Lyme D Veenendaal 4

Sta$s$sche analyse van Lyme screening (EIA) ten opzichte van immunoblot. sens
spec
ppv
npv
EIA screening Lyme antistoffen
IgM
IgG
IgM e/o IgG
84%
93%
92%
64%
85%
51%
28%
55%
39%
96%
98%
95%
Conclusies Borrelia serologie 1. •  Klinische gevens zijn onmisbaar voor een goede serologische interpreta$e. –  Bij > 2/3de van de aanvragen worden GEEN klinische gegevens vermeld. •  Posi$eve serologie screening (EIA) dient al$jd een immunoblot confirma$e te worden verricht –  Bij klinische verdenking op gedissemineerde en late Lyme borreliose dient ondanks nega$eve screening alsnog een immunoblot te worden overwogen. Conclusies Borrelia serologie 2. •  Ondanks vele publieke en alterna$eve kennis bronnen is er geen wetenschappelijk bewijs voor ‘chronische’ Lyme borreliose •  De sugges$e dat het Post Lyme syndroom een gevolg is van een persisterende infec$e met Borrelia burgdorferi wordt niet ondersteund door zorgvuldig uitgevoerde laboratorium noch door therapeu$sche studies. •  Er is geen indica$e voor (langdurige) an$bio$sche behandeling van ‘Chronische’ Lyme borreliose. Post Exposi$e Profylaxe j/n Casus •  Pa$ent S. 64 jr (m) loopt regelma$g in de duinen bij Overveen. •  VG: in aug 2011 EM behandeld met doxy 2dd 100 mg 10 dgn. (geen serologisch onderzoek) •  Bezoek HA eind juni 2013 kleine teken verwijderd van bovenbeen, vraag profylaxe; wat te doen. •  HAIO gee[ 1x 100 mg doxy. •  2 weken later exantheem verdacht voor EM op plaats (bovenbeen) waar teken waren verwijderd; wat te doen. •  Behandeling 2x 100 mg doxy 10 dgn. •  Op verzoek arts-­‐microbioloog: Lyme serologie 19/8/2013 –  IgM (EIA): neg; IgG (EIA) pos. –  IgM blot:pos (Osp C) ; IgG blot: dub (VLSE) •  Effec$viteit profylaxe van 87% (95% betrouwbaarheidsinterval 25 tot 98%). •  Bijwerkingen: –  30 % doxycycline groep; 11% in de placebogroep. •  Risico EM teek > 72 uur 20% vs < 72 uur 1,1% •  Bij % besmeee teken 50% ; achtergrondrisico 3,2 %; B.burgdorferi ss –  ‘number needed to treat’ van 36 –  ‘number needed to harm’ van 5. •  Ameland besmeee teken <25%; achtergrondrisico 0,6% –  ‘number needed to treat’ van 200 –  ‘number needed to harm’ van 5. 6.6 Profylaxe na tekenbeet j/n •  Bespreek met een pa$ënt die komt met een vraag over an$bio$sche profylaxe na een tekenbeet de voor-­‐ en nadelen van de mogelijkheden: –  An$bio$sche profylaxe vermindert het risico op lymeziekte wanneer, voor zover bekend, de profylaxe binnen 72 uur na het verwijderen van de teek wordt gegeven. –  Wanneer de kans op lyme ziekte klein is zoals wanneer de teek korter dan 24 uur op de huid hee[ gezeten, wegen de nadelen (bijwerkingen) niet op tegen de voordelen. –  Het alterna$ef om af te wachten en goed op te leeen op ziekteverschijnselen en te behandelen als die zich voordoen is een verantwoord alterna$ef. •  Indien toch an$bio$sche profylaxe : –  één dosis van 200 mg doxycycline (niet-­‐zwangere personen van 8 jaar of ouder) –  één dosis azitromycine van 500 mg of 10 mg/kg (zwangeren en kinderen 6 mnd – 8 jr) Borrelia miyamotoi en TBRF •  1995 Japan: spirocheet in de verte verwant aan Borrelia burdorferi gevonden in teken •  2011 Alexander E. Platonov Rusland: meerdere gevallen van Tick Borne Febris Recurrens (TBRF); koorts, hoofdpijn, spierpijn. Immuun gecompromieeerde pa$ent B. miyamotoi in liquor (Emerg Infect Dis. Oct 2011; 17(10): 1816–
1823) •  2001-­‐2013 VS: 0-­‐8% teken besmet met B.miyamotoi; slechts 3 gevallen beschreven met TBRF; (>20.000 Lyme gevallen/jr) •  2013 AMC: B. miyamotoi bij pa$ent met onbegrepen koorts en encephalopathie Borrelia miyamotoi Kenmerken B.miyamotoi •  Waarschijnlijk niet erg pathogeen in de gezonde popula$e •  GEEN lyme ziekte, wel koorts, spier en hoofdpijn (‘Griep’) •  Niet detecteerbaar met Lyme serologie •  Wel bestaat er een specifieke PCR test •  Behandeling: doxycycline 2dd 100 mg 14 dgn. Lyme Vaccine • 
1998 LYMERix (SmithKline Beecham ) Recombinant vaccin OspA (eiwit dat alleen tot expressie komt in de teek niet in de mens). • 
1998 – 2002 In VS 1,5 miljoen mensen (lee[ijd 15-­‐70 jaar en ‘verhoogd’ risico) gevaccineerd • 
2000 e.v. Arthri$s gemeld als mogelijke bijwerking (VAERS) . Veel publiciteit en juridische claims, niet gedekt door Na$onal Vaccine Injury Compensa$on Program (NVICP). • 
2002 Aanvullende analyses leveren GEEN bewijs voor verhoogd risico. Desondanks wordt LYMERix van de markt gehaald. • 
2014 “LYME DISEASE IS A SERIOUS ILLNESS AND THOSE WHO LIVE IN AREAS WHERE IT IS SPREADING DESERVE A VACCINE.” • 
2014 november mogelijke resultaten phase 1/2 studie met een nieuw candidaat vaccin. Dank voor uw aandacht Hoe herken je een teek die Lyme kan veroorzaken Ixodes scapularis nymf (m) (v) Lyme + Lyme -­‐ Honden teek Inch Lyme serologie •  Verwekker Borrelia burgdorferi (Bb) –  Bb sensu stricto (alleen USA) –  Bb subspecies afzelii (Europa w.o. NL) •  Huidbeelden –  Bb subspecies garinii (Europa w.o. NL) •  Neurologische beelden •  Vector: Teken (Ixodes ricinus) –  Infec$e graad kent locale verschillen 0% -­‐ 27% Borrelia burgdorferi (sensu lato) Ø  Minimaal 18 Genospecies bekend Ø  Infec$es bij de mens vnl door 3 Genospecies: Ø B. burgdorferi sensu stricto, Ø B. garinii Ø B. Afzelii Ø (B. Spielmanii) Ø  In Noord Amerika circuleert alleen B.b. sensu stricto, in Europa alle 3 genospecies. Lyme diagnos$ek •  Vele testen op de markt –  Verschillen in an$gene samenstelling –  Niet specifieke kruisreagerende an$lichamen •  P41 (flagel eiwit) –  Immunoblot ter confirma$e. Borrelia an$sto[esten Streeklab •  ELISA screening: –  IgM : Lysaat Borrelia burgdorferi sensu stricto (B31 stam) verrijkt met C6 pep$de (Vlse –  IgG : Combina$e van lysaat van B.burgdorferi ss afzelii en ss garinii verrijkt met C6 pep$de •  Recombinant immunoblot (Microgen) –  p100, Vlse, p41, p39, OspA, Osp C (garinii, afzelii, ss), p41garinii, p41 afzelii, p18 Recombinant immunoblot
Sensi$viteit serologie in verschillende ziektefases Table 3: SensiGvity of anGbody detecGon methods in the diagnosis of Lyme disease. Stage
Sensitivity
(%)
Remarks
Early,
localized
20-50
Predominance of IgM
Early
dissiminated
70-90
In cases of short disease
duration predominance of
IgM; in cases of longer
disease duration
predominance of IgG
Late
Nearly 100
Usually solely IgG*
* the presence of IgM an$bodies without IgG an$bodies is not diagnos$c for late disease ( for possible exep$ons see tekst) Wilske et al FEMS immunol Med Microbiol 2007;49:13-­‐21