Position Paper chronisch nierfalen (volwassenen) Subjective Global Assessment (SGA) Inhoud 1. Inleiding 2. Subjective Global Assessment (SGA) 3. SGA vergeleken met de MUST en SNAQ 4. Validiteit en betrouwbaarheid 5. Implementatie 6. Advies 7. Literatuur Met de SGA wordt de voedingstoestand in kaart gebracht. Onderdelen van de SGA zijn evaluatie van gewichtsverandering, navraag naar voedselinname en gastro-intestinale klachten en onderzoek naar verlies van onderhuids vetweefsel en spiermassa. De SGA heeft een bewezen sterk voorspellende waarde voor sterfte. De DNN adviseert de SGA 2x per jaar uit te voeren. 1. Inleiding Ondervoeding komt bij 18-75% van de (pre)dialysepatiënten voor en gaat gepaard met een hogere morbiditeit en mortaliteit. [6,10] Het is van belang de voedingstoestand te monitoren. Deze position paper geeft het DNN standpunt weer met betrekking tot de subjective global assessment (SGA), een gevalideerde methode om de voedingstoestand bij (pre)dialysepatiënten te bepalen. Zie ook DNN Position Paper Nutritional Assessment. 2. Subjective Global Assessment Bij de SGA, die door verpleegkundigen, diëtisten en artsen uitgevoerd kan worden, wordt een subjectief oordeel gegeven over een aantal aspecten van de medische geschiedenis en wordt een fysiek onderzoek gedaan. Het overzicht van de medische geschiedenis omvat een beoordeling van gewichtsverandering, voedselinname en gastro-intestinale symptomen. Tijdens het fysiek onderzoek bekijkt men aan de hand van een aantal observatiepunten veranderingen in lichaamssamenstelling; onderhuids vet- en spierweefsel wordt beoordeeld. [2] Na evaluatie is de patiënt geclassificeerd als ernstig ondervoed (score 1 of 2), matig tot lichtondervoed (score 3, 4 of 5) of normaal gevoed (score 6 of 7). De SGA is een maat voor de voedingstoestand. Het periodiek meten van de SGA brengt veranderingen in de voedingstoestand aan het licht en kan gebruikt worden om de patiënten die direct voedingsinterventie nodig hebben te onderscheiden, zodat deze tijdig kunnen worden doorverwezen naar een diëtist. [6,14] De SGA verhoogt de kennis en bewustwording van de patiënt over de eigen voedingstoestand, waardoor deze meer gemotiveerd zal worden tot aanpassing van het voedingspatroon. Het bevordert de multidisciplinaire samenwerking en verhoogt de kwaliteit van de behandeling. De SGA heeft significante sensitiviteit, is uitvoerbaar en toepasbaar bij het vroegtijdig ontdekken van ondervoeding. Het heeft een sterk voorspellende waarde voor sterfte. [1,6,9,12] Het is een waardevol en reproduceerbaar instrument. SGA - versie 2, 11/2014 – status definitief - geldig tot 2018 Eindverantwoordelijk : DNN WG richtlijnen Contactperso(o)n(en) : Hans Brandts, diëtist nierziekten Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Goedgekeurd door : DNN WG richtlijnen Afdrukdatum : 22-11-2014 Pagina 1 van 4 De betrouwbaarheid kan worden verhoogd als de SGA door steeds dezelfde persoon wordt uitgevoerd. Het is praktisch, snel (10-20 minuten bij vertrouwdheid met de procedure) en simpel, zonder overbodige informatie. Het is een veelzijdig en goed aan te leren instrument. [7,8] 3. SGA vergeleken met de MUST en SNAQ De SNAQ en MUST zijn screeningsinstrumenten die voldoen aan de criteria “Quick and Easy”. Ze kunnen in de klinische setting gebruikt worden om risico op ondervoeding te signaleren. De SGA brengt daarentegen de voedingstoestand zelf in kaart en is daarmee een diagnostisch instrument. Bij de SNAQ wordt gekeken naar gewichtsverlies, eetlust en gebruik van drinkvoeding, er wordt geen navraag gedaan naar gastro- intestinale symptomen. Er vindt geen lichamelijk onderzoek plaats. Bij de MUST komen BMI, gewichtsverlies en ziektefactoren aan de orde, waardoor er gescreend wordt op het risico van ziektegerelateerde ondervoeding. Ook hier wordt geen lichamelijk onderzoek verricht. Het navragen van gastro- intestinale symptomen is belangrijk omdat deze direct van invloed kunnen zijn op de opname van voedingsstoffen. Lichamelijk onderzoek is een belangrijk onderdeel bij de beoordeling van de voedingstoestand omdat sprake kan zijn van een katabole toestand waarbij spiermassa verloren gaat. [4] Nota bene: Wanneer bij de beoordeling van de voedingstoestand alleen de BMI wordt gebruikt is dat niet voldoende, omdat vochtophoping weefsel- en/of gewichtsverlies kan maskeren. [8] Alleen het meten van serum albumine is evenmin voldoende voor het beoordelen van de voedingstoestand omdat hypoalbuminemie door vele factoren kan worden veroorzaakt. [5] Andere methoden zoals midarm muscle circumference (MACM) voegt weinig toe aan de SGA. Toevoeging van de Lean Body Mass en de normalised proteïn nitrogen appearence (nPNA) geven wel een kleine stijging in betrouwbaarheid, maar zijn naar verhouding tijdrovend en soms moeilijker te bepalen. [1] 4. Validiteit en betrouwbaarheid Bij een Nederlands onderzoek bij 1601 dialysepatiënten werd elk halfjaar aan de voedingstoestand een score toegekend met behulp van de SGA. [9] Deze patiënten werden maximaal 7 jaar gevolgd. Er werd onderzocht of hun kans op overlijden in de observatieperiode gecorreleerd was met deze score. Deze studie liet ondubbelzinnig zien dat er een gradueel verband bestaat tussen de basisvoedingstoestand en de kans op overlijden van dialysepatiënten. [9] Naar aanleiding van onderzoek bij 206 ESRD patiënten raadt Stenvinkel SGA aan omdat het voorspellend is voor mortaliteit. Het sterftecijfer onder patiënten die als ernstig ondervoed waren geclassificeerd, bleek significant hoger dan het sterftecijfer onder licht tot matig ondervoede patiënten. [12] Uit onderzoek bij 294 oncologie patiënten bleek dat wanneer patiënten niet ernstig ondervoed waren ingeschaald met de SGA ze een korter postoperatief verblijf in het ziekenhuis hadden en minder antibiotica nodig hadden. [11] 5. Implementatie Men zou de relatief eenvoudige SGA voor de voedingstoestand van dialysepatiënten structureel kunnen gebruiken om betere prognostische informatie over individuele patiënten te krijgen. De SGA is in 3 uur aan te leren door middel van een training. [3] SGA - versie 2, 11/2014 – status definitief - geldig tot 2018 Eindverantwoordelijk : DNN WG richtlijnen Contactperso(o)n(en) : Hans Brandts, diëtist nierziekten Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Goedgekeurd door : DNN WG richtlijnen Afdrukdatum : 22-11-2014 Pagina 2 van 4 De technieken behorend bij de SGA dienen te worden geoefend en bediscussieerd door de verschillende observatoren. Dit maakt de resultaten reproduceerbaar en accuraat. Zelfs bij verschillende observatoren met een verschillende professionele training blijkt de reproduceerbaarheid tussen de verschillende waarnemers 79% in een onderzoek met 175 patiënten. De nauwkeurigheid, reproduceerbaarheid en consistentie van de SGA kunnen worden verbeterd door het gebruik van standaard training, specifieke procedures en evaluatie van de procedures en resultaten. Verder wordt SGA de betrouwbaarheid groter naarmate het vaker wordt toegepast. [8] 6. Advies De werkgroep richtlijnen van de DNN adviseert de SGA twee keer per jaar uit te voeren. Betrek bij de implementatie van de SGA de multidisciplinaire samenwerking en maak duidelijke afspraken over de logistiek rondom de SGA. Bij de implementatie van de SGA kan gebruik gemaakt worden van de toolkit SGA. Deze is te vinden op de website van Nefrovisie. Zie hiervoor: http://www.nefrovisie.nl/wp-content/uploads/2014/02/SGA_toolkit.pdf 7. Literatuur 1. Brandts, H. (2003). Een stap vooruit in het beoordelen van de voedingstoestand van dialysepatiënten? NECOSAD, juli 2003. 2. Detsky, A.S. et al. (1987). What is subjective global assessment of nutritional status? Journal of Parenteral and Enteral Nutrition, 11(1), 8-13. doi: 10.1177/014860718701100108 3. Duerksen, D.R. (2002). Teaching medical students the subjective global assessment. Nutrition, 18(4), 313-315. doi: 10.1016/S0899-9007(01)00801-2 4. Jeejeeboy, K.N., Detsky, A.S. & Baker, J.P. (1990). Assessment of nutritional status. Journal of Parenteral and Enteral Nutrition, 14(5 Suppl), 193S-196S. doi: 10.1177/014860719001400509 5. Jones, C.H., Newstead, C. G., Will, E.J., Smye, S.W. & Davison, A.M. (1997). Assessment of nutritional status in CAPD patients: serum albumin is not a useful measure. Nephrology Dialysis Transplantation, 12(7), 1406–1413. doi: 10.1093/ndt/12.7.1406 6. Kalantar-Zadeh, K. et al. (1998). Total Iron-Binding Capacity–Estimated Transferrin Correlates With the Nutritional Subjective Global Assessment in Hemodialysis Patients. American Journal of Kidney Diseases, 31(2), 263-272. doi: 10.1053/ajkd.1998.v31.pm9469497 7. Konrup, J., Allison, S.P., Elia, M., Vellas, B & Plauth, M. (2003). ESPEN Guidelines for Nutrition Screening 2002. Clinical Nutrition, 22(4), 415-421. doi: 10.1016/S0261-5614(03)00098-0 8. McCann, L. (1996). Subjective global assessment as it pertains to the nutritional status of dialysis patients. Dialysis & Transplantation, 25(4), 190-202. 9. Mutsert, R. de et al. (2009). Subjective global assessment of nutritional status is strongly associated with mortality in chronic dialysis patients. American Journal of Clinical Nutrition, 89(3), 787-793. doi: 10.3945/ajcn.2008.26970 10. O’Keefe, A. & Diagle, N.W. (2002). A new approach to classifiying malnutrition in the hemodialysis patient. Journal of Renal Nutrition, 12(4), 248-255. doi: 10.1053/jren.2002.35322 11. Shirodkar, M. & Mohandas, K.M., (2005). Subjective global assessment: a simple and reliable screening tool for malnutrition among Indians. Indian Journal of Gastroenteroly, 24(6), 246-250. 12. Stenvinkel, P., Barany, P., Chung, S.H., Lindholm, B. & Heimbürger, O. (2002). A comparative analysis of nutritional parameters as predictors of outcome in male and female ESRD patients. Nephrology Dialysis Transplantation, 17(7), 1266-1274. doi: 10.1093/ndt/17.7.1266 SGA - versie 2, 11/2014 – status definitief - geldig tot 2018 Eindverantwoordelijk : DNN WG richtlijnen Contactperso(o)n(en) : Hans Brandts, diëtist nierziekten Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Goedgekeurd door : DNN WG richtlijnen Afdrukdatum : 22-11-2014 Pagina 3 van 4 13. Stenvinkel, P., Heimbürger, O. & Lindholm, B. (2004). Wasting, but not malnutrition, predicts cardiovascular mortality in endstage renal disease. Nephrology Dialysis Transplantation, 19(9), 2181-2183. doi: 10.1093/ndt/gfh296 14. Weekes, C.E., Elia, M. & Emery, P.W. (2004). The development, validation and reliability of a nutrition screening tool based on the recommendations of the British Association for Parenteral and Enteral Nutrition (BAPEN). Clinical Nutrition, 23(5), 1104-1112. doi: 10.1016/j.clnu.2004.02.003 SGA - versie 2, 11/2014 – status definitief - geldig tot 2018 Eindverantwoordelijk : DNN WG richtlijnen Contactperso(o)n(en) : Hans Brandts, diëtist nierziekten Rijnstate Ziekenhuis Arnhem Goedgekeurd door : DNN WG richtlijnen Afdrukdatum : 22-11-2014 Pagina 4 van 4
© Copyright 2024 ExpyDoc