervoudige kamer.
Tussendoor inlezen in een
kindermishandelingszaak om te
bepalen of we gaan vervolgen en van
een levensdelictzaak om te bepalen
welke onderzoeken er verricht
moeten worden.
Donderdag
Vrij. Nog wel regelmatig telefoon,
vooral voor huiselijk geweldzaken.
Vrijdag
Wederom een ZSM dienst.
30
Als officier stelt u de strafeis samen.
In hoeverre spelen richtlijnen hierbij
een rol?
Er zijn inderdaad richtlijnen, maar een
officier is niet verplicht om zich aan deze
richtlijnen te houden. Hoe algemener een
zaak is, hoe meer aan de richtlijn gehouden
wordt. De richtlijn geeft aan welke richting
je ongeveer op moet. Zo geeft de richtlijn
bijvoorbeeld aan dat bij een winkeldiefstal
van een bepaald bedrag, de geldboete 210
euro is. Zodra je al een keer eerder de fout
in bent gegaan zal de strafeis volgens de
richtlijn de volgende keer 18 uur werkstraf
zijn. Daar zal een officier niet veel van
afwijken, tenzij er hele specifieke persoonlijke omstandigheden zijn. Bij zwaardere
delicten, zoals bijvoorbeeld een overval,
heb je ook richtlijnen, maar dan is er een
grotere marge. Bij levensdelicten speelt
dit nog sterker. Hoe specifieker een zaak
is, hoe meer de omstandigheden van de
zaak bepalen wat er uiteindelijk geëist gaat
worden.
Bij zaken die voor de politierechter komen
zal het formuleren van de strafeis meestal
via de richtlijnen gaan. Bij de grotere zaken
die voor de meervoudige kamer komen, is
er een strafmaatoverleg. Dit is een overleg
waar we met een groep officieren bij elkaar
zitten en iedere officier zijn of haar zaak
bespreekt, deze eisen overleggen we dus
met elkaar.
Hoe bereidt u zich over het algemeen
voor op een zaak?
In doorsnee zaken neem ik het dossier
door en ga ik zonder uitgebreide voorbereiding naar de zitting. Als het om een
wat groter onderzoek of een bijzondere
zaak gaat en ik ben niet zelf de zaaksofficier, dan onderhoud ik goed contact
met de zaaksofficier. Die heeft de hele
zaak onderzocht en zit er daarom veel
meer in. Vanzelfsprekend kosten grote
zaken meer voorbereidingstijd, al is het
maar in het contact met de politie om het
bewijs te verzamelen. In grotere zaken
gaat ook meer tijd zitten in het schrijven
van een requisitoir, terwijl in eenvoudige
zaken het requisitoir meestal niet wordt
uitgeschreven.
Wat is uw tip voor studenten die ook
officier van justitie willen worden?
Wat studenten al tijdens hun studie zouden
moeten doen is bijbaantjes hebben. Dan
heb ik het niet alleen over juridische
bijbanen, maar ook over bijvoorbeeld
kassawerk, horecawerk en vrijwilligerswerk. De doorslaggevende factor voor de
voorzitter van mijn selectiecommissie van
de RAIO-opleiding destijds was dat ik ruim
vijf jaar kassawerk heb gedaan bij Albert
Heijn. En ik twijfelde zelfs nog of dat ik dat
wel op mijn CV zou zetten. Het is belangrijk
dat je midden in de maatschappij staat om
te kunnen werken bij het Openbaar Ministerie, hier zijn zulke bijbanen goed voor.
Wees maatschappelijk geïnteresseerd, ook
in andere levensstijlen dan je eigen. Want
je komt van alles tegen in het officiersvak.
Je moet geen gedachtes hebben als “die
draagt een matje en een gouden ring, dus
die zal het wel hebben gedaan”. Dan ga je
echt onderuit.
Zorg dus dat je uit het vastomlijnde
studentenleven komt en levenservaring in
de maatschappij opdoet. Dat is eigenlijk
nog belangrijker dan de juridische kennis
die je tijdens je studie opdoet. Na je studie
kom je er achter dat je eigenlijk niks weet.
Natuurlijk heb je door je studie wel basiskennis, maar je zult toch weer bijna vanaf
nul moeten beginnen.
En wees ambitieus, want als je een
negen-tot-vijfmentaliteit hebt moet je geen
officier worden. We maken lange dagen, op
onregelmatige tijden en zijn ook thuis vaak
bereikbaar. Neem ook je studie serieus,
haal hoge cijfers en denk niet ‘als ik dat
papiertje heb gehaald, dan kom ik er wel’.
31
Juridische horoscoop
Door Lisa Molenaars
Stier (21 april t/m 21 mei)
Jij bent de komende periode erg vastberaden
en hebt je doelen duidelijk voor ogen. Er
zal echter een persoon zijn die jou een rode
doek zal voorhouden. Laat je niet zomaar
misleiden door deze persoon en zoek eerst
goed uit wat hij/zij jou te bieden heeft.
Ram (21 maart t/m 20 april)
Aankomende periode dien je extra goed
op te letten in het verkeer, soms gedraag
jij je enigszins roekeloos. Denk er aan
dat een ongeluk in een klein hoekje zit.
Wellicht dat een beroep op overmacht je
deze keer nog kan redden.
Tweelingen (22 mei t/m 21 juni)
Jij bent van nature een persoon die zich
gemakkelijk aanpast aan anderen. Dit
is meestal in je voordeel, maar jouw
levendigheid trekt de komende tijd de
aandacht van ongure types. Probeer je
nieuwsgierigheid te bedwingen, voordat je
straks nog medeplichtig wordt bevonden…
Leeuw (23 juli t/m 23 augustus)
Jij bent gewend om altijd het
voortouw te nemen. Hierdoor zijn er
veel mensen die tegen je opkijken
en die jou volgen. Let er echter op
dat als straks puntje bij paaltje komt,
deze ‘zogenaamde’ vrienden jou als
eerste zullen aanwijzen als feitelijk
leidinggever.
Kreeft (22 juni t/m 21 juli)
Jij let altijd goed op de regels en behoedt jezelf
en anderen altijd voor toekomstig gevaar. Je
voorzichtigheid kan je soms echter in de weg zitten.
Laat je angsten een keer varen, volg je intuïtie en
begeef je in het grijze gebied. De mazen in de wet
zijn soms groter dan je denkt.
Maagd (24 augustus t/m 22 september)
Normaal gesproken ben je altijd erg betrouwbaar en
nauwkeurig, maar ook bij jou is er af en toe sprake van een
slippertje in de breedste zin van het woord. Gelukkig zal
jouw maagdelijke onschuld je de komende periode redden
uit een hachelijke situatie.
Weegschaal (23 september t/m 22
oktober)
Vanwege jouw goedgelovigheid en naïviteit
zal er de komende tijd iemand zijn die
misbruik van je probeert te maken. Hoewel
jij zelf niet de initiatiefnemer bent, zal het
nog maar de vraag zijn naar welke kant
de weegschaal van vrouwe justitia in dit
concrete geval zal doorslaan.
Boogschutter
(22 november t/m 21
december)
Als boogschieter zul jij
aankomende
periode
weer eens raak schieten.
Op liefdesgebied staat
jou dan ook iets groots
te wachten. Blijf echter
gefocust, want als je net
‘mist’ is je kans verkeken
en dit kan uiteraard grote
gevolgen hebben.
Schorpioen (23 oktober t/m 21
november)
Jouw ijzersterke intuïtie zal jou de
komende tijd wederom van pas komen,
want er is iemand die jouw hulp wel kan
gebruiken. Trek echter geen voorbarige
conclusies zonder dat je daadwerkelijk
beschikt over bewijs. Stel je daarom niet
meteen ‘giftig’ op, maar sta open voor
tegenbewijs.
Steenbok (22 december t/m 20 januari)
Jij houdt ervan om lekker gek te doen, waardoor
er altijd lol met jou te beleven is. Houd er echter
rekening mee dat onbekenden dit gedrag niet
altijd kunnen waarderen. Mogelijk denken zij dat
er een steekje los zit en je aan een geestelijke
stoornis lijdt. Weet je dus op de juiste momenten
in te houden.
Waterman (21 januari t/m
29 februari)
Door jouw originaliteit en
vindingrijkheid zul je de
komende tijd erg in het
oog springen. Loop echter
niet te veel te koop met
je ideeën, want iemand
zal jouw inzichten voor
verkeerde doeleinden kunnen
gebruiken. Mocht iemand de
komende tijd dus verdacht
veel interesse in jouw ideeën
tonen, beroep je dan op je
zwijgrecht.
Vissen (20 februari t/m 20 maart)
Jij bent erg fantasierijk, waardoor je
meestal met originele en interessante
ideeën komt. Denk er echter aan
dat het niet altijd verstandig is om
deze ideeën ook daadwerkelijk uit te
voeren. De eerstvolgende keer zal
het legaliteitsbeginsel nog je redding
zijn, maar de regels zullen spoedig
aangepast worden, waardoor je niet
langer ongestoord je gang kan gaan..