Waar staat de verfindustrie?

verf&inkt
magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 32 - september 2014
Op weg naar biobased
Waar staat de
verfindustrie?
Ons beroep op:
Peter-Louis Vrijdag (steendrukmuseum):
‘Vakmanschap mag niet verloren gaan’
Nieuwe generatie leiders in de verfindustrie:
‘Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn
ook anders’
De mens achter…
EHS-manager Rob van Avezaath (PPG):
‘We moeten onszelf niet als slachtoffer
van inspecties zien’
Werk en sociale zekerheid in 2015:
‘Er komt veel op bedrijven af, maar het is te behappen’
Carine Lefèvre (Coatings Research Institute CoRI):
‘Verfindustrie moet anders gaan denken’
Vision on quality
www.tqc.eu
N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T
VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R
VOOR DE VERFINDUSTRIE
TQC
TQC
TQC
AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR
AUTOMATISCHE CUPPING TESTER
WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER
Voor het aanbrengen van een uniforme,
reproduceerbare filmlaag.
Voor het testen van coatings bij
verschillende stadia van deformatie
conform ISO 1520.
Voor het testen van bijv. coatings, inkten,
textiel, hout en plastic op slijtvastheid.
• Geschikt voor folies en /of glazen,
papieren, metalen ondergronden
• Geschikt voor spiraalapplicatoren en /
of standaard blok applicatoren
• Intuïtieve bediening
• Vele instelmogelijkheden
• Ergonomisch: tester instelbaar naar
werkhouding
• Led verlichting instelbaar in kleur en hoek
voor optimale beoordeling testplaat
• Deformatie vooraf instelbaar in mm
• Voor droge en natte testen
• Test tot vier proefstalen tegelijk
• Dubbele pomp voor simultaantest met
twee verschillende testvloeistoffen
TQC
TQC
TQC
GLANSMETERS
AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS
Voor het meten van mat, zijde- en
hoogglans oppervlakten
Diverse modellen voor het bepalen van
de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU
(Krebs Units).
TQC PRODUCEERT INSTRUMENTEN
EN TOEBEHOREN VOOR HET TESTEN
VAN ONDER ANDERE
• Drie modellen: SoloGloss 60°,
Duogloss 20°/60°, Polygloss 20°/60°/85°
• Uniek in stabiliteit en robuustheid
• Geïntegreerde kalibratie standaard
• Voldoet aan alle gangbare normen
(muv 45°hoek)
• Incl. Ideal Finish Analysis software
TQC B.V.
Molenbaan 19
• Volledig automatisch, dus zeer hoge
reproduceerbaarheid
• Ook handmatig instelbaar
2908 LL Capelle a/d IJssel
Nederland
•
•
•
•
•
•
viscositeit
dekkracht
lopersvorming
droogtijd
slagvastheid
natte laagdikte
•
•
•
•
•
•
densiteit
vloeiing
maalfijnheid
elasticiteit
metamerie
adhesie
TQC is dé RAL distributeur van
Nederland!
+31(0)10 - 79 00 100
+31(0)10 - 79 00 129
[email protected]
www.tqc.eu
ons beroep op verf & inkt
Grondlegger Peter-Louis Vrijdag (Steendrukmuseum):
De stichter van het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard, ir. Peter-Louis
Vrijdag, begon in al in zijn jeugd met het verzamelen van sigarenringen. De collectie is
inmiddels uitgegroeid tot een unieke verzameling affiches, boekillustraties, prenten,
lithografisch werk van beroemde kunstenaars, steendrukpersen en nog veel meer…
Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k
Foto: Pet van de Luijtgaarden
“
In 1905 startte mijn grootvader Louis Vrijdag een
drukkerij. Toen ik er als kleine jongen rondliep raakte ik
gefascineerd door de prachtige kleuren en gedetailleerde
ontwerpen van sigarenkistetiketten en sigarenbandjes
die er werden gedrukt. Na mijn studie chemische technologie aan de Universiteit Eindhoven kwam ik in 1967 als
jong ingenieur terecht in de drukkerij. Mijn vader Peter
was er op dat moment directeur. Ruim tien jaar later dook
ik uit nieuwsgierigheid het bedrijfsarchief in. Ik werd
verrast door de uitgebreide verzameling brochures en
uiterst fraaie sigarenkistetiketten en bandjes. Nog meer
bewondering had ik voor de manier waarop lithografen
erin slaagden om op stenen te tekenen en zo de mooiste afbeeldingen te maken. Gelukkig was er, ondanks een
grote brand in 1948, nog enorm veel waardevol materiaal
bewaard gebleven.”
“De ontwikkeling van de drukkunst begon mij toen zeer
te interesseren. Vroeger schakelde men schrijvers in om
teksten te kopiëren. Monniken waren daar soms jaren
verf&inkt 32 - 2014
In deze rubriek komen mensen aan het
woord die beroepsmatig met verf &
drukinkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de
oprichter van het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard en tevens
meerderheidsaandeelhouder van Vrijdag Premium Printing in Eindhoven.
‘Vakmanschap
mag niet
verloren gaan’
mee bezig, waardoor boeken alleen voor de elite betaalbaar en beschikbaar waren. Door de uitvinding van het
blokdrukken werd het bereik vergroot, maar Johannes
Gutenberg maakte in de late Middeleeuwen pas een echte
grote stap voorwaarts met de ontwikkeling van de herbruikbare losse, loden letter, waarvan drukkerijen tot in
de jaren 70 van de vorige eeuw gebruik hebben gemaakt.
Prima voor het drukken van teksten, maar niet de oplossing voor het drukken van platen en prenten.”
“Pas de ontwikkeling van de steendruk of lithografie door
Aloys Senefelder bracht de wereld in 1789 een techniek
om snel, massaal en voordelig afbeeldingen te kunnen
drukken. Eerst in zwart-wit en vanaf 1837 ook in kleur.
De mondiale impact was enorm en zorgde onder meer
voor een explosie aan affiches, etiketten, reclameplaten
en speelkaarten. Tijdens mijn buitenlandse reizen voor
Drukkerij Vrijdag heb ik daarvan veel voorbeelden verzameld. Het formidabele vakmanschap van lithografen en
steendrukkers mag in mijn ogen niet verloren gaan.”
“Daarom ben ik in de jaren 90 op zoek gegaan naar een
pand om de alsmaar uitdijende collectie onder te brengen. Eind 1996 kwam in Valkenswaard het voormalige
Carolus-gebouw vrij. De gemeente wilde het vroegere
kloosterziekenhuis als gemeentelijk monument behouden en er een culturele bestemming aan geven. Inmiddels zijn daar in het museum naast de vaste expositie ook
wisseltentoonstellingen te zien, en houden lithografen
en meesterdrukkers de oude technieken levend. Daarnaast organiseren wij drukdemonstraties, workshops,
rondleidingen en werken wij samen met toonaangevende
kunstenaars. Deze activiteiten trekken op jaarbasis ruim
6000 bezoekers.”
“Door de bezuinigingen van de overheid hebben musea,
dus ook het Nederlands Steendrukmuseum, het niet altijd even makkelijk. Gelukkig heb ik veel connecties in
het regionale bedrijfsleven die het museum een warm
hart toedragen. Zo kon ik de voormalige ceo van ASML,
Doug Dunn, tijdens een bijeenkomst van de Eindhovense
Fabrikanten Kring vragen waar de letter L in de bedrijfsnaam voor staat. ‘Lithografie’, antwoordde hij, maar de
oorsprong was hem niet bekend. Tijdens het daarop afgesproken bezoek aan het museum werd hem deze oorsprong verrassend duidelijk. Via de top van de R&D-afdeling is het museum zelfs in het bezit gekomen van een
wafer van 45 cm van ASML om chips mee te maken. Het is
toch fascinerend dat deze oude techniek, via de fotolithografie, aan de basis heeft gestaan van de ontwikkeling
van computerchips? De 45 cm wafer is in ontwikkeling en
nog niet eens op de markt, maar wij kunnen de silicium
schijf hier al laten zien.”
“Wereldwijd zijn wij het enige museum over lithografie
en steendruk en dat zie je ook terug in de uitgebreide
collectie. Toch is er nog één stuk dat ik graag zou willen hebben. Een beeld van Aloys Senefelder uit het
oude pand van drukkerij Senefelder in Amsterdam,
waar nu een supermarkt is gevestigd. Helaas willen de
huidige eigenaren het voorlopig nog niet kwijt...
Meer informatie: www.steendrukmuseum.nl
”
3
inhoud
32 - september 2014
Kwaliteit en marktaandeel biobased
zullen toenemen
In 2030 moet de helft van alle coatings in Nederland gebaseerd zijn
op biomateriaal. Dat is het doel van de VVVF en VNCI. Inmiddels heeft
kennisinstituut TNO een eerste stap gezet om het huidige aanbod
biobased coatings te analyseren. Op naar fase twee van de Roadmap
biobased coatings: de kwaliteit van de groene verven verbeteren. De
conclusie van onderzoeker Corné Rentrop: “Kwaliteit en marktaandeel
van biobased gaan hoe dan ook toenemen”. Pagina 12
Verder in dit nummer:
3
7
9
20 22 25 26 30 32 37 Beroep op: de conservator
Branchenieuws en voorwoord
Branchenieuws en colofon
De mens achter: Rob van
Avezaath
Belgische R&D-instelling CoRI
Gastcolumn: Martin Terpstra
Reverdia en biobarnsteenzuur
Werk en Zekerheid
Fenedex-topman Koopman
VVVF-Nieuws
Jonge honden nemen het roer over
De verfindustrie is een behoorlijk traditionele bedrijfstak, maar
langzamerhand komt het bewind in handen van een nieuwe generatie
managers. Treden zij moeiteloos in de voetsporen van ouders of
voorgangers, of hebben zij andere ideeën over bedrijfsvoering,
marktbewerking, leidinggeven, de toekomst en de rol van hun
belangenorganisatie? Verf&Inkt nodigde vier ‘jonge honden’ aan tafel en
vroeg naar hun ideeën. Pagina 16
Schildersopleidingen in de verf
Jarenlang zette kenniscentrum Savantis de grote lijnen uit voor de
schildersopleidingen. Maar komend jaar gaan de wettelijke taken van
de kenniscentra over naar de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven (SBB). Voor de brancheorganisatie van schildersbedrijven
OnderhoudNL aanleiding om ook de overige taken van Savantis
onder de loep te nemen. Wat is er aan de hand in de wereld van de
schildersopleidingen? Pagina 34
verf&inkt 32 - 2014
Het volgende
nummer van
Verf&Inkt verschijnt
in december
5
Label service Mus Verpakkingen
Volledig machinaal etiketteren van blik
Met de label service kunt u:
• Kleine, flexibele aantallen blikken en etiketten inkopen bij één partner
• Gedecoreerde blikken inzetten zonder onnodig hoge voorraden van papieren labels
aan te houden
• Het handmatig aanbrengen van labels vermijden
• Gebruik maken van op maat gemaakte stansmessen
• Onderscheidende blikverpakkingen inzetten om uw product nog beter te
positioneren
• Uw voorraadkosten verlagen
• Duurzaam ondernemen verder doorvoeren door te kiezen voor 100% recyclebare
blikverpakkingen
Digitaal bedrukte etiketten
•
•
•
•
•
Full colour bedrukking
Glans of mat afwerking
Zelfklevend etiket van superieure kwaliteit
Voor cilindrische blikken van 125 ml t/m 5 L
Vanaf 250 stuks
Mus Verpakkingen
Blik bepalend
Voor meer informatie en alle mogelijkheden, maak een afspraak of kom
langs op onze stand op de Empack 2014 in Brussel, stand H.010
Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer
T +31 (0)570 629 229 | [email protected] | www.musverpakkingen.nl
Branchenieuws
voorwoord
Uitbreiding dealernetwerk
Global Paint Products
Andere tijden,
nieuwe leiders?
Verfgroothandel Centraal Coatings uit Nieuwegein heeft het complete Global
Paint Professional verfpakket, inclusief kleurmengmachine, opgenomen.
Om het assortiment voor de korte en langere termijn compleet te maken
heeft Centraal Coatings een samenwerkingsovereenkomst met Global Paint
Products afgesloten. Hiermee is Centraal Coatings een volwaardige Global
Paint Professional Silver Partner voor de regio Nieuwegein.
AkzoNobel weer hoog in
duurzaamheidsindex
AkzoNobel staat voor het derde opeenvolgende jaar op de eerste plaats in de
invloedrijke Dow Jones Sustainability Index (DJSI)-ranglijst. In de nieuwe
lijst, die medio september werd gepubliceerd, bezet de onderneming de eerste
plaats uit meer dan 350 ondernemingen in de categorie ‘materials’ industrie,
en onderstreept daarmee AkzoNobels inzet voor voortdurende verbetering.
“We zijn natuurlijk zeer trots op het behouden van de eerste plaats en onze
medewerkers verdienen voor hun aandeel daarin een groot compliment. Maar
bovenal betekent het dat we effectief gebruikmaken van de DJSI om onze duurzaamheidsprestaties te blijven verbeteren, wat ons beter in staat stelt om in de
toenemende behoeften van de groeiende bevolking van onze planeet te voorzien”, aldus topman Ton Büchner.
Het is het negende jaar op rij dat AkzoNobel in de top drie staat genoteerd. De
DJSI World Index, die alom wordt gezien als de meest gerespecteerde onafhankelijke duurzaamheidsindicator, benchmarkt de duurzaamheidsprestaties
van vooraanstaande ondernemingen, gebaseerd op milieu-, sociale en economische prestatie, inclusief toekomstgerichte indicatoren.
Goedkeuring GM voor Valsparproduct
General Motors, fabrikant van automerken als Opel, Vauxhall, Cadillac,
Chevrolet, GMC, Buick, Holden en Isuzu, heeft wereldwijde goedkeuring gegeven voor het gebruik van de De Beer Refinish WaterBase 900+-serie van
Valspar Automotive. Deze goedkeuring is gebaseerd op de GM-specificatie
GMW15406M. In alle landen waar voertuigen voor General Motors worden
geproduceerd, verkocht of gerepareerd kan nu voor werkzaamheden die onder de garantie van General Motors vallen de De Beer Refinish WaterBase
900+-serie worden gebruikt.
“General Motors heeft het product 900+ nauwgezet en grondig voor mondiaal
gebruik getest en we zijn blij te kunnen melden dat het die test goed heeft
doorstaan. De goedkeuring is verder bewijs voor de blijvende betrokkenheid
van Valspar Automotive bij onze klanten en onze producten. Valspar heeft zich
ten doel gesteld het beste coatingbedrijf ter wereld te zijn en dit is weer een
stap die blijk geeft van ons streven de beste te worden in de coatingsector,”
aldus Carl Wiers, Global Vice President van Valspar Automotive.
4
verf&inkt 32 - 2014
In dit nummer komt een nieuwe generatie leiders uit de verfindustrie aan
het woord. De mannen vertellen dat ze
zaken anders aanpakken dan hun voorgangers, maar wijzen er direct op dat
ze niet anders kúnnen: de omstandigheden waarin zij ondernemen zijn veranderd. Andere tijden, nieuwe leiders.
Veranderingen in het maatschappelijk
denken, bijvoorbeeld over onderwerpen als vergroening, energiebewustzijn,
verduurzaming en de circular economy hebben directe invloed op het handelen van bedrijfsleven. De wisselwerking van innovaties in de auto-industrie,
de stimulans van de overheid en de beweging in de maatschappij om meer
elektrisch te rijden, is daarvan een goed voorbeeld. Zulke ontwikkelingen
moet je in de gaten hebben en je moet er als bedrijf op inspelen. Onze jonge
honden staan midden in de samenleving en zijn daar goed in.
Inspelen op ontwikkelingen in de maatschappij (en de vertaling daarvan in
politieke besluitvorming) is een complex geheel, zoals terecht in het artikel
wordt verwoord, maar stimuleert aan de andere kant het formuleren en continueren van een bedrijfsvisie. De VVVF draagt daaraan bij, dat blijkt wel uit de
vele issues die actueel zijn en die bedrijven uitdagen om op de maatschappelijke ontwikkelingen te anticiperen. Ik vind het daarom een goed teken dat de
jongere generatie grote waarde hecht aan onze branchevereniging. Die is dan
stevig verankerd in de bedrijfstak, lijkt me.
Het is herfst. Een nieuw seizoen en de natuur wordt weer kleurrijk. We laten
een verwarrende zomer, met veel leed op wereld- en nationale schaal, achter
ons. Onze minister van Buitenlandse Zaken speelde daarin een opvallende
rol. Timmermans verruilt komende maand Den Haag voor Brussel. Dat is
een verlies voor de nationale politiek, maar Timmermans krijgt als EUcommissaris opnieuw een kans om een vooraanstaande rol te spelen: hij gaat
de rijstebrijberg van Europese regels tegen het licht houden. Bij elk nieuw
voorstel van een van zijn collega’s zal Timmermans de vraag stellen of de
nieuwe regel bijdraagt aan een slagvaardiger Europa en of de regelgeving wel
Europees moet zijn. Als hij die rol goed vervult en voldoende ruimte krijgt, dan
kan Timmermans profijtelijker werk verrichten voor de industrie, zeker ook
voor de verfindustrie.
Of we overigens altijd blij moeten zijn met regelgeving die nationaal wordt
opgetuigd, is de vraag nu we geconfronteerd worden met een pakket maatregelen rond het Branche Verduurzamingsplan Verpakkingen. Opnieuw wordt de
verfindustrie opgezadeld met een immense hoeveelheid rompslomp. Wat dat
betreft zijn de tijden voor onze eigengereide jonge honden niet anders dan die
van hun voorgangers.
Ben Berkel, voorzitter VVVF
7
Al meer dan 20 jaar
de verwerker van
verf & inkt afvalstoffen
die vrijkomen bij de
leden van de VVVF
ATM
Vlasweg 12,
4782 PW Moerdijk
www.atmmoerdijk.nl
Tel: 0168-389289
Fax: 0168-389270
Contactpersonen:
John van den Berg (06-51422067)
& Ron van Verk (06-51124004)
colofon
Branchenieuws
Moeilijk tweede kwartaal
voor AkzoNobel en DSM
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van
Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF
behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en
drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder
leden van de branche-organisatie en externe
relaties. Verf&Inkt verschijnt vier keer per jaar.
Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat
van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet
uit het blad geweerd worden.
Redactie
Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie),
Adriaan van Hooijdonk, Marloes Hooimeijer,
Annet Huyser (eindredactie), Dorine van
Kesteren, Hans Klip.
Redactieadres
Loire 150
2491 AK Den Haag
Postbus 241
2260 AE Leidschendam
070 3378734
[email protected]
AkzoNobel heeft in het tweede kwartaal vier procent omzet
moeten inleveren vanwege negatieve wisselkoerseffecten.
Het verf- en chemieconcern wist wel elf procent meer winst
te behalen ten opzichte van vorig jaar. Onder de streep bleef
205 miljoen euro over. AkzoNobel boekte over de tweede periode 3,7 miljard euro omzet. De winst steeg doordat de volumes
in alle drie de bedrijfsonderdelen toenamen.
Chemieconcern DSM zag in het tweede kwartaal zijn omzet
en winst dalen. Het ‘life sciences’ bedrijf heeft last van lage
prijzen en negatieve wisselkoersen.
De omzet van DSM kwam vijf procent lager uit ten opzichte
van een jaar eerder, op 2,3 miljard euro. Naast de lage prijzen
Utrechts Rijksmonument
opgefrist met OER-lijnolieverf
Ecologisch Schildersbedrijf Rob van Ede uit Wijk bij
Duurstede neemt een bijzonder Rijksmonument uit de
Utrechtse binnenstad onder handen met OER lijnolieverf.
Visschersteeg 13 dateert uit de middeleeuwen en is van
groot bouwhistorisch belang geweest in de ontwikkeling
van de omgeving van de Springweg.
Vo r m g e v i n g
GrafischeZaken, Den Haag
Druk
Impressed, Pijnacker
Advertentie-acquistitie
Mooijman Marketing & Sales,
Julius Röntgenstraat 17
2551 KS Den Haag
Telefoon 070 3234070
[email protected]
© VVVF
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912
gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd
(waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17
Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882,
1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de
uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever
geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
verf&inkt 32 - 2014
(min twee procent) en wisselkoerseffecten (min drie procent) speelt ook mee dat DSM zijn medicijntak van de hand
heeft gedaan. Het verkoopvolume steeg daarentegen wel
met vijf procent in het tweede kwartaal.
De winst voor aftrek van belastingen, rente en waardeverminderingen (ebitda) koerste vijftien procent lager op 293
miljoen euro. Onder de streep resteerde een nettowinst van 78
miljoen euro, dertig procent lager op jaarbasis.
Ondanks de op jaarbasis slechtere resultaten, is topman
Feike Sijbesma wel positief over de resultaten. Ten opzichte
van het eerste kwartaal verbeterden de resultaten namelijk
wel, ‘ondanks aanhoudende tegenwind van valutakoersen’.
Na het zien van de recent geïntroduceerde OER-lijnolieverf bij Van Wijk Verf werd de nieuwsgierigheid van
schilder Marcel Prins aangewakkerd. Na een informatief
gesprek met Wijzonol Accountmanager Danny Rijken is
besloten om de lijnolieverf uitgebreid te gaan uitproberen. Met ruim 30 jaar ervaring met het werken met lijnolieverven is het Schildersbedrijf met recht een pionier in
het werken met verf op basis van natuurlijke grondstoffen. Marcel Prins: “Werken met lijnolieverf vraagt om een
goede planning. Een tip: houd buienradar bij de hand, bij
twijfel over regen kun je beter wachten.” De eerste ervaringen met OER lijnolieverf zijn erg positief - “verwerkt
heerlijk” - en er zullen meer projecten volgen.
Het schildersbedrijf werkt veel voor gemeenten, architecten en milieubewuste particulieren.
Extra Reinigbare Muurverf van Wijzonol
De naam is geen sieraad voor de Nederlandse taal, maar het
product is ideaal voor ruimtes waarvan veel gebruik wordt
gemaakt, zoals klaslokalen en wachtruimtes: de Extra Reinigbare Muurverf van Wijzonol. Met lauwwarm water en een
zachte doek kunnen de meest uiteenlopende vlekken worden
verwijderd. Zelfs moeilijke, zoals sporen van schoenzolen. Ze
zijn te verwijderen zonder dat de matte uitstraling van de muur
wordt aangetast. De verf is gemakkelijk aan te brengen met
een roller of kwast en is geschikt voor het plafond, wanden
van gipsplaat, pleister- en metselwerk, beton en goed hechtend behang. De dekking is uitstekend. De Wijzonol Extra
Reinigbare Muurverf heeft schrobvastheidsklasse 1.
Na een doordroging van 30 dagen is de verflaag sterk genoeg
om allerlei soorten vlekken weerstand te bieden. Er is daarvoor geen speciale cleaner nodig. Een zachte doek, lauwwarm
water en eventueel een
neutraal reinigingsmiddel
is voldoende. De ideale
muurverf, bijvoorbeeld
voor in de zorg, de horeca
en in onderwijs.
9
• ERNAT 100
Lecithin based dispersing additives
• Pigments
• Fillers
• Minerals
Innovative Ingredients
s op
k on
14
IPan2d n0r. D039
e
Bezo
St
Chemicals B.V.
Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen
T 010 4601544 - [email protected] - www.eandr.nl
s
gen
l
o
v
s
ier
a
a
w
n
Kleure Ral systeem
het
type 1 € 7,88 pr. st.
type 3
vanaf 1000 st.
€ 4,33
vanaf 1000 st.
€ 19,57 pr. st.
€ 12,36
NIEUW Colors
ard
d
n
a
t
S
British 6 kleuren
47
vanaf € 29,75
02-2014 Vert-Ink AZO N1 nl Pfade 96x267 28.02.2014.indd 1
P.O. Box 35
3840 AA Harderwijk
The Netherlands
[email protected]
www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
08.02.14 14:01
tel. +31(0)341 - 42 70 72
+31(0)341 - 41 33 00
fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
Branchenieuws
Vista innoveert
met wegenverf
Van Broekhuizen van
PPG naar Strikolith
Bij Strikolith is half augustus Edwin van Broekhuizen benoemd tot commercieel manager. Van Broekhuizen was
area salesmanager bij PPG Sigma Coatings. Hij wordt
verantwoordelijk voor de binnen- en buitendienst bij
Strikolith.
AkzoNobel verbetert
structuur
Performance
Coatings sector
AkzoNobel maakte eind augustus bekend dat de sector
Performance Coatings wordt gereorganiseerd. De vereenvoudigde structuur moet in januari 2015 volledig
operationeel zijn en leiden tot een lager aantal internationale managementlagen. Als resultaat hiervan zal Performance Coatings voortaan worden aangestuurd via zeven
Strategic Market Units onder leiding van Conrad Keijzer,
lid van het Executive Committee. Deze nieuwe units, die
zich gaan richten op specifieke klantsegmenten en technologieën, zijn: Marine Coatings, Metal Coatings, Powder
Coatings, Protective Coatings, Specialty Coatings, Vehicle
Refinishes en Wood Coatings.
“Na de lancering van onze nieuwe strategie in 2013 is
binnen de hele organisatie een veranderingsproces
in gang gezet”, aldus ceo Ton Büchner van AkzoNobel.
“Deze geplande afname van het aantal managementlagen maakt niet alleen de besluitvorming efficiënter, maar
resulteert ook in een soepele, slankere en meer klantgerichte organisatie.”
De kosten die voortvloeien uit de reorganisatie vallen
binnen de eerder bekendgemaakte raming van herstructureringskosten voor 2014 van minimaal 250 miljoen
euro.
Performance Coatings is een van drie sectoren van AkzoNobel, naast Decorative Paints en Specialty Chemicals. In
2013 behaalde Performance Coatings een omzet van 5,6
miljard euro en bedrijfsinkomsten van 525 miljoen euro.
Er werken wereldwijd 21.400 mensen.
verf&inkt 32 - 2014
Vista heeft in 2014 het Vista Wegenverf Concept uitgebreid
met de 2K PU wegenverf in blikverpakking en (uniek voor
de Benelux) 2K PU Wegenverf in een spuitbus.
De succesfactoren zijn duidelijk, aldus het bedrijf: de 2K
Wegenverf is na 24 uur volledig belastbaar met autobanden,
is extreem slijtvast en vuil hecht er minder aan. Het product
is speciaal bedoeld voor het aanbrengen van zwaarder belaste belijningen en markeringen op wegen, magazijnvloeren, parkeerplaatsen, vliegvelden etc.
De eerste projecten zijn inmiddels een feit en zijn naar
volle tevredenheid van de opdrachtgevers uitgevoerd. Het
product is toegepast bij onder meer parkeerplaatsen voor
elektrische auto’s bij Van der Valk, parkeerplaatsen bij Ikea
en in de markering van de looproute bij Classic Cars.
AkzoNobel beschermt Schotse Kelpies
Een van de meest opvallende kunstwerken in het landschap
van het Verenigd Koninkrijk is voorzien van door AkzoNobel
geleverde coating. De 30 meter hoge The Kelpies - in de
buurt van het Schotse Falkirk - torenen hoog uit boven het
omringende landschap en vormen het middelpunt van een
nieuwe bezoekersattractie in eco-park The Helix.
The Kelpies, ontworpen door beeldhouwer Andy Scott uit
Glasgow, is een staalconstructie van twee paardenkoppen
(elk 300 ton wegend) die wordt beschermd met een coatingsysteem geleverd door Protective Coatings van AkzoNobel.
“The Kelpies zijn een beetje anders dan het soort hoogwaardige infrastructuurprojecten waar we normaal aan werken, maar
het is extra leuk om betrokken te zijn bij zo’n indrukwekkende
installatie”, aldus Andrew Mechie, regional general manager
voor de Benelux, Verenigd Koninkrijk en Ierland voor AkzoNobels Protective Coatings business.
Voorafgaand aan de constructie werd het staal behandeld
met Interfine 979 uit het International-assortiment van
AkzoNobel. Er waren 100 leveringen nodig om de verschillende onderdelen naar de locatie te transporteren voor de
eindmontage.
The Kelpies vormen een van de grootste openbare kunstobjecten in het Verenigd Koninkrijk.Ze zijn vernoemd naar de
mythische waterpaarden die in de Schotse lochs en rivieren
zouden leven.
Andere beroemde objecten in het Verenigd Koninkrijk met
AkzoNobel coatings zijn onder meer de London Eye, het dak
van het Centre Court van Wimbledon, de Shard, de Millennium Bridge in Gateshead en het Wembley Stadium.
Wijzonol beschermt monumentale
ophaalbruggen Waterland
Afgelopen maanden is gestart met het schilderwerk van
de bruggen in Monnickendam. In twee jaar tijd volgt het
onderhoud van andere bruggen in de gemeente Waterland. Het onderhoud varieert van bouwkundig herstel tot
en met de finishing touch van een nieuwe verflaag. Putter Schilderwerken uit Edam voert het onderhoud uit in
opdracht van de gemeente Waterland. Waterland beslaat
tien kernen, waaronder het pittoreske Broek in Waterland
en het voormalig eiland Marken. De gemeente heeft bewust gekozen voor een regionaal schildersbedrijf. Putter
werkt met Wijzonol Grondlak HV en Wijzonol LBH Silicon
Alyd Hoogglanslak.
11
verf & innovatie
Op weg naar biobased coatings
Waar staat de
verfindustrie nu?
In 2030 moet de helft van alle coatings in Nederland
gebaseerd zijn op biomateriaal. Dat is het doel van
de VVVF en VNCI. Inmiddels heeft kennisinstituut TNO
een eerste stap gezet om het huidige aanbod biobased
coatings te analyseren. Op naar fase twee van de
Roadmap biobased coatings: de kwaliteit van de groene
verven verbeteren.
Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
Verf bestaat nu nog grotendeels uit aardolieproducten. Vooral de kleurstof en het bindmiddel hebben
vaak een petrochemische oorsprong. Maar omdat olie
schaarser wordt, de verfindustrie aan steeds strengere
regels moet voldoen op het gebied van CO2-uitstoot
en het percentage oplosmiddelen ook voortdurend
omlaag moet, is dit een doodlopende weg. Drie jaar
geleden besloten de VVVF en VNCI dan ook om zich
serieus met de ontwikkeling van biobased coatings
te gaan bezighouden. In 2011 presenteerden zij hun
ambities en mogelijkheden in de Roadmap biobased
coatings, een jaar later kwam er in samenwerking met
TNO een branche-innovatiecontract tot stand.
Dit alles moet leiden tot meer inzicht in de stand van
de techniek en kennisuitwisseling in de keten. Het
idee is immers dat het doel alleen bereikt wordt als
de keten de handen ineenslaat. De grondstoffen van
coatings moeten straks gebaseerd zijn op biomassa:
plantaardig of dierlijk (rest)materiaal. Denk bijvoorbeeld aan bindmiddel op basis van zetmeel dat afkomstig is uit afvalstromen van niet voor consumptie geschikte aardappelen.
Niet alleen techniek
Als eerste stap organiseerden de brancheverenigingen vorig jaar een aantal workshops voor bedrijven uit de chemische en verfindustrie, waar zij
12
verf & innovatie
‘Kwaliteit en
marktaandeel
van
biobased
gaan hoe
dan ook
toenemen’
met elkaar van gedachten konden wisselen over
de kansen van coatings van biologische ingrediënten. Hierbij ging het vooral over de technologische (on-)mogelijkheden. Maar een succesvolle
ontwikkeling van biobased coatings draait niet
alleen om de techniek, maar ook om de acceptatie
van de gebruikers en de commerciële haalbaarheid,
zegt Corné Rentrop van TNO, die de VVVF en VNCI
bij dit project begeleidt. “Of een biobased coating
voldoet aan de eisen van het dagelijks gebruik, kan
je natuurlijk het beste aan de schilder zelf vragen.”
Daarom heeft TNO dit voorjaar de leerlingen van de
Schilder^sCool Nuenen gevraagd om de proef op de
som te nemen. Het doel: de kwaliteit van het huidige aanbod van biobased coatings in kaart brengen.
De testverven – een biobased coating en een vergelijkbaar regulier product – werden aangeleverd door
acht grote verffabrikanten. Deze verven waren heel
verschillend van aard: top- en grondlagen, geschikt
voor hout, staal of wanden, al op de markt of nog
volop in ontwikkeling. Rentrop: “Het was een blinde applicatietest: strijkt de verf gemakkelijk uit,
hoe lang is de droogtijd, wat vind je van de kleur, de
geur en de dekking? De performance van de testverven heeft TNO zelf beoordeeld. Daarbij ging het
bijvoorbeeld om hardheid en buitenduurzaamheid.”
De uitkomsten van beide testen waren niet eendui-
verf&inkt 32 - 2014
dig: soms was de reguliere coating beter, en soms
de biobased variant. In de volgende ronde van het
project, die eind september begint, gaan de verffabrikanten met TNO om de tafel om het applicatiegedrag en de performance van de biobased verven
te verbeteren. Dat gebeurt in individuele sessies.
“Wij helpen hen nieuwe biobased componenten
en technologieën te zoeken. Vervolgens is het de
bedoeling dat de bedrijven er zelf mee aan de slag
gaan, en daarna volgt een tweede evaluatieronde
met de Schilders^Cool.”
Commerciële kansen
Rentrop: “Het is een kwestie van ontwikkeling voordat
we identieke biobased componenten hebben, met
dezelfde performance als traditionele componenten.”
De veronderstelling van de VVVF en VNCI is dat de
ontwikkeling van biobased coatings ook commerciële kansen biedt in een wereld waar duurzaamheid de norm wordt. Toch vlakt Rentrop het belang
van de factor ‘prijs’ niet uit. “De prijs is ook een
onderdeel van de performance. De commerciële
kansen zijn het grootst als een fabrikant biobased
ingrediënten gebruikt die op grote schaal aanwezig
zijn, maar nog niet worden toegepast in de verfindustrie. Bij biobased bouwstenen die identiek zijn
aan hun niet-biobased equivalent – drop en replace
– is er alleen een economisch voordeel als deze uit
goedkope bronnen kunnen worden gewonnen. Een
voorbeeld hiervan zijn de biobased aromaten die we
4
13
Will your product last outdoors?
Don’t guess when you can test!
accelerated weathering tester
Q-Lab Europe, Ltd.
Bolton, England
Tel: +44-1204-861616
[email protected]
www.q-lab.com
xenon test chambers
Q-Lab is represented in the Netherlands by:
BENELUXSCIENTIFIC
lab technology for research & innovation
Benelux Scientific BV
The Netherlands
Tel: +31 (0)344 655 556
[email protected]
www.benelux-scientific.nl
verf & innovatie
uit lignine kunnen halen. Daarnaast wordt het interessant als de biobased component nog een extra
functie introduceert, zoals zelfherstellende lagen
of verbeterde barrière-eigenschappen.”
Minstens gelijkwaardig
De grote opgave is natuurlijk om biobased coatings
te ontwikkelen die minstens gelijkwaardige eigenschappen hebben aan hun reguliere evenknieën.
Ze moeten dezelfde prestaties kunnen leveren, bijvoorbeeld qua levensduur, lichtechtheid, droogtijd
en hardheid. Rentrop: “Op dit moment gaat de
prestatie op sommige onderdelen meer achteruit naarmate het aandeel biobased componenten
hoger is. Dat kan je compenseren, maar dan wordt
de verf mogelijk ook duurder. De markt zal dan dus
eerder kiezen voor een regulier, goedkoper product.
Maar het is een kwestie van ontwikkeling voordat
we identieke biobased componenten hebben, met
dezelfde performance.”
Daaruit spreekt vertrouwen, maar feit is dat er nog
wel verbeteringen nodig zijn aan de huidige biobased coatings. Is het realistisch om te verwachten
dat deze verven in 2030 helemaal klaar en geschikt
zijn om de helft van de professionele en consumentenmarkt in te nemen? “Het is nog een lange
weg”, erkent Rentrop. “Maar bedenk ook dat het in
verf&inkt 32 - 2014
dit project zeker ook om bewustwording gaat. We
hebben een stip op de horizon gezet, en de VVVF en
VNCI stimuleren hun achterban op deze manier om
echt werk te maken van vergroening. De kwaliteit
en het marktaandeel van biobased coatings gaan de
komende jaren hoe dan ook toenemen.” •
‘We hebben
een stip
op de
horizon
gezet’
Wanneer is een coating
biobased?
Wanneer mag een coatings zich biobased
noemen? Welk percentage van de grondstoffen moet dan een biobased oorsprong
hebben? Deze ogenschijnlijk simpele vragen
zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden. TNOprojectleider Corné Rentrop: “Verf bestaat
uit verschillende componenten, waarvan er
sommige al sinds jaar en dag biobased zijn.
Andere kan je door een biobased variant vervangen, en weer andere niet. Het percentage
van biobased grondstoffen is een kwestie van
de juiste definitie en welke componenten er
worden meegeteld. In het project hebben we
het percentage biobased gesteld als de fractie biobased van de totale organische fractie
(bindmiddel, oplosmiddel en additieven) van
de verf. Water nemen we in deze berekening
niet mee.”
15
verf & visie
‘Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn ook anders’
Nieuwe generatie
neemt
het roer over
De verfindustrie is een behoorlijk traditionele bedrijfstak, maar
langzamerhand komt het bewind in handen van een nieuwe generatie
managers. Treden zij moeiteloos in de voetsporen van ouders of voorgangers,
of hebben zij andere ideeën over bedrijfsvoering, marktbewerking,
leidinggeven, de toekomst en de rol van hun belangenorganisatie? Verf&Inkt
nodigde vier ‘jonge honden’ aan tafel en vroeg naar hun ideeën.
Te k s t : J o s d e G r u i t e r
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
De Nederlandse verfindustrie bestaat uit twee grote
‘spelers’, een enkel middelgroot bedrijf een flink
aantal fabrikanten die onder de noemer van het
MKB vallen. In veel gevallen familiebedrijven, in alle
gevallen bedrijven waar de directie een belangrijke
persoonlijke stempel op het ondernemingsbeleid
drukt. In veel van die bedrijven vindt een wisseling
van de wacht plaats. De oprichters of jarenlange
leiders van bedrijven treden terug en een nieuwe
generatie neemt de touwtjes in handen. Verf&Inkt
vroeg zich af of die ‘vriendelijke overname’ in de
bedrijfstak gevolgen heeft voor de wijze waarop bedrijven worden bestuurd, of er anders wordt gekeken
naar marktontwikkelingen en welke rol wordt toebedacht aan de belangenorganisatie. We nodigden vier
‘jonge honden’ uit voor een gesprek over die onder-
16
werpen: Machiel van Westerhoven (nam samen met
zijn broer Toon de leiding van URSA Paint in IJmuiden
over van vader Arnold en oom Robert), Paul Dokter
(kocht de in 2006 verffabrieken Nelf/Koopmans in
Marrum van Jacob Emmelkamp), Willem Soetekouw
(commercieel directeur van olie- en vernisfabriek
Vliegenthart in Tiel) en Lodewijk Reichert (nam samen met broer Roderick Vista Paint uit Voorburg in
2009 over van vader Leo).
Vrijheid is verantwoordelijkheid
Het gesprek gaat al snel over manieren van leidinggeven. De ‘jonge honden’ hebben daarover andere
gedachten dan hun voorgangers, al erkennen ze dat
veranderde omstandigheden een net zo grote rol
hebben gespeeld als veranderde inzichten.
Dokter: “Kort nadat ik Nelf en Koopmans overnam
ben ik een proces begonnen om meer verantwoordelijkheid bij mensen in de organisatie te leggen.
Dat betekende het einde van een managementlaag. Dat was een ingewikkeld proces, want niet iedereen wilde of kon daarin mee. Een medewerkster
zei me letterlijk dat ze niet tegen vrijheid van handelen kon. Ze wilde heldere instructies en daarop
worden gecontroleerd. Ik heb geprobeerd om uit te
leggen dat haar vrijheid maar betrekkelijk was en
dat het meer ging om eigen verantwoordelijkheid
dan om vrijheid. Je doet het niet voor de baas, maar
voor jezelf. Uiteindelijk is die medewerkster vertrokken, net als een aantal andere mensen. In onze
verkooporganisatie in Wroclaw (Polen) werkte het
ook niet. Die mensen waren opgegroeid in een
verf & visie
Van Westerhoven: “De afstand tot de medewerkers is
verkleind, je zit tussen de mensen in, maar je blijft wel
de man die moet inspireren. Dat vraagt aan twee
kanten inzicht in de nieuwe rolverdeling.”
sterk hiërarchisch systeem en voelden zich daarin
senang. Ik denk dat het een paar generaties duurt
voordat ik daar westerse managementideeën kan
toepassen.”
De bedrijfsvoering is zo gecompliceerd geworden
dat de topman zich niet meer met alles kan bezighouden.”
V&I: Is managen daardoor moeilijker geworden?
Van Westerhoven: “Onze rol als leidinggevende is veranderd. De afstand tot de medewerkers is verkleind,
je zit tussen de mensen in, maar je blijft wel de man
die moet inspireren. Dat vraagt aan twee kanten inzicht in de nieuwe rolverdeling.”
Dokter: “Het is een flinterdunne lijn, die je allebei in
de gaten moet houden.”
Soetekouw: “Het is niet eens een keuze om meer te
delegeren en meer naar medewerkers te luisteren.
verf&inkt 32 - 2014
Dokter: “Directie en medewerkers zijn wat niveau betreft naar elkaar gekomen. Dat betekent dat de directeur meer moet uitleggen en verdedigen. Maar als hij
dat goed doet, creëert hij draagvlak in zijn onderneming en wordt het besturen makkelijker.”
Reichert: “Ik denk dat een groot verschil met onze
voorgangers is dat we ons vaker afvragen waarom
we dingen doen zoals we die doen en of dat de beste
manier is. De keerzijde is dat zaken als inspraak en
transparantie een bedrijf in de huidige open communicatiemaatschappij kwetsbaar maken. Voor je het
weet verschijnt er op een internetforum een discussie
over je bedrijf die je niet in de hand hebt. Dat zijn elementen waarover onze voorgangers zich geen zorgen
hoefden te maken.”
Andere aansturing
De kern van de verandering is dat bedrijven zijn gegroeid in omvang en in kwaliteit en te maken hebben
met een gecompliceerde buitenwereld, denkt Van
Westerhoven.
“Wij doen het anders, maar de omstandigheden zijn
ook anders geworden. Mijn vader en mijn oom waren
pioniers die een bedrijf van vijf naar 50 man uitbreidden. In het begin konden zij het zich permitteren om in
4
17
verf & visie
elk proces centraal te staan. Ze bezochten de klanten,
vertaalden klantenwensen in producten en stuurden
het bedrijf aan. Wij werken met productmanagers, we
hebben afdelingshoofden met budgetten en er zijn
overlegstructuren. Er is een heel andere aansturing
van de bedrijfsprocessen: minder vanuit de centrale
top en meer vanuit het bedrijf. Mijn broer en ik houden ons veel meer met de lange termijn bezig en nauwelijks met de dagelijkse leiding. Dat is een wezenlijke verandering, die van ons veel meer inspanning
vraagt om de lange-termijndoelen duidelijk te maken
en uit te leggen wat voor bedrijf wij willen zijn. Dat is
anders dan op de werkvloer lopen en werkinstructies
uitdelen.”
V&I: Een complicatie na de ‘troonswisseling’ kan zijn
dat het oude management zich op de achtergrond
nog met het ondernemingsbeleid blijft bemoeien.
Deed dat probleem zich voor en hoe hebben jullie het
opgelost?
Dokter: “Ik heb dat rigoureus opgelost door bij de
overname vast te leggen dat de oude eigenaar zich
op geen enkel vlak meer met de bedrijfsvoering
zou bemoeien. Ik ben ervan overtuigd dat het een
voorwaarde is om te kunnen slagen. Als pa of de
oude eigenaar over de schouder blijft meekijken,
loop je het gevaar dat er onduidelijkheid ontstaat.
Dat is voor de nieuwe man vervelend en het is verwarrend voor de medewerkers. Ik denk overigens
wel dat het in een familiebedrijf moeilijker af te
bakenen is.”
Van Westerhoven: “Onze oom is commissaris in het
bedrijf, vader Arnold is met pensioen. Ze spelen geen
rol in de dagelijkse besluitvorming. Dat is prima: voor
ons en voor hun eigen bestwil.”
Reichert: “Mijn broer en ik zijn van mening dat het
zonde zou zijn om de kennis en ervaring van vader niet
te benutten. Medewerkers zijn ook gewend om dingen
aan hem te vragen. Ons zit het niet in de weg en de
medewerkers hebben geen reden tot klagen gehad:
het gaat goed met het bedrijf.”
Markten
V&I: Veranderde markten dan, veranderende gedachten over marktbenadering, speelt dat in de praktijk?
Dokter: “Het grote verschil met 30 jaar geleden is dat
iedereen toen dacht in volumes: wit, snelgrond, latex,
hoogglans, zijdeglans en van dat alles zo veel mogelijk. Nu richten we ons veel meer op niches, zijn we
gespecialiseerd en vragen we ons permanent af waar
we ons kunnen onderscheiden.”
18
Machiel van Westerhoven: “Ik houd vaak mijn hart
vast als een grote fabrikant een innovatief product
overneemt. Je kunt het bedrijf en het product
overnemen, maar het is de uitdaging om de
bezieling te handhaven, want daarin schuilt juist
de kracht. Ik geloof niet zo in grote bedrijven.”
Soetekouw: “De benadering van markten is veranderd. Vroeger ging je met je foldermateriaal en je display pionieren op een internationale beurs. Dankzij
internet weet tegenwoordig iedereen wie je bent, wat
je doet, wat je levert en vaak ook nog hoe klanten over
je denken.”
Van Westerhoven: “De vorige generatie was veel actiever in het aantrekken van afnemers. Tegenwoordig
gaat het erom dat je zichtbaar bent en laat je de klant
voor jou kiezen. Dat houdt in dat je heel open moet
zijn, dat je moet zeggen en aantonen waar je staat en
wat je doet. De verhouding met de klant is daardoor
gelijkwaardiger.”
gehouden worden, zal de verfplas minder worden.
We zullen het moeten zoeken in gespecialiseerde
markten en producten met toegevoegde waarde.
Het proces van consolidatie heeft een jaar of tien
stilgelegen, maar zal weer worden opgepakt, vermoed ik. Dat wil niet zeggen dat er geen plaats
is voor kleine bedrijven, want juist in die veranderende markt kunnen ze een mooie plek vinden.
We winnen het niet van de grote fabrikanten, maar
met onze flexibiliteit en snelle besluitvorming zijn
we beter dan de olietankers AkzoNobel en PPG in
staat om adequaat te reageren op marktveranderingen. Maar vechten met het mes tussen de tanden, zoals we vroeger deden als de markt moeilijk
was, is niet meer voldoende. Aanpassen. Dat is
waar het nu om gaat. Als de nieuwbouwmarkt niet
meer hetzelfde brengt als vroeger, stap dan over
op andere sectoren. Met een beetje creativiteit zijn
er genoeg te vinden.”
Reichert: “In aansluiting daarop: Het is niet voor niets
dat veel innovatieve ontwikkelingen uit kleine bedrijven komen.”
Van Westerhoven: “En de bezieling. Daarom houd ik
vaak mijn hart vast als een grote fabrikant een innovatief product overneemt. Je kunt het bedrijf en het
product overnemen, maar het is de uitdaging om de
bezieling te handhaven, want daarin schuilt juist de
kracht. Ik geloof niet zo in grote bedrijven.”
Reichert: “Wij keken vroeger naar het aanbod. Nu
ontwikkelen we meer zelf en kijken breder dan uitsluitend de schildersmarkt. Verder spelen zaken als
duurzaamheid en de 24-uurs-economie een belangrijke rol.”
Toekomst industrie
De nieuwe generatie greep het stuur in een tijd van
crisis. Niet eerder werd de verfindustrie geconfronteerd met een zo lange en diepe recessie, met ingrijpende gevolgen als teruglopende omzetten, slechte
marges en verlies van banen. Wat betekent dat voor
hun visie op de toekomst?
Dokter: “De economie zal aantrekken, maar het
bouwvolume zal nooit meer worden wat het geweest is. Om die reden en omdat laagdiktes afnemen en onderhoudsfrequenties tegen het licht
Paul Dokter: “Kort nadat ik Nelf en Koopmans
overnam ben ik een proces begonnen om meer
verantwoordelijkheid bij mensen in de organisatie te
leggen. Dat betekende het einde van een
managementlaag. Dat was een ingewikkeld
proces, want niet iedereen wilde of kon daarin mee.”
verf & visie
V&I: Zal er ook een verandering optreden in de bestaande distributiekanalen?
Reichert: “De branche is op dat vlak niet erg innovatief.”
Dokter: “Ik ben een flink aantal jaren werkzaam in de
verfindustrie en de distributie is in die tijd niet veranderd. Ik denk dat er ook beperkingen zijn, maar in landen waar het distributienetwerk minder dicht is dan
in Nederland, zoals Groot-Brittannië, zie je toch dat
al twintig procent via internet verloopt. In bepaalde
segmenten van de markt zie ik uiteindelijk best mogelijkheden. Wij geloven in het huidige distributiekanaal, dat als toegevoegde waarde voor onze klanten
zijn advies en kennis van zaken heeft.”
Soetekouw: “Voor veel mensen zal toch gelden dat ze
deskundig advies willen hebben.”
Reichert: “Wat je in Nederland wel al ziet, is dat mensen
op internet gaan zoeken naar de oplossing van een probleem en met die kennis naar de winkel stappen.
VVVF
V&I: Veranderende stijl van leidinggeven, veranderende marktbenadering, bestaat er bij de nieuwe
generatie decision makers in de verfindustrie ook
behoefte aan een ander soort belangenvereniging?
Willem Soetekouw: “De benadering van markten is
veranderd. Vroeger ging je met je foldermateriaal
en je display pionieren op een internationale
beurs. Dankzij internet weet tegenwoordig iedereen wie je bent, wat je doet, wat je levert en vaak
ook nog hoe klanten over je denken.”
Dokter: “De VVVF was vroeger, wat ik oneerbiedig zou
willen noemen, een chique herensociëteit. De directeuren-grootaandeelhouders kwamen bij elkaar om
zaken zogezegd af te timmeren en namen een goed
glas voordat ze in hun limousine naar huis werden gereden. Het was een elitair clubje waar je lid van moest
zijn om mee te tellen. Dat is nu allemaal anders. Het
is nu de smeerolie tussen de leden, die onze belangen in Den Haag en Brussel behartigt en het is een
kennisbank, die informatie verstrekt over komende
en bestaande wetgeving, die voor de leden een cao
afsluit en daarop wordt afgerekend.”
Reichert: “Ik geloof in de rol van de VVVF als databank en netwerkclub en ik zie het belang om, samen
‘Jonge honden’
Machiel van Westerhoven, zoon van Arnold van Westerhoven, studeerde scheepsbouwkunde, switchte naar
chemische technologie, was werkzaam bij PPG en kwam drie jaar geleden terug in de moederschoot. Samen
met broer Toon leidt hij familiebedrijf (sinds 1938) URSA Paint in IJmuiden (verf- en lakproducten maakt
onder de merknamen Evert Koning, Aquamarijn en sinds dit jaar hergebruikte verf onder de naam Eva).
Paul Dokter begon in de verfgroothandel en nam in 2006 via een overname van de aandelen van de verffabrieken Nelf en Koopmans (bouwverven, industrieverven, marine coatings, wand- en vloercoatings,
jachtlakken etc.) over van Jacob Emmelkamp. Koopmans verven zijn 38 keer per jaar te zien in het televisieprogramma Robs Grote Tuinverbouwing op SBS6.
Willem Soetekouw werkt negen jaar bij Vliegenthart in Tiel (plantaardige oliën, gestookte bindmiddelen
en andere grondstoffen voor de verf- en drukinktindustrie, afbijt- en reinigingsmiddelen en houtbeschermingsproducten).
Lodewijk Reichert, zoon van oud-penningmeester Leo Reichert van de VVVF, studeerde bedrijfskunde en
trad in dienst van ABN AMRO. Ook hij keerde terug in de moederschoot en leidt, samen met broer Roderick,
Vista BV, onafhankelijk importeur van professionele verfspecialiteiten en sinds twintig jaar leverancier van
een eigen merk en eigen recepturen onder het merk Vistapaint.
verf&inkt 32 - 2014
Lodewijk Reichert: “Mijn broer en ik zijn van mening
dat het zonde zou zijn om de kennis en ervaring van
vader niet te benutten. Medewerkers zijn ook gewend om dingen aan hem te vragen. Ons zit het niet
in de weg en de medewerkers hebben geen reden
tot klagen gehad: het gaat goed met het bedrijf.”
met CEPE, in Brussel te lobbyen voor harmonisering
van wetgeving binnen de EU. Als je in Europa naar
drie landen exporteert, heb je al te maken met drie
verschillende soorten wet- en regelgeving. De VVVF
moet die rol kunnen vervullen en daarvoor de benodigde financiële middelen krijgen. Wat Vista betreft: wij vinden het werk van de VVVF de prijs waard
die ervoor wordt gevraagd, al is het maar omdat wij
die rol nooit zelf, als bedrijf, zouden kunnen vervullen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik hoop dat
andere bedrijven ook de baten van het lidmaatschap
blijven zien.”
Van Westerhoven: “Waarbij het een complicatie zal
blijven dat het de grote leden zijn die het leeuwendeel
van de contributie ophoesten en het vooral de kleinere bedrijven zijn die de meeste behoefte hebben
aan ondersteuning en belangenbehartiging.”
Soetekouw: “En aan netwerkbijeenkomsten. Daarvan
mogen er wat mij betreft meer zijn, Bij voorkeur met
inspirerende gastsprekers die ons helpen scherp te
blijven en out of the box te denken.”
V&I: Om als jonge honden met elkaar te kunnen praten? In een soort jong managementverband.
Soetekouw: “Ik zou daar geen behoefte aan hebben.
Je vindt elkaar toch wel, ook in een grotere groep.”
Van Westerhoven: “En je moet geen tweespalt willen
zaaien. Het is geen strijd tussen de oude en de nieuwe
generatie.” •
19
De mens achter
Voor EHS-manager Rob van Avezaath (PPG) staat veiligheid altijd voorop
‘We moeten onszelf
niet als slachtoffer
van inspecties zien’
EHS-Manager Rob van Avezaath bij PPG bood zichzelf aan voor het Team Veiligheid Voorop van de
VVVF. In zijn ogen doet de branche het al best goed op veiligheidsgebied, maar moet ze dat ook goed
kunnen toelichten. Niet in de slachtofferrol kruipen, maar “tot afspraken met de overheid komen over
de uitvoering van inspecties, zodat die minder onvoorspelbaar worden.”
Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
“Nog wat gemerkt van de grote brand hier even verderop? Ik dacht: we maken het interview maar gelijk
lekker actueel.” Het gesprek over ‘de mens achter’ Rob
van Avezaath, EHS Manager bij PPG en lid van het Team
Veiligheid Voorop van de VVVF, zal inderdaad voor een
belangrijk deel gaan over zijn inzet voor meer veiligheidsbewustzijn in de verf- en drukinktbranche, om
incidenten - zoals een bedrijfsbrand - waar mogelijk
te voorkomen. Best toevallig dus dat precies op deze
ochtend op het industrieterrein in Uithoorn een nabijgelegen handel in kunststof kozijnen in vlammen
opgaat (er vallen geen gewonden).
“Het is hier een halve kilometer vandaan, maar gelukkig staat de wind de goede kant op en hebben we hier
geen last van eventueel schadelijke rook. Ik ben wel
direct even naar communicatie gelopen om te overleggen; we zagen geen noodzaak om de medewerkers
nader over de brand te informeren. Dat kan onnodige
onrust veroorzaken. Het is sowieso nooit verstandig
om panisch te reageren op incidenten, want dan word
je een speelbal van de golven.”
Biologiedocent
Van Avezaath (54) is van jongs af aan zeer geïnteresseerd in zaken rond natuur en milieu, maar met zijn
havo-diploma kon hij geen milieukunde of bosbouw
20
aan de universiteit gaan studeren. Dus dacht hij slim te
zijn en via een omweg van één jaar docentenopleiding
biologie alsnog toegelaten te worden. Maar de overheid
veranderde met het jaar de spelregels, waardoor hij die
overstap nooit maakte en als bevoegd biologiedocent een van de vele - op de arbeidsmarkt kwam. “Ik had geen
zin in een docentencontractje hier en daar, dus zocht ik
naar ander werk.” Een lang verhaal kort: in 1987 begon
hij in het distributiecentrum van (destijds nog) Sigma
Coatings en verzamelde de orders ‘op zo’n karretje’. Een
paar interne banen verder werd hij vestigingscoördinator
opleidingen en zorgde dat de allochtone medewerkers
de Nederlandse taal voldoende machtig werden om hun
werk goed te kunnen doen. (“Erg dankbaar werk. Ik kom
ze soms nog tegen in onze fabrieken.”) Vervolgens kwam
hij terecht bij het opleidingsteam van de nieuwe fabriek
in Amsterdam en van daaruit werd hij eerst milieucoördinator en later EHS-manager. Inmiddels is hij dat voor
acht PPG-productielocaties, van Delfzijl tot het Belgische
Deurne, waarvan de locaties in Amsterdam en Tiel BRZOplichtig zijn. “Door die omweg heb ik geleerd dat het niet
gaat om het hebben van ambities”, concludeert Van Avezaath, “maar om het zoeken naar mogelijkheden en die
benutten.”
Dus toen hij hoorde dat zijn baas gevraagd was deel
te nemen aan het Team Veiligheid Voorop van de
VVVF, dat het landelijke actieplan Veiligheid Voorop
(een initiatief van VNCI en VNO-NCW; www.veiligheidvoorop.nu) moet vertalen naar actiepunten om
de veiligheidscultuur in de verf- en drukinktbranche
te verbeteren, bood hij zichzelf aan. “Ik had inmiddels zo veel ervaring met aanvragen van vergunningen, inspecties, opvolging van actiepunten en een
duidelijk idee hoe hierin als sector met de overheid
om te gaan.”
Hoe dan?
“We moeten onszelf niet als slachtoffer van inspecties zien, maar als branche trots zijn op wat wij allemaal al doen op veiligheidsgebied en dat goed
toelichten. Dat kunnen we doen door op niveau in
gesprek te gaan met de overheid en samen tot goede
afspraken te komen over de uitvoering van inspecties, zodat die minder onvoorspelbaar worden. PPG
bijvoorbeeld werkt internationaal op alle ruim 150 locaties met hetzelfde procesveiligheidsmanagementsysteem. Het is vergelijkbaar met het verplichte veiligheidsbeheerssysteem voor BRZO-bedrijven, maar
gebruikt andere terminologie, waardoor we soms
toch een overtreding aan onze broek hebben hangen.
We hebben het over hetzelfde, het identificeren en
aanpakken van gevaren en risico’s, maar spreken een
De mens achter
“Natuurlijk is er concurrentie, maar dat wil niet zeggen dat ieder bedrijf zijn eigen veiligheidsprocedures
hoeft te schrijven.”
andere taal. Het is aan ons om dat goed uit te leggen
aan de inspectie.”
Hij is pas tevreden als Veiligheid Voorop niet alleen
wordt gedragen door de enkele BRZO- en Arie-bedrijven in de branche maar door álle bedrijven. “Ook als
zij de BRZO-drempelwaardes voor toxiciteit, ontvlambaarheid en milieugevaar niet overstijgen, is een goed
veiligheidsbeheerssysteem belangrijk. In de veiligheidsnetwerken die Veiligheid Voorop organiseert
kunnen bedrijven van elkaars fouten en resultaten
leren. We moeten echt meer samenwerken! Natuurlijk is er concurrentie, maar dat wil niet zeggen dat
ieder bedrijf zijn eigen veiligheidsprocedures hoeft
te schrijven. We kunnen een standaard ontwikkelen,
zodat er niet onnodig veel tijd verloren gaat en de implementatie snel kan beginnen.”
Ve r t r o u w e n v e r b e t e r e n
De branche kan volgens hem ook nog veel meer doen
op het gebied van self-assessment. “PPG kent een eigen audit- en inspectiesysteem waarin onze locaties
eens per drie jaar helemaal worden doorgelicht door
het Amerikaanse moederbedrijf. Ze kijken niet alleen óf er veiligheidsprocedures zijn, maar ook of de
medewerkers de procedures begrijpen en hanteren.
Het vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven kan
verf&inkt 32 - 2014
verbeteren als we die auditrapporten allemaal zouden
overleggen aan de overheid. Maar dat doen we, tot
teleurstelling van de inspectiediensten, alleen met
rapporten die formeel worden opgevraagd. Dit heeft
alles te maken met het opereren van de media. Op het
moment dat ze bij de inspectie liggen, kunnen de media ze opvragen en wat doen ze er dan mee? Daar moeten we nog een oplossing voor zien te vinden, want het
vormt een bedreiging voor de goede samenwerking
die we met de overheid wensen.”
De afgelopen jaren hebben zich op zijn locaties overigens nauwelijks persoonlijke ongevallen voorgedaan
(“een medewerker gleed uit over het ijs”) en geen
procesincidenten. “Maar het blijven risico’s: shit happens. Wij doen heel veel om incidenten te voorkomen.
Juist in tijden dat er veel nadruk ligt op kostenbesparing wijzen we managers erop dat veiligheidszaken
onverminderd belangrijk blijven. We moeten niet
hebben dat een manager vanwege de toegenomen
productiedruk op zijn team zelf mee gaat helpen, want
wie doet dan nog de supervisie? Medewerkers willen het goed doen voor de baas, maar moeten geen
domme dingen doen uit loyaliteit, niet in de perscontainer kruipen als die is vastgelopen bijvoorbeeld. Ze
moeten het besef hebben dat ze bepaalde dingen niet
kúnnen en niet mógen doen. Ik ben hier om steeds
hetzelfde verhaal te vertellen en iedereen scherp te
houden. Als er ergens een aantoonbaar risico is dan
investeren we daarin, met een nieuw sprinklersysteem bijvoorbeeld.”
Aan de hemelpoort
Van Avezaath neemt zijn werk erg serieus, is veel onderweg (“soms vraag ik me af waarom ik überhaupt nog
een huis heb”) en hij wordt door de EHS-managers op de
locaties als ‘vlaggendrager’ voor het veiligheidsbeleid
gezien. Maar, benadrukt hij, je moet ook wel een beetje
genieten van het leven. “Dat ik straks niet bij Petrus aan
de hemelpoort sta en zeg: ‘Mag ik binnenkomen, want ik
heb altijd heel hard gewerkt’ en hij mij vraagt ‘Van wie
moest dat dan?’” Als het even kan gaat hij met zijn vriendin op reis, voor een huskytocht in Lapland bijvoorbeeld,
of naar Azië (met een koffer vol sciencefictionboeken).
“Moet je eens komen kijken, deze foto past ook goed bij
het onderwerp.” Op zijn laptop een foto van Van Avezaath
in Thailand, zittend naast een tijger, samen opgesloten in
het hok. Tekst boven de foto: safety first. “Dat was een
gecalculeerd risico. Meestal gaat het goed, al kwam een
toerist een jaar na ons er niet meer levend uit.”
Meer informatie: www.vvvf.nl/themas/wet-regelgeving/veiligheid-voorop.
21
Verf & onderzoek
Carine Lefèvre (Coatings Research Institute CoRI):
moet
‘Verfindustrie
gaan denken’
anders
Bedrijven uit de Nederlandse verf- en drukinktindustrie die voor onderzoek en ontwikkeling een
researchinstelling inschakelen, kloppen doorgaans aan bij TNO of een Nederlandse universiteit. In
veel mindere mate wordt naar België gekeken: naar CoRI bijvoorbeeld. Onder de rook van Brussel
huist een op de verfindustrie gerichte onderzoeksinstelling. Gedreven directeur is dr. Carine Lefèvre.
Te k s t : J o s d e G r u i t e r
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
‘Kijk ook eens
naar België voor een
research-partner’
Ze biedt spontaan aan om naar Nederland te komen voor
het vraaggesprek. “Ik rijd veel kilometers”, verklaart ze,
“om ons instituut te promoten. Ik doe het met plezier.”
Dr. Carine Lefèvre werd bijna twee jaar geleden benoemd
tot directeur van het Coatings Research Instituut (CoRI).
De onderzoeksinstelling werd in 1957 door de Belgische
verfindustrie in het leven geroepen als vereniging zonder
winstoogmerk met het doel de verf-, vernis- en coatingindustrie te stimuleren via wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling. Lefèvre geeft leiding
aan een klein team (23 man) specialisten. Het instituut
is gevestigd in Limelette, een gehucht in de nabijheid
van Brussel. De cliëntèle komt vooral uit België, maar er
is groeiende belangstelling vanuit Frankrijk. Het Nederlandse DSM is vertegenwoordigd in de ‘board’ van de instelling. Lefèvre hengelt nadrukkelijk naar belangstelling
vanuit het Nederlandse MKB.
“Ik zoek potentiële klanten in Nederland en bezoek daarvoor onder meer beurzen, zoals komende maand de vakbeurs Surface in Brabanthallen in Den Bosch (van 7 t/m 9
oktober – red.) waar het CoRI een stand gehuurd heeft. Ik
wil bedrijven overtuigen dat wij een heleboel kennis en
faciliteiten hebben om de verfindustrie van dienst te zijn.”
Boeiende jaren
De verf- en drukinktindustrie staat voor boeiende jaren, is haar overtuiging.
“De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn natuurlijk de overstap van fossiele naar biogrondstoffen,
22
duurzaamheid, multifunctionaliteit van coatings en
performanceverbetering, waardoor laklagen dunner
worden en onderhoudsintervallen kunnen verlengen.
Daarnaast zal energiebesparing in de keten een belangrijke rol spelen.”
Een apart aandachtsgebied is nanotechnologie.
“De technologie zal daarbij niet het grootste probleem
vormen”, voorziet ze. “Wel de noodzaak om de slecht
geïnformeerde wetgever ervan te overtuigen dat nanodeeltjes in coatings zijn ingepakt en daardoor in
geen enkel stadium, van productie tot afval, een gevaar
vormen voor milieu of gezondheid. Er zijn onderzoeken
geweest die dat onweerlegbaar aantonen. De verfindustrie moet daarnaar blijven verwijzen.”
Op technologiegebied werkt CoRI samen met het
Nederlandse NanoHouse in het NanoNextNL-onderzoeksprogramma. In het initiatief participeren meer
dan 200 bedrijven en instellingen. Doel van de samenwerking is synergie te vinden tussen de bedrijven uit
de verf- en drukinktindustrie in Nederland en België
met het oogmerk onderzoeksprogramma’s te organiseren op het gebied van micro-en nanotechnologie.
Innovatieve bedrijfstak
De onderzoekster heeft de verfindustrie leren kennen als
een bijzonder innovatieve bedrijfstak. De laatste jaren
zijn verschillende uitdagingen opgepakt. “Neem alleen
de vervanging van vluchtige oplosmiddelen in bouwverven. Dat was een grote uitdaging voor de fabrikanten. En
Verf & onderzoek
van kennis op het gebied van oppervlaktetechniek
en door het aanbieden van opleidingen in de coatingindustrie.
Anders denken
Carine Lefèvre: “Het onderwerp recycling is terug op de agenda.”
Een apart onderwerp is het hergebruik van verfrestanten. In Nederland werd vorig jaar een onderzoek
afgerond naar de mogelijkheden om verfrestanten
via verwerking door een afvalinzamelaar geschikt te
maken voor de productie van nieuwe verf. Ursa Paint
uit IJmuiden bracht als eerste een hergebruikte verf
op de markt.
“Achtien jaar geleden deden wij onderzoek naar de
mogelijkheden, maar dat kwam toen niet van de
grond”, vertelt Lefèvre.“Op het ogenblik zijn we in
gesprek met Nederlandse partijen. Opmerkelijk genoeg kwam van Franse zijde een vergelijkbare vraag.
Het onderwerp recycling is terug op de agenda.”
Ze noemt het een belangrijk onderwerp. “Niet omdat
het bijzonder innovatief is, wel omdat de verfindustrie
anders moet gaan denken. We praten over energiebesparing en vermindering van het gebruik van fossiele
grondstoffen. Dan is het logisch dat we kijken naar
de toepassing van verfrestanten voordat we nieuwe
grondstoffen gaan inkopen.”
Naar België kijken
er komt natuurlijk nog het een en ander aan als gevolg
van de Reach-regelgeving en de emissieproblematiek.”
Wel is het zo dat de innovaties op het gebied van bouwverven sterk beïnvloed zijn door veranderende regelgeving, benadrukt ze. “De bouwverven moesten daardoor
helemaal op de schop. Dat was een gecompliceerd proces dat aan het eind nog tot problemen leidde met de
applicateurs: de formuleerder moet voldoen aan de wet
en daarna moeten de schilder en de klant het nieuwe
product durven gebruiken. Dat is niet altijd eenvoudig.
Als we praten over industriële toepassingen, bij staalconservering bijvoorbeeld, zijn het meer de prestatieeisen van de klanten die tot innovatie dwingen.”
Toegevoegde waarde
Lefèvre wil met haar researchinstelling bijdragen aan
dat innovatieproces.
“We hebben een enorme hoeveelheid kennis en ervaring
als het gaat om functionaliteit van verf en formuleringen. Onze toegevoegde waarde bestaat eruit dat wij uit
de verfindustrie zijn voortgekomen en ons op dat gebied
hebben gespecialiseerd. We richten ons op directe hulp
aan de sector in zijn totaliteit door middel van branchebrede research en op specifiek onderzoek voor bedrijven
die ons contracteren. We staan dicht bij de industrie en
kunnen daardoor helpen om tijd te winnen tussen innovatie en de stap naar de markt.”
Waar wenselijk zoekt het instituut samenwerking met
andere instellingen, zoals TNO.
verf&inkt 32 - 2014
“Op sommige gebieden zijn we concurrenten, maar we
werken ook veel samen. Samenwerking is belangrijk
om toegevoegde waarde te leveren voor marktpartijen.
We zoeken telkens naar terreinen waar we complementair zijn.”
Probleemoplossingen
De website van het instituut (www.cori-coatings.
be/nl) maakt duidelijk wat CoRI als zijn missie ziet:
“Die bestaat erin advies, hulp en ondersteunende
diensten aan te bieden door middel van ad-hoc
analyses en metingen, probleemoplossingen, contractueel onderzoek, technische ondersteuning en
door training te geven aan verffabrikanten, grondstofleveranciers, professionele schilders en industriële gebruikers.”
CoRI’s visie bestaat erin “erkend te worden als een
centrum van kennis en innovatie voor de verfindustrie, dankzij hooggekwalificeerd personeel en moderne apparatuur.”
CoRI richt zich op drie strategische domeinen:
“duurzaamheid in de formulering van verven en
coatings, prestaties verbonden aan verfformuleringen en smart-functionaliteit”.
CoRI heeft een jaaromzet van 2,5 miljoen euro. De
helft daar daarvan wordt gerealiseerd via betaalde
researchopdrachten voor bedrijven. De andere
helft komt binnen via de inzet van het gecertificeerde laboratorium van het instituut, de verkoop
De boodschap van Lefèvre is duidelijk: de verfindustrie is in ontwikkeling en het kan geen kwaad ook
eens naar België te kijken voor het vinden van een
research-partner.
“CoRI werkt met grote delen van de industrie, we
hebben veel expertise, we helpen het bedrijf sneller te
ontwikkelen en sneller te implementeren, we kunnen
helpen om de risico’s van innovatie te verminderen en
om een innovatie sneller op de markt te brengen. We zijn
daarbij niet goedkoper dan andere instellingen. We hebben studenten die onderzoek kunnen doen in het kader
van hun studie. We hebben gekwalificeerde onderzoekers en een gecertificeerd laboratorium (ISO17025) en
door onze ontstaansgeschiedenis en samenstelling van
ons bestuur zijn we nauw gelieerd aan de verfindustrie.”
Het CoRI is ook actief op gebied van kwaliteitscontroles. Het instituut is verantwoordelijk voor de controles
in het kader van Qualicoat, Qualisteelcoat en Qualanod. Voorts beschikt CoRI over een zogenoemde ‘NACE
Coating Inspector’, die onder meer inspecties van offshoreinstallaties verricht. CoRI is daarnaast betrokken
bij ‘gerechtelijk en minnelijk experties’.
Contact zoeken met CoRI kan via de contactmogelijkheden op de website van het instituut. Lefèvre: “Als
een bedrijf contact zoekt gaan we eerst kosteloos aan
tafel zitten en bespreken wat de vraag is en welke oplossingsrichtingen CoRI zou kunnen bieden. Als dat
gesprek naar tevredenheid is verlopen, kunnen we
fine tunen en verdere afspraken maken.” •
23
1
10 17 01
01 5 s ma
m pe te
og c i r i a
e l ali s le n
i jk t
he e n
de
n
Deelnemers Surface Lab:
ENGINEERING
Met oog voor
nieuwe coatings
maakt u het verschil
Ontdek de nieuwe mogelijkheden.
Oppervlaktebehandeling geeft producten meerwaarde.
Surface 2014 toont u vele nieuwe mogelijkheden
voor onder meer afwerking, duurzaamheid, een
extra functionaliteit en het verhogen van kwaliteit en
efficiency. Coaten, galvanotechniek, precisietechniek,
reinigen, 3D-printing, laserapplicaties, toepassing
nanotechnologie...; nergens anders in Nederland is zo’n
uitgebreid aanbod oppervlaktetechniek te vinden.
Op Surface 2014 is er specifieke aandacht voor kleur
in de diverse voordrachten, op de expositie Colour
Experience en in het Surface Lab. Hier krijgen bezoekers
inzicht in specifieke eigenschappen zoals glans, kleur,
krasvastheid, verkrijting en laagdikte. Men kan er ook
eigen samples laten testen.
De eenmalige expositie ‘Future Skins’ van Materia is
dé inspiratiebron voor productontwikkeling. De expo
’Surface Solutions’ laat per thema uiteenlopende
oplossingen zien. Kortom, geef uw ogen de kost op 7,
8 of 9 oktober a.s.
Surface 2014. Alles behalve oppervlakkig.
In samenwerking met:
Linked in
Gratis toegang met voorregistratiecode 600.041.07
zie www.surfacevakbeurs.nl
#surface2014
7 t/m 9 oktober 2014 Brabanthallen ‘s-Hertogenbosch
di/wo 10.00 - 18.00 uur, do 10.00 - 17.00 uur
gastcolumn
Verduurzamen: gaat het om
de inhoud of de verpakking?
De fabrikant of importeur is verantwoordelijk voor de verpakking van zijn product. Hij wordt geacht voortdurend te
werken aan de verduurzaming ervan. Afgelopen zomer
werd de VVVF daar dringend aan herinnerd.
Volstrekt nieuw voor ons was de boodschap dat de VVVF
voor de verpakking van verf en inkt een verduurzamingsplan moest opstellen en wel vóór 1 oktober van dit jaar.
Nog in het voorjaar hadden we van de verantwoordelijke
organisatie KIDV gehoord dat we niet onder de prioritaire
branches vielen en dus geen verduurzamingsplan hoefden op te stellen. Tot we deze zomer een ander verhaal
hoorden. We zullen dus een plan moeten opstellen maar
1 oktober is geen haalbare kaart meer. Daarvoor is duidelijkheid nodig van de kant van KIDV, is de inzet van expertise nodig, contacten met leveranciers van verpakkingen,
communicatie met de leden en besluitvorming. Dat is
verf&inkt 32 - 2014
gewoonweg niet te realiseren in een paar weken voor zo’n
serieus onderwerp als verduurzaming.
Dat de communicatie van de kant van het KIDV knullig is
verlopen, is geen onderwerp voor deze column, hoewel zij
dat wel had kunnen zijn. Nee, ik wil het met u hebben over
de vraag wat belangrijker is: het verduurzamen van de inhoud of van de verpakking.
De relevantie van die vraag kan ik het beste illustreren
met een verhaal uit het verleden. Het speelt zich af in de
jaren negentig.
De toenmalig plaatsvervangend directeur-generaal voor
Milieubeheer ontmoet tijdens een bijeenkomst onze
toenmalige voorzitter en spreekt hem aan op de grote
hoeveelheid verfrestanten die als afval door consumenten bij de gemeentelijke afvaldepots worden gebracht.
Dat wordt wel een groot probleem, aldus de topambtenaar van VROM. Wat kan de verfindustrie daar aan doen?
De VVVF neemt de uitdaging aan en heeft binnen een paar
maanden een afspraak met alle partijen: de fabrikanten,
de inzamelaars van gevaarlijk afval, buitenlandse importeurs en de overheid. Juridisch en financieel was alles rond. De kringloop hadden we vrijwillig gesloten. We
zouden met ons systeem van inzameling van verfresten,
de Kringloop Gesloten, de gemeentelijke depots afhelpen
van de plas verfrestanten. Dan hadden we op termijn ook
een ‘makkelijke’ stroom restafval kunnen verwerken tot
grondstof voor verf. Een goede beweging richting circular
economy. We hadden zelfs toestemming van het ministerie van Economische Zaken, dat de afspraken niet zag als
een kartel (de NMA bestond nog niet).
Maar de inspanning bleek voor niets. Hetzelfde ministerie dat ons aanspoorde om de kringloop van verf rond te
maken, bracht ons een halt toe. Het was niet langer de
kringloop van verf, de inhoud, die belangrijk was maar die
van de (lege) verpakking. Opeens, een paar weken van de
start, zaten we met een mooi doch onbelangrijk geworden
systeem waarvan we dachten dat het een goede bijdrage
zou zijn aan het milieu en zaten we, voor ons gevoel, opgescheept met een verplichting voor de verpakking waarvan we ons afvroegen wat, in ons geval, de bijdrage voor
het milieu zou zijn. Enig overleg met de overheid over het
afwegen van het milieubelang tussen inhoud en verpakking was onmogelijk. Bij gebrek aan belangstelling aan
de kant van de overheid heeft de VVVF de ‘Kringloop Gesloten’ ter ziele gedragen. Het briefpapier gebruik ik nog
steeds als kladpapier.
Anno 2014 dreigt weer hetzelfde te gebeuren. Opnieuw
dreigt het verduurzamen van de inhoud het af te leggen
tegen het verduurzamen van de verpakking. Immers als
we kijken naar verf of drukinkt inclusief de verpakking,
dan zou je een prioriteitenlijstje kunnen aanleggen van
maatregelen die de branche zou moeten nemen om de
producten te verduurzamen. De basis daarvoor, zo vinden
wij, is een Life Cycle Analysis (LCA).
De VVVF vindt het verduurzamen van het product van
groot belang. De grootste bijdrage die verffabrikanten kunnen leveren aan het milieu, is de beschermende
functie van verf te verbeteren. Elke verffabrikant is daar
voortdurend mee bezig. Maar omdat de beschermende
functie van verf pas na applicatie intreedt, is het nodig
het onderwerp ‘levensduurverlenging van materialen’ in
de keten aan de orde te stellen. Daartoe heeft de VVVF het
initiatief genomen in de onderhoudsketen, samen met de
branchevereniging van de timmerindustrie (NBVT) en die
van de onderhoudsbedrijven (OnderhoudNL). Ook werkt
de VVVF al enige jaren aan de omschakeling naar biobased grondstoffen. We hebben de ambitie geformuleerd
om tegen 2030 het marktaandeel van biobased verf te laten groeien tot 50 procent van de Nederlandse verfafzet.
Andere initiatieven van de VVVF die tot verduurzaming
leiden, zijn het project recyclen van verfrestanten, de
door de wet gedicteerde overschakeling op verftechnologie met minder organische oplosmiddelen, het vervangen
van zeer gevaarlijke grondstoffen in de receptuur van verf
in het kader van Coatings Care, het bevorderen van het
veilig werken met gevaarlijke stoffen en het initiatief om
met ketenpartners afspraken te maken voor het bevorderen van duurzaamheid. Zo zijn we met OnderhoudNL een
intentieverklaring aangegaan over duurzaam onderhoud
en met de FOCWA over duurzaam autoschadeherstel.
Kijkend naar de verpakking sec, dan is daar natuurlijk wat
milieuwinst te boeken. De vraag is echter of die winst in
verhouding staat tot de inspanning die het kost om die
winst binnen te halen. Immers, de mogelijkheid om de
verpakkingsmaterialen te kiezen of te verminderen zijn
er niet of nauwelijks. Daarbij komt dat verpakkingen voor
verf of drukinkt in veel gevallen UN-gekeurd moeten zijn
vanwege de zware veiligheidseisen waaraan zij moeten
voldoen.
In dat licht bezien is het wat ons betreft opnieuw de vraag:
wat is belangrijker, het verduurzamen van de verpakking
of die van de inhoud? Wat zijn de verduurzamingsprioriteiten voor onze branche? •
Martin Terpstra
Directeur VVVF
25
verf & innovatie
Reverdia-directeur Marcel Lubben zoekt naar visionairs
‘Toepassing
biobarnsteenzuur brengt
duurzaamheidsdoelstelling
VVVF dichterbij’
De VVVF-leden streven ernaar dat
in 2030 de helft van alle verven
op de Nederlandse markt uit
biogrondstoffen bestaat. Toepassing
van biobarnsteenzuur op basis van
hernieuwbare, plantaardige bronnen
in plaats van olie of gas kan eraan
bijdragen deze doelstelling te
behalen, meent directeur Marcel
Lubben van producent Reverdia
in Geleen. “Daarom zijn wij op
zoek naar visionairs in de verf- en
drukinktindustrie om samen nieuwe
toepassingen te ontwikkelen.”
Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k
Fotografie: Reverdia en Pet van de
Luijtgaarden
26
DSM en de Franse zetmeelproducent Roquette waren ruim zes jaar geleden een van de eerste partijen in de markt die potentie zagen in de productie
van biobarnsteenzuur op basis van hernieuwbare,
plantaardige bronnen. Olie en gas raken immers op
en vooral het gebruik van olie zorgt voor de opwarming van de aarde. Alternatieve bronnen voor de
belangrijke chemische bouwsteen barnsteenzuur,
evenals adipinezuur, zouden daarom wel eens heel
belangrijk kunnen worden, verwachtten beide bedrijven.
Daarom ontwikkelde Reverdia, het gezamenlijke
bedrijf van DSM en Roquette, een uniek laagpH-vergistingsproces om uit de suikers van maïs
biobarnsteenzuur te produceren. Deze op gist gebaseerde fermentatie verzekert volgens Reverdiadirecteur Marcel Lubben een consistente productkwaliteit van het witte, poederachtige materiaal dat
onder de merknaam Biosuccinium wordt verkocht.
Proeffabriek
“Het proces hebben wij eerst uitgebreid getest in
een proeffabriek in het Franse Lestrem. Na twee
jaar experimenteren was het tijd voor de volgende
stap en opende Reverdia een commerciële fabriek in
het Italiaanse Cassano Spinola. Met een capaciteit
van 10.000 ton de grootste fabriek in zijn soort in
Europa. Reverdia koos bewust voor deze locatie
omdat de fabriek makkelijk kon worden aangesloten op de bestaande voorzieningen, zoals elektriciteit, water en gassen, van het complex waar
Roquette uit maïs onder meer zetmeel en suikers
verf & innovatie
maakt. En wij gebruiken deze suikers weer voor de
productie van biobarnsteenzuur”, aldus Lubben.
Leidende technologie
De concurrentie heeft echter niet stil gezeten en
inmiddels zijn er nog drie partijen die zich op de
productie van biobarnsteenzuur richten. Daarbij
gaat het om de twee op ‘venture capital’ gebaseerde startups Myriant en BioAmber en Succinity, een
samenwerkingsverband van BASF en Corbion (voorheen Purac). Lubben heeft er geen enkel probleem
mee en wijst erop dat wanneer Reverdia de enige
producent zou zijn, de kans dat biobarnsteenzuur
tot een breed toepasbaar product zou uitgroeien
veel kleiner is. “Afnemers willen immers uit meerdere producenten kunnen kiezen om zo hun risico
te spreiden en leveringszekerheid te garanderen.
Bovendien zijn wij ervan overtuigd de leidende
Belangrijke toepassingen van biobarnsteenzuur
voor de verf- en drukinktindustrie
Biobarnsteenzuur is volgens manager applicatie ontwikkeling Lawrence Theunissen van Reverdia geschikt voor verschillende toepassingen in de verf- en drukinktindustrie, zoals polyester- en alkydharsen. Vooral alkydharsen zijn voor een groot deel biogebaseerd door de olie- en vetzuren die ze bevatten. Door er biobarnsteenzuur aan toe te voegen, kun je het biogehalte nog verder verhogen. Ook
voor oplosmiddelen is het een interessante groene bouwsteen. De werking is inmiddels uitgebreid
getest en leidt onder meer tot kortere droogtijden en hogere eindhardheden van coatings.”
De coatingsindustrie maakt volgens hem traditioneel gezien nauwelijks gebruik van barnsteenzuur op
basis van olie of gas. “Biobarnsteenzuur is dus een nieuwe bouwsteen en dat betekent dat bedrijven er
eerst meer van willen weten. Wat is het? Hoe reageert het? Hoe moet ik het gebruiken? En wat gebeurt
er met het proces en de coating? Kortom, het gaat om een leertraject waarvoor veel onderzoek nodig
is. Wij proberen de verf- en drukinktproducenten hierbij zoveel mogelijk te ondersteunen. Daarom
zijn wij aan het begin van het jaar ook toegetreden tot de VVVF en nemen wij deel aan het TNO Technologie Cluster ‘Biobased Coatings’.
Theunissen benadrukt dat alleen het predikaat ‘groen’ of ‘duurzaam’ niet genoeg is om de slag te
winnen. “Nieuwe toepassingen op basis van biobarnsteenzuur moeten óók voordelen met zich meebrengen. Daarom is feedback uit de markt erg belangrijk voor ons.”
technologie in handen te hebben. Het Copernicusinstituut van de Universiteit Utrecht heeft in een
levenscyclusanalyse-studie uitgerekend dat onze
ecologische voetafdruk heel gering is. Dat zit hem
vooral in ons proces waarbij de geoptimaliseerde
gisten heel goed tegen een hoog zuurgehalte bestand zijn. De andere producenten moeten aan het
eind van het proces juist veel zuur toevoegen om
biobarnsteenzuur te winnen. Daarvoor is veel energie nodig en het levert ook nog eens ongewenste
bijproducten, zoals zouten, op. Wij hebben de milieuvriendelijkste route en het kost ons eveneens
minder moeite om tot een bepaalde zuiverheid te
komen. De kostprijs is daardoor lager in vergelijking met de concurrentie.”
Tweede fabriek
De belangstelling uit de markt is inmiddels zo groot
dat Reverdia plannen heeft om binnen twee tot drie
jaar een nieuwe fabriek te bouwen met een capaciteit van 50.000 ton per jaar. De prijs van biobarnsteenzuur valt daardoor waarschijnlijk goedkoper
uit in vergelijking met de op olie of gas gebaseerde
variant, verwacht Lubben, die benadrukt dat Reverdia de Italiaanse plant nooit als eindstation
heeft gezien. “Het was een noodzakelijke stap om
de markt te tonen dat wij biobarnsteenzuur kunnen
produceren. En voor de afnemers een signaal om samen toepassingen te ontwikkelen. En die zijn er ook
gekomen, van schoenzolen, verpakkingen en luiers
tot koffiebekers, visnetten en landbouwplastic. Het
voordeel van sommige producten, zoals het land-
4
verf&inkt 32 - 2014
27
Infor Blending
Branchespecifieke soft
(semi-) procesindustri
Handige sof
twar
MSDS-en e voor
in a
Europese ta lle
len.
ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS
Uw partner voor kunststof verpakkingen voor:
·
·
·
·
Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding
Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........?
Pigmentpasta
Watergedragen autoreparatielak
Verf
Drukinkt
Zowel standaard
standaard potten
als speciaalverpakkingen.
nagenoeg restloos
Zowel
potten als
leegbare speciaalverpakkingen.
Dan weten wij waar het over gaat!
IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij
bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de
branches:
⇒ Chemie & Verf
⇒ Farmacie & Voedingssuplementen
⇒ Voeding & Drank
⇒ Verzorging & Cosmetica
Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9
oktober
naar
naar onze
8408 opkijk
deop
Eurofinish
Voor meer
informatie
en stand
voorbeelden
09
in
Gent
of
kijk
op
www.bema.nl
.
www.bema.nl
Blending Nederland BV
Hakgriend 18
3371 KA Hardinxveld-Giessendam
+31 184 490 367
www.blending.nl
Deltastraat 14,
4301 RC Zierikzee
Blending_ADV_1210.indd 1
Tel. +31 111 418807
[email protected]
11/26/10 1:36:57 PM
Premium development of Paint and Coatings
Erichsen Corrosion Test Cabinet
Model 608
Cyclische - en Continue Corrosie Testen voor ferro en
non-ferro metalen volgens: DIN, ASTM en ISO normen.
Erichsen model 608 is een modulair systeem en samen te stellen in de
standaard volumes: 1x 400 liter / 2x 400 liter / 1x 1000 liter / 2x 1000 liter, of
1x 2000 liter! Pneumatische deksels zowel rond als in driehoek. De control
unit is voorzien van een SIEMENS PLC met touchscreen, en bevat tevens
een grote 200 liter voorraad tank voor de zoutoplossing.
voor de uitgebreide brochure, bel: 036-5316165
Adv. ATP Dispermill-EN.indd 1
www.atpengineering.nl
Standnummer: 568
9-9-2014 10:45:05
verf & innovatie
Theunissen (links) en Lubben: “Wij hebben partijen nodig waarmee wij langdurige contracten voor de afname
van biobarnsteenzuur kunnen sluiten.”
bouwplastic, is dat het biologisch afbreekbaar is.
Vooral in China, waar de vervuiling voor veel problemen zorgt, een interessante optie.”
Europa te duur
Reverdia onderzoekt momenteel de meest geschikte
locatie voor de nieuwe fabriek. Daarbij kijkt het bedrijf
onder meer naar de beschikbaarheid van grondstoffen en energieprijzen. Lubben: “Suiker tikt hard door
in de kostprijs van biobarnsteenzuur, evenals energie.
Daarom acht ik de kans klein dat de nieuwe fabriek in
Europa komt. Suiker is immers veel voordeliger in de
VS omdat er enorme hoeveelheden maïs beschikbaar
zijn. In Europa is er veel onzekerheid over de manier
waarop de suikerprijs zich in de toekomst gaat ontwikkelen als gevolg van de suikerquota. Ook liggen
de energieprijzen in Europa een factor drie hoger in
vergelijking met de VS door de beschikbaarheid van
goedkoop schaliegas.”
Verschillende grondstoffen
Reverdia maakt nu nog gebruik van suikers uit maïs,
maar directeur Lubben benadrukt dat het bedrijf op
termijn ook het afval van de plant wil inzetten. “De cellulose-route is veelbelovend. DSM heeft in september
samen met het Amerikaanse bedrijf POET in Iowa een
enorme fabriek geopend om uit plantaardig afval van
maïs bio-ethanol te produceren. DSM heeft de technologie ontwikkeld voor de biochemische omzetting van
cellulose tot suikers en dat kan ook voor ons heel interessant zijn. Aanvullend onderzoek is nodig, want voor
ons product is de zuiverheid essentieel. Bio-ethanol is
namelijk veel eenvoudiger te destilleren en te zuiveren
in vergelijking met biobarnsteenzuur.”
Opties open
Tegelijkertijd wil Reverdia zich volgens hem niet
vastleggen op het gebruik van één soort hernieuwbare, plantaardige bron. “Wij denken dat er op termijn
verf&inkt 32 - 2014
meerdere fabrieken op verschillende continenten
komen met partners die verschillende biogrondstoffen willen gebruiken. Daarom leggen wij ons niet op
één bron vast, maar houden wij alle opties open.”
Partnerships
Partnerships zijn volgens Lubben essentieel voor het
succes van Reverdia, waar inmiddels ruim 50 mensen
werken. “Wij hebben partijen nodig waarmee wij langdurige contracten voor de afname van biobarnsteenzuur
kunnen sluiten. De nieuwe fabriek kost al snel tussen
de 100 en 200 miljoen euro. En bij dat soort bedragen
moet je natuurlijk wel zeker zijn van een gegarandeerde
afname.”
De Nederlandse verf- en drukinktindustrie heeft
volgens hem zeker interesse in het gebruik van biobarnsteenzuur. Ook met de bereidheid om de groene
bouwsteeen toe te passen is niets mis. “Maar om sa-
men een commercieel traject in te stappen, is voor
sommige partijen nog een brug te ver. En dat terwijl
het gebruik van biobarnsteenzuur kan bijdragen aan
de doelstelling van de VVVF-leden om in 2030 de helft
van alle verven op de Nederlandse markt op biogrondstoffen te baseren. Daarom zijn wij op zoek naar visionairs in de verf- en drukinktindustrie om samen nieuwe
toepassingen te ontwikkelen. Net als Coca-Cola die
met de invoering van de ‘plant bottle’, gebruikmakend
van mono ethyleen glycol uit plantaardige bron, een
grote stap heeft gemaakt voor de biobased economy”,
aldus Lubben. •
Europese publiek-private samenwerking geeft
onderzoeksprojecten zet in de rug
De nieuwe publiek-private samenwerking van de Europese industrie en de Europese Commissie, de
BioBased Industries Joint Undertaking, kan eraan bijdragen dat Reverdia onderzoeksprojecten gaat uitvoeren die het bedrijf anders niet zo snel zou oppakken, stelt directeur Marcel Lubben. “Er komen honderden miljoenen voor onderzoek beschikbaar en wij gaan daar zeker gebruik van maken. Daarbij gaat
het om een combinatie van verbeteringen in het proces van biobarnsteenzuurproductie en applicatieonderzoek.”
Lubben wijst er verder op dat Marcel Wubbolts van ‘founding father’ DSM voorzitter is van het Biobased
Industries Consortium (BIC). Deze verzameling bedrijven en kennisinstellingen wil nieuwe waardeketens creëren om de biobased economy over grenzen van sectoren tot ontwikkeling te brengen. De Europese Commissie financiert het project met 975 miljoen euro, de deelnemende bedrijven leggen gezamenlijk 2,7 miljard euro in. “Ook Christophe Rupp-Dahlem, lid van de Board van Reverdia, maakt deel
uit van de BIC-organisatie. Daarmee onderstrepen wij het belang van deze organisatie om de biobased
economy verder uit te bouwen. Wij moeten als Europa immers oppassen dat wij de boot niet missen in
vergelijking met andere continenten, waar de ontwikkelingen razendsnel gaan”, waarschuwt Lubben.
29
Verf & arbeid
Wijzigingen arbeidsrecht en sociale zekerheid in 2015
‘Er komt veel op bedrijven af,
maar het is te behappen’
Dankzij de nieuwe wet Werk en Zekerheid gaan het arbeidsrecht en de sociale
zekerheid per 1 januari 2015 flink op de schop. Vooral het ontslagrecht, de daaraan
gekoppelde WW en de rechtspositie van flexibel personeel veranderen. Wat zijn
de belangrijkste wijzigingen en waarop moet een bedrijf zich voorbereiden?
Te k s t : J o s d e G r u i t e r
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
Hoofdzaken uit de wet Werk en Zekerheid zijn versoepeling van het ontslagrecht (waardoor ontslag anders,
mogelijk sneller en goedkoper wordt), versterking van
de rechtspositie van flexwerkers, een verkorte WWduur en een versnelde terugkeer van werklozen uit de
WW naar een betaalde baan.
De nieuwe wet moet flexkrachten meer zekerheid
bieden. Zo wordt de periode bekort waarin werkgevers
tijdelijke contracten mogen aanbieden van drie naar
twee jaar (maximaal drie tijdelijke contracten). Daarna
hebben werknemers recht op een arbeidscontract voor
onbepaalde tijd. De tussenfase waarin contracten als
opeenvolgend worden gezien, gaat van drie naar zes
maanden.
Heeft een medewerker een contract voor bepaalde tijd
van zes maanden of langer dat automatisch eindigt,
dan moet de werkgever uiterlijk één maand voor het
einde van het contract schriftelijk aan de werknemer
laten weten of hij het contract wel of niet verlengt.
Ontslagrecht
Ook het ontslagrecht ondergaat veranderingen en
wel per 1 juli 2015. Ontslag om bedrijfseconomische
redenen en na langdurige arbeidsongeschiktheid loopt
voortaan via het UWV. Ontbinding van het arbeids-
30
contract vanwege persoonlijke redenen gaat via de
kantonrechter. Beide routes zijn alleen verplicht als
de werknemer niet schriftelijk instemt met ontslag.
Verleent het UWV geen toestemming voor ontslag,
dan is alsnog de weg naar de kantonrechter mogelijk.
De kans op een andere uitkomst is echter klein, omdat de kantoorrechter dezelfde criteria moet hanteren
als het UWV. Een werknemer die het niet eens is met
zijn ontslag via het UWV, kan binnen twee maanden
na het besluit naar de kantonrechter. Andere wijzigingen: een werknemer kan zijn schriftelijke instemming
met ontslag binnen veertien dagen, zonder opgaaf
van reden, herroepen. De opzegging heeft dan niet
plaatsgevonden. Dat geldt ook bij een opzegging met
wederzijds goedvinden.
De ontslagvergoeding wordt een transitievergoeding. Als de werkgever een medewerker (vast of flex)
ontslaat die minimaal twee jaar in dienst is, heeft hij
recht op een vergoeding van eenderde maandsalaris
per gewerkt jaar. Vanaf het tiende jaar is dit een half
maandsalaris per dienstjaar. De transitievergoeding is
maximaal 75.000 euro, of maximaal een jaarsalaris als
de werknemer meer verdient dan dat bedrag. Er kan
een betalingsregeling worden getroffen voor de transitievergoeding.
Om werkloze werknemers na hun ontslag sneller aan
het werk te krijgen, wordt de WW-uitkering aangepast. Van mensen die langer dan een half jaar in de
WW zitten, wordt vanaf 1 juli 2015 verwacht dat ze al
het beschikbare werk als passende arbeid aanvaarden.
Door een nieuw systeem van inkomensverrekening
kan het inkomen niet lager zijn dan dat ze in de WW
kregen. De maximale termijn voor een WW-uitkering
wordt vanaf 1 juli 2016 tot 2019 stapsgewijs teruggebracht van maximaal drie jaar en twee maanden tot
maximaal twee jaar. Als de sociale partners afspraken
hebben gemaakt in de cao kan de uitkering na die twee
jaar wel door de sociale partners worden aangevuld tot
maximaal 38 maanden.
Momenteel betalen alleen werkgevers premie voor de
WW. Per 2016 gaan ook werknemers premie betalen,
steeds iets meer, totdat de premieverdeling in 2020
fifty-fifty is.
Regelzucht
“Met de wet Werk en Zekerheid komt er een omvangrijk pakket veranderingen op bedrijven af”, bevestigt Leo de Langen, tot 1 juli HR Manager AkzoNobel
Decorative Coatings “Met veranderingen in flexcontracten en het gewijzigde ontslagrecht komt er wel
Verf & arbeid
Leo de Langen (AkzoNobel): “Dossiervorming is in veel
Nederlandse bedrijven onvoldoende ontwikkeld, maar
wordt wel belangrijker.”
Door de wet Werk en Zekerheid wijzigt het
arbeidsrecht op een aantal punten:
• Flexwerkers worden beter beschermd
(1 januari 2015)
• Tijdelijke medewerkers krijgen eerder een
vast dienstverband (1 juli 2015)
• Nieuwe regels ontslag (1 juli 2015)
• Transitievergoeding bij ontslag
(1 juli 2015)
• Wijzigingen in de WW (vanaf 1 juli 2015)
‘Wacht niet tot het
laatste moment’
het een en ander op bedrijven af, maar het voordeel
is dat het meeste voortborduurt op bestaande wetgeving. Flexwerk levert al veel jaren extra aandacht op,
het is niet iets wereldschokkends. Daardoor is het te
behappen.”
Bovendien kan een beetje boerenslimheid van pas
komen, denkt hij. “Als je een aantal flexwerkers
hebt, kun je je gaan verdiepen in de wijzigingen,
maar je kunt ook naar het uitzendbureau stappen en
vragen of dat het wil regelen. Of leg vragen neer bij
je admini-stratiekantoor of belastingadviseur.”
Maar wacht niet tot het laatste moment, adviseert
hij. “Het MKB heeft die neiging een beetje.”
De Langen realiseert zich dat hij afkomstig is van
een grote multinational, waar hij een beroep kon
doen op specialisten. “Iets als de nieuwe werkkostenregeling moet geregeld zijn voor 1 januari
2015. HR-managers bij AkzoNobel krijgen dat keurig voorbereid op hun bureau, kleine ondernemers
moeten er zelf mee aan de slag. Wat dat betreft is
de regelzucht van de overheid vaak een blok aan
het been. Op zichzelf is het te verdedigen dat er regels zijn, maar het familiebedrijf met enkele tientallen medewerkers of minder, moet dat er allemaal
bij doen. En er kómt al zo veel op het bedrijf af. Ze
verf&inkt 32 - 2014
worden geconfronteerd met steeds strengere milieuwetgeving en allerhande administratieve lasten.
En ze moeten ook nog verf produceren en verkopen.
Logisch dat je dan bepaalde zaken even laat liggen,
maar dat kan schadelijk zijn.”
Dossiervorming
In eerste instantie is het zaak de situatie rond flexwerkers in het bedrijf in ogenschouw te nemen, adviseert De Langen. “Dat komt direct per 1 januari op
je af.” Een ander onderwerp dat aandacht behoeft is
de dossiervorming rond medewerkers, waarschuwt
hij.
“Het ontslagrecht wordt versoepeld, maar het
wordt een zwaardere klus om iemand te ontslaan.
Ontslagaanvragen gaan straks in eerste instantie
naar het UWV en daar moet je goed beslagen ten
ijs komen. Bij de kantonrechter komen partijen er
meestal wel uit, ook met een minder onderbouwd
dossier. Als de werkgever maar bereid is te betalen.
Bij het UWV is dat niet aan de orde. Dossiervorming
is in veel Nederlandse bedrijven onvoldoende ontwikkeld, maar wordt wel belangrijker. Ik verwacht
dan ook dat de administratieve rompslomp bij ontslagaanvragen via het UWV groter wordt.”
Hij aarzelt om het zeggen: “We proberen steeds om
het ontslagrecht te verbeteren en dit is een nieuwe
poging, maar ik vraag me ook deze keer af of we er
veel mee opschieten.”
Hij wil nog iets kwijt. “De nieuwe maatregelen vragen even aanpassing, maar over een poosje weten
we niet beter. Als bedrijf zou ik me nu ernstiger zorgen maken over het pensioendossier. De Europese
Centrale Bank heeft de rente opnieuw verlaagd. Die
lage rente, in combinatie met de verplichting om
naar een dekkingsgraad van 120 procent te gaan,
zal een aantal pensioenfondsen mogelijk opnieuw in
de problemen brengen. Het hele dossier van langer
werken, werknemers langer gezond houden, premiehoogten in de hand houden, het verschil tussen
jonge en oudere werknemers en pensioenuitkeringen op niveau houden zou mij meer zorgen baren
dan een aanpassing in het ontslagrecht.” •
31
Verf & markt
Directeur Bart Jan Koopman (Fenedex) ziet nog genoeg exportkansen:
‘Kijk eens verder dan Europa!’
Exporteren is investeren. Wanneer de ondernemer hiertoe bereid is en over
voldoende armslag beschikt, liggen er nog allerlei kansen in het buitenland.
Daarvan is directeur Bart Jan Koopman van Fenedex overtuigd. “Bij mkbbedrijven die succesvol exporteren, maken de mensen het verschil.”
Te k s t : H a n s K l i p
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
Welke ondernemer droomt niet van expansie in het buitenland? Met de voortdurende malaise op de binnenlandse markt lijkt dat de uitweg. Een zeker optimisme
over de exportmogelijkheden is gerechtvaardigd, vindt
Bart Jan Koopman, directeur van exportorganisatie Fenedex. “Er zijn per definitie kansen in het buitenland.
We komen regelmatig bedrijven met grote internationale
groeimogelijkheden tegen. Het wordt lastiger wanneer
je pure mainstreamproducten maakt, zoals de meeste
verf- en drukinktbedrijven doen. Maar ook voor hen zie
ik allerlei kansen. Als we tomaten over de hele wereld
kunnen exporteren, waarom zou dat dan niet met verf en
inkt kunnen?”
Fenedex viert dit jaar een feestje: de vereniging zet zich
al zestig jaar in voor exportstimulering. Koopman vertelt dat ruim 1.150 exporteurs en andere internationaal
opererende ondernemingen lid zijn. “Onze achterban
bestaat voornamelijk uit mkb-bedrijven. Daaronder diverse leden van de VVVF en toeleveranciers voor de verfen drukinktindustrie.” Een ondernemer kan bij Fenedex
terecht met vragen of voor een individueel advies. Ook
verzorgt de vereniging diverse opleidingen en trainingen
voor exportmanagers en exportmedewerkers. Samen met
kredietverzekeraar Altradius publiceert Fenedex jaarlijks
het onderzoek Trends in Export.
Regelingen voor eerste stap
Fenedex is een van de organisaties die de regeling Starters International Business - Go Abroad, Well Prepared
uitvoeren. Hierbij wordt een individueel coachingstraject
aangeboden.
32
Het is een van de overheidsregelingen die een mkbbedrijf ondersteunen bij de eerste stap op een nieuwe
markt. Een ander instrument is dat een ondernemer met
een voucher op handelsmissie gaat of aan een collectieve beursinzending meedoet. Deze regelingen vallen
onder de verantwoordelijkheid van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Koopman licht de rolverdeling in de wereld van handelsbevordering toe: “De overheid heeft vooral een voorlichtende rol via RVO.nl en de Kamer van Koophandel in ons
eigen land en de ambassades en diplomatieke posten in
het buitenland. Organisaties als Fenedex zijn er voor het
vervolg. Onze kracht is dat we voor alle sectoren werken.
Wij stimuleren dat bedrijven van elkaar leren. De VVVF
heeft niemand die zich specifiek bezighoudt met internationaal zakendoen. Maar kijk wel of je ook daar informatie kunt krijgen. Dan is de cirkel rond.”
Logische fasering bij export
Volgens Koopman is er een logische fasering bij export.
Veel bedrijven kijken eerst naar naburige landen, vervolgens naar de rest van Europa en dan pas daarbuiten.
De individuele situatie is bepalend voor de exportstrategie van een bedrijf, benadrukt Koopman. “Wat voor
de een in een branche werkt, hoeft niet te werken voor
een ander. Twee derde van de Nederlandse uitvoer gaat
naar een ander Europees land. Maar het kan interessant zijn om juist verder te kijken en je blik op een ander werelddeel te richten. Daar zit toch vooral de groei.
Sommige markten groeien met 5 of meer procent. In
Europa mogen we met 1 à 2 procent al tevreden zijn.”
Koopman waarschuwt voor een opportunistische aanpak. “Schiet niet met hagel! Kijk eerst of je binnen Europa alle mogelijkheden hebt benut. Wanneer je hier
geen goede kansen meer ziet, focus je dan op een of
twee landen daarbuiten. En ga een relatie aan voor de
lange termijn.”
Afrika echte groeimarkt
Koopman raadt verf- en drukinktbedrijven af om naar
landen als Japan en de VS te gaan. “Deze markten zijn
verzadigd. Je voert een uphill battle, behalve als je een
uniek product hebt.” Azië is volgens Koopman nog steeds
een heel interessant gebied. “Vooral de middelgrote
landen. De groeiperspectieven zijn prima en de risico’s acceptabel.” Hij adviseert om ook te kijken naar sommige
landen in Midden- en Zuid-Amerika. “Neem Colombia.
Dat land is lange tijd een no go area geweest, maar nu
weer aantrekkelijk aan het worden.”
De geheimtip van Koopman ligt dichterbij. “Afrika is een
echte groeimarkt. Dit werelddeel staat bij velen nog niet
op de radar. Ook hoor ik vaak: Afrika is toch alleen maar
een bak met ellende? Dat ligt een stuk genuanceerder.
Bij de grootste groeiers in de wereld zijn veel Afrikaanse
landen. Dan moet je bepaalde risico’s voor lief nemen.”
BRICT-landen minder interessant
Hoe zit het met de vaak genoemde BRICT-landen? Bart
Jan Koopman loopt er niet warm voor. “Ik denk persoonlijk dat mkb-bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie hier niet moeten zijn. Brazilië is een ongelooflijk
Verf & markt
enorme valkuil is dat de directeur het maar zelf gaat
doen. Die heeft daarvoor dikwijls onvoldoende tijd.”
In het jaarverslag van de VVVF over 2013 (zie Verf&Inkt
31) wordt opgemerkt: ‘De export die in voorgaande
jaren voor enige compensatie (van de daling van de
binnenlandse omzet - red.) zorgde, had een daling
van vier procent in de omzet door de teruglopende
conjunctuur in een aantal opkomende landen.’ Herkent
Koopman dit beeld?
“Nee, het is zeker niet representatief voor andere sectoren. In Trends in Export 2014 geven exporteurs aan
dat de uitvoer in 2013 met gemiddeld acht procent is
gestegen. Voor dit jaar zijn zij nog positiever. We moeten het juichverhaal nu temperen door een aantal recente ontwikkelingen zoals de crisis in Oekraïne. Maar
hoewel de exportgroei duidelijk lager is, is er geen
reden om aan te nemen dat de buitenlandse handel in
zwaar weer is beland.”
Kansen gemist?
Bart Jan Koopman: “Het kiezen van een verkeerde
lokale partner kan een dure grap zijn.”
ingewikkelde markt met grote importbarrières. India
is gewoon een drama voor exporteurs. China wil ik niet
helemaal uitvlakken, maar er zijn al zeer veel internationale bedrijven actief. Als je er nu instapt, ben je erg laat.
Over de situatie in Rusland kunnen we een hele ochtend
praten. Het is een groeimarkt waarop diverse bedrijven
zich de afgelopen jaren hebben gericht. Daarom schrijf
ik het nog niet af. Turkije is ook een grote stijger en best
interessant. Bij deze twee landen zijn er wel aanzienlijke
geopolitieke risico’s. Wil je daarin veel energie stoppen?”
Belang van goede lokale partner
Verreweg de meeste exporteurs doen zaken met een lokale partner. Het vinden van een goede partner is bepaald
geen sinecure, blijkt uit Trends in Export 2014. Koopman
licht toe: “De meeste mkb-bedrijven doen de beste zaken met een distributeur. Dan is het risico relatief klein.
Goede distributeurs zijn echter vaak al bezet. Fenedex
kan je helpen om er toch eentje te vinden.”
Selecteer je partner zorgvuldig, adviseert Koopman. “Het
kiezen van een verkeerde partner kan een dure grap zijn.
Hiervoor kunnen diverse oorzaken zijn. Het selectieproces is te snel verlopen, je bent te goed van vertrouwen of
je baseert je te veel op mondelinge afspraken. Soms zijn
de betalingsvoorwaarden niet op orde.”
Exportmanager lastig te vinden
Koopman hamert op het principe ‘exporteren is investeren’. Een bedrijf moet veel tijd en energie steken in
het vinden én behouden van een goede partner. “Ik wil
verf&inkt 32 - 2014
niets afdoen aan de hoogtechnologische producten in
de verf- en drukinktindustrie, maar het gaat niet om
3d-printers. Andere bedrijven kunnen vaak een vergelijkbaar product maken. De ervaring leert dat bij
succesvol exporterende mkb-bedrijven de mensen het
verschil maken.”
Daarom is een professionele exportmanager nodig, zegt
Koopman. “Zo iemand is relationeel heel sterk, staat
open voor avontuur en is bereid zich voor meer dan
100 procent in te zetten. Een goede exportmanager is
niet goedkoop en erg lastig te vinden. Zeker wanneer
de manager ook nog over technische kennis moet beschikken, zoals in de verf- en drukinktbranche. Een
Hebben de mkb-bedrijven in de verf- en drukinktindustrie de laatste jaren internationale kansen gemist?
Koopman komt met een genuanceerd antwoord. “Lang
niet iedereen in de sector heeft voldoende de mogelijkheden buiten Europa onderzocht. Als je de tering naar de
nering moet zetten, is het niet meteen logisch om naar
expansie in het buitenland te kijken. Dat zou je toch serieus moeten overwegen. Er is wel een soort ondergrens.
Wanneer een bedrijf moet reorganiseren en de financiële
armslag gering is, ontbreekt een goede basis voor internationale expansie.”
Koopman heeft nog een tip. “Kijk naar je eigen netwerken. Ga na of je met andere bedrijven in de keten slim kunt
samenwerken bij export.” De essentie van internationaal
zakendoen is eigenlijk simpel, besluit Koopman. “Exporteren is een combinatie van ondernemerschap, een
goede voorbereiding en een beetje visie.” •
Informatie over de activiteiten van Fenedex en het lidmaatschap, is te vinden op de site www.fenedex.nl. Exportnieuws staat ook op www.export.nl.
Wie is Bart Jan Koopman?
Bart Jan Koopman is sinds 2010 directeur van Fenedex. Zijn achtergrond ligt in de verfindustrie. Hij is na universitaire studies rechten en economie in 1986 meteen begonnen bij de coatingstak van AkzoNobel. “Ik heb er ruim 22
jaar met veel plezier gewerkt. Ik had allerlei internationale functies bij marketing & sales. Ook ben ik onder meer
algemeen directeur Nederland van de divisie voor bouw- en doe-het-zelfproducten geweest. Vanuit deze functie
zat ik eind jaren negentig als vicevoorzitter in het VVVF-bestuur.”
In 2010 besluit Koopman om iets anders te gaan doen. “Een van de overwegingen was mijn privéleven. Internationaal werken vergt grote persoonlijke offers van jezelf en je gezin. Ik was sowieso bij AkzoNobel een beetje
vreemde eend in de bijt geworden. Want bijna niemand houdt het zo lang vol als ik.” Het is in het begin wennen
bij Fenedex. “De overstap was groot van een multinational naar een vrij kleinschalige non-profitorganisatie.” Spijt
heeft Koopman echter niet. “Ik heb een afwisselende baan waarbij ik met alle sectoren van het bedrijfsleven in
aanraking kom. Ik onderhoud veel contacten met onze leden en met binnen- en buitenlandse partners. Ook houd
ik me bezig met het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten en nieuwe vormen van samenwerking. Want
Fenedex moet als vereniging voortdurend zijn toegevoegde waarde bewijzen.”
33
Verf & opleidingen
Schildersbedrijven willen taken Savantis overhevelen naar Schilder^sCool
schilders
kleur’
regionale
‘Opleidingen
krijgen
Jarenlang zette kenniscentrum
Savantis de grote lijnen uit voor
de schildersopleidingen. Maar
komend jaar gaan de wettelijke
taken van de kenniscentra over
naar de stichting Samenwerking
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB). Voor de brancheorganisatie
van schildersbedrijven OnderhoudNL
aanleiding om ook de overige taken
van Savantis onder de loep te nemen.
Wat is er aan de hand in de wereld van
de schildersopleidingen?
Te k s t : Pe t e r B o o r s m a
Fotografie: Pet van de Luijtgaarden
34
Uiteindelijk is het het laatste Regeerakkoord geweest dat deze zaken in gang heeft gezet. Want op
zich worden er al sinds de jaren negentig plannen
gemaakt om de manier waarop de kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs wordt vastgesteld,
te verbeteren. Nu zijn er zeventien kenniscentra
die voor even zoveel branches vaststellen waaraan
beroepsopleidingen moeten voldoen. Voor de schildersopleiding is dat Savantis. Daarnaast verzorgen
de centra de erkenning van leerbedrijven.
Maar steeds meer vroeg men zich af of er wel zeventien kenniscentra nodig om deze twee wettelijke
taken uit te voeren. Zeker nu de grenzen van sectoren vervagen, lijkt het verder voor de hand te liggen
ook de kwalificatiestructuur meer gecoördineerd te
onderhouden. Naar aanleiding van het Regeerakkoord is de knoop nu doorgehakt en is bepaald dat de
wettelijke taken moeten worden overgeheveld naar
de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), een organisatie van bedrijfsleven
en onderwijs met uitsluitend publieke taken die is
voortgekomen uit de belangenbehartiger van de kenniscentra Colo.
Uitvoeringskosten
De overheveling, die uiterlijk augustus volgend jaar
moet plaatsvinden, moet uitvoeringskosten terugdringen van 115 miljoen euro per jaar nu naar 50
miljoen. De operatie wordt voorbereid door direc-
Verf & opleidingen
teur van SBB en kwartiermaker Ben Rijgersberg, die
zelf een lange staat van dienst heeft in de wereld
van het beroepsonderwijs. Het werkveld is inmiddels opgedeeld in acht clusters, ieder met een eigen
sectorkamer waarin onderwijs en bedrijfsleven zijn
vertegenwoordigd. Voor de schildersbranche is dat
het cluster Gebouwde omgeving en techniek.
De ontwikkelingen rond de schildersopleidingen
worden ook door de verfindustrie nauwgezet gevolgd. Verfproducenten hebben immers belang bij
voldoende en goed opgeleide schilders die veilig
kunnen werken met zowel traditionele coatings als
innovatieve producten.
Rijgersberg wijst erop dat het overgrote deel van
de adviseurs van de kenniscentra kan worden
overgenomen door SBB. De expertise gaat dus ook
over en daarom verwacht Rijgersberg dat bedrijven weinig van de reorganisatie merken. “Als de
opleidingen veranderen, is dat op verzoek van het
bedrijfsleven”, benadrukt hij. Onlangs is de kwalificatiestructuur volledig herzien en de verwachting
is dat de komende jaren ook de schildersopleidingen uitsluitend te maken hebben met onderhoud.
Savantis
Maar in de organisatie van het onderwijs zou er de
komende tijd nog wel meer kunnen veranderen. Want
de schildersbedrijven zijn al langer ontevreden over
het functioneren van Savantis, het kenniscentrum
dat overigens ook de onderhoudsbedrijven bedient.
OnderhoudNL, de brancheorganisatie van schildersbedrijven, ziet de overheveling van de wettelijke
taken naar de SBB als een uitgelezen moment om
ook de bovenwettelijke taken eens onder de loep te
nemen.
Het gaat dan om zaken als bevordering van de in-
Wat doet Savantis?
Net als kenniscentra in andere sectoren verricht Savantis een aantal wettelijke taken. Het gaat dan om
onderhoud en ontwikkeling van de kwalificatiestructuur, zorg voor voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen en de erkenning en beoordeling van leerbedrijven. Deze taken worden betaald met overheidsgeld.
Met geld van O&O-fondsen bevordert Savantis onder meer de instroom van nieuwe leerlingen, ontwikkeling van lesmateriaal en trainingsaanbod en examinering. En ondersteuning van de regionale uitvoering
van de opleidingen door samenwerkingsverbanden en scholen.
stroom van nieuwe leerlingen, ontwikkeling van lesmateriaal en trainingsaanbod en ondersteuning van
de regionale uitvoering van de opleidingen door samenwerkingsverbanden en scholen. Deze taken worden niet gefinancierd door de overheid, maar door
het O&O-fonds van de sector. En juist de financiering
van de bovenwettelijke taken gaat steeds moeizamer, vertelt Ruud Maas, voorzitter van OnderhoudNL.
Om te beginnen is de omzet van de branche de afgelopen jaren met zo’n 15 procent teruggelopen.
Daarnaast vallen er steeds minder mensen die in de
sector werkzaam zijn onder de cao. Naar schatting 55
procent van de schilders is zzp’er of uitzendkracht en
betaalt dus ook niet mee aan het O&O-fonds.
Ontevreden
Daarbij komt dat veel deelnemers in de branche
ontevreden zijn over de hoge kosten en prestaties
van Savantis. Maas: “Daarnaast zijn er steeds meer
taken toegevoegd aan de organisatie die eigenlijk alleen maar afleiden van de rechte weg naar het doel:
het opleiden van vakbekwame schilders. Savantis was
ooit een kleine, slanke organisatie maar is in de loop
der jaren enorm uitgedijd.”
De werkgevers willen nu goed overwegen welke bovenwettelijke taken ze nog willen laten uitvoeren
en welke niet meer. Ze pleiten er ook voor de werkzaamheden die nog wel vervuld moeten worden over
te hevelen van Savantis naar de regio, naar samen-
4
verf&inkt 32 - 2014
35
Verf & opleidingen
werkingsverbanden zoals de Schilder^sCool.
De Schilder^sCool is een organisatie van twaalf
regionale samenwerkingsverbanden, waarvan de
meeste zo’n 25 jaar geleden zijn opgericht door bedrijven in de regio. Iemand die na zijn vmbo-opleiding schilder wil worden, kan dat doen met een
BOL-opleiding - waarbij het accent ligt op school
met een paar dagen praktijk - of met een BBL-opleiding, waarbij hij in dienst is van een schildersbedrijf en nog een dag in de week naar school gaat.
Alleen erkende leerbedrijven kunnen een leerling
in dienst nemen. Sommige bedrijven zijn echter te
klein om zelfstandig aan alle eisen te voldoen en
organiseren zich daarom in regionale samenwerkingsverbanden.
Deze samenwerkingsverbanden verzorgden de
opleidingstaken voor de bedrijven en later ook de
werving van leerlingen. In een latere fase zochten
de samenwerkingsverbanden onderling contact.
Dat resulteerde in een federatie en later in de
Schilder^sCool: een verzameling coöperaties en
stichtingen die samenwerken om zo schaalvoordelen te behalen, synergie te zoeken en leerlingen en
bedrijven te verleiden tot deelname. Ze worden betaald door de deelnemende bedrijven en de roc’s.
Dit laatste omdat de Schilder^sCools het praktijkonderwijs voor de roc’s verzorgen en ze daarmee
ontlasten.
Onderbrengen van de Savantis-taken bij de
Schilder^sCool in de regio heeft verschillende
voordelen, aldus Maas. “Zo kun je je voorstellen dat
er in Groningen meer jachtlakschilders nodig zijn. In
het westen is er mogelijk meer behoefte aan industrieschilders. Daar kun je de opleidingen in de regio
op aanpassen. Dan krijg je het plaatje waarbij SBB
de grote lijnen uitzet en de samenwerkingsverbanden zorgen voor aansluiting op de behoeften van
het regionale bedrijfsleven.”
Een ander voordeel is dat versterking van de samenwerkingsverbanden op zijn beurt de positie
van de schildersbedrijven ten opzichte van de roc’s
versterkt.
Overleven
Naast OnderhoudNl zijn ook andere brancheorganisaties en de vakbeweging in het Savantis-bestuur
vertegenwoordigd en het is nog lang niet zeker of
OnderhoudNL deze partijen meekrijgt in zijn plan-
36
nen. Probleem voor Savantis is dat het heel moeilijk wordt om door te gaan als de schildersbedrijven
eruit stappen, zoals al is aangekondigd.
Maas blijft echter bij zijn plannen. “Het O&O-fonds
droogt gewoon op; op een gegeven moment is er
geen geld meer. Daarom moeten we wel op zoek
naar een andere organisatie en een andere manier van financieren. We doen er alles aan om dit
in goede harmonie te realiseren, maar we zijn wel
vastbesloten om de ontwikkeling van de sector
ruim baan te geven, waarbij voldoende en goed
opgeleide instroom van vakmensen tegen betaalbare kosten voor onze sector van levensbelang is.
Of de vakbonden daarin meegaan is nog de vraag.
Een deal over het nieuwe opleidingsmodel hebben
ze onlangs afgeblazen. Ik denk dat we nog een bij-
zonder najaar tegemoet gaan.”
Financiering via de samenwerkingsverbanden kent
wel het risico van free riders, erkent Maas. “In
principe was dat met de constructie met de O&Ofondsen niet mogelijk, omdat alle bedrijven en
werknemers onder de cao vielen. Maar nu zien we
dat ruim de helft van medewerkers en bedrijven sowieso al niet meer meebetaalt omdat ze niet onder
de cao werken. Nu de verplichting eraf gaat, moet
deelname aan het beroepsonderwijs juist aantrekkelijker worden gemaakt. Omdat het goedkoper en
dichterbij is en omdat deelnemende bedrijven hulp
kunnen krijgen vanuit de samenwerkingsverbanden en meer invloed hebben.” •
Opleiden in een veranderende wereld
Sommige werkgevers en ook sommige verffabrikanten vinden dat beroepsopleidingen te veel aandacht
besteden aan reclame en persoonlijke ontwikkeling en te weinig aan het opdoen van vakkennis. SBB-directeur Ben Rijgersberg kan zich dat wel voorstellen. Toch is het belangrijk dat de leerlingen bijvoorbeeld
taal en rekenen krijgen, benadrukt hij. “Na de oorlog hebben we het vakonderwijs opgezet met het idee
‘een beroep is een beroep en dat blijft zo’. Maar dat is natuurlijk allang niet meer zo. Kijk eens naar de
ontwikkelingen die de grafische sector heeft doorgemaakt. Het werk van een graficus nu is totaal anders
dat het werk van een graficus kort na de oorlog. Daarom moet het beroepsonderwijs mensen zo opleiden
dat ze in staat zijn iets anders te doen als de wereld om hen heen verandert.”
vvvf verenigingsnieuws
Nanotechnologie in Coatings:
kansen of bedreigingen?
Veiligheidsdag
De VVVF heeft zich aangesloten bij Veiligheid Voorop, een initiatief van VNO-NCW
en het bedrijfsleven om de veiligheid in
de (chemische) industrie te vergroten. De
BRZO-bedrijven binnen de VVVF hebben een
VVVF-activiteitenplan opgesteld. Inmiddels
is ook de website www.Veiligheidvoorop.nu
gelanceerd. Op deze site is alle informatie te
vinden over Veiligheid Voorop, het actieplan
van VNO-NCW, VNPI, VOTOB, VHCP en de
VNCI, de activiteiten en de contactgegevens
van onder meer de regionale veiligheidsnetwerken. Uiteraard staat op de website
ook het laatste nieuws en kunnen er het
actieplan zelf en de tussentijdse rapportages gedownload worden. Op donderdag 6
november 2014 vindt er een Veiligheidsdag
plaats. Het thema is leiderschap en communicatie. VVVF-leden zijn uitgenodigd om
hieraan deel te nemen.
Op dinsdag 4 november 2014 organiseert de VVVF een bijeenkomst over
Nanotechnologie voor coatings. De
bijeenkomst heeft als doel kennis over
nanotechnologie uit te wisselen tussen
verffabrikanten, grondstofleveranciers
en betrokken stakeholders. Hierbij worden zowel de kansen als bedreigingen
in beeld gebracht. Nanotechnologie zal
bekeken worden vanuit verschillende
invalshoeken. Thomas Allart van Nanocoat International zal ingaan op de
toepassingen van nanotechnologie bij
coatings aan de hand van een aantal
voorbeeldcases. Monique Groenewold
(RIVM) zal het wettelijke kader aangeven. Catarina Esteves (TU Eindhoven)
zal de technologische kansen in beeld
brengen. Vervolgens zal Fenneke Linker
(DSM) de benaderingswijze van DSM
toelichten. Tot slot krijgen de leden tijdens een paneldiscussie gelegenheid
hun ideeën voor te leggen of vragen te
stellen aan de sprekers.
Brandwerende Coatings, kwaliteit verzekerd?
Op donderdag 2 oktober 2014, tijdens de
Nationale Staalbouwdag, zal de VVVF, in
samenwerking met Bouwen met Staal en
OnderhoudNL een bijeenkomst organiseren over brandwerende coatings. Tijdens deze bijeenkomst zal een discussie
plaatsvinden over de vraag hoe betrokken
partijen tijdens het proces de kwaliteit van
de applicatie kunnen borgen, zodat enerzijds de brandveiligheid van een gebouw
wordt geoptimaliseerd en anderzijds de
faalkosten voor opdrachtgevers voor wat
betreft dit onderdeel van een project beperkt worden.
Duurzaamheid van autoreparatielakken voortaan meetbaar
Opdrachtgevers kunnen voortaan op een
verantwoorde wijze een keuze maken uit
meer en minder duurzame laksystemen
voor autoschadeherstel. FOCWA en VVVF
lanceren het instrument ‘Duurzaamheidsanalyse’. Het is nu mogelijk voor autoschadeherstelbedrijven om aan de hand
van rekentools de duurzaamheid van au-
toreparatielakken uit te rekenen. Met de
invoering van het instrument willen beide
organisaties een duurzaam autoschadeherstelproces bevorderen.
In de duurzaamheidsanalyse wordt vastgelegd wat de mate van duurzaamheid
bepaalt van een laksysteem voor autoreparatie en voor het aanbrengen van
de autoreparatielak. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de LCI Database en
Ecofootprint tool van CEPE (de Europese
brancheorganisatie voor de verf- en drukinktindustrie), en de FOCWA CO2 Footprint
calculator. Beide tools zijn hiervoor aangepast.
De duurzaamheidsanalyse is opgesteld
naar aanleiding van de intentieverklaring
‘Bijdrage van autoreparatielakken aan
duurzaam schadeherstel’ die FOCWA en
VVVF op 14 juli 2014 hebben ondertekend.
In deze intentieverklaring willen beide
organisaties komen tot een algemeen erkende definitie van duurzaam autoschadeherstel als het gaat om autoreparatielakken. Verder willen ze afspraken maken
over de vraag hoe duurzaam schadeherstel
voor wat betreft autoreparatielakken verder kan worden bevorderd.
Op de foto: VVVF-voorzitter Ben Berkel en
voorzitter Frits Huffnagel (tot 1 september
jl) van Focwa Schadeherstel.
verf&inkt 32 - 2014
Trends 2015 tijdens
VVVF-ledenvergadering
Wat kunnen we verwachten voor volgend jaar
en waarmee moeten we rekening houden? Een
van de meest gevraagde trendwatchers van
Nederland, Adjiedj Bakas, zal een lezing houden over de trends voor 2015 tijdens het openbare gedeelte van de VVVF-jaarvergadering op
donderdag 11 december 2014 in Hilton Royal
Parc Soestduinen. Een officiële uitnodiging zal
naar leden en gasten worden verstuurd.
CLP-invoering
bij verfleveranciers
Per 1 juni 2015 moeten alle verfleveranciers
zich houden aan de voorschriften van de CLPverordening. Hierin staan de regels voor de
indeling, etikettering en de verpakking van
chemische stoffen en mengsels die op de
markt gebracht worden. Ook verfproducten
vallen hieronder. Via ledenberichten worden
de leden op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Momenteel gaat de VVVF
na hoe ver de leden zijn met de invoering van
CLP en of ze extra ondersteuning nodig hebben bij de invoering van het nieuwe systeem.
Een aantal VVVF-leden werkt in de werkgroep
LDSD (Labelling and Safety Data Sheets) mee
aan de ontwikkeling van de CEPE Labelling
Guide voor de verf- en drukinktindustrie. Het
eerste concept zal gereed zijn in juni 2015. Zodra de definitieve versie gereed is, zal die ter
beschikking worden gesteld van VVVF-leden.
Global Marine Coatings
Forum 2015 in Rotterdam
IPPIC organiseert op 23 en 24 april 2015 de
Global Marine Coatings Forum in de Rotterdamse haven. Het thema is ‘Between the
Water and the Steel’. Voor meer informatie
zie
http://www.ippic.org/conferences/
marine_coatings_forum.
@verfeninkt
Volg ons op Twitter
37
vvvf verenigingsnieuws
Ruim 65.000
Veiligheidsinformatiebladen
verstuurd via VeiligmetVerf
Factsheet Asbest in Coatings, Kitten en Plamuren
De VVVF heeft de factsheet ‘Asbest in Coatings, Kitten en Plamuren’ beschikbaar
gesteld aan de leden. De factsheet is bedoeld om eenduidige informatie te kunnen
verstrekken bij eventuele vragen over de
risico’s en het verwijderen van asbesthoudende coatings, plamuren en kitten.
Oproep voor deelname aan
Werkgroep Verpakkingen
De VVVF kreeg het verzoek om brancheverduurzamingsplannen voor verpakkingen
op te stellen. Dit is een verplichting die
voortkomt uit het Besluit Verpakkingen en
de Raamovereenkomst Verpakkingen 20132022. De plannen moeten ingediend worden
bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakkingen (KIDV). De werkgroep Verpakkingen is
gevraagd een advies te formuleren aan het
bestuur. De VVVF doet een dringende oproep
aan de leden om aan de werkgroep deel te
nemen.
Posters over gevaarlijke
stoffen beschikbaar
Er zijn verschillende posters beschikbaar voor
het veilig werken met gevaarlijke stoffen op
de werkvloer. Via www.sdu.nl/toxic is de
gratis de poster ’Veilig werken met gevaarlijke
stoffen’ te bestellen van Toxic.nl. De poster
geeft een overzicht van codes en omschrijvingen van alle gevarenaanduidingen (H-zinnen) en voorzorgsmaatregelen (P-zinnen).
Via www.ghs-helpdesk.nl is de poster ‘WMS
naar EU-GHS’ te downloaden. Op de poster
zijn de gevarenklassen en categorieën, en de
elementen van etikettering (nieuw en oud)
vermeld. De Arbowet verplicht werkgevers
om gevaarlijke stoffen te inventariseren en
een groot aantal aspecten van deze stoffen te
registreren. Ook moeten medewerkers op de
werkplek op de hoogte zijn van de chemische
producten en hoe ze zich hiertegen moeten
beschermen.
38
Steeds meer schilders- en onderhoudsbedrijven weten de weg naar VeiligmetVerf te vinden. Inmiddels zijn meer
dan 7.500 gebruikers erbij aangesloten.
Bij de eerste aankoop van een verfproduct ontvangen zijn van hun leverancier
kosteloos per e-mail een deeplink naar
het bijbehorende Veiligheidsinformatieblad (VIB), en indien beschikbaar ook
een Werkplekinstructiekaart (WIK). Ook
ontvangen zij automatisch een update
indien de leverancier een nieuwe versie
van deze documenten publiceert. Inmid-
dels zijn er ruim 65.000 VIB’s verstuurd.
Schilders- en onderhoudsbedrijven, zijn
volgens de Arbowet verplicht een risicoinventarisatie uit te voeren en hun medewerkers te informeren en te beschermen tegen mogelijke risico’s die het
gebruik van een verfproduct met zich kan
meebrengen. Door gebruik te maken van
deze dienstverlening, kunnen schilders
en applicateurs op een verantwoorde en
veilige wijze aan een verfopdracht beginnen.
Wie van deze gratis service gebruik
Nieuwe versie van de
Bundel Transportinformatiebladen beschikbaar
De vierde versie van de VVVF Bundel
Transportinformatiebladen is uitgebracht.
Deze transportinformatiebladen geven,
op een zeer toegankelijke wijze, aan wat
de verplichtingen zijn van vervoer van
gevaarlijke stoffen en mengsels over de
weg, en wat gedaan moet worden om aan
deze verplichtingen te voldoen. Verder is
in twee bladen belangrijke informatie over
lucht- en zeevervoer vermeld. De gids is
beschikbaar gesteld aan de leden via de
ledensite.
De VVVF informeert over CLP tijdens de
Landelijke Stoffendag
Annet Sluer (VVVF) en Herman van den
Berg (De IJssel Coatings) zullen de duopresentatie ‘Indelen, etiketteren en verpakken: bent u klaar voor 2015?’ geven
tijdens de landelijke Stoffendag 2014 op 2
oktober 2014 in Doorn. Deze dag wordt ge-
organiseerd op initiatief van TNO, Inspectie SZW en het ministerie van I&M. Tijdens
de presentatie geven zij informatie over de
CLP-wetgeving en delen zij ervaringen met
de invoering van CLP. Voor meer informatie
zie portal.stoffenmanager.nl.
Protocol
Automatische Branddoormelding
VVVF-leden zijn geïnformeerd over
het Protocol ‘Automatische Branddoormelding, via PAC naar RAC’. Het
protocol is ontwikkeld door VEBON in
samenwerking met het Verbond van
Verzekeraars en Brandweer Nederland.
Dit protocol beschrijft wanneer en
onder welke voorwaarden een brandmelding afkomstig van een brandmeldinstallatie als geverifieerd kan
worden beschouwd. Met deze actieve
verificatiemethode door de Particulie-
re Alarmcentrale (PAC) is er een hoge
mate van zekerheid dat de melding
geen nodeloos alarm is. Hierdoor is er
een directe doormelding naar de RAC
(Regionale Alarm Centrale) mogelijk
en is er geen of nauwelijks vertraging
in de melding. Het protocol is beschikbaar gesteld op de ledensite.
wil maken kan via de knop ‘Direct VIB’s
downloaden’ op de website van VeiligmetVerf.nl of via de link http://www.
veiligmetverf.nl/www.coatingsds.
nl een eigen gratis account aanmaken.
Eenmaal ingelogd kan een overzicht ingezien worden van alle verstuurde VIB’s
en WIK’s. Ook is het mogelijk VIB’s en
WIK’s van andere producten te raadplegen als de leveranciersnaam of productnaam de gebruiker bekend is. Inmiddels
zijn er via de website ruim 12.000 VIB’s te
raadplegen van 119 verfproductgroepen.
Drie Nederlandse
prijswinnaars bij ETCC
Tijdens de European Technical Coatings
Conference (ETCC) die van 3 tot 5 september werd gehouden in Keulen, hebben drie
Nederlanders een prijs gewonnen. Catarina
Esteves (TU Eindhoven) won de ‘FATIPEC Scientific Award for the best lecture’. Mina Abdolah Zadeh (TU Delft) ontving (ex aequo)
de ‘FATIPEC Award for the young scientist’.
Armin Michel (Corbion Purac) ontving de
‘ATIPIC Award (memorial Alain Clause) for
best lecture on environmental and ecological
aspects’. Meer dan 500 deelnemers konden
in totaal meer dan 80 lezingen volgen. Zes
van de zeven Nederlandse prijsinzendingen zijn nogmaals te bewonderen tijdens
de NVVT-studiemiddag op 30 september in
Nieuwegein. VVVF-leden zijn hiervoor uitgenodigd.
Publicatie van nieuwe
criteria van EU-Ecolabel
De nieuwe criteria van de EU-Ecolabel voor
verven en vernissen zijn gepubliceerd in het
EC-Publicatieblad. Het EU Ecolabel is het
Europese milieukeurmerk voor non-food producten en diensten, met als doel om duurzamere productie en consumptie te stimuleren.
Stichting Milieukeur (SMK) is verantwoordelijk voor de implementatie van het keurmerk
in Nederland. Een kopie van het EC-Publicatieblad is te vinden op de ledensite.
Elektronische handleiding over
Veiligheidsinformatiebladen en blootstellingsscenario’s
ECHA heeft onlangs een elektronische handleiding met uitlegvideo’s
uitgebracht om downstreamgebruikers (ondernemingen of individuen
die bij hun industriële activiteiten of
beroepsactiviteiten gebruikmaken van
een chemische stof) te helpen om de
informatie in het Veiligheidsinformatieblad (VIB) en de Exposure Scenario’s te begrijpen.
Flitspresentatie over
VeiligmetVerf
Europese Commissie EDC
Routekaart
In veel bedrijven wordt met gevaarlijke stoffen gewerkt. Hier moeten de risico’s voor
werknemers grondig geïnventariseerd, beoordeeld en beheerst worden. Een tijdrovend
proces. Brancheorganisaties en bedrijven
zoeken naar generieke, slimme oplossingen.
Op 2 juni organiseerde de Inspectie SZW een
bijeenkomst in Utrecht om te zoeken naar generieke oplossingen om gezond werken met
gevaarlijke stoffen gemakkelijker te maken.
Annet Sluer, beleidsmedewerker Wet- en Regelgeving van de VVVF, hield een flitspresentatie over het versturen van VIB’s en WIKS via
de internetapplicatie www.VeiligmetVerf.nl.
De Europese Commissie heeft een stappenplan (routekaart) gepubliceerd om
de criteria voor hormoonontregelaars
(EDC’s) te identificeren. De routekaart
bevat verschillende opties voor het categoriseren van gereguleerde EDC’s.
Daarnaast bevat het ook een benadering
die bruikbaar is bij besluitvorming over
regelgeving. De opties omvatten ook
extra mogelijkheden voor risico en sociaal-economische evaluatie. De criteria
zijn van belang voor chemische stoffen
(Reach), biociden en gewasbeschermingsmiddelen.
Processing Equipment for
Coatings & Ink Industry
• Mixing
• Dispersing
• Grinding
• Sieving
• Filling
• All types of grinding media ns op
ek o
Bezo
available from stock
14
IPan2d n0r. D039
St
E & R B.V.
Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen
T 010 4601544 - [email protected] - www.eandr.nl
Eskens gives your
paint dispenser
a second life!
Eskens Tinting Solutions B.V. supplies new COROBTM paint dispensers and is specialized
in reconditioning and reselling paint dispensing machines of all brands.
ESKENS Tinting Solutions B.V.
w w w. e s k e n s . co m
t +31 172 430 181
[email protected]
125 ml - 5 liter
7 kleuren
Premium
kwaliteit
Transparant
mogelijk
Kleine
oplages
Folie: mat
of glans
COLORCAN: voor elke oplage de mooiste oplossing
COLORCAN, de full colour verpakking in kleine oplages.
Dankzij de 7 kleurendruk zijn er onbeperkte kleurcombinaties mogelijk, inclusief metaalkleuren. In
mat of glans, kan (deels) transparant gemaakt worden waardoor op unieke wijze gebruik gemaakt
wordt van de uitstraling van het blik zelf. Het is mogelijk bij cilindrische blikverpakkingen met de
inhoudsmaten 125 ml t/m 5 liter. COLORCAN verpakt uw producten in de hoogst denkbare kwaliteit.
Overtuig uzelf en vraag een voorbeeld aan via [email protected]
Zandvoortstraat 69
T +31 (0)255 510 409
1976 BN IJmuiden
F +31 (0)255 512 801
The Netherlands
[email protected]
www.hildering.com