DOC 54 0694/001 DOC 54 BELGISCHE KAMER VAN 0694/001 VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE 8 december 2014 8 décembre 2014 WETSVOORSTEL PROPOSITION DE LOI tot wijziging van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering wat de verjaringstermijn van sommige misdrijven ten aanzien van minderjarigen betreft modifiant la loi du 17 avril 1878 contenant le titre préliminaire du Code de procédure pénale en ce qui concerne le délai de prescription de certains délits commis à l’égard de mineurs (ingediend door de dames Sabien Lahaye-Battheu en Carina Van Cauter) (déposée par Mmes Sabien Lahaye-Battheu et Carina Van Cauter) SAMENVATTING RÉSUMÉ Momenteel is de verjaringstermijn voor sommige feiten gepleegd op minderjarigen opgetrokken tot vijftien jaar. Le délai de prescription de certains faits commis à l’égard de mineurs a été fixé à quinze ans. Dit voorstel trekt de verjaringstermijn verder op tot twintig jaar. Cette proposition vise à le porter à vingt ans. 0975 KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE 2 DOC 54 N-VA PS MR CD&V Open Vld sp.a Ecolo-Groen cdH VB PTB-GO! FDF PP : : : : : : : : : : : : Nieuw-Vlaamse Alliantie Parti Socialiste Mouvement Réformateur Christen-Democratisch en Vlaams Open Vlaamse liberalen en democraten socialistische partij anders Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen centre démocrate Humaniste Vlaams Belang Parti du Travail de Belgique – Gauche d’Ouverture Fédéralistes Démocrates Francophones Parti Populaire Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC 54 0000/000: Abréviations dans la numérotation des publications: e QRVA: CRIV: CRABV: CRIV: Parlementair document van de 54 zittingsperiode + basisnummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Voorlopige versie van het Integraal Verslag Beknopt Verslag Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) QRVA: CRIV: CRABV: CRIV: PLEN: COM: MOT: Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier) PLEN: COM: MOT: DOC 54 0000/000: Document parlementaire de la 54e législature, suivi du n° de base et du n° consécutif Questions et Réponses écrites Version Provisoire du Compte Rendu intégral Compte Rendu Analytique Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) Séance plénière Réunion de commission Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige) Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Commandes: Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.lachambre.be courriel : [email protected] Bestellingen: Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.dekamer.be e-mail : [email protected] De publicaties worden uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier KAMER 2e 0694/001 ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 Les publications sont imprimées exclusivement sur du papier certifié FSC 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE DOC 54 0694/001 3 TOELICHTING DÉVELOPPEMENTS DAMES EN HEREN, MESDAMES, MESSIEURS, Onze samenleving wordt nog steeds geconfronteerd met zedenmisdrijven tegen minderjarigen. Het is moeilijk objectief vast te stellen of het aantal stijgt of daalt tegenover vroeger. Zedenmisdrijven kennen immers een lagere aangiftebereidheid. Slechts een derde van de minderjarigen die seksueel misbruik meemaken, vertelt dit aan iemand tijdens de kindertijd. Ook op volwassen leeftijd deelt slechts de helft deze vroegere ervaring met iemand. Hieraan willen wij tegemoet komen. Door de verjaringstermijn voor zedenmisdrijven gepleegd tegenover minderjarigen te verlengen krijgt het slachtoffer langer de kans om een klacht neer te leggen. Notre société est toujours confrontée à des délits de mœurs perpétrés contre des mineurs. Il est difficile de déterminer objectivement si le nombre de cas est en augmentation ou en diminution. Les délits de mœurs se caractérisent par une forte réticence à faire une déclaration. Seul un tiers des mineurs ayant été abusés sexuellement en parlent à quelqu’un pendant leur enfance. À l’âge adulte aussi, seuls 50 % des victimes s’ouvrent à quelqu’un de ces expériences passées. En prolongeant le délai de prescription des délits commis à l’égard de mineurs, la loi proposée permet aux victimes de disposer de plus de temps pour déposer plainte. Uit een rapport van Sensoa van juni 20111 blijkt het volgende: minderjarigen worden relatief vaak slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag (hierna te noemen “SGG”): een recent slachtofferonderzoek naar geweld bij 2.014 mannen en vrouwen in België (Pieters e.a., 2010) toont aan dat 8,9 % van de vrouwen en 3,2 % van de mannen in België voor hun achttiende werd gedwongen tot seksuele aanrakingen of betrekkingen. Un rapport de Sensoa de juin 20111 fait apparaître que les mineurs sont relativement souvent victimes de comportements sexuels transgressifs (dénommés ciaprès “CST”). Une récente enquête sur les victimes de violences menée auprès de 2 014 hommes et femmes en Belgique (Pieters et al., 2010) montre que 8,9 % des femmes et 3,2 % des hommes en Belgique ont été contraints à des attouchements ou des relations sexuelles avant l’âge de 18 ans. De frequentie van seksueel geweld ligt hoger vóór de leeftijd van 18 jaar (6 %) dan erna (globale prevalentie 3,2 %). Het betreft vooral een groter aandeel slachtoffers van gedwongen seksuele aanrakingen. Ook valt het grotere aandeel mannelijke slachtoffers vóór de leeftijd van 18 jaar op (3,2 % versus 0,8 % na 18 jaar). Les actes de violence sexuelle sont plus fréquents à l’encontre des jeunes de moins de 18 ans (6 %) qu ’envers les personnes plus âgées (prévalence globale: 3,2 %). Ce sont essentiellement les victimes d’attouchements sexuels forcés qui sont les plus nombreuses. Le pourcentage de victimes masculines de moins de 18 ans est également plus élevé (3,2 % contre 0,8 % de plus de 18 ans). In de politiestatistieken heeft ongeveer de helft van de meldingen van (poging tot) verkrachting betrekking op minderjarigen. Volgens cijfers van Kind en Gezin is het percentage kinderen waarvoor melding van seksueel misbruik gemaakt werd bij de Vertrouwenscentra, de afgelopen negen jaar vrij stabiel gebleven in Vlaanderen: het gaat om vier kinderen per dag. Dans les statistiques policières, environ la moitié des signalements de (tentatives de) viol concernent des mineurs. Selon des chiffres de Kind en Gezin, le pourcentage d’enfants ayant fait l’objet d’un signalement d’abus sexuel auprès des Centres de confiance est resté relativement stable en Flandre au cours des neuf dernières années: il s’agit de quatre enfants par jour. Voor cijfers over het voorkomen van seksueel grensoverschrijdende ervaringen bij kinderen en jongeren tot 18 jaar baseert het rapport zich op de meldingen bij de zes Vertrouwenscentra Kindermishandeling en op de meldingen bij de politie. Vooral intrafamiliaal geweld wordt gemeld aan de Vertrouwenscentra. Van extrafamiliaal geweld wordt meer aangifte gedaan bij de politie. En ce qui concerne les chiffres relatifs à la prévalence des expériences sexuelles transgressives chez les enfants et les jeunes de moins de 18 ans, le rapport se base sur les signalements auprès des six Centres de confiance pour enfants maltraités ainsi qu’auprès de la police. La violence intrafamiliale est surtout signalée aux Centres de confiance, alors que la violence 1 1 Feiten en Cijfers: Seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover en door kinderen en jongeren. KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 Feiten en Cijfers: Seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover en door kinderen en jongeren. 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE 4 DOC 54 0694/001 De cijfers van de Vertrouwenscentra en de politie zijn dus voor een stuk complementair. extrafamiliale est davantage dénoncée à la police. Les chiffres des Centre de confiance et de la police sont donc partiellement complémentaires. 1. Meldingen bij Vertrouwenscentra Kindermishandeling 1. Signalements auprès des Centres de confiance pour enfants maltraités De Vertrouwenscentra (Kind en Gezin, 2011) registreren de meldingen van “seksueel misbruik” als een vorm van kindermishandeling (naast lichamelijke en emotionele kindermishandeling). In 2009 kwam voor 1 656 kinderen een melding binnen van seksueel misbruik. Dat is een kwart (25,5 %) van het totale aantal kinderen (6 503 kinderen in 2009) waarvoor in 2009 een melding binnenkwam voor (een vermoeden) van mishandeling of verwaarlozing. Les Centres de confiance (Kind en Gezin, 2011) enregistrent les signalements d’“abus sexuels” comme une forme de maltraitance d’enfants (les autres formes étant la maltraitance physique et émotionnelle). En 2009, 1 656 enfants ont fait l’objet d’un signalement d’abus sexuel, soit un quart (25,5 %) du nombre total des enfants (6 503 en 2009) qui, en 2009, ont fait l’objet d’un signalement de maltraitance ou de négligence (présumées). In de periode 2000-2008 is het aantal meldingen van (een vermoeden van) kindermishandeling bij de Vertrouwenscentra stabiel gebleven. Wat de gemelde problematieken betreft (seksueel misbruik, fysieke of emotionele mishandeling), zijn er tijdens de periode 2000-2008 geen significante verschuivingen. Het percentage kinderen waarvoor een melding van (een vermoeden van) seksueel misbruik gemaakt werd is tussen 2008 en 2009 gestegen met 5,9 %. Het gaat om een stijging in de categorie extrafamiliaal seksueel misbruik (+25, 6%). Het aantal kinderen gemeld voor intrafamiliaal misbruik (incest) daalde tussen 2008 en 2009 met 18,8%. Het percentage gemelde kinderen voor seksueel misbruik zit wel op bijna hetzelfde peil als in 2000 (vier kinderen per dag). Dat percentage tussen 2000 en 2009 is dus vrij stabiel gebleven in Vlaanderen. Durant la période 2000-2008, le nombre de signalements de maltraitance d’enfant (présumée) auprès des Centres de confiance est resté stable. En ce qui concerne les problèmes signalés (abus sexuels, maltraitance physique ou émotionnelle), il n’y a pas eu de glissement significatif pendant la période 2000-2008. Le pourcentage d’enfants ayant fait l’objet d’un signalement d’abus sexuel (présumé) a augmenté de 5,9 % entre 2008 et 2009. Cette augmentation s’observe dans la catégorie des abus sexuels extrafamiliaux (+25,6 %). Le nombre d’enfants ayant fait l’objet d’un signalement d’abus intrafamilial (inceste) a diminué de 18,8 % entre 2008 et 2009. Le pourcentage d’enfants ayant fait l’objet d’un signalement d’abus sexuel est cependant presqu’identique à celui de 2000 (quatre enfants par jour). Ce pourcentage est donc resté relativement stable en Flandre entre 2000 et 2009. 2. Politiële criminaliteitsstatistieken 2. Statistiques de la police en matière de criminalité Ook de politie registreert meldingen van verschillende vormen van SGG tegenover meerder- en minderjarigen. Het blijkt dat de misdrijven tegen de seksuele moraal tussen 2000 en 2009 lichtjes daalden: van 2 435 inbreuken in 2000 tot 1 993 in 2009. De misdrijven tegen de lichamelijke integriteit van seksuele aard (verkrachting en aanranding van de eerbaarheid) stegen van 2000 (2 602 inbreuken) tot 2006 (3 132 inbreuken) en daalden nadien weer tot 2 998 inbreuken in 2009. Uit de gegevens blijkt dat ongeveer de helft van de meldingen van (poging tot) verkrachting betrekking heeft op minderjarigen. Bij de meldingen van (poging tot) aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging is dat 34 %. La police enregistre, elle aussi, des dépositions, relatives à diverses formes de comportement sexuel transgressif à l’égard de personnes majeures et mineures. Les infractions à la morale sexuelle ont légèrement diminué entre 2000 et 2009: de 2 435 infractions en 2000 à 1 993 en 2009. Les infractions à caractère sexuel commises contre l’intégrité physique (viol et attentat à la pudeur) ont augmenté entre 2000 (2 602 infractions) et 2006 (3 132 infractions) et ont ensuite de nouveau diminué (2 998 infractions) en 2009. Il ressort des données qu’environ la moitié des dépositions pour (tentative de) viol concernaient des mineurs. En ce qui concerne les dépositions pour (tentative d’)attentat à la pudeur avec violence ou menace, ce pourcentage est de 34 %. Het Wetboek van Strafvordering voorziet in principe in een verjaringstermijn van tien jaar voor misdaden; Le Code d’instruction criminelle prévoit en principe un délai de prescription de dix ans pour les crimes; de cinq KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE DOC 54 0694/001 5 vijf jaar voor wanbedrijven en zes maanden voor overtredingen. Op deze regeling gelden een aantal uitzonderingen. ans pour les délits et de six mois pour les infractions. Cette réglementation souffre une série d’exceptions. Aan de basis van het rechtsfiguur van de verjaring liggen drie principiële motieven: La figure juridique de la prescription est fondée sur trois motifs de principe: 1) “de wet van het vergeten”. Dit houdt in dat het oprakelen van een misdrijf de orde en rust in de samenleving in te grote mate zal verstoren; 2) de wroeging van de dader. De dader wordt hier centraal gesteld. Men gaat er vanuit dat hij in de loop der jaren voldoende werd gestraft door gevoelens van spijt en berouw; 3) de bewijsproblematiek. Nuttige sporen, tastbare bewijsstukken en belangrijke getuigen raken na verloop van tijd hopeloos verloren. 1) la “loi de l’oubli”, qui implique que le fait de raviver une infraction perturbera dans une trop grande mesure l’ordre et le calme dans la société; 2) les remords de l’auteur. L’auteur occupe ici une place centrale. On considère qu’au fil des ans, il a été suffisamment puni par les sentiments de regrets et de repentir qu’il nourrit; 3) la problématique de la preuve. Les traces utiles, les preuves tangibles et les témoins importants disparaissent irrémédiablement avec le temps qui passe. De tegenstanders van het verlengen van de verjaringstermijn baseren zich meestal op deze motieven. Kijken we echter even over grens, dan stellen we vast dat onze omliggende landen een veel strenger verjaringsregime hanteren. Les détracteurs de l’allongement du délai de prescription se basent généralement sur ces motifs. Si nous regardons cependant par-delà la frontière, nous constatons que nos voisins appliquent un régime de prescription beaucoup plus strict. Het Nederlands Wetboek van Strafrecht hanteert volgende termijnen: Le Code pénal néerlandais applique les délais suivants: • overtredingen (twee jaar); • misdrijven strafbaar met een geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar (zes jaar); • infractions (2 ans); • les délits punissables d’une amende, d’une détention ou d’une peine d’emprisonnement de trois ans au plus (6 ans); • les délits punissables d’une peine d’emprisonnement temporaire de plus de trois ans (12 ans); • les délits punissables d’une peine d’emprisonnement de plus de dix ans (15 ans); • les délits punissables d’une peine d’emprisonnement à perpétuité (18 ans). • misdrijven strafbaar met een tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaar (twaalf jaar); • misdrijven strafbaar met een gevangenisstraf van meer dan tien jaar (vijftien jaar); • misdrijven strafbaar met een levenslange gevangenisstraf (achttien jaar). De Franse wetgeving is iets minder streng: La législation française est un peu moins stricte: — Misdaden: tien jaar; — Wanbedrijven: drie jaar; — Overtredingen: een jaar. — crimes: 10 ans; — délits: 3 ans; — infractions: un an. Hierop bestaan een aantal uitzonderingen, onder meer voor zedenmisdrijven gepleegd tegenover minderjarigen waar een verjaringstermijn geldt van twintig jaar. Un certain nombre d ’exceptions sont prévues, notamment pour les faits de mœurs commis à l’égard de mineurs d’âge, pour lesquels le délai de prescription est de 20 ans. De Engelse wet voorziet niet in een verjaringstermijn. De rechter kan wel overgaan tot een staking van het proces indien hij van oordeel is dat het vorderen van de straf ontoelaatbaar is wegens ernstige tekortkomingen van het strafonderzoek (bijvoorbeeld de extreem en onevenredig lange duur). La législation anglaise ne prévoit pas de prescription. e juge peut décider d’arrêter le procès s’il estime que la réquisition de la peine ne peut être admise en raison de sérieuses lacunes dans l’instruction pénale (par exemple sa durée d’une longueur extrême et disproportionnée). KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE 6 DOC 54 0694/001 Uit deze bondige rechtsvergelijking blijkt duidelijk dat de Belgische verjaringstermijnen relatief kort zijn. Dit stelt een aantal problemen. Il ressort clairement de cette analyse comparée succincte que les délais de prescription appliqués en Belgique sont relativement courts. Cette situation pose un certain nombre de problèmes. De verjaring van misdrijven druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel van de slachtoffers en de maatschappij. De verjaring biedt daders tevens de mogelijkheid om via vertragingstechnieken alsnog aan de rechtsgang te ontsnappen. Dit kan echter ook een nadeel betekenen. Indien feiten verjaren volgt geen uitspraak over schuld of onschuld. La prescription offre également aux auteurs la possibilité d’échapper au cours de la justice grâce à des manœuvres dilatoires. Cette situation peut toutefois également être un handicap. Si les faits sont prescrits, il n’y a pas de prononcé sur l’innocence ou la culpabilité. Het eenzijdig opheffen van de verjaringstermijn is niet onmiddellijk een optie. Voor een aantal klassieke misdrijven is verjaring een juridisch verantwoord instrument. Zeker voor misdrijven die aan het licht komen onmiddellijk nadat ze werden gepleegd. Dit is echter niet het geval voor bijvoorbeeld seksuele misdrijven gepleegd tegenover minderjarigen. Niet zelden raken deze feiten pas bekend na verloop van vele jaren. La suppression unilatérale de la prescription n’est pas immédiatement une option. La prescription est un instrument juridique justifié pour un certain nombre d’infractions classiques, assurément pour les infractions qui sont décelées immédiatement après avoir été commises. Ce n’est toutefois pas le cas pour des infractions sexuelles commises sur des mineurs, notamment. Il n’est pas rare que ces faits ne soient connus qu’après de nombreuses années. Een zeer goede illustratie hiervan is het het eindrapport van de commissie “Seksueel Misbruik in een Pastorale Relatie” dat kinderpsychiater Peter Adriaenssens op 10 september 2010 voorstelde. Bij de commissie-Adriaenssens kwamen 476 klachten binnen, het merendeel nadat het nieuws van het seksueel misbruik door bisschop Roger Vangheluwe in april bekend raakte. De feiten dateren vooral van de jaren ’50 tot jaren ’80. In die tijd waren onder andere de angst wegens de nabijheid van de dader en de angst om niet geloofd te worden, groot. Le rapport final de la commission de traitement de plaintes pour abus sexuels dans le cadre d’une relation pastorale présenté par le pédopsychiatre Peter Adriaenssens, le 10 septembre 2010, en est une excellente illustration. La commission Adriaenssens a été saisie de 746 plaintes, la plupart ayant été déposées après la publication, en avril, des informations relatives aux abus sexuels commis par l’évêque Roger Vangheluwe. Les faits datent pour la plupart des années cinquante à quatre-vingt. L’angoisse due à la proximité de l’auteur et l’angoisse face à l’incrédulité notamment étaient grandes à cette époque. Dit wetsvoorstel komt ook tegemoet aan één van de opgesomde problemen in het eindrapport-Adriaenssens2, namelijk die van de verjaringstermijn in het strafrecht: La présente proposition de loi remédie également à l ’un des problèmes cités dans le rapport final Adriaenssens2, à savoir celui du délai de prescription en droit pénal: “Een ruime meerderheid van de brieven aan de Commissie maken melding van spijt dat er een verjaringstermijn bestaat. Ook uit de ruimere discussie over de plaats van Justitie in deze dossiers kan begrepen worden dat er in de publieke opinie heel wat stemmen opgaan om de problematiek van verjaring bij seksueel misbruik van minderjarigen te herbekijken. Het is opvallend dat het belangrijk geacht wordt dat Justitie alle dossiers zou hebben terwijl er geen instrumenten zijn om slachtoffers ter hulp te komen zo vele jaren na de verjaring. Met de gemiddelde leeftijdsgroep bij de slachtoffers van 50 à 60 jaar is erkenning door de Kerk “Une large majorité des lettres à la Commission mentionnent avec regret l’existence d’un délai de prescription dans ce type d’affaire. Dans une plus large discussion concernant la place de la Justice dans ces dossiers, on peut également relever que dans l’opinion publique de nombreuses voix s’élèvent en faveur d’une révision de la prescription dans les cas d’abus sexuels de mineurs. Il est frappant qu’on estime que la Justice doit être en possession de tous les dossiers alors que tant d’années après la prescription, il n’existe toujours rien pour venir en aide aux victimes. Seule la reconnaissance par l’Église ainsi que des mesures à l’égard 2 2 (10 september 2010: Verslag activiteiten Commissie voor de behandeling van klachten wegens seksueel misbruik in een pastorale relatie, p.150). KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 (10 septembre 2010: Rapport des activités de la Commission pour le traitement des plaintes pour abus sexuels dans une relation pastorale, p.150). 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE DOC 54 0694/001 7 en maatregelen ten opzichte van de daders in de Kerk het enige wat aan het slachtoffer kan aangeboden worden.” des auteurs des faits peuvent encore être offertes aux victimes qui ont une moyenneμd’âge de 50 à 60 ans.” Het debat over de verjaringstermijnen inzake bepaalde seksuele misdrijven is echter al langer aan de gang, al van voor er sprake was van de commissie Adriaenssens. Er werden in het verleden – ook door Open Vld – al een aantal wetsvoorstellen in deze zin ingediend (onder meer DOC 50 1874/001, DOC 51 2696/001, DOC 51 1795/001, DOC 52 0233/001, DOC 52 1705/001en DOC 53 315/001). Le débat relatif aux délais de prescription applicables à certains délits sexuels ne date toutefois pas d’hier, et existait avant même qu’il ne soit question de la commission Adriaenssens. Par le passé, une série de propositions de loi ont été déposées en ce sens – y compris par l’Open Vld (notamment DOC 50 1874/001, DOC 51 2696/001, DOC 51 1795/001, DOC 52 0233/001, DOC 52 1705/001 et DOC 53 315/001). De wet van 28 november 2000 voorzag in een aanpassing van de verjaringstermijn voor onder meer aanranding van de eerbaarheid en verkrachting (art. 372 t.e.m. 377 Sw.), bederf van de jeugd en prostitutie (art. 379 t.e.m. 380 Sw.), verminking van vrouwelijke genitaliën (art. 409 Sw.), mensenhandel (art. 433quinquies Sw.), …. Voortaan vangt de termijn aan de dag dat het slachtoffer achttien jaar wordt. La loi du 28 novembre 2000 prévoyait un ajustement du délai de prescription pour l’attentat à la pudeur et le viol (articles 372 à 377 du Code pénal), la corruption de la jeunesse et l’exploitation de la prostitution (articles 379 et 380 du Code pénal), les mutilations génitales féminines (article 409 du Code pénal) et le trafic des êtres humains (art. 433quinquies du Code pénal). Désormais, le délai débute le jour où la victime atteint l’âge de dix-huit ans. Verder werd als gevolg van de wetswijzigingen die voortvloeiden uit de werkzaamheden van de Bijzondere Commissie Seksueel Misbruik de verjaringstermijn voor sommige feiten gepleegd op minderjarigen opgetrokken tot vijftien jaar. En outre, à la suite des modifications législatives résultant des travaux de la Commission spéciale “Abus sexuels”, le délai de prescription applicable à certains faits commis sur des mineurs a été porté à quinze ans. Wij gaan nog een stapje verder en laten de misdrijven die niet-correctionaliseerbaar zijn en gepleegd zijn ten aanzien van een minderjarige pas na twintig jaar verjaren. Om dat te bekomen wordt artikel 21 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering aangepast. Nous entendons toutefois aller encore plus loin en portant à vingt ans le délai de prescription applicable aux infractions qui ne sont pas correctionnalisables et qui ont été commises sur des mineurs. À cette fin, nous adaptons l’article 21 du titre préliminaire du Code de procédure pénale. Krachtens het beginsel dat een nieuwe wet onmiddellijk in werking treedt, moet een nieuwe wet tot verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering worden toegepast op alle strafvorderingen die vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet zijn ontstaan en op die datum nog niet zijn verjaard (Cass. Nr. 1810 van 25 november 1981, Cass. Nr. 1912 van 9 december 1981, Cass. Nr. 5567 van 3 juni 1987). En vertu du principe selon lequel toute nouvelle loi produit immédiatement ses effets, il y a lieu d’appliquer une nouvelle loi prolongeant le délai de prescription de I’action publique à toutes les actions publiques nées avant l’entrée en vigueur de la nouvelle loi et non encore prescrites à cette date (Cass. N° 1810 du 25 novembre 1981, Cass. N° 1912 du 9 décembre 1981, Cass. N° 5567 du 3 juin 1987). Sabien LAHAYE-BATTHEU (Open Vld) Carina VAN CAUTER (Open Vld) KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE 8 DOC 54 0694/001 WETSVOORSTEL PROPOSITION DE LOI Artikel 1 Article 1er Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. La présente loi règle une matière visée à l’article 74 de la Constitution. Art. 2 Art. 2 In artikel 21van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 april 2014, wordt tussen het derde lid en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende: Dans l’article 21 de la loi du 17 avril 1878 contenant le titre préliminaire du Code de procédure pénale, modifié en dernier lieu par la loi du 10 avril 2014, un alinéa rédigé comme suit est inséré entre les alinéas 3 et 4 : “Nochtans is de termijn twintig jaar ingeval dit misdrijf een misdaad is die niet in een wanbedrijf kan worden omgezet met toepassing van artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden.” “Le délai sera cependant de vingt ans si cette infraction est un crime qui ne peut être correctionnalisé en application de l’article 2 de la loi du 4 octobre 1867 sur les circonstances atténuantes.” 13 november 2014 13 novembre 2014 Sabien LAHAYE-BATTHEU (Open Vld) Carina VAN CAUTER (Open Vld) KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 2015 CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE Centrale drukkerij – Imprimerie centrale
© Copyright 2024 ExpyDoc