Verolme Dik Buitenhuis was elf jaar maar had altijd onthouden wat

Verolme
Dik Buitenhuis was elf jaar maar had altijd onthouden wat Cor Verolme tegen zijn vader zei. Het
was op een vrijdagmiddag op de Beijerlandselaan, op Zuid. Het was druk in de delicatessenwinkel
van Buitenhuis. Verolme viel op omdat hij een mooie hoed droeg. Hij kwam wel vaker, en kocht
altijd hetzelfde: grote plakken natte boerenham en pekelvlees.
'Hoe gaan de zaken meneer Verolme'vroeg zijn vader. 'Goed', zei Verolme en stak een sigaar op.
Vervolgens zwegen ze beiden. Het wiel van de snijmachine kreunde zachtjes.
Dik keek graag naar de schepen op de Maas. Hij wist precies, die met de blauwe bovenkanten
waren van Verolme, die gingen hun vracht afleveren in Basel.. De Bavaria was zijn favoriet, daar
zwaaide hij vaak naar. Hij hoorde flarden van hun gesprek.
'Als er een rivier door een stad stroomt, heeft dat invloed op je denken'. Dik wist niet meer precies
wie het gezegd had, maar het was hem altijd bijgebleven.
Jaren later toen hij volwassen was ging hij in de nacht van 21 juli in 2004 met zijn motor naar Hoek
van Holland. Rond een uur zou het grootste passagiersschip van de wereld , de Queen Mary 2, de
Nieuwe Waterweg binnenvaren. Toen hij daar aankwam zag het zwart van de mensen. De
scheepshoorn bracht een sonore lange groet en iedereen juichte en klapte.
Het schip was geweldig. Zonder enig geluid gleed het door het water. Vaders en moeders met
kinderen achterop fietsten langs de rivier mee tot ze niet meer verder konden.
Dik besloot zijn tocht te vervolgen bij het water langs Pernis. Inmiddels waren de donkere wolken
weggetrokken en werd het volle maan. Het maakte de omgeving met al de lichten op de kranen nog
feerieker. Hij reed in het wilde weg langs fabrieken en opslagplaatsen met honderden gekleurde
containers.
In het licht van zijn koplamp zag hij konijnen langs de weg zitten, of ze renden verschrikt voor het
geluid van zijn motor weg. Bij de Jobshaven zag hij het schip weer, totdat het afgemeerd lag aan de
Wilhelminakade. Hij maakte tientallen foto's. Het was zes uur in de ochtend. Het grijze ochtendlicht
maakte alles onwezelijk. Ondertussen hield hij de kade in de gaten wie van het schip kwam.
De eerste passagier was de Amerikaanse Mary Pagan Cruz. Ze droeg een leren jas waarin ze
waarschijnlijk stikte. Ze liep met een merkwaardige soepelheid in haar voeten, die niet werd
overgebracht in haar benen, die stijf als een dorpsstandbeeld bleven.
Dik Buitenhuis leunde tegen zijn motor en stak een sigaret op, terwijl hij naar haar bleef kijken.
Ze was niet meer de mooiste of de jongste, maar de vrouw bleef hem intrigeren. Ze had een rond
donker en afgeleefd gezicht, scherpe jukbeenderen en een grote versleten mond.
Ze liep naar hem toe en zei: 'Mag ik je tutoyeren? We hebben de afspraak voor vanmiddag jaren
geleden gemaakt. Zo is het toch? Het doet er niet toe wanneer, want je ziet dat we hem niet konden
vergeten en hier zijn we dan, precies op tijd'.
Uit haar tas haalde ze een gerafelde wollen muts en zette hem onelegant op haar hoofd. Toen ze
hem bij de schouders pakte en achterop de motor ging zitten, zag hij haar blote benen in blauwe
laarsjes.
Achter haar strekte de zomermorgen zich uit, zonder wolken. Over de kade werd omgeroepen dat
het schip om vijf uur die middag zou vertrekken.
Dik Buitenhuis rilde even. Hij voelde dat er op deze dag iets heel moois, iets heel belangrijks ging
gebeuren.
Maria Heiden.