ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 NEDERLANDSE PUBLIEK AANGEBODEN BELEGGINGSFONDSEN Regelgeving Uitbesteding Kredietrisico De meeste beheerders geven aan wat voor het fonds de gevolgen zijn van nieuwe regelgeving. Risico’s en verantwoordelijkheden bij uitbesteding zullen beter tot uitdrukking moeten komen. Meer aandacht zal moeten uitgaan naar de wijze waarop het kredietrisico wordt beheerst. ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 2 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 3 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 4 Inhoudsopgave AFKORTINGEN EN TERMEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 VOORWOORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 SAMENVATTING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1. ACTUALITEITEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Introductie van de AIFMD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Effecten van de nieuwe regelgeving. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Toelichting over beloningen van beheerders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Uitbesteding door beheerders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Toelichting op selectiebeleid in beleggingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Inzicht in risk appetite. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Beoordeling kredietwaardigheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Sustainability Reporting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Controleverklaring. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Modellen voor de jaarrekening. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 2. FUND GOVERNANCE & INTERNAL CONTROL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3. BELEGGINGEN EN RISICO’S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 4. KOSTENTRANSPARANTIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 5. DETAILUITKOMSTEN IN VERGELIJKING MET VOORGAANDE JAREN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 6. UITGANGSPUNTEN VAN ONS ONDERZOEK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 7 . GEBRUIKTE FONDSEN VOOR HET ONDERZOEK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Appendix I Good practice toelichting selectiebeleid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Appendix II Good Practice uitsluitingen van ondernemingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Appendix III Good Practice verwachte versus gerealiseerde kosten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 5 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Afkortingen en termen AFM Autoriteit Financiële Markten AIFMD Alternative Investment Fund Managers Directive BGfo Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen DFG Dutch Fundreporting Group DUFASDutch Fund and Asset Management Association, Nederlandse branchevereniging van en voor professionele vermogensbeheerders waarvan de leden meer dan 90% van de Nederlandse vermogensbeheerders vertegenwoordigen. ESG Environmental, Social and Governance IFRS International Financial Reporting Standards JaarverslagDe term jaarverslag zoals in dit rapport wordt gehanteerd, dient te worden geïnterpreteerd als het directieverslag tezamen met de jaarrekening, toelichting op de jaarrekening en de overige gegevens alsmede eventuele bijlagen. 6 LKR Lopende Kosten Ratio Mifid Markets in Financial Instruments Directive OCF Ongoing Charges Figure RJ Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving RvC Raad van Commissarissen STER Synthetic total expense ratio TER Total expense ratio UCITS Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities VEB Vereniging van effectenbezitters Wft Wet op het financieel toezicht PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Voorwoord Vrijwel alle beheerders van beleggingsfondsen hebben te maken met ofwel de implementatie van de Alternative Investment Fund Managers Directive en/of de aanstaande implementatie van UCITS V. De afgelopen periode heeft daarom voor beheerders in het teken gestaan van de voorbereidingen op de gewijzigde wet- en regelgeving. De publieke opinie heeft zich voornamelijk gericht op de strengere eisen omtrent het beloningsbeleid van vermogensbeheerders. Echter, de genoemde regelgeving is veel breder en heeft voor de meeste beheerders en fondsen vergaande consequenties. Dit jaar hebben we weer een groot aantal jaarrekeningen beoordeeld van in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen. Ons onderzoek levert ieder jaar extra inzichten en opmerkelijke uitkomsten op. Ook dit jaar hebben wij geprobeerd deze in ons jaarlijks onderzoeksrapport duidelijk te maken. Ten eerste hebben wij enkele actuele ontwikkelingen onderzocht waar beheerders mee te maken (gaan) hebben. Ten tweede hebben wij een aantal terugkerende onderzoeksthema’s gebruikt om kernelementen van de verslaggeving te toetsen aan wet- en regelgeving. Tot slot zijn good practices opgenomen teneinde u enkele voorbeelden te geven die naar onze mening bijdragen aan verdere transparantie van beleggingsfondsen. In 2014 zal de verslaggevingsstandaard voor beleggingsfondsen in Nederland (RJ 615) worden herzien. De eerste stap die hierbij wordt genomen is de implementatie van de verplichtingen uit hoofde van de AIFMD. Later dit jaar zal een tweede stap worden gezet die erop is gericht meer duidelijkheid en handreikingen te geven over tal van onderwerpen. Een extra reden om alert te zijn en uiteindelijk alle stakeholders van transparante en relevante informatie te voorzien. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen hierbij mogelijk ondersteuning bieden. Via LinkedIn onderhouden wij een discussiegroep over de verslaggeving van beleggingsfondsen in Nederland (Dutch Fundreporting Group). U bent van harte uitgenodigd zich hiervoor aan te melden en te participeren in de diverse discussies. Wij wensen u veel leesplezier en hopen dat u ons onderzoek nuttig vindt. Indien u vragen of suggesties voor vervolgonderzoek heeft, zouden wij deze graag van u vernemen. U kunt hiervoor het e-mail adres [email protected] gebruiken. Het Management Team van Solutional, Marco van Empel Roger van den Berg Martin Stravers 7 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Samenvatting Een belangrijke ontwikkeling voor beheerders in 2013 was de introductie van de AIFMD. Het jaar 2013 stond voor een deel in het teken van de voorbereiding om de organisatie te prepareren voor de (uiterste) invoer van de AIFMD op 22 juli 2014. De meerderheid van de beheerders waarvoor deze ontwikkeling relevant is, gaat hier in het verslag van de beheerder uitgebreid op in, hoewel ook een derde deze ontwikkelingen helemaal niet in het verslag van de beheerder heeft opgenomen. Het aantal beheerders dat in het jaarverslag over 2013 specifieke onder AIFMD vereiste toelichtingen (zoals het beloningsbeleid) heeft opgenomen, is zoals verwacht zeer beperkt. En hoewel een grote meerderheid van de beheerders in meer of mindere mate inzicht geeft in de uitbestede taken, beschrijft een beperkt deel welke taken het betreft en slechts enkelen hoe de uitbesteding wordt beheerst en op welke wijze de aansprakelijkheid is geregeld. Gezien het belang van risico’s in de keten van uitbesteding verdienen deze ons inziens een prominentere plaats in het verslag van de beheerder. Een tweede ontwikkeling in 2013 is de aandacht van de AFM voor het selectiebeleid van beheerders van beleggingsfondsen. Uit ons onderzoek blijkt dat bijna de helft van de beheerders voldoende transparant is over het selectieproces. Een vijfde van de beheerders gaat naar onze mening te beperkt in op het selectieproces en de resterende beheerders verantwoorden zich niet over het selectieproces in het jaarverslag. Samenhangend hiermee hebben wij ook beoordeeld in hoeverre de beheerder de risicobereidheid (‘risk appetite’) toelicht in het jaarverslag. Wanneer we de fondsen uitsluiten waarvoor een dergelijke toelichting gegeven het beleggingsbeleid niet van toepassing is, concluderen wij dat een ruime meerderheid van de beheerders de risicobereidheid toelicht in het jaarverslag. In april 2014 heeft de AFM een rapport uitgebracht over het gebruik maken van externe kredietbeoordelaars. De AFM concludeert in dat rapport dat Nederlandse financiële instellingen niet te zwaar leunen op externe kredietbeoordelaars. Naar aanleiding daarvan hebben wij beoordeeld in hoeverre beheerders transparant zijn over hun proces van het beoordelen van kredietrisico’s. Wij concluderen dat de processen die bij de beheerders zijn ingericht, nog niet altijd de weg naar het jaarverslag hebben gevonden. Sustainability reporting zien wij als een onderwerp waarvoor in toenemende mate aandacht is. Uit ons onderzoek blijkt dat in een derde van de onderzochte verslagen het beleid op het gebied van duurzaamheid is toegelicht, een ruime toename ten opzichte van vorig jaar. In circa een vijfde van de onderzochte verslagen geeft de beheerder expliciet aan afstand te doen van bedrijven gerelateerd aan clustermunitie. In een beperkt deel van de verslagen is toegelicht dat het fonds posities inneemt in ondernemingen teneinde op deze wijze het gesprek over duurzaamheid aan te gaan met het management. Met ingang van verslagjaar 2013 is het toelichten van de wijze waarop de reële waarde wordt bepaald verplicht (voorheen was dit een aanbeveling). Naar aanleiding van deze verplichtstelling hebben wij dit aspect in ons onderzoek betrokken. De mate van detaillering van deze toelichting is in de markt nog onderwerp van discussie. Een groot deel van de onderzochte fondsen neemt een kwalitatieve of kwantitatieve toelichting op. Naar onze mening geeft een gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve toelichting het beste inzicht in de waarderingselementen. Wij hebben ook dit jaar weer de verklaring inzake de bedrijfsvoering en het toepassen van de DUFAS Fund Governance Code in ons onderzoek betrokken. Het toelichten van tekortkomingen in de verklaring 8 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN inzake de bedrijfsvoering is een uitzondering en het grootste deel van de beheerders hanteert een negatieve formulering in de verklaring . Wel zien we in de onderzochte jaarverslagen toenemende aandacht voor de DUFAS Fund Governance Code . Wij zien verbeteringen in de risicogerelateerde toelichtingen, zoals het opnemen van gegevens die behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van de risico’s . Uitzondering hierop lijken ook dit jaar weer de fondsen welke derivaten in portefeuille hebben . Voor een goede interpretatie van risico’s van (of de effectiviteit van het afdekken van risico’s met) derivaten goed te kunnen interpreteren is het belangrijk exposurewaarden toe te lichten . Een belangrijk deel van de fondsen met derivaten in portefeuille doet dit niet . Wij hebben de volgende positieve punten en verbeterpunten als belangrijkste onderkend: Positieve punten De meeste beheerders leggen verantwoording af over ontwikkelingen in wet- en regelgeving, zoals de AIFMD en UCITS V . De toelichting op de beleggingen, waaronder de risicotoelichtingen, zijn ten opzichte van voorgaande jaren verder verbeterd . De aandacht van de AFM voor het selectiebeleid leidt tot meer aandacht voor verantwoording hierover in het jaarverslag . Verbeterpunten De verantwoording inzake uitbesteding is wat ons betreft nog te beperkt gezien het belang van de risico’s in de keten van uitbesteding . De verklaring inzake de bedrijfsvoering is ten opzichte van voorgaande verslagjaren niet verder verbeterd en het rapporteren van tekortkomingen in de verklaring inzake de bedrijfsvoering is nog steeds uitzonderlijk . De verantwoording over de wijze waarop het kredietrisico wordt beheerst is mager . De processen zullen waarschijnlijk wel aanwezig zijn, maar uit de jaarrekening blijkt dit nog niet afdoende . Tot slot Nog enkele opmerkingen over opvallende zaken die wij hebben geconstateerd . Wat wij vrijwel jaarlijks tegenkomen is dat een enkele beheerder ‘vergeet’ een verklaring inzake de bedrijfsvoering op te nemen . Voor het eerst hebben wij bij een beleggingsfonds geconstateerd dat in het jaarverslag geen controleverklaring is opgenomen van een externe accountant . Een terugkerend aandachtspunt is de verslaggeving van paraplu’s met subfondsen . We zien dat beheerders de jaarrekening van de paraplufonds presenteren als ofwel een geconsolideerde jaarrekening ofwel een vorm van een samengestelde jaarrekening . Als laatste melden we nog dat het begrip stelselwijziging en de toepassing daarvan in de jaarrekening als lastig wordt ervaren . Het uitsluitend vermelden dat een stelselwijziging geen effect heeft gehad op het eigen vermogen is te summier . 9 te maken en het productenpallet eventueel (grondig) te herzien. Enkele onderwerpen zijn: ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 - De aanstelling van een onafhankelijke bewaarder (‘depositary’) die de effecten bewaart en toezicht houdt op belangrijke processen van de beheerder. De bedrijfsvoering moet worden beschreven en in het belang van de belegger zijn. De portfoliomanagement functie moet gescheiden zijn van de risicomanagement functie. Het beloningsbeleid en de toelichting daarop. De kapitaalvereisten voor de beheerder. Rapportageverplichtingen aan diverse stakeholders voor zowel de beheerder als beleggingsinstelling. 1. Actualiteiten Introductie van de AIFMD Voor de beheerders in scope dit onderzoek geldt dattezij een met Wftverandering vergunning en van Vrijwel alle beheerders van van beleggingsinstellingen hebben maken in hebben de regelgeving als rechtswege een AIFMD vergunning ontvangen, tenzij het fonds een ICBE status heeft aan het gevolg van enerzijds het in werking treden van de AIFMD en anderzijds de aanstaande wijzigingen in de einde UCITS van het overgangsjaar. Samengevat druk dat opopbeheerders degeeft toenemende regelgeving . Het overgangsjaar voor is de de AIFMD 22 juli 2014 vanwege is afgelopen, beheerders een extra druk de de helebelangrijkste organisatie AIFMD klaar te maken zowel en het productpalet eventueel (grondig) te als herregelgeving een van aandachtspunten, organisatorisch, commercieel zien . Enkele onderwerpen zijn: strategisch. Wij hebben onderzocht of beheerders in hun jaarverslag van de beleggingsinstellingen ingaan op deze belangrijke ontwikkeling. De aanstelling van een onafhankelijke bewaarder (‘depositary’) die de effecten bewaart en toezicht houdt op belangrijke processen van de beheerder . Gaan beheerders in op ontwikkeling regelgeving De bedrijfsvoering moet worden beschreven en in het belang van de belegger zijn . De portfoliomanagement functie moet gescheiden zijn van de risicomanagement functie . 8% Het beloningsbeleid en de toelichting daarop . De kapitaalvereisten voor de beheerder . 33% Rapportageverplichtingen aan diverse stakeholders voorUCITS zowel de beheerder als beleggingsinstelling . AIFMD Voor de beheerders in scope van dit onderzoek geldt dat zij een Wft vergunning hebben en van rechtswege een AIFMD vergunning ontvangen, tenzij het fonds niet een ICBE status heeft aan het einde van het overgangsjaar . Samengevat is de druk op beheerders vanwege de toenemende regelgeving één van de be60% langrijkste aandachtspunten, zowel organisatorisch, commercieel als strategisch . Wij hebben onderzocht of beheerders in het jaarverslag van hun beleggingsinstellingen ingaan op deze belangrijke ontwikkeling . 8% UCITS 33% AIFMD niet 60% In bovenstaande resultaten zijn fondsen met een ICBE status buiten beschouwing gelaten. Wij Gaan regelgeving zien dat meerbeheerders dan de helft in vanop deontwikkeling beheerders aangeeft bezig zijn met de voorbereiding op de In bovenstaande fondsen met een ICBE buiten beschouwing gelaten . dat AIFMD status en datresultaten een kleinzijn aantal beheerders voor status hun fondsen bewust kiest voorWij de zien ICBE meer dan de helft van de beheerders aangeeft bezig zijn met de voorbereiding op de AIFMD status en dat status. Opmerkelijk is dat een aanzienlijk deel van de populatie niet aangeeft hoe de beheerder een klein aantal beheerders voor hun fondsen in de toekomst bewust kiest voor de ICBE status . Opmeromgaat met de nieuwe (wettelijke) realiteit en wat dit betekent in termen van kosten en kelijk is dat een aanzienlijk deel van de populatie niet aangeeft hoe de beheerder omgaat met de nieuwe rendement. (wettelijke) realiteit en wat dit betekent in termen van kosten en rendement . Alswijkijkennaardestratificatievanbeheerdersdiegeenmeldingmakenvanheteffectvandenieuwe regelgeving, dan zien wij daar geen duidelijke richting . De beheerders van zowel kleine als grotere fondsen hebben niet aangegeven wat de effecten zijn . 10 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Maakt de beheerder duidelijk wat de effecten zijn van de nieuwe regelgeving? Van de beheerders die wel de ontwikkelingen in het kader van AIFMD of UCITS beschrijven, gaat 85% hier in het jaarverslag voldoende op in en geeft 15% slechts aan welk kader zij gaan volgen. Het valt op dat deze goede score over een breed front zichtbaar is. Zowel de grote als kleinere beheerders lichten vrij uitgebreid toe wat de effecten zijn. Ten aanzien van de mogelijke kostentoename voor het fonds wordt echter vrijwel geen duidelijkheid verschaft. Dit is deels te verklaren door het moment van publiceren van de jaarrekening. Immers, nog lang niet iedere beheerder is klaar met de voorbereidingen. Opmerkelijk is dat sommige beheerders ervoor kiezen, naar aanleiding van de introductie van de AIFMD, de verslaggevingsstandaard aan te passen van Dutch Gaap naar IFRS met als reden de internationale mogelijkheden die de beheerder heeft op het moment dat een vergunning is verstrekt en de beheerder gebruik kan maken van paspoortfaciliteiten binnen Europa. IFRS is in die situatie volgens deze beheerders een logischere keuze. Toelichting over beloningen van beheerders Het beloningsbeleid en dan met name de beperkingen die het beheerders oplevert, is een grote discussie (geweest) in Europa. Alhoewel op nationaal niveau binnen de Europese lidstaten nog niet alles is uitgewerkt, zijn de contouren wel duidelijker geworden. Eén van de nieuwe eisen is dat in het jaarverslag wordt toegelicht hoe ‘risiconemers’ (personen die de beleggingsbeslissingen nemen) worden beloond. Wij hebben dit jaar onderzocht of beheerders in het jaarverslag 2013 al inzicht geven in hun beloningsbeleid en op welke wijze de beloning is verdeeld tussen risiconemers en overige personeelsleden. Geheel in lijn met onze verwachting bieden nog maar weinig beheerders volledige transparantie over de opbouw van het beloningsbeleid en wijze waarop de daadwerkelijke beloning heeft plaatsgevonden. Slechts 10% (4 beheerders) geeft in het jaarverslag 2013 een nadere toelichting op het beloningsbeleid. Hiervan zijn twee beheerders transparant over de beloningsstructuur. Voorbeeld beloningsbeleid in het jaarverslag van Da Vinci Retail 2013 11 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Bovenstaande toelichting is een toelichting die redelijk in lijn is met de AIFMD vereisten. De toelichting geeft inzicht in de manier van belonen tussen de verschillende personeelsgroepen en welke variabele beloning zij hiervoor hebben gekregen. Uit de toelichting blijkt dat de directie verantwoordelijk is voor het risicoprofiel en zij worden dus als de ‘risiconemers’ gezien. Bovenstaande toelichting is een toelichting die redelijk in lijn is met de AIFMD vereisten . De toelichting Welke taken worden beheerder? geeft inzicht in uitbesteed de manier van door belonende tussen de verschillende personeelsgroepen en welke variabele be- Een andere ontwikkeling is dehebben wijze gekregen . waarop de bij blijkt het uitbesteden taken moetenis voor het loning zij hiervoor Uitprocessen de toelichting dat de directievan verantwoordelijk risicoprofielenzijwordendusalsde‘risiconemers’gezien. worden georganiseerd. Meer dan voorheen ligt een actieve rol voor gehele monitoring en rapportering bij de beheerder. In ons onderzoek hebben wij beoordeeld welke uitbestede taken terug te vinden zijn in de jaarrekening en met welke diepgang. Bij uitbesteding van taken hebben Welke taken worden de beheerder? wij ons beperkt tot de kerntaken vanuitbesteed de beheerderdoor die door derden worden uitgevoerd. Dit Een andere ontwikkeling is de wijze waarop de processen bij het uitbesteden van taken moeten worden kunnen zijn portfoliobeheer, administratie, IT en risicobeheer. De bewaarfunctie is geen georganiseerd . Meer dan voorheen ligt een actieve rol voor gehele monitoring en rapportering bij de beonderdeel vanheerder . de taken de beheerder. In van ons onderzoek hebben wij beoordeeld welke uitbestede taken terug te vinden zijn in de jaarrekening en met welke diepgang . Bij uitbesteding van taken hebben wij ons beperkt tot de kerntaken van Toelichting over uitbesteding van taken is naar onze mening van belang omdat de gebruikers van de beheerder die door derden worden uitgevoerd . Dit kunnen zijn portfoliobeheer, administratie, IT en de jaarrekening moeten De worden geïnformeerd over partijen van het fonds risicobeheer . bewaarfunctie is geen onderdeel van de die takenbijvanhet de beheer beheerder . betrokken zijn. Identificatie van deze partijen is dus van belang. Daarnaast is het relevant toe te lichten welkeToelichting activiteiten zijn uitbesteed, hiervan hetmening belangvan (enbelang operationeel door over uitbesteding vanzodat taken is naar onze omdat de risico) gebruikers van de jaarmoeteningeschat. worden geïnformeerd partijen bij het beheer van het fonds betrokken investeerders rekening kan worden Tot slot over is het van die belang de aansprakelijkheid toe tezijn . Idencatievandezepartijenisdusvanbelang.Daarnaastishetrelevanttoetelichtenwelkeactiviteitenzijn lichten, omdattifihier in potentie ongewenste (rest)risico’s worden gelopen. In de volgende grafiek uitbesteed, zodat hiervan het belang (en operationeel risico) door investeerders kan worden ingeschat . Tot laten wij de resultaten zien. slot is het van belang de aansprakelijkheid toe te lichten, omdat hier in potentie ongewenste (rest)risico’s wordengelopen.Indevolgendegrafieklatenwijderesultatenzien. 11% 8% 26% uitsluitend iden;fica;e iden;fica;e en omschrijving 55% iden;fica;e, omschrijving en aansprakelijkheid Bijna 90% van de populatie geeft inzicht in uitbesteding. Hierbij noemt het merendeel Bijna 90% van de populatie geeft inzicht in uitbesteding . Hierbij noemt het merendeel uitsluitend de partij uitsluitend deen partij geeft 26% inzicht die zijn uitbesteed. eenadditioneel klein aantal geeften 26% inzicht in de taken in diede zijntaken uitbesteed . Slechts een kleinSlechts aantal geeft inzicht in de geeft additioneel nog inzicht in de wijze waarop de aansprakelijkheid is geregeld. wijze waarop de aansprakelijkheid is geregeld . Wij denken dat in de keten een prominente plaatsplaats verdienen in in dedeverantwoording doorde beheerWijrisico’s denken dat risico’s in de keten een prominente verdienen verantwoording door de beheerder.der . Niet alleen benoemingvanvan de betrokken partijen, maar ook de omschrijving Niet alleen de de benoeming de betrokken partijen, maar ook de omschrijving van de activiteiten die van de activiteiten die zijnen uitbesteed en hoe beheerst . deze worden beheerst. De aansprakelijkheidsvraag zijn uitbesteed hoe deze worden De aansprakelijkheidsvraag zal in de komende jaren, mede in het kader van de bewaarfunctie, meer aandacht de verslaggeving krijgen . zal in de komende jaren, mede in het kader van deinbewaarfunctie, meer aandacht in de verslaggeving krijgen. 12 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Bovenstaande toelichting is ontleend aan het jaarverslag van Antaurus Europe Fund beheerd door Antaurus Capital Management B.V. en geeft goed aan wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van de beheerder, administrateur en bewaarder. Toelichting op selectiebeleid in beleggingen De AFM heeft in het najaar van 2013 aandacht gevraagd voor het selectiebeleid van beheerders inzake beleggingsfondsen. Hierbij moet volgens de AFM naar zowel kwantitatieve als kwalitatieve kenmerken worden gekeken. Onder kwantitatieve kenmerken verstaat de AFM bijvoorbeeld de (minimale) omvang van het fonds, de prestaties over een bepaalde tijdsperiode, de liquiditeit van het fonds en de hoogte van de kosten die worden ingehouden. Onder kwalitatieve kenmerken verstaat de AFM onder meer de gehanteerde beleggingsstijl, het fondsmanagement (zoals omvang en samenstelling van het team) en het risicomanagement. Het vastleggen, evalueren en monitoren behoort naar de mening van de AFM tot de taken van de beheerder. In het verlengde hiervan is transparantie en verantwoording over het selectiebeleid van belang. In Nederland is niet een duidelijk normenkader voorhanden op basis waarvan beheerders rapporteren over hun selectiebeleid. Ons onderzoek heeft zich dan ook beperkt tot het beoordelen in hoeverre beheerders een selectiebeleid toelichten. 13 kwalitatieve kenmerken verstaat de AFM onder meer de gehanteerde beleggingsstij fondsmanagement (zoals omvang en samenstelling van het team) en het risicomanagemen vastleggen, evalueren en monitoren behoort naar de mening van 2013 de AFM tot de taken v ONDERZOEK VERSLAGGEVING beheerder. In het verlengde hiervan is transparantie en verantwoording over het selectieb van belang. In Nederland is niet een duidelijk normenkader voorhanden op basis waarvan behee rapporteren over hun selectiebeleid. Ons onderzoek heeft zich dan ook beperkt to beoordelen in hoeverre beheerders een selectiebeleid toelichten. Toelichting van selectiebeleid De score ‘uitgebreid’ is toegekend bij een toelichting in het jaarverslag die begrijpelijk en ons oordeel volledig is. in Bijhetdejaarverslag score ‘beperkt’ mist en eennaar duidelijke uitleg van het proces, De score ‘uitgebreid’ is toegekend bij een toelichting die begrijpelijk ons oordeel wordt het wel aangestipt. Wijproces, hebben beoordeeld volledig is . Bij de score ‘beperkt’ mistbeleid een duidelijke uitleg van het maarjaarverslagen wordt het beleid wel aan- op de transparanti gestipt . Wij hebben jaarverslagen beoordeeld op de transparantie vanresultaten. het selectieproces . Hieronder staan het selectieproces. Hieronder staan de de resultaten . 31% 48% uitgebreid beperkt niet 21% In bijna 70% van de gevallen wordt het selectiebeleid in meer of mindere mate toegelicht . Wij verwachten In bijna 70% van de gevallen hetdeselectiebeleid meer beperkt of mindere mate toegelich dat op dit punt nog harmonisering zal plaatsvinden . Ruim dewordt helft van beheerders geeftinslechts Wordt inzicht gegeven in de ‘risk appetite’ van de beheerder? verwachten dat op dit punt nog harmonisering zal plaatsvinden. Ruim de helft van de behee of geen inzicht in het selectiebeleid . geeft slechts beperkt of geen inzicht in het selectiebeleid. De laatste jaren is het onderwerp risk management zeer actueel als gevolg van de crisis. In Appendix I is een good practice opgenomen inzake het toelichten van het selectiebeleid . Beheerders en beleggingsinstellingen moeten in het van kader van de AIFMD een degelijk In Appendix I is een good practice opgenomen het toelichten van het selectiebeleid. risicobeheersingssysteem hebben om de risico’s te monitoren en hierdoor te waarborgen dat deze in lijngegeven liggen met de ‘risk risicobereidheid. Wij de hebben onderzocht in hoeverre beheerders hier Wordt inzicht in de appetite’ van beheerder? transparant over zijn in het jaarverslag. Wordt inzicht gegeven in Beheerders de risico’sendie zijn genomen De laatste jaren is het onderwerp risk management zeer actueel als gevolg van de crisis . om te voldoen aan rendementsverwachtingen? merken op dat voorhebben bijvoorbeeld passieve beleggingsinstellingen moeten in hetdekader van de AIFMD een degelijkWij risicobeheersingssysteem om de risico’sETFs te monitoren en hierdoor te waarborgen dat deze in lijn liggen met de risicobereidheid . Wij ‘impliciet door een ‘risk appetite’ niet van toepassing is. Hiervoor hebben wij de optie hebben onderzocht in hoeverre beheerders hier in het jaarverslag . inzicht strategie fonds’ toegevoegd. Dittransparant geldt ookover voorzijn fondsen waarbij deWordt strategie sterk beperkend is gegeven in devoor risico’s die zijn genomen om te voldoen aan de rendementsverwachtingen? Wij merken op de mate van risico dat kan worden genomen. dat voor bijvoorbeeld passieve ETFs een ‘risk appetite’ niet van toepassing is . Hiervoor hebben wij de optie ‘impliciet door strategie toegevoegd . Dit geldt ook voor fondsen waarbij de strategie sterk Inzicht in ‘risk fonds’ appetite’ beperkend is voor de mate van risico dat kan worden genomen . ja 29% nee 9% 62% impliciet door strategie fonds Inzicht in ‘risk appetite’ Een groot deel van de populatie geeft in het jaarverslag inzicht over de risicobereidheid gedurende het verslagjaar. In slechts 9% van de gevallen wordt door de beheerder in zijn geheel niet ingegaan op de ‘risk appetite’. De beheerders lijken derhalve voldoende zelfbewust te zijn over de ‘risk appetite’ en de wens van investeerders hierover te worden geïnformeerd. 14 Beoordeling kredietwaardigheid 1 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Een groot deel van de populatie geeft in het jaarverslag inzicht over de risicobereidheid gedurende het verslagjaar . In slechts 9% van de gevallen wordt door de beheerder in zijn geheel niet ingegaan op de ‘risk appetite’ . De beheerders lijken derhalve voldoende zelfbewust te zijn over de ‘risk appetite’ en de wens van investeerders hierover te worden geïnformeerd . Beoordeling kredietwaardigheid In april 2014 heeft de AFM een rapport uitgebracht (Exploratory study on the use of credit ratings in the Netherlands (www.afm.nl)),datingaatopdematewaarinfinanciëleinstellingengebruikmakenvankredietbeoordelaars.DeAFMconcludeertdatNederlandsefinanciëleinstellingenniettezwaarleunenopdebeoordeling van externe kredietbeoordelaars . Met andere woorden, naast de verkrijging en verwerking van externe kredietbeoordelingenverrichtenfinanciëleinstellingenaanvullendewerkzaamhedenomtoteenafgewogen (eigen)oordeeltekomenoverhetaaneenfinancieelinstrumentgerelateerdekredietrisico. Het proces om te komen tot een afgewogen kredietrisico is voor beheerders van beleggingsinstellingen uiterstrelevant.Hieroververantwoording afleggenrichtinginvesteerdersisnaar onzemeningdanook vanzelfsprekend . Wij hebben onderzocht in hoeverre beheerders inzicht geven in hun proces van inschatting van het kredietrisico . Wij hebben hierbij niet alleen de jaarverslagen van obligatiefondsen onderzocht, maar ook aandelenfondsen en ‘fund-of-funds’ . Het kredietrisico is immers niet alleen relevant voor de portefeuille, maar raakt ook Onderstaand geven wij eerst de uitkomsten van ons onderzoek waarbij wij de gehe de overige activa van een beleggingsfonds . onderzoekspopulatie hebben meegenomen. Vervolgens is een grafiek opgenomen die specifie Onderstaand geven wij eerst de en uitkomsten van ons onderzoek waarbij wij de hiervoor gehele onderzoekspopuop mixfondsen obligatiefondsen is gericht. De reden is dat de mate van kredietrisic latiehebbenmeegenomen.Vervolgensiseengrafi ekopgenomendiespecifi zich vooral bij deze categorie fondsen manifesteert. ekopmixfondsenenobligatiefondsen is gericht . De reden hiervoor is dat de mate van kredietrisico zich vooral bij deze categorie fondsen manifesteert . Inzicht in kredietrisico beoordelingsproces 40% 38% externe kredietbeoordeling interne kredietbeoordeling samengesteld 11% niet bekend 11% Inzicht in kredietrisico beoordelingsproces Kredietrisico beoordelingsproces voor mixfondsen en obligatiefondsen 14% externe kredietbeoordeling 43% 29% interne kredietbeoordeling niet bekend 15 interne kredietbeoordeling ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 samengesteld 11% niet bekend 11% Kredietrisico beoordelingsproces voor mixfondsen en obligatiefondsen 14% externe kredietbeoordeling 43% 29% interne kredietbeoordeling niet bekend 14% samengesteld Kredietrisico beoordelingsproces voor mixfondsen en obligatiefondsen De resultaten geven aan dat de toelichting op de inrichting van de beoordeling van het kredietrisico een ontwikkeling moet Wevan zien name het De resultaten geven aan dat denog toelichting op de inrichting vandoormaken. de beoordeling het met kredietrisico noggebruik van externe terugkomen als gebruik verantwoording het bepalen van een ontwikkelingkredietbeoordelingen moet doormaken . We zien met name het van externe voor kredietbeoordelingen te- het kredietrisico. rugkomen als verantwoording voor het bepalen van het kredietrisico . Wat we in zeer beperkte mate zien Wat we in zeer beperkte mate zien is de beschrijving van het proces zelf isen de wijze waarop de beschrijving van het proces zelf en de wijzedoor waarop kredietinformatie de fondsbeheerder externe kredietinformatie de externe fondsbeheerder wordtdoor gebruikt voor een uiteindelijke ‘eigen’ wordt gebruikt voor een uiteindelijke ‘eigen’ kredietrating . kredietrating. Gegeven het onderzoek vanhet de AFM verwachten dat AFM de processen bij de beheerders zijn . Het bij de beheerders Gegeven onderzoek vanwijde verwachten wij dataanwezig de processen lijkt erop dat deaanwezig weg naar dezijn. verantwoording hierover nogweg niet naar is gevonden . Dit is voor onshierover dan ook een Het lijkt erop dat de de verantwoording nog niet is gevonden. belangrijk aandachtspunt voor de komende periode . Dit is voor ons dan ook een belangrijk aandachtspunt voor de komende periode. Sustainability Reporting De afgelopen periode hebben meerdere belangrijke discussies plaatsgevonden ten aanzien van sustainability reporting . Bijvoorbeeld op het gebied van de belastingmoraal, duurzaamheid en beloningsbeleid . We ervaren een toenemende aandacht voor maatschappelijk verantwoord beleggen en bewust rekening houden met de ESG-factoren: milieu (Environment), maatschappij (Social) en goed ondernemingsbestuur (Governance) . Reden voor ons dit thema terug te laten keren in ons onderzoek . In hoeverre besteden beleggingsfondsen in hun jaarverslagen aandacht aan sustainability reporting? De vraag in ons onderzoek luidt: Wat doen beleggingsinstellingen met het geld dat hen is toevertrouwd op het gebied van sustainability reporting? Dit jaar hebben wij het verdeeld in de volgende drie subcategorieën: 1. Duurzaamheidsbeleid; 2. Lobby; 3. Clustermunitie . Hiernaasthebbenwijinhetonderdeelspecifiekeonderwerpenvanditonderzoektevensaandachtgeschonken aan de Shareholders Directive II (Richtlijn 2007/36/EG) . Zie hiervoor pagina 24 van dit rapport . 16 volgende drie subcategorieën: PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 1. Duurzaamheidsbeleid; 2. Lobby; 3. Clustermunitie. Hiernaast hebben wij in het onderdeel specifieke onderwerpen van dit onderzoek teven aandacht geschonken aan de Shareholders Directive II (Richtlijn 2007/36/EG). Zie hiervoo pagina XX van dit rapport. Duurzaamheidsbeleid Wij merken op dat verschillende type fondsen dit thema hanteren. Enerzijds zijn dit d ‘sustainables’ die ESG thema’s hanteren als strategie van een fonds. Anderzijds zien w Duurzaamheidsbeleid beheerders die over gehele een bepaaldEnerzijds beleid voeren. Wij merken op dat verschillende type de fondsen ditlinie thema hanteren . zijn dit de ‘sustainables’ die ESG thema’s hanteren als strategie van een fonds . Anderzijds zien wij beheerders die over de gehele linie Wij zien dat circa 33% (2012: 19%) toelicht dat zij een beleid hebben op het gebied va een bepaald beleid voeren . duurzaamheid. Dat is een flinke toename ten opzichte van voorgaand jaar. Wij zien dat circa 33% (2012: 19%) toelicht dat zij een beleid hebben op het gebied van duurzaamheid . Toelichting over duurzaamheidsbeleid Datiseenflinketoenametenopzichtevanvoorgaandjaar. 21,4% 11,9% 66,7% uitgebreide toelich;ng duurzaamheidsbeleid beperkte toelich;ng duurzaamheidsbeleid geen toelich;ng duurzaamheidsbeleid Toelichting over duurzaamheidsbeleid 17 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Good practice: Sustainability & lobby (bron: SNS Beleggingsfondsen p 7) 18 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Lobby Het aspect lobby is een relatief nieuw concept in verslaggeving en een nieuw aspect in on onderzoek. Wij hebben onderzocht welke beheerders de discussie aangaan met het managemen van ondernemingen waarin zij investeren met als doel deze ondernemingen duurzaam te maken Een middel hierbij kan zijn het uitoefenen van stemrecht indien dit van toepassing is. Lobby Actief ESG management Het aspect lobby is een relatief nieuw concept in verslaggeving en een nieuw aspect in o onderzoek. Wij hebben onderzocht welke beheerders de discussie aangaan met het managem van ondernemingen waarin zij investeren met als doel deze ondernemingen duurzaam te mak Lobby ESG-‐thema middel hierbij zijn het uitoefenenbrengt van stemrecht indien toepassing is. Het aspect lobbyEen is een relatief nieuwkan concept in verslaggeving en een nieuw aspect in dit onsvan onderzoek . 16,7% aan orde bij van ondernemingen Wij hebben onderzocht welke beheerders de discussie aangaan ´s met hetde management beleggingen .m.v. Actief ESG management waarin zij investeren met als doel deze ondernemingen duurzaam te maken .dEen middel hierbij kan zijn stemrecht het uitoefenen van stemrecht indien dit van toepassing is . geen beleid op dit gebied brengt ESG-‐thema 16,7% ´s aan de orde bij 83,3% beleggingen d.m.v. stemrecht geen beleid op dit gebied Clustermunitie 83,3% Toelichting over clustermunitie Actief ESG management InClustermunitie het Verdrag inzake clustermunitie dat in Nederland van kracht is geworden per 1 januari 201 is afgesproken dat financiële instrumenten in bedrijven gerelateerd aan clustermunitie moete Clustermunitie uitgesloten.dat Wij meten invan dekracht marktis geworden hoe hiermee wordt 2013 omgegaan In het Verdragworden inzake clustermunitie in Nederland per 1 januari is afge- en of dit word toegelicht, hetgeen overigens geen verplichting is. Wij constateren dat een aantal beheerder Toelichting over clustermunitie sprokendatfinanciëleinstrumenteninbedrijvengerelateerdaanclustermunitiemoetenwordenuitgesloexplicietwordt uitsluiten beleggingsuniversum, zoals blijkt uit on ten . Wij metenclustermunitie in de markt hoe hiermee omgegaanvan en of het dit wordt toegelicht, hetgeen overigens In het Verdrag inzake clustermunitie dat in Nederland van kracht is geworden geen verplichting is . Wij constateren dat een punt. aantal beheerders clustermunitie expliciet uitsluiten van het per 1 januari 20 onderzoeksresultaat op dit is afgesproken dat financiële instrumenten in bedrijven gerelateerd aan clustermunitie moe beleggingsuniversum . worden uitgesloten. Wij meten in de markt hoe hiermee wordt omgegaan en of dit wo toegelicht, hetgeen overigens 21% geen verplichting is. Wij constateren dat een aantal beheerd clustermunitie expliciet uitsluiten van het beleggingsuniversum, zoals blijkt uit o doet expliciet onderzoeksresultaat op dit punt. afstand 21% 79% geen beleid op dit gebied doet expliciet afstand Clustermunitie geen beleid op dit gebied In Appendix II hebben wij een voorbeeld van een goede toelichting opgenomen (ontleend aan het jaarverIn beleggingsfondsen, Appendix II hebben wijeeneen van een Hier goede toelichting opgenomen (ontleend aa slag van Achmea betreft deelvoorbeeld van een screenshot) . wordt een lijst opgenomen 79% het jaarverslag van Achmea beleggingsfondsen, betreft een deel van een screenshot). Hier word waarbij aangegeven wordt welk bedrijf, uit welk land en om welke reden wordt uitgesloten . Dit geeft aan hoe actief de beheerder met dit thema waarbij omgaat . aangegeven wordt welk bedrijf, uit welk land en om welke rede een lijst opgenomen wordt uitgesloten. Dit geeft aan hoe actief de beheerder met dit thema omgaat. In Appendix II hebben wij een voorbeeld van een goede toelichting opgenomen (ontleend a het jaarverslag van Achmea beleggingsfondsen, betreft een deel van een screenshot). Hier wo Controleverklaring een lijst opgenomen waarbij aangegeven wordt welk bedrijf, uit welk land en om welke red Dewordt accountant van een kan de eenbeheerder standaardmet controleverklaring hanteren waarin d uitgesloten. Ditbeleggingsfonds geeft aan hoe actief dit thema omgaat. accountant uitlegt wat de verantwoordelijkheden van de accountant en de directie zijn en ee onderdeel met het oordeel en de ondertekening bevat. In de komende jaren zal het mee Controleverklaring 19 De accountant van een beleggingsfonds kan een standaard controleverklaring hanteren waarin ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 gebruikelijk gaan worden dat de accountant in zijn controleverklaring bij een verantwoording van een beheerder of fonds een specifieke passage opneemt die ingaat op de belangrijkste risico’s die zij heeft gesignaleerd en wat de accountant hiermee heeft gedaan. De eerste aanzet hiertoe is reeds gedaan bij enkele beursgenoteerde ondernemingen. Wij hebben deze Controleverklaring ontwikkeling meegenomen in ons onderzoek. In de door ons onderzochte verslagen hebben wij De accountant van een beleggingsfonds kan een standaard controleverklaring hanteren waarin de accounstandaard controleverklaringen tant uitlegt wat deenkel verantwoordelijkheden van de accountantaangetroffen. en de directie zijn en een onderdeel met het oordeel en de ondertekening bevat . In de komende jaren zal het meer gebruikelijk gaan worden dat de acBij één jaarverslag van een beleggingsfonds hebben wij in het geheel geen controleverklaring countantinzijncontroleverklaringbijeenverantwoordingvaneenbeheerderof fondseenspecifiekepassage opneemt die aangetroffen. ingaat op de belangrijkste risico’s die zij heeft gesignaleerd en wat de accountant hiermee heeft gedaan . De eerste aanzet hiertoe is reeds gedaan bij enkele beursgenoteerde ondernemingen . Wij Modellen voor jaarrekening hebben deze ontwikkeling meegenomen in ons onderzoek . In de door ons onderzochte verslagen hebben Het Besluit modellenaangetroffen . jaarrekening is voorgeschreven voor beleggingsmaatschappijen. Voor de wij enkel standaard controleverklaringen winst-en-verliesrekening kan een beleggingsmaatschappij slechts gebruik maken van model S. Bij één jaarverslagVoor van een wijtussen in het geheel geen controleverklaring aangetroffen . debeleggingsfonds balans bestaathebben de keus twee type presentaties: model Q en model R. Het model Q heeft als kenmerk dat balans begint met de beleggingen en overige activa waarop de overige passiva in mindering worden gebracht zodat de netto intrinsieke waarde overblijft (het eigen Modellen voor de jaarrekening vermogen van een beleggingsfonds). Model Q is feitelijk een Net Asset Value (NAV) statement Het Besluit modellen jaarrekening is voorgeschreven voor beleggingsmaatschappijen . Voor de winst-enen sluit aan op hoe beheerders de NAV berekenen. Model R is een traditionele balansopstelling verliesrekening kan een beleggingsmaatschappij slechts gebruik maken van model S . Voor de balans bemet apart activa en de passiva weerskanten de balans. staat de keus tussen twee typedepresentaties: model Q en aan model R . Het modelvan Q heeft als kenmerk dat balans begint met de beleggingen en overige activa waarop de overige passiva in mindering worden gebracht De ingrijpende wijzigingen in de verslaggevingseisen als gevolg van de crisis (en recent de zodat de netto intrinsieke waarde overblijft (het eigen vermogen van een beleggingsfonds) . Model Q is komst van de statement AIFMD enen gekoppelde verslaggevingseisen) maken dat de feitelijk een Net Asset Value (NAV) sluitde aan daaraan op hoe beheerders de NAV berekenen . Model voorgeschreven achterhaald Hetaan liefst nemen we R is een traditionele balansopstellingmodellen met apart de activa en dezijn. passiva weerskanten vanafscheid de balans .van de modellen, omdat wij van mening zijn dat zonder voorgeschreven modellen men ook prima uit de voeten kan. De ingrijpende wijzigingen de verslaggevingseisen als gevolg modellen van de crisis recent de komst van de IFRS kentinimmers geen voorgeschreven en(en wordt wereldwijd toegepast. AIFMD en de daaraan gekoppelde verslaggevingseisen) maken dat de voorgeschreven modellen achterIn verslagjaar 2013 van hebben wij onderzoek welkzijn model voor de balans gebruikelijk is in haald zijn . Het liefst nemen we afscheid de modellen, omdat wijgedaan van mening dat zonder voorgeschreven modellen men ook prima uit de voeten kan . IFRS kent immers geen voorgeschreven modellen de markt. en wordt wereldwijd toegepast . Gebruik van Besluit modellen jaarrekening In verslagjaar 2013 hebben wij onderzoek gedaan welk model voor de balans gebruikelijk is in de markt . 43% Model Q Model R 57% Gebruik van Besluit modellen jaarrekening Binnen de sector bestaat dus niet een duidelijke voorkeur. We moeten bezien hoe dit zich verder gaan Doorvoorkeur . de introductie vanbezien de alternatieve is het Besluit Binnen de sector zal bestaat dusontwikkelen. niet een duidelijke We moeten hoe dit zich beleggingsinstelling verder zal gaan ontwikkelen . Door de introductie van de alternatieve is het Besluit modellen jaarrekemodellen jaarrekening derhalvebeleggingsinstelling aan herziening toe. ning derhalve aan herziening toe . 20 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 2. Fund Governance & Internal Control Fund Governance Internal ControlControl Fund &Gedragstoezicht Internal Artikel 121Governance lid 1 van het & Besluit financiële ondernemingen verplicht een Artikelvan 121een lid ICBE 1 van(respectievelijk het Besluit Gedragstoezicht ondernemingen beheerder artikel 115y lidfinanciële 5 verplicht een beheerderverplicht van een een beheerder van een ICBE (respectievelijk artikel 115y lid 5 verplicht een beheerder Fund Governance & Internal Control alternatieve beleggingsinstelling) een verklaring inzake de bedrijfsvoering op te nemen invan de een Fund Governance & Internal Control alternatieve een verklaring de bedrijfsvoering te beheerder nemen in de Artikel 121jaarverslagen lid 1 van van hetbeleggingsinstelling) Besluit Gedragstoezicht financiëleinzake ondernemingen verplicht een de in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen die op deze Artikel 121 lid 1 het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen verplicht een jaarverslagen van de in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen die deze beheerder onder van een ICBE (respectievelijk artikel 115y verplichtwerkzame een beheerder van een beheerder beheer heeft. De belangenvereniging vanlid in 5Nederland vermogensbeheerder en beheerder van een ICBE (respectievelijk artikel 115y lid 5 verplicht een beheerder van een onder beheer heeft. De belangenvereniging van in Nederland werkzame vermogensbeheerder alternatievebeleggingsinstellingen, beleggingsinstelling) een verklaring de bedrijfsvoering nemen in de DUFAS, heeft inzake in samenwerking met EY op eentehandreiking uitgebracht en Artikel121lid1vanhetBesluitGedragstoezichtfinanciëleondernemingenverplichteenbeheerdervan alternatieve beleggingsinstelling) een verklaring inzake de bedrijfsvoering op te nemen in de beleggingsinstellingen, DUFAS, heeft in samenwerking met EY een handreiking uitgebracht jaarverslagen in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen die deze beheerder waarin aanwijzingen worden hoeeen tebeheerder komenvantoteendeze verklaring inzake de een van ICBEde (respectievelijk artikel 115y gegeven lid 5 verplicht alternatieve beleggingsinsteljaarverslagen van de in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen die deze beheerder waarin aanwijzingen worden gegeven hoe te komen tot deze verklaring inzake de bedrijfsvoering eninzake heeftdeook aandacht besteed aan deinwerkzame formulering hiervan. onder beheer De belangenvereniging van in Nederland vermogensbeheerder enpubliek ling)heeft. een verklaring bedrijfsvoering op te nemen de jaarverslagen van de in Nederland bedrijfsvoering enbelangenvereniging heeft aandacht besteed aanbeheer de formulering hiervan. onder beheer beleggingsfondsen heeft. De van in Nederland werkzame vermogensbeheerder beleggingsinstellingen, DUFAS, heeftook in deze samenwerking met EY een handreiking uitgebracht van in en aangeboden die beheerder onder heeft . De belangenvereniging beleggingsinstellingen, DUFAS, heeft in samenwerking met EY een handreiking uitgebracht Is de verklaring inzake de bedrijfsvoering van de beheerder opgenomen? Nederland werkzame vermogensbeheerder heeft in inzake samenwerking waarin aanwijzingen worden gegeven hoe entebeleggingsinstellingen, komen tot dezeDUFAS, verklaring de met Is de verklaring inzake de bedrijfsvoering van de beheerder opgenomen? waarin aanwijzingen worden gegeven hoe te komen tot deze verklaring inzake de EY een handreiking uitgebracht waarin aanwijzingen worden gegeven hoe te komen tot deze verklaring bedrijfsvoering en heeft ook aandacht besteed aan de formulering hiervan. inzake de bedrijfsvoering en heeft ook aandacht de formulering hiervan . bedrijfsvoering en heeft ook aandacht besteedbesteed aan deaan formulering hiervan. 7,1% Enkele beheerders neemt in het geheel Is de verklaring inzake de7,1% bedrijfsvoering van de beheerder opgenomen? beheerders neemt hetisgeheel geenEnkele ‘in control statement’ op.inDit Is de verklaring inzake de bedrijfsvoering van de beheerder opgenomen? geen ‘in control statement’ op. Dit is opvallend, omdat dit een Is de verklaring inzake de bedrijfsvoering van de zeer beheerder opgenomen? zeer opvallend, omdat dit een 7,1% Ja Enkele beheerders wettelijke verplichting betreft (tenzij neemt in het geheel 7,1% Ja wettelijke verplichting betreft (tenzij Enkele beheerders neemt in het geheel de beheerder uitsluitend participaties geen ‘in control statement’ op. Dit is Nee Enkele beheerders in het geheel de beheerder uitsluitend participaties geen ‘inomdat control statement’ op. Dit is aanbiedt aan neemt professionele beleggers). Nee opvallend, zeer dit een geen ‘in control statement’ op . Dit is aanbiedt aan professionele beleggers). zeer opvallend, omdat dit een wettelijke verplichting betreft (tenzij 92,9% Ja zeer opvallend, omdat dit een wettelijke Ja de beheerder wettelijke verplichting betreft (tenzij uitsluitend participaties 92,9% verplichting betreft (tenzij de beheerder Nee de uitsluitend participaties aanbeheerder professionele Nee aanbiedt uitsluitend participaties beleggers). aanbiedt aan aanbiedt aan professionele beleggers). professionele beleggers) . 92,9% 92,9% Is de conclusie in de verklaring positief of negatief geformuleerd? Is de conclusie in in dede verklaring positief of ofnegatief Is de conclusie verklaring positief negatiefgeformuleerd? geformuleerd? Is de Minder dan een tiende van de beheerders dan een tiende van de beheerders geeftMinder een zuiver positief geformuleerde geeft een zuiver positief geformuleerde statement af. Ten conclusie in de verklaring positief of negatief geformuleerd? Minder dan een tiende vanopzichte de beheer-van statement af. Ten vaneen Is de conclusie in de verklaring positief geformuleerd? voorgaande is ditopzichte wederom ders geeft een zuiverjaren positief Posi;ef of negatief Minder dan een tiende van degeformubeheerders 9,5% 7,1% voorgaande jaren is dit wederom een Posi;ef leerdelagere statement Tentiende opzichte vande beheerders score. danaf .een van 9,5% 7,1% geeft eenMinder zuiver positief geformuleerde Nega;ef lagere voorgaande jaren score. is dit wederom een een zuiver positief Nega;ef statementgeeft af. Ten opzichte van geformuleerde lagere score . n.v.t. statement opzichte voorgaande jaren isaf. ditTen wederom eenvan Posi;ef n.v.t. 83.4% voorgaande jaren is dit wederom een Posi;ef lagere score. 83.4% 83,4% Nega;ef lagere score. 9,5% 7,1% 9,5% 7,1% n.v.t. 83.4% Nega;ef n.v.t. Aard Aard enen diepgang diepgang inin in control control statement? statement? Aard en diepgang control statement 83.4% 7,1% 7,1% 2,4% 2,4% 16,7% 16,7% Minimaal Minimaal Ongeveer Ongeveer 15% 15% vanvan de de beheerders beheerders diedie Ongeveer 15% vanstatement destatement beheerders die een een in control in control opneemt, opneemt, eenneemt inneemt control statement opneemt, laat op op DUFAS/EY DUFAS/EY een een uitgebreid uitgebreid statement statement uitgebreid uitgebreid een(2012: uitgebreid statement ziendaling. (2012: (2012: 16%), 16%), een een lichte lichte daling. 14,3% 14,3% DUFAS/EY DUFAS/EY beknopt beknopt 16%), een lichte daling . 59,5% 59,5% Anders Anders WijWij hebben hebben de de afgelopen afgelopen jaren jaren in geen in geen enkele enkele ‘in ‘in control control statement’ statement’ de de melding melding vanvan deficiënties deficiënties teruggezien. teruggezien. DitDit jaarjaar treffen treffen wewe eeneen vermelding vermelding aanaan in in hethet jaarverslag jaarverslag vanvan Robeco. Robeco. Vooral Vooral de de wijze wijze waarop waarop dit dit is gepresenteerd is gepresenteerd is wat is wat onsons betreft betreft eeneen good good practice. practice. 21 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Wij hebben de afgelopen jaren in geen enkele ‘in control statement’ de melding van deficiënties teruggezien. Dit jaar treffen we een vermelding aan in het jaarverslag van Robeco. Vooral de wijze waarop dit is gepresenteerd is wat ons betreft een good practice. (Robeco NV, pag. 16) De criteria voor het opnemen van een deficiëntie zouden duidelijker kunnen worden toegelicht. Op basis van de geformuleerde conclusie in de paragraaf bevindingen valt indirect af te leiden dat Robeco door middel van vervangende werkzaamheden heeft vastgesteld dat de rapportages en bijbehorende NAV’s niet zijn geraakt door het niet werken van de benoemde beheersingsmaatregelen. De bereidheid transparant te zijn over dergelijke bevindingen siert deze beheerder. Conform Principle 7 van de DUFAS Fund Governance Code publiceert de beheerder op de website de Fund Governance Code. In het door ons uitgevoerde onderzoek ten aanzien van de toepassing van Fund Governance in Nederland hebben wij als versterkende maatregel geïdentificeerd dat beheerders inzicht geven in de wijze waarop zij invulling geven aan de Fund Governance door zowel op de website als in de jaarverslagen in te gaan op de Fund Governance Code. 22 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Conform Principle 7 van de DUFAS Fund Governance Code publiceert de beheerder op de website de Fund Governance Code. In het door ons uitgevoerde onderzoek ten aanzien van de toepassing van Fund Governance in Nederland hebben wij als versterkende maatregel geïdentificeerd dat beheerders inzicht geven in de wijze waarop zij invulling geven aan de Fund Governance door zowel op de website als in de jaarverslagen in te gaan op de Fund Governance Code. Is in het jaarverslag separaat melding gemaakt hoe wordt omgegaan met Fund Governance? Is in het jaarverslag separaat melding gemaakt hoe wordt omgegaan met Fund Governance? Circa 74% (2012: 60%) van de beheerders expliciet melding Circa 74% (2012: 60%)maakt van de beheervan expliciet het toepassen van ders maakt melding van hetde DUFAS toepassen van Governance de DUFAS Fund GoFund Principles. In veel vernance Principles .isInde veeltoelichting gevallen is uitgebreid gevallen de toelichting uitgebreid waardoor degetrokken kan waardoor de conclusie conclusie getrokken kan worden dat dit worden dat dit onderwerp meer leeft onderwerp meer leeft dan de in control dan de in control statement. 26,2% Ja Nee 73,8% statement . Wordt gebruik gemaakt van derde partijen ten behoeve van de uitvoering van Fund Governance? Wordt gebruik gemaakt van derde partijen ten behoeve vanwijdeonderzocht uitvoering Dit jaar hebben welke derde partijen in het kader van Fund Governance? van Fund Governance worden ingezet . een aparte DitNaast jaar hebben wijRaad onderzocht welke van Toezicht (of RvC) en een derde partijen in het onkader van Fund afhankelijke administrateur, zien Governance worden ingezet . Naast een we regelmatig een combinatie met aparte Raad van Toezicht (of RvC) en een onafhankelijke Compliance een onafhankelijke administrateur, zien Officerterugkomen.Deonafhanwe van regelmatig eenencombinatie met een kelijkheid deze partijen toeonafhankelijke Compliance Officer zichthoudende functie versterken de naleving van de Fund Goverterugkomen. De onafhankelijkheid van nancedeze Code .partijen en toezichthoudende 25 20 15 21 17 16 16 10 5 6 0 Onafhankelijke bestuurders en nevenfuncties Onafhankelijke bestuurders en nevenfuncties 7,1% 7,1% 9,5% 9,5% 83.4% 83,4% 83.4% functie versterken de naleving van de Fund Governance Code. ona\ankelijke ona\ankelijke bestuurders bestuurders ona\ankelijke ona\ankelijke bestuurders + bestuurders + nevenac;viteiten nevenac;viteiten nee nee Toelichting onafhankelijke bestuurders en nevenfuncties In een beperkt aantal gevallen wordt gebruik gemaakt van onafhankelijke bestuurders. Van de In een beperkt aantal wordt gebruik gemaakt onafhankelijke bestuurders. Van dezede bestuurders wordtgevallen voor iets meer dan de helft van toegelicht of en welke nevenfuncties bestuurders wordt voor iets dan van de helft toegelicht geeft of eninzicht welkeinnevenfuncties dezede bestuurders bekleden. Het meer toelichten deze informatie de23wijze waarop bestuurders bekleden. Het toelichten van deze informatie geeft inzicht in de wijze waarop deze bestuurders invulling kunnen geven aan de verantwoordelijkheden. De toelichting hieromtrent bestuurders invulling kunnen geven aan de verantwoordelijkheden. De toelichting hieromtrent is ona\ankelijke bestuurders + VERSLAGGEVING 2013 ONDERZOEK nevenac;viteiten nee 83.4% In een beperkt aantal gevallen wordt gebruik gemaakt van onafhankelijke bestuurders. Van deze bestuurders wordt voor iets meer dan de helft toegelicht of en welke nevenfuncties deze bestuurders bekleden. Het toelichten van deze informatie geeft inzicht in de wijze waarop deze bestuurders invulling kunnen geven aan de verantwoordelijkheden. De toelichting hieromtrent is wat ons betreft voorgebruik verbetering vatbaar. In een beperkt aantal gevallen wordt gemaakt van onafhankelijke bestuurders . Van deze bestuurders wordt voor iets meer dan de helft toegelicht of en welke nevenfuncties deze bestuurders bekleden . Toelichting over geeft stemrecht Het toelichten van deze informatie inzicht in de wijze waarop deze bestuurders invulling kunnen geven aan de verantwoordelijkheden . De toelichting hieromtrent is wat ons betreft voor verbetering vatbaar . 21,4% 35.8% 35,8% Ja, ac;ef Ja, passief Nee 23,8% n.v.t. 19,0% Toelichting over stemrecht Shareholders Directive II (Richtlijn recent aangenomen De ShareholdersDe Directive II (Richtlijn 2007/36/EG) is recent2007/36/EG) aangenomen inishet Europees Parlement .in het Europees Parlement. Een gevolg hiervan dat vermogensbeheerders duidelijkheid Een gevolg hiervan is dat vermogensbeheerders meerisduidelijkheid moeten geven overmeer het beleid omtrent moeten geven over het beleid omtrent stemrechten in ondernemingen waarin de beleggingsfondsen investeren. stemrechten in ondernemingen waarin de beleggingsfondsen investeren . Dit beleid moet minimaal tot Ditop beleid moet van minimaal tot uitdrukking komen op de website van de vermogensbeheerder. uitdrukking komen de website de vermogensbeheerder . De over verantwoording over heteveneens stembeleid dient eveneens (minimaal) opgemaakt de website inzichtelijk De verantwoording het stembeleid dient (minimaal) op de website inzichtelijk gemaakt te worden. Wij kunnen ons voorstellen (als invulling op ESG aspecten) dat te worden . Wij kunnen ons voorstellen (als invulling op ESG aspecten) dat vermogensbeheerders verantvermogensbeheerders verantwoording afleggen in het jaarverslag van het betreffende woordingafleggeninhetjaarverslagvanhetbetreffendebeleggingsfonds. beleggingsfonds. Wij constateren dat het merendeel van de beheerders het onderwerp stemrecht hebben opgepakt en indat het van beheerders het zal onderwerp stemrecht zichtelijk maken Wij hoe constateren wordt omgegaan metmerendeel stemrechten . Dedenieuwe Directive de aandacht hiervoorhebben opgepakt laten toenemen . en inzichtelijk maken hoe wordt omgegaan met stemrechten. De nieuwe Directive zal de aandacht hiervoor laten toenemen en wij verwachten dan ook dat beheerders hier extra aandacht aan zullen besteden. Conclusie Fund Goverance & Internal Control Beheerders lichten over het algemeen niet veel toe in&hun ‘in control statement’ en Conclusie Fund Goverance Internal Control formuleren deze vaak negatief . Wij zien hierop zijn een aantal goede uitzonderingen waarbij positief wordt geformuleerd Beheerders lichten over het algemeen niet veel toe in hun ‘in control statement’ en formuleren dat beheerders ‘in control’ zijn over de bedrijfsvoering . Eén beheerder heeft wat ons betreft eenwaarbij good positief wordt deze vaak negatief. Wij zien hierop zijn een aantal goede uitzonderingen practice laten zien waaruit blijktdat dat beheerders bepaalde beheersingsmaatregelen nietdegedurende de geheleÉén periode geformuleerd ‘in control’ zijn over bedrijfsvoering. beheerder heeft wat (aantoonbaar) effectief gewerkt hebben, hoe daarmee is omgegaan en wat de eventuele impact was . Het ons betreft een good practice laten zien waaruit blijkt dat bepaalde beheersingsmaatregelen niet rapporterenvandeficiëntiesiseenuitzondering.Eenaanbevelingvanonzekantisdatbeheerderstransgedurende de gehele periode (aantoonbaar) effectief gewerkt hebben, hoe daarmee is omgegaan paranter zijn over de wijze waarop omissies worden getoetst . Het normenkader is evenzo van belang als en wat de eventuele impact was. Het rapporteren van deficiënties is een uitzondering. Een de rapportering daarover . De toelichting over Fund Governance neemt toe en dat is een prima ontwikkeling die past in deze tijd . Stembeleid zal de komende periode in toenemende mate aandacht krijgen gezien de recente ontwikkelingeninEuropeseregelgeving.Verantwoordingafleggenoverhetstembeleidzalwordenverlangdenwat ons betreft is het jaarverslag hiervoor een prima plaats . 24 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 3. Beleggingen en risico’s Beleggingen en risico’s Beleggingen en risico’s Het hebben van financiële instrumenten heeft consequenties voor de verslaggeving. Niet alleen Het hebben van financiële instrumenten heeft consequenties voor de verslaggeving. Niet alleen op de op balans maar ook in de toelichting. Wij hebben enkele belangrijke aspecten onderzocht, metopmet Het hebben van fi nanciële instrumenten heeft consequenties voor de verslaggeving. Niet alleen de de balans maar ook in de toelichting. Wij hebben enkele belangrijke aspecten onderzocht, balans maar ook in de toelichting . Wij hebben enkele belangrijke aspecten onderzocht, met name gericht name name gerichtgericht op de op classificatie, verwerking en toelichting van financiële instrumenten. de classificatie, verwerking en toelichting van financiële instrumenten. opdeclassificatie,verwerkingentoelichtingvanfinanciëleinstrumenten. Worden de beleggingen geclassificeerd naar:naar: Worden de beleggingen geclassificeerd � � � � � Financiële activaactiva die deel van handelsportefeuille � Financiële dieuitmaken deel uitmaken van handelsportefeuille Worden de beleggingen geclassifi ceerd naar: Derivaten � Derivaten Financiëleleningen activa dieen deel uitmaken van handelsportefeuille Gekochte obligaties � Gekochte leningen en obligaties Derivaten Verstrekte leningen en overige vorderingen � Verstrekte leningen en overige vorderingen Gekochte leningen en obligaties Investeringen in eigen-vermogensinstrumenten? � Investeringen in eigen-vermogensinstrumenten? Verstrekte leningen en overige vorderingen Investeringen in eigen-vermogensinstrumenten? Toepassing classificatie Toepassing classificatie 40,5% 40,5% 59,5% 59,5% In slechts 41% van onderzochte In slechts 41%devan de onderzochte jaarverslagen wordt het (verplichte) jaarverslagen wordt het (verplichte) onderscheid naar In slechts 41% van de soort onderzochte onderscheid naar beleggingen soort beleggingen gemaakt. In het scoringspercentage jaarverslagen wordt het (verplichte) gemaakt. In het scoringspercentage onderscheid naarrekening soort beleggingen hebben we gehouden met met Ja hebben we rekening gehouden Ja gemaakt . In het scoringspercentage vermeldingen in de in de nee nee hebben wevermeldingen rekening gehouden in met waarderingsgrondslagen plaats waarderingsgrondslagen in plaats vermeldingen in de waarderingsgrondvan opvan de op balans. de balans. slagen in plaats van op de balans . Toepassing classificatie beleggingen Het opnemen van splitsingen naar soorten beleggingen is eenisvereiste dat wijdatinwij de in afgelopen Het opnemen van splitsingen naar soorten beleggingen een vereiste de afgelopen jaar nooit hoog hebben zien scoren. Alhoewel we dit in de afgelopen periode wel hebben zien opnemen van splitsingen naar soorten beleggingen eendevereiste dat wijperiode in de afgelopen jaar nooit jaar Het nooit hoog hebben zien scoren. Alhoewel we ditis in afgelopen wel hebben zien hoog hebben zien scoren . Alhoewel we dit in de afgelopen periode wel hebben zien verbeteren, is een verbeteren, is een belangrijk deel van de populatie niet in staat het voorgeschreven onderscheid verbeteren, is een belangrijk deel van de populatie niet in staat het voorgeschreven onderscheid belangrijk deel van de populatie niet in staat het voorgeschreven onderscheid te produceren . te produceren. te produceren. Deof vraag is ofditgroot diteen eengroot groot probleem is .is. Naar onze mening dit niet zo, zolang duidelijk wat voor De vraag is dit een probleem is. Naar onze mening isisdit niet zo, zolang maar duidelijk De vraag is of probleem Naar onze mening is dit niet zo,maar zolang maaris duidelijk instrumenten (of (of soort instrumenten) door het beleggingsfonds worden gebruikt . Het daarbijHet duidelijk is watisvoor instrumenten soort instrumenten) door het beleggingsfonds worden gebruikt. wat voor instrumenten (of soort instrumenten) door het beleggingsfonds worden gebruikt. Het onderscheiden van de karakteristieken van de instrumenten is wat ons betreft het belangrijkst . daarbijdaarbij duidelijk onderscheiden van devan karakteristieken van devan instrumenten is watisons duidelijk onderscheiden de karakteristieken de instrumenten watbetreft ons betreft het belangrijkst. het belangrijkst. Waarderingsproces en gebruikte methodes Dit is het eerste jaar waarin wij onderzoek hebben gedaan naar de toelichting op het waarderingsproces . Hierbij hebben wij rekening gehouden met het soort belegging . Beursgenoteerde en zeer liquide beleggingen vereisen minder toelichting dan illiquide beleggingen die met gebruikmaking van schattingsvariabelen worden gewaardeerd . 25 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Waarderingsproces en gebruikte methodes Dit is het eerste jaar waarin wij onderzoek hebben gedaan naar de toelichting op het waarderingsproces. Hierbij hebben wij rekening gehouden met het soort belegging. Beursgenoteerde en zeer liquide beleggingen vereisen minder toelichting dan illiquide beleggingen die met gebruikmaking van schattingsvariabelen worden gewaardeerd . Toelichting waarderingsproces 14,3% Ja nee 85,7% Toelichting waarderingsproces De op toelichting op het waarderingsproces is goed overtehet algemeen goed te deel noemen. De toelichting het waarderingsproces is over het algemeen noemen . Een belangrijk van deEen belangrijk deel van de onderzochte fondsen is transparant over het proces. In de steeds toenemende roep onderzochte fondsen is transparant over het proces . In de steeds toenemende roep om transparantie over om transparantie overzeer illiquide beleggingen is dit resultaat zeer bevredigend. illiquide beleggingen is dit resultaat bevredigend . ingang van is RJuitspraak 290.916geworden een stellige uitspraak Met ingangMet van verslagjaar 2013verslagjaar is RJ 290 .9162013 een stellige (en dus niet langergeworden een aan- (en dus niet langer aanbeveling!). Deinkern van deze moet bepaling is toegelicht dat in deof jaarrekening beveling!) . De kern een van deze bepaling is dat de jaarrekening worden boekwaarden moet worden toegelicht of de van boekwaarden zijn afgeleidonafhankelijke van genoteerde marktprijzen, onafhankelijke taxaties, van beleggingen zijn afgeleid genoteerde marktprijzen, taxaties, netto-contante waarde berekeningen of dat een andere geschikte methode is of gehanteerd . bepaling vertoont overeenkomnetto-contante waarde berekeningen dat een Deze andere geschikte methode is gehanteerd. Deze stenmetdelevelclassifi catievanIFRS.HetisopgrondvandeRJechternietvoorgeschrevenookeen bepaling vertoont overeenkomsten met de levelclassificatie van IFRS. Het is op grond van de RJ kwantitatieve toelichting op te nemen waaruit af tekwantitatieve leiden welk deel van de beleggingen in welke cate- is af te leiden echter niet voorgeschreven ookiseen toelichting op te nemen waaruit gorie valt . Voor de categorieën met meer onzekerheid in de waardering geldt dat subjectiviteit en schatwelk deel van de beleggingen in welke categorie valt. Voor de categorieën met meer tingselementen zwaarder meewegen . Over de detaillering van deze toelichting hebben wij in de praktijk onzekerheid in de waardering geldt dat subjectiviteit en schattingselementen zwaarder behoorlijk wat discussie gezien . Wij zien in 21 jaarverslagen een puur kwalitatieve toelichting terug . In 9 meewegen. Over de van deze toelichting . toelichtingWijhebben in dedat praktijk jaarverslagen zien we hiernaast ookdetaillering nog een kwantitatieve zijn vanwij mening een ge-behoorlijk wat discussie gezien. Wij zien toelichting in 21 jaarverslagen eengeeft puur kwalitatieve toelichting terug. In 9 combineerde kwalitatieve en kwantitatieve het beste inzicht in de waarderingselementen . jaarverslagen zien we hiernaast ook nog een kwantitatieve toelichting. Wij zijn van mening dat een gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve toelichting het beste inzicht geeft in de Splitsingwaarderingselementen. waardeveranderingen en vorming herwaarderingsreserve in geval van illiquide beleggingen? In 9 van 42Splitsing gevallen (21%) zijn illiquide beleggingen gerapporteerd, fors lager dan vorig jaar (15 van de waardeveranderingen en vorming herwaarderingsreserve in geval 41, ofwel 36%) . van illiquide beleggingen? In 9 van 42 gevallen (21%) zijn illiquide beleggingen gerapporteerd, fors lager dan vorig jaar Deonderstaandegrafi ekgeefthetaantalfondsenweer(vande9)datheefttoegelichtdat,tenaanzienvan (15van vandedeilliquide 41, ofwel 36%). gebruik is gemaakt van externe deskundigen en wat de impact de waardering beleggingen, van de illiquide beleggingen is op de liquiditeit van het fonds . De onderstaande grafiek geeft het aantal fondsen weer (van de 9) dat heeft toegelicht dat, ten aanzien van de waardering van de illiquide beleggingen, gebruik is gemaakt van externe deskundigen en wat de impact van de illiquide beleggingen is op de liquiditeit van het fonds. Toelichting illiquide beleggingen 26 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 9 9 8 8 7 7 6 6 5 5 4 4 3 3 2 2 1 1 0 0 8 3 8 3 2 2 externe externe deskundige deskundige impact impact op liquiditeit op liquiditeit splitsing splitsing herwaarderingsreserve herwaarderingsreserve De meeste De meeste fondsen fondsen geven geven inzicht inzicht in deingevolgen de gevolgen voorvoor de liquiditeit de liquiditeit van de vanportefeuille de portefeuille van het van het fonds, fonds, maarmaar slechts slechts een klein een klein deel deel geeftgeeft aan of aaneen of externe een externe deskundige deskundige is betrokken is betrokken bij het bij het vaststellen vaststellen van van de waardering. de waardering. Slechts Slechts tweetwee van van de negen de negen fondsen fondsen met met illiquide illiquide beleggingen beleggingen splitst splitst de Toelichting herwaarderingen de herwaarderingen en neemt en neemt een herwaarderingsreserve een herwaarderingsreserve op voor op voor herwaarderingen herwaarderingen op op illiquide beleggingen illiquide illiquide beleggingen. beleggingen. De meeste fondsen geven inzicht in de gevolgen voor de liquiditeit van de portefeuille van het fonds, maar slechts een klein deel geeft aan of een externe deskundige is betrokken bij het vaststellen van de waardering . Slechts twee van de negen fondsen met illiquide beleggingen splitst de herwaarderingen en neemt een ZijnZijn in herwaarderingsreserve de in toelichting de toelichting gegevens gegevens opgenomen opgenomen die beleggingen . die behulpzaam behulpzaam zijnzijn bij bij het het op voor herwaarderingen op illiquide schatten schatten vanvan de omvang de omvang vanvan de risico’s? de risico’s? Zijn in de toelichting gegevens opgenomen die behulpzaam zijn bij het van de risico’s? schatten van de omvang Toelichting Toelichting overover risico’s risico’s 11,9% 11,9% 19,0% 19,0% 11,9% 11,9% 57,2% 57.2% 57.2% Toelichting over risico’s opzichte Tenvan opzichte van voorgaande van voorgaande is is TenTen opzichte voorgaande jaren is jarenjaren hetde deel van de vanfondsen de dat gegevens dat gegevens het het deel deel van fondsen datfondsen gegevens opneemt die behulpzaam zijn bij het opneemt opneemt die behulpzaam die behulpzaam zijn bij zijnhet bij het kwan;ta;ef kwan;ta;ef inschatten van devan risico’s toegenomen . inschatten inschatten de van risico’s de risico’s Dit toegenomen. beeldtoegenomen. zien we terug bij debeeld overige Dit beeld Dit zien zien we terug we terug kwalita;ef kwalita;ef en en risicobijgerelateerde onderzoeksvragen . de bij overige de overige risico risico gerelateerde gerelateerde kwan;ta;ef kwan;ta;ef Waarschijnlijk is de toenemende aanonderzoeksvragen. onderzoeksvragen. Waarschijnlijk Waarschijnlijk is is nee nee dacht voor risico’s van beleggen de deachter toenemende de toenemende aandacht aandacht voorvoor risico’s risico’s motor deze ontwikkeling . kwalita;ef kwalita;ef van beleggen van beleggen de motor de motor achter achter deze deze ontwikkeling. ontwikkeling. Een Een veelgehoorde veelgehoorde vraagvraag is waar is waar de risicotoelichting de risicotoelichting het beste het beste tot zijn tot zijn rechtrecht komen. komen. Wat Wat ons ons betreft betreft is hetis‘IFRS het ‘IFRS model’ model’ een good een good practice. practice. Hierbij Hierbij zijn het zijnrisicoprofiel, het risicoprofiel, het risicobeleid het risicobeleid en deen de kwalitatieve kwalitatieve verantwoording verantwoording in hetin jaarverslag het jaarverslag uitgewerkt. uitgewerkt. De kwantitatieve De kwantitatieve risicotoelichting risicotoelichting is is vervolgens vervolgens opgenomen opgenomen in dein jaarrekening de jaarrekening zelf zelf met met een een verwijzing verwijzing naar naar de kwalitatieve de kwalitatieve toelichting toelichting in het in jaarverslag. het jaarverslag. De kwantitatieve De kwantitatieve toelichting toelichting is het is best het best te interpreteren te interpreteren als als toelichting toelichting op deopmeer de meer cijfermatige cijfermatige overzichten overzichten gerelateerd gerelateerd aan de aanposities de posities in deinjaarrekening. de jaarrekening. De leesbaarheid De leesbaarheid van van het totaalbeeld het totaalbeeld van van risicoprofiel, risicoprofiel, het risico het risico beleid beleid en deenkwalitatieve de kwalitatieve en en kwantitatieve kwantitatieve verantwoording verantwoording daarover daarover komtkomt wellicht wellicht nog beter nog beter tot zijn tot recht zijn recht als dit alscompact dit compact en en op een op centrale een centrale plaatsplaats wordtwordt gepresenteerd. gepresenteerd. 27 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Een veelgehoorde vraag is waar de risicotoelichting het beste tot zijn recht komen. Wat ons betreft is het ‘IFRS model’ een good practice. Hierbij zijn het risicoprofiel, het risicobeleid en de kwalitatieve verantwoording in het jaarverslag uitgewerkt. De kwantitatieve risicotoelichting is vervolgens opgenomen in de jaarrekening zelf met een verwijzing naar de kwalitatieve toelichting in het jaarverslag. De kwantitatieve toelichting is het best te interpreteren als toelichting op de meer cijfermatige overzichten gerelateerd aan de posities in de jaarrekening. De leesbaarheid van het totaalbeeld van risicoprofiel, het risico beleid en de kwalitatieve en kwantitatieve verantwoording daarover komt wellicht nog beter tot zijn recht als dit compact en op een centrale plaats wordt gepresenteerd. RJ 400 Jaarverslag (herzien) geeft invulling aan de wijze waarop risico’s moeten worden toegelicht en wellicht dat RJ 615 Beleggingsinstellingen hier op termijn nog extra handreikingen voor geeft. Wordt in de risicotoelichtingen rekening gehouden met de exposurewaarde van de derivatenposities? Een terugkerend aspect in ons onderzoek blijft de risicotoelichting met betrekking tot derivaten. Teneinde de risico’s op een juiste manier te presenteren en op basis daarvan te kunnen interpreteren, zullen derivaten tegen exposurewaarden moeten worden opgenomen in de risicotoelichting. Hiernaast is weergeven bij welke risico’s de derivatenexposure wordt meegenomen. In de door ons onderzochte populatie maakt 51% geen gebruik van derivaten. Van de fondsen die wel gebruik maken van derivaten houdt een belangrijk deel geen rekening met de exposurewaarde van de derivatenposities bij het opstellen van de risicotoelichtingen. Toelichting over risico’s Het is opvallend dat beleggingsfondsen met derivaten in de portefeuille voor het merendeel geen exposurewaarden laten zien. Dit levert de gebruiker een belangrijke beperking op bij het maken van een inschatting van de risico’s (en volatiliteit) van het beleggingsfonds. Een verbetering in de communicatie tussen riskmanagement en backoffice zien wij als een sterk middel om tot een juiste toelichting te komen en een gebalanceerd risicoprofiel aan de gebruiker te rapporteren. Het uitsluitend benoemen van de marktwaarde van derivaten geeft vaak onvoldoende informatie. Bovendien is het zo dat derivaten ook regelmatig worden gebruikt ter afdekking van open posities in de portefeuille. De effectiviteit van deze afdekkingsinstrumenten komt niet tot uitdrukking wanneer exposurewaarden ontbreken en dat is een gemiste kans. 28 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Een goed voorbeeld van een risicotoelichting is opgenomen in het jaarverslag van Pelargos Japan Alpha Fund (pagina 33 en verder). Dit is weliswaar een IFRS jaarrekening, maar geeft op een goede manier weer wat de risico’s van de financiële instrumenten in portefeuille zijn en hoe deze worden gemanaged (http:// www.pelargoscapital.com/documentation/). Conclusie beleggingen en risico’s Wij concluderen dat het lastig blijft op een juiste wijze financiële instrumenten te onderscheiden, toe te lichten en de risico’s op een adequate en betekenisvolle wijze te rapporteren. Exposure op derivaten is een belangrijk onderwerp wat in de jaarrekening van beleggingsinstellingen duidelijk onderbelicht is. Desalniettemin zien wij wel een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. De toenemende aandacht voor het gebruik en risico’s van derivaten zal mogelijk meer partijen bewegen de toelichtingvereisten nog eens tegen het licht te houden. Als meer guidance beschikbaar is (RJ 400 en RJ 615) zal naar verwachting de vergelijkbaarheid en relevantie verder toenemen. 29 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 4. Kostentransparantie Kostentransparantie Kostentransparantie Verwerking van de toe- en uittredingskosten Verwerking Verwerking van van dede toetoeenen uittredingskosten uittredingskosten viavia winstwinstenen verliesrekening verliesrekening 7,9% 7,9% 42,1% 42,1% 21,1% 21,1% 28,9% 28,9% De toelichting op toe- en uittredingsDeDe toelichting toelichting op op toe-toeen en uittredingskosten uittredingskosten kosten geeft historisch gezien altijd een geeft geeft historisch historisch gezien gezien altijd altijd eeneen divers divers divers beeld . Te zien is dat bijna de helft W&V W&V beeld. Te Te zien zien is dat is dat bijna bijna helft helft vanvan de de van debeeld. fondsen deze kosten vewerkt inde de Fundmanager Fundmanager fondsen fondsen deze deze kosten kosten vewerkt vewerkt in de in de winstwinstde winst-en-verliesrekening . Dit is wat en-verliesrekening. en-verliesrekening. Dit is wat is wat onsons betreft betreft de de de meest zuivere Dit verwerFondsvermogen Fondsvermogen ons betreft kingswijze . Tegelijk metverwerkingswijze. de lopende meest meest zuivere zuivere verwerkingswijze. Tegelijk Tegelijk niet niet bekend bekend discussie over Total Cost ofdiscussie Owner-over met met dedede lopende lopende discussie over de de Total Total Cost Cost ship, zal de verwerkingswijze van deze of Ownership, of Ownership, zalzal de de verwerkingswijze verwerkingswijze vanvan vorm van kostenvergoeding hoog op deze deze vorm vorm vanvan kostenvergoeding kostenvergoeding hoog hoog op op de agenda staan van zowel fondsbede de agenda agenda staan staan vanvan zowel zowel fondsbeheerders fondsbeheerders heerders als de toezichthouder . alsals de de toezichthouder. toezichthouder. Is een vergelijkend overzicht opgenomen van de gerealiseerde kosten en Is Is een een vergelijkend vergelijkend overzicht overzicht opgenomen opgenomen van van dede gerealiseerde gerealiseerde kosten kosten enen dede de kosten (verwachting) volgens prospectus? kosten kosten (verwachting) (verwachting) volgens volgens prospectus? prospectus? IetsIets meer meer dandan de de helft helft vanvan fondsen fondsen 100% 100% 90% 90% 80% 80% 15 15 19 19 70% 70% 21 21 HetHet blijft blijft opmerkelijk opmerkelijk dat,dat, gelet gelet op op Het blijft opmerkelijk dat, gehet belang belang vanvan kostentransparantie, kostentransparantie, let op het het belang van kostentransparantie, een dergelijke eeneen dergelijke dergelijke eiseis nietniet wordt wordt eis niet wordt opgevolgd . 60% 60% 50% 50% opgevolgd. opgevolgd. 40% 40% 30% 30% 20% 20% 10% 10% Iets meer dan de helft van voldoet voldoet niet niet aande aan de de vereisten vereisten vanvan fondsen voldoet niet aan Bgfo Bgfo artikel artikel 123 123 lid lid 1. Dit 1. Dit is een is een vereisten van Bgfo artikel 123 lid 1 . Dit is een lichte verbe- tenten lichte lichte verbetering verbetering opzichte opzichte vanvan tering ten opzichte van voorvoorgaande voorgaande jaren. jaren. gaande jaren . 27 27 23 23 21 21 Het niet opnemen van de gevraagde overzichten helpt de vanvan HetHet nietniet opnemen opnemen de de gevraagde gevraagde industrie niet met het verbeteoverzichten helpt helpt de de industrie industrie nietniet ren van de overzichten transparantie . metmet hethet verbeteren verbeteren vanvan de de transparantie. transparantie. 0% 0% onderscheiding onderscheiding vergelijkend vergelijkend splitsing In Appendix III is een good practice voorbeeld opgenomensplitsing van verwachte versus gerealiseerde kosten . kosten kosten overzicht overzicht accountantskosten accountantskosten In In Appendix Appendix III III is een is een good good practice practice voorbeeld voorbeeld opgenomen opgenomen vanvan verwachte verwachte versus versus gerealiseerde gerealiseerde kosten. kosten. 30 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Worden de geïdentificeerde transactiekosten apart vermeld? Worden de geïdentificeerde transactiekosten apart vermeld? 8,1% ja, op instrumentniveau 43,2% ja, op portefeuilleniveau 48,6% nee We zien een toename in de transparantie ten aanzien van transactiekosten . Desondanks We zien een toename in de is het scoringspercentage nogaanzien van transparantie ten steeds vrij laag . transactiekosten. Desondanks is het scoringspercentage nog In de categorie ‘nee’ zijn tevens de fondsen opgenomen steeds vrij laag. waarin de transactiekosten doorgaansInniet identifi - zijn tevens de goed categorie ‘nee’ ceerbaar zijn, zoals obligatiefondsen . de fondsen opgenomen waarin de transactiekosten doorgaans niet goed identificeerbaar zijn, zoals obligatiefondsen. Wij hebben in het voorjaar van 2014 een artikel gepubliceerd naar aanleiding van een in omvang Wij hebben in het voorjaar van 2014 een artikel gepubliceerd naar aanleiding van een in omvang beperkt beperkt onderzoek over het gebruik van de portefeuille omloopfactor. Dit artikel hebben wij onderzoek over het gebruik van de portefeuille omloopfactor . Dit artikel hebben wij tevens opgenomen tevens opgenomen op pagina XX. Wij hopen dat dit artikel bijdraagt aan de verdere consistentie op pagina 32 . Wij hopen dat dit artikel bijdraagt aan de verdere consistentie en vergelijkbaarheid van been vergelijkbaarheid van berekening van de portefeuille omloopfactor. rekening van de portefeuille omloopfactor . Conclusie kostentransparantie Conclusie kostentransparantie Kostentransparantie is een belangrijk discussiepunt geweest in de afgelopen periode en dit zal zeker toe- Kostentransparantie is een belangrijk discussiepunt geweest in de afgelopen periode en dit zal nemen in de komende periode . De discussie over de invulling van het begrip Total Cost of Ownership zeker toenemen in de komende periode. De discussie over de invulling van het begrip Total Cost zaleencentraleplaatskrijgen.MetdeintroductievanMifidIIisaleenaanzetgedaanomconsensuste ofbereiken Ownership zal stakeholders . een centraleDeplaats krijgen. Met introductie Mifid II is al een aanzet voor alle Pensioenfederatie en de de AFM hebben van in 2013 tevens input geleverd gedaan omdiscussie . consensus te bereiken voor alledatstakeholders. De Pensioenfederatie en de AFM aan deze Voorlopig is het van belang de bestaande regels worden toegepast alvorens de hebben in stap 2013 tevens input geleverd aan deze discussie. Voorlopig is het van belang dat de volgende te zetten . bestaande regels worden toegepast alvorens de volgende stap te zetten. 31 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Weg met de omloop factor? Bij de introductie van UCITS IV en de vervanging van het ‘simplified prospectus’ door het ‘Key Investor Information Document’ is de eis voor UCITS beleggingfondsen om de portefeuille omloopsnelheid toe te lichten verdwenen. In de Nederlandse weten regelgeving is deze eis nog steeds opgenomen evenals bijvoorbeeld in Zwitserland en Ierland. De Vereniging van effectenbezitters (VEB) geeft aan dat deze factor belangrijk is in het kader van inzicht in het kostenniveau. Zij neemt deze factor mee bij het bepalen van de VEB Fondsenrating. Is deze Portfolio Omloop Factor (POF) nu echt relevant? De POF is primair bedoeld om inzicht te krijgen in de transactiekosten die gemaakt worden. De POF toont de omloopsnelheid van de effectenportefeuille door uit te gaan van de transacties gecorrigeerd voor toe- en uittredingen afgezet tegen de gemiddelde intrinsieke waarde. Transactiekosten, samen met organisatiekosten van een beleggings-fonds, hebben een beperkende invloed op het rendement van beleggingsfondsen en worden soms beschreven als ‘hidden costs’. Het blijft echter moeilijk om de transactiekosten in te schatten op basis van de POF. De transactiekosten variëren over het algemeen genomen van 0,1� tot 0,5� van het transactiebedrag. Een andere factor die de informatiewaarde van de POF beperkt, betreft de doorbelegging in andere beleggingsfondsen. Om goed inzicht te krijgen in het daadwerkelijke handelsgedrag en hiermee gemoeide transactiekosten, zou door deze fondsenstructuur heen gekeken moeten worden om de feitelijke transacties in de POF terug te zien. De AFM geeft op haar website aan in de vaak gestelde vragen dat in geval van doorbelegging in andere beleggingsfondsen de omloop factor synthetisch kan worden berekend. In de Nederlandse verslaggeving-standaarden, waaronder RJ 615 Beleggingsinstellingen, wordt hier nog geen aandacht aan besteed. Dit leidt tot onduidelijkheid over de toelichting in de jaarrekening van de Nederlandse beleggingsfondsen. Dit blijkt uit een onderzoek dat wij hebben uitgevoerd naar een tiental jaarverslagen 2013 van Nederlandse beleggingsfondsen welke doorbeleggen in andere beleggingsfondsen. Wanneer wordt gekeken naar een aantal grote Nederlandse beheerders zien wij dat deze partijen nauwelijks de methode van de AFM volgen, want slechts in één jaarverslag is een samengestelde (synthetisch) omloopfactor opgenomen. Bij de overige verslagen zien wij dat de POF van de onderliggende fondsen worden opgenomen of dat hier naar wordt verwezen. Door de verschillende invullingen van 32 Knowledge Investeros is een periodieke uitgaven van Solutional Academy over actuele thema’s in de vermogensbeheer sector. PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN het begrip ‘synthetisch’ is de POF minder vergelijkbaar. Wij missen van de regelgevers en toezichthouders een heldere en eenduidige methode. Zij zouden wat ons betreft met aanvullende guidance moeten komen waarin antwoord wordt gegeven op vragen zoals bijvoorbeeld: • Bij welk belang in een ander fonds neem je deze mee in de synthetische POF? • Hoe bereken je een synthetische POF, kijk je helemaal door of neem je de POF over van de onderliggende fonds naar rato van je gemiddelde investering in dit onderliggende fonds? • Moet je vervolgens nog rekening houden met de timing van toe- en uittredingen binnen de onderliggende fondsen gedurende het jaar? Een alternatief is om de eis een POF toe te lichten geheel te laten vervallen. Op grond van BGfo artikelen 123 lid1c dienen de geïdentificeerde transactiekosten al te worden toegelicht. In BGfo artikel 124 staan eisen om aanvullende informatie op te nemen over transactievolumes die via de beheerder, bewaarder of gelieerde partijen worden uitgevoerd en transacties welke niet via marktconforme omstandigheden worden uitgevoerd. Het inzicht in de transactiekosten zou op basis van deze toelichting al worden geboden. Daarnaast wordt vanuit de Europese regelgeving niet vereist een POF op te nemen en loopt Nederland dus niet in de pas met sommige andere landen. “Onze conclusie is dat de Portefeuille Omloop Factor relevant is” Wij zien echter een andere meerwaarde in de POF. De POF geeft zoals de term al aangeeft inzicht in de omloopsnelheid van de portefeuille. De POF geeft dus aan hoe actief de fondsbeheerder handelt en afgezet tegen het beleggingsbeleid of dit in lijn is met de verwachtingen die een belegger kan hebben op basis van het prospectus. Een actieve fondsbeheerder, die daar ook voor wordt beloond met een hogere beheervergoeding, zal meer transacties gedurende het jaar uitvoeren om te profiteren van wijzigingen in marktomstandigheden. Een passieve fondsbeheerder, een indexvolgende, zal een POF van nagenoeg nul moeten hebben en hiertegenover staat ook een veel lagere beheervergoeding. Als je betaalt voor actief beheer, wil je dat ook terugzien en hopelijk ook het hogere rendement. Onze conclusie is dat de POF relevant is en dat de regelgevers de vergelijkbaarheid moeten stimuleren door aanvullende en eensluidende guidance uit te brengen. 33 Knowledge Investeros is een periodieke uitgaven van Solutional Academy over actuele thema’s in de vermogensbeheer sector. ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 5.Detailuitkomsten in vergelijking met voorgaande jaren ONDERZOEKSASPECT 2013 2012 2011 ACTUALITEITEN Wordt ingegaan op toekomstige wijzigingen in regelgeving in termen van strategie, bedreigingen en impact? (bijv. AIFMD, UCITS V & VI)? Uitgebreid: 54.8 Beperkt: 9.5 Totaal: 64.3 14.6 - Wordt inzicht gegeven in het selectiebeleid dat de beheerder heeft bij het nemen van beleggingsbeslissingen? Uitgebreid: 47.6 Beperkt: 21.4 Totaal: 69.0 - - 9.5 - - Duurzaamheidsbeleid: 33.3 Lobby: 14.3 Clustermunitie: 21.4 19.5 - Extern: 33.3 Intern: 9.5 Beiden: 9.5 - - Hoe wordt uitleg gegeven over het loongebouw van de beheerder van de beleggingsinstelling? Is duidelijk gemaakt hoe de beheerder omgaat met integrated reporting/sustainability reporting? Kredietrisico: in hoeverre wordt toelichting gegeven over de mate waarin de beheerder steunt op externe kredietbeoordelaars? M.a.w.: steunt de beheerder alléén op het oordeel van externe kredietbeoordelaars, of vinden er intern ook analyse-/beoordelingsactiviteiten plaats? Wordt een statement gemaakt of toelichting gegeven over de risk appetite van de beheerder? Uitgebreid: 61.9 Impliciet door strategie: 9.5 In welke mate wordt inzicht gegeven in de uitbestede taken: identificatie partij, omschrijving welke activiteiten zijn uitbesteed en hoe de aansprakelijkheid is geregeld? Uitgebreid: 57.1 Beperkt: 23.8 FUND GOVERNANCE & INTERNAL CONTROL Is de verklaring inzake de bedrijfsvoering van de beheerder opgenomen? 92.9 92.7 100 Is de conclusie positief geformuleerd (positive assurance)? 8.5 28.9 73.7 minimaal wettelijk vereist 17.9 10.5 13.2 DUFAS/EY beknopt 64.1 71.1 73.7 DUFAS/EY uitgebreid 15.4 15.8 10.5 2.6 2.6 2.6 Aard en diepgang van de verklaring: Anders 34 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN ONDERZOEKSASPECT 2013 2012 2011 Wordt inzage gegeven in de belangrijkste risico’s en controlemaatregelen? 5.1 13.2 0.0 20.5 28.9 13.2 Hoeveel deficiencies worden gemeld? 2.0 0.0 0.0 Worden de deficiencies gekwalificeerd? Ja n.v.t. n.v.t. Wordt een tolerantie gemeld indien melding is gemaakt van deficiencies? Nee n.v.t. n.v.t. Is separaat melding gemaakt van Fund Governance in het jaarverslag? 73.8 78.0 50.0 Wordt gebruik gemaakt van derde partijen ten behoeve van Fund Governance? Externe compliance officer: 40.5 Onafhankelijke admin: 50.0 Raad van Commissarissen: 38.1 Bewaarder buiten de groep: 38.1 Committees (audit/pricing/investment): 14.3 90.9 57.9 16.7 7.3 23.7 Ja, actief 34.0 N.v.t. N.v.t. Ja, passief 22.0 N.v.t. N.v.t. Nee 22.0 N.v.t. N.v.t. N.v.t. 22.0 N.v.t. N.v.t. Wordt aangegeven op welke wijze vastgesteld is of men ‘in control’ is (scope, assurance framework)? Heeft de beleggingsinstelling onafhankelijke bestuurders? Is het stembeleid ten aanzien van de onderliggende beleggingen opgenomen? 35 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 ONDERZOEKSASPECT 2013 2012 2011 DIRECTIEVERSLAG Informatie t.a.v. doelstelling, kernactiviteiten, structuur, interne organisatiestructuur en personele bezetting en belangrijke elementen van het gevoerde beleid Uitgebreid: 71.4 Beperkt: 26.2 Totaal: 97.6 100.0 91.1 Bij de bespreking in het jaarverslag dient door middel van een evenwichtige en volledige analyse ten minste aan de volgende aspecten aandacht te worden besteed: a) Ontwikkeling gedurende het boekjaar b) Behaalde omzet en resultaten c) Toestand op balansdatum (solvabiliteit en liquiditeit) d) Voornaamste risico’s en onzekerheden e) Kasstromen en financieringsbehoeften Uitgebreid: 78.6 Beperkt: 21.4 Totaal: 100.0 100.0 82.1 Worden, ten aanzien van het gebruik van financiële instrumenten, de doelstellingen en het beleid inzake risicobeheer vermeld voor zover dit van betekenis is voor de beoordeling van de activa en passiva, de financiële toestand en resultaat? Wordt daarbij aandacht besteed aan het beleid inzake de afdekking van risico’s verbonden aan alle belangrijke soorten voorgenomen transacties en de gelopen prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico’s? Uitgebreid: 52.4 Beperkt: 35.7 Totaal: 88.1 87.8 78.9 Worden de beleggingen geclassificeerd naar: a) Financiële activa die deel uitmaken van handelsportefeuille b) Derivaten c) Gekochte leningen en obligaties d) Verstrekte leningen en overige vorderingen e) Investeringen in eigen-vermogensinstrumenten 40.5 19.5 44.7 Wordt het waarderingsproces en de gebruikte methoden in voldoende mate toegelicht voor iedere categorie? 85.7 - - Kwalitatief: 50.0 Kwantitatief: 21.4 Geen: 28.6 - - 21.4 36.6 35.1 - 86.7 85.7 Toets en frequentie van toets door externe deskundige toegelicht voor illiquide beleggingen 33.3 20,0 15.4 Melding van impact illiquide beleggingen op liquiditeitsrisico van het fonds 88.9 60.0 60.0 Splitsing waardeveranderingen en vorming herwaarderingsreserve in geval van illiquide beleggingen 22.2 60,0 50.0 BELEGGINGEN Wordt een kwantitatieve/kwalitatieve toelichting gegeven voor level 1, 2 en 3 beleggingen? Illiquide beleggingen in portefeuille Waarderingsmethodiek illiquide beleggingen in voldoende mate toegelicht? 36 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN ONDERZOEKSASPECT 2013 2012 2011 RISICO’S Kwalitatief: 19.0 Kwantitatief: 11.9 Beiden: 57.1 Totaal: 88.0 75.6 55.3 66.7 61.0 50.0 - 56.1 51.2 28.6 34.3 20.2 Max risico: 4.8 Belangrijke concentraties: 28.6 Beiden: 26.2 Totaal:59.6 41.5 23.5 Uitgebreid: 28.6 Beperkt: 45.2 Totaal:73.8 56.1 56.8 Is in de toelichting voor elke categorie van financiële activa, financiële verplichtingen en eigen vermogensinstrumenten (zowel in de balans opgenomen als niet in de balans opgenomen) informatie opgenomen over de omvang en de aard van de financiële instrumenten, inclusief belangrijke contractuele bepalingen die invloed kunnen hebben op zowel bedrag en tijdstip als mate van zekerheid van de toekomstige kasstromen? 59.5 77.5 50.0 In- en uitleen van effecten Bevat de toelichting op de balans en winst-en-verliesrekening, indien financiële instrumenten worden in- of uitgeleend: a) De waarde van de in- of uitgeleende financiële instrumenten (toegelicht onder de balanspost financiële instrumenten); 78.9 63.6 21.4 b) De zekerheden die de beleggingsinstelling heeft verkregen. 66.7 54.5 22.2 Markt: 40.0 Rente: 83.3 Valuta: 61.5 Gemiddeld: 61.6 40.0 31.3 Zijn in de toelichting gegevens opgenomen die behulpzaam zijn bij het schatten van de omvang van de risico’s (valutarisico, renterisico, marktrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico etc.)? Wordt bij prijsrisico ingegaan op marktrisico, valutarisico en renterisico (gekwantificeerd en tekstuele toelichting)? Mate van blootstelling kredietrisico en liquiditeitsrisico Rente- en kasstroomrisico tenminste informatie t.a.v. effectieve rentevoeten en aflossingsdata Kredietrisico, bedrag maximale kredietrisico en belangrijke concentraties Liquiditeitsrisico Wordt onder het liquiditeitsrisico ingegaan op de verplichtingen maar ook de link gelegd met de liquiditeit van de assets om zo goed een eventuele mismatch toe te lichten. Wordt bij de risicotoelichtingen rekening gehouden met de exposurewaarde van de derivatenposities 37 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 ONDERZOEKSASPECT 2013 2012 2011 KOSTEN W&V: 38.1 Fundmanager: 26.2 Fondsvermogen: 19.0 Niet bekend: 7.1 Geen kosten: 9.6 71.9 65.5 Wordt de wijze van verwerking van de toe- en uittredingskosten in de jaarrekening toegelicht? 81.0 82.9 70.6 Adequate specificatie kosten 64.3 80.6 76.3 Is een vergelijkend overzicht opgenomen van de gerealiseerde kosten en de kosten (verwachting) volgens prospectus? 54.8 46.3 56.8 Heeft een melding plaatsgevonden van de accountantskosten naar soort dienst: controle jaarrekening, fiscale adviezen, niet controlediensten, andere controleopdrachten. 50.0 51.2 44.7 Opname en toelichting berekeningswijze omloopfactor 95.2 95.1 91.7 Ja instrumentniveau : 7.1 Ja portfolioniveau: 42.9 Totaal: 50.0 41.5 27.8 Is de berekeningswijze van de kostenfactor aangepast? 71.4 48.8 N.v.t. Is een vergelijkend cijfer opgenomen en is vermeld of herberekening heeft plaatsgevonden (t.o.v. TER)? 54.8 29.3 N.v.t. Wordt de aanpassing naar lopende kosten ratio toegelicht? 54.8 31.7 N.v.t. Wordt prestatievergoeding apart gepresenteerd (indien van toepassing)? 38.1 31.3 N.v.t. Zijn fee sharing agreements opgenomen in de berekening (indien van toepassing)? 11.9 0.0 N.v.t. Is er aangegeven of kosten van onderliggende beleggingsfondsen (eventueel indien groter dan X% van de beleggingen) in de berekening zijn meegenomen? 35.7 35.7 N.v.t. Verwerking van de toe- en uittredingskosten via winst- en verliesrekening (restpercentage betreft via fondsvermogen of naar fund manager) Worden de geïdentificeerde transactiekosten apart vermeld? 38 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 6. Uitgangspunten van ons onderzoek Aanleiding en doelstelling Omdat onze primaire doelstelling is de markt te informeren over de wijze van verantwoording van hun collegae, hebben wij ons gericht op enkele actualiteiten. Daarnaast hebben wij de onderzoeksaspecten die in onze onderzoeken van voorgaande jaren zijn opgenomen onderzocht, aangezien deze informatie ons bruikbare input geven voor ons verslaggevingsproces. Onze tweede doelstelling is het beoordelen van de mate waarin de verslaggevingsregels worden toegepast in de markt voor beleggingsfondsen. Tot slot biedt het publiceren van de onderzoeksresultaten een platform voor het delen van onze visie op en interpretatie van de verslaggevingsregels die in Nederland op beleggingsfondsen van toepassing zijn. Onderzoeksmethode Ons onderzoek is gericht op de jaarverslagen 2013 van beleggingsinstellingen die in Nederland publiekelijk worden aangeboden. Op de website van de toezichthouder op de financiële markten in Nederland, de Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’), is een register opgenomen van vermogensbeheerders met een vergunning op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de beleggingsfondsen die zij onder beheer hebben. Wij hebben op basis van deze informatie de populatie bepaald. Op basis van eerder uitgevoerd onderzoek en de ontwikkelingen in de financiële markten van het afgelopen jaar, hebben wij de voor beleggingsfondsen relevante verslaggevings-regels beoordeeld. In aanvulling hierop is een aantal specialisten op het gebied van verslaggeving voor financiële instellingen geconsulteerd. Het commentaar en de suggesties van deze specialisten hebben wij betrokken bij het formuleren van de onderzoeksvragen en de aanpak van dit onderzoek. Wij hebben de beoordeling per onderzoeksaspect uitgevoerd door middel van detailvragen, die voor alle geselecteerde jaarverslagen zijn beantwoord. Populatie De populatie beleggingsfondsen die in Nederland publiek wordt aangeboden hebben wij bepaald, zoals hiervoor aangegeven, op basis van het register van de AFM. Deze groep beleggingsfondsen is omvangrijk. De groep beheerders die deze beleggingsfondsen in beheer hebben is echter veel beperkter. Een beheerder is verantwoordelijk voor het opstellen van het jaarverslag van de beleggingsfondsen onder zijn beheer. Voor ons onderzoek zijn wij uitgegaan van de volgende basisveronderstelling: Om het verslaggevingsproces zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten, is onze veronderstelling dat een beheerder voorafgaand aan de jaarafsluiting een voorbeeld jaarverslag voor zijn beleggingsfondsen opstelt (of laat opstellen) en dit aan de externe accountant voorlegt. Vervolgens zal het voorbeeld jaarverslag voor alle beleggingsfondsen waar dit, op grond van de juridische status en van toepassing zijnde verslaggevingsregels mogelijk is, worden gebruikt. 39 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Daarom veronderstellen wij dat bij een beheerder een proces bestaat voor de totstandkoming van de jaarverslagen, gebaseerd op één voorbeeld jaarverslag voor alle op te stellen jaarverslagen . Op grond van deze basisveronderstelling hebben wij voor ons onderzoek de populatie van beheerders als uitgangspunt genomen en niet de populatie publiekelijk aangeboden beleggingsfondsen . In totaal hebben wij 42 (van de in totaal circa 100) verschillende beheerders getoetst die in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsen onder beheer hebben . Onze selectie heeft aselect plaatsgevonden teneinde een representatieve doorsnede van de Nederlandse markt te verkrijgen . Kader wet- en regelgeving De wet- en regelgeving op gebied van verslaggeving voor publiekelijk aangeboden beleggingsfondsen bestaat uit: Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; Wetophetfinancieeltoezicht; Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving . Vanuit deze wet- en regelgeving is een selectie gemaakt van de te onderzoeken verslaggevingseisen . Wij hebben de - naar onze mening, en die van de geconsulteerde specialisten - meest relevante verslaggevingseisen geselecteerd . Op basis van ontwikkelingen in 2013 en 2014 zijn nog enkele belangrijke zaken geïdentificeerdwaarvanwijdeverwachtinghebbendezeterugtezienindejaarlijkseverantwoording. Beperkingen Elkonderzoekbevateenaantalbeperkendeelementen.Dedooronsgeïdentificeerdebeperkingenten aanzien van de uitkomsten van dit onderzoek zijn de volgende: Onderzoeksaspecten Het onderzoek bevat een beperkte selectie van de geldende verslaggevingseisen die zijn opgenomen in het wettelijk kader . Indien alle geldende verslaggevingseisen (ruim 550) zouden worden onderzocht, zou de compliance score op fondsniveau kunnen afwijken; Een beperkt aantal onderzoeksaspecten heeft betrekking op verslaggevingsrichtlijnen die niet wettelijk verplicht zijn; de compliance score kan in bepaalde gevallen anders (veelal hoger) uitvallen indien deze onderzoeksaspectenuitdeonderzoeksresultatenzoudenwordengefilterd; Transparantie versus compliance: Het geheel niet opnemen van een toelichting is in ons onderzoek als niet transparant en non-compliant beschouwd . Het is mogelijk dat in werkelijkheid de toelichting niet van toepassing was en daarmee wel aan de betreffende verslaggevingseis wordt voldaan . Hoewel wij, door het intensief bestuderen van de jaarrekeningen, ons uiterste best hebben gedaan deze gevallen te beperken, kan het zijn dat onterecht het ontbreken van een bepaalde toelichting als non-compliant is aangemerkt . In onze opinie is in dergelijke gevallen geen sprake van volledig transparante verslaggeving aangezien het voor gebruikers duidelijker is wanneer wordt toegelicht dat, in een situatie dat een aspect expliciet wordt vermeld in de wet of RJ, een dergelijke toelichting niet van toepassing is . 40 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Populatie Uitgangspunt is de populatie van de beheerders gezien hun verantwoordelijkheid voor de verslaggeving . Vanuit deze populatie is per beheerder van één beleggingsfonds het jaarverslag geselecteerd; Niet van alle geselecteerde beheerders is een website aangetroffen (wat opmerkelijk is) of een jaarverslag van het geselecteerde beleggingsfonds . De populatie is uiteindelijk op 42 jaarverslagen uitgekomen . Onderzoeksresultaten in het algemeen Wij hebben als onderzoeksmethode gekozen voor ‘desk research’ en hebben derhalve geen interviews afgenomen . Dit heeft mede te maken met het feit dat het voorliggende onderzoek gebaseerd is op eerdere en vergelijkbare door ons uitgevoerde onderzoeken; De resultaten zijn vooraf niet met de individuele beheerders afgestemd of besproken . Dit onderzoeksrapport is daarom geanonimiseerd . Beheerders of andere belanghebbenden die in de resultaten van hun fonds zijn geïnteresseerd, kunnen contact opnemen met Solutional (zie www .solutional .nl voor contactgegevens) . 41 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 7. Gebruikte fondsen voor het onderzoek Fondsnaam Acadian European Managed Volatility Achmea Eurolanden Obligatiefonds Add Value Fund AEGON Global Multi Manager EMU Government Bond Fund (Class J) Insinger de Beaufort Multi-Manager International Equity Intereffekt Global Frontier High Dividend Equity IVM Quaestor Fonds Kempen European Participations N .V . AEGON Paraplufonds 1 - AEGON Eurofonds Loyalis WereldRendement Antaurus Europe Fund LSP Life Sciences Fund N .V . ASN Duurzaam Mixfonds ManAHLDiersifiedMarketsEU Beleggingsfonds Hoofbosch Monolith Blue Trend Handelsfonds Nederland Indexfonds Blue Value Fund Optimix Europe fund Bly Sky Eagle Fund Neutraal Pelargos Japan Alpha Fund (Class A EUR) BND Wereld Index Fonds Quantrust Macro Fund Commodity Discovery Fund Robeco Delta Lloyd Sovereign Bond Fund SNS Nederlands Aandelenfonds R European Property Strategy N .V . Sustainable World Index Fund EV Smaller Companies Fund Teslin Capital Management BV Fonds Bloemendaal Think AEX UCITS ETF Global Opportunities Fund Triodos Cultuurfonds Goud Mn Services Zeewind 1 HiQ Invest Market Neutral Fund - Aandelen Klasse A Hof Hoorneman Value Fund Index Aandelenfonds Wereldwijd ING Duration Matching Fund (M) 42 Fondsnaam PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Appendix I Good practice toelichting selectiebeleid 43 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 44 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN 45 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 (bron: Monolith N.V. p 19 – p 22) 46 PUBLIEKE BELEGGINGSFONDSEN Appendix II Good practice uitsluitingen van ondernemingen (Bron: Achmea Beleggingsfondsen N.V. pag. 101) 47 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 Appendix III Good practice verwachte versus gerealiseerde kosten Bron: Hof Hoorneman Investment Funds N.V. p 110 48 49 ONDERZOEK VERSLAGGEVING 2013 50 drs. Marco J. van Empel RA CIA telefoon: +31 6 1400 4131 e-mail: marco .van .empel@solutional .nl drs. Roger van den Berg RA CIA CFSA telefoon: +31 6 1400 4132 e-mail: roger .van .den .berg@solutional .nl drs. Martin Stravers RA telefoon: +31 6 1400 4133 e-mail: martin .stravers@solutional .nl
© Copyright 2024 ExpyDoc