verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 32 - september 2014 Op weg naar biobased Waar staat de verfindustrie? Ons beroep op: Peter-Louis Vrijdag (steendrukmuseum): ‘Vakmanschap mag niet verloren gaan’ Nieuwe generatie leiders in de verfindustrie: ‘Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn ook anders’ De mens achter… EHS-manager Rob van Avezaath (PPG): ‘We moeten onszelf niet als slachtoffer van inspecties zien’ Werk en sociale zekerheid in 2015: ‘Er komt veel op bedrijven af, maar het is te behappen’ Carine Lefèvre (Coatings Research Institute CoRI): ‘Verfindustrie moet anders gaan denken’ Vision on quality www.tqc.eu N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC TQC TQC AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR AUTOMATISCHE CUPPING TESTER WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag. Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520. Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid. • Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden • Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm • Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen TQC TQC TQC GLANSMETERS AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS Voor het meten van mat, zijde- en hoogglans oppervlakten Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units). TQC PRODUCEERT INSTRUMENTEN EN TOEBEHOREN VOOR HET TESTEN VAN ONDER ANDERE • Drie modellen: SoloGloss 60°, Duogloss 20°/60°, Polygloss 20°/60°/85° • Uniek in stabiliteit en robuustheid • Geïntegreerde kalibratie standaard • Voldoet aan alle gangbare normen (muv 45°hoek) • Incl. Ideal Finish Analysis software TQC B.V. Molenbaan 19 • Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar 2908 LL Capelle a/d IJssel Nederland • • • • • • viscositeit dekkracht lopersvorming droogtijd slagvastheid natte laagdikte • • • • • • densiteit vloeiing maalfijnheid elasticiteit metamerie adhesie TQC is dé RAL distributeur van Nederland! +31(0)10 - 79 00 100 +31(0)10 - 79 00 129 [email protected] www.tqc.eu ons beroep op verf & inkt Grondlegger Peter-Louis Vrijdag (Steendrukmuseum): De stichter van het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard, ir. Peter-Louis Vrijdag, begon in al in zijn jeugd met het verzamelen van sigarenringen. De collectie is inmiddels uitgegroeid tot een unieke verzameling affiches, boekillustraties, prenten, lithografisch werk van beroemde kunstenaars, steendrukpersen en nog veel meer… Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k Foto: Pet van de Luijtgaarden “ In 1905 startte mijn grootvader Louis Vrijdag een drukkerij. Toen ik er als kleine jongen rondliep raakte ik gefascineerd door de prachtige kleuren en gedetailleerde ontwerpen van sigarenkistetiketten en sigarenbandjes die er werden gedrukt. Na mijn studie chemische technologie aan de Universiteit Eindhoven kwam ik in 1967 als jong ingenieur terecht in de drukkerij. Mijn vader Peter was er op dat moment directeur. Ruim tien jaar later dook ik uit nieuwsgierigheid het bedrijfsarchief in. Ik werd verrast door de uitgebreide verzameling brochures en uiterst fraaie sigarenkistetiketten en bandjes. Nog meer bewondering had ik voor de manier waarop lithografen erin slaagden om op stenen te tekenen en zo de mooiste afbeeldingen te maken. Gelukkig was er, ondanks een grote brand in 1948, nog enorm veel waardevol materiaal bewaard gebleven.” “De ontwikkeling van de drukkunst begon mij toen zeer te interesseren. Vroeger schakelde men schrijvers in om teksten te kopiëren. Monniken waren daar soms jaren verf&inkt 32 - 2014 In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de oprichter van het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard en tevens meerderheidsaandeelhouder van Vrijdag Premium Printing in Eindhoven. ‘Vakmanschap mag niet verloren gaan’ mee bezig, waardoor boeken alleen voor de elite betaalbaar en beschikbaar waren. Door de uitvinding van het blokdrukken werd het bereik vergroot, maar Johannes Gutenberg maakte in de late Middeleeuwen pas een echte grote stap voorwaarts met de ontwikkeling van de herbruikbare losse, loden letter, waarvan drukkerijen tot in de jaren 70 van de vorige eeuw gebruik hebben gemaakt. Prima voor het drukken van teksten, maar niet de oplossing voor het drukken van platen en prenten.” “Pas de ontwikkeling van de steendruk of lithografie door Aloys Senefelder bracht de wereld in 1789 een techniek om snel, massaal en voordelig afbeeldingen te kunnen drukken. Eerst in zwart-wit en vanaf 1837 ook in kleur. De mondiale impact was enorm en zorgde onder meer voor een explosie aan affiches, etiketten, reclameplaten en speelkaarten. Tijdens mijn buitenlandse reizen voor Drukkerij Vrijdag heb ik daarvan veel voorbeelden verzameld. Het formidabele vakmanschap van lithografen en steendrukkers mag in mijn ogen niet verloren gaan.” “Daarom ben ik in de jaren 90 op zoek gegaan naar een pand om de alsmaar uitdijende collectie onder te brengen. Eind 1996 kwam in Valkenswaard het voormalige Carolus-gebouw vrij. De gemeente wilde het vroegere kloosterziekenhuis als gemeentelijk monument behouden en er een culturele bestemming aan geven. Inmiddels zijn daar in het museum naast de vaste expositie ook wisseltentoonstellingen te zien, en houden lithografen en meesterdrukkers de oude technieken levend. Daarnaast organiseren wij drukdemonstraties, workshops, rondleidingen en werken wij samen met toonaangevende kunstenaars. Deze activiteiten trekken op jaarbasis ruim 6000 bezoekers.” “Door de bezuinigingen van de overheid hebben musea, dus ook het Nederlands Steendrukmuseum, het niet altijd even makkelijk. Gelukkig heb ik veel connecties in het regionale bedrijfsleven die het museum een warm hart toedragen. Zo kon ik de voormalige ceo van ASML, Doug Dunn, tijdens een bijeenkomst van de Eindhovense Fabrikanten Kring vragen waar de letter L in de bedrijfsnaam voor staat. ‘Lithografie’, antwoordde hij, maar de oorsprong was hem niet bekend. Tijdens het daarop afgesproken bezoek aan het museum werd hem deze oorsprong verrassend duidelijk. Via de top van de R&D-afdeling is het museum zelfs in het bezit gekomen van een wafer van 45 cm van ASML om chips mee te maken. Het is toch fascinerend dat deze oude techniek, via de fotolithografie, aan de basis heeft gestaan van de ontwikkeling van computerchips? De 45 cm wafer is in ontwikkeling en nog niet eens op de markt, maar wij kunnen de silicium schijf hier al laten zien.” “Wereldwijd zijn wij het enige museum over lithografie en steendruk en dat zie je ook terug in de uitgebreide collectie. Toch is er nog één stuk dat ik graag zou willen hebben. Een beeld van Aloys Senefelder uit het oude pand van drukkerij Senefelder in Amsterdam, waar nu een supermarkt is gevestigd. Helaas willen de huidige eigenaren het voorlopig nog niet kwijt... Meer informatie: www.steendrukmuseum.nl ” 3 inhoud 32 - september 2014 Kwaliteit en marktaandeel biobased zullen toenemen In 2030 moet de helft van alle coatings in Nederland gebaseerd zijn op biomateriaal. Dat is het doel van de VVVF en VNCI. Inmiddels heeft kennisinstituut TNO een eerste stap gezet om het huidige aanbod biobased coatings te analyseren. Op naar fase twee van de Roadmap biobased coatings: de kwaliteit van de groene verven verbeteren. De conclusie van onderzoeker Corné Rentrop: “Kwaliteit en marktaandeel van biobased gaan hoe dan ook toenemen”. Pagina 12 Verder in dit nummer: 3 7 9 20 22 25 26 30 32 37 Beroep op: de conservator Branchenieuws en voorwoord Branchenieuws en colofon De mens achter: Rob van Avezaath Belgische R&D-instelling CoRI Gastcolumn: Martin Terpstra Reverdia en biobarnsteenzuur Werk en Zekerheid Fenedex-topman Koopman VVVF-Nieuws Jonge honden nemen het roer over De verfindustrie is een behoorlijk traditionele bedrijfstak, maar langzamerhand komt het bewind in handen van een nieuwe generatie managers. Treden zij moeiteloos in de voetsporen van ouders of voorgangers, of hebben zij andere ideeën over bedrijfsvoering, marktbewerking, leidinggeven, de toekomst en de rol van hun belangenorganisatie? Verf&Inkt nodigde vier ‘jonge honden’ aan tafel en vroeg naar hun ideeën. Pagina 16 Schildersopleidingen in de verf Jarenlang zette kenniscentrum Savantis de grote lijnen uit voor de schildersopleidingen. Maar komend jaar gaan de wettelijke taken van de kenniscentra over naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Voor de brancheorganisatie van schildersbedrijven OnderhoudNL aanleiding om ook de overige taken van Savantis onder de loep te nemen. Wat is er aan de hand in de wereld van de schildersopleidingen? Pagina 34 verf&inkt 32 - 2014 Het volgende nummer van Verf&Inkt verschijnt in december 5 Label service Mus Verpakkingen Volledig machinaal etiketteren van blik Met de label service kunt u: • Kleine, flexibele aantallen blikken en etiketten inkopen bij één partner • Gedecoreerde blikken inzetten zonder onnodig hoge voorraden van papieren labels aan te houden • Het handmatig aanbrengen van labels vermijden • Gebruik maken van op maat gemaakte stansmessen • Onderscheidende blikverpakkingen inzetten om uw product nog beter te positioneren • Uw voorraadkosten verlagen • Duurzaam ondernemen verder doorvoeren door te kiezen voor 100% recyclebare blikverpakkingen Digitaal bedrukte etiketten • • • • • Full colour bedrukking Glans of mat afwerking Zelfklevend etiket van superieure kwaliteit Voor cilindrische blikken van 125 ml t/m 5 L Vanaf 250 stuks Mus Verpakkingen Blik bepalend Voor meer informatie en alle mogelijkheden, maak een afspraak of kom langs op onze stand op de Empack 2014 in Brussel, stand H.010 Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | [email protected] | www.musverpakkingen.nl Branchenieuws voorwoord Uitbreiding dealernetwerk Global Paint Products Andere tijden, nieuwe leiders? Verfgroothandel Centraal Coatings uit Nieuwegein heeft het complete Global Paint Professional verfpakket, inclusief kleurmengmachine, opgenomen. Om het assortiment voor de korte en langere termijn compleet te maken heeft Centraal Coatings een samenwerkingsovereenkomst met Global Paint Products afgesloten. Hiermee is Centraal Coatings een volwaardige Global Paint Professional Silver Partner voor de regio Nieuwegein. AkzoNobel weer hoog in duurzaamheidsindex AkzoNobel staat voor het derde opeenvolgende jaar op de eerste plaats in de invloedrijke Dow Jones Sustainability Index (DJSI)-ranglijst. In de nieuwe lijst, die medio september werd gepubliceerd, bezet de onderneming de eerste plaats uit meer dan 350 ondernemingen in de categorie ‘materials’ industrie, en onderstreept daarmee AkzoNobels inzet voor voortdurende verbetering. “We zijn natuurlijk zeer trots op het behouden van de eerste plaats en onze medewerkers verdienen voor hun aandeel daarin een groot compliment. Maar bovenal betekent het dat we effectief gebruikmaken van de DJSI om onze duurzaamheidsprestaties te blijven verbeteren, wat ons beter in staat stelt om in de toenemende behoeften van de groeiende bevolking van onze planeet te voorzien”, aldus topman Ton Büchner. Het is het negende jaar op rij dat AkzoNobel in de top drie staat genoteerd. De DJSI World Index, die alom wordt gezien als de meest gerespecteerde onafhankelijke duurzaamheidsindicator, benchmarkt de duurzaamheidsprestaties van vooraanstaande ondernemingen, gebaseerd op milieu-, sociale en economische prestatie, inclusief toekomstgerichte indicatoren. Goedkeuring GM voor Valsparproduct General Motors, fabrikant van automerken als Opel, Vauxhall, Cadillac, Chevrolet, GMC, Buick, Holden en Isuzu, heeft wereldwijde goedkeuring gegeven voor het gebruik van de De Beer Refinish WaterBase 900+-serie van Valspar Automotive. Deze goedkeuring is gebaseerd op de GM-specificatie GMW15406M. In alle landen waar voertuigen voor General Motors worden geproduceerd, verkocht of gerepareerd kan nu voor werkzaamheden die onder de garantie van General Motors vallen de De Beer Refinish WaterBase 900+-serie worden gebruikt. “General Motors heeft het product 900+ nauwgezet en grondig voor mondiaal gebruik getest en we zijn blij te kunnen melden dat het die test goed heeft doorstaan. De goedkeuring is verder bewijs voor de blijvende betrokkenheid van Valspar Automotive bij onze klanten en onze producten. Valspar heeft zich ten doel gesteld het beste coatingbedrijf ter wereld te zijn en dit is weer een stap die blijk geeft van ons streven de beste te worden in de coatingsector,” aldus Carl Wiers, Global Vice President van Valspar Automotive. 4 verf&inkt 32 - 2014 In dit nummer komt een nieuwe generatie leiders uit de verfindustrie aan het woord. De mannen vertellen dat ze zaken anders aanpakken dan hun voorgangers, maar wijzen er direct op dat ze niet anders kúnnen: de omstandigheden waarin zij ondernemen zijn veranderd. Andere tijden, nieuwe leiders. Veranderingen in het maatschappelijk denken, bijvoorbeeld over onderwerpen als vergroening, energiebewustzijn, verduurzaming en de circular economy hebben directe invloed op het handelen van bedrijfsleven. De wisselwerking van innovaties in de auto-industrie, de stimulans van de overheid en de beweging in de maatschappij om meer elektrisch te rijden, is daarvan een goed voorbeeld. Zulke ontwikkelingen moet je in de gaten hebben en je moet er als bedrijf op inspelen. Onze jonge honden staan midden in de samenleving en zijn daar goed in. Inspelen op ontwikkelingen in de maatschappij (en de vertaling daarvan in politieke besluitvorming) is een complex geheel, zoals terecht in het artikel wordt verwoord, maar stimuleert aan de andere kant het formuleren en continueren van een bedrijfsvisie. De VVVF draagt daaraan bij, dat blijkt wel uit de vele issues die actueel zijn en die bedrijven uitdagen om op de maatschappelijke ontwikkelingen te anticiperen. Ik vind het daarom een goed teken dat de jongere generatie grote waarde hecht aan onze branchevereniging. Die is dan stevig verankerd in de bedrijfstak, lijkt me. Het is herfst. Een nieuw seizoen en de natuur wordt weer kleurrijk. We laten een verwarrende zomer, met veel leed op wereld- en nationale schaal, achter ons. Onze minister van Buitenlandse Zaken speelde daarin een opvallende rol. Timmermans verruilt komende maand Den Haag voor Brussel. Dat is een verlies voor de nationale politiek, maar Timmermans krijgt als EUcommissaris opnieuw een kans om een vooraanstaande rol te spelen: hij gaat de rijstebrijberg van Europese regels tegen het licht houden. Bij elk nieuw voorstel van een van zijn collega’s zal Timmermans de vraag stellen of de nieuwe regel bijdraagt aan een slagvaardiger Europa en of de regelgeving wel Europees moet zijn. Als hij die rol goed vervult en voldoende ruimte krijgt, dan kan Timmermans profijtelijker werk verrichten voor de industrie, zeker ook voor de verfindustrie. Of we overigens altijd blij moeten zijn met regelgeving die nationaal wordt opgetuigd, is de vraag nu we geconfronteerd worden met een pakket maatregelen rond het Branche Verduurzamingsplan Verpakkingen. Opnieuw wordt de verfindustrie opgezadeld met een immense hoeveelheid rompslomp. Wat dat betreft zijn de tijden voor onze eigengereide jonge honden niet anders dan die van hun voorgangers. Ben Berkel, voorzitter VVVF 7 Al meer dan 20 jaar de verwerker van verf & inkt afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: John van den Berg (06-51422067) & Ron van Verk (06-51124004) colofon Branchenieuws Moeilijk tweede kwartaal voor AkzoNobel en DSM Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt vier keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Adriaan van Hooijdonk, Marloes Hooimeijer, Annet Huyser (eindredactie), Dorine van Kesteren, Hans Klip. Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 [email protected] AkzoNobel heeft in het tweede kwartaal vier procent omzet moeten inleveren vanwege negatieve wisselkoerseffecten. Het verf- en chemieconcern wist wel elf procent meer winst te behalen ten opzichte van vorig jaar. Onder de streep bleef 205 miljoen euro over. AkzoNobel boekte over de tweede periode 3,7 miljard euro omzet. De winst steeg doordat de volumes in alle drie de bedrijfsonderdelen toenamen. Chemieconcern DSM zag in het tweede kwartaal zijn omzet en winst dalen. Het ‘life sciences’ bedrijf heeft last van lage prijzen en negatieve wisselkoersen. De omzet van DSM kwam vijf procent lager uit ten opzichte van een jaar eerder, op 2,3 miljard euro. Naast de lage prijzen Utrechts Rijksmonument opgefrist met OER-lijnolieverf Ecologisch Schildersbedrijf Rob van Ede uit Wijk bij Duurstede neemt een bijzonder Rijksmonument uit de Utrechtse binnenstad onder handen met OER lijnolieverf. Visschersteeg 13 dateert uit de middeleeuwen en is van groot bouwhistorisch belang geweest in de ontwikkeling van de omgeving van de Springweg. Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Impressed, Pijnacker Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 [email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. verf&inkt 32 - 2014 (min twee procent) en wisselkoerseffecten (min drie procent) speelt ook mee dat DSM zijn medicijntak van de hand heeft gedaan. Het verkoopvolume steeg daarentegen wel met vijf procent in het tweede kwartaal. De winst voor aftrek van belastingen, rente en waardeverminderingen (ebitda) koerste vijftien procent lager op 293 miljoen euro. Onder de streep resteerde een nettowinst van 78 miljoen euro, dertig procent lager op jaarbasis. Ondanks de op jaarbasis slechtere resultaten, is topman Feike Sijbesma wel positief over de resultaten. Ten opzichte van het eerste kwartaal verbeterden de resultaten namelijk wel, ‘ondanks aanhoudende tegenwind van valutakoersen’. Na het zien van de recent geïntroduceerde OER-lijnolieverf bij Van Wijk Verf werd de nieuwsgierigheid van schilder Marcel Prins aangewakkerd. Na een informatief gesprek met Wijzonol Accountmanager Danny Rijken is besloten om de lijnolieverf uitgebreid te gaan uitproberen. Met ruim 30 jaar ervaring met het werken met lijnolieverven is het Schildersbedrijf met recht een pionier in het werken met verf op basis van natuurlijke grondstoffen. Marcel Prins: “Werken met lijnolieverf vraagt om een goede planning. Een tip: houd buienradar bij de hand, bij twijfel over regen kun je beter wachten.” De eerste ervaringen met OER lijnolieverf zijn erg positief - “verwerkt heerlijk” - en er zullen meer projecten volgen. Het schildersbedrijf werkt veel voor gemeenten, architecten en milieubewuste particulieren. Extra Reinigbare Muurverf van Wijzonol De naam is geen sieraad voor de Nederlandse taal, maar het product is ideaal voor ruimtes waarvan veel gebruik wordt gemaakt, zoals klaslokalen en wachtruimtes: de Extra Reinigbare Muurverf van Wijzonol. Met lauwwarm water en een zachte doek kunnen de meest uiteenlopende vlekken worden verwijderd. Zelfs moeilijke, zoals sporen van schoenzolen. Ze zijn te verwijderen zonder dat de matte uitstraling van de muur wordt aangetast. De verf is gemakkelijk aan te brengen met een roller of kwast en is geschikt voor het plafond, wanden van gipsplaat, pleister- en metselwerk, beton en goed hechtend behang. De dekking is uitstekend. De Wijzonol Extra Reinigbare Muurverf heeft schrobvastheidsklasse 1. Na een doordroging van 30 dagen is de verflaag sterk genoeg om allerlei soorten vlekken weerstand te bieden. Er is daarvoor geen speciale cleaner nodig. Een zachte doek, lauwwarm water en eventueel een neutraal reinigingsmiddel is voldoende. De ideale muurverf, bijvoorbeeld voor in de zorg, de horeca en in onderwijs. 9 • ERNAT 100 Lecithin based dispersing additives • Pigments • Fillers • Minerals Innovative Ingredients s op k on 14 IPan2d n0r. D039 e Bezo St Chemicals B.V. Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - [email protected] - www.eandr.nl s gen l o v s ier a a w n Kleure Ral systeem het type 1 € 7,88 pr. st. type 3 vanaf 1000 st. € 4,33 vanaf 1000 st. € 19,57 pr. st. € 12,36 NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf € 29,75 02-2014 Vert-Ink AZO N1 nl Pfade 96x267 28.02.2014.indd 1 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands [email protected] www.hellemakleurkaarten.nl kleurenwaaiers kleurkaarten 08.02.14 14:01 tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00 showkaarten pastilles Branchenieuws Vista innoveert met wegenverf Van Broekhuizen van PPG naar Strikolith Bij Strikolith is half augustus Edwin van Broekhuizen benoemd tot commercieel manager. Van Broekhuizen was area salesmanager bij PPG Sigma Coatings. Hij wordt verantwoordelijk voor de binnen- en buitendienst bij Strikolith. AkzoNobel verbetert structuur Performance Coatings sector AkzoNobel maakte eind augustus bekend dat de sector Performance Coatings wordt gereorganiseerd. De vereenvoudigde structuur moet in januari 2015 volledig operationeel zijn en leiden tot een lager aantal internationale managementlagen. Als resultaat hiervan zal Performance Coatings voortaan worden aangestuurd via zeven Strategic Market Units onder leiding van Conrad Keijzer, lid van het Executive Committee. Deze nieuwe units, die zich gaan richten op specifieke klantsegmenten en technologieën, zijn: Marine Coatings, Metal Coatings, Powder Coatings, Protective Coatings, Specialty Coatings, Vehicle Refinishes en Wood Coatings. “Na de lancering van onze nieuwe strategie in 2013 is binnen de hele organisatie een veranderingsproces in gang gezet”, aldus ceo Ton Büchner van AkzoNobel. “Deze geplande afname van het aantal managementlagen maakt niet alleen de besluitvorming efficiënter, maar resulteert ook in een soepele, slankere en meer klantgerichte organisatie.” De kosten die voortvloeien uit de reorganisatie vallen binnen de eerder bekendgemaakte raming van herstructureringskosten voor 2014 van minimaal 250 miljoen euro. Performance Coatings is een van drie sectoren van AkzoNobel, naast Decorative Paints en Specialty Chemicals. In 2013 behaalde Performance Coatings een omzet van 5,6 miljard euro en bedrijfsinkomsten van 525 miljoen euro. Er werken wereldwijd 21.400 mensen. verf&inkt 32 - 2014 Vista heeft in 2014 het Vista Wegenverf Concept uitgebreid met de 2K PU wegenverf in blikverpakking en (uniek voor de Benelux) 2K PU Wegenverf in een spuitbus. De succesfactoren zijn duidelijk, aldus het bedrijf: de 2K Wegenverf is na 24 uur volledig belastbaar met autobanden, is extreem slijtvast en vuil hecht er minder aan. Het product is speciaal bedoeld voor het aanbrengen van zwaarder belaste belijningen en markeringen op wegen, magazijnvloeren, parkeerplaatsen, vliegvelden etc. De eerste projecten zijn inmiddels een feit en zijn naar volle tevredenheid van de opdrachtgevers uitgevoerd. Het product is toegepast bij onder meer parkeerplaatsen voor elektrische auto’s bij Van der Valk, parkeerplaatsen bij Ikea en in de markering van de looproute bij Classic Cars. AkzoNobel beschermt Schotse Kelpies Een van de meest opvallende kunstwerken in het landschap van het Verenigd Koninkrijk is voorzien van door AkzoNobel geleverde coating. De 30 meter hoge The Kelpies - in de buurt van het Schotse Falkirk - torenen hoog uit boven het omringende landschap en vormen het middelpunt van een nieuwe bezoekersattractie in eco-park The Helix. The Kelpies, ontworpen door beeldhouwer Andy Scott uit Glasgow, is een staalconstructie van twee paardenkoppen (elk 300 ton wegend) die wordt beschermd met een coatingsysteem geleverd door Protective Coatings van AkzoNobel. “The Kelpies zijn een beetje anders dan het soort hoogwaardige infrastructuurprojecten waar we normaal aan werken, maar het is extra leuk om betrokken te zijn bij zo’n indrukwekkende installatie”, aldus Andrew Mechie, regional general manager voor de Benelux, Verenigd Koninkrijk en Ierland voor AkzoNobels Protective Coatings business. Voorafgaand aan de constructie werd het staal behandeld met Interfine 979 uit het International-assortiment van AkzoNobel. Er waren 100 leveringen nodig om de verschillende onderdelen naar de locatie te transporteren voor de eindmontage. The Kelpies vormen een van de grootste openbare kunstobjecten in het Verenigd Koninkrijk.Ze zijn vernoemd naar de mythische waterpaarden die in de Schotse lochs en rivieren zouden leven. Andere beroemde objecten in het Verenigd Koninkrijk met AkzoNobel coatings zijn onder meer de London Eye, het dak van het Centre Court van Wimbledon, de Shard, de Millennium Bridge in Gateshead en het Wembley Stadium. Wijzonol beschermt monumentale ophaalbruggen Waterland Afgelopen maanden is gestart met het schilderwerk van de bruggen in Monnickendam. In twee jaar tijd volgt het onderhoud van andere bruggen in de gemeente Waterland. Het onderhoud varieert van bouwkundig herstel tot en met de finishing touch van een nieuwe verflaag. Putter Schilderwerken uit Edam voert het onderhoud uit in opdracht van de gemeente Waterland. Waterland beslaat tien kernen, waaronder het pittoreske Broek in Waterland en het voormalig eiland Marken. De gemeente heeft bewust gekozen voor een regionaal schildersbedrijf. Putter werkt met Wijzonol Grondlak HV en Wijzonol LBH Silicon Alyd Hoogglanslak. 11 verf & innovatie Op weg naar biobased coatings Waar staat de verfindustrie nu? In 2030 moet de helft van alle coatings in Nederland gebaseerd zijn op biomateriaal. Dat is het doel van de VVVF en VNCI. Inmiddels heeft kennisinstituut TNO een eerste stap gezet om het huidige aanbod biobased coatings te analyseren. Op naar fase twee van de Roadmap biobased coatings: de kwaliteit van de groene verven verbeteren. Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n Fotografie: Pet van de Luijtgaarden Verf bestaat nu nog grotendeels uit aardolieproducten. Vooral de kleurstof en het bindmiddel hebben vaak een petrochemische oorsprong. Maar omdat olie schaarser wordt, de verfindustrie aan steeds strengere regels moet voldoen op het gebied van CO2-uitstoot en het percentage oplosmiddelen ook voortdurend omlaag moet, is dit een doodlopende weg. Drie jaar geleden besloten de VVVF en VNCI dan ook om zich serieus met de ontwikkeling van biobased coatings te gaan bezighouden. In 2011 presenteerden zij hun ambities en mogelijkheden in de Roadmap biobased coatings, een jaar later kwam er in samenwerking met TNO een branche-innovatiecontract tot stand. Dit alles moet leiden tot meer inzicht in de stand van de techniek en kennisuitwisseling in de keten. Het idee is immers dat het doel alleen bereikt wordt als de keten de handen ineenslaat. De grondstoffen van coatings moeten straks gebaseerd zijn op biomassa: plantaardig of dierlijk (rest)materiaal. Denk bijvoorbeeld aan bindmiddel op basis van zetmeel dat afkomstig is uit afvalstromen van niet voor consumptie geschikte aardappelen. Niet alleen techniek Als eerste stap organiseerden de brancheverenigingen vorig jaar een aantal workshops voor bedrijven uit de chemische en verfindustrie, waar zij 12 verf & innovatie ‘Kwaliteit en marktaandeel van biobased gaan hoe dan ook toenemen’ met elkaar van gedachten konden wisselen over de kansen van coatings van biologische ingrediënten. Hierbij ging het vooral over de technologische (on-)mogelijkheden. Maar een succesvolle ontwikkeling van biobased coatings draait niet alleen om de techniek, maar ook om de acceptatie van de gebruikers en de commerciële haalbaarheid, zegt Corné Rentrop van TNO, die de VVVF en VNCI bij dit project begeleidt. “Of een biobased coating voldoet aan de eisen van het dagelijks gebruik, kan je natuurlijk het beste aan de schilder zelf vragen.” Daarom heeft TNO dit voorjaar de leerlingen van de Schilder^sCool Nuenen gevraagd om de proef op de som te nemen. Het doel: de kwaliteit van het huidige aanbod van biobased coatings in kaart brengen. De testverven – een biobased coating en een vergelijkbaar regulier product – werden aangeleverd door acht grote verffabrikanten. Deze verven waren heel verschillend van aard: top- en grondlagen, geschikt voor hout, staal of wanden, al op de markt of nog volop in ontwikkeling. Rentrop: “Het was een blinde applicatietest: strijkt de verf gemakkelijk uit, hoe lang is de droogtijd, wat vind je van de kleur, de geur en de dekking? De performance van de testverven heeft TNO zelf beoordeeld. Daarbij ging het bijvoorbeeld om hardheid en buitenduurzaamheid.” De uitkomsten van beide testen waren niet eendui- verf&inkt 32 - 2014 dig: soms was de reguliere coating beter, en soms de biobased variant. In de volgende ronde van het project, die eind september begint, gaan de verffabrikanten met TNO om de tafel om het applicatiegedrag en de performance van de biobased verven te verbeteren. Dat gebeurt in individuele sessies. “Wij helpen hen nieuwe biobased componenten en technologieën te zoeken. Vervolgens is het de bedoeling dat de bedrijven er zelf mee aan de slag gaan, en daarna volgt een tweede evaluatieronde met de Schilders^Cool.” Commerciële kansen Rentrop: “Het is een kwestie van ontwikkeling voordat we identieke biobased componenten hebben, met dezelfde performance als traditionele componenten.” De veronderstelling van de VVVF en VNCI is dat de ontwikkeling van biobased coatings ook commerciële kansen biedt in een wereld waar duurzaamheid de norm wordt. Toch vlakt Rentrop het belang van de factor ‘prijs’ niet uit. “De prijs is ook een onderdeel van de performance. De commerciële kansen zijn het grootst als een fabrikant biobased ingrediënten gebruikt die op grote schaal aanwezig zijn, maar nog niet worden toegepast in de verfindustrie. Bij biobased bouwstenen die identiek zijn aan hun niet-biobased equivalent – drop en replace – is er alleen een economisch voordeel als deze uit goedkope bronnen kunnen worden gewonnen. Een voorbeeld hiervan zijn de biobased aromaten die we 4 13 Will your product last outdoors? Don’t guess when you can test! accelerated weathering tester Q-Lab Europe, Ltd. Bolton, England Tel: +44-1204-861616 [email protected] www.q-lab.com xenon test chambers Q-Lab is represented in the Netherlands by: BENELUXSCIENTIFIC lab technology for research & innovation Benelux Scientific BV The Netherlands Tel: +31 (0)344 655 556 [email protected] www.benelux-scientific.nl verf & innovatie uit lignine kunnen halen. Daarnaast wordt het interessant als de biobased component nog een extra functie introduceert, zoals zelfherstellende lagen of verbeterde barrière-eigenschappen.” Minstens gelijkwaardig De grote opgave is natuurlijk om biobased coatings te ontwikkelen die minstens gelijkwaardige eigenschappen hebben aan hun reguliere evenknieën. Ze moeten dezelfde prestaties kunnen leveren, bijvoorbeeld qua levensduur, lichtechtheid, droogtijd en hardheid. Rentrop: “Op dit moment gaat de prestatie op sommige onderdelen meer achteruit naarmate het aandeel biobased componenten hoger is. Dat kan je compenseren, maar dan wordt de verf mogelijk ook duurder. De markt zal dan dus eerder kiezen voor een regulier, goedkoper product. Maar het is een kwestie van ontwikkeling voordat we identieke biobased componenten hebben, met dezelfde performance.” Daaruit spreekt vertrouwen, maar feit is dat er nog wel verbeteringen nodig zijn aan de huidige biobased coatings. Is het realistisch om te verwachten dat deze verven in 2030 helemaal klaar en geschikt zijn om de helft van de professionele en consumentenmarkt in te nemen? “Het is nog een lange weg”, erkent Rentrop. “Maar bedenk ook dat het in verf&inkt 32 - 2014 dit project zeker ook om bewustwording gaat. We hebben een stip op de horizon gezet, en de VVVF en VNCI stimuleren hun achterban op deze manier om echt werk te maken van vergroening. De kwaliteit en het marktaandeel van biobased coatings gaan de komende jaren hoe dan ook toenemen.” • ‘We hebben een stip op de horizon gezet’ Wanneer is een coating biobased? Wanneer mag een coatings zich biobased noemen? Welk percentage van de grondstoffen moet dan een biobased oorsprong hebben? Deze ogenschijnlijk simpele vragen zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden. TNOprojectleider Corné Rentrop: “Verf bestaat uit verschillende componenten, waarvan er sommige al sinds jaar en dag biobased zijn. Andere kan je door een biobased variant vervangen, en weer andere niet. Het percentage van biobased grondstoffen is een kwestie van de juiste definitie en welke componenten er worden meegeteld. In het project hebben we het percentage biobased gesteld als de fractie biobased van de totale organische fractie (bindmiddel, oplosmiddel en additieven) van de verf. Water nemen we in deze berekening niet mee.” 15 verf & visie ‘Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn ook anders’ Nieuwe generatie neemt het roer over De verfindustrie is een behoorlijk traditionele bedrijfstak, maar langzamerhand komt het bewind in handen van een nieuwe generatie managers. Treden zij moeiteloos in de voetsporen van ouders of voorgangers, of hebben zij andere ideeën over bedrijfsvoering, marktbewerking, leidinggeven, de toekomst en de rol van hun belangenorganisatie? Verf&Inkt nodigde vier ‘jonge honden’ aan tafel en vroeg naar hun ideeën. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden De Nederlandse verfindustrie bestaat uit twee grote ‘spelers’, een enkel middelgroot bedrijf een flink aantal fabrikanten die onder de noemer van het MKB vallen. In veel gevallen familiebedrijven, in alle gevallen bedrijven waar de directie een belangrijke persoonlijke stempel op het ondernemingsbeleid drukt. In veel van die bedrijven vindt een wisseling van de wacht plaats. De oprichters of jarenlange leiders van bedrijven treden terug en een nieuwe generatie neemt de touwtjes in handen. Verf&Inkt vroeg zich af of die ‘vriendelijke overname’ in de bedrijfstak gevolgen heeft voor de wijze waarop bedrijven worden bestuurd, of er anders wordt gekeken naar marktontwikkelingen en welke rol wordt toebedacht aan de belangenorganisatie. We nodigden vier ‘jonge honden’ uit voor een gesprek over die onder- 16 werpen: Machiel van Westerhoven (nam samen met zijn broer Toon de leiding van URSA Paint in IJmuiden over van vader Arnold en oom Robert), Paul Dokter (kocht de in 2006 verffabrieken Nelf/Koopmans in Marrum van Jacob Emmelkamp), Willem Soetekouw (commercieel directeur van olie- en vernisfabriek Vliegenthart in Tiel) en Lodewijk Reichert (nam samen met broer Roderick Vista Paint uit Voorburg in 2009 over van vader Leo). Vrijheid is verantwoordelijkheid Het gesprek gaat al snel over manieren van leidinggeven. De ‘jonge honden’ hebben daarover andere gedachten dan hun voorgangers, al erkennen ze dat veranderde omstandigheden een net zo grote rol hebben gespeeld als veranderde inzichten. Dokter: “Kort nadat ik Nelf en Koopmans overnam ben ik een proces begonnen om meer verantwoordelijkheid bij mensen in de organisatie te leggen. Dat betekende het einde van een managementlaag. Dat was een ingewikkeld proces, want niet iedereen wilde of kon daarin mee. Een medewerkster zei me letterlijk dat ze niet tegen vrijheid van handelen kon. Ze wilde heldere instructies en daarop worden gecontroleerd. Ik heb geprobeerd om uit te leggen dat haar vrijheid maar betrekkelijk was en dat het meer ging om eigen verantwoordelijkheid dan om vrijheid. Je doet het niet voor de baas, maar voor jezelf. Uiteindelijk is die medewerkster vertrokken, net als een aantal andere mensen. In onze verkooporganisatie in Wroclaw (Polen) werkte het ook niet. Die mensen waren opgegroeid in een verf & visie Van Westerhoven: “De afstand tot de medewerkers is verkleind, je zit tussen de mensen in, maar je blijft wel de man die moet inspireren. Dat vraagt aan twee kanten inzicht in de nieuwe rolverdeling.” sterk hiërarchisch systeem en voelden zich daarin senang. Ik denk dat het een paar generaties duurt voordat ik daar westerse managementideeën kan toepassen.” De bedrijfsvoering is zo gecompliceerd geworden dat de topman zich niet meer met alles kan bezighouden.” V&I: Is managen daardoor moeilijker geworden? Van Westerhoven: “Onze rol als leidinggevende is veranderd. De afstand tot de medewerkers is verkleind, je zit tussen de mensen in, maar je blijft wel de man die moet inspireren. Dat vraagt aan twee kanten inzicht in de nieuwe rolverdeling.” Dokter: “Het is een flinterdunne lijn, die je allebei in de gaten moet houden.” Soetekouw: “Het is niet eens een keuze om meer te delegeren en meer naar medewerkers te luisteren. verf&inkt 32 - 2014 Dokter: “Directie en medewerkers zijn wat niveau betreft naar elkaar gekomen. Dat betekent dat de directeur meer moet uitleggen en verdedigen. Maar als hij dat goed doet, creëert hij draagvlak in zijn onderneming en wordt het besturen makkelijker.” Reichert: “Ik denk dat een groot verschil met onze voorgangers is dat we ons vaker afvragen waarom we dingen doen zoals we die doen en of dat de beste manier is. De keerzijde is dat zaken als inspraak en transparantie een bedrijf in de huidige open communicatiemaatschappij kwetsbaar maken. Voor je het weet verschijnt er op een internetforum een discussie over je bedrijf die je niet in de hand hebt. Dat zijn elementen waarover onze voorgangers zich geen zorgen hoefden te maken.” Andere aansturing De kern van de verandering is dat bedrijven zijn gegroeid in omvang en in kwaliteit en te maken hebben met een gecompliceerde buitenwereld, denkt Van Westerhoven. “Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn ook anders geworden. Mijn vader en mijn oom waren pioniers die een bedrijf van vijf naar 50 man uitbreidden. In het begin konden zij het zich permitteren om in 4 17 verf & visie elk proces centraal te staan. Ze bezochten de klanten, vertaalden klantenwensen in producten en stuurden het bedrijf aan. Wij werken met productmanagers, we hebben afdelingshoofden met budgetten en er zijn overlegstructuren. Er is een heel andere aansturing van de bedrijfsprocessen: minder vanuit de centrale top en meer vanuit het bedrijf. Mijn broer en ik houden ons veel meer met de lange termijn bezig en nauwelijks met de dagelijkse leiding. Dat is een wezenlijke verandering, die van ons veel meer inspanning vraagt om de lange-termijndoelen duidelijk te maken en uit te leggen wat voor bedrijf wij willen zijn. Dat is anders dan op de werkvloer lopen en werkinstructies uitdelen.” V&I: Een complicatie na de ‘troonswisseling’ kan zijn dat het oude management zich op de achtergrond nog met het ondernemingsbeleid blijft bemoeien. Deed dat probleem zich voor en hoe hebben jullie het opgelost? Dokter: “Ik heb dat rigoureus opgelost door bij de overname vast te leggen dat de oude eigenaar zich op geen enkel vlak meer met de bedrijfsvoering zou bemoeien. Ik ben ervan overtuigd dat het een voorwaarde is om te kunnen slagen. Als pa of de oude eigenaar over de schouder blijft meekijken, loop je het gevaar dat er onduidelijkheid ontstaat. Dat is voor de nieuwe man vervelend en het is verwarrend voor de medewerkers. Ik denk overigens wel dat het in een familiebedrijf moeilijker af te bakenen is.” Van Westerhoven: “Onze oom is commissaris in het bedrijf, vader Arnold is met pensioen. Ze spelen geen rol in de dagelijkse besluitvorming. Dat is prima: voor ons en voor hun eigen bestwil.” Reichert: “Mijn broer en ik zijn van mening dat het zonde zou zijn om de kennis en ervaring van vader niet te benutten. Medewerkers zijn ook gewend om dingen aan hem te vragen. Ons zit het niet in de weg en de medewerkers hebben geen reden tot klagen gehad: het gaat goed met het bedrijf.” Markten V&I: Veranderde markten dan, veranderende gedachten over marktbenadering, speelt dat in de praktijk? Dokter: “Het grote verschil met 30 jaar geleden is dat iedereen toen dacht in volumes: wit, snelgrond, latex, hoogglans, zijdeglans en van dat alles zo veel mogelijk. Nu richten we ons veel meer op niches, zijn we gespecialiseerd en vragen we ons permanent af waar we ons kunnen onderscheiden.” 18 Machiel van Westerhoven: “Ik houd vaak mijn hart vast als een grote fabrikant een innovatief product overneemt. Je kunt het bedrijf en het product overnemen, maar het is de uitdaging om de bezieling te handhaven, want daarin schuilt juist de kracht. Ik geloof niet zo in grote bedrijven.” Soetekouw: “De benadering van markten is veranderd. Vroeger ging je met je foldermateriaal en je display pionieren op een internationale beurs. Dankzij internet weet tegenwoordig iedereen wie je bent, wat je doet, wat je levert en vaak ook nog hoe klanten over je denken.” Van Westerhoven: “De vorige generatie was veel actiever in het aantrekken van afnemers. Tegenwoordig gaat het erom dat je zichtbaar bent en laat je de klant voor jou kiezen. Dat houdt in dat je heel open moet zijn, dat je moet zeggen en aantonen waar je staat en wat je doet. De verhouding met de klant is daardoor gelijkwaardiger.” gehouden worden, zal de verfplas minder worden. We zullen het moeten zoeken in gespecialiseerde markten en producten met toegevoegde waarde. Het proces van consolidatie heeft een jaar of tien stilgelegen, maar zal weer worden opgepakt, vermoed ik. Dat wil niet zeggen dat er geen plaats is voor kleine bedrijven, want juist in die veranderende markt kunnen ze een mooie plek vinden. We winnen het niet van de grote fabrikanten, maar met onze flexibiliteit en snelle besluitvorming zijn we beter dan de olietankers AkzoNobel en PPG in staat om adequaat te reageren op marktveranderingen. Maar vechten met het mes tussen de tanden, zoals we vroeger deden als de markt moeilijk was, is niet meer voldoende. Aanpassen. Dat is waar het nu om gaat. Als de nieuwbouwmarkt niet meer hetzelfde brengt als vroeger, stap dan over op andere sectoren. Met een beetje creativiteit zijn er genoeg te vinden.” Reichert: “In aansluiting daarop: Het is niet voor niets dat veel innovatieve ontwikkelingen uit kleine bedrijven komen.” Van Westerhoven: “En de bezieling. Daarom houd ik vaak mijn hart vast als een grote fabrikant een innovatief product overneemt. Je kunt het bedrijf en het product overnemen, maar het is de uitdaging om de bezieling te handhaven, want daarin schuilt juist de kracht. Ik geloof niet zo in grote bedrijven.” Reichert: “Wij keken vroeger naar het aanbod. Nu ontwikkelen we meer zelf en kijken breder dan uitsluitend de schildersmarkt. Verder spelen zaken als duurzaamheid en de 24-uurs-economie een belangrijke rol.” Toekomst industrie De nieuwe generatie greep het stuur in een tijd van crisis. Niet eerder werd de verfindustrie geconfronteerd met een zo lange en diepe recessie, met ingrijpende gevolgen als teruglopende omzetten, slechte marges en verlies van banen. Wat betekent dat voor hun visie op de toekomst? Dokter: “De economie zal aantrekken, maar het bouwvolume zal nooit meer worden wat het geweest is. Om die reden en omdat laagdiktes afnemen en onderhoudsfrequenties tegen het licht Paul Dokter: “Kort nadat ik Nelf en Koopmans overnam ben ik een proces begonnen om meer verantwoordelijkheid bij mensen in de organisatie te leggen. Dat betekende het einde van een managementlaag. Dat was een ingewikkeld proces, want niet iedereen wilde of kon daarin mee.” verf & visie V&I: Zal er ook een verandering optreden in de bestaande distributiekanalen? Reichert: “De branche is op dat vlak niet erg innovatief.” Dokter: “Ik ben een flink aantal jaren werkzaam in de verfindustrie en de distributie is in die tijd niet veranderd. Ik denk dat er ook beperkingen zijn, maar in landen waar het distributienetwerk minder dicht is dan in Nederland, zoals Groot-Brittannië, zie je toch dat al twintig procent via internet verloopt. In bepaalde segmenten van de markt zie ik uiteindelijk best mogelijkheden. Wij geloven in het huidige distributiekanaal, dat als toegevoegde waarde voor onze klanten zijn advies en kennis van zaken heeft.” Soetekouw: “Voor veel mensen zal toch gelden dat ze deskundig advies willen hebben.” Reichert: “Wat je in Nederland wel al ziet, is dat mensen op internet gaan zoeken naar de oplossing van een probleem en met die kennis naar de winkel stappen. VVVF V&I: Veranderende stijl van leidinggeven, veranderende marktbenadering, bestaat er bij de nieuwe generatie decision makers in de verfindustrie ook behoefte aan een ander soort belangenvereniging? Willem Soetekouw: “De benadering van markten is veranderd. Vroeger ging je met je foldermateriaal en je display pionieren op een internationale beurs. Dankzij internet weet tegenwoordig iedereen wie je bent, wat je doet, wat je levert en vaak ook nog hoe klanten over je denken.” Dokter: “De VVVF was vroeger, wat ik oneerbiedig zou willen noemen, een chique herensociëteit. De directeuren-grootaandeelhouders kwamen bij elkaar om zaken zogezegd af te timmeren en namen een goed glas voordat ze in hun limousine naar huis werden gereden. Het was een elitair clubje waar je lid van moest zijn om mee te tellen. Dat is nu allemaal anders. Het is nu de smeerolie tussen de leden, die onze belangen in Den Haag en Brussel behartigt en het is een kennisbank, die informatie verstrekt over komende en bestaande wetgeving, die voor de leden een cao afsluit en daarop wordt afgerekend.” Reichert: “Ik geloof in de rol van de VVVF als databank en netwerkclub en ik zie het belang om, samen ‘Jonge honden’ Machiel van Westerhoven, zoon van Arnold van Westerhoven, studeerde scheepsbouwkunde, switchte naar chemische technologie, was werkzaam bij PPG en kwam drie jaar geleden terug in de moederschoot. Samen met broer Toon leidt hij familiebedrijf (sinds 1938) URSA Paint in IJmuiden (verf- en lakproducten maakt onder de merknamen Evert Koning, Aquamarijn en sinds dit jaar hergebruikte verf onder de naam Eva). Paul Dokter begon in de verfgroothandel en nam in 2006 via een overname van de aandelen van de verffabrieken Nelf en Koopmans (bouwverven, industrieverven, marine coatings, wand- en vloercoatings, jachtlakken etc.) over van Jacob Emmelkamp. Koopmans verven zijn 38 keer per jaar te zien in het televisieprogramma Robs Grote Tuinverbouwing op SBS6. Willem Soetekouw werkt negen jaar bij Vliegenthart in Tiel (plantaardige oliën, gestookte bindmiddelen en andere grondstoffen voor de verf- en drukinktindustrie, afbijt- en reinigingsmiddelen en houtbeschermingsproducten). Lodewijk Reichert, zoon van oud-penningmeester Leo Reichert van de VVVF, studeerde bedrijfskunde en trad in dienst van ABN AMRO. Ook hij keerde terug in de moederschoot en leidt, samen met broer Roderick, Vista BV, onafhankelijk importeur van professionele verfspecialiteiten en sinds twintig jaar leverancier van een eigen merk en eigen recepturen onder het merk Vistapaint. verf&inkt 32 - 2014 Lodewijk Reichert: “Mijn broer en ik zijn van mening dat het zonde zou zijn om de kennis en ervaring van vader niet te benutten. Medewerkers zijn ook gewend om dingen aan hem te vragen. Ons zit het niet in de weg en de medewerkers hebben geen reden tot klagen gehad: het gaat goed met het bedrijf.” met CEPE, in Brussel te lobbyen voor harmonisering van wetgeving binnen de EU. Als je in Europa naar drie landen exporteert, heb je al te maken met drie verschillende soorten wet- en regelgeving. De VVVF moet die rol kunnen vervullen en daarvoor de benodigde financiële middelen krijgen. Wat Vista betreft: wij vinden het werk van de VVVF de prijs waard die ervoor wordt gevraagd, al is het maar omdat wij die rol nooit zelf, als bedrijf, zouden kunnen vervullen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik hoop dat andere bedrijven ook de baten van het lidmaatschap blijven zien.” Van Westerhoven: “Waarbij het een complicatie zal blijven dat het de grote leden zijn die het leeuwendeel van de contributie ophoesten en het vooral de kleinere bedrijven zijn die de meeste behoefte hebben aan ondersteuning en belangenbehartiging.” Soetekouw: “En aan netwerkbijeenkomsten. Daarvan mogen er wat mij betreft meer zijn, Bij voorkeur met inspirerende gastsprekers die ons helpen scherp te blijven en out of the box te denken.” V&I: Om als jonge honden met elkaar te kunnen praten? In een soort jong managementverband. Soetekouw: “Ik zou daar geen behoefte aan hebben. Je vindt elkaar toch wel, ook in een grotere groep.” Van Westerhoven: “En je moet geen tweespalt willen zaaien. Het is geen strijd tussen de oude en de nieuwe generatie.” • 19 De mens achter Voor EHS-manager Rob van Avezaath (PPG) staat veiligheid altijd voorop ‘We moeten onszelf niet als slachtoffer van inspecties zien’ EHS-Manager Rob van Avezaath bij PPG bood zichzelf aan voor het Team Veiligheid Voorop van de VVVF. In zijn ogen doet de branche het al best goed op veiligheidsgebied, maar moet ze dat ook goed kunnen toelichten. Niet in de slachtofferrol kruipen, maar “tot afspraken met de overheid komen over de uitvoering van inspecties, zodat die minder onvoorspelbaar worden.” Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden “Nog wat gemerkt van de grote brand hier even verderop? Ik dacht: we maken het interview maar gelijk lekker actueel.” Het gesprek over ‘de mens achter’ Rob van Avezaath, EHS Manager bij PPG en lid van het Team Veiligheid Voorop van de VVVF, zal inderdaad voor een belangrijk deel gaan over zijn inzet voor meer veiligheidsbewustzijn in de verf- en drukinktbranche, om incidenten - zoals een bedrijfsbrand - waar mogelijk te voorkomen. Best toevallig dus dat precies op deze ochtend op het industrieterrein in Uithoorn een nabijgelegen handel in kunststof kozijnen in vlammen opgaat (er vallen geen gewonden). “Het is hier een halve kilometer vandaan, maar gelukkig staat de wind de goede kant op en hebben we hier geen last van eventueel schadelijke rook. Ik ben wel direct even naar communicatie gelopen om te overleggen; we zagen geen noodzaak om de medewerkers nader over de brand te informeren. Dat kan onnodige onrust veroorzaken. Het is sowieso nooit verstandig om panisch te reageren op incidenten, want dan word je een speelbal van de golven.” Biologiedocent Van Avezaath (54) is van jongs af aan zeer geïnteresseerd in zaken rond natuur en milieu, maar met zijn havo-diploma kon hij geen milieukunde of bosbouw 20 aan de universiteit gaan studeren. Dus dacht hij slim te zijn en via een omweg van één jaar docentenopleiding biologie alsnog toegelaten te worden. Maar de overheid veranderde met het jaar de spelregels, waardoor hij die overstap nooit maakte en als bevoegd biologiedocent een van de vele - op de arbeidsmarkt kwam. “Ik had geen zin in een docentencontractje hier en daar, dus zocht ik naar ander werk.” Een lang verhaal kort: in 1987 begon hij in het distributiecentrum van (destijds nog) Sigma Coatings en verzamelde de orders ‘op zo’n karretje’. Een paar interne banen verder werd hij vestigingscoördinator opleidingen en zorgde dat de allochtone medewerkers de Nederlandse taal voldoende machtig werden om hun werk goed te kunnen doen. (“Erg dankbaar werk. Ik kom ze soms nog tegen in onze fabrieken.”) Vervolgens kwam hij terecht bij het opleidingsteam van de nieuwe fabriek in Amsterdam en van daaruit werd hij eerst milieucoördinator en later EHS-manager. Inmiddels is hij dat voor acht PPG-productielocaties, van Delfzijl tot het Belgische Deurne, waarvan de locaties in Amsterdam en Tiel BRZOplichtig zijn. “Door die omweg heb ik geleerd dat het niet gaat om het hebben van ambities”, concludeert Van Avezaath, “maar om het zoeken naar mogelijkheden en die benutten.” Dus toen hij hoorde dat zijn baas gevraagd was deel te nemen aan het Team Veiligheid Voorop van de VVVF, dat het landelijke actieplan Veiligheid Voorop (een initiatief van VNCI en VNO-NCW; www.veiligheidvoorop.nu) moet vertalen naar actiepunten om de veiligheidscultuur in de verf- en drukinktbranche te verbeteren, bood hij zichzelf aan. “Ik had inmiddels zo veel ervaring met aanvragen van vergunningen, inspecties, opvolging van actiepunten en een duidelijk idee hoe hierin als sector met de overheid om te gaan.” Hoe dan? “We moeten onszelf niet als slachtoffer van inspecties zien, maar als branche trots zijn op wat wij allemaal al doen op veiligheidsgebied en dat goed toelichten. Dat kunnen we doen door op niveau in gesprek te gaan met de overheid en samen tot goede afspraken te komen over de uitvoering van inspecties, zodat die minder onvoorspelbaar worden. PPG bijvoorbeeld werkt internationaal op alle ruim 150 locaties met hetzelfde procesveiligheidsmanagementsysteem. Het is vergelijkbaar met het verplichte veiligheidsbeheerssysteem voor BRZO-bedrijven, maar gebruikt andere terminologie, waardoor we soms toch een overtreding aan onze broek hebben hangen. We hebben het over hetzelfde, het identificeren en aanpakken van gevaren en risico’s, maar spreken een De mens achter “Natuurlijk is er concurrentie, maar dat wil niet zeggen dat ieder bedrijf zijn eigen veiligheidsprocedures hoeft te schrijven.” andere taal. Het is aan ons om dat goed uit te leggen aan de inspectie.” Hij is pas tevreden als Veiligheid Voorop niet alleen wordt gedragen door de enkele BRZO- en Arie-bedrijven in de branche maar door álle bedrijven. “Ook als zij de BRZO-drempelwaardes voor toxiciteit, ontvlambaarheid en milieugevaar niet overstijgen, is een goed veiligheidsbeheerssysteem belangrijk. In de veiligheidsnetwerken die Veiligheid Voorop organiseert kunnen bedrijven van elkaars fouten en resultaten leren. We moeten echt meer samenwerken! Natuurlijk is er concurrentie, maar dat wil niet zeggen dat ieder bedrijf zijn eigen veiligheidsprocedures hoeft te schrijven. We kunnen een standaard ontwikkelen, zodat er niet onnodig veel tijd verloren gaat en de implementatie snel kan beginnen.” Ve r t r o u w e n v e r b e t e r e n De branche kan volgens hem ook nog veel meer doen op het gebied van self-assessment. “PPG kent een eigen audit- en inspectiesysteem waarin onze locaties eens per drie jaar helemaal worden doorgelicht door het Amerikaanse moederbedrijf. Ze kijken niet alleen óf er veiligheidsprocedures zijn, maar ook of de medewerkers de procedures begrijpen en hanteren. Het vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven kan verf&inkt 32 - 2014 verbeteren als we die auditrapporten allemaal zouden overleggen aan de overheid. Maar dat doen we, tot teleurstelling van de inspectiediensten, alleen met rapporten die formeel worden opgevraagd. Dit heeft alles te maken met het opereren van de media. Op het moment dat ze bij de inspectie liggen, kunnen de media ze opvragen en wat doen ze er dan mee? Daar moeten we nog een oplossing voor zien te vinden, want het vormt een bedreiging voor de goede samenwerking die we met de overheid wensen.” De afgelopen jaren hebben zich op zijn locaties overigens nauwelijks persoonlijke ongevallen voorgedaan (“een medewerker gleed uit over het ijs”) en geen procesincidenten. “Maar het blijven risico’s: shit happens. Wij doen heel veel om incidenten te voorkomen. Juist in tijden dat er veel nadruk ligt op kostenbesparing wijzen we managers erop dat veiligheidszaken onverminderd belangrijk blijven. We moeten niet hebben dat een manager vanwege de toegenomen productiedruk op zijn team zelf mee gaat helpen, want wie doet dan nog de supervisie? Medewerkers willen het goed doen voor de baas, maar moeten geen domme dingen doen uit loyaliteit, niet in de perscontainer kruipen als die is vastgelopen bijvoorbeeld. Ze moeten het besef hebben dat ze bepaalde dingen niet kúnnen en niet mógen doen. Ik ben hier om steeds hetzelfde verhaal te vertellen en iedereen scherp te houden. Als er ergens een aantoonbaar risico is dan investeren we daarin, met een nieuw sprinklersysteem bijvoorbeeld.” Aan de hemelpoort Van Avezaath neemt zijn werk erg serieus, is veel onderweg (“soms vraag ik me af waarom ik überhaupt nog een huis heb”) en hij wordt door de EHS-managers op de locaties als ‘vlaggendrager’ voor het veiligheidsbeleid gezien. Maar, benadrukt hij, je moet ook wel een beetje genieten van het leven. “Dat ik straks niet bij Petrus aan de hemelpoort sta en zeg: ‘Mag ik binnenkomen, want ik heb altijd heel hard gewerkt’ en hij mij vraagt ‘Van wie moest dat dan?’” Als het even kan gaat hij met zijn vriendin op reis, voor een huskytocht in Lapland bijvoorbeeld, of naar Azië (met een koffer vol sciencefictionboeken). “Moet je eens komen kijken, deze foto past ook goed bij het onderwerp.” Op zijn laptop een foto van Van Avezaath in Thailand, zittend naast een tijger, samen opgesloten in het hok. Tekst boven de foto: safety first. “Dat was een gecalculeerd risico. Meestal gaat het goed, al kwam een toerist een jaar na ons er niet meer levend uit.” Meer informatie: www.vvvf.nl/themas/wet-regelgeving/veiligheid-voorop. 21 Verf & onderzoek Carine Lefèvre (Coatings Research Institute CoRI): moet ‘Verfindustrie gaan denken’ anders Bedrijven uit de Nederlandse verf- en drukinktindustrie die voor onderzoek en ontwikkeling een researchinstelling inschakelen, kloppen doorgaans aan bij TNO of een Nederlandse universiteit. In veel mindere mate wordt naar België gekeken: naar CoRI bijvoorbeeld. Onder de rook van Brussel huist een op de verfindustrie gerichte onderzoeksinstelling. Gedreven directeur is dr. Carine Lefèvre. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden ‘Kijk ook eens naar België voor een research-partner’ Ze biedt spontaan aan om naar Nederland te komen voor het vraaggesprek. “Ik rijd veel kilometers”, verklaart ze, “om ons instituut te promoten. Ik doe het met plezier.” Dr. Carine Lefèvre werd bijna twee jaar geleden benoemd tot directeur van het Coatings Research Instituut (CoRI). De onderzoeksinstelling werd in 1957 door de Belgische verfindustrie in het leven geroepen als vereniging zonder winstoogmerk met het doel de verf-, vernis- en coatingindustrie te stimuleren via wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling. Lefèvre geeft leiding aan een klein team (23 man) specialisten. Het instituut is gevestigd in Limelette, een gehucht in de nabijheid van Brussel. De cliëntèle komt vooral uit België, maar er is groeiende belangstelling vanuit Frankrijk. Het Nederlandse DSM is vertegenwoordigd in de ‘board’ van de instelling. Lefèvre hengelt nadrukkelijk naar belangstelling vanuit het Nederlandse MKB. “Ik zoek potentiële klanten in Nederland en bezoek daarvoor onder meer beurzen, zoals komende maand de vakbeurs Surface in Brabanthallen in Den Bosch (van 7 t/m 9 oktober – red.) waar het CoRI een stand gehuurd heeft. Ik wil bedrijven overtuigen dat wij een heleboel kennis en faciliteiten hebben om de verfindustrie van dienst te zijn.” Boeiende jaren De verf- en drukinktindustrie staat voor boeiende jaren, is haar overtuiging. “De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn natuurlijk de overstap van fossiele naar biogrondstoffen, 22 duurzaamheid, multifunctionaliteit van coatings en performanceverbetering, waardoor laklagen dunner worden en onderhoudsintervallen kunnen verlengen. Daarnaast zal energiebesparing in de keten een belangrijke rol spelen.” Een apart aandachtsgebied is nanotechnologie. “De technologie zal daarbij niet het grootste probleem vormen”, voorziet ze. “Wel de noodzaak om de slecht geïnformeerde wetgever ervan te overtuigen dat nanodeeltjes in coatings zijn ingepakt en daardoor in geen enkel stadium, van productie tot afval, een gevaar vormen voor milieu of gezondheid. Er zijn onderzoeken geweest die dat onweerlegbaar aantonen. De verfindustrie moet daarnaar blijven verwijzen.” Op technologiegebied werkt CoRI samen met het Nederlandse NanoHouse in het NanoNextNL-onderzoeksprogramma. In het initiatief participeren meer dan 200 bedrijven en instellingen. Doel van de samenwerking is synergie te vinden tussen de bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie in Nederland en België met het oogmerk onderzoeksprogramma’s te organiseren op het gebied van micro-en nanotechnologie. Innovatieve bedrijfstak De onderzoekster heeft de verfindustrie leren kennen als een bijzonder innovatieve bedrijfstak. De laatste jaren zijn verschillende uitdagingen opgepakt. “Neem alleen de vervanging van vluchtige oplosmiddelen in bouwverven. Dat was een grote uitdaging voor de fabrikanten. En Verf & onderzoek van kennis op het gebied van oppervlaktetechniek en door het aanbieden van opleidingen in de coatingindustrie. Anders denken Carine Lefèvre: “Het onderwerp recycling is terug op de agenda.” Een apart onderwerp is het hergebruik van verfrestanten. In Nederland werd vorig jaar een onderzoek afgerond naar de mogelijkheden om verfrestanten via verwerking door een afvalinzamelaar geschikt te maken voor de productie van nieuwe verf. Ursa Paint uit IJmuiden bracht als eerste een hergebruikte verf op de markt. “Achtien jaar geleden deden wij onderzoek naar de mogelijkheden, maar dat kwam toen niet van de grond”, vertelt Lefèvre.“Op het ogenblik zijn we in gesprek met Nederlandse partijen. Opmerkelijk genoeg kwam van Franse zijde een vergelijkbare vraag. Het onderwerp recycling is terug op de agenda.” Ze noemt het een belangrijk onderwerp. “Niet omdat het bijzonder innovatief is, wel omdat de verfindustrie anders moet gaan denken. We praten over energiebesparing en vermindering van het gebruik van fossiele grondstoffen. Dan is het logisch dat we kijken naar de toepassing van verfrestanten voordat we nieuwe grondstoffen gaan inkopen.” Naar België kijken er komt natuurlijk nog het een en ander aan als gevolg van de Reach-regelgeving en de emissieproblematiek.” Wel is het zo dat de innovaties op het gebied van bouwverven sterk beïnvloed zijn door veranderende regelgeving, benadrukt ze. “De bouwverven moesten daardoor helemaal op de schop. Dat was een gecompliceerd proces dat aan het eind nog tot problemen leidde met de applicateurs: de formuleerder moet voldoen aan de wet en daarna moeten de schilder en de klant het nieuwe product durven gebruiken. Dat is niet altijd eenvoudig. Als we praten over industriële toepassingen, bij staalconservering bijvoorbeeld, zijn het meer de prestatieeisen van de klanten die tot innovatie dwingen.” Toegevoegde waarde Lefèvre wil met haar researchinstelling bijdragen aan dat innovatieproces. “We hebben een enorme hoeveelheid kennis en ervaring als het gaat om functionaliteit van verf en formuleringen. Onze toegevoegde waarde bestaat eruit dat wij uit de verfindustrie zijn voortgekomen en ons op dat gebied hebben gespecialiseerd. We richten ons op directe hulp aan de sector in zijn totaliteit door middel van branchebrede research en op specifiek onderzoek voor bedrijven die ons contracteren. We staan dicht bij de industrie en kunnen daardoor helpen om tijd te winnen tussen innovatie en de stap naar de markt.” Waar wenselijk zoekt het instituut samenwerking met andere instellingen, zoals TNO. verf&inkt 32 - 2014 “Op sommige gebieden zijn we concurrenten, maar we werken ook veel samen. Samenwerking is belangrijk om toegevoegde waarde te leveren voor marktpartijen. We zoeken telkens naar terreinen waar we complementair zijn.” Probleemoplossingen De website van het instituut (www.cori-coatings. be/nl) maakt duidelijk wat CoRI als zijn missie ziet: “Die bestaat erin advies, hulp en ondersteunende diensten aan te bieden door middel van ad-hoc analyses en metingen, probleemoplossingen, contractueel onderzoek, technische ondersteuning en door training te geven aan verffabrikanten, grondstofleveranciers, professionele schilders en industriële gebruikers.” CoRI’s visie bestaat erin “erkend te worden als een centrum van kennis en innovatie voor de verfindustrie, dankzij hooggekwalificeerd personeel en moderne apparatuur.” CoRI richt zich op drie strategische domeinen: “duurzaamheid in de formulering van verven en coatings, prestaties verbonden aan verfformuleringen en smart-functionaliteit”. CoRI heeft een jaaromzet van 2,5 miljoen euro. De helft daar daarvan wordt gerealiseerd via betaalde researchopdrachten voor bedrijven. De andere helft komt binnen via de inzet van het gecertificeerde laboratorium van het instituut, de verkoop De boodschap van Lefèvre is duidelijk: de verfindustrie is in ontwikkeling en het kan geen kwaad ook eens naar België te kijken voor het vinden van een research-partner. “CoRI werkt met grote delen van de industrie, we hebben veel expertise, we helpen het bedrijf sneller te ontwikkelen en sneller te implementeren, we kunnen helpen om de risico’s van innovatie te verminderen en om een innovatie sneller op de markt te brengen. We zijn daarbij niet goedkoper dan andere instellingen. We hebben studenten die onderzoek kunnen doen in het kader van hun studie. We hebben gekwalificeerde onderzoekers en een gecertificeerd laboratorium (ISO17025) en door onze ontstaansgeschiedenis en samenstelling van ons bestuur zijn we nauw gelieerd aan de verfindustrie.” Het CoRI is ook actief op gebied van kwaliteitscontroles. Het instituut is verantwoordelijk voor de controles in het kader van Qualicoat, Qualisteelcoat en Qualanod. Voorts beschikt CoRI over een zogenoemde ‘NACE Coating Inspector’, die onder meer inspecties van offshoreinstallaties verricht. CoRI is daarnaast betrokken bij ‘gerechtelijk en minnelijk experties’. Contact zoeken met CoRI kan via de contactmogelijkheden op de website van het instituut. Lefèvre: “Als een bedrijf contact zoekt gaan we eerst kosteloos aan tafel zitten en bespreken wat de vraag is en welke oplossingsrichtingen CoRI zou kunnen bieden. Als dat gesprek naar tevredenheid is verlopen, kunnen we fine tunen en verdere afspraken maken.” • 23 1 10 17 01 01 5 s ma m pe te og c i r i a e l ali s le n i jk t he e n de n Deelnemers Surface Lab: ENGINEERING Met oog voor nieuwe coatings maakt u het verschil Ontdek de nieuwe mogelijkheden. Oppervlaktebehandeling geeft producten meerwaarde. Surface 2014 toont u vele nieuwe mogelijkheden voor onder meer afwerking, duurzaamheid, een extra functionaliteit en het verhogen van kwaliteit en efficiency. Coaten, galvanotechniek, precisietechniek, reinigen, 3D-printing, laserapplicaties, toepassing nanotechnologie...; nergens anders in Nederland is zo’n uitgebreid aanbod oppervlaktetechniek te vinden. Op Surface 2014 is er specifieke aandacht voor kleur in de diverse voordrachten, op de expositie Colour Experience en in het Surface Lab. Hier krijgen bezoekers inzicht in specifieke eigenschappen zoals glans, kleur, krasvastheid, verkrijting en laagdikte. Men kan er ook eigen samples laten testen. De eenmalige expositie ‘Future Skins’ van Materia is dé inspiratiebron voor productontwikkeling. De expo ’Surface Solutions’ laat per thema uiteenlopende oplossingen zien. Kortom, geef uw ogen de kost op 7, 8 of 9 oktober a.s. Surface 2014. Alles behalve oppervlakkig. In samenwerking met: Linked in Gratis toegang met voorregistratiecode 600.041.07 zie www.surfacevakbeurs.nl #surface2014 7 t/m 9 oktober 2014 Brabanthallen ‘s-Hertogenbosch di/wo 10.00 - 18.00 uur, do 10.00 - 17.00 uur gastcolumn Verduurzamen: gaat het om de inhoud of de verpakking? De fabrikant of importeur is verantwoordelijk voor de verpakking van zijn product. Hij wordt geacht voortdurend te werken aan de verduurzaming ervan. Afgelopen zomer werd de VVVF daar dringend aan herinnerd. Volstrekt nieuw voor ons was de boodschap dat de VVVF voor de verpakking van verf en inkt een verduurzamingsplan moest opstellen en wel vóór 1 oktober van dit jaar. Nog in het voorjaar hadden we van de verantwoordelijke organisatie KIDV gehoord dat we niet onder de prioritaire branches vielen en dus geen verduurzamingsplan hoefden op te stellen. Tot we deze zomer een ander verhaal hoorden. We zullen dus een plan moeten opstellen maar 1 oktober is geen haalbare kaart meer. Daarvoor is duidelijkheid nodig van de kant van KIDV, is de inzet van expertise nodig, contacten met leveranciers van verpakkingen, communicatie met de leden en besluitvorming. Dat is verf&inkt 32 - 2014 gewoonweg niet te realiseren in een paar weken voor zo’n serieus onderwerp als verduurzaming. Dat de communicatie van de kant van het KIDV knullig is verlopen, is geen onderwerp voor deze column, hoewel zij dat wel had kunnen zijn. Nee, ik wil het met u hebben over de vraag wat belangrijker is: het verduurzamen van de inhoud of van de verpakking. De relevantie van die vraag kan ik het beste illustreren met een verhaal uit het verleden. Het speelt zich af in de jaren negentig. De toenmalig plaatsvervangend directeur-generaal voor Milieubeheer ontmoet tijdens een bijeenkomst onze toenmalige voorzitter en spreekt hem aan op de grote hoeveelheid verfrestanten die als afval door consumenten bij de gemeentelijke afvaldepots worden gebracht. Dat wordt wel een groot probleem, aldus de topambtenaar van VROM. Wat kan de verfindustrie daar aan doen? De VVVF neemt de uitdaging aan en heeft binnen een paar maanden een afspraak met alle partijen: de fabrikanten, de inzamelaars van gevaarlijk afval, buitenlandse importeurs en de overheid. Juridisch en financieel was alles rond. De kringloop hadden we vrijwillig gesloten. We zouden met ons systeem van inzameling van verfresten, de Kringloop Gesloten, de gemeentelijke depots afhelpen van de plas verfrestanten. Dan hadden we op termijn ook een ‘makkelijke’ stroom restafval kunnen verwerken tot grondstof voor verf. Een goede beweging richting circular economy. We hadden zelfs toestemming van het ministerie van Economische Zaken, dat de afspraken niet zag als een kartel (de NMA bestond nog niet). Maar de inspanning bleek voor niets. Hetzelfde ministerie dat ons aanspoorde om de kringloop van verf rond te maken, bracht ons een halt toe. Het was niet langer de kringloop van verf, de inhoud, die belangrijk was maar die van de (lege) verpakking. Opeens, een paar weken van de start, zaten we met een mooi doch onbelangrijk geworden systeem waarvan we dachten dat het een goede bijdrage zou zijn aan het milieu en zaten we, voor ons gevoel, opgescheept met een verplichting voor de verpakking waarvan we ons afvroegen wat, in ons geval, de bijdrage voor het milieu zou zijn. Enig overleg met de overheid over het afwegen van het milieubelang tussen inhoud en verpakking was onmogelijk. Bij gebrek aan belangstelling aan de kant van de overheid heeft de VVVF de ‘Kringloop Gesloten’ ter ziele gedragen. Het briefpapier gebruik ik nog steeds als kladpapier. Anno 2014 dreigt weer hetzelfde te gebeuren. Opnieuw dreigt het verduurzamen van de inhoud het af te leggen tegen het verduurzamen van de verpakking. Immers als we kijken naar verf of drukinkt inclusief de verpakking, dan zou je een prioriteitenlijstje kunnen aanleggen van maatregelen die de branche zou moeten nemen om de producten te verduurzamen. De basis daarvoor, zo vinden wij, is een Life Cycle Analysis (LCA). De VVVF vindt het verduurzamen van het product van groot belang. De grootste bijdrage die verffabrikanten kunnen leveren aan het milieu, is de beschermende functie van verf te verbeteren. Elke verffabrikant is daar voortdurend mee bezig. Maar omdat de beschermende functie van verf pas na applicatie intreedt, is het nodig het onderwerp ‘levensduurverlenging van materialen’ in de keten aan de orde te stellen. Daartoe heeft de VVVF het initiatief genomen in de onderhoudsketen, samen met de branchevereniging van de timmerindustrie (NBVT) en die van de onderhoudsbedrijven (OnderhoudNL). Ook werkt de VVVF al enige jaren aan de omschakeling naar biobased grondstoffen. We hebben de ambitie geformuleerd om tegen 2030 het marktaandeel van biobased verf te laten groeien tot 50 procent van de Nederlandse verfafzet. Andere initiatieven van de VVVF die tot verduurzaming leiden, zijn het project recyclen van verfrestanten, de door de wet gedicteerde overschakeling op verftechnologie met minder organische oplosmiddelen, het vervangen van zeer gevaarlijke grondstoffen in de receptuur van verf in het kader van Coatings Care, het bevorderen van het veilig werken met gevaarlijke stoffen en het initiatief om met ketenpartners afspraken te maken voor het bevorderen van duurzaamheid. Zo zijn we met OnderhoudNL een intentieverklaring aangegaan over duurzaam onderhoud en met de FOCWA over duurzaam autoschadeherstel. Kijkend naar de verpakking sec, dan is daar natuurlijk wat milieuwinst te boeken. De vraag is echter of die winst in verhouding staat tot de inspanning die het kost om die winst binnen te halen. Immers, de mogelijkheid om de verpakkingsmaterialen te kiezen of te verminderen zijn er niet of nauwelijks. Daarbij komt dat verpakkingen voor verf of drukinkt in veel gevallen UN-gekeurd moeten zijn vanwege de zware veiligheidseisen waaraan zij moeten voldoen. In dat licht bezien is het wat ons betreft opnieuw de vraag: wat is belangrijker, het verduurzamen van de verpakking of die van de inhoud? Wat zijn de verduurzamingsprioriteiten voor onze branche? • Martin Terpstra Directeur VVVF 25 verf & innovatie Reverdia-directeur Marcel Lubben zoekt naar visionairs ‘Toepassing biobarnsteenzuur brengt duurzaamheidsdoelstelling VVVF dichterbij’ De VVVF-leden streven ernaar dat in 2030 de helft van alle verven op de Nederlandse markt uit biogrondstoffen bestaat. Toepassing van biobarnsteenzuur op basis van hernieuwbare, plantaardige bronnen in plaats van olie of gas kan eraan bijdragen deze doelstelling te behalen, meent directeur Marcel Lubben van producent Reverdia in Geleen. “Daarom zijn wij op zoek naar visionairs in de verf- en drukinktindustrie om samen nieuwe toepassingen te ontwikkelen.” Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k Fotografie: Reverdia en Pet van de Luijtgaarden 26 DSM en de Franse zetmeelproducent Roquette waren ruim zes jaar geleden een van de eerste partijen in de markt die potentie zagen in de productie van biobarnsteenzuur op basis van hernieuwbare, plantaardige bronnen. Olie en gas raken immers op en vooral het gebruik van olie zorgt voor de opwarming van de aarde. Alternatieve bronnen voor de belangrijke chemische bouwsteen barnsteenzuur, evenals adipinezuur, zouden daarom wel eens heel belangrijk kunnen worden, verwachtten beide bedrijven. Daarom ontwikkelde Reverdia, het gezamenlijke bedrijf van DSM en Roquette, een uniek laagpH-vergistingsproces om uit de suikers van maïs biobarnsteenzuur te produceren. Deze op gist gebaseerde fermentatie verzekert volgens Reverdiadirecteur Marcel Lubben een consistente productkwaliteit van het witte, poederachtige materiaal dat onder de merknaam Biosuccinium wordt verkocht. Proeffabriek “Het proces hebben wij eerst uitgebreid getest in een proeffabriek in het Franse Lestrem. Na twee jaar experimenteren was het tijd voor de volgende stap en opende Reverdia een commerciële fabriek in het Italiaanse Cassano Spinola. Met een capaciteit van 10.000 ton de grootste fabriek in zijn soort in Europa. Reverdia koos bewust voor deze locatie omdat de fabriek makkelijk kon worden aangesloten op de bestaande voorzieningen, zoals elektriciteit, water en gassen, van het complex waar Roquette uit maïs onder meer zetmeel en suikers verf & innovatie maakt. En wij gebruiken deze suikers weer voor de productie van biobarnsteenzuur”, aldus Lubben. Leidende technologie De concurrentie heeft echter niet stil gezeten en inmiddels zijn er nog drie partijen die zich op de productie van biobarnsteenzuur richten. Daarbij gaat het om de twee op ‘venture capital’ gebaseerde startups Myriant en BioAmber en Succinity, een samenwerkingsverband van BASF en Corbion (voorheen Purac). Lubben heeft er geen enkel probleem mee en wijst erop dat wanneer Reverdia de enige producent zou zijn, de kans dat biobarnsteenzuur tot een breed toepasbaar product zou uitgroeien veel kleiner is. “Afnemers willen immers uit meerdere producenten kunnen kiezen om zo hun risico te spreiden en leveringszekerheid te garanderen. Bovendien zijn wij ervan overtuigd de leidende Belangrijke toepassingen van biobarnsteenzuur voor de verf- en drukinktindustrie Biobarnsteenzuur is volgens manager applicatie ontwikkeling Lawrence Theunissen van Reverdia geschikt voor verschillende toepassingen in de verf- en drukinktindustrie, zoals polyester- en alkydharsen. Vooral alkydharsen zijn voor een groot deel biogebaseerd door de olie- en vetzuren die ze bevatten. Door er biobarnsteenzuur aan toe te voegen, kun je het biogehalte nog verder verhogen. Ook voor oplosmiddelen is het een interessante groene bouwsteen. De werking is inmiddels uitgebreid getest en leidt onder meer tot kortere droogtijden en hogere eindhardheden van coatings.” De coatingsindustrie maakt volgens hem traditioneel gezien nauwelijks gebruik van barnsteenzuur op basis van olie of gas. “Biobarnsteenzuur is dus een nieuwe bouwsteen en dat betekent dat bedrijven er eerst meer van willen weten. Wat is het? Hoe reageert het? Hoe moet ik het gebruiken? En wat gebeurt er met het proces en de coating? Kortom, het gaat om een leertraject waarvoor veel onderzoek nodig is. Wij proberen de verf- en drukinktproducenten hierbij zoveel mogelijk te ondersteunen. Daarom zijn wij aan het begin van het jaar ook toegetreden tot de VVVF en nemen wij deel aan het TNO Technologie Cluster ‘Biobased Coatings’. Theunissen benadrukt dat alleen het predikaat ‘groen’ of ‘duurzaam’ niet genoeg is om de slag te winnen. “Nieuwe toepassingen op basis van biobarnsteenzuur moeten óók voordelen met zich meebrengen. Daarom is feedback uit de markt erg belangrijk voor ons.” technologie in handen te hebben. Het Copernicusinstituut van de Universiteit Utrecht heeft in een levenscyclusanalyse-studie uitgerekend dat onze ecologische voetafdruk heel gering is. Dat zit hem vooral in ons proces waarbij de geoptimaliseerde gisten heel goed tegen een hoog zuurgehalte bestand zijn. De andere producenten moeten aan het eind van het proces juist veel zuur toevoegen om biobarnsteenzuur te winnen. Daarvoor is veel energie nodig en het levert ook nog eens ongewenste bijproducten, zoals zouten, op. Wij hebben de milieuvriendelijkste route en het kost ons eveneens minder moeite om tot een bepaalde zuiverheid te komen. De kostprijs is daardoor lager in vergelijking met de concurrentie.” Tweede fabriek De belangstelling uit de markt is inmiddels zo groot dat Reverdia plannen heeft om binnen twee tot drie jaar een nieuwe fabriek te bouwen met een capaciteit van 50.000 ton per jaar. De prijs van biobarnsteenzuur valt daardoor waarschijnlijk goedkoper uit in vergelijking met de op olie of gas gebaseerde variant, verwacht Lubben, die benadrukt dat Reverdia de Italiaanse plant nooit als eindstation heeft gezien. “Het was een noodzakelijke stap om de markt te tonen dat wij biobarnsteenzuur kunnen produceren. En voor de afnemers een signaal om samen toepassingen te ontwikkelen. En die zijn er ook gekomen, van schoenzolen, verpakkingen en luiers tot koffiebekers, visnetten en landbouwplastic. Het voordeel van sommige producten, zoals het land- 4 verf&inkt 32 - 2014 27 Infor Blending Branchespecifieke soft (semi-) procesindustri Handige sof twar MSDS-en e voor in a Europese ta lle len. ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · · Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........? Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Dan weten wij waar het over gaat! IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de branches: ⇒ Chemie & Verf ⇒ Farmacie & Voedingssuplementen ⇒ Voeding & Drank ⇒ Verzorging & Cosmetica Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Blending Nederland BV Hakgriend 18 3371 KA Hardinxveld-Giessendam +31 184 490 367 www.blending.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee Blending_ADV_1210.indd 1 Tel. +31 111 418807 [email protected] 11/26/10 1:36:57 PM Premium development of Paint and Coatings Erichsen Corrosion Test Cabinet Model 608 Cyclische - en Continue Corrosie Testen voor ferro en non-ferro metalen volgens: DIN, ASTM en ISO normen. Erichsen model 608 is een modulair systeem en samen te stellen in de standaard volumes: 1x 400 liter / 2x 400 liter / 1x 1000 liter / 2x 1000 liter, of 1x 2000 liter! Pneumatische deksels zowel rond als in driehoek. De control unit is voorzien van een SIEMENS PLC met touchscreen, en bevat tevens een grote 200 liter voorraad tank voor de zoutoplossing. voor de uitgebreide brochure, bel: 036-5316165 Adv. ATP Dispermill-EN.indd 1 www.atpengineering.nl Standnummer: 568 9-9-2014 10:45:05 verf & innovatie Theunissen (links) en Lubben: “Wij hebben partijen nodig waarmee wij langdurige contracten voor de afname van biobarnsteenzuur kunnen sluiten.” bouwplastic, is dat het biologisch afbreekbaar is. Vooral in China, waar de vervuiling voor veel problemen zorgt, een interessante optie.” Europa te duur Reverdia onderzoekt momenteel de meest geschikte locatie voor de nieuwe fabriek. Daarbij kijkt het bedrijf onder meer naar de beschikbaarheid van grondstoffen en energieprijzen. Lubben: “Suiker tikt hard door in de kostprijs van biobarnsteenzuur, evenals energie. Daarom acht ik de kans klein dat de nieuwe fabriek in Europa komt. Suiker is immers veel voordeliger in de VS omdat er enorme hoeveelheden maïs beschikbaar zijn. In Europa is er veel onzekerheid over de manier waarop de suikerprijs zich in de toekomst gaat ontwikkelen als gevolg van de suikerquota. Ook liggen de energieprijzen in Europa een factor drie hoger in vergelijking met de VS door de beschikbaarheid van goedkoop schaliegas.” Verschillende grondstoffen Reverdia maakt nu nog gebruik van suikers uit maïs, maar directeur Lubben benadrukt dat het bedrijf op termijn ook het afval van de plant wil inzetten. “De cellulose-route is veelbelovend. DSM heeft in september samen met het Amerikaanse bedrijf POET in Iowa een enorme fabriek geopend om uit plantaardig afval van maïs bio-ethanol te produceren. DSM heeft de technologie ontwikkeld voor de biochemische omzetting van cellulose tot suikers en dat kan ook voor ons heel interessant zijn. Aanvullend onderzoek is nodig, want voor ons product is de zuiverheid essentieel. Bio-ethanol is namelijk veel eenvoudiger te destilleren en te zuiveren in vergelijking met biobarnsteenzuur.” Opties open Tegelijkertijd wil Reverdia zich volgens hem niet vastleggen op het gebruik van één soort hernieuwbare, plantaardige bron. “Wij denken dat er op termijn verf&inkt 32 - 2014 meerdere fabrieken op verschillende continenten komen met partners die verschillende biogrondstoffen willen gebruiken. Daarom leggen wij ons niet op één bron vast, maar houden wij alle opties open.” Partnerships Partnerships zijn volgens Lubben essentieel voor het succes van Reverdia, waar inmiddels ruim 50 mensen werken. “Wij hebben partijen nodig waarmee wij langdurige contracten voor de afname van biobarnsteenzuur kunnen sluiten. De nieuwe fabriek kost al snel tussen de 100 en 200 miljoen euro. En bij dat soort bedragen moet je natuurlijk wel zeker zijn van een gegarandeerde afname.” De Nederlandse verf- en drukinktindustrie heeft volgens hem zeker interesse in het gebruik van biobarnsteenzuur. Ook met de bereidheid om de groene bouwsteeen toe te passen is niets mis. “Maar om sa- men een commercieel traject in te stappen, is voor sommige partijen nog een brug te ver. En dat terwijl het gebruik van biobarnsteenzuur kan bijdragen aan de doelstelling van de VVVF-leden om in 2030 de helft van alle verven op de Nederlandse markt op biogrondstoffen te baseren. Daarom zijn wij op zoek naar visionairs in de verf- en drukinktindustrie om samen nieuwe toepassingen te ontwikkelen. Net als Coca-Cola die met de invoering van de ‘plant bottle’, gebruikmakend van mono ethyleen glycol uit plantaardige bron, een grote stap heeft gemaakt voor de biobased economy”, aldus Lubben. • Europese publiek-private samenwerking geeft onderzoeksprojecten zet in de rug De nieuwe publiek-private samenwerking van de Europese industrie en de Europese Commissie, de BioBased Industries Joint Undertaking, kan eraan bijdragen dat Reverdia onderzoeksprojecten gaat uitvoeren die het bedrijf anders niet zo snel zou oppakken, stelt directeur Marcel Lubben. “Er komen honderden miljoenen voor onderzoek beschikbaar en wij gaan daar zeker gebruik van maken. Daarbij gaat het om een combinatie van verbeteringen in het proces van biobarnsteenzuurproductie en applicatieonderzoek.” Lubben wijst er verder op dat Marcel Wubbolts van ‘founding father’ DSM voorzitter is van het Biobased Industries Consortium (BIC). Deze verzameling bedrijven en kennisinstellingen wil nieuwe waardeketens creëren om de biobased economy over grenzen van sectoren tot ontwikkeling te brengen. De Europese Commissie financiert het project met 975 miljoen euro, de deelnemende bedrijven leggen gezamenlijk 2,7 miljard euro in. “Ook Christophe Rupp-Dahlem, lid van de Board van Reverdia, maakt deel uit van de BIC-organisatie. Daarmee onderstrepen wij het belang van deze organisatie om de biobased economy verder uit te bouwen. Wij moeten als Europa immers oppassen dat wij de boot niet missen in vergelijking met andere continenten, waar de ontwikkelingen razendsnel gaan”, waarschuwt Lubben. 29 Verf & arbeid Wijzigingen arbeidsrecht en sociale zekerheid in 2015 ‘Er komt veel op bedrijven af, maar het is te behappen’ Dankzij de nieuwe wet Werk en Zekerheid gaan het arbeidsrecht en de sociale zekerheid per 1 januari 2015 flink op de schop. Vooral het ontslagrecht, de daaraan gekoppelde WW en de rechtspositie van flexibel personeel veranderen. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen en waarop moet een bedrijf zich voorbereiden? Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden Hoofdzaken uit de wet Werk en Zekerheid zijn versoepeling van het ontslagrecht (waardoor ontslag anders, mogelijk sneller en goedkoper wordt), versterking van de rechtspositie van flexwerkers, een verkorte WWduur en een versnelde terugkeer van werklozen uit de WW naar een betaalde baan. De nieuwe wet moet flexkrachten meer zekerheid bieden. Zo wordt de periode bekort waarin werkgevers tijdelijke contracten mogen aanbieden van drie naar twee jaar (maximaal drie tijdelijke contracten). Daarna hebben werknemers recht op een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. De tussenfase waarin contracten als opeenvolgend worden gezien, gaat van drie naar zes maanden. Heeft een medewerker een contract voor bepaalde tijd van zes maanden of langer dat automatisch eindigt, dan moet de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van het contract schriftelijk aan de werknemer laten weten of hij het contract wel of niet verlengt. Ontslagrecht Ook het ontslagrecht ondergaat veranderingen en wel per 1 juli 2015. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en na langdurige arbeidsongeschiktheid loopt voortaan via het UWV. Ontbinding van het arbeids- 30 contract vanwege persoonlijke redenen gaat via de kantonrechter. Beide routes zijn alleen verplicht als de werknemer niet schriftelijk instemt met ontslag. Verleent het UWV geen toestemming voor ontslag, dan is alsnog de weg naar de kantonrechter mogelijk. De kans op een andere uitkomst is echter klein, omdat de kantoorrechter dezelfde criteria moet hanteren als het UWV. Een werknemer die het niet eens is met zijn ontslag via het UWV, kan binnen twee maanden na het besluit naar de kantonrechter. Andere wijzigingen: een werknemer kan zijn schriftelijke instemming met ontslag binnen veertien dagen, zonder opgaaf van reden, herroepen. De opzegging heeft dan niet plaatsgevonden. Dat geldt ook bij een opzegging met wederzijds goedvinden. De ontslagvergoeding wordt een transitievergoeding. Als de werkgever een medewerker (vast of flex) ontslaat die minimaal twee jaar in dienst is, heeft hij recht op een vergoeding van eenderde maandsalaris per gewerkt jaar. Vanaf het tiende jaar is dit een half maandsalaris per dienstjaar. De transitievergoeding is maximaal 75.000 euro, of maximaal een jaarsalaris als de werknemer meer verdient dan dat bedrag. Er kan een betalingsregeling worden getroffen voor de transitievergoeding. Om werkloze werknemers na hun ontslag sneller aan het werk te krijgen, wordt de WW-uitkering aangepast. Van mensen die langer dan een half jaar in de WW zitten, wordt vanaf 1 juli 2015 verwacht dat ze al het beschikbare werk als passende arbeid aanvaarden. Door een nieuw systeem van inkomensverrekening kan het inkomen niet lager zijn dan dat ze in de WW kregen. De maximale termijn voor een WW-uitkering wordt vanaf 1 juli 2016 tot 2019 stapsgewijs teruggebracht van maximaal drie jaar en twee maanden tot maximaal twee jaar. Als de sociale partners afspraken hebben gemaakt in de cao kan de uitkering na die twee jaar wel door de sociale partners worden aangevuld tot maximaal 38 maanden. Momenteel betalen alleen werkgevers premie voor de WW. Per 2016 gaan ook werknemers premie betalen, steeds iets meer, totdat de premieverdeling in 2020 fifty-fifty is. Regelzucht “Met de wet Werk en Zekerheid komt er een omvangrijk pakket veranderingen op bedrijven af”, bevestigt Leo de Langen, tot 1 juli HR Manager AkzoNobel Decorative Coatings “Met veranderingen in flexcontracten en het gewijzigde ontslagrecht komt er wel Verf & arbeid Leo de Langen (AkzoNobel): “Dossiervorming is in veel Nederlandse bedrijven onvoldoende ontwikkeld, maar wordt wel belangrijker.” Door de wet Werk en Zekerheid wijzigt het arbeidsrecht op een aantal punten: • Flexwerkers worden beter beschermd (1 januari 2015) • Tijdelijke medewerkers krijgen eerder een vast dienstverband (1 juli 2015) • Nieuwe regels ontslag (1 juli 2015) • Transitievergoeding bij ontslag (1 juli 2015) • Wijzigingen in de WW (vanaf 1 juli 2015) ‘Wacht niet tot het laatste moment’ het een en ander op bedrijven af, maar het voordeel is dat het meeste voortborduurt op bestaande wetgeving. Flexwerk levert al veel jaren extra aandacht op, het is niet iets wereldschokkends. Daardoor is het te behappen.” Bovendien kan een beetje boerenslimheid van pas komen, denkt hij. “Als je een aantal flexwerkers hebt, kun je je gaan verdiepen in de wijzigingen, maar je kunt ook naar het uitzendbureau stappen en vragen of dat het wil regelen. Of leg vragen neer bij je admini-stratiekantoor of belastingadviseur.” Maar wacht niet tot het laatste moment, adviseert hij. “Het MKB heeft die neiging een beetje.” De Langen realiseert zich dat hij afkomstig is van een grote multinational, waar hij een beroep kon doen op specialisten. “Iets als de nieuwe werkkostenregeling moet geregeld zijn voor 1 januari 2015. HR-managers bij AkzoNobel krijgen dat keurig voorbereid op hun bureau, kleine ondernemers moeten er zelf mee aan de slag. Wat dat betreft is de regelzucht van de overheid vaak een blok aan het been. Op zichzelf is het te verdedigen dat er regels zijn, maar het familiebedrijf met enkele tientallen medewerkers of minder, moet dat er allemaal bij doen. En er kómt al zo veel op het bedrijf af. Ze verf&inkt 32 - 2014 worden geconfronteerd met steeds strengere milieuwetgeving en allerhande administratieve lasten. En ze moeten ook nog verf produceren en verkopen. Logisch dat je dan bepaalde zaken even laat liggen, maar dat kan schadelijk zijn.” Dossiervorming In eerste instantie is het zaak de situatie rond flexwerkers in het bedrijf in ogenschouw te nemen, adviseert De Langen. “Dat komt direct per 1 januari op je af.” Een ander onderwerp dat aandacht behoeft is de dossiervorming rond medewerkers, waarschuwt hij. “Het ontslagrecht wordt versoepeld, maar het wordt een zwaardere klus om iemand te ontslaan. Ontslagaanvragen gaan straks in eerste instantie naar het UWV en daar moet je goed beslagen ten ijs komen. Bij de kantonrechter komen partijen er meestal wel uit, ook met een minder onderbouwd dossier. Als de werkgever maar bereid is te betalen. Bij het UWV is dat niet aan de orde. Dossiervorming is in veel Nederlandse bedrijven onvoldoende ontwikkeld, maar wordt wel belangrijker. Ik verwacht dan ook dat de administratieve rompslomp bij ontslagaanvragen via het UWV groter wordt.” Hij aarzelt om het zeggen: “We proberen steeds om het ontslagrecht te verbeteren en dit is een nieuwe poging, maar ik vraag me ook deze keer af of we er veel mee opschieten.” Hij wil nog iets kwijt. “De nieuwe maatregelen vragen even aanpassing, maar over een poosje weten we niet beter. Als bedrijf zou ik me nu ernstiger zorgen maken over het pensioendossier. De Europese Centrale Bank heeft de rente opnieuw verlaagd. Die lage rente, in combinatie met de verplichting om naar een dekkingsgraad van 120 procent te gaan, zal een aantal pensioenfondsen mogelijk opnieuw in de problemen brengen. Het hele dossier van langer werken, werknemers langer gezond houden, premiehoogten in de hand houden, het verschil tussen jonge en oudere werknemers en pensioenuitkeringen op niveau houden zou mij meer zorgen baren dan een aanpassing in het ontslagrecht.” • 31 Verf & markt Directeur Bart Jan Koopman (Fenedex) ziet nog genoeg exportkansen: ‘Kijk eens verder dan Europa!’ Exporteren is investeren. Wanneer de ondernemer hiertoe bereid is en over voldoende armslag beschikt, liggen er nog allerlei kansen in het buitenland. Daarvan is directeur Bart Jan Koopman van Fenedex overtuigd. “Bij mkbbedrijven die succesvol exporteren, maken de mensen het verschil.” Te k s t : H a n s K l i p Fotografie: Pet van de Luijtgaarden Welke ondernemer droomt niet van expansie in het buitenland? Met de voortdurende malaise op de binnenlandse markt lijkt dat de uitweg. Een zeker optimisme over de exportmogelijkheden is gerechtvaardigd, vindt Bart Jan Koopman, directeur van exportorganisatie Fenedex. “Er zijn per definitie kansen in het buitenland. We komen regelmatig bedrijven met grote internationale groeimogelijkheden tegen. Het wordt lastiger wanneer je pure mainstreamproducten maakt, zoals de meeste verf- en drukinktbedrijven doen. Maar ook voor hen zie ik allerlei kansen. Als we tomaten over de hele wereld kunnen exporteren, waarom zou dat dan niet met verf en inkt kunnen?” Fenedex viert dit jaar een feestje: de vereniging zet zich al zestig jaar in voor exportstimulering. Koopman vertelt dat ruim 1.150 exporteurs en andere internationaal opererende ondernemingen lid zijn. “Onze achterban bestaat voornamelijk uit mkb-bedrijven. Daaronder diverse leden van de VVVF en toeleveranciers voor de verfen drukinktindustrie.” Een ondernemer kan bij Fenedex terecht met vragen of voor een individueel advies. Ook verzorgt de vereniging diverse opleidingen en trainingen voor exportmanagers en exportmedewerkers. Samen met kredietverzekeraar Altradius publiceert Fenedex jaarlijks het onderzoek Trends in Export. Regelingen voor eerste stap Fenedex is een van de organisaties die de regeling Starters International Business - Go Abroad, Well Prepared uitvoeren. Hierbij wordt een individueel coachingstraject aangeboden. 32 Het is een van de overheidsregelingen die een mkbbedrijf ondersteunen bij de eerste stap op een nieuwe markt. Een ander instrument is dat een ondernemer met een voucher op handelsmissie gaat of aan een collectieve beursinzending meedoet. Deze regelingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Koopman licht de rolverdeling in de wereld van handelsbevordering toe: “De overheid heeft vooral een voorlichtende rol via RVO.nl en de Kamer van Koophandel in ons eigen land en de ambassades en diplomatieke posten in het buitenland. Organisaties als Fenedex zijn er voor het vervolg. Onze kracht is dat we voor alle sectoren werken. Wij stimuleren dat bedrijven van elkaar leren. De VVVF heeft niemand die zich specifiek bezighoudt met internationaal zakendoen. Maar kijk wel of je ook daar informatie kunt krijgen. Dan is de cirkel rond.” Logische fasering bij export Volgens Koopman is er een logische fasering bij export. Veel bedrijven kijken eerst naar naburige landen, vervolgens naar de rest van Europa en dan pas daarbuiten. De individuele situatie is bepalend voor de exportstrategie van een bedrijf, benadrukt Koopman. “Wat voor de een in een branche werkt, hoeft niet te werken voor een ander. Twee derde van de Nederlandse uitvoer gaat naar een ander Europees land. Maar het kan interessant zijn om juist verder te kijken en je blik op een ander werelddeel te richten. Daar zit toch vooral de groei. Sommige markten groeien met 5 of meer procent. In Europa mogen we met 1 à 2 procent al tevreden zijn.” Koopman waarschuwt voor een opportunistische aanpak. “Schiet niet met hagel! Kijk eerst of je binnen Europa alle mogelijkheden hebt benut. Wanneer je hier geen goede kansen meer ziet, focus je dan op een of twee landen daarbuiten. En ga een relatie aan voor de lange termijn.” Afrika echte groeimarkt Koopman raadt verf- en drukinktbedrijven af om naar landen als Japan en de VS te gaan. “Deze markten zijn verzadigd. Je voert een uphill battle, behalve als je een uniek product hebt.” Azië is volgens Koopman nog steeds een heel interessant gebied. “Vooral de middelgrote landen. De groeiperspectieven zijn prima en de risico’s acceptabel.” Hij adviseert om ook te kijken naar sommige landen in Midden- en Zuid-Amerika. “Neem Colombia. Dat land is lange tijd een no go area geweest, maar nu weer aantrekkelijk aan het worden.” De geheimtip van Koopman ligt dichterbij. “Afrika is een echte groeimarkt. Dit werelddeel staat bij velen nog niet op de radar. Ook hoor ik vaak: Afrika is toch alleen maar een bak met ellende? Dat ligt een stuk genuanceerder. Bij de grootste groeiers in de wereld zijn veel Afrikaanse landen. Dan moet je bepaalde risico’s voor lief nemen.” BRICT-landen minder interessant Hoe zit het met de vaak genoemde BRICT-landen? Bart Jan Koopman loopt er niet warm voor. “Ik denk persoonlijk dat mkb-bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie hier niet moeten zijn. Brazilië is een ongelooflijk Verf & markt enorme valkuil is dat de directeur het maar zelf gaat doen. Die heeft daarvoor dikwijls onvoldoende tijd.” In het jaarverslag van de VVVF over 2013 (zie Verf&Inkt 31) wordt opgemerkt: ‘De export die in voorgaande jaren voor enige compensatie (van de daling van de binnenlandse omzet - red.) zorgde, had een daling van vier procent in de omzet door de teruglopende conjunctuur in een aantal opkomende landen.’ Herkent Koopman dit beeld? “Nee, het is zeker niet representatief voor andere sectoren. In Trends in Export 2014 geven exporteurs aan dat de uitvoer in 2013 met gemiddeld acht procent is gestegen. Voor dit jaar zijn zij nog positiever. We moeten het juichverhaal nu temperen door een aantal recente ontwikkelingen zoals de crisis in Oekraïne. Maar hoewel de exportgroei duidelijk lager is, is er geen reden om aan te nemen dat de buitenlandse handel in zwaar weer is beland.” Kansen gemist? Bart Jan Koopman: “Het kiezen van een verkeerde lokale partner kan een dure grap zijn.” ingewikkelde markt met grote importbarrières. India is gewoon een drama voor exporteurs. China wil ik niet helemaal uitvlakken, maar er zijn al zeer veel internationale bedrijven actief. Als je er nu instapt, ben je erg laat. Over de situatie in Rusland kunnen we een hele ochtend praten. Het is een groeimarkt waarop diverse bedrijven zich de afgelopen jaren hebben gericht. Daarom schrijf ik het nog niet af. Turkije is ook een grote stijger en best interessant. Bij deze twee landen zijn er wel aanzienlijke geopolitieke risico’s. Wil je daarin veel energie stoppen?” Belang van goede lokale partner Verreweg de meeste exporteurs doen zaken met een lokale partner. Het vinden van een goede partner is bepaald geen sinecure, blijkt uit Trends in Export 2014. Koopman licht toe: “De meeste mkb-bedrijven doen de beste zaken met een distributeur. Dan is het risico relatief klein. Goede distributeurs zijn echter vaak al bezet. Fenedex kan je helpen om er toch eentje te vinden.” Selecteer je partner zorgvuldig, adviseert Koopman. “Het kiezen van een verkeerde partner kan een dure grap zijn. Hiervoor kunnen diverse oorzaken zijn. Het selectieproces is te snel verlopen, je bent te goed van vertrouwen of je baseert je te veel op mondelinge afspraken. Soms zijn de betalingsvoorwaarden niet op orde.” Exportmanager lastig te vinden Koopman hamert op het principe ‘exporteren is investeren’. Een bedrijf moet veel tijd en energie steken in het vinden én behouden van een goede partner. “Ik wil verf&inkt 32 - 2014 niets afdoen aan de hoogtechnologische producten in de verf- en drukinktindustrie, maar het gaat niet om 3d-printers. Andere bedrijven kunnen vaak een vergelijkbaar product maken. De ervaring leert dat bij succesvol exporterende mkb-bedrijven de mensen het verschil maken.” Daarom is een professionele exportmanager nodig, zegt Koopman. “Zo iemand is relationeel heel sterk, staat open voor avontuur en is bereid zich voor meer dan 100 procent in te zetten. Een goede exportmanager is niet goedkoop en erg lastig te vinden. Zeker wanneer de manager ook nog over technische kennis moet beschikken, zoals in de verf- en drukinktbranche. Een Hebben de mkb-bedrijven in de verf- en drukinktindustrie de laatste jaren internationale kansen gemist? Koopman komt met een genuanceerd antwoord. “Lang niet iedereen in de sector heeft voldoende de mogelijkheden buiten Europa onderzocht. Als je de tering naar de nering moet zetten, is het niet meteen logisch om naar expansie in het buitenland te kijken. Dat zou je toch serieus moeten overwegen. Er is wel een soort ondergrens. Wanneer een bedrijf moet reorganiseren en de financiële armslag gering is, ontbreekt een goede basis voor internationale expansie.” Koopman heeft nog een tip. “Kijk naar je eigen netwerken. Ga na of je met andere bedrijven in de keten slim kunt samenwerken bij export.” De essentie van internationaal zakendoen is eigenlijk simpel, besluit Koopman. “Exporteren is een combinatie van ondernemerschap, een goede voorbereiding en een beetje visie.” • Informatie over de activiteiten van Fenedex en het lidmaatschap, is te vinden op de site www.fenedex.nl. Exportnieuws staat ook op www.export.nl. Wie is Bart Jan Koopman? Bart Jan Koopman is sinds 2010 directeur van Fenedex. Zijn achtergrond ligt in de verfindustrie. Hij is na universitaire studies rechten en economie in 1986 meteen begonnen bij de coatingstak van AkzoNobel. “Ik heb er ruim 22 jaar met veel plezier gewerkt. Ik had allerlei internationale functies bij marketing & sales. Ook ben ik onder meer algemeen directeur Nederland van de divisie voor bouw- en doe-het-zelfproducten geweest. Vanuit deze functie zat ik eind jaren negentig als vicevoorzitter in het VVVF-bestuur.” In 2010 besluit Koopman om iets anders te gaan doen. “Een van de overwegingen was mijn privéleven. Internationaal werken vergt grote persoonlijke offers van jezelf en je gezin. Ik was sowieso bij AkzoNobel een beetje vreemde eend in de bijt geworden. Want bijna niemand houdt het zo lang vol als ik.” Het is in het begin wennen bij Fenedex. “De overstap was groot van een multinational naar een vrij kleinschalige non-profitorganisatie.” Spijt heeft Koopman echter niet. “Ik heb een afwisselende baan waarbij ik met alle sectoren van het bedrijfsleven in aanraking kom. Ik onderhoud veel contacten met onze leden en met binnen- en buitenlandse partners. Ook houd ik me bezig met het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten en nieuwe vormen van samenwerking. Want Fenedex moet als vereniging voortdurend zijn toegevoegde waarde bewijzen.” 33 Verf & opleidingen Schildersbedrijven willen taken Savantis overhevelen naar Schilder^sCool schilders kleur’ regionale ‘Opleidingen krijgen Jarenlang zette kenniscentrum Savantis de grote lijnen uit voor de schildersopleidingen. Maar komend jaar gaan de wettelijke taken van de kenniscentra over naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Voor de brancheorganisatie van schildersbedrijven OnderhoudNL aanleiding om ook de overige taken van Savantis onder de loep te nemen. Wat is er aan de hand in de wereld van de schildersopleidingen? Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Fotografie: Pet van de Luijtgaarden 34 Uiteindelijk is het het laatste Regeerakkoord geweest dat deze zaken in gang heeft gezet. Want op zich worden er al sinds de jaren negentig plannen gemaakt om de manier waarop de kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs wordt vastgesteld, te verbeteren. Nu zijn er zeventien kenniscentra die voor even zoveel branches vaststellen waaraan beroepsopleidingen moeten voldoen. Voor de schildersopleiding is dat Savantis. Daarnaast verzorgen de centra de erkenning van leerbedrijven. Maar steeds meer vroeg men zich af of er wel zeventien kenniscentra nodig om deze twee wettelijke taken uit te voeren. Zeker nu de grenzen van sectoren vervagen, lijkt het verder voor de hand te liggen ook de kwalificatiestructuur meer gecoördineerd te onderhouden. Naar aanleiding van het Regeerakkoord is de knoop nu doorgehakt en is bepaald dat de wettelijke taken moeten worden overgeheveld naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), een organisatie van bedrijfsleven en onderwijs met uitsluitend publieke taken die is voortgekomen uit de belangenbehartiger van de kenniscentra Colo. Uitvoeringskosten De overheveling, die uiterlijk augustus volgend jaar moet plaatsvinden, moet uitvoeringskosten terugdringen van 115 miljoen euro per jaar nu naar 50 miljoen. De operatie wordt voorbereid door direc- Verf & opleidingen teur van SBB en kwartiermaker Ben Rijgersberg, die zelf een lange staat van dienst heeft in de wereld van het beroepsonderwijs. Het werkveld is inmiddels opgedeeld in acht clusters, ieder met een eigen sectorkamer waarin onderwijs en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Voor de schildersbranche is dat het cluster Gebouwde omgeving en techniek. De ontwikkelingen rond de schildersopleidingen worden ook door de verfindustrie nauwgezet gevolgd. Verfproducenten hebben immers belang bij voldoende en goed opgeleide schilders die veilig kunnen werken met zowel traditionele coatings als innovatieve producten. Rijgersberg wijst erop dat het overgrote deel van de adviseurs van de kenniscentra kan worden overgenomen door SBB. De expertise gaat dus ook over en daarom verwacht Rijgersberg dat bedrijven weinig van de reorganisatie merken. “Als de opleidingen veranderen, is dat op verzoek van het bedrijfsleven”, benadrukt hij. Onlangs is de kwalificatiestructuur volledig herzien en de verwachting is dat de komende jaren ook de schildersopleidingen uitsluitend te maken hebben met onderhoud. Savantis Maar in de organisatie van het onderwijs zou er de komende tijd nog wel meer kunnen veranderen. Want de schildersbedrijven zijn al langer ontevreden over het functioneren van Savantis, het kenniscentrum dat overigens ook de onderhoudsbedrijven bedient. OnderhoudNL, de brancheorganisatie van schildersbedrijven, ziet de overheveling van de wettelijke taken naar de SBB als een uitgelezen moment om ook de bovenwettelijke taken eens onder de loep te nemen. Het gaat dan om zaken als bevordering van de in- Wat doet Savantis? Net als kenniscentra in andere sectoren verricht Savantis een aantal wettelijke taken. Het gaat dan om onderhoud en ontwikkeling van de kwalificatiestructuur, zorg voor voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen en de erkenning en beoordeling van leerbedrijven. Deze taken worden betaald met overheidsgeld. Met geld van O&O-fondsen bevordert Savantis onder meer de instroom van nieuwe leerlingen, ontwikkeling van lesmateriaal en trainingsaanbod en examinering. En ondersteuning van de regionale uitvoering van de opleidingen door samenwerkingsverbanden en scholen. stroom van nieuwe leerlingen, ontwikkeling van lesmateriaal en trainingsaanbod en ondersteuning van de regionale uitvoering van de opleidingen door samenwerkingsverbanden en scholen. Deze taken worden niet gefinancierd door de overheid, maar door het O&O-fonds van de sector. En juist de financiering van de bovenwettelijke taken gaat steeds moeizamer, vertelt Ruud Maas, voorzitter van OnderhoudNL. Om te beginnen is de omzet van de branche de afgelopen jaren met zo’n 15 procent teruggelopen. Daarnaast vallen er steeds minder mensen die in de sector werkzaam zijn onder de cao. Naar schatting 55 procent van de schilders is zzp’er of uitzendkracht en betaalt dus ook niet mee aan het O&O-fonds. Ontevreden Daarbij komt dat veel deelnemers in de branche ontevreden zijn over de hoge kosten en prestaties van Savantis. Maas: “Daarnaast zijn er steeds meer taken toegevoegd aan de organisatie die eigenlijk alleen maar afleiden van de rechte weg naar het doel: het opleiden van vakbekwame schilders. Savantis was ooit een kleine, slanke organisatie maar is in de loop der jaren enorm uitgedijd.” De werkgevers willen nu goed overwegen welke bovenwettelijke taken ze nog willen laten uitvoeren en welke niet meer. Ze pleiten er ook voor de werkzaamheden die nog wel vervuld moeten worden over te hevelen van Savantis naar de regio, naar samen- 4 verf&inkt 32 - 2014 35 Verf & opleidingen werkingsverbanden zoals de Schilder^sCool. De Schilder^sCool is een organisatie van twaalf regionale samenwerkingsverbanden, waarvan de meeste zo’n 25 jaar geleden zijn opgericht door bedrijven in de regio. Iemand die na zijn vmbo-opleiding schilder wil worden, kan dat doen met een BOL-opleiding - waarbij het accent ligt op school met een paar dagen praktijk - of met een BBL-opleiding, waarbij hij in dienst is van een schildersbedrijf en nog een dag in de week naar school gaat. Alleen erkende leerbedrijven kunnen een leerling in dienst nemen. Sommige bedrijven zijn echter te klein om zelfstandig aan alle eisen te voldoen en organiseren zich daarom in regionale samenwerkingsverbanden. Deze samenwerkingsverbanden verzorgden de opleidingstaken voor de bedrijven en later ook de werving van leerlingen. In een latere fase zochten de samenwerkingsverbanden onderling contact. Dat resulteerde in een federatie en later in de Schilder^sCool: een verzameling coöperaties en stichtingen die samenwerken om zo schaalvoordelen te behalen, synergie te zoeken en leerlingen en bedrijven te verleiden tot deelname. Ze worden betaald door de deelnemende bedrijven en de roc’s. Dit laatste omdat de Schilder^sCools het praktijkonderwijs voor de roc’s verzorgen en ze daarmee ontlasten. Onderbrengen van de Savantis-taken bij de Schilder^sCool in de regio heeft verschillende voordelen, aldus Maas. “Zo kun je je voorstellen dat er in Groningen meer jachtlakschilders nodig zijn. In het westen is er mogelijk meer behoefte aan industrieschilders. Daar kun je de opleidingen in de regio op aanpassen. Dan krijg je het plaatje waarbij SBB de grote lijnen uitzet en de samenwerkingsverbanden zorgen voor aansluiting op de behoeften van het regionale bedrijfsleven.” Een ander voordeel is dat versterking van de samenwerkingsverbanden op zijn beurt de positie van de schildersbedrijven ten opzichte van de roc’s versterkt. Overleven Naast OnderhoudNl zijn ook andere brancheorganisaties en de vakbeweging in het Savantis-bestuur vertegenwoordigd en het is nog lang niet zeker of OnderhoudNL deze partijen meekrijgt in zijn plan- 36 nen. Probleem voor Savantis is dat het heel moeilijk wordt om door te gaan als de schildersbedrijven eruit stappen, zoals al is aangekondigd. Maas blijft echter bij zijn plannen. “Het O&O-fonds droogt gewoon op; op een gegeven moment is er geen geld meer. Daarom moeten we wel op zoek naar een andere organisatie en een andere manier van financieren. We doen er alles aan om dit in goede harmonie te realiseren, maar we zijn wel vastbesloten om de ontwikkeling van de sector ruim baan te geven, waarbij voldoende en goed opgeleide instroom van vakmensen tegen betaalbare kosten voor onze sector van levensbelang is. Of de vakbonden daarin meegaan is nog de vraag. Een deal over het nieuwe opleidingsmodel hebben ze onlangs afgeblazen. Ik denk dat we nog een bij- zonder najaar tegemoet gaan.” Financiering via de samenwerkingsverbanden kent wel het risico van free riders, erkent Maas. “In principe was dat met de constructie met de O&Ofondsen niet mogelijk, omdat alle bedrijven en werknemers onder de cao vielen. Maar nu zien we dat ruim de helft van medewerkers en bedrijven sowieso al niet meer meebetaalt omdat ze niet onder de cao werken. Nu de verplichting eraf gaat, moet deelname aan het beroepsonderwijs juist aantrekkelijker worden gemaakt. Omdat het goedkoper en dichterbij is en omdat deelnemende bedrijven hulp kunnen krijgen vanuit de samenwerkingsverbanden en meer invloed hebben.” • Opleiden in een veranderende wereld Sommige werkgevers en ook sommige verffabrikanten vinden dat beroepsopleidingen te veel aandacht besteden aan reclame en persoonlijke ontwikkeling en te weinig aan het opdoen van vakkennis. SBB-directeur Ben Rijgersberg kan zich dat wel voorstellen. Toch is het belangrijk dat de leerlingen bijvoorbeeld taal en rekenen krijgen, benadrukt hij. “Na de oorlog hebben we het vakonderwijs opgezet met het idee ‘een beroep is een beroep en dat blijft zo’. Maar dat is natuurlijk allang niet meer zo. Kijk eens naar de ontwikkelingen die de grafische sector heeft doorgemaakt. Het werk van een graficus nu is totaal anders dat het werk van een graficus kort na de oorlog. Daarom moet het beroepsonderwijs mensen zo opleiden dat ze in staat zijn iets anders te doen als de wereld om hen heen verandert.” vvvf verenigingsnieuws Nanotechnologie in Coatings: kansen of bedreigingen? Veiligheidsdag De VVVF heeft zich aangesloten bij Veiligheid Voorop, een initiatief van VNO-NCW en het bedrijfsleven om de veiligheid in de (chemische) industrie te vergroten. De BRZO-bedrijven binnen de VVVF hebben een VVVF-activiteitenplan opgesteld. Inmiddels is ook de website www.Veiligheidvoorop.nu gelanceerd. Op deze site is alle informatie te vinden over Veiligheid Voorop, het actieplan van VNO-NCW, VNPI, VOTOB, VHCP en de VNCI, de activiteiten en de contactgegevens van onder meer de regionale veiligheidsnetwerken. Uiteraard staat op de website ook het laatste nieuws en kunnen er het actieplan zelf en de tussentijdse rapportages gedownload worden. Op donderdag 6 november 2014 vindt er een Veiligheidsdag plaats. Het thema is leiderschap en communicatie. VVVF-leden zijn uitgenodigd om hieraan deel te nemen. Op dinsdag 4 november 2014 organiseert de VVVF een bijeenkomst over Nanotechnologie voor coatings. De bijeenkomst heeft als doel kennis over nanotechnologie uit te wisselen tussen verffabrikanten, grondstofleveranciers en betrokken stakeholders. Hierbij worden zowel de kansen als bedreigingen in beeld gebracht. Nanotechnologie zal bekeken worden vanuit verschillende invalshoeken. Thomas Allart van Nanocoat International zal ingaan op de toepassingen van nanotechnologie bij coatings aan de hand van een aantal voorbeeldcases. Monique Groenewold (RIVM) zal het wettelijke kader aangeven. Catarina Esteves (TU Eindhoven) zal de technologische kansen in beeld brengen. Vervolgens zal Fenneke Linker (DSM) de benaderingswijze van DSM toelichten. Tot slot krijgen de leden tijdens een paneldiscussie gelegenheid hun ideeën voor te leggen of vragen te stellen aan de sprekers. Brandwerende Coatings, kwaliteit verzekerd? Op donderdag 2 oktober 2014, tijdens de Nationale Staalbouwdag, zal de VVVF, in samenwerking met Bouwen met Staal en OnderhoudNL een bijeenkomst organiseren over brandwerende coatings. Tijdens deze bijeenkomst zal een discussie plaatsvinden over de vraag hoe betrokken partijen tijdens het proces de kwaliteit van de applicatie kunnen borgen, zodat enerzijds de brandveiligheid van een gebouw wordt geoptimaliseerd en anderzijds de faalkosten voor opdrachtgevers voor wat betreft dit onderdeel van een project beperkt worden. Duurzaamheid van autoreparatielakken voortaan meetbaar Opdrachtgevers kunnen voortaan op een verantwoorde wijze een keuze maken uit meer en minder duurzame laksystemen voor autoschadeherstel. FOCWA en VVVF lanceren het instrument ‘Duurzaamheidsanalyse’. Het is nu mogelijk voor autoschadeherstelbedrijven om aan de hand van rekentools de duurzaamheid van au- toreparatielakken uit te rekenen. Met de invoering van het instrument willen beide organisaties een duurzaam autoschadeherstelproces bevorderen. In de duurzaamheidsanalyse wordt vastgelegd wat de mate van duurzaamheid bepaalt van een laksysteem voor autoreparatie en voor het aanbrengen van de autoreparatielak. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de LCI Database en Ecofootprint tool van CEPE (de Europese brancheorganisatie voor de verf- en drukinktindustrie), en de FOCWA CO2 Footprint calculator. Beide tools zijn hiervoor aangepast. De duurzaamheidsanalyse is opgesteld naar aanleiding van de intentieverklaring ‘Bijdrage van autoreparatielakken aan duurzaam schadeherstel’ die FOCWA en VVVF op 14 juli 2014 hebben ondertekend. In deze intentieverklaring willen beide organisaties komen tot een algemeen erkende definitie van duurzaam autoschadeherstel als het gaat om autoreparatielakken. Verder willen ze afspraken maken over de vraag hoe duurzaam schadeherstel voor wat betreft autoreparatielakken verder kan worden bevorderd. Op de foto: VVVF-voorzitter Ben Berkel en voorzitter Frits Huffnagel (tot 1 september jl) van Focwa Schadeherstel. verf&inkt 32 - 2014 Trends 2015 tijdens VVVF-ledenvergadering Wat kunnen we verwachten voor volgend jaar en waarmee moeten we rekening houden? Een van de meest gevraagde trendwatchers van Nederland, Adjiedj Bakas, zal een lezing houden over de trends voor 2015 tijdens het openbare gedeelte van de VVVF-jaarvergadering op donderdag 11 december 2014 in Hilton Royal Parc Soestduinen. Een officiële uitnodiging zal naar leden en gasten worden verstuurd. CLP-invoering bij verfleveranciers Per 1 juni 2015 moeten alle verfleveranciers zich houden aan de voorschriften van de CLPverordening. Hierin staan de regels voor de indeling, etikettering en de verpakking van chemische stoffen en mengsels die op de markt gebracht worden. Ook verfproducten vallen hieronder. Via ledenberichten worden de leden op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Momenteel gaat de VVVF na hoe ver de leden zijn met de invoering van CLP en of ze extra ondersteuning nodig hebben bij de invoering van het nieuwe systeem. Een aantal VVVF-leden werkt in de werkgroep LDSD (Labelling and Safety Data Sheets) mee aan de ontwikkeling van de CEPE Labelling Guide voor de verf- en drukinktindustrie. Het eerste concept zal gereed zijn in juni 2015. Zodra de definitieve versie gereed is, zal die ter beschikking worden gesteld van VVVF-leden. Global Marine Coatings Forum 2015 in Rotterdam IPPIC organiseert op 23 en 24 april 2015 de Global Marine Coatings Forum in de Rotterdamse haven. Het thema is ‘Between the Water and the Steel’. Voor meer informatie zie http://www.ippic.org/conferences/ marine_coatings_forum. @verfeninkt Volg ons op Twitter 37 vvvf verenigingsnieuws Ruim 65.000 Veiligheidsinformatiebladen verstuurd via VeiligmetVerf Factsheet Asbest in Coatings, Kitten en Plamuren De VVVF heeft de factsheet ‘Asbest in Coatings, Kitten en Plamuren’ beschikbaar gesteld aan de leden. De factsheet is bedoeld om eenduidige informatie te kunnen verstrekken bij eventuele vragen over de risico’s en het verwijderen van asbesthoudende coatings, plamuren en kitten. Oproep voor deelname aan Werkgroep Verpakkingen De VVVF kreeg het verzoek om brancheverduurzamingsplannen voor verpakkingen op te stellen. Dit is een verplichting die voortkomt uit het Besluit Verpakkingen en de Raamovereenkomst Verpakkingen 20132022. De plannen moeten ingediend worden bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakkingen (KIDV). De werkgroep Verpakkingen is gevraagd een advies te formuleren aan het bestuur. De VVVF doet een dringende oproep aan de leden om aan de werkgroep deel te nemen. Posters over gevaarlijke stoffen beschikbaar Er zijn verschillende posters beschikbaar voor het veilig werken met gevaarlijke stoffen op de werkvloer. Via www.sdu.nl/toxic is de gratis de poster ’Veilig werken met gevaarlijke stoffen’ te bestellen van Toxic.nl. De poster geeft een overzicht van codes en omschrijvingen van alle gevarenaanduidingen (H-zinnen) en voorzorgsmaatregelen (P-zinnen). Via www.ghs-helpdesk.nl is de poster ‘WMS naar EU-GHS’ te downloaden. Op de poster zijn de gevarenklassen en categorieën, en de elementen van etikettering (nieuw en oud) vermeld. De Arbowet verplicht werkgevers om gevaarlijke stoffen te inventariseren en een groot aantal aspecten van deze stoffen te registreren. Ook moeten medewerkers op de werkplek op de hoogte zijn van de chemische producten en hoe ze zich hiertegen moeten beschermen. 38 Steeds meer schilders- en onderhoudsbedrijven weten de weg naar VeiligmetVerf te vinden. Inmiddels zijn meer dan 7.500 gebruikers erbij aangesloten. Bij de eerste aankoop van een verfproduct ontvangen zijn van hun leverancier kosteloos per e-mail een deeplink naar het bijbehorende Veiligheidsinformatieblad (VIB), en indien beschikbaar ook een Werkplekinstructiekaart (WIK). Ook ontvangen zij automatisch een update indien de leverancier een nieuwe versie van deze documenten publiceert. Inmid- dels zijn er ruim 65.000 VIB’s verstuurd. Schilders- en onderhoudsbedrijven, zijn volgens de Arbowet verplicht een risicoinventarisatie uit te voeren en hun medewerkers te informeren en te beschermen tegen mogelijke risico’s die het gebruik van een verfproduct met zich kan meebrengen. Door gebruik te maken van deze dienstverlening, kunnen schilders en applicateurs op een verantwoorde en veilige wijze aan een verfopdracht beginnen. Wie van deze gratis service gebruik Nieuwe versie van de Bundel Transportinformatiebladen beschikbaar De vierde versie van de VVVF Bundel Transportinformatiebladen is uitgebracht. Deze transportinformatiebladen geven, op een zeer toegankelijke wijze, aan wat de verplichtingen zijn van vervoer van gevaarlijke stoffen en mengsels over de weg, en wat gedaan moet worden om aan deze verplichtingen te voldoen. Verder is in twee bladen belangrijke informatie over lucht- en zeevervoer vermeld. De gids is beschikbaar gesteld aan de leden via de ledensite. De VVVF informeert over CLP tijdens de Landelijke Stoffendag Annet Sluer (VVVF) en Herman van den Berg (De IJssel Coatings) zullen de duopresentatie ‘Indelen, etiketteren en verpakken: bent u klaar voor 2015?’ geven tijdens de landelijke Stoffendag 2014 op 2 oktober 2014 in Doorn. Deze dag wordt ge- organiseerd op initiatief van TNO, Inspectie SZW en het ministerie van I&M. Tijdens de presentatie geven zij informatie over de CLP-wetgeving en delen zij ervaringen met de invoering van CLP. Voor meer informatie zie portal.stoffenmanager.nl. Protocol Automatische Branddoormelding VVVF-leden zijn geïnformeerd over het Protocol ‘Automatische Branddoormelding, via PAC naar RAC’. Het protocol is ontwikkeld door VEBON in samenwerking met het Verbond van Verzekeraars en Brandweer Nederland. Dit protocol beschrijft wanneer en onder welke voorwaarden een brandmelding afkomstig van een brandmeldinstallatie als geverifieerd kan worden beschouwd. Met deze actieve verificatiemethode door de Particulie- re Alarmcentrale (PAC) is er een hoge mate van zekerheid dat de melding geen nodeloos alarm is. Hierdoor is er een directe doormelding naar de RAC (Regionale Alarm Centrale) mogelijk en is er geen of nauwelijks vertraging in de melding. Het protocol is beschikbaar gesteld op de ledensite. wil maken kan via de knop ‘Direct VIB’s downloaden’ op de website van VeiligmetVerf.nl of via de link http://www. veiligmetverf.nl/www.coatingsds. nl een eigen gratis account aanmaken. Eenmaal ingelogd kan een overzicht ingezien worden van alle verstuurde VIB’s en WIK’s. Ook is het mogelijk VIB’s en WIK’s van andere producten te raadplegen als de leveranciersnaam of productnaam de gebruiker bekend is. Inmiddels zijn er via de website ruim 12.000 VIB’s te raadplegen van 119 verfproductgroepen. Drie Nederlandse prijswinnaars bij ETCC Tijdens de European Technical Coatings Conference (ETCC) die van 3 tot 5 september werd gehouden in Keulen, hebben drie Nederlanders een prijs gewonnen. Catarina Esteves (TU Eindhoven) won de ‘FATIPEC Scientific Award for the best lecture’. Mina Abdolah Zadeh (TU Delft) ontving (ex aequo) de ‘FATIPEC Award for the young scientist’. Armin Michel (Corbion Purac) ontving de ‘ATIPIC Award (memorial Alain Clause) for best lecture on environmental and ecological aspects’. Meer dan 500 deelnemers konden in totaal meer dan 80 lezingen volgen. Zes van de zeven Nederlandse prijsinzendingen zijn nogmaals te bewonderen tijdens de NVVT-studiemiddag op 30 september in Nieuwegein. VVVF-leden zijn hiervoor uitgenodigd. Publicatie van nieuwe criteria van EU-Ecolabel De nieuwe criteria van de EU-Ecolabel voor verven en vernissen zijn gepubliceerd in het EC-Publicatieblad. Het EU Ecolabel is het Europese milieukeurmerk voor non-food producten en diensten, met als doel om duurzamere productie en consumptie te stimuleren. Stichting Milieukeur (SMK) is verantwoordelijk voor de implementatie van het keurmerk in Nederland. Een kopie van het EC-Publicatieblad is te vinden op de ledensite. Elektronische handleiding over Veiligheidsinformatiebladen en blootstellingsscenario’s ECHA heeft onlangs een elektronische handleiding met uitlegvideo’s uitgebracht om downstreamgebruikers (ondernemingen of individuen die bij hun industriële activiteiten of beroepsactiviteiten gebruikmaken van een chemische stof) te helpen om de informatie in het Veiligheidsinformatieblad (VIB) en de Exposure Scenario’s te begrijpen. Flitspresentatie over VeiligmetVerf Europese Commissie EDC Routekaart In veel bedrijven wordt met gevaarlijke stoffen gewerkt. Hier moeten de risico’s voor werknemers grondig geïnventariseerd, beoordeeld en beheerst worden. Een tijdrovend proces. Brancheorganisaties en bedrijven zoeken naar generieke, slimme oplossingen. Op 2 juni organiseerde de Inspectie SZW een bijeenkomst in Utrecht om te zoeken naar generieke oplossingen om gezond werken met gevaarlijke stoffen gemakkelijker te maken. Annet Sluer, beleidsmedewerker Wet- en Regelgeving van de VVVF, hield een flitspresentatie over het versturen van VIB’s en WIKS via de internetapplicatie www.VeiligmetVerf.nl. De Europese Commissie heeft een stappenplan (routekaart) gepubliceerd om de criteria voor hormoonontregelaars (EDC’s) te identificeren. De routekaart bevat verschillende opties voor het categoriseren van gereguleerde EDC’s. Daarnaast bevat het ook een benadering die bruikbaar is bij besluitvorming over regelgeving. De opties omvatten ook extra mogelijkheden voor risico en sociaal-economische evaluatie. De criteria zijn van belang voor chemische stoffen (Reach), biociden en gewasbeschermingsmiddelen. Processing Equipment for Coatings & Ink Industry • Mixing • Dispersing • Grinding • Sieving • Filling • All types of grinding media ns op ek o Bezo available from stock 14 IPan2d n0r. D039 St E & R B.V. Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - [email protected] - www.eandr.nl Eskens gives your paint dispenser a second life! Eskens Tinting Solutions B.V. supplies new COROBTM paint dispensers and is specialized in reconditioning and reselling paint dispensing machines of all brands. ESKENS Tinting Solutions B.V. w w w. e s k e n s . co m t +31 172 430 181 [email protected] 125 ml - 5 liter 7 kleuren Premium kwaliteit Transparant mogelijk Kleine oplages Folie: mat of glans COLORCAN: voor elke oplage de mooiste oplossing COLORCAN, de full colour verpakking in kleine oplages. Dankzij de 7 kleurendruk zijn er onbeperkte kleurcombinaties mogelijk, inclusief metaalkleuren. In mat of glans, kan (deels) transparant gemaakt worden waardoor op unieke wijze gebruik gemaakt wordt van de uitstraling van het blik zelf. Het is mogelijk bij cilindrische blikverpakkingen met de inhoudsmaten 125 ml t/m 5 liter. COLORCAN verpakt uw producten in de hoogst denkbare kwaliteit. Overtuig uzelf en vraag een voorbeeld aan via [email protected] Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409 1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801 The Netherlands [email protected] www.hildering.com
© Copyright 2024 ExpyDoc