rapport - Binnenlands Bestuur

-VERTROUWELIJK-
Gemeente Wassenaar
Rapportage onderzoek inzake beschuldiging van ongewenst gedrag
Datum
22 maart 2012
Aan
J.Th. Hoekema, burgemeester
Van
J. ten Wolde, directeur
Inhoudsopgave
1.
BING
3
2.
Aanleiding en doel opdracht
3
3.
Door BING verrichte werkzaamheden
4
4.
Door een aantal betrokkenen is niet meegewerkt aan het onderzoek
5
5.
5.1
5.2
Toetsingskader
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente Wassenaar
6
6
7
6.
6.1
6.2
6.3
Bevindingen ten aanzien van de vermeende beschuldiging
De aanloop
Context/Setting van de vermeende uitspraken
De vermeende uitspraken
6.3.1
6.3.2
6.3.3
6.3.4
6.4
Mogelijke getuigen van de vermeende uitspraken
Zijn überhaupt seksueel getinte opmerkingen gemaakt?
Gedrag van de wethouder
Gedrag van raadslid mevrouw Van de V
Mogelijke signalen van een incident in de week van 13 februari 2012
7
8
9
12
12
13
14
15
15
7.
Bevindingen inzake het proces van het aan de orde stellen
17
8.
8.1
8.2
8.3
Conclusie en beoordeling BING
Vermeende seksuele intimidatie
Overwegingen en conclusie
Beoordeling van het proces van het aan de orde stellen
18
18
19
20
9.
Tot slot
21
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 2
Vertrouwelijk
Gemeente Wassenaar
T.a.v. de heer drs. J.Th. Hoekema, burgemeester
Postbus 499
2240 AL WASSENAAR
Amersfoort, 22 maart 2012
Betreft: Rapportage onderzoek inzake beschuldiging van ongewenst gedrag
Geachte heer Hoekema,
Op uw verzoek hebben wij een onderzoek verricht voor de gemeente Wassenaar, zoals is vastgelegd in de
opdrachtbevestiging d.d. 5 maart jl. Hierbij rapporteren wij onze bevindingen en beoordeling.
1.
BING
BING – afgeleid van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten – biedt Nederlandse gemeenten
gespecialiseerde adviesexpertise, onderzoeksexpertise en een vraagbaakfunctie aan op het gebied van
integriteit. Het bureau richt zich daarbij exclusief op de gemeenten, wat borg staat voor specifieke
branchekennis, verdieping van ervaringen en de mogelijkheid om duurzame relaties met de doelgroep te
onderhouden. BING is een initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
2.
Aanleiding en doel opdracht
D.d. 13 februari jl. heeft er een raadsvergadering plaatsgevonden. Na afloop van deze vergadering is er
een samenzijn geweest op de kamer van een van de wethouders, waaraan zeven raadsleden van de
coalitie en oppositie, twee partners en drie wethouders hebben deelgenomen. Over het verloop van deze
avond zijn d.d. 19 februari jl. door twee fractievoorzitters schriftelijke en openbare vragen gesteld aan het
college en als zodanig ingediend bij de griffier, die deze op grond van het Reglement van Orde van de raad
zo spoedig mogelijk ter kennis dient te brengen aan de overige leden van de raad en het college.
In de dagen daaropvolgend zijn door beide fractievoorzitters uitlatingen gedaan in de media, waarbij door
een van de fractievoorzitters verdergaande ernstige beschuldigingen aan het adres van een van de
aanwezige wethouders zijn geuit.
U heeft BING verzocht een onderzoek te verrichten, dat zich richt op het verzamelen van feiten met
betrekking tot:
1. De door een van de aanwezige wethouders volgens enkele der aanwezigen gemaakte (seksueel)
intimiderende opmerkingen;
2. Het proces van het openbaar aan de orde stellen van mogelijk niet integer gedrag van een van de
aanwezige wethouders en de daartoe gebruikte middelen.
Tevens wordt het handelen van betrokkenen beoordeeld tegen de achtergrond van vigerende wet- en
regelgeving op het gebied van integriteit en omgangsvormen – de gedragscode voor de bestuurders van de
gemeente Wassenaar daaronder begrepen – en worden daarover conclusies getrokken.
Doel van het onderzoek is u c.q. de raad te informeren omtrent de feiten en de casus te beoordelen aan de
hand van het opgestelde toetsingskader.
3.
Door BING verrichte werkzaamheden
Wij hebben in dit onderzoek onder andere de volgende werkzaamheden verricht:
• Kennisname en analyse van de relevante documenten, correspondentie en procedures;
• Opstellen van een toetsingskader;
• Interviewen van burgemeester de heer H;
• Interviewen van wethouder mevrouw D (CDA);
• Interviewen van wethouder de heer S (D66);
• Interviewen van wethouder de heer De G (VVD);
• Interviewen van raadslid mevrouw Van D (VVD);
• Interviewen van de heer Van D, partner van raadslid mevrouw Van D (VVD);
• Interviewen van raadslid mevrouw S (VVD);
• Interviewen van raadslid mevrouw Van R (D66);
• Interviewen van raadslid de heer Van de L (PvdA);
• Interview met de raadsgriffier mevrouw De S;
• Analyseren van de bevindingen;
• Voorleggen van voor hen relevante bevindingen aan betrokkenen (wederhoor).
Van ieder interview is een zakelijk, puntsgewijs verslag opgesteld dat ter verificatie is voorgelegd aan de
geïnterviewde. Aan de geïnterviewden is bij aanvang van het interview uitgelegd dat integrale
gespreksverslagen geen onderdeel uitmaken van de rapportage, maar wel als bron voor de rapportage
kunnen dienen.
Vier deelnemers aan ‘de nazit’ – het vermeend geïntimideerde raadslid mevrouw Van de V (WWW),
raadslid de heer P (eenmansfractie DLW) en zijn partner mevrouw De J, raadslid mevrouw N alsmede de
fractievoorzitter de heer De V (WWW) zijn niet gehoord, omdat zij zich daartoe niet bereid verklaarden.
Wij hebben ons conceptrapport voorgelegd aan en besproken met de ‘bestuurlijke meelezer’ de heer B.
Eenhoorn, burgemeester van de gemeente Alphen aan den Rijn (d.d. 16 maart jl. bevindingen en d.d. 21
maart jl. de beoordeling en conclusie).
Het concept is aan u voorgelegd ter beantwoording van de vraag of ons rapport duidelijk is en of voldaan is
aan de opdracht (d.d. 20 maart jl. bevindingengedeelte en d.d. 21 maart jl. de beoordeling en conclusie).
De bevindingen zijn d.d. 20 maart jl. in concept aan wethouder De G voorgelegd. Zijn reactie:
“Ik vind dat het rapport een helder verloop van de avond weergeeft.”
Het concept is niet voorgelegd aan het vermeend geïntimeerde raadslid mevrouw Van de V (WWW) in het
kader van onze eerste onderzoeksvraag en aan fractievoorzitter de heer De V (WWW) en raadslid de heer
P (DLW) in het kader van de tweede onderzoeksvraag, omdat zij allen kenbaar hadden gemaakt niet te
willen deelnemen aan het wederhoor.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 4
4.
Door een aantal betrokkenen is niet meegewerkt aan het onderzoek
De raadsgriffier heeft op ons verzoek alle deelnemers van de nazit uitgenodigd voor een interview met
BING in verband met de eerste onderzoeksvraag. Zij heeft de fractievoorzitter WWW, de heer De V,
uitgenodigd in verband met de tweede onderzoeksvraag.
Bij monde van de fractievoorzitter van WWW en de eenmansfractie DLW werd medegedeeld dat zij niet
wensten mee te werken aan het onderzoek gezien de in hun ogen te beperkte reikwijdte van het onderzoek
en vanwege de betrokkenheid van een naar hun mening partijdige ‘bestuurlijk meelezer’ bij het onderzoek.
D.d. 12 maart jl. hebben wij de vijf betrokkenen per brief rechtreeks uitgenodigd door middel van de
volgende tekst:
“Wij hebben begrepen dat de fracties van WWW en DLW geen medewerking willen verlenen aan ons
onderzoek, omdat de opdracht niet breed genoeg is geformuleerd. Daarnaast zijn er opmerkingen gemaakt
over de keuze van de persoon van de ‘bestuurlijke meelezer’.
Wij informeren u gaarne ter zake.
Een verzoek tot een brede opdracht – het onderzoeken van de bestuurscultuur en van een incident –
zouden wij hebben beantwoord met een splitsing in twee opdrachten. Een onderzoek naar een
bestuurscultuur vereist namelijk toepassing van een andere onderzoeksmethodiek dan die bij een
onderzoek naar seksuele intimidatie. Bovendien vereist een dergelijk onderzoek een aanzienlijk langere
doorlooptijd (circa twee maanden). Een combinatie van deze twee opdrachten is om die redenen niet
passend. Een breed onderzoek zou langere tijd duren onder voortbestaan van de zeer onwenselijke situatie
waarbij enkele personen ten nauwste gekoppeld zijn aan ernstige (beschuldigingen van)
integriteitschendingen. Het is in aller belang dat deze zaken op korte termijn tot helderheid worden
gebracht.
Overigens zijn wij na een korte kennismaking met de bestuurscultuur van Wassenaar van mening dat deze
aandacht verdient. Al was het alleen al vanwege de verwerking van dit incident en om te komen tot een
professionele samenwerking in de nabije toekomst. Een onderzoek naar de bestuurscultuur kan daarbij
zinvol zijn. Dit dient dan naar onze mening echter geen onderzoek te zijn dat gericht is op beantwoording
van de vraag ‘Who is to blame?’, maar dat gericht dient te zijn op ‘healing’ en op verbetering van de
samenwerking.
De betekenis van een politiek gekleurde bestuurlijke meelezer op het onderzoek zelve is nihil; de meelezer
bemoeit zich niet met het onderzoek, wij bepalen de aanpak, wij voeren het onderzoek uit en zijn
verantwoordelijk voor het rapport. Op het concept van het rapport kan de meelezer invloed uitoefenen op
de duidelijkheid van de teksten en op de verbinding tussen de feiten en de conclusies (beoordelingen). De
beoordelingen van enige importantie, en daarvan is sprake in deze casus, worden door ten minste twee
directeuren van ons gedaan. De meelezer kan invloed hebben indien zijn bestuurlijke en juridische ervaring
die van ons overtreft. En dat kan gebeuren. Maar in dat geval, is zijn invloed niet gebaseerd op zijn politieke
of locale kleur.
De weigering van beide fracties lijkt vooral verband te houden met hun wens het onderzoek breed te
trekken. Hiervoor zijn wij ingegaan op de noodzaak het onderzoek snel en afdoende te richten op de zeer
ernstige beschuldigingen van seksuele intimidatie. Daarin staat immers de integriteit van twee
privépersonen centraal: in deze casus het geïntimideerde raadslid of, bij een valse beschuldiging, de
beschuldigde wethouder. De enorme publiciteit geeft de casus een indringende extra dimensie.
Uw verklaring is van groot belang voor het onderzoek. Juist nu acht van de twaalf deelnemers aan
genoemde nazit verklaringen hebben afgelegd, is het van belang die te leggen naast de andere
verklaringen. De vermeende geïntimideerde dient de onderzoekers immers datgene dat in de raadsvragen
aan het college en in de media is gesteld – ‘hear say’ – te bevestigen c.q. te corrigeren. Tevens is een
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 5
reactie op datgene wat anderen hebben verklaard van belang, mede ter vermijding van de status ‘gesteld
en niet weersproken’ van de gegeven verklaringen van de acht deelnemers. Daarom is een zo integraal
mogelijke deelname van groot belang.
Wij doen, mede namens de betrokkenen en de opdrachtgever, een beroep op u om uw medewerking te
verlenen door het afleggen van een verklaring. Gezien de aard van het onderzoek en de ontstane
commotie, is het van belang ons onderzoek op korte termijn af te sluiten. Indien u niet bereid bent te
verklaren, verzoeken wij u ons te informeren of u wederhoor op prijs stelt.”
Wij ontvingen van de betrokkenen een afwijzende reactie.
Het niet meewerken aan ons onderzoek heeft naar het ons voorkomt, mede gezien het feitencomplex, geen
materieel beperkende invloed gehad op onze conclusie en beoordeling. Het is echter niet volledig uit te
sluiten dat verklaringen van degenen die medewerking aan het onderzoek geweigerd hebben (op
onderdelen) tot andere bevindingen en/of conclusies zou hebben kunnen leiden.
5.
Toetsingskader
Het toetsingskader in de onderhavige casus, waartegen het handelen van betrokkenen moet worden
afgezet, wordt gevormd door de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de ‘Gedragscode politieke
ambtsdragers Wassenaar’ (vastgesteld d.d. 27 oktober 2009).
5.1
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
De beslissingen van een overheidsorgaan worden niet alleen aan de wet en de verschillende beleidsregels
en gedragscodes getoetst, maar ook aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen
zijn overigens deels ook in de wet uitgewerkt, met name in de Awb. Zij geven een algemene norm
('ongeschreven recht') waaraan een bepaalde beslissing kan worden getoetst.
De volgende algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden onderscheiden:
• Zorgvuldigheidsbeginsel. De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte
behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen
en deugdelijke besluitvorming (art. 3:2 Awb).
• Motiveringsbeginsel. De overheid moet zijn besluiten goed motiveren: de feiten moeten kloppen en de
motivering moet logisch en begrijpelijk zijn (art. 3:46 Awb).
• Rechtszekerheidsbeginsel. De overheid moet zijn besluiten zó formuleren dat de burger precies weet
waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende
rechtsregels juist en consequent toepassen.
• Gelijkheidsbeginsel. De overheid moet gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen (art. 1 Grondwet).
• Vertrouwensbeginsel. Wie op goede gronden -bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging- erop mag
vertrouwen dat de overheid een bepaald besluit neemt, heeft daar ook recht op.
• Verbod van détournement de pouvoir. Een bestuursorgaan mag de hem geattribueerde of gedelegeerde
bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is gegeven (art. 3:3 Awb).
• Fair-playbeginsel. De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en moet de
noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen (art. 2:4 Awb).
• Specialiteitsbeginsel. Een bestuursorgaan mag alleen die belangen behartigen waarvoor de betrokken
wet of regeling een grondslag biedt (art. 3:4 lid 1 Awb).
• Evenredigheidsbeginsel. De overheid moet ervoor zorgen dat de lasten of nadelige gevolgen van een
overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het algemeen belang van het besluit (art. 3:4 lid
2 Awb).
• Verbod op détournement de procédure. Er mag geen lichtere procedure worden gevolgd om tot een
besluit te komen, wanneer daarvoor een met meer waarborgen omklede procedure openstaat.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 6
5.2
Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente Wassenaar
De gedragscode voor politieke ambtsdragers van de gemeente Wassenaar is vastgesteld door de raad d.d.
27 oktober 2009 en geldt zowel voor bestuurders (wethouders en burgemeester) als gekozen
volksvertegenwoordigers ((burger)raadsleden).
In deze gedragscode is een aantal kernbegrippen opgenomen dat leidend is voor de politieke
ambtsdragers, te weten:
Dienstbaarheid
Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en
op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit
Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in
het bestuur.
Onafhankelijkheid
Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat
geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke
vermenging wordt vermeden.
Openheid
Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en
de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn
beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid
Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en
informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn
gegeven.
Zorgvuldigheid
Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en
met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de in de gedragscode opgenomen gedragsafspraken. Deze
worden verder onderscheiden in regels ten aanzien van:
1. Belangenverstrengeling
2. Informatie
3. Geschenken, diensten en uitnodigingen
4. Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en declaraties
5. Creditcards
6. Buitenlandse dienstreizen
7. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
6.
Bevindingen ten aanzien van de vermeende beschuldiging
In dit hoofdstuk worden de bevindingen weergegeven zoals die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen.
Alvorens in te gaan op de vermeende beschuldiging, wordt eerst de aanloop naar de zogenoemde nazit in
de kamer van wethouder mevrouw D (CDA) beschreven.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 7
6.1
De aanloop
D.d. maandag 13 februari jl. heeft er een raadsvergadering in het raadhuis De Paauw plaatsgevonden.
Over het verloop van de vergadering, heeft raadslid mevrouw S (VVD) verklaard:
“Tijdens de raadsvergadering merkte ik al dat er wat spanning was. Het begin van de raadsvergadering was
al vrij scherp want het actuele vragenuurtje duurde relatief lang, twee uur, en de fracties DLW en WWW
hebben tijdens het vragenuurtje vragen gesteld die niet betrekking hadden op actuele zaken. Twee
fractievoorzitters van de coalitie hadden dit al meerdere keren aangekaart bij de burgemeester met de
opmerkingen ‘doet niet ter zake’ en ‘niet relevant’. Hij reageerde hierop dat hij DLW en WWW al had
toegezegd dat zij vragen konden stellen. Dit zorgde voor wat wrevel in mijn fractie. Het is een irritatie die al
maanden duurt en het maakt het werken in de raad en carrousel alleen maar moeilijker. Er was die avond
sprake van een volle publieke tribune met ‘niet betrokkenen’. Die waren ook verbaasd over de gang van
zaken in de raad.”
Na afloop van deze raadsvergadering heeft er zoals gebruikelijk een ‘borrel’ plaatsgevonden in de
Spiegelzaal van het raadhuis met de aanwezigen van de raadsvergadering, te weten wethouders,
raadsleden, ambtenaren en publiek.
Na ongeveer een uur, circa 23.30 uur, heeft een deel van het gezelschap het samenzijn op uitnodiging van
wethouder mevrouw D (CDA) voortgezet op haar kamer om na te praten (“een nazit”). Wethouder de heer S
(D66) en raadslid mevrouw S (VVD) hebben verklaard dat een dergelijke nazit vaker gebeurt.
Het gezelschap op de kamer van wethouder mevrouw D (CDA) bestond bij aanvang van de nazit uit zeven
raadsleden, twee partners van raadsleden en drie wethouders:
Wethouders
1. Wethouder mevrouw D(CDA)
2. Wethouder de heer S (D66)
3. Wethouder de heer De G (VVD)
Raadsleden coalitie
4. Raadslid mevrouw S (VVD)
5. Raadslid mevrouw Van D (VVD)
6. Raadslid mevrouw Van R (D66)
Raadsleden oppositie
7. Raadslid mevrouw Van de V (WWW)
8. Raadslid mevrouw N (WWW)
9. Raadslid de heer Van L (PvdA)
10. Raadslid de heer P (DLW)
Partners raadsleden
11. Mevrouw De J, partner van de raadslid de heer P (DLW)
12. De heer Van D, partner van raadslid mevrouw Van D (VVD)
Wethouder mevrouw D (CDA) heeft verklaard die avond bewust een aantal raadsleden van de oppositie te
hebben uitgenodigd:
“Ooit vroeg [raadslid de heer P (DLW)] aan mij: ‘Jullie hebben weleens een nazit, dat is zeker voor een
select groepje?’ Ik heb toen tegen hem gezegd dat iedereen welkom is. Ik ben namelijk een
bruggenbouwer. (…) Na de raadsvergadering stonden we in de Spiegelzaal. Ik heb toen [raadslid de heer P
(DLW) en mevrouw De J] uitgenodigd voor de nazit. De echtgenote van [raadslid de heer P (DLW)] zit bij
raadsvergaderingen vaak op de publieke tribune. Ik heb ook [raadslid mevrouw Van de V (WWW)] en
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 8
[raadslid mevrouw N (WWW)] uitgenodigd voor de nazit, plus [raadslid mevrouw Van D (VVD)] en haar
echtgenoot, omdat zij die avond was geïnstalleerd als raadslid. Ik schat in dat de nazit rond 23.30 uur
begon.”
Wethouder de heer De G heeft verklaard:
“Ik was verrast dat [wethouder mevrouw D (CDA)], [raadslid de heer P (DLW) en zijn partner], [raadslid
mevrouw N (WWW)] en [raadslid mevrouw Van de V (WWW)] ook had meegevraagd. Het was de eerste
keer dat zij bij een nazit aanwezig waren.”
Ook raadslid mevrouw Van R (D66) heeft verklaard verrast te zijn door de samenstelling van het
gezelschap:
“Ik kwam samen met [wethouder de heer De G] de kamer binnen en was verrast door het gezelschap dat ik
aantrof op de kamer van [wethouder mevrouw D]. Daar zaten [wethouder de heer S] en [raadslid mevrouw
Van de V] naast elkaar en met elkaar te praten. Dat [raadslid mevrouw Van de V] er zat, daar was ik
enigszins van ondersteboven. Wij hebben namelijk een verstoorde relatie en [wethouder de heer S] is van
mijn partij. Het was de eerste keer sinds [raadslid mevrouw Van de V] in juni 2011 onaangekondigd uit mijn
fractie was gestapt, dat zij bij een dergelijke nazit aanwezig was en ‘aanspreekbaar’ was. Ze is normaliter
niet aanspreekbaar en komt ook altijd met haar ‘bodyguards’ van WWW de raadszaal binnen. Ik wilde eerst
meteen weer weggaan, maar [wethouder de heer De G] zei tegen mij: ‘Nee joh, blijf nou’.”
6.2
Context/Setting van de vermeende uitspraken
De uitspraken van wethouder de heer De G (VVD) zouden volgens de raadsleden zijn gemaakt tijdens de
nazit op de kamer van wethouder mevrouw D (CDA). Wij geven op de volgende pagina de tafelschikking
weer en de tijden van aankomst en vertrek van de aanwezigen.
De kamer van wethouder mevrouw D (CDA) is circa 6 bij 4 meter en wordt nagenoeg geheel in beslag
genomen door een bureau en een vergadertafel. De vergadertafel is relatief klein (240 bij 90 centimeter);
normaal gesproken kunnen maximaal 8 personen aan de tafel plaatsnemen: 3 aan de lange zijde en 1 aan
de kop. Tijdens de bewuste avond zaten 4 personen aan de beide zijden en 2 aan de kop. De drank stond
in het midden op de tafel.
Op de volgende pagina volgt een tekening op schaal 1:40 van de kamer van wethouder mevrouw D (CDA).
Volgens de geïnterviewden hebben alle aanwezigen die avond op een stoel gezeten aan de tafel.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 9
Wij hebben alle geïnterviewden gevraagd naar de tafelschikking. Aan de hand van hun verklaringen, kan
vastgesteld worden dat raadslid mevrouw Van de V (WWW) op de hoek van de tafel heeft gezeten
(nummer 1 in de tekening), dat wethouder de heer S (D66) naast mevrouw Van de V heeft gezeten
(nummer 2 in de tekening) en dat raadslid de heer Van de L (PvdA) tegenover hen heeft gezeten (nummer
3 in de tekening).
Daarnaast kan worden vastgesteld dat wethouder de heer De G (VVD) (nummer 4 in de tekening) niet
naast mevrouw Van de V (WWW) heeft gezeten die avond en dat gedurende de gehele nazit minstens
twee personen tussen hem mevrouw Van de V (WWW) hebben gezeten.
Wethouder de heer De G (VVD, nummer 4 in de tekening) heeft over de tafelschikking verklaard:
“U vraagt mij hoe de ‘tafelschikking’ was die avond. Ik zat in eerste instantie naast [raadslid mevrouw S].
Later ben ik naast [raadslid mevrouw N] gaan zitten. (...) [Raadslid mevrouw Van de V] zat ten opzichte van
waar ik zat dus aan het andere eind van de tafel.”
Wethouder mevrouw D (CDA, nummer 5 in de tekening) heeft over de tafelschikking verklaard:
“U vraagt mij hoe de ‘tafelschikking’ was die avond. Ik zat aan het hoofd van de tafel. Rechts naast mij zat
[wethouder de heer De G]. Rechts naast hem zat [raadslid mevrouw N]. Rechts naast [raadslid mevrouw N]
zat [raadslid mevrouw Van R], daarnaast zat [wethouder de heer S] en daarnaast zat [raadslid mevrouw
Van de V]. [Raadslid de heer P en zijn partner] zaten ongeveer recht tegenover [raadslid mevrouw Van de
V]. [Raadslid mevrouw Van de V] zat ten opzichte van waar [wethouder de heer De G] zat aan het andere
eind van de tafel.”
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie) heeft over de tafelschikking verklaard:
“[Wethouder de heer S] zat recht tegenover mij. [Wethouder de heer S] zat tussen [raadslid mevrouw Van
R] en raadslid [mevrouw Van de V]. Ik ben daar de hele avond blijven zitten.”
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 10
Aanwezigheid
Aan de geïnterviewden is gevraagd het tijdstip van aankomst en vertrek kenbaar te maken. Aan de hand
van hetgeen verteld is, is een globaal tijdschema van aanwezigheid opgesteld.
In het onderstaande schema zijn de vertrektijden weergegeven van de aanwezige personen in de kamer
van wethouder mevrouw D, op de bewuste avond d.d. 13 februari jl. Dit schema is tot stand gekomen aan
de hand van de verklaringen van de geïnterviewden:
Vertrektijden
02.00 uur
03.00 – 03.30 uur
04.00 uur
05.00 uur
Personen
Mevrouw Van D, raadslid VVD
De heer Van D
Mevrouw S, raadslid VVD
Mevrouw N, raadslid WWW
Mevrouw Van de V, raadslid WWW
Wethouder de heer S (D66)
Raadslid de heer P (DLW)
Mevrouw De J
Raadslid de heer Van de L (PvdA)
Wethouder de heer De G (VVD)
Raadslid mevrouw Van R (D66)
Wethouder mevrouw D (CDA)
De geïnterviewden hebben verklaard dat de nazit op de kamer van wethouder mevrouw D (CDA) om circa
23.30 uur is aangevangen.
Met één uitzondering hebben alle geïnterviewden verklaard dat raadslid mevrouw S (VVD) en het echtpaar
Van D als eerste zijn vertrokken, rond 02.00 uur.
Vastgesteld kan worden dat rond 03.00 uur raadslid mevrouw S (VVD) en het echtpaar Van D niet meer
aanwezig waren in de kamer van wethouder mevrouw D (CDA). Zij hebben dan ook niet kunnen verklaren
over het verdere verloop van de avond.
Volgens wethouder de heer De G (VVD), wethouder mevrouw D (CDA), raadslid mevrouw Van R (D66) en
raadslid de heer Van de L (PvdA) zijn omstreeks 03.00 uur raadslid mevrouw Van de V (WWW) en raadslid
mevrouw N (WWW) vertrokken.
Alle geïnterviewden hebben verklaard dat tussen 03.00 uur en 04.00 wethouder de heer S (D66), raadslid
de heer P (DLW) en zijn partner mevrouw De J zijn vertrokken.
Degenen die tot het einde zijn gebleven, te weten wethouder de heer De G (VVD), wethouder mevrouw D
(CDA), raadslid mevrouw Van R (D66) en raadslid de heer Van L (PvdA) hebben in overeenstemming
verklaard dat zij rond 05.00 uur zijn vertrokken.
Aan de geïnterviewden is gevraagd of wethouder de heer De G (VVD) en/of raadslid mevrouw Van de V
(WWW) die bewuste avond tussentijds de kamer hebben verlaten om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan.
Wethouder de heer De G (VVD) heeft verklaard dat hij de kamer de gehele avond/nacht niet heeft verlaten,
ook niet om naar het toilet te gaan. Dit wordt bevestigd door wethouder mevrouw D (CDA), de heer Van D,
raadslid mevrouw S (VVD) en raadslid mevrouw Van R (D66).
Wethouder de heer De G (VVD) heeft voorts verklaard dat naar zijn weten raadslid mevrouw Van de V
(WWW) gedurende de nazit ook de kamer niet heeft verlaten. Dit wordt bevestigd door raadslid mevrouw S
(VVD).
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 11
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie) heeft verklaard dat wethouder de heer De G (VVD) en raadslid
mevrouw Van de V (WWW) zich die avond niet hebben afgezonderd.
6.3
De vermeende uitspraken
In de aanloop tot onze opdracht is gesproken over vermeende intimiderende opmerkingen van
verschillende aard. Zo zou er intimiderend gesproken zijn over de machtsverhouding tussen de coalitie en
de oppositie. In ons onderzoek beperken wij ons conform uw wens tot seksueel getinte opmerkingen die
door betrokkene als intimiderend zouden kunnen zijn ervaren.
Aan het document met de schriftelijke vragen van WWW en DLW d.d. 20 februari jl., ontlenen wij het
volgende:
‘(…) Daarnaast werden door hem [BING: wethouder de heer De G] onbehoorlijke opmerkingen gemaakt in
de richting van een vrouwelijk raadslid. Diverse malen werd het raadslid medegedeeld dat haar een lesje
ten deel zou vallen op de kamer van de wethouder met de gordijnen dicht en de kleren uit. Dit onder
opgaven aan de bewuste dame van een bepaalde lengte waarmee hij de handelingen wilde verrichten.
Vragen.
(…)
1
2.
3. Bent u het met WWW en DLW eens dat het benaderen van personen op de wijze als door de wethouder
gedaan niet kan worden aangeduid als “met respect bejegenen”.
4. (…)’
Wethouder de heer De G (VVD) heeft met kracht en emotioneel ontkend dat hij de gewraakte opmerkingen
heeft gemaakt:
“Op zondag 19 februari werd ik ‘s avonds gebeld over raadsvragen die waren gesteld over de nazit en wat
ik daar richting [raadslid mevrouw Van de V] zou hebben gezegd. Ik dacht ‘dit hoor ik niet goed, dit is
knettergek!’ Ik heb nooit zoiets gezegd, en daar was ook geen enkele aanleiding voor. Ik heb in geen
enkele context de woorden gordijnen, kleren, ‘licht uit’ of centimeters in de mond genomen tijdens de nazit.
Ik vermoed dat ze dit achteraf hebben verzonnen en gedacht hebben ‘we gaan [BING: wethouder de heer
De G] pakken’. [Raadslid de heer P] bijvoorbeeld heeft constant verhalen over mij.”
Aan het verslag van het interview met wethouder De G, ontlenen wij het volgende:
“De impact van deze aantijging op mijn gezin – met name mijn kinderen – en mijn leven is groot. Er wordt
gereageerd via Facebook en op internet onder artikelen over deze kwestie. Ik heb bovendien een
kapperszaak met een groot klantenbestand. Ongeacht wat BING concludeert, is de reputatieschade groot.
[BING: wethouder de heer De G is geëmotioneerd wanneer hij over de impact die het heeft op zijn gezin en
hem persoonlijk praat].”
6.3.1 Mogelijke getuigen van de vermeende uitspraken
De raadsleden mevrouw S (VVD), mevrouw Van R (D66), mevrouw Van D (VVD), de heer Van de L (PvdA,
oppositie) en wethouder mevrouw D (CDA) hebben allen verklaard de beweerde seksueel intimiderende
opmerkingen van wethouder de heer De G (VVD) niet te hebben gehoord.
Wethouder mevrouw D (CDA):
“Ik heb uit de mond van [wethouder de heer De G] geen intimiderende opmerking gehoord. Als een
dergelijke opmerking door [wethouder de heer De G] zou zijn gemaakt, zou ik het gezien mijn plaats aan
tafel zeker hebben gehoord c.q. zou ik dat moeten hebben gehoord.”
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 12
Raadslid mevrouw S (VVD):
“Ik heb de beweerde uitspraken van [wethouder de heer De G] niet gehoord. En als hij het had gezegd, dan
hadden wij het zeker gehoord, gezien de afstand aan tafel tussen [wethouder de heer De G] en [raadslid
mevrouw Van de V].”
Raadslid mevrouw S (VVD):
“U vraagt mij of de woorden gordijnen open, dicht, kleren uit, centimeters zijn gevallen die avond in de
kamer van [wethouder mevrouw D]. Nee, ik heb echt helemaal niets gehoord. (…).”
Raadslid mevrouw Van R (D66):
“Ik heb de hele avond naast [wethouder de heer De G] gezeten, op twee verschillende plekken aan tafel, en
heb niets gehoord over gordijnen dicht, kleren uit, apparaat van 23 centimeter e.d. Als hij dit had gezegd,
zou hij dit over de tafel hebben moeten schreeuwen gezien de plaats waar hij zat en waar [raadslid
mevrouw Van de V] zat. En dan zou ik het hebben gehoord, want ik zat naast [wethouder de heer De G].”
Raadslid mevrouw Van D (VVD) heeft ontkend dat wethouder de heer De G (VVD) de beweerde opmerking
gemaakt heeft tegen mevrouw Van de V (WWW):
“Ik heb die avond niet gehoord dat [wethouder de heer De G] seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt.
(…) [Wethouder de heer De G] heeft absoluut geen seksueel getinte opmerkingen gemaakt tegen [raadslid
mevrouw Van de V] toen ik er bij was. (…) Ik kan het mij niet voorstellen dat [wethouder de heer De G]
seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt. Er was wel veel discussie gedurende de avond.”
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie):
“Ik heb niet gehoord dat [wethouder de heer De G] seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt tegen
[raadslid mevrouw Van de V]. Ik heb niet gehoord dat [wethouder de heer De G] uitspraken heeft gedaan
zoals, ‘wij zullen je een lesje leren, dan gaan de gordijnen dicht, je kleren uit en/of 23 cm’. Ik vind dit soort
opmerkingen zo erg dat ik had opgetreden als ik het had gehoord. Er is een week gewacht met het naar
buiten brengen van deze opmerkingen. Ik werd een week later opgebeld door [wethouder de heer S].
[Wethouder de heer S] heeft mij op de hoogte gesteld. Mijn eerste reactie tegen [wethouder de heer S] was,
‘zijn we op dezelfde borrel geweest’.”
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie):
“Ik durf met 95% zekerheid te beweren dat [wethouder de heer De G] geen seksueel getinte opmerkingen
heeft gemaakt tegen [raadslid mevrouw Van de V] gedurende de nazit. Ik heb het echt niet waargenomen.
Ik was die avond gespitst op de discussie tussen [wethouder de heer De G] en [raadslid mevrouw Van de
V].”
6.3.2 Zijn überhaupt seksueel getinte opmerkingen gemaakt?
Aan de geïnterviewden is tevens gevraagd of er seksgerelateerde onderwerpen of uitspraken met een
seksuele ondertoon tijdens de nazit aan de orde zijn geweest. Raadslid mevrouw S (VVD), raadslid
mevrouw Van R (D66), wethouder de heer S (D66), raadslid mevrouw Van D (VVD), de heer Van D, en
raadslid de heer Van L (PvdA, oppositie) verklaren dat hier geen sprake van was.
Raadslid mevrouw Van R (D66):
“U vraagt mij of er seksgerelateerde onderwerpen aan de orde zijn geweest tijdens de nazit. Seks is totaal
niet aan de orde geweest als gespreksonderwerp. De hele avond zijn er geen seksgerelateerde
opmerkingen gemaakt of opmerkingen met een dergelijke lading.”
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 13
Raadslid mevrouw S (VVD):
“(…) Als het gezegd zou zijn als ik erbij was had ik er zeker op gereageerd, onafhankelijk wie het gezegd
zou hebben. Er is in mijn aanwezigheid überhaupt niets seksueels aan de orde geweest in de gesprekken.”
Wethouder de heer S (D66):
“Er zijn tot het moment van mijn vertrek om ongeveer 04.00 uur geen opmerkingen gemaakt met een
seksuele ondertoon, laat staan dat er seksueel intimiderende opmerkingen zijn gemaakt. Er werd op luide
toon gesproken. Ik zou dat gehoord moeten hebben. Ik ben hier op de schaal van 100 voor 95 procent
zeker van.”
Hij heeft voorts verklaard:
“Ik kan mij geen enkele opmerking van seksuele aard herinneren.”
De heer Van D:
“De sfeer op de kamer van [wethouder mevrouw D] was heel gezellig. Wij hebben over de dagelijkse
dingen gepraat. Zeg maar ‘dorpspraat’. Geen schokkende dingen of zaken waarvan je denkt ‘Zo, wat zeg jij
daar?’ Er is geen schuttingtaal gesproken en er was ook geen sprake van een scherpe discussie. Wel werd
er op luide toon gesproken, maar niet ordinair. Het was dusdanig luid dat ik alleen mijn buren kon horen
praten, wat anderen zeiden kon ik niet verstaan.”
Raadslid mevrouw Van D (VVD):
“In mijn bijzijn zijn er geen seksueel getinte opmerkingen gemaakt.”
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie):
“Er was de avond van 13 februari jl. een felle discussie en dat kan best intimiderend zijn geweest. Er is die
avond op luide toon met elkaar gesproken, zeker door [wethouder de heer De G (VVD)]. Als er die avond
seksueel getinte opmerkingen waren gemaakt dan was dat mij zeker opgevallen. (…).”
6.3.3 Gedrag van de wethouder
Aan de wethouder de heer De G (VVD) is gevraagd of hij weleens eerder iets vergelijkbaar heeft
meegemaakt of van iets vergelijkbaar is beschuldigd. Hierop heeft hij ontkennend geantwoord.
Ook wethouder mevrouw D (CDA), wethouder de heer S (D66), raadslid mevrouw S (VVD) en de heer Van
D hebben verklaard bij wethouder de heer De G (VVD) nooit te hebben gemerkt dat hij zich richting
vrouwen verbaal kan uiten op een ongepaste manier.
De heer Van D:
“U vraagt mij wat ik dacht toen ik uit de krant van de hele kwestie had vernomen. Ik kan mij niet voorstellen
dat [wethouder de heer De G] dergelijke uitspraken heeft gedaan zoals [raadslid mevrouw Van de V]
beweert. Ik ken [wethouder de heer De G] zeer goed en heb hem nooit ongepaste opmerkingen horen
maken richting vrouwen. Dergelijke uitspraken passen niet bij [wethouder de heer De G], ik kan me dan ook
niets bij dergelijke uitspraken voorstellen. Ik moet daar echter wel voorzichtig in zijn, want ik ben niet de
gehele nazit aanwezig geweest.”
Wethouder mevrouw D (CDA):
“Ik heb bij [wethouder de heer De G] nooit gemerkt dat hij zich richting vrouwen verbaal kan uiten op een
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 14
manier die ongepast kan zijn.”
Wethouder de heer S (D66):
“Ik heb bij [wethouder de heer De G] nooit gemerkt dat hij zich richting vrouwen verbaal uit op een manier
die ongepast is.”
Raadslid mevrouw S (VVD):
“U vraagt mij of [wethouder de heer De G] weleens ongepaste opmerkingen richting vrouwen maakt. Nee.
Het past ook niet bij hem om dergelijke opmerkingen te maken. Hij is vriendelijk naar mensen. Hij kan wel
op een gepaste manier flirterig zijn, maar dan moet het wel zijn type zijn en dat is [raadslid mevrouw Van de
V] niet.”
6.3.4 Gedrag van raadslid mevrouw Van de V
De vraag naar de mate van weerbaarheid van een persoon tegen eventuele intimiderende opmerkingen, is
relevant voor beantwoording van de vraag wat een voorspelbare reactie zou kunnen zijn geweest als de
intimiderende opmerkingen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. De daadwerkelijke reactie op een
intimiderende opmerking is echter in de praktijk niet te voorspellen; een intimiderende opmerking kan
zodanig blokkerend werken dat er niet ‘weerbaar wordt gehandeld’. Het feit dat mevrouw Van de V (WWW)
als ‘zeer weerbaar’ wordt omschreven terwijl de geïnterviewde tafelgenoten geen verweer hebben
waargenomen, is dan ook niet meegewogen bij onze conclusie. De navolgende schets van het gedrag van
mevrouw Van de V (WWW) achten wij gezien de overige bevindingen niettemin relevant.
Alle geïnterviewden hebben met stelligheid aangegeven dat raadslid mevrouw Van de V (WWW) direct
gereageerd zou hebben als de vermeende intimiderende opmerkingen van wethouder de heer De G (VVD)
daadwerkelijk gemaakt zouden zijn.
Raadslid de heer Van de L (PvdA, oppositie):
“Alles bij elkaar genomen ben ik ervan overtuigd dat het niet gezegd is en dat het niet gezegd had kunnen
zijn. Als [wethouder de heer De G] dit soort opmerkingen gemaakt zou hebben dan had [raadslid mevrouw
Van de V] hoogstwaarschijnlijk gereageerd. Ik ken [raadslid mevrouw Van de V] als een mondig raadlid die
spreekt in forse statements. Daarnaast zou ook [raadslid mevrouw N] geprotesteerd hebben. [Raadslid
mevrouw N] zou gereageerd hebben als [wethouder de heer De G] seksueel getinte opmerkingen zou
hebben gemaakt.”
Opmerking BING: wethouder de heer S (D66) en raadslid mevrouw N (WWW) waren gezeten tussen de
vermeende geïntimideerde en wethouder De G (VVD).
6.4
Mogelijke signalen van een incident in de week van 13 februari 2012
D,d, dinsdag 14 februari jl. (een dag na de ‘nazit’) ontvangt wethouder mevrouw D (CDA) omstreeks 13.30
uur een e-mail van raadslid mevrouw Van de V (WWW) met de volgende tekst:
‘Hallo [wethouder mevrouw D],
Ik wilde even heel hartelijk bedanken voor de gastvrijheid van gisteravond.
Zoals gezegd: wordt vervolgd :-)
Met vriendelijke groet,
Geen van de geïnterviewden heeft aangegeven in de periode tussen de nazit en het indienen van
raadsvragen signalen te hebben ontvangen dat zich een incident zou hebben voorgedaan tijdens de nazit
d.d. 13 februari jl.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 15
Gedurende de week zijn er verschillende bijeenkomsten geweest waarbij raadsleden aanwezig waren.
Dinsdagavond (14 februari jl.) heeft er volgens raadslid mevrouw S (VVD) en raadsgriffier mevrouw De S
een bijeenkomst plaatsgevonden van het presidium. Volgens raadsgriffier mevrouw De S waren hierbij de
raadsleden mevrouw Van R (D66), de heer Van de L (PvdA, oppositie) en de heer P (DLW, oppositie)
aanwezig.
Volgens raadslid mevrouw S (VVD) heeft er d.d. woensdagavond 15 februari jl., een VVD-vooroverleg
plaatsgevonden met de VVD van Voorschoten en Leidschendam - Voorburg. Zij heeft verder verklaard:
“Daarna zijn wij gezamenlijk naar de presentatie gegaan van het landschapsontwikkelingsplan in Kasteel
Duivenvoorde waar ook [raadslid de heer P], [de fractievoorzitter WWW], [raadslid mevrouw Van R] en de
[raadslid de heer B. D, WWW] aanwezig waren.”
Raadslid mevrouw S (VVD) heeft tevens aangegeven dat er d.d. donderdagavond 16 februari jl. een
technische bijeenkomst heeft plaatsgevonden over de ambtelijke samenwerking met gemeente
Voorschoten. Zij heeft verklaard dat hier bijna alle raadsleden aanwezig waren, inclusief raadslid mevrouw
Van de V (WWW).
Raadslid mevrouw S (VVD) heeft verklaard:
“(…) In mijn beleving past het niet bij haar [BING: raadslid mevrouw Van de V] om een week niets te
zeggen over een dergelijk incident. Des te meer verbaas ik mij dan ook over het verloop van de gang van
zaken. Ik en de andere raadsleden hebben namelijk de week erna in wisselende samenstelling elkaar elke
dag gezien en ik heb toen niets vernomen over de vermeende beschuldigingen van [raadslid mevrouw Van
de V]. Geen roddels, niets.”
Wethouder mevrouw D (CDA) en raadslid mevrouw Van R (D66) verklaren eveneens dat zij gedurende de
week niets meer gehoord hebben over de nazit.
Zo heeft raadslid mevrouw Van R (D66) verklaard:
“In de week voorafgaand aan de raadsvragen heb ik geen enkele signalen ontvangen dat er sprake zou zijn
geweest van seksuele intimidatie richting [raadslid mevrouw Van de V].”
Ook de burgemeester verklaart dat hij de rest van de week niets heeft vernomen van ‘een poging tot
intimidatie of wat dan ook van vergelijkbare aard’.
Wethouder de heer S (D66) heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat raadslid de heer P (DLW) heeft
gezegd dat raadslid mevrouw Van de V (WWW) 13 of 14 februari jl. bij de griffier melding zou hebben
gemaakt van ‘het incident’.
De raadsgriffier mevrouw De S, tevens vertrouwenspersoon van de raad, heeft daarentegen verklaard geen
signalen te hebben ontvangen:
“Niemand heeft me in de dagen na de nazit aangesproken over seksuele intimidatie die zou zijn
voorgevallen tijdens de nazit, ook [raadslid mevrouw Van de V] niet. De raadsvragen die ik op zondagavond
19 februari ontving waren het eerste signaal dat ik ontving over mogelijke seksuele intimidatie.”
De burgemeester heeft verklaard:
“Er is niemand bij mij geweest, noch de vermeende geïntimideerde noch haar fractievoorzitter. Ik zou toch
daarvoor de aangewezene zijn?”
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 16
Feest burgemeester
Zaterdag 18 februari jl. vond het verjaardagsfeest van de burgemeester plaats op de Haagsche Golf,
waarbij een groot aantal raadsleden aanwezig was, waaronder raadslid mevrouw Van de V (WWW) en
raadslid de heer P (DLW).
De burgemeester heeft verklaard:
“Zaterdag 18 februari gaf ik op bij de Haagsche Golf in Wassenaar een feest in verband met mijn zestigste
verjaardag. Ik heb op dit feest kort contact gehad met [raadslid mevrouw Van de V]. Ik zei tegen haar dat
we weer eens moesten bijpraten. De intentie achter mijn opmerking was vooral een menselijke. Gewoon
met elkaar in contact blijven en weten hoe het met iemand gaat. Ik heb niets specifieks over de nazit
gezegd tegen [ raadslid mevrouw Van de V]. [Raadslid mevrouw Van de V] heeft tegen mij ook niets over
de nazit gezegd.”
7.
Bevindingen inzake het proces van het aan de orde stellen
De tweede onderzoeksvraag gaat in op het proces van het openbaar aan de orde stellen van mogelijk niet
integer gedrag van een van de aanwezige wethouders en de daartoe gebruikte middelen.
Aan de hand van de door ons gehouden interviews, kan het proces van het aan de orde stellen van de
(vermeende) intimidatie als volgt kort feitelijk worden weergegeven:
1. Het geïntimideerde raadslid mevrouw Van de V (WWW) heeft niet geageerd of gereageerd op het
moment dat door de wethouder de heer De G (VVD) opmerkingen (zouden) zijn gemaakt, aldus de door
ons geïnterviewde aanwezige personen.
2. Volgens raadsgriffier mevrouw De S zijn de raadsvragen ex artikel 41 van Reglement van Orde
gemeenteraad Wassenaar ingediend d.d. zondag 19 februari jl. rond 22.00 uur door de heer De V
(fractievoorzitter WWW) en raadslid de heer P (eenmansfractie DLW). Raadsgriffier mevrouw De S heeft
hierover verklaard:
“Zondag 19 februari zag ik in mijn e-mail dat er raadsvragen waren binnengekomen van WWW en DLW.
Dit was tussen 22.00 en 23.00 uur. Ik heb toen meteen de burgemeester en de gemeentesecretaris
geïnformeerd. De burgemeester heeft vervolgens [wethouder de heer De G] geïnformeerd. Ik heb later
op verzoek van de burgemeester de vragen naar [wethouder de heer De G] gemaild. (…) Het
Reglement van Orde schrijft voor dat ik raadsvragen direct moet doorleiden naar de raad en het college.
Ik heb dit op dat moment niet gedaan omdat ik nog hoopte dat de fractievoorzitters de vragen zouden
intrekken. Op een bepaald moment gaven mijn partner en later ook de gemeentesecretaris echter aan
dat de vragen ook al bij de pers lagen.”
3. De raadsgriffier mevrouw De S heeft verklaard dat zij gedurende de periode tussen het moment van het
maken van de vermeende seksueel intimiderende opmerkingen en indiening van de raadsvragen, van
geen van de raadsleden een opmerking, signaal of iets dergelijks heeft ontvangen betreffende het
vermeende incident. Zij heeft verklaard:
“Niemand heeft mij in de dagen na de nazit aangesproken over seksuele intimidatie die zou zijn
voorgevallen tijdens de nazit, ook [raadslid mevrouw Van de V] niet. De raadsvragen die ik op
zondagavond 19 februari ontving waren het eerste signaal dat ik ontving over mogelijke seksuele
intimidatie.”
4. De burgemeester heeft verklaard dat hij in de periode tussen het moment van het maken van de
vermeende seksueel intimiderende opmerkingen en indiening van de raadsvragen, geen opmerking,
signaal of iets dergelijks heeft ontvangen betreffende het vermeende incident.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 17
5. Geen van de door ons geïnterviewde 7 tafelgenoten heeft verklaard gedurende de periode tussen het
moment van het maken van de vermeende seksueel intimiderende opmerkingen en indiening van de
raadsvragen iets te hebben vernomen over seksueel getinte opmerkingen.
In tegendeel: d.d. dinsdag 14 februari jl. (een dag na de ‘nazit’) ontvangt wethouder mevrouw D (CDA)
omstreeks 13.30 uur een e-mail van raadslid mevrouw Van de V (WWW) met de volgende tekst
(eindigend met een smiley):
‘Hallo [wethouder mevrouw D],
Ik wilde even heel hartelijk bedanken voor de gastvrijheid van gisteravond.
Zoals gezegd: wordt vervolgd :-)
Met vriendelijke groet,
[raadslid mevrouw Van de V]’
6. De wethouder de heer De G (VVD) heeft verklaard geen enkel signaal te hebben ontvangen gedurende
de periode tussen het moment van het maken van de vermeende seksueel intimiderende opmerkingen
en indiening van de raadsvragen dat hij seksueel geïntimideerd zou hebben.
7. Wethouder de heer De G (VVD) heeft verklaard niet op de hoogte te zijn gesteld dat er zodanige
raadsvragen werden voorbereid waardoor zijn reputatie zwaar geschaad zou gaan worden, noch is hem
om een wederhoorreactie gevraagd.
8. De burgemeester is d.d. zondag 19 februari jl. per vliegtuig vertrokken naar zijn vakantiebestemming.
Zijn vakantie en vertrekmoment waren volgens verschillende geïnterviewden algemeen bekend.
9. Drie raadsleden, mevrouw Van de V en mevrouw N (beide van WWW) en de heer De V (fractievoorzitter
van WWW) alsmede raadslid P (DLW), de ondertekenaars van de raadsvragen, hebben geweigerd
medewering te verlenen aan het onderzoek naar de vermeende intimidatie. Zij hebben daarbij
argumenten gehanteerd die BING heeft weersproken, zie hoofdstuk 4.
8.
Conclusie en beoordeling BING
In deze paragraaf trekken wij met betrekking tot de vermeende seksuele intimidatie een conclusie en
beoordelen wij het proces van het aan de orde stellen van de vermeende seksuele intimidatie.
8.1
Vermeende seksuele intimidatie
Zoals vermeld in hoofdstuk 6.3, is in de aanloop tot onze opdracht gesproken over vermeende
intimiderende opmerkingen van verschillende aard. Zo zou er intimiderend gesproken zijn over de
machtsverhouding tussen de coalitie en de oppositie. In ons onderzoek hebben wij ons beperkt tot seksueel
getinte opmerkingen die door betrokkene als intimiderend zouden kunnen zijn ervaren.
Aan het document met de schriftelijke vragen van WWW en DLW d.d. 20 februari jl., ontlenen wij het
volgende:
‘(…) Daarnaast werden door hem [BING: wethouder de heer De G] onbehoorlijke opmerkingen gemaakt in
de richting van een vrouwelijk raadslid. Diverse malen werd het raadslid medegedeeld dat haar een lesje
ten deel zou vallen op de kamer van de wethouder met de gordijnen dicht en de kleren uit. Dit onder
opgaven aan de bewuste dame van een bepaalde lengte waarmee hij de handelingen wilde verrichten.
Vragen.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 18
(…)
1
2.
3. Bent u het met WWW en DLW eens dat het benaderen van personen op de wijze als door de wethouder
gedaan niet kan worden aangeduid als “met respect bejegenen”.
4. (…)’
Een beschuldiging van seksuele intimidatie is een zeer ernstige beschuldiging. Indien een beschuldiging
van seksuele intimidatie openbaar wordt gemaakt, bestaan risico’s op:
• uitvergroting van het incident;
• weglaten van context (waren er wederzijdse en voorafgaande emoties, was er sprake van uitlokking,
waren er drank of verdovende middelen in het spel, hoe was de gezagsverhouding, wat waren de
leeftijden van betrokkenen etc.);
• belasting van familie, vrienden en relaties van beschuldigde;
• onterechte beschadiging bij ‘onbewezen’: de uitkomst van een onderzoek ‘onbewezen’ krijgt meestal
slechts een fractie van de media-aandacht die besteed wordt aan de beschuldiging zelf;
• blijvende beschadiging bij ‘onbewezen’: ‘waar rook is, is vuur’.
Deze risico’s hebben zich in deze casus volop gemanifesteerd. De publiciteit was zeer omvangrijk. De
impact de afgelopen weken op wethouder De G en zijn familie was, volgens zijn eigen verklaring, enorm.
Wij hebben vier getuigen niet kunnen interviewen, omdat WWW en DHL geen medewerking aan het
onderzoek hebben willen verlenen. Wij hadden ten behoeve van het onderzoek slechts de beschikking over
de tekst van de ingediende raadsvragen. Vragen over het moment waarop de opmerkingen gemaakt
zouden zijn, de aanleiding, het achterwege blijven van reacties van tafelgenoten etc. zijn daardoor helaas
niet beantwoord.
8.2
Overwegingen en conclusie
De volgende overwegingen en omstandigheden spelen naar onze mening een rol bij het trekken van een
conclusie over de vermeende (seksueel) intimiderende opmerkingen:
1. Een viertal personen dat aan de nazit deelnam, wilde geen medewerking aan het onderzoek verlenen.
Het betrof drie raadsleden van WWW en DHL en een van hun partners. De overige acht aanwezige
personen bestonden naast de beschuldigde wethouder uit wethouders en raadsleden van verschillende
politieke partijen waaronder een oppositiepartij en een partner.
De deelnemers aan de nazit zaten in een kleine ruimte aan een relatief kleine tafel voor de omvang van
het gezelschap. Wethouder de heer De G en raadslid mevrouw Van de V zaten aan verschillende
kanten van de tafel (in de lengte) tegenover elkaar; er was een afstand te overbruggen en er zaten
verschillende personen tussen hen in.
Naast de beschuldigde wethouder hebben alle overige (zeven) personen die aan het onderzoek hebben
meegewerkt en bij de bewuste bijeenkomst aanwezig waren, verklaard de litigieuze opmerkingen niet te
hebben gehoord. De dames onder de geïnterviewden hebben verklaard dat zij zelf zeker zouden
hebben ‘aangeslagen’ als de opmerkingen zoals beschreven in de raadsvragen zouden zijn gemaakt.
Personen die gezeten waren tussen wethouder de heer De G en raadslid mevrouw Van de V hebben
niet alleen verklaard dat zij niets gehoord hebben – zie overweging 1 – maar ook dat zij, gezien hun
positie en de luide toon waarop gesproken werd, de opmerkingen gehoord zouden moeten hebben als
ze gemaakt zouden zijn. Onder deze personen bevindt zich een senior raadslid van de oppositie, de
heer Van de L, voormalig wethouder:
“(…) Er is die avond op luide toon met elkaar gesproken, zeker door [wethouder de heer De G]. Als er
die avond seksueel getinte opmerkingen waren gemaakt dan was dat mij zeker opgevallen. (…)”.
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 19
2. De door ons geïnterviewden hebben verklaard dat zij gedurende de nazit raadslid mevrouw N noch
raadslid P, beide van ‘de beschuldigende partij’ – niet door ons geïnterviewd – protest hebben horen
aantekenen tegen opmerkingen van wethouder De G.
3. De volgende morgen heeft de vermeende geïntimideerde, raadslid mevrouw Van de V, een dankmail
gezonden aan de ‘gastvrouw’, wethouder mevrouw D, eindigend met een smiley:
‘Hallo [wethouder mevrouw D],
Ik wilde even heel hartelijk bedanken voor de gastvrijheid van gisteravond.
Zoals gezegd: wordt vervolgd :-)
Met vriendelijke groet,
4. Raadslid mevrouw Van de V, noch haar fractievoorzitter, noch raadslid P hebben het vermeende
incident gemeld bij c.q. besproken met de burgemeester.
5. Terwijl er vier getuigen à charge lijken te zijn geweest van het incident en er verschillende
vergaderingen in de week volgend op het vermeende incident hebben plaatsgevonden, is er volgens de
geïnterviewden geen enkel bericht, signaal of gerucht ontstaan dat is aangekomen bij de griffier, bij de
burgemeester of bij een van de zeven andere deelnemers aan de nazit.
6. In de ingediende raadsvragen wordt gesteld dat de wethouder ‘diverse malen’ intimiderende
opmerkingen zou hebben plaatsgevonden. Deze stelling wordt niet ondersteund door de
getuigenverklaringen, daar zij hebben verklaard de intimiderende opmerkingen niet te hebben gehoord.
7. Zowel het vermeend geïntimideerde raadslid als haar fractievoorzitter hebben, zonder het aan de orde
te stellen op een wijze die past bij de aard van het incident, het incident in het politieke en publieke
domein getrokken en daarmede niet gehandeld zoals dat in het geval van een seksuele intimidatie
gebruikelijk is.
8. Bij een publiekelijk gemaakte beschuldiging van ‘seksuele intimidatie’, een daaropvolgende ontkenning
door de beschuldigde en een ontkenning van zeven – andere – getuigen, past bereidheid van de
geïntimideerde om mee te werken aan een onderzoek. De argumenten die zijn aangevoerd om niet mee
te werken, passen niet bij de situatie.
Bovenstaande overwegingen en omstandigheden in ogenschouw genomen, achten wij het onwaarschijnlijk
dat de vermeende seksuele intimidatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
8.3
Beoordeling van het proces van het aan de orde stellen
Bij opvolging van een incident past bij zowel de geïntimideerde als ‘de verantwoordelijke leidinggevende(n)’
in casu de fractievoorzitter en burgemeester gedrag dat gericht is op bescherming van de persoonlijke
levenssfeer en privacy van zowel de geïntimideerde als van de beschuldigde. De opvolgers van een
incident dienen met de nodige zorgvuldigheid op te treden: de geïntimideerde kan het enerzijds ten
onrechte als een klein incident willen afdoen, maar anderzijds kan er sprake zijn van een valse melding. De
beschuldigde heeft ook bij ernstige beschuldigingen het recht op zorgvuldigheid.
De vermeend geïntimideerde partij heeft niet gekozen voor (een van) de volgende stappen die in de lijn
liggen van een dergelijk incident:
a. Zij noch haar fractievoorzitter heeft advies ingewonnen bij de griffier. De griffier vervult de rol van
adviseur en ‘vertrouwenspersoon’ voor de raadsleden;
b. Zij noch haar fractievoorzitter heeft het incident gemeld bij c.q. besproken met de burgemeester. De
burgemeester heeft – ongeschreven – ‘integriteit’ in zijn portefeuille. Als voorzitter van zowel de raad als
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 20
van het college kan hij dienen als vertrouwenspersoon of meldpunt en kan hij bij dit soort (vermeende)
incidenten optreden.
In dit geval heeft de vermeend geïntimideerde partij:
a. na het vermeende incident – voor zover ons bekend – gedurende vijf dagen geen activiteit ondernomen;
b. voor het aankaarten van het vermeende incident een politieke weg gekozen: het in het openbaar stellen
van raadsvragen aan het college;
c. politiek planmatig gehandeld door:
i. de geïntimideerde en andere getuigen van hun fracties overeenkomstig een fractiestandpunt te laten
reageren, zoals het niet reageren op het incident in de daaropvolgende dagen en het niet
meewerken aan het onderzoek;
ii. de publicatie van het incident te doen plaatsvinden enkele uren nadat de burgemeester naar het
buitenland was vertrokken voor een vakantie, terwijl het vertrekmoment van de burgemeester
algemeen bekend was;
iii. de beschuldigde wethouder niet eerst ter verantwoording te roepen of te verwittigen van de
voorgenomen raadsvragen c.q. publicatie.
Naar onze mening heeft zowel het raadslid mevrouw Van de V als fractievoorzitter de heer H de V (WWW)
door de vermeende intimidatie niet aan de orde te stellen bij de burgemeester en bij de betrokken
wethouder en vervolgens de beschuldigingen openbaar te maken, gehandeld in strijd met een van de
kernbegrippen van integriteit: zorgvuldigheid. (Dit begrip is opgenomen in de gedragscode voor bestuurders
van Wassenaar.) Dit geldt naar onze mening, zij het in beperkt mindere mate, ook voor raadslid de heer P
(eenmansfractie DWL) door de medeondertekening van de raadsvragen; hij heeft nagelaten bij de
burgemeester te informeren naar de wijze waarop de vermeende intimidatie aan de orde was gesteld
alvorens mee te werken aan het doen van openbare beschuldigingen.
9.
Tot slot
Wij vertrouwen erop hiermede aan de opdracht te hebben voldaan. Ons rapport mag uitsluitend aangewend
worden ten dienste van de doelstelling van het onderzoek. Het is niet toegestaan dit rapport – of delen
daaruit – aan te wenden voor andere doeleinden.
Hoogachtend,
J. ten Wolde
Directeur
Rapportage gemeente Wassenaar | 22 maart 2012 | 21