Uitwerkingen Nectar VWO Hoofdstuk 19 Extremen www.uitwerkingensite.nl Nectar - • e De bewering klopt. Volgens bron 1 heett een ka- 19 Extremen bouter een lichaamsgewicht van éénduizendste van dat van een mens. De huldoppervtakte Is 0,01 van dat van een mens. relatief gezien 10 keer zo groot Voorkennis 1 a Zuurstofmoleculen passeren hel celmembraan via diffusie. .3 b G lucosemoleculen passéren het celmembraan via actief transport. 2 - bloedvatvernauwing: orgaanniveau Een bloedvat is te beschouwen els een orgaan. - rillen en klappertanden: weefselniveau Je·spie/Weefsels generen daarmee warmte. - je armen om je lijf slaan, 'klein maken': organis- menhieáu De handelingen worden bewust uitgevoerd en er zijn meerdere organen en weefsels bij betrokken. 19.1 Eten s t ijd 1 a Dat mensen omnivoren (alleseters) zijn is te Zien aan het gebit en de lengte van het darmstelseJ. Het gebit heeft hoektanden en snijdende voortanden, geschikt voor bijten en het afscheuren van vlees, naast afgeplatte kiezen voor.de verwerking van plantaardig voedsel. De darm/engte is typisch voor een omnivoor. met een leng/e van ca. 7 m aanzien/1j1< korter dan die vçn een herbivoor (planteneter) (tot ca. 20 m bij een zoogdier ter grootte van een mens) maar langer dan die van een 1pure · vleeset<:r (ca. 4 m). b in de dikke darm Enorme aantallen f'.sc/1erichia coli bacteriën, die het enzym cellulase a11nmaken. breken daar cellulose uit hel plantenmateriaal af. 2 a De verhouding oppervlakte/volume voor de bol is aanzienlijk kleiner dan voor de cilinder. Warmte, voornamelijk in de vorm van straling, ontsnapt sneller uit de cilinder (gebruik eventueel je Binas). b Beharing en kleding verhinderen de warmteafgifte doü'r alle vier de genoemde processen. He\ effect berust voornamelijk op de door de lichaamsbedekking gecreëerde Isolerende luchtlaag tegen dè huid. De stratfng$afglfte is kleiner omdat de builenk11nt van de l1aar· o~ kledinglaag kou.der is dan de huid: de temperatuurgradilint is verkleind. De zeer slechte warmtegeleiding van lucht verlaagt de geleiding aanzienlijk. Het tegengaan van stroming verhindert de afVoer van door de huid opgewarmde lucht en aanvoer van koude iuchl. De verzadiging met waterdamp van de luchtlaag tegen de huid gaat verdampingsverliezen tegen. d Bij dissimilatie (verbranding) van glucose in die organellen komt warmte vrij . 9 4 Ongeveer 32 kg. Bij een gemiddelde maand/engte van 30 'dagen is de vetbehoefte: 31 578,9 gram. 5 Beren hebben een voor de winterrust gunsUge lichaamsgrootte. De verhouding oppervlakte/volume is klein vergeleken met de meeste zoogdieren en dat beperkt het warmteverlies aanzienlijk. In een groot lichaam zijn makkelijk behoorlijke vetreserves aan te leggen om de stofwisseling gedurende het vasten op· gang te houden. 6 a de grote hoektanden en de snijkiezen Daarnaast wij'st de schedel- en kaakvorm ook op een v/eeset&r: ontworpen op bijtkracht. ·b het cellulose in de plantencelwanden Zoogdieren missen hei enzym cellulase waarmee dit laaie en vezelige koolhydraat is te verteren. c De koe is met zijn plooikiezen beter uitgerust om het voedsel te vermalen. De voormagen met bacteriën en protozoën, gecombineerd met het herkauwen, maken dat koeien veel meer voedings• stoffen uit.een gegeven hoev.eelheid plantmateriaal halen. Ze hoeven minder voedsel op te. nemen dan de panda. d Uit c volgt dat in pandamest meer energie zit; het bevat nog veel niet-opengebroken cellen en onverteerde cellulose. 7 a Dubbel logaritmisch uitzetten illustreert duidelijk de relatie lussen de grootheden, en leidt tot een hanteerbare grafiek. Bij lineair uitzetten liggen de datapunten linksonder 'op een kluitje' en die rechlsbovan zeer ver uit elkaar. Een dergelijke' aanpak is gebruikelifk wanneer de kleinste·en grootste uit te zetten gegevens enkele ordes van grootte uit elkaar liggen. Verschîl tussen kleinste en grootste 1/chaamsmassa: minstens factor 106• Maximale verschil in gemiddelde voedselopname 1o', b kleinste zoogdier: Grootoorvleermuis met 8 gram. op x-as tussen 0,0001 en 0,01. grootste zoogdier: Blauwe vinvis met 150 Ion, op x-as rechts van 10 000. c Het verschil tussen de voedselopname van blauwe vinvis en Grootoorvleermuis is in de orçte van 10 . Hun lichaamsgewichten verschillen met een factor 106 . Absoluut gezien eet de walvis veel meer, maar re~atief.gez1en ongeveer èen factor tien minder. • 8 a Ook al kost h·e t verteren van eiwitrijk en vetrijk voedsel relat.ief veel energie, er blijft absoluut gezien meer van over. Panda beren en zwarte beren krijgen in gevangenschap blijkbaar vetrijk en eiwitrijk voedsel. b Gras- en bamboe-etende dieren spenderen veel meer tijd aan/ ten dan vleesetende dieren. Bij oxidatieve fosforylering komt water vrij. Dit stofwisselingswater vult de waterverliezen via de ademhaling aan. Naast water ontstaan COt. NAD. en A TP. 5 c m itochondrién Hoofdstuk 19 Extremen vwo bovenbouw deel 2 /10ogteziekte. Te veel vet veroorzaakt overgewicht dal ook tegen de berg opgesleept moet worden. c Klimmers moeten relatief veel koolhydraten eten om de glycogeenvoorraden overdag te sparen en 's nachts weer aan te vullen. 12 Bij een groter aantal jongen neemt A minder toe dan V doordat de jongen' dicht op elkaar zitten en een bol vormen. AN wordt dus 'kleiner, zodat een nest met veel jongen (18) minder warmte verliest dan een nest met weinig jongen (3). 13 eigen antwoord 14 De berekening van oppervlakte en volume van verschillende ruimtèlijke vormen, logaritmen en schaalproblemen. 15 eigen antwoord 16 De panda Is extreem omdat hij met zijn voedsetkeuze op de rand van overleven zit. Opmerkelijk is ook de strikte herbivorie van een dergelijke grote vertegenwoordige.r van een hoofd,zakelijk camivore of omnivore zoogdiergroep. 17 Het illustreert de voor de lichaamsgrootte en warmtehuishouding van dieren zo cruciale·verhouding tussen lichaamsvol ume en -oppervlak. 18 centrale begrippen: o.a. wi nterrust en overleven 19 eigen antwoord De Reuzenpanda leeft op koude berghellingen waar vaak sneeuw ligt. Om hier warm te blij'ven heeft de reuzenpanda een dikke vacht en haren op de voetzolen. 10a 1: celniveau; opslag van liposomen in cellen Il: cel- en orgaanniveau; resÓrplie verloopt via de celwanden van de organen blaas en bloedvaten 111: cel- en molecuulniveau; bij de splitsing van ureum to.t urinezuur zij'n enzymen In gespecialiseerde cellen betrokken IV:cel- en molecuulniveau: aanmaak door enzymen in de lever b Het ligt voor de hand dat de inbouw van het vermogen om ureum af te breken hel gemakkelijks! is. Daarvoor is hoogstwaarschijnlijk slechts een extra enzym nodig. Voor de aanmaak daarvan zal een relatief korte In te bouwen gensequentie (ba· senvolgorde in hel DNA) volstaan. Bij de andere processen zijn complexe reactiepaden betrokken: het maken van de ontbrekende aminozuren verèist zonder twijfel meerdere enzymen en weefselaanpassingen, en voor het ·kunnen resorberen van un'ne .z.ij'n diverse_weefsefaanpassinger nodig .om de. benodigde,osmotische waarden in stand te houden. Over het algemeen is hel via recombinant-DNA technieken inbouwen van hel vermogen om een enkel eiwit te produceren relatief eenvoudig. Denk aan de beroemde stier Herman die hel gen droeg voor menselijk lactoferrine, en het zogeheten 'RÓund-up Ready' soya. (zie' HB) 19.2 Koud hoor ! ·kerntemperatuur (37 •q : de temperatuur fn voor de overleving ess~ntiële. organen en weefsels Schiltemperatuur (10 tot circa 40 °C): de temperatuur In periiere, essentiële weefsels c Ja. Het kunnen afbreken van ureum levert grondstoffen voor maken van ~ieuwe aminozurén, die dan niel met voedsel hoeven worden opgenomen. 11 a Het voedselpakket moet gevarieerd zijn en het moet voldoende vitamines en zout bevatten. Koolhydraalrijkfsuikerrijk voed.set zoals gedroogde vruchten en chocola verdienen de voorkeur als snelle energiebron, vetrijke-voeding is nodig om veel energie te leveren voor de grole inspanning en om de kou te weerstaan. Vezels mogen ook. niet ontbreken. Daarnaast dient het voedsel door het verlies van eetlust' op grote hoogte, zo smakelijk mogelijk te zijn. Gezien de eisen van zo'n expeditie moel het voedsel snel zijn klaar te maken . weinig ruimte.innemen en licht in gewicht zijn. Vooral geschikt zijn gedroogde producten die zijn aan te maken met gesmolten sneeuw. {zie ook H15) b malige vetlaag aanleggen Enig vet l<0ml de koudebestendigheid ten goede en dient als reserve bij onvoldoende eten door :;~h1i tempe1 atuur 1(• ·~0"C 2 a Mogelijk zijn: ionenpolentiaal niet In stand te houden met bescl1adigd (gescheurd) membraan, osrnotische processen raken verstoord , bescherming imNendlge van cel tegen micro-organismen aang~ tasl. stoffentransport verstoord. b De osmotische waarde van het vocht stijgt. Water uit lichaamsce.tten lrekt naar het weefselvocht en cellen drogen uit. · ÎS ; Hoofdstuk Nect'9wo bovenbouw deel 2 b PrQcessen waarmee {zlntuig)cellen ~an energie worden voorzien zullen door de tragere werking van de daarbij betrokken enzymen te langzaam verlopen of geheel.stoppen. Normaal gekleed in de buitenlucht bij.20.°C is aangenamer. In badwater koelt je lichaam snel af. Door contact met water verliest je lichaam snel warmte aan het omringende water door geleiding. Je krijgt hel koud. Lucht geleid warmte slecht, bovendien vormen kleren een isolerende laag die tegen snel warmteverlies beschermt. 4 het in verhouding mel het lichaamsvolume uiterst kleine huidoppervlak Dit wordt nog versterkt door de afgeronde en compacte QOUW van de walvis. Ze/Is zonder speklaag ·zou hel dier relatief weinig .stralingswarmte kwijtr~ken, Wie·eell'gestrande wa/visaclltige vindt doet er dan ook goed aan, het regelmatig.te .o ver· gieten met walef (verdamping!). Al he_eft dit bij een potvis geen zin, hel kan een bruinvis ofjonge do/fijn nog redden. · · 6 7 a ~.w!: . 01 .) "' ~ "" b ' ~ () "' l""' () 1) M> .~ l "~~ ) () 1 ' :1(1~. ~ ~~ ~ 1 IQ':> c Vissen zouden via de kieuwen zoveel warmte verliezen, dal t ij een onmogelijk hoge stofwisselingssnelheid zouden moeten hebben .o m ·warmbloedig' te zijn. Terugdringen van liet contactopperv/al< tussen kieuwen en water brengt de zuurstofvoorziening in gevaar. Water heeft:een bijzonder hoge warmtecapaciteit. veel hoger dan die van lucht! ,,--.'-'ergeh1ken 9erne.teil waarde èlÎ :;.ctpomt 18a hom1onen (met name glucagon, zie H11) Bij mensen ongeschikt om in winterslaap te gaan · (in rood aangegeven): -setpoint niet f/e xibel genoeg om kerntemporaluur veel te verlagen; - niet genoeg vetopslag: - weefsels beschadigen biJ kou; - afkoelen neemt relatief veel tijd: - niet genoeg onverzadigde vetzuren: - kritische temperatuur is te hoog. Bij mensen ongeschikt om uit winterslaap te ontwaken (in groen aangegeven): - bruin vet ontbreekt; - opwarmen duurt erg lang. b Kristalvorming in cellen vormt een ernstige belemmering voor allerlei bewegingen van moleculen en organellen in de cel. Denk aan diffunderende eiwitten en voedingstoffen, heen en weer springende membraaneiwitten, de vorming van /ipo- en lysosomen, endo- exocy/ose, de celdeling. Ook raken membranen beschadigd door de scherpe ijskristallen. 10a Verzadigde vetzuren hebben geen dubbele bindingen tussen de C-atomen. b Verzadigde vetzuren hebben rechte ketens en vormen gemakkelijk een starre structuur. Onverzadigde vetzuren hebben ketens met knikken waardoor ze minder iiemakkelijke een starre struc.tuur vormen. 11 12 13· De temperatuur mag niet te veel variêren. Hel is koel genoeg om niet te veel vet te verbranden. Het is warm genoeg om geen koudeletsel op te lopen. Winterrust: de lichaamstemperatuur daalt e.nkele graden. WintE?rslaap: .de lichaamstemperatuur daalt drastisch. Het water heeft een temperatuur die rond het vriespunt ligt, dat iJ> een mnk aantal graden warmer dan de bullenluc~t die kan afkoèlen tot - 201- 30 ·c_ 14a Ten eerste kun je geen voorraad bh.Jin vetweefsel opbouwen (bron 17 en 20). De mens Is dus ook niet in staat tot ontkoppelde oxidatie van btuin vet (bron 18). Als je eenmaal bent.afgekoeld onder de kritische grens. kun je niet meer opwarmen (bron 19). 17 a D geeft het best de verwachte werking vnn verschillende lsosymen over een bepaald temperatuurverloop weer. A en C laten voor enzymen ongewoon brede temperaluurbereiken zien. en B is erg onwaarschijnlijk omdat het organi sme bij bepaalde temperaturen te kampen heeft met niet werkende enzymen. b Ze zouden veel langer gevoel en kracht in hun vingers houden, en die minder vaak op de flanken van hoge toppen hoeven achterlaten. ijskristallen door de plaatsen In te nemen die anders gevuld hadden kunnen z.ijn door watermoleculen in een kristalrooster. _10_!:. 1}~. ! 9 a De opgetaste stoffen verhinderen de vo,rming van Dan zal de hond altijd meer warmte aan de ondergrond afslaan dan wanneer de pool op 0 ' C gehouden word!. 5 b Een koiibrie heeft een zo hoge stofwisselingssnelheid en verliest zoveel warmte via zjjn verhoudingsgewijs enorme huidoppervlak. dal hij zichzelf ande·r s in de.nacht zou 'opstoken'. Voedselzoeken is voor koli.b ries in de nacht bijzonder moeilijk: ze drinken nectar uit bloemkelken ·d ie .z e aán hun kleur·en vorm herkennen en moelen ook nog precies manóeuvrereri om bij het suikerige voedsel te komen. Het alternatief is om de thermostaat omlaag te draaien. 8 a in ribosomen en endoplasmatiscl1 reliculum (H2) 19 Extremen -&;, ti/ •, fi:~ it'.' 15 a Endotherme dieren kunnen bij sterk uiteenlopende temperaturen nog actief'zijn om voedsel te zoeken, een partner te vinden, aiin een predator Ie ontsnappen, enzovoort. b Een endotherm diér heeft energetisch voordeel van een g(oot lichaam. In een warme streek brengt een groot lichaam het risico van ·ov~rverhit ting met.zich mee. Er variatie QP de 'regel': olifanten redden het prima in hun warme leergebieden 'en Arctische grondeekhoorn.s·overleven bij extreme koude, is maar van nauwverwante soorten zijn de in koudere streken ·1evenái9 variilnten bij"na zonder uitzondering groter. b osmose (diffusie beraha · edis bloed wordt vervan- - bloedsuikerspiegel slijgl gen door glycerol - water blijft In de cellen - water uit cellen (de- snel koelen in vloeiba hydri>tie) re stikstof (zeer lage - langzaamïnvriezen temperaturen) c mens 19 b Wellicht de hoofdstukken 2, 8 , 11, 14 ert/of 15 21 Centrale begrippen: o.a. kerntemperatuur. schiltemperatuur, wondernetwerk. tegenstroompdncîpe. winterslaap, onlkoppetde oxidatie, bruin vet .22 eigen antwoord 19.3 Adembenemend lichaamstemperatuur regelen. b Nee, de kritische temperatuur is eventueel expe- rimenteel vast te stellen. eigen antwoord 20 a scheikundige onderwerpen: enzymwerking, warmteproductie door stofwisselingsreacties, verzadiging van vetzuren, kristalroosters. natuurkundige onderwerpen: vriespuntdaling, onderkoelin.g, kristalvorming en de 110rhindering daarvan, osmose, processen van warmteafgifte. tegenstroomprincipe. c Een ectottierme hagedis kan door.gedrag zijn 16a - 'dubbel getrapte' lijn: winterslapende endotherrnen, want zij kennen twee niveaus waarop -de lichaamstemperatuur constant gehouden wordt. een hogere T in de zomer en een lagere T in de winter die bovendien bij lagere luchttemperaturen gehandhaafd kan worden. - 'enkel getrapte' lijn: niet-winterslapende endothermen. want gedurende lange tijd kunnen zij hun lichaamstemperatuur constant houden, hoewel bij te hoge of te lage temperaturen het niel meer lukt. - rechte lijn: ectothermen, want er is een rechtlrynig verband tussen lichaamstemperatuur en omgevingstemperatuur. wm water: zje H2) e\gen iintwoord 2 c Zoogdieren die lang duiken beschikken over speciaal hemoglobine en over veel myoglobine in /let spierweefsel. Deze hemoglobinevariant bindt extra zuurstof en houdt dal langer vast dan hemoglobine. (zie ook §14.3) D Door een verhoogd aantal rode bloedcellen zijn de hoogtedieren in staat om meer en effici'ënter zuurstof in het bloed te vervoeren. De hoogtestages .van sporters zijn bedoeld om /Je/zelfde effect te bereiken. 4 a respectievelijk 100%. 98% en 66% b bloedvatvernauwing in de slagaders Hoofdslul< Nectar - vwo bovenbouw deel 2 b c Bij onvoldoende doorbloeding van de hersenen zal. door de grote gevoelighe.i d voor zuurstoftekort van zenuwcellen, de hersenwerking worden aangetà'st. d Omdat een deel van hel bloed is omgeléid uil diverse organen ·en weefsels , pompt liet hart dezelfde totale hoeveelheid bloed door een kleiner vatenvolume. Dal heft hel b loeddrukverlagend efiect van een lagere hartslag op. 5 a Door vóór de duik ademhaling en hartslag te verhogen, zorgt de duiker voor een zo hoog mogelijke opname van zuurstof en een zo goed mogelijk versprei-ding ervan naar de sPieren, waar het aan de myoglobine kan b inden. Daarnaast zal diep uitademen de koolstofdloxidespanning in longen en bloed verlagen; de tijdsduur tot de ademprikkel wordt verlengd. Een verhoogde ademhaling en hartslag na de duik werken een snel herstel na de inspanningen in de hand: koolslofdloxide wordt afgevoerd, melkzuur omgezet in. onschadelijke stoffen en hel zuurslofpeil in de weefsels weer aangevuld. d Nee. de regelkring 1s dezelfde. De aanpassingen van hoogtemensen en geacclimatiseerde bergsporters betreffen hel rendement van de effectoren. Dil geldl ook voor hel genetisch andere Hb van Sherpa's dat een hogere affiniteit heeft voor zuurslof. , - - ~,-· · • h--~--"""--- .,.......... ". ~ 10 a Een vergrotirig van het oppervlak van rode bloedcellen zou meer hemoglcibinemoleculen in contact brengen met het aangevoerde zuurstof. De diffu· siesnelheid van zuurstof neeml toe. e De bij een operatie gebruikte narcose legt hel willeke\Jrtge zenuwstelsel stil. De dolfijn zou ophouden met ademhalen. 14 b de platte vorm en de concave deukjes c Voordeel is dal er meer ruimte is voor hemoglobine moleculen. Nadeel .is dat kernloze cellen niet kunnen deJen en er geen eigen eiwitsynthese is. Rode· bloedcellen leven hierdoor betrekkelijk kort en moe ten in gespecialiseerde weefsels worden aangemaakt. d Jasper heeft ongelijk als hij zegt dai grote, ronde b Een verhoogde hartslag vlak voor hel einde van de duik is voordelig omdat het voorbereidt op het opnieuw kunnen ademen. Sneller stromend blo-ed bij bovenkomen verkort verder de hersteltijd. T ijdens.het opstijgen nemen de longen hun oorspronkelijke volume weer aan. De lucht die opzij was gedrukt naar de sterkere 'delen. komt terug In de longen. Deze lucht beval nog veel zuurstof die al vast door de snellere b loedstroom wordt ver" spreid voor het dier weer boven ~oml. bloedcellen efficiënter werken. t:_en groter formaat en ronde vorm geven een ongunstige oppervlak· te/volume verhouding. waardoor er relatief minder hemoglobine in contact komt met zuurstof. tf + HCOi !:: H,co, "' H20 + CQ,_ H" toevoegen: evenwicht verschuift naar ree.lits; OH. toevoegen: evenwicht verschuift naar links. Binnen zekere grenzen veran.dert [H ' J èn dus pH niel, Als bloedpigmenl is Mb ongeschikl omdai het alleen zuurstof zou afgeven aan weefsels die bijna geen zuurstof meer bevatten. Dat zou catastrofale gevolgen hebben voor organen die een goede zuurstofvoorziening eisen. zoals hersenen en lever. Hb van hocgledieren heeft een grotere affiniteit .metO;. 16 hyperventilatie l'Joor het uitblijven vàn een ademprikkel denkt de 13 a receptoren: voor co, in hersenstam, voor Oi in Lokale effectoren zijn Va/Wijding van haarvaten en anaërobe dissimilatie. Het rendement van de effectoren kan worden verhoogd door een vergroot longvolume. extra productie van rode bloedcellen, Hb met een grotere affiniteit voor zuurstof en toename van het aantal mitochondriën per cel. 17 aanpassingen b•J /loop· tedieren Hb met hogere affi11lteit voor 0 2 - grotere longen - meer Hb door meer rode bloedcellen oppervlakteve,rgroting rode bloedcellen door verkleining - vaatverwijdi~g - versnelling hartslag en ademhaling - aanmaak extra mi~ tochondriën Het valt vooral op dal de duikers zich /lebben aangepast om zo lang mogelijk loe Ie kunnen met een zekere hoeveèlheid zuurstof; äe bergbewoners zijn aangepast op het zo efficiênt mogelijk opnemen en verdelen van het.weinige bescl1ikbare zuurslof. Aanpassingen van bergbewoners zijn vooral relatief langzame en permanente fysiologische verandefingen; de duikers· toMn ook belangrijk korter durende gedragsaanpassingeh. De aanpassingen weerspiegelen de tijdsduur v;in hypoxie onder watet en in de bergen; relatief kort maar zwaar belastend, respectieve/Ijk vóortdurend maar @troffen persoon geen controle meer te hebben op de ademhaling. In reactie op dit angstige gevoel volgen steeds heftigere adembewegingen die de situatie alleen maar erger maken doordát nog meer CO, uit de longen wordt geblaz.e n. aorta wand effectoren: ademhali ngsspieren, hartspier eigen antwoord niet zeer z.waar. b De effecten zijn het tèmpo van de ademhaling en hel tempo van de harlslag. Oaarmee wordt als ge zamenlijk effect de concentratie zuurstof in weefsels en organen bepaald. 19a Onderwerpen als oppervlaktes. volume.• b uffering, reactie.evenwicht . zuurgraad en enzymwerking b H10. H14 en H16 c norm: s etp-01nt 9 a Bij e en daling van .d e temperatuurv"rschuifi-de zuurslofverzadigingscurve naar links. Hb geett daardoor mînder 0 2 af. Da affiniteit van HIJ voor turen·hoger. Bij een roker is een groo t deel van Hb verzadigd met CO in plaats van met Oi. Hb vervoert daard'oor minder 0 2 dan bij een niet-roker. De vers<:hljliselen van h·o ogleZiekte treden bij rokers eerder op. grafiek 1 b Het steil de ademprikkel uil. die.anders door fiet verhoogde C02 -gehalte te vroeg zou optreden. 8 15 aanpassingen bij langduikers - veel myoglobine in spieren - verkleining longen, beter bestand tegen druk. Hb met hoge affiniteit voor 0 2 - verminderde doorbloeding niet-vitale organen tijdens duik - vertraagde hartslag lijdens duik - snelle ademhaling en hartslag vla·k vóór en na duik harlslag anlicipeeri op bovenkome~ - veel bloed Overeenkomsten zijn mei name de verbeteringen in zuurstofbindend/dr<Jgend vermogen van Hb en Mb. Er zijn evenwel inleressante versc.hillen in de oplossingen voor de gekozen levensstijl. 'Zuurstofopslag· in de spieren door hel myoglobine is een oplossing die vooral past bij duiken. Tegenover de 'duikref/ex' van de duikende dieren, ~er traging van de hartslag en de verminderde door· bloeding.van organen, staat de versnelde hartslag en vaatverwijding van de bergbewoners, dat juist gericht is op een zo goed mogelijke rtoorbloeding van het lichaam. De hoogfedieren tonen ook verdergaande aanpassingen in aantel rode bloedcellen en Hb. De ernstige symptomen !reden op in geval van hersen- en/of longoedeem, die beide zonder ingrtjpen (snel) dodelijk aflopen. b lager (zie ook Binas 830) De enzymen werken minder efficiënt , of denalureren. (zie ook §15.2) 7 a 'milde' symptomen: - hoofdpijn - slaj:>eloostieid - slechte eetlust, misselijkheid - algeheel malaise gevoel onregelmatige ademhaling in de slaap - verlaagde urine afgifte - licht oedeem op.handen; voeien en gezicht ernstige symplpmen: - snel oververmoeid, kortademigheid - ophoesten van roze. roeslkeurig slijm - verlies van coördinatie - onverschillig, apathisch gedrag - b lauwachtige lippen en/of nagels 11 a lager 12 6 18 19 l:i11tro1111111 0Htellal te· C01-9ehaln,. o, Is b1ï lagere tempera- 20 centrale begrippen: o.a. langd ui~er, ilemoglobine. myoglobine, hoogledier 21 eigen antwoord 19.4 Druk en tegendruk flN\lpi:nro1t 0.iiJehalte bloed 1:0?-1ehalte 1Ai:ia+1 e ffuçten -h.ar.tsl.11~ • .;1dem~! n i:ernrir~ eigen ant1Noord f t ! Nae2 Bloeddruk: druk die het bloed uitoefent op de wanden van het bloedvatenstelsel. Bloeddrukbepalende factoren :tijn: de hartslag en kracht van het hart. de mate van de samentrekking van de bloedvaten In diverse delen van het tichaam. het bloedvolume. de elasticiteil van vaatwanden. de mate van bloedvatvemauwing door ophoping van vetten en dergelijke aan de binnenkant van vaatwanden. De linker hartl<amer bij zoogdieren pompt het bloed via de zogeheten grote bloedsomloop naar 3 lichaam en kop. Het grote lichaam van de giraffe en de extreme nefdengte vragen om een sterke pomp. vandaar de extra gespierde kamer. 4 5 6 7 Orukreceptoren juist op die plaats zijn nuttig, omdat ze daar de bloeddruk registreren \'lak vóór de hersenen. Zo kunnen voor de tere hersenweefsels gevaarlijke bloeddrukveranderingen tijdig worden gesignaleerd en gecorrigeerd. situaUe 1: 33 kPa. 250 mm Hg: 3 slagen per 2 sec. = 90 - situatie 2: 33 kPa, 250 mm Hg: ca. 3 slagen per 2.6 sec. = ca. 70 - sitL1alie 3: 25 kPa. 190 mm Hg: 5 slagen per 2 sec= 150 Een liggende giraffe kan met minder hartslagen de juiste druk handhaven. Een staande giraffe heen ondanks een hogere hartslagfrequentie toch een lagere bloeddruk vlak bij de hersenen. - Door de spreidsland is het hoogteverschil tussen hart en hersenen kleiner. Er drukt minder bloed op de hersenen. B De bloeddruk in de hersenen moel aangepast worden aan de staande pos#ie. Omdat het op· pompen van bloed door de meters nek enige lijd duurt, IS even wachten noodzakelijk. Anders rou zaHer duizeligheid optreden. Ongetwijfeld zal de giraf. als hij toch moel wachten, kifken 'of de kust veHig is'. 8 a t 1 • . aangezien de druk 11 • toeneemt. Wet van Boyle: volume x druk= constant b 4,5 x 10~ m'. Dat is minder dan een halve liter. 3 Berekening: 0,005 m x 1111. c tn de laatsle paar meier stijging na een diepe duik is de drukafname relatief erg groot. Stijgend van 100 m diepte naar 90 m bijvoorbeeld is de drukafname ten opzichte van het oppervlak ongeveer 1/10. waaruit volgt dat de lucht in de longen met ongeveer een tiende uitzet. Tussen 10 m diepte en de oppervlakte 11alveert de druk. Het gevolg is een verdubbeling van het volume lucht in de tongen: door hel snelle uitzetlen van de lucht is in die laatste meters het gevaar van een gescheurde long ( = klaplong) niet denkbeeldig. 9 a De van kraakbeenringen voorziene en daardoor moeilijk samendrukbare delen: luchtpijp en bronchiën. (zie ook H16) b A Door het vilblijven van noemenswaardige vltwisseling van gassen in lvchlpijp en bl'Onchiên. Is de llJCht daarin nog zuurstofrijk. 1O e vwo bovenbouw deel 2 Algemene opmerl<ing: regelingen op korte termijn gebelJren eigenlijk zonder uitzondering door signalen vanuit het zenuwstelsel. Oaamaast wordt de bloedtoevoer van veel organen ook hormonaal be· inllloed. Dil is veel complexer. Oenk bijvoorbeeld aan voorbereidingen op 'vechten ol vluchten': deze worden veroorzaakt door de in de bijnier afgescheiden hormonen adrenaline en noradrenaline. Deze hormonen veroorzaken, naast een verhoging van de bloedglucosesplegel. versnelllng van de hartslag en toename van de algehele bloeddruk. Ook treedt vaatverwijding op In hart. longen en sketelspieren. Anderzijds vernauwen de btoedvalen in gladde spieren. huid en spijsverteringsorganen. Lokaal wordt de bloedtoevoer In weefsels bo· vendlen nog bel'nvloed door de pH, pC02en p02 en door metabolische afbraakproducten. Ook de concenlratle van energierijke losl aten speelt hoogstwaarschijnlijk een rol te spelen. Aanvullend: a nieren: hormonaal, bijvoorbeeld adrenaline zorgt voor minder bloedtoevoer. b longen: zenuwstelsel c huid: zenuwstelsel d skeletspieren: zenuwstelsel e darmen: zenuwstelsel Het sympathische zenuwstelsel zo19t voortdurend voor enige samentrekking in deze 019anen ('tonus). De doorsnee van de bloedvaten wordt geraguleerd door de impulsfrequentie in de afferente zenuwvezels te verhogen (vasocontrictie) or te verlagen (vasodilatalie). Enkele organen, zoals de meren en skeletspieren ontvangen ook sympatische dilatatievezels. f penis: zenuwstelsel, om een erectie Ie krijgen moet de bloedaanvoer toenemen en de afvoer afnemen. Dit gebeurt in de zwenichamen van het orgaan door verwijding van de slagaders en sterke vernauwing van de aders. 11 a Het vertakken van de hersenslagaders lot een fijn netwerk zorgt in eersle Instantie voor bloeddrukverlaging door de toename In totale doorsnedeoppervlak. De bloeddrukverlaging gaat door totdat de bloeddruk in het 'aderlijk meer' is bereikt. b Het is goed mogelijk dat de theorie van de onderzoekers opgaat. Het 'aderlijk meer' of sinusholle waar de hersenslagadertjes In liggen levert de te· gendruk die normaal geleverd zou worden door weefsel rondom de vaatjes. Daarnaast Is een 'tegenstroom' effect zoals dat In een walvlssentong mogelijk. Wanneer de bloeddruk in de hersenen hoog is . Lal ook in het aderlijk meer een hoge druk heersen. Oe verhoogde tegendruk hindert het binnenstromen van slagaderlijk bloed: net als in de walvissentong resuheert de wederzijdse beinvtoeding van instromend en uitstromend bloed in een regulerend effect. Hoofdstuk 19 Extremen 13 hltp:llwww.pbs.orglwgbhlnovaltopgunlmovgface.html Voor meer înfom1atie: zoek met een zookmachme naar G-krachten en piloot. 14 Door de snelheid van een achtbaan ontstaat een vertteale G-krachl en door de verandering van nchting een horizontale (of zijdelingse) G -kracht. Beide krachten kunnen positief en negatief zijn. Bij positieve horizontale G-krachten word je in je zitJ<! geduwd. bij negatieve horizontale G-l<rachten krijg je het gevoel dat je u~ je zitje getrokken wordt Bij horizontale G-krachlen word je naar de zijkant geduwd. Verticale G-krachten variëren van - 1.5 G lot 5G. hortzontale G-krachfen van ·O. 5 G fot o.5 G. In verticale richting zijn in een achtbaan veel hogere G-krachten loegeslaan dan i n zijdelingse richting. Vandaar dat deze oeperkt worden door de baan schuin te leggen, 15 Antwoord verschilt per leerling. 16 De kracht in Newton. uitgeoefend op een opper· vlakte van één vierkante meier. 17 typa druk 12a Ze IOpen het risico dat ze flauwvanen door te weinig bloedtoevoer naar de hersenen. b (mogelijke) aanpassingen astronaut kunstmatige samentrekking van bloedvaten bo· venromp tijdens vlucht - dikke slrakke huid - opblaasbare 'Tsjlbls' broek bij poten landing opblaasbaar slug - dikke spierlaag vest In de ruimte halsslagaders - vergroling hariextra gespierde linker hartkamer spier door oefening - gedragsaanpas· - allerlei gedragsaanpassingen. sing bij drinken voorzichtig opslaan, in kritieke fases liggen aanpassingen giraf wondemet hersenbasis - zuurstol- druk aanpassmg voor iulste druk - fysiologische ver· niveau aanpassing cel, weefsel. or- anderingen om effi- gaan c ientie zuurstofopnamo en transport te verhogen - opsrag ZVU(Slof orgaan, weefsel (duikende dieren) - gedrag (vcrtioogde adelnhaling. hanSlag) c Aanpassingen bij duikende zoogdieren aan druk: - weinig lucht meevoeren in longen en andere organen; luchtholtes wllen met bloed I bloedzakken, - grote samendrukbaarheid longen. om -..chi eru1I Ie laten persen. lucht die overblijft verhuist naar weinig samendrukbare delen luchtweg: - starre borslkas. Aan deze aanpassingen heeft een astronaul weinig. In de ruimle is vooral sprake van de negatieve effecten van de door gewlchtslOosheid veroorzaakte veranderingen in bloeddruk. Oe aanpassingen veranderen weinig of niel s aan de bloeddrukverdeling in het lk:haam. Professionele /hobby duikers zouden aan een or meerdere ervan wêl wat kunnen hebben. Mei name duikers zonder persluchtapparatuur zouden baal kunnen hebben van een starre borstkas en bloedzakken. Gebruikers van persluchl apparatuur ademen lucht op omgevingsdruk - 1,5 bar op 100 meter! - en l1ebben niet zozeer te kampen met de samendrukbaarheid van longen en lichaam. Wet met andere gevaarlijke effecl en van druk! d met de stijve en strakke huid op glraffepoten Bij scherpe bochten en andere extreme manoeuvres. zoals een looping. Voor een filmpje zie: - CIOeddr'uk - vasoconstridie I organisme. orgaan 't'.<eefset orgaan dilatatie - verandenng verde- orgaan. orgamsme •ingbloed - uitschelden / inne- Ofgaan, organisme men \V3ter - behouden water cel. 0tgaan - strakke hufd knbeke weerset. orgaan plel<ken 1dikke sp1erwand vaten - vergrote hart· orgaan spicr(en) - hydrostallsche druk - wonderoet weefsel , or9aan - verhoogde 5amen- orga3J\ drul<baarhei-0 ion· gen - verande ring verde· weeïsel, org<:mn Hng bloadwe e rsel , (bloedzakken) - starre borstkas 18 de el o:ganisme centrale begrippen: o .a. bloeddruk. hypertensie. d1epduiker Nectar - vwo bovenbouw deel 2 19 Voorbeelden van .d ruk 1 tegendruk: druk van oogvloelstof: tegendruk van harde oogvlies - osmotische druk vacuolevocht: tegendruk celwand - druk van bloed in kamer I boezem; tegendruk hartkleppen - druk hersenvocht: tegendruk hersenen, schedel - druk hersen~!i'gaders: tegendruk her:senvloeislof - waterdruk op borstkas: tegendruk door longluchtdruk . Hoofdstuk Olifanten leven in een warm klimaat waar de temperaturen overdag ~oog op kunnen lope_n. Olifanten hebben een grote massa, waardoor ze veel warmte produ.c eren. Deze warmte moeten ze kwijt door de huid. Olifanten hebben een kleine oppervlakte 1 inhoud verhouding. Op warme dagen zou het oppervlak van hun huid niet groot genoeg -zijn als ze niet extra huidOappen (uitstulpingen) hadden in de vorm van grote oren om warmte kwijt le raken. Zonder hun oren zouden olifanten aan oververhitting sterven. 3 Inzicht e n overzicht 19.1 Etenstijd a Hoe meer plantaardig, hoe meer tijd. Hoe groter de vemoudlng oppervlak f volume, hoe meer tijd, Hoe beter aangi\'p ast verteringssysteem, hoe minder tijd. Hoe minder energiegebruik. hoe minder tijd. b Een pandabeer heeft extreem veel liJd nodig voor eten. De oorzaken hiervoor zijn een zuiver plantaardig dieet en een slecht aangepast verteringssysteem. Leertaak 19B '°"' Leertaken Reflectie Leertaak 19A ontwerpprobleem analyseren: 'Aan de slag' programma van eisen: bron L4 (deel)uitwerkingen: Brainstormen (bron L3) ontwerpvoorstel formuleren: punten 5 en 6 in 'Aan de slag' Oefening Een gladde bol veranderen in een l)ol met veel inen ui!stulpingen. Een mogelijkheid is een draadje te nemen en prêcies over het gekrlnkelde lijntje te leggen. Daarna dat draadje rechttrekken en meten. 2 Aan de slag 2 3 1 a Twee manieren zijn: strakke kleding openknippen en uitleggen op ruitjespapier; - omtrekken en lengtes van lichàamsdelen meten en met wiskundige formules oppervlaktes berekenen. b eigen antwoord. maar moet uitkomen op Qets) minder dan 2 m2 . - 2 a De inhoud van de darm benaderen als een hele lange cilinder met een diameter van 1.4 cm en een lengte van 6m, dan is de oppervlakte: 2nrh = 2 x 3,14 x 0 ;007 x 6 = 0:26 m'. b Het resorptieoppervlakte is 3·x 10 x 20 = 600 maal groter dan het binnenoppervlakte, dus 600 x 0,26 c Het beschreven dier moet vleeseter zijn. groot en een geblt·en verteringsstelsel hebben dal goed vlees kan verteren (origevéer zoals een leeuw). 4 Een fabrikant zoeken die j e ontwerp kan maken en bfildragende duikers zoeken die je prototype willen testen. d Een kabouler ·is meer lijd kwijt aan eten dan een mens van normale afmetingen. Dit kamt dóor z'n relatief vee{ groiere opper· vlaklvolume·verhouding; Een slank fijngebouwd elfje is nog meer tijd Rwijt aan eten. Het elfje heeft een nog grotere oppervlak/volume verhouding. · ·• Voorbeelden van sit~aties kunnèn zijn: bedenken waar je heen gaat op vakantie een dagje uit, inrichten van een huis of kamer. In het algemeen allertei problemen waarbij de vraag is: hoe zullen we dat doen? of Voorbeelden: - vergelijken met al bestaande soortgelijke qbjecten: informatie uil boeken en tijschiiften, internet enzovoort; - museumbezoek: - je ogen goed openhouden bij alles wat je doet, misschien zie je ineens iets waar je wat mee kunt. 5 e eigen antwoord In de uil/eg moeten dieet. verteringssysteem, fichaamsgroalle en energiegebruik genoemd worden. 19.2 Koud hoor! a Bij een vast setpoint voor de lichaamstemper;;i!uur ,:' schommelt de temperatuur minder. Hoe· actiever een',çiier. hoe hoger de lichaamstemperatuur. Hoe beter ge'lsoleerd, hoe hoger de lichaamstemperatuur. Hoe beter de warmtewisselingsystemen. hoe constanter de lichaamstemperatuur. b Een .g rondeekhoorn kan extreem koud worden doordat z'n bloed niêt bevriest en " 'n bruine vet energie blijft leveren. Waarschijnlijk l1aalt een grondeekhoorn alle deeltjes die als startpunt dienen voor'bevrie.zing uit i 'n bloed. Z'n bruine vel wordt niet stijf, en produceert warmte m plaats van A TP. De temperatuur van de grondeekl1oom daalt llierdoar niet nog verder. = 156 m2 . 3 a b 1 c van klein naar groot: huidoppervlak (1 x), filtratieoppervlak nieren (3x), longoppervlal< (40x). resorptie-oppervlak dunne darm (80x) Reffec/ie c Bij een lagere lichaamstemperatuur werken enzymen m inder snel. In dit geval is één van de gevolgen dat de enzymen die de dissimilatie regelen mihder snel werken. De beer dissimiteert minder . en heeft hier!Joor minder voedsel nodig. a Voor het opnemen van 0 2 en hel afgeven van C02 b Voor het· opnemen van water en opgeloste stoffen. c Voor het verwarmen en vochtig maken van de ingeademde lucht. d Voor hel opnemen van voedingsstoHen. e Voor het opvangen van zonlichi (en de opname van CO>) voor de fotosynthese. 2 "..•. d E1m kolibrie heeft een erg .g rote oppervlakte/volume verl1ouding. Hierdoor verbrandt een kolibrie z'n voedsel en z'n reserves erg snel. Z'n reserves zijn binnen een paar uur op. Om langer mei die reserves toe te kunnen verlaagt een kolibrie ·s nachts z'n setpoint voor lichaamstemperatuur. Hl €xtremen e Doornroosje heef\ waarschijnlijk een lloM ems• massa van zo'n 50 kg. Een beer v~n·60 Kg Moli 12,3 uur nodig om op le warmen v~n 1ï "C tol 37 tenminste wanneer hij zelf de stotwl~se· lingssnelheid opvoert. Wanneer Doolnropsje be* gint met het opvoeren van de stofwissell~gssnel· heid zodra de prins begint met kussen, zal cie prins weliswaar minder dan 12.3 uur door moeten gaan. maar zeker veel langer dan de 5,4 uur die nodig is voor het opwarmen van een das vang kg. ·c. eigen antwoord 19.3 Adem benem end a Hoe meer bloed. hoe meer 02 een dier î11 z'n lichaam kan hebben. ·Sommige vormen van hemoglobine binden meer 0 2 dan andere. Veel kleine rode bloedcellen kunnen gez.amenlijk meer 02 opnemen dan een kJeiner aantal grotere rode bloedcellen. Hoe meer myoglobine er in de spieren aanwezig 1s . l1oe. meer 02 het lichaam kan bevallen. b Een walvis kan lang duiken doordat hij twee keer zoveel bloed heeft als een niet.duikend dier van dezelfde afmetingen. Ook bevatten de rode bloedcellen meer hemoglobine. Dil hemoglobine kan meer 02 binden dan bij niet duikende dieren. In de spieren zil veel myoglobine. c Alpaca's hebben kleine. ovale rode bloedcel/er. Deze bloedcellen beva'tten meer hemoglobine dan menselijke.rode bloedcellen. Hel alpaca hemoglobine kan bovendien meer 02 binden d Waarschijnlijk kreeg Niels op grote noogte last van een versnelde ademhaling en hartslag. Misschien voerden zijn cellen meer anaërobe dissimitatïe uit. e Je kunt je hoeveelheid bloed, myoglobine en de vorm van je rode bloedcellen en hemoglobine niel veranderen. Je kunt wel zo.veel mogelijk zuurstof meenemen tijdens je·duik, door voor de duik een tijdlang diep in le ademen. totdat je duizelig wordt van dé extra zuurstoi. Ook kun je tijdens je duik op zuurstof bez.uinlgen door zo wei nig moge1ijk te bewegen. Mensen die enige tijd hoog in de bergen verblijven produceren na enkele dagen tot maanden meer rode bloedcellen en meer mitochondri ën. Meer rode bloedcellen beiekent mêer zuurstoftransport. Meer zuurslol betekent voor spieren een mogelijkheid tot een betere prestatié. Deze zuurstof moe.l natuurlijk wel verwerkt kunnen worden in de spie' cellen. Dat gebeurt door de extra 9'1vormde mitochondriën. ' Hoofdstuk 19 Extremen Nec-wo bovenbouw deel 2 19.4 Druk en tegendruk a Wanneer het hart krachtiger samentrekt wordt de bloeddruk hoger. De zwaartekracht 'trekt' aan het bloed, waardoor onder in het lichaam de bloeddruk lager is dan bovenin hel lichaam. Wanneer de wanden van de slagaders elastisch zijn rekken ze gemakkelijk uit en wordt de bloeddruk niet te hoog. Stijve slagadeiwanden veroorzaken juist een hoge bloeddruk. Een hoge druk van de weefsels rondom de bloedvaten verhoogt de bloeddruk (bijvoorbeeld een strak vel), slappe weefsels veroorzaken geen hoge bloeddruk. b Het hart van Lange Jan moet steeds krachtiger gaan samentrekken naarmate z'n nek langer wordL De wanden van-z'n bloedvaten moeten sterl<er en stijver worden, om ook in z'n hoofd een hoge bloeddruk te onderhouden. De bloeddruk zal op de hoogte waar z'n hersenen beginnen even hoog moeten zijn als bij een korte' ne.k. De huid rond de benen van Lange Jan zal heel strak moeten worden, om te voorkomen dat er te veel bloed in z'n benen zakt. ,.., Leertaken Volgens de stappen van de technisch ontwerpcyclus probeer je eerst je probleem duidelijk te omschrijven. Je stelt daarbij een aantal eisen vast. Daarna ga je oplossingen bedenken. Hierbij kan een brainstormsessie helpen. Daarna ga je een oplossing kiezen en ·beschrijven / tekenen. Vervol·gens maak je een modelontwerp. Dil ontwerp kun je testen en evalueren. waarna je misschien op· nieuw moet beginnen met de technisch ontwerpcyclus om aanpassingen te realiseren. '· 4 a Test j ezelf 1 a Nee, Niels' volume is evenredig met de derde macht van zijn lengte. Zijn oppervlak is evenredig met de tweede macht daarvan. Zijn huld)oppervlak is relatief minder verkleind dan zijn volume. b Het oppervlak van de pupillen zal eveneens met een tweede macht zijn afgenomen. Daardoor zal .er minder licht in hel oog binnenvallen. De vraag is of er genoeg licht binnenvalt om de drempelwaarde van de zintuigen te overschrijden. c Hoe korter de stembanden, hoe hoger het geproduceerde geluid: Niels krijgt een hoog piepstemmetje. Kleinere trommelvliezen zullen niet kunnen meetrillen met geluiden van lage Frequentie: Niels hoort minder lage (bas)tonen. Melkzuur wordt gevormd door anaërobe ademhaling in de spieren. Omdat de zeehond tijdens de duik de bloedcl rculatie in de spieren sterk re.du· ceert, komt onder water relatief weinig melkzuur in het bloed terecht. Toch stijgt het melkzuurgehalte in het bloed geleidelijk omdat In de no·g doorbloede weefsels Ook melkzuur wordt gevormd en de bloedsomloop door de spieren niet geheel stil rrgt. Bij het bovenkomen laat de zeei:iond volqp bloed door de-spieiweefsels Simmen. Daarmee wordt het (uiteindelijk giftige) melkzuur afgevoerd, dé concentratie ervan in hel bloed stijgt snel. Boven water kan de zeehOnd weer zuurstof ademen en is aêrobe afbraak van melkzuur mogelijk, de concentratie ervan daalt. Klaar voor de volgende duik' mclklllur conceruratie in spiuren b zaehond: boven : b Het is niet aangetoond dat Hextend schade door kristalvorming of uitdroging voorl(omt. In de proeven was geen sprake van bevriezing. Het middel voorkomt blijkbaar de vorming van bloedstolsels. 1û 5 omdat je een kleiner oppervlak aan het water blootstelt. b pi lO 6 a 1 -IV 2-1 3 - 111 4- 1 5-IV 7 - IV .. 8 - 11 b Neem !wee groepen zo gelijk mogelijke en onder identieke omstandigheden gehuisveste kangoeroeratten. De·en·e krijgt een normaal, de andere een koolhydraatvrij dieet. Meel en vergelijk na enkele dagen het watergehalte in het bloed van de 1 """""... 13~:~-,;-,___ 15 'Grafiek A is van een giraffe. De bloeddruk in de aorta is door hel extra sterke hart van de giraffe het hoogst dat ooit bij een dier Is gemeten. Door de uitzonderlijk dikke en stugge spieren van de halsslagaders daalt de bloeddruk op weg naar de kop nauwelijks. Pas in de kop d~all de bloeddruk spectaculair. door hel 'wondernel'. In de hoofd- en halsaders is de bloeddruk weer tol normale waarden teruggekeerd. 6 -1 3 a In opgerolde houding verlies.je minder warmte wat~ ~:~ d Zijn storwisselingssnelheid moet beslist omhoog zijn gegaan om de snellere afkoeling van z'n kleinere lijf (met een relatief groter oppervlakte) het hoofd te bieden. Hij zal relatief meer voedsel nodig hebben en vaker moeten eten om i ijn lichaam op temperatuur te houden. 2 a Door de vorming van ijskristallen in het waterige protoplasma raken membranen beschadigd. Cellen en organellen raken hierdoor 'lek' en functioneren dus riiet meer. De uitdroging van cellen hindert ·djffusieprocessen en de· hydrolyse van organische polymeren. Gebrek aan water Inde cel zal ook de vorm (=werl<ing) van enzymen beïnvloeden. Door blooovatvemauwing in reactie op koude ontstaan makkelijker bloedstolsels die de bloedtoevoer naar organ~ en lichaamsdelen blokkeren, waardoor die afsterven. zeehond ~oven leehond.on-der wa1er(du1k) opgerold dieren. llJd -
© Copyright 2024 ExpyDoc