169 DBO 51 Zondag 21 december 2014 Afbraak en herbouw

DBO 51 Zondag 21 december 2014 Afbraak en herbouw Advent en de profeet Amos Inleiding Het is vandaag de laatste adventszondag. Bij advent denken we aan gezelligheid, kaarsen, lampjes, oude liederen en bijzondere bijeenkomsten. Maar advent heeft ook een andere kant. Bij advent denken we niet alleen aan de komst van Jezus, maar ook aan de toekomst, aan Zijn wederkomst. Advent is daarom vanouds ook een tijd van bezinning. Advent betekent verwachting. We gaan God ontmoeten! Denk aan dat oude adventslied: ‘Hoe zal ik U ontvangen?’ Ook dit lied gaat over komst en wederkomst. Denk aan het laatste couplet: ‘Nog eenmaal zal Hij komen als richter van ’t heelal.’ Dat is het onderwerp van deze keer. Daarbij staat een woord van Amos centraal: ‘Maak u gereed om God te ontmoeten.’ De gebruikers van de leeswijzer in Visie hebben deze weken het boek Amos gelezen. In hoofdstuk 4:12 kunt u die oproep vinden: ‘Maak u gereed om uw God te ontmoeten, Israël! (Amos 5:4,6). Het volk Israël wordt opgeroepen om zich klaar te maken om God te ontmoeten. Het boek Amos is een buitengewoon ernstig boek, maar heeft een verrassend slot. Het is een boek van rechten en (op)richten. Het Bijbelboek Amos is één van de, wat wij noemen, 'kleine' profeten. Klein heeft betrekking op de lengte van het boekje ‒ het telt slechts 9 hoofdstukken ‒ en zeker niet op de kwaliteit ervan. De schrijver De schrijver is de profeet Amos. Hij kwam uit Tekóa. Dat plaatsje lag in Juda, ongeveer 25 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Toen Amos profeet was, kende zowel het twee-­‐ als het tienstammenrijk grote welvaart en voorspoed. Het gezamenlijke grondgebied was bijna net zo groot als in de tijd van David en Salomo. Er waren militaire successen, waardoor de rijkdom van de twee koninkrijken nog groter werd. Maar dit moois had ook een keerzijde. De rijken misbruikten hun macht, verkwistten hun geld en eigenden zich allerlei privileges toe ten koste van de minder rijken (Amos 3:9,10; 4:1; 5:7,10-­‐13). 169 Het was een tijd met twee gezichten. Aan de ene kant leek het een ‘gouden eeuw’ van zegen en overvloed te zijn. Aan de andere kant was het ook een donkere periode, waarin onrecht en uitbuiting de boventoon voerden. Geestelijk at men van twee walletjes. De bevolking van beide rijken diende naast de Heere allerlei andere goden. Naast de officiële heiligdommen stonden op vele heuvels altaren die gewijd waren aan vreemde goden. Achter de officiële godsdienst ging veel bijgeloof schuil. Amos betekent ‘lastdrager’. God had de last en de geestelijke nood van het volk op zijn hart gebonden. Amos was een eenvoudige, vrome boer. Hij had geen officiële opleiding tot profeet gehad. Maar hij wist zich speciaal door God geroepen (7:15). Het boek dat hij schreef, is eenvoudig ingedeeld. In de eerste twee hoofdstukken draait het om de veroordeling van de omringende naties. In hoofdstuk 3 tot en met 6 richt de profeet zich tot zijn eigen volk. Dat zal schrikken geweest zijn. Het oordeel over anderen aanhoren, is gemakkelijker dan het aanhoren van Gods oordeel over je eigen bestaan. En dat gebeurt in vijf indrukwekkende visioenen (hoofdstuk 7 tot en met 9). Amos profeteert tegen acht naties. De laatste daarvan is Israël. De heidense naties worden veroordeeld vanwege hun oorlogsmisdaden. Maar God slaat Zijn eigen volk niet over. Bovenop alle rampen en tekenen, die er ook in die tijd plaatsvonden als waarschuwingen van God (4:6-­‐13), roept Amos vooral zijn eigen volk terug tot God. God gaat de wereld oordelen, maar ook Zijn eigen volk. Het oordeel begint bij het huis van God. Door middel van vijf visioenen liet God Amos zien wat er in de toekomst zou gaan gebeuren met het zondige volk van Juda en het tienstammenrijk. God ging Zijn volk ‒ na zoveel eeuwen van geduld ‒ rechten, oordelen. Allereerst liet God Amos zien dat Hij een zwerm sprinkhanen aan het voorbereiden was, die het land compleet zou kaalvreten. Vervolgens liet de Heere zien dat Hij het vuur bevel gaf het land te verteren. Sprinkhanen en droogte. Ze hebben geen extra uitleg nodig. Amos schrikt van dit verschrikkelijke oordeel. In beide gevallen smeekt Amos God om het niet te doen. God krijgt medelijden en ziet af van de straf (Amos 7:3,6). Maar dan krijgt Amos weer twee visioenen. Amos ziet God met een loden voorwerp in Zijn hand, een paslood. Het lood in de hand van God is hierbij de Thora. Hij legt de Thora langs Zijn volk om te meten of deze 'recht' is. In het tweede visioen ziet Amos een mand met rijp fruit. Net als het fruit is Israël rijp voor het oordeel. 170 Na de eerste twee visioenen kan Amos God nog op andere gedachten brengen. Maar na de tweede serie visioenen is er geen weg meer terug. Hier volgt die indringende oproep: ‘Israël, God komt jullie oordelen, maak je klaar om Hem te ontmoeten’ (4:12). Dan komt het laatste visioen. Het is een verschrikkelijk visioen. Hierin heeft God Zijn vaste plaats in de tempel verlaten, Zijn troon die stond in het heilige der heilige. God verschijnt op het brandofferaltaar in de voorhof. Het brandofferaltaar in de tempel te Jeruzalem was een indrukwekkend werkstuk. Gemaakt van sittimhout en met koper overtrokken. Het was drie meter breed en één meter tachtig hoog. Rondom was een soort balustrade gebouwd. Zo konden de priesters rondom het altaar lopen, het bloed aan de hoornen strijken en de offerdieren in het vuur op het altaar leggen. Het altaar was het middelpunt van de offerdienst. Op het altaar werden de offers gebracht en vond de dienst der verzoening plaats. Het altaar was het centrum van de tempeldienst. Wanneer je door de wijde poort van de voorhof binnentrad, stond je direct tegenover het immense brandofferaltaar, waar het bloed vanaf droop en de rook van de verbrande dieren opsteeg. De Heere verschijnt op Zijn eigen altaar. Dat is duidelijke beeldtaal. God gaat een einde maken aan al deze huichelarij. Vanaf dat altaar spreekt God verschrikkelijke woorden. Hij geeft bevel om Zijn eigen tempel te verwoesten en de priesters te doden: ‘Sla op het kapiteel, laat de drempels dreunen! Sla de stenen stuk op de hoofden; wie er dan nog overblijven, zal Ik Zelf doden met het zwaard’ (9:1). De tijd van genade lijkt voorgoed voorbij te zijn. Deze beschrijving doet denken aan woorden uit het Nieuwe Testament, over het oordeel dat begint bij het huis van God (1 Petrus 4:17). Aan het woordgebruik van Johannes over het laatste oordeel. Ook dan zullen mensen zich willen verbergen, maar het zal niet lukken. Het zijn verschrikkelijk beelden. 171 MAAR… Dit is niet het einde. Amos krijgt nog een profetie. God zij dank. God gaat rechten en (op)richten. In het slothoofdstuk van deze profetie lees je ineens een verrassende wending. ‘Genade spreidt haar morgenrood’, om het met een adventslied te zeggen. Hoor wat God zegt: ‘Maar ik zal niet het hele volk van Jakob vernietigen’ (vers 8). ‘De Israëlieten zullen door alle volken worden geschud’ (vers 9). ‘Dan zal ik het vervallen huis van David herbouwen’ (vers 11). Wat een verassend slot. God recht, maar richt ook weer op. God houdt vast aan Zijn beloften aan David. Verlossing, maar door het gericht heen. Het gericht kwam. Gods oordeel werd uitgevoerd. De tempel werd in het jaar 586 verwoest. Het volk werd weggevoerd. Het waren donkere tijden. Dit verschrikkelijke gericht was niet het laatste. God gaat rechten en (op)richten. Ik ga nu met grote stappen door de geschiedenis. Na de ballingschap keerde een deel van het volk Israël terug. De tempel werd herbouwd. Toen kreeg het huis van David met de geboorte van de Here Jezus toch een nieuwe koning. Zo had Amos namens God geprofeteerd: ‘Dan zal ik het vervallen huis van David herbouwen’ (vers 11). De woorden van Amos gingen nog meer in vervulling. Wist u dat er na de Hemelvaart van Jezus een wereldwijde kerk ontstond, dat dit woord van Amos (9:15) op het apostelconvent (Handelingen 15) een centrale rol speelde? Jacobus hield op die vergadering een indrukwekkende toespraak. Wat de kerk meemaakte, wat gebeurde onder de volkeren, namelijk dat heidenen gehoor gaven aan het Evangelie van Jezus Christus, had volgens Jacobus ook te maken met de profetie van Amos, de ‘wederopbouw’ van de ‘vervallen hut van David’! Zo eindigt de profetie van Amos met de grote belofte van de komst van een koning, niet alleen voor Israël, maar voor heel de wereld. Een koning voor eeuwig. Die Koning zal terugkomen. ‘Maak u gereed om God te ontmoeten.’ Dat is de boodschap van de profeet Amos. ‘Dan zal ik het vervallen huis van David herbouwen.’ Het is een profetie met grote perspectieven. Wie weet wat God ons nog meer zal laten zien als vervulling van die beloften. 172