DBO 46 Zondag 16 november 2014 Delen in Gods heerlijkheid Over d

DBO 46 Zondag 16 november 2014 Delen in Gods heerlijkheid Over de vrucht van de rechtvaardiging ‘Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt’ Romeinen 5:1-­‐3 Zo luiden de eerste verzen van hoofdstuk 5 van de brief aan de Romeinen. Het zijn werkelijk prachtige verzen. We hebben het de vorige keer over de rechtvaardiging gehad. Deze keer gaan we het hebben over wat dat concreet inhoudt voor ons geestelijk leven! Maar eerst dit: Wat opvalt aan het einde van Romeinen 4 en het begin van Romeinen 5 is dat Paulus verandert van persoonsvorm. Hij heeft het niet meer over ‘ik’, zoals in hoofdstuk 1 ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet’. Ook niet over zij, zoals in hoofdstuk 2 waar hij de verdorven heidense wereld beschrijft. Ook niet meer over u. Zo spreekt hij de keurige heidenen aan en de trotse Joden aan, in hoofdstuk 2 en 3. Vanaf het midden van hoofdstuk 4 gaat het over wij. In hoofdstuk 5 staan zelfs een achter elkaar een heleboel uitspraken die beginnen met ‘wij’. Paulus rekent zich bij allen die door het geloof gerechtvaardigd zijn. En dat zijn heidenen en Joden van afkomst. Ik hoop van harte dat u zegt: daar mag ik ook bij horen. Vandaag gaat het over de vruchten van de rechtvaardiging. Die vruchten van de rechtvaardiging houden verband met verleden, heden en toekomst. ‘Wij leven in vrede met God’(als resultaat van de vergeving van ons verleden). ‘Wij hebben toegang tot Gods genade’ (ons tegenwoordige voorrecht). ‘Wij prijzen ons gelukkig in de hoop te mogen delen in zijn luister’ (dat is onze toekomstige erfenis). Paulus zegt: Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus’.(vers 1). Om dit goed te begrijpen bladeren we even terug. Naar hoofdstuk 3. Paulus schrijft daar: ‘alle mensen hebben gezondigd en moeten het stellen zonder Gods heerlijke aanwezigheid’ (3:23 Groot Nieuws Bijbel). Na de zondeval van Adam en Eva gaan God en de mens uit elkaar. Paulus zegt het in een van zijn brieven: wij zijn vervreemd van het leven dat God geeft (Efeziërs 4:18). De sjaloom, de vrede, de harmonie die er in het paradijs was, is weg. Op alle terreinen zijn de verhoudingen op aarde kapot. Tussen God en mens, tussen de mensen, tussen mens en dier. Maar dan komt de HERE toch met een geweldige belofte. Hij wil de vrede, de sjaloom herstellen en verklaart de oorlog aan hem met en door wie begon, zijn tegenstander de satan. Het is de eerste, de moeder van alle beloften: ‘Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw’, zei God tegen de slang (Genesis 3: 15). En God heeft Zijn Woord waar gemaakt. Hij heeft die strijd gewonnen. Ondanks hevig verzet van de satan werd Jezus overwinnaar. Hij stierf aan het kruis maar stond op uit de dood. En is Jezus onze vrede geworden. Door in Hem te geloven wordt een mens gerechtvaardigd. En de eerste vrucht is: VREDE. ‘Wij hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus’. Op grond van wat Jezus heeft gedaan mag je dit geloven.. Het is een objectief gegeven. Het is niet pas waar als wij de vrede van God in ons hart ervaren. De vrede met God moet niet verward worden met vrede van God.* Vrede met God heeft betrekking op de positie die elke gelovige, hoe zijn gevoel ook is, tegenover God mag innemen. Staan in een nieuwe verhouding. Leven in een herstelde relatie. Dank zij het volbrachte werk van Jezus Christus. Het verleden is voorbij. Een nieuw heden is aangebroken. Hier komt de tweede vrucht: Wie gelooft heeft (blijvende) toegang tot Gods genade. Paulus: ‘Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan’ (vers 1). De rechtvaardiging door het geloof heeft geweldige gevolgen. Ik vertelde al: voor onze kijk op ons verleden (van vijand worden tot vriend van God, vrede mogen hebben met God. Maar het heeft ook gevolgen voor heden en onze kijk op de toekomst. We zijn bij het tweede: vrije toegang tot God. ’Dankzij Hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is,(vers 2). Wat is genade? ‘Genade’ is niet verdiende liefde. Vrije toegang tot Gods vaderhart. Let op wat hier staat: genade wordt hier beschreven als een gebied, als een plek, waar een kind van God in mag verkeren, mag wonen Twee werkwoorden worden gebruikt in verband met deze genade, respectievelijk om aan te duiden dat we erin binnengegaan (beter: binnen gebracht) zijn en dat we erin blijven verkeren. Mag ik verduidelijken met een voorbeeld: Je mag op audiëntie bij de koning. Daar stap je niet zomaar binnen. Je wordt binnengebracht. Nu dat staat er: door het werk van de Here Jezus worden wij binnengebracht, is er een plekje voor ons in de zaal van de Koning. Het tweede werkwoord en vooral de tijdsvorm maakt het nog sprekender. Normaal moet je na een audiëntie weer weg. Maar hier mag je blijven. Gods kinderen hebben het voorrecht om te wonen bij God. Wij vallen niet dan weer uit en zijn dan weer in de gratie. Zo van: je mag deze keer komen maar de volgende keer niet. Nee, je bent binnengeleid en mag er blijven. De genade van God als een paleis, als het domein, als het land waarin je altijd mag leven. Voor altijd aan huis bij God. Niets kan ons scheiden van de liefde van God (8:38v.). Is dit geen geweldige boodschap? Weer even terug om het allemaal beter te kunnen onthouden: De rechtvaardiging door het geloof heeft geweldige gevolgen. Voor onze kijk op ons verleden (van vijand worden tot vriend van God, vrede mogen hebben met God. Maar het heeft ook gevolgen voor heden en onze kijk op de toekomst. En dat laatste gaat over de derde vrucht van de rechtvaardiging die hier genoemd wordt: ‘Wij prijzen ons gelukkig in de hoop te mogen delen in zijn luister’ (dat is onze toekomstige erfenis). Het is u vast vaker gezegd: De christelijke hoop (elpis) is een begrip dat zegt dat we er ergens heel zeker van zijn. Nee, geen misschientje, zo van ‘ik hoop het’ maar een echt anker voor je ziel. In de Bijbel is ‘hoop’ nooit iets onzekers. Zo wordt dat woord nu wel gebruikt. We zeggen dan: ‘Ik hoop het’ en we bedoelen, dat we het wel willen, maar of het ook gebeurt, is nog onzeker. In de Bijbel is ‘hoop’ altijd een zekerheid. Alleen is de Bijbelse hoop iets wat nog in vervulling moet gaan. Wat je ‘hoopt’, is nog niet aanwezig. Zo is het met de heerlijkheid van God waarin u altijd, de eeuwigheid door, zult mogen zijn. Je bent nog niet in de heerlijkheid van God aangekomen. Je leeft nog hier op aarde. Maar dat u in de heerlijkheid van God zúlt aankomen, staat, zo vertelt Paulus, als een paal boven water. Daar mag je nu al van getuigen. Ook dit is vrucht van de rechtvaardiging. Ligt opnieuw verankerd in wat God gedaan door het werk van de Here Jezus Christus. Daardoor bent u immers een gerechtvaardigd. Weet u nog wat we lazen in Romeinen 3:23: ‘Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid’ (Willebrordvertaling) Wat een verandering in je situatie als je je dat herinnert. Door onze zonden was dat gebied totaal voor ons afgesloten. Maar als u door het geloof mag zeggen gerechtvaardigd te zijn, mag u er vol verlangen naar die heerlijkheid van God uitzien. Nog iets over die heerlijkheid die gaat komen: Straks zal Jezus Christus zelf verschijnen in heerlijkheid. Dan zullen Gods kinderen die nu van die heerlijkheid verstoken zijn, in die heerlijkheid delen. Zij zullen in een oogwenk veranderd worden, 1 Korinthiërs 15:52. Gerechtvaardigd worden door het geloof in Jezus Christus houdt dus veel meer in dan weten dat al je zonden vergeven zijn. Vandaag vertelde Paulus ons er nog meer van. Het is een enorme schat. ‘Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt’ Romeinen 5:1-­‐3