SBA-Factsheet 2014

NL
Ondernemingen en industrie
SBA-Factsheet 2014
BELGIË
Kort samengevat
In 2013 zag de Belgische economie een verder herstel van de economische crisis van 2008 en nu heeft
ze het reële bbp-niveau van vóór de crisis zelfs iets overschreden. In overeenstemming met dit herstel
blijkt uit recente geschatte gegevens een aanzienlijke toename van het aantal kmo's en de bijbehorende
werkgelegenheid en toegevoegde waarde. Het is echter onwaarschijnlijk dat de arbeidsmarktsituatie zich
in de onmiddellijke toekomst zal verbeteren. Dit komt omdat bedrijven eerst hun productiviteitsniveau
willen herstellen voordat ze nieuw personeel aanwerven. Als gevolg daarvan heeft het
werkloosheidspercentage 8,5 % bereikt — hoger dan het in de periode 2008-2009 was — en zal het
naar verwachting in 2014 blijven stijgen.
Tegen deze achtergrond is het SBA-profiel van België grotendeels in overeenstemming met het
gemiddelde van de andere EU-lidstaten. Hoewel vaardigheden en innovatie de kracht van de Belgische
kmo's blijven en verdere maatregelen zijn getroffen om de ondernemers een tweede kans te geven, zijn
meer doelgerichte maatregelen nodig op andere gebieden.
De overheid heeft weliswaar tal van maatregelen genomen sinds de inwerkingtreding van de SBA, maar
toch kunnen ondernemerschap en internationalisering verder worden verbeterd met nog beter
gecoördineerde acties met een bredere impact. Zoals bijna overal in Europa het geval was, moesten
Belgische kmo's meer inspanningen leveren dan de grotere bedrijven om krediet te krijgen. Bovendien
zien de Belgische belanghebbenden de productie- en arbeidskosten (twee niet door de SBA behandelde
thema’s), de administratieve lasten en de kosten van internationaal zakendoen als de belangrijkste
1
problemen.
Over de SBA-factsheets2
De Small Business Act for Europe (SBA) is het kerninitiatief van de EU ter ondersteuning van kleine en
middelgrote ondernemingen (kmo's). Het bestaat uit een reeks beleidsmaatregelen georganiseerd rond tien
principes, variërend van 'ondernemerschap' en 'adequaat reagerende overheid' tot 'internationalisering'.
Om het beheer van de SBA te verbeteren, werd in de evaluatie van de SBA in 2011 aangedrongen op een
beter toezicht. De SBA-factsheets worden jaarlijks gepubliceerd en hebben als doel een beter inzicht te
verschaffen in recente trends alsook in de en nationale en regionale beleidsmaatregelen ten aanzien van
Ondernemin
kmo's.
gen
en
Industrie
1. Kmo's in België — basiscijfers
Aantal ondernem ingen
België
EU–28
Aantal w erknem ers
België
EU–28
Toegevoegde w aarde
België
EU–28
Aantal
Aandeel
Aandeel
Aantal
Aandeel
Aandeel
Miljard EUR
Aandeel
Aandeel
Micro
489 410
93.8%
92.4%
842 450
33.0%
29.1%
44
23.5%
21.6%
Klein
27 082
5.2%
6.4%
522 693
20.5%
20.6%
36
19.4%
18.2%
Middelgroot
4 204
0.8%
1.0%
405 237
15.9%
17.2%
34
18.5%
18.3%
Km o's
520 696
99.8%
99.8%
1 770 380
69.3%
66.9%
115
61.4%
58.1%
Groot
848
0.2%
0.2%
783 081
30.7%
33.1%
72
38.6%
41.9%
Totaal
521 544
100.0%
100.0%
2 553 461
100.0%
100.0%
186
100.0%
100.0%
Dit zijn schattingen voor 2013 opgesteld door DIW Econ op basis van cijfers voor 2008-2011 van de structurele bedrijfsstatistieken van
Eurostat. De gegevens hebben betrekking op de 'bedrijfseconomie', die de industrie, de bouw, de handel en de dienstverlening omvat (NACE
Rev. 2, secties B tot J, L, M en N). Ze hebben geen betrekking op ondernemingen in de landbouw, bosbouw, visserij of grotendeels publieke
diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Het voordeel van het gebruik van Eurostat-gegevens is dat de statistieken geharmoniseerd
zijn en vergelijkbaar tussen landen. Het nadeel is dat voor sommige landen de gegevens kunnen afwijken van de door de nationale
autoriteiten gepubliceerde gegevens.
Net als het voor de EU berekende gemiddelde
domineren de kmo's de Belgische bedrijfseconomie
waar ze ongeveer 61 % van de toegevoegde waarde
en
ruim
69 %
van
de
werkgelegenheid
vertegenwoordigen. Hoewel hun percentage van alle
ondernemingen gelijk is aan het EU-gemiddelde van
99,8 %, dragen ze 2,7 % meer bij aan
werkgelegenheid en 3,4 % meer aan de totale
toegevoegde waarde dan hun EU-collega's. Dit is
vooral het gevolg van de bijdrage van microondernemingen.
In 2013 zag de Belgische economie een verder
herstel sinds de economische crisis van 2008 en heeft
ze het reële bbp-niveau van vóór de crisis zelfs
3
overschreden. Hogere particuliere consumptie en
meer uitvoer hebben een impuls gegeven aan het
vertrouwen van ondernemers en consumenten. In
overeenstemming met dit herstel blijkt uit recente
geschatte gegevens een aanzienlijke toename van
het aantal kmo's en de bijbehorende werkgelegenheid
en toegevoegde waarde.
Tussen 2009 en 2013 steeg het aantal kmo's met
ongeveer 10 %, terwijl de toegevoegde waarde met
11 % en de werkgelegenheid met 5 % toenamen. In
diezelfde periode is de toegevoegde waarde van grote
ondernemingen ook aanzienlijk toegenomen, namelijk
met 11 %. Aangezien zij harder door de crisis waren
getroffen dan de kmo's, steeg hun toegevoegde
waarde echter slechts met 5 % en daalde de
werkgelegenheid met 8 % in vergelijking met het
niveau
van
vóór
de
crisis.
De
actuele
herstructureringen en consolidaties van grote
ondernemingen en hun verplaatsing naar andere
SBA-Factsheet 2014 — België
landen blijken uit een daling met 4 % van het aantal
4
grote ondernemingen ten opzichte van 2008.
5
Daardoor
werd
in
2013
een
werkloosheidspercentage van 8,5 % bereikt, hoger
dan in de periode 2008-2009.
De meeste Belgische kmo's zijn actief in de groot- en
kleinhandel (26 %), de professionele dienstensector
(19 %) en de bouwnijverheid (18 %). De grootste
toegevoegde waarde werd gegenereerd door kmo's in
de groot- en kleinhandel (27 %, ruim boven het EUgemiddelde) en de industriesector (met 17 % onder
het EU-gemiddelde van 21 %).
Hoewel de bouwsector erg belangrijk is voor de
Belgische economie en de scores ongeveer een kwart
hoger liggen dan het EU-gemiddelde wat betreft het
percentage kmo's en werknemers, genereren deze
kmo's slechts 14 % meer toegevoegde waarde dan de
kmo's in de rest van de EU.
Anders dan in de meeste andere Europese landen
profiteert de bouwsector van het herstel van de
Belgische economie, wat blijkt uit een sterke groei.
Tussen 2009 en 2013 steeg de door kmo's
gegenereerde toegevoegde waarde met 6 % en de
werkgelegenheid van kmo's met 13 %. Dit is vooral
het gevolg van de toename van het aantal microondernemingen. Tussen 2009 en 2013 steeg alleen al
hun aantal met 16 %, terwijl hun toegevoegde waarde
met 31 % en hun werkgelegenheid met 12 %
toenamen. In tegenstelling tot andere landen had
België niet echt met een vastgoedcrisis te maken en
groeide de bouwsector gestaag door tot 2013, met
een vertraging in 2010 en 2011. De algemene neiging
2
Kmo-trends in België10
naar zelfstandig ondernemerschap en outsourcing
verklaart
het
toenemend
aantal
microondernemingen.
In 2013 had de bouwsector echter ook te kampen
met een toenemend aantal faillissementen (en
6
bijbehorende werkloosheid ), waardoor het positieve
nettosaldo tussen oprichting en sluiting van bedrijven
7
afnam tot slechts 0,7 %.
Ondanks het herstel van de Belgische economie was
het aantal faillissementen in 2013 hoog. In
september 2013 bereikte het een historisch record
8
dat 12 % hoger lag dan in dezelfde periode in 2012.
Dit was gedeeltelijk toe te schrijven aan de
structurele
problemen
van
Belgische
ondernemingen, met name lage winstmarges,
solvabiliteitsproblemen
als
gevolg
van
betalingsachterstanden van consumenten en andere
bedrijven
en
de
stijgende
kosten
van
9
productiemiddelen.
Het aantal regionale faillissementen in de tweede
helft van 2013 steeg met ongeveer 9 % in
Vlaanderen, bijna 20 % in Wallonië en bijna 4 % in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De uitvoeractiviteiten herstelden zich tot het niveau
van vóór de crisis , maar de stijging van de uitvoer
blijft gering. De netto-uitvoer steeg in 2012 en 2013
echter met slechts 0,5 % en zal naar verwachting de
komende jaren verder achteruitgaan, waardoor de
bijdrage ervan aan de bbp-groei verder zal
teruglopen. De zwakke ontwikkeling van de uitvoer is
hoofdzakelijk te wijten aan het verlies van
marktaandeel in de internationale uitvoermarkten
door het gebrekkige concurrentievermogen van de
Belgische economie, dat aan kosten- en nietkostenfactoren is toe te schrijven. De belangrijkste
uitvoersectoren betreffen de chemische, mineralenen materieelsectoren.
Na een lichte daling aan het eind van 2013 zag de
zakelijke barometer van de Nationale Bank van
België in januari 2014 weer een lichte stijging. Uit
een
conjunctuurenquête
van
de
Belgische
werkgeversorganisatie bleek dat meer dan de helft
van de genoemde sectoren – het hoogste resultaat
in zeven jaar – verwacht dat de economische
bedrijvigheid in de eerste helft van 2014 zal
verbeteren.
SBA-Factsheet 2014 — België
3
2. Het SBA-profiel van België11
De federale overheid blijft verantwoordelijk voor de
coördinatie van het SBA-aspect van het beleid met
betrekking
tot
markttoezicht,
concurrentie,
regelgeving,
statistieken
en
internationaal
concurrentievermogen. Het federale ‘KMO-plan’ van
2012 bevatte veel relevante maatregelen.
In 2013 en het eerste kwartaal van 2014 werden veel
maatregelen doorgevoerd die gericht zijn op de 10
beginselen van de SBA. De drie regionale overheden
waren vooral in dit opzicht actief.
Het algemene SBA-profiel van België komt op de
meeste vlakken overeen met het EU-gemiddelde. De
positie van België is echter in 2013 als gevolg van de
sterkere vooruitgang in andere lidstaten en de
invoering van nieuwe variabelen bij bepaalde
indicatoren verzwakt.
België presteerde vorig jaar nog steeds ver boven het
gemiddelde op vier beleidsterreinen, maar in 2013
bleven alleen 'vaardigheden en innovatie' en 'tweede
kans' boven het gemiddelde.
Aangezien België een federale staat is, zijn de
regionale overheden van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, Vlaanderen en Wallonië verantwoordelijk
voor
de
meeste
bevoegdheden.
De
drie
bestuursorganen zijn actief in het bevorderen van
kmo-vriendelijk beleid op alle niveaus. Federale en
regionale
SME
Envoys
helpen
met
de
tenuitvoerlegging van de SBA.
Vlaanderen en Wallonië hebben regionale strategieën
voor ondernemerschap/kmo's doorgevoerd die
worden toegepast in samenwerking met plaatselijke
belanghebbenden. De Europese Commissie heeft de
strategie van de Waalse SBA wegens zijn unieke
regionale ontwerp ervan als een voorbeeld van goede
praktijken erkend. Het Vlaamse gewest kreeg dan
weer de European ‘Entrepreneurial Region (EER)
award van het Comité van de regio’s voor haar
innoverende
ondernemerschapsbevorderende
maatregelen.
SBA-Factsheet 2014 — België
Tijdens
de
beoordelingsperiode
waren
de
belangrijkste
maatregelen
gericht
op
ondernemerschap, met 21 doelgerichte maatregelen,
waarvan de meeste gericht waren op de
ondersteuning van vooral jongeren maar ook vrouwen
en immigrantenondernemers. In totaal werden acht
milieugerelateerde maatregelen genomen (vijf in
Vlaanderen en drie in Wallonië).
Op het gebied van adequaat reagerende overheid, de
eengemaakte
markt
en
staatssteun
en
overheidsopdrachten werden slechts enkele nieuwe
beperkte maatregelen genomen.
Ondanks het hoge aantal (59) maatregelen in 2013
geven de belanghebbenden de algemene vooruitgang
een matige score.
Ondernemerschap en internationalisering zouden
verder profiteren van gecoördineerde, coherente
maatregelen met een bredere impact.
Belgische kmo's profiteren over het algemeen van een
ondernemersvriendelijk klimaat, ondersteund door
actieve overheden op alle niveaus. De voornaamste
problemen
met
betrekking
tot
het
ondernemingsklimaat,
zoals
een
zwakkere
competitiviteit, zijn te wijten aan andere factoren zoals
arbeidskosten en overige kosten die buiten het
toepassingsgebied van de SBA vallen.
4
SBA-prestatie van België: status quo en trends
tussen 2008 en 201412
'Denk eerst klein'-beginsel (Think Small First)
Dit beginsel is bedoeld om de belangen van kmo's te integreren in wetgeving en beleid op EU- en nationaal
niveau. Van beleidsmakers op alle niveaus wordt verwacht dat zij kleine bedrijven raadplegen en rekening
houden met hun behoeften en beperkingen in alle fasen van het wetgevings- en beleidsproces. Het doel is
ervoor te zorgen dat de regelgeving geen onnodige of overdadige belasting vormt voor kmo's of hun
concurrentievermogen belemmeren. De analyse van de mogelijke gevolgen van wetgevingsvoorstellen inzake
kmo's (de kmo-test) is een essentieel onderdeel van dit beginsel.
Op Belgisch federaal niveau werd een kmo-test ingevoerd onder de wet van 15 december 2013 inzake
administratieve vereenvoudiging. Krachtens die wet werden begin 2014 verschillende effectbeoordelingen van
voorgestelde reglementaire maatregelen verenigd in een geïntegreerde effectbeoordeling. Ter vereenvoudiging
van de Regulatory Impact Assessment (RIA)-procedure werden de twee bestaande tests en drie nieuwe tests
samengevoegd: een test ter bepaling van de omvang van de administratieve lasten (de Kafka-test), een
duurzaamheidseffectbeoordeling, een gendertest, een test ter bepaling van de samenhang van het
ontwikkelingsbeleid en een kmo-test.
Sinds begin 2014 is een geïntegreerde effectbeoordeling verplicht voor alle ontwerpverordeningen,
ontwerpwetgeving en koninklijke en ministeriële ontwerpbesluiten die krachtens de wet het optreden van de
raad van ministers vereisen.
De Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) heeft in januari 2014 de criteria voor de kmo-test in zijn RIAhandleiding opgenomen en deze zijn sindsdien op alle regelgevende beoordelingen toegepast. De DAV heeft
verschillende van deze beoordelingen op zijn website gepubliceerd.
SBA-Factsheet 2014 — België
5
De belanghebbenden hebben de invoering van de kmo-test goed onthaald, maar waren van mening dat het
huidige model zou kunnen worden verbeterd door de kmo's meer te raadplegen. Momenteel voeren de
verantwoordelijke autoriteiten de test uit op basis van zelfbeoordeling. Een eerste evaluatie van een
geïntegreerde effectbeoordeling wordt momenteel uitgevoerd.
Ondernemerschap
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Ondernemerschap in de beginfase (%); 2013; België: 4.9; EU-gemiddelde: 8
Ondernemerschap in de beginfase voor de vrouwelijke bevolking (%); 2013; België:
3; EU-gemiddelde: 6
Percentage gevestigde eigen bedrijven (%); 2013; België: 5.9; EU-gemiddelde: 6.4
Op kansen gebaseerd ondernemerschap (%); 2013; België: 43.9; EU-gemiddelde:
47
Intenties om ondernemer te worden (% van de volwassenen dat binnen 3 jaar een
bedrijf wil starten); 2013; België: 7.8; EU-gemiddelde: 13.5
Mate waarin schoolonderwijs heeft geholpen een ondernemingsgeest te
ontwikkelen; 2012; België: 53; EU-gemiddelde: 50
Ondernemerschap als een aantrekkelijke carrièrekeuze (%); 2013; België: 54.8; EUgemiddelde: 56.9
Hoge status toegekend aan succesvol ondernemerschap (%); 2013; België: 52.2;
EU-gemiddelde: 65.5
Media-aandacht voor ondernemerschap (%); 2013; België: 43.9; EU-gemiddelde: 49
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Op basis van de dit jaar beoordeelde nieuwe
indicatoren blijft ondernemerschap een gebied waarop
België ver onder het EU-gemiddelde scoort. Zich
bewust zijnde van dit culturele probleem heeft België
zich tijdens de beoordelingsperiode geconcentreerd
op
ondernemerschap
door
21
doelgerichte
maatregelen te introduceren.
De enige indicator die boven het EU-gemiddelde blijft,
is het percentage mensen dat van mening is dat het
schoolonderwijs
hen
heeft
geholpen
een
ondernemingsgeest te ontwikkelen. Uit feedback van
belanghebbenden over het onderwerp blijkt dat de
bestaande
onderwijsprogramma's
voor
de
ontwikkeling van ondernemersvaardigheden op jonge
leeftijd en van continue opleidingsprogramma's voor
de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden
onvoldoende bekend zijn.
België sluit aan bij het EU-gemiddelde voor het
percentage van actieve ondernemers en het
percentage van ondernemers dat ondernemen als
SBA-Factsheet 2014 — België
een carrièrekeuze beschouwt in plaats van het slechts
te zien als een alternatief voor het vinden van een
baan. Activiteiten in de beginfase (in totaal en voor
vrouwelijke ondernemers) en de intentie om in de
komende drie jaar een bedrijf te starten, liggen
daarentegen ver onder het EU-gemiddelde.
Dit komt deels door de voortslepende gevolgen van
de crisis maar is ook te wijten aan de heersende
mentaliteit in België, waar men meer voordelen ziet in
een veilige, reguliere baan als werknemer met een
hoog niveau van bescherming en sociale zekerheid
dan in het opstarten van een bedrijf starten of een
baan als zelfstandige, met alle bijbehorende risico's.
Dit wordt bevestigd door het geringe respect voor
ondernemerschap in België (ver onder het EUgemiddelde) en een laag percentage van de mensen
dat ondernemerschap als een aantrekkelijke
carrièrekeuze ziet. Dit komt omdat ondernemerschap
maar weinig media-aandacht krijgt. Initiatieven ter
6
bevordering van ondernemerschap slagen er niet in
om deze situatie te veranderen.
In 2013 werd een indrukwekkend aantal maatregelen
aangekondigd of ingevoerd. Verwacht wordt dat deze
op de middellange tot lange termijn impact zullen
hebben.
Op federaal niveau is de sociale zekerheid voor
zelfstandigen verder aangepast om deze in
overeenstemming te brengen met de rechten van
werknemers. Op regionaal niveau zijn maatregelen
doorgevoerd
in
verband
met
begeleiding,
bewustmaking, oprichting van zakelijke platforms en
de toekenning van ondernemersprijzen. Hoewel zij
betrekking
hebben
op
aspecten
die
de
belanghebbenden belangrijk vinden, zoals de
verbetering van educatieve vaardigheden en
stimulering van ondernemerschap voor specifieke
groepen, hebben dezelfde belanghebbenden ook
gezegd dat de maatregelen op een gecoördineerdere
wijze hadden kunnen worden doorgevoerd.
Voorbeelden van maatregelen op dit gebied in
Vlaanderen zijn de vier mentorprojecten van het
Agentschap Ondernemen die gericht zijn op
vrouwelijke ondernemers, zoals 'PLATO Ladies' van
VOKA, 'Vrouwen in de bouw' van Bouwunie Limburg,
'Onderneemstersforum Detailhandel' van de Stichting
Onderwijs en Ondernemen en het 'SOFIA'-project dat
is gericht op vrouwelijke managers in de privésector,
georganiseerd door de stichting Plus van de
particuliere Universiteit Hasselt.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een
'Women in business'-platform in het leven geroepen
om vrouwelijk ondernemerschap in Brussel te
bevorderen en onder de aandacht te brengen. Het
doel van het project is om door middel van
voorbeelden
van
verschillende
vrouwelijke
ondernemers vrouwen te inspireren om ondernemer
te worden.
Begin 2013 startte in Vlaanderen het Agentschap
Ondernemen met het aanbieden van structurele steun
voor
samenwerking
tussen
Vlaamse
Jonge
Ondernemingen (Vlajo) en de Stichting Onderwijs en
Ondernemen. Door specifieke opleidingen in
ondernemen aan te bieden voor leerkrachten, willen
de organisaties de werelden van het bedrijfsleven en
het onderwijs samenbrengen.
Wallonië heeft een soortgelijk project gestart dat is
gericht op een betere aansluiting van het onderwijs bij
de economische realiteit en het ondernemerschap.
Een nieuwe stichting die de Waalse Unie van
Ondernemingen, haar Brusselse tegenhanger en vijf
openbare educatieve netwerken verenigt, biedt een
platform voor onderwijs- en bedrijfsnetwerken om
bestaande goede praktijken te delen.
Tweede kans
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Tijd voor het oplossen van insolventie (in jaren); 2014; België: 0.9; EU-gemiddelde: 2
Kosten voor het oplossen van insolventie (kosten van de inning van schuld als
percentage van het vermogen van de debiteur); 2014; België: 4; EU-gemiddelde:
10.29
Mate van steun voor een tweede kans (%); 2012; België: 81; EU-gemiddelde: 82
Percentage angst voor mislukking (%); 2013; België: 46.6; EU-gemiddelde: 39.8
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Hoewel België op dit gebied nog steeds ver boven het
gemiddelde van de EU ligt, is zijn relatieve positie in
het afgelopen jaar verzwakt. Dit komt voornamelijk
door verbeteringen in andere lidstaten. Ook het hoge
SBA-Factsheet 2014 — België
risico voor mislukking die uit de nieuwe voorgestelde
indicator voor ondernemerschap naar voren komt,
heeft een negatieve invloed op de prestaties van
België op dit gebied.
7
De tijd die nodig is om insolventie op te lossen en de
daaraan verwante kosten liggen nog steeds onder het
Europees gemiddelde. Op dit vlak zijn geen verdere
verbeteringen te zien.
De belanghebbenden beschouwen de vooruitgang
van het beleid op dit gebied als matig.
Er zijn federale en regionale maatregelen genomen
om faillissementen te voorkomen en failliete
ondernemingen en ondernemers te ondersteunen.
Hoewel de belanghebbenden deze maatregelen en de
geboekte vooruitgang op dit gebied goed ontvangen,
zijn zij van mening dat er een doeltreffend
mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing moet
worden ingevoerd.
In maart 2013 heeft de federale overheid een wijziging
in de verordening betreffende de verzekering in geval
van faillissement goedgekeurd, waarmee het sociale
vangnet wordt uitgebreid tot een aantal situaties van
gedwongen beëindiging.
SBA-Factsheet 2014 — België
De kmo-portefeuille om kmo's die met faillissement
worden geconfronteerd te helpen een doorstartplan
toe te passen, is in juli 2013 door het Agentschap
Ondernemen
in
Vlaanderen
hernieuwd.
Ondernemingen krijgen onder meer hulp bij de
analyse van de problemen die hun continuïteit
bedreigen, advies over de wijze waarop ze die
problemen moeten aanpakken en hulp bij de
toepassing van een doorstartplan.
Ook heeft Wallonië in 2013 een Centrum voor
ondernemingen in moeilijkheden opgericht. Dit
centrum heeft als taak advies en bijstand te verlenen
aan ondernemingen die worden geconfronteerd met
faillissement, met als doel de negatieve gevolgen voor
het bedrijf, de ondernemer en derden (leveranciers,
klanten enz.) te beperken.
8
Adequaat reagerende overheid
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Tijd nodig om een bedrijf te starten (kalenderdagen); 2013; België: 1.5; EUgemiddelde: 4.2
Kosten om een bedrijf te starten (in euro); 2013; België: 517; EU-gemiddelde: 318
Volgestort minimumkapitaal (percentage van het inkomen per hoofd van de
bevolking); 2014; België: 18.2; EU-gemiddelde: 10.42
Tijd nodig voor de overdracht van vastgoed (kalenderdagen); 2014; België: 64; EUgemiddelde: 27.7
Kosten voor de overdracht van vastgoed (percentage van de vastgoedwaarde);
2014; België: 12.7; EU-gemiddelde: 4.7
Aantal belastingbetalingen per jaar; 2014; België: 11; EU-gemiddelde: 12.54
Tijd nodig voor belastingbetaling (uren per jaar); 2014; België: 160; EU-gemiddelde:
192.57
Kosten voor het afdwingen van contracten (percentage van vordering); 2014; België:
17.7; EU-gemiddelde: 21.49
Snel veranderende wetgeving en beleid zijn een probleem voor het bedrijfsleven
(percentage van de respondenten die het hiermee eens zijn); 2013; België: 77; EUgemiddelde: 70
De complexiteit van administratieve procedures is een probleem voor het
bedrijfsleven (percentage van de respondenten die het hiermee eens zijn); 2013;
België: 76; EU-gemiddelde: 63
Kmo’s die online contact hebben met de overheid (%); 2013; België: 88.3; EUgemiddelde: 87.58
Licenties en vergunningen (1 = laagste complexiteitsniveau, 26 = hoogste
complexiteitsniveau); 2011; België: 13.8; EU-gemiddelde: 15.77
Lasten door overheidsregulering (1 = lastig, 7 = niet lastig); 2013; België: 2.6; EUgemiddelde: 3.2
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Op dit gebied blijven de prestaties van België onder
het EU-gemiddelde en er is nog ruimte voor
verbetering. Net als voor de vorige indicator komt dit
niet zozeer doordat de situatie in België is
verslechterd, maar eerder doordat zij in andere
lidstaten is verbeterd. In de afgelopen jaren is het EUgemiddelde voor veel indicatoren op dit gebied
verbeterd, terwijl het Belgische gemiddelde is
gestagneerd.
De indicatoren voor de kosten om een bedrijf te
starten, de tijd die nodig is voor de overdracht van
eigendom en de daarmee verbonden kosten liggen
ver onder het EU-gemiddelde (de laatste twee zijn
bijna driemaal zo hoog als het EU-gemiddelde).
SBA-Factsheet 2014 — België
Bepaalde gebieden die van invloed zijn op de lopende
activiteiten van bedrijven, zoals de last van
overheidsvoorschriften,
de
complexiteit
van
administratieve procedures en de snelheid waarmee
de wetgevingen veranderen, maken het moeilijk om
aan alle administratieve verplichtingen van de
verschillende autoriteiten te voldoen. Hoewel de
prestaties van België op dit gebied maar net onder het
EU-gemiddelde liggen, zouden betere prestaties het
ondernemingsklimaat ten goede komen.
België presteert niettemin iets boven het EUgemiddelde
voor
wat
betreft
het
aantal
belastingbetalingen en de daarvoor benodigde tijd en
de complexiteit van het verkrijgen van licenties en
9
vergunningen. Kmo's werken net zoveel online samen
met
de
autoriteiten
als
hun
EU-collega's.
Belanghebbenden vinden echter dat elektronische
overheidsdiensten niet altijd efficiënt zijn.
In 2013 heeft Leefmilieu Brussel een maatregel
aangenomen waarmee organisaties die zich laten
registreren in het milieubeheer- en milieuauditsysteem
(EMAS) van de EU, hier niet voor moeten betalen.
De beleidsmaatregelen zijn beperkt, met slechts
enkele initiatieven op dit gebied.
In Wallonië wordt de dematerialisatie van de
toekenning van milieuvergunningen getest. Het is de
bedoeling dat andere soorten vergunningen volgen.
De federale overheid heeft een wet inzake
belastingvereenvoudiging aangenomen waarmee de
drempel voor belastingplichtigen wordt verhoogd naar
een jaarlijkse omzet van 2,5 miljoen EUR (voorheen 1
miljoen EUR), hetgeen een afname van het aantal in
te vullen btw-aangiften per jaar tot gevolg heeft.
Het Agentschap Ondernemen heeft in Vlaanderen de
procedure voor de afgifte van vergunningen
vereenvoudigd door de voorwaarden voor ecologische
stedelijke planning in één verzoek te combineren.
Staatssteun en overheidsopdrachten
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Percentage van kmo’s in de totale waarde van geplaatste overheidsopdrachten (%);
2013; België: 37; EU-gemiddelde: 29
Percentage van bedrijven dat aan openbare aanbestedingen deelneemt (%); 2013;
België: 27; EU-gemiddelde: 37
Gemiddelde vertraging bij uitbetaling door de overheid (in dagen); 2013; België: 24;
EU-gemiddelde: 28.05
Percentage van ondernemingen die voorstellen in een openbaar elektronisch
systeem voor aanbesteding indienen (elektronisch aanbesteden) (%); 2013; België:
11.69; EU-gemiddelde: 12.85
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Hoewel de totale deelname van bedrijven aan
openbare aanbestedingen ver onder het EUgemiddelde ligt, met slechts 27 % van alle bedrijven
die aan openbare aanbestedingen deelnemen (het
EU-gemiddelde bedraagt 37 %), is het relatieve
percentage van Belgische kmo's ten opzichte van de
totale waarde van toegekende overheidsopdrachten
duidelijk hoger dan het EU-gemiddelde (29%).
De gemiddelde tijd die nodig is om door de overheid
te worden betaald, is in overeenstemming met het
EU-gemiddelde, maar bedrijven zouden vaker gebruik
kunnen
maken
van
elektronische
aanbestedingsprocedures bij overheidsopdrachten.
Er zijn zeer weinig maatregelen genomen om de
situatie te verbeteren, waardoor vooruitgang beperkt
is gebleven.
Onder meer door de omzetting van Europese
richtlijnen ter zake heeft de federale overheid
verschillende
wijzigingen
aangebracht in de
SBA-Factsheet 2014 — België
voorschriften
betreffende
elektronische
aanbestedingen. Vooral bepalingen betreffende het
verplichte
gebruik
van
elektronische
aanbestedingsprocedures en de administratieve
vereenvoudiging
werden
gewijzigd
door
de
verbetering van de mogelijkheden voor een
elektronische verzamelaanvraag ('telemarc') voor alle
contracterende partijen en de invoering van het
beginsel van 'plechtige verklaring'. Deze maatregelen
zijn ook opgenomen in het 'Doorstartplan' van de
federale overheid, dat 40 maatregelen omvat ter
verbetering van het concurrentievermogen van
ondernemingen en ter ondersteuning van kmo's.
De Waalse overheidsdiensten hebben in hun beleid
inzake
overheidsopdrachten
nieuwe
clausules
opgenomen om hun milieueffecten te verminderen en
meer sociale arbeidsplaatsen in de regio te creëren.
De federale overheid heeft voorts het concept van
duurzame ontwikkeling op overheidsopdrachten
10
toegepast. Sociale, ethische en milieuaspecten
worden geleidelijk in alle strategische beleidsgebieden
in aanmerking genomen.
Toegang tot financiering
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Geweigerde kredietaanvragen en onaanvaardbare kredietvoorstellen (percentage
van kredietaanvragen door kmo's); 2013; België: 9.8; EU-gemiddelde: 14.4
Toegang tot financiële staatssteun met inbegrip van garanties (percentage van
respondenten dat een achteruitgang meldde); 2013; België: 16.1; EU-gemiddelde:
17.3
Bereidheid van banken om krediet te verstrekken (percentage van respondenten dat
een achteruitgang meldde); 2013; België: 31.3; EU-gemiddelde: 24.6
Kosten van kleine leningen vergeleken met grote leningen (%); 2013; België: 14.56;
EU-gemiddelde: 23.82
Totale betalingstermijn (in dagen); 2013; België: 50.33; EU-gemiddelde: 50.76
Wanbetalingen (percentage van totale omzet); 2013; België: 2.8; EU-gemiddelde:
3.83
Durfkapitaalinvesteringen (percentage van bbp); 2012; België: 0.03; EU-gemiddelde:
0.04
Rechtsbeschermingsindex (0-10); 2014; België: 6; EU-gemiddelde: 6.82
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
De positie van België, in de buurt van het EUgemiddelde, is ongewijzigd gebleven. Algemeen
gesproken vertoont België een gemengd profiel met
enkele indicatoren die net boven en andere die net
onder het gemiddelde liggen.
Belgische kmo's zijn niet van mening dat toegang tot
financiering hun grootste probleem is. Het algehele
investeringsklimaat is in de loop van 2013 verder
verslechterd en er worden alternatieve manieren van
financiering gebruikt. Twee nauwverwante indicatoren
zijn sinds vorig jaar van plaats gewisseld. Het
percentage van kredietaanvragen door de Belgische
kmo's die worden afgewezen is aanzienlijk gedaald
van 18% in 2012 naar 9,8% in 2013. In vergelijking
bedroeg het EU-gemiddelde in 2013 14,4%. Echter
zou
volgens de perceptie van de Belgische
respondenten (31,3% tegen 22% het vorige jaar) de
bereidheid van banken om leningen toe te kennen
verslechterd zijn, terwijl het Europees gemiddelde op
dit vlak lichtjes verbeterd is, van 27 % naar 24,6 %.
SBA-Factsheet 2014 — België
Desondanks zijn de kosten van kleine leningen
vergeleken met die van grote leningen in België lager
dan in verschillende andere lidstaten en wordt de
toegang tot financiële staatssteun als toereikend
beschouwd. In combinatie met een kortere tijd om
betaald te worden en minder wanbetalingen dan het
EU-gemiddelde, is het algemene financiële klimaat
voor Belgische kmo's verbeterd.
Verbeteringen
in
het
kader
van
durfkapitaalinvesteringen en het rechtskader voor
schuldvoorziening
en
garanties
zouden
de
financieringsmogelijkheden
voor
startende
en
innovatieve ondernemingen verder verbeteren.
België heeft op het gebied van beleid aanzienlijke
vooruitgang geboekt. Er zijn meerdere maatregelen
getroffen,
waaronder
een
nieuwe
federale
financieringswet voor kmo's, die de bankwereld
dichter bij ondernemingen brengt door banken ertoe
te verplichten kredietweigeringen te motiveren. De wet
stelt ook een kader vast voor adequate bescherming
11
van kmo's in het geval van een eenzijdige schending
van het krediet.
hun bestaande portefeuilles van langlopende leningen
voor kmo's uit te breiden.
De Vlaamse overheid heeft een maatregel
aangenomen
voor
het
verstrekken
van
bedrijfsmiddelen in het kader van een omvangrijk
bankenplan (via Gigarant). In het kader van dit plan
hebben verscheidene banken zich ertoe verbonden
De Waalse maatschappij Sowalfin die kmo's van
financiering en waarborgen voorziet, staat op het punt
lid te worden van het grensoverschrijdende
EuroQuity-platform dat investeerders en kmo's uit
Duitsland en Frankrijk samenbrengt.
Eengemaakte markt
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Kmo’s met intra-EU-uitvoer van goederen (percentage kmo’s in de industrie); 2011;
België: 30.28; EU-gemiddelde: 13.89
Kmo’s met intra-EU-invoer van goederen (percentage kmo’s in de industrie); 2011;
België: 57.74; EU-gemiddelde: 17.47
Door kmo’s in het buitenland verworven overheidsopdrachten (percentage van de
totale waarde van overheidsopdrachten); 2013; België: 5.4; EU-gemiddelde: 2.6
Aantal internemarktrichtlijnen dat nog niet is omgezet; 2013; België: 30; EUgemiddelde: 8.69
Gemiddelde vertraging bij omzetting van achterstallige richtlijnen (in maanden);
2013; België: 15.3; EU-gemiddelde: 8
Aantal aanhangige inbreukprocedures; 2013; België: 49; EU-gemiddelde: 30
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
België heeft een uiterst gemengd profiel op dit gebied,
met zeer goede grensoverschrijdende prestaties door
zijn kmo's maar scoort onder het EU-gemiddelde wat
betreft het wetgevende kader.
Hoewel de beschikbare gegevens over kmo's met
invoer of uitvoer binnen de EU niet erg recent zijn en
alleen betrekking hebben op goederen en niet op
diensten, zijn er geen aanwijzingen dat deze sinds
2011 vastgestelde positieve tendens is veranderd.
Zoals ook blijkt uit de bovengemiddelde prestaties van
kmo's bij het bemachtigen van overheidsopdrachten in
het buitenland is de situatie op dit gebied gunstig
vergeleken met die van aangrenzende lidstaten.
De belanghebbenden bevestigen dit ook. Zij zijn van
mening dat het voornaamste obstakel voor kmo's de
gebrekkige omzetting van internemarktrichtlijnen in
SBA-Factsheet 2014 — België
andere landen ('overregulering') is, wat voor
buitenlandse ondernemingen extra voorwaarden
creëert die vooral kmo's moeilijk kunnen nakomen.
De Belgische prestaties met betrekking tot het aantal
uitstaande internemarktrichtlijnen en de tijd die nodig
is voor hun omzetting, plaatsen het land op een
slechte plaats in de EU.
Hoewel Belgische kmo's algemeen zeer actief zijn in
het internationale bedrijfsleven, zou de omzetting van
internemarktrichtlijnen het juridische kader verder
versterken.
De recent genomen beleidsmaatregelen bleven
beperkt tot een voorlichtingscampagne en acht
seminars over de harmonisering van normen,
waarmee kmo's ertoe werden aangemoedigd deze
normen beter te gebruiken.
12
Vaardigheden en innovatie
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Percentage van kmo's dat product- of procesinnovaties doorvoert; 2010; België:
50.34; EU-gemiddelde: 38.44
Percentage van kmo's dat op organisatorisch of marketinggebied innovaties
doorvoert ; 2010; België: 41.73; EU-gemiddelde: 40.3
Percentage van kmo's dat intern innoveert; 2010; België: 39.8; EU-gemiddelde:
31.83
Percentage van innovatieve kmo's dat met andere samenwerkt; 2010; België: 20.15;
EU-gemiddelde: 11.69
Verkoop van innovaties die nieuw op de markt en nieuw voor het bedrijf zijn
(percentage van omzet); 2010; België: 12.36; EU-gemiddelde: 14.37
Percentage van kmo’s dat online verkoopt; 2013; België: 19.95; EU-gemiddelde:
13.87
Percentage van kmo's dat online koopt; 2010; België: 50.35; EU-gemiddelde: 26.31
Omzet uit elektronische handel; 2012; België: 13.99; EU-gemiddelde: 13.98
Percentage van alle ondernemingen dat werknemers opleidingen aanbiedt; 2010;
België: 78; EU-gemiddelde: 66
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
België presteert nog steeds zeer goed op dit gebied
en staat in de EU-top drie voor 2013.
Het gebied dat de meeste aandacht vereist is de nog
steeds lage prestaties van het land bij het op de markt
brengen van nieuwe innovatieve producten en
diensten. Belgische kmo's scoren hier onder het EUgemiddelde.
Belgische kmo's zijn vergeleken met hun EU-collega's
bijzonder actieve vernieuwers, zowel met betrekking
tot product- en procesinnovatie als interne innovatie.
Belanghebbenden menen dat de troeven inzake
onderzoek en innovatie in België veel beter kunnen
worden benut door betere coördinatie en door de
wereld van het beroeps- en onderzoeksonderwijs te
verbinden met het bedrijfsleven. Betere toegang tot en
een beter gebruik van onderzoeksresultaten door
kmo's zouden hun technologische innovatie verder
stimuleren.
Op het gebied van elektronische handel presteren
Belgische kmo's ver boven het EU-gemiddelde met
één op vijf kmo's die online verkopen en zelfs één op
twee die online kopen. Dit contrasteert echter met de
omzet van elektronische handel, die verrassend
genoeg maar net overeenstemt met het EUgemiddelde — dit laat vermoeden dat de belangrijkste
transacties nog steeds op traditionele wijze
plaatsvinden.
SBA-Factsheet 2014 — België
Vooruitgang op beleidsgebied was matig. Innoviris
(Brussel) heeft een systeem van innovatievouchers
geïntroduceerd waarmee een bedrijf tot 10 000 EUR
per jaar kan ontvangen voor onderzoek- en
ontwikkelingsstudies.
In Vlaanderen heeft de Herculesstichting () een
maatregel aangenomen ter ondersteuning van O&Oinfrastructuur door middel van nieuwe subsidies voor
starterscentra. Starterscentra krijgen hiermee de
gelegenheid om initiatieven te ondersteunen die
onderdak bieden aan spin-offs en startende
ondernemingen met een O&O-profiel. Dit moet ervoor
zorgen dat er behoorlijke huisvestingsmogelijkheden
aanwezig zijn, dat deze startende ondernemingen
doeltreffend, op maat gesneden advies krijgen en dat
mogelijkheden voor investering in gezamenlijke
onderzoeksinfrastructuur kunnen worden gebundeld.
Het achterliggende doel van de subsidies is
kennisinstellingen tot het logistieke centrum van
dergelijke O&O-bedrijfsomgevingen te
maken.
Daarnaast hebben Vlaanderen, Wallonië en
13 andere Europese regio's als eersten het initiatief
genomen om zich toe te leggen op slimme
specialisatie in grensoverschrijdende clusters. Een
van de hoofddoelstelling is om de kmo’s die tot een
van deze clusters behoren aan grotere bedrijven,
universiteiten en kenniscentra te koppelen.
13
Het door de Waalse overheid gelanceerde 'Living
Labs' biedt speciale omgevingen om open innovatie in
de regio te bevorderen. Een living lab is een op de
gebruiker gericht ecosysteem voor open innovatie
waarin
gelijklopende
onderzoeksen
innovatieprocessen
in
een
publiek-privaat
partnerschap kunnen worden geïntegreerd. Er is een
oproep gepubliceerd voor de selectie van twee living
labs voor e-gezondheidszorg en OpenLab.
Milieu
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Percentage van kmo's dat maatregelen heeft genomen op het vlak van
grondstofefficiëntie; 2013; België: 97; EU-gemiddelde: 95
Percentage van kmo's dat baat heeft gehad bij overheidssteunmaatregelen voor
activiteiten aangaande grondstofefficiëntie; 2013; België: 43; EU-gemiddelde: 35
Percentage van kmo's dat groene producten of diensten levert; 2013; België: 28;
EU-gemiddelde: 26
Percentage van kmo's dat meer dan 50 % van de omzet uit groene producten of
diensten haalt; 2013; België: 11; EU-gemiddelde: 22
Percentage van kmo's dat baat heeft gehad bij publieke steunmaatregelen voor de
productie van groene producten; 2013; België: 35; EU-gemiddelde: 26
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Op dit gebied bevindt België zich boven het EUgemiddelde, hoewel zijn relatieve positie iets is
verslechterd ten opzichte van vorig jaar.
België doet het echter net iets beter dan de andere
EU-lidstaten wat betreft het aantal kmo's dat verklaart
hulpbronnenefficiëntiemaatregelen
te
hebben
getroffen (97 %) of groene producten of diensten aan
te bieden (28 %). Van de eerste groep zei 43 % dat ze
hiervoor staatssteun hadden gekregen, van de
tweede groep 35 %.
Toch ligt het percentage Belgische kmo's dat
minstens de helft van hun omzet uit groene producten
of diensten haalt, maar half zo hoog als het EUgemiddelde.
Vooruitgang op het gebied van beleid wordt als matig
beschouwd. In Vlaanderen heeft het Agentschap
Ondernemen een maatregel aangenomen om de
indirecte kosten van CO2-emissie te verrekenen. Deze
maatregel moet worden gezien in het kader van de
EU-regeling voor de handel in emissierechten en is
bedoeld om indirecte koolstoflekkage door de
SBA-Factsheet 2014 — België
verplaatsing van bepaalde ondernemingen die CO2 kosten proberen te vermijden, te voorkomen.
Het Agence wallonne de Stimulation Economique
heeft in samenwerking met vier publieke en
particuliere organisaties een maatregel vastgesteld ter
ondersteuning van kmo's in hun keuze voor korte
ketens. Het biedt know-how in de vorm van subsidies,
aangepast advies en een netwerk dat de opkomst van
innovatieve,
duurzame 'korte cyclus'-projecten
bevordert en Waalse bedrijven voorlicht over de
kringloopeconomie. Zakelijke ondersteuning en
bijstand bij de oprichting van projecten zullen worden
ontwikkeld. Financiële steun zal worden voorgesteld
in de vorm van subsidies voor de kringloopeconomie.
De steunregeling ‘Ecologiepremie Plus’, waarmee
Vlaamse ondernemingen worden aangemoedigd hun
productieproces op een milieuvriendelijke en energieefficiënte wijze te organiseren, werd in 2013 door het
Agentschap Ondernemen aangenomen.
14
Internationalisering
Afwijking van het EU-gemiddelde
(gemeten in standaardafwijkingen, EU-gemiddelde=0)
Kmo’s met extra-EU-uitvoer van goederen (percentage van kmo’s in de industrie);
2011; België: 9.64; EU-gemiddelde: 9.68
Kmo’s met extra-EU-invoer van goederen (percentage van kmo’s in de industrie);
2011; België: 13.67; EU-gemiddelde: 8.18
Voor invoer vereiste kosten (in USD); 2014; België: 1400; EU-gemiddelde: 1069.89
Voor invoer vereiste tijd (in dagen); 2014; België: 8; EU-gemiddelde: 10.71
Aantal voor invoer vereiste documenten; 2014; België: 4; EU-gemiddelde: 4.68
Voor uitvoer vereiste kosten (in USD); 2014; België: 1240; EU-gemiddelde: 1034.64
Voor uitvoer vereiste tijd (in dagen); 2014; België: 9; EU-gemiddelde: 11.82
Aantal voor uitvoer vereiste documenten; 2014; België: 4; EU-gemiddelde: 4.25
-2.0
-1.5
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
Opmerking: gegevensbalken die naar rechts wijzen, tonen een sterkere prestatie dan het EU-gemiddelde en gegevensbalken die naar links wijzen, een zwakkere
prestatie.
Op het gebied van 'internationalisering' stemmen de
SBA-prestaties van België overeen met het EUgemiddelde. De algemene situatie is stabiel, met
weinig merkbare verbeteringen op nationaal of EUniveau.
België scoort over het algemeen goed voor de meeste
indicatoren, behalve die in verband met kosten, waar
nog het een en ander kan worden verbeterd.
Invoerkosten liggen nog steeds 20 % hoger dan het
EU-gemiddelde, terwijl de uitvoerkosten ruim 30 %
hoger liggen. Naast het verlies van marktaandeel in
de internationale uitvoermarkt, worden deze
uitvoerkosten ook gezien als één van de redenen voor
de blijvende daling van de bijdrage van de uitvoer aan
het bbp. De Belgische uitvoer blijft zich voornamelijk
richten op de EU-27. De daling van zijn
exportmarktaandeel is in 2013 vertraagd, na een
aanmerkelijke afname in de nasleep van de
economische crisis. Dit komt door stabiliserende
grondstoffenprijzen en de sterke handelsbetrekkingen
met Duitsland, wat de uitvoer door de chemische en
metaalverwerkende sectoren heeft gestimuleerd. In
Nederland en Frankrijk, twee van de grootste
exportmarkten van België, nam de totale vraag echter
af. De uitvoer naar opkomende markten steeg
SBA-Factsheet 2014 — België
weliswaar, maar de cijfers maskeren een daling in de
traditionele exportmarkten. Kmo's doen vaak indirect
zaken met opkomende markten door met buurlanden
in halffabricaten te handelen. Daarom worden zij
harder
getroffen
door
de
kosten
van
exportdocumenten, die in België hoger liggen dan in
de buurlanden.
Wat betreft de administratieve lasten en de tijd die
nodig is om internationaal zaken te doen, doet België
het beter dan het EU-gemiddelde.
Stimulansen op dit gebied zouden de relatieve positie
van Belgische kmo's op internationale markten
verbeteren en hun exportaandeel, dat momenteel net
zo hoog is als het EU-gemiddelde, verhogen.
Vooruitgang dit beleidsgebied was beperkt. Gezien
het belang van dit SBA-gebied moet er meer worden
gedaan om onbenut potentieel te gebruiken. Daarom
wordt een steeds grotere nadruk gelegd op kmo's in
de Gewesten..
Wallonië heeft het etiket 'entreprise exportatrice
citoyenne' geïntroduceerd. Deze maatregel is bedoeld
om kmo's die zich willen internationaliseren, in contact
te brengen met bedrijven die hun ervaringen willen
delen. In 2013 kregen 13 ondernemingen het etiket en
profiteerden vijf kmo's van hun ervaringen.
15
3. Goede praktijken
Hieronder volgen enkele voorbeelden van goede praktijken uit België om te laten zien wat regeringen
kunnen doen ter ondersteuning van kmo's:
Wet inzake financiering voor kmo's (Federaal)
Deze wet beoogt een specifiek kader te creëren voor het verstrekken van leningen aan kleine
ondernemingen teneinde een transparantere en evenwichtigere contractuele relatie tussen kredietgever en
contractant tot stand te brengen en het voor kmo's makkelijker te maken om toegang tot financiering te
krijgen.
Aangezien kmo's over het algemeen niet over specifiek personeel beschikken voor het toezicht op en de
onderhandeling van contracten voor ingewikkelde leningen, beoogt deze wetgeving kredietaanbiedingen
transparanter te maken door kredietgevers ertoe te verplichten te onderzoeken welke soort lening geschikt is
voor het bedrijf ('geschiktheid') en de eventuele weigering van een lening te motiveren. De wet stelt ook een
kader vast voor de adequate bescherming van kmo's in het geval van een eenzijdige schending van het
krediet.
De praktische toepassing van sommige bepalingen wordt overgelaten aan de werkgeversorganisaties die de
kmo's vertegenwoordigen en aan de kredietsector door middel van een gedragscode.
De wet en de gedragscode zullen om de twee jaar worden geëvalueerd. De overheid behoudt zich het recht
voor om dit gebied verder te reguleren indien zelfregulering niet efficiënt blijkt.
Referenties: http://www.etaamb.be/fr/loi-du-21-decembre-2013_n2013003461.html
Nest'up (Wallonië)
Het project Nest'up van Creative Wallonia wil bijdragen aan de ontwikkeling van een echt ecosysteem van
innovatieve en creatieve ondernemers. Het is de eerste Belgische opstartversneller, die is geïnspireerd op
TechStars, een ondersteuningsprogramma voor de oprichting van startende ondernemingen. Het brengt zes
teams van ondernemers gedurende negen weken samen met ruim 50 coaches, mentoren en deskundigen,
met als doel in Wallonië en België een ondernemersecosysteem te helpen ontwikkelen. Het project krijgt
steun in de vorm van media-aandacht, een 'lean fund' van 15 particuliere en publieke investeerders en een
'lean reactor' die de mentorperiode laat voortduren tot negen maanden na afloop van het programma.
Sinds 2012 zijn 20 startende ondernemingen, bestaande uit 42 ondernemers, opgericht. In de eerste drie
sessies werden ruim 850 mensen geïnformeerd en opgeleid. De activiteiten van Nest'Up hebben een impact
gehad op 1 445 000 mensen.
Referenties: http://www.nestup.be/
Kmo-portefeuille 2.0 (Vlaanderen)
De kmo-portefeuille, een bestaande subsidieregeling voor Vlaamse kmo's, is aangepast om de problemen
van kmo's zoals de overdracht of verwerving van hun bedrijven beter te kunnen aanpakken en de Vlaamse
economie milieuvriendelijker te maken. De huidige regeling voor 'strategisch advies' wordt uitgebreid met
transformatiestrategieën, de opstelling van een beheers-, milieu- of energieplan en de analyse van
groeimogelijkheden.
Financiering varieert tussen 50 % en 75 % van de kosten en de algemene begroting is verhoogd naar 38
miljoen EUR.
Referenties: http://www.agentschapondernemen.be/nieuws/kmo-portefeuille-20
SBA-Factsheet 2014 — België
16
Platform "Women in Business" (Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Dit onlineplatform werd in januari 2013 door de organisatie Impulse Brussels opgericht. Het beoogt
bestaande initiatieven ter ondersteuning van vrouwelijke ondernemers samen te brengen, voorbeelden van
goede praktijken onder de aandacht te brengen en nuttige informatie en ervaringen uit te wisselen. Het
algemene doel is de aanmoediging en ondersteuning van vrouwen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
een eigen bedrijf willen starten.
Referenties: www.womeninbusiness.be
Belangrijke opmerkingen
De Small Business Act (SBA) Factsheets worden opgesteld door het DG Ondernemingen en industrie als
onderdeel van het Prestatieoverzicht van kmo's (SPR), voor het DG het belangrijkste instrument voor de
economische analyse van de problemen van kmo's. De factsheets combineren de recentste statistische en
beleidsinformatie over de 28 EU-lidstaten en over negen niet-lidstaten die ook deelnemen aan het
Programma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) van de EU. De factsheets worden jaarlijks
opgesteld en helpen de beschikbare informatie zodanig te organiseren dat de analyse van het kmo-beleid en
de opvolging van de uitvoering van de SBA eenvoudiger verlopen. De factsheets maken een balans op en
leggen vorderingen vast. Zij vormen geen beoordeling van het beleid van de lidstaten maar moeten worden
beschouwd als een extra informatiebron die bedoeld is om de op de praktijk gebaseerde beleidsvorming te
verbeteren. Zo worden in de factsheets bijvoorbeeld alleen die beleidsmaatregelen vermeld die door lokale
deskundigen op het gebied van kmo-beleid relevant worden geacht. Niet alle maatregelen die een overheid
tijdens de referentieperiode heeft genomen, worden of kunnen worden weergegeven. Meer beleidsinformatie
is beschikbaar in een database die toegankelijk is via de SPR-website. Raadpleeg hiervoor de eindnoten op
de volgende pagina.
Voor meer informatie
Prestatieoverzicht van kmo's:
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/facts-figures-analysis/performance-review/index_en.htm
Small Business Act:
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/small-business-act/index_en.htm
Europese portaalsite voor kleine en middelgrote ondernemingen:
http://ec.europa.eu/small-business/index_en.htm
[email protected]
1
Nationale Bank van België, jaarverslag 2013.
2
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) van de Europese Commissie in Ispra (Italië) heeft
een belangrijke bijdrage geleverd aan de opstelling van de SBA-factsheets voor 2014. Het heeft met name
belangrijke verbeteringen aangebracht in de methodologische aanpak, de statistische verwerking van de
gegevens en de visuele presentatie ervan.
3
Nationale Bank van België, voorwoord van de gouverneur bij het jaarverslag 2013.
SBA-Factsheet 2014 — België
17
4
Graydon-studie, Evoluties in het bedrijvenlandschap in 2013.
.
5
Nationale Bank van België, Verslag 2013 – Economische en financiële ontwikkeling.
6
Graydon-studie, Evoluties in het bedrijvenlandschap in 2013.
7
Graydon, persbericht 11.10.2013.
8
Graydon, persbericht 8.10.2013.
9
http://www.eurofound.europa.eu/eiro/2012/01/articles/be1201011i.htm.
10
De drie grafieken hieronder geven een beeld van de ontwikkeling van de variabelen in de tijd. Zij bevatten
geïndexeerde waarden voor de jaren 2008 tot en met 2014, waarbij het basisjaar 2008 de waarde 100 heeft
gekregen. Vanaf 2012 tonen de grafieken ramingen van de evolutie berekend door DIW Econ op basis van
cijfers voor 2008–2011 afkomstig uit de structurele bedrijfsstatistieken van Eurostat. De gegevens hebben
betrekking op de 'bedrijfseconomie', die de industrie, de bouw, de handel en de dienstverlening omvat
(NACE Rev. 2, secties B tot J, L, M, N). Ze hebben geen betrekking op ondernemingen in de financiële
sector, landbouw, bosbouw, visserij of grotendeels publieke dienstensectoren zoals onderwijs en
gezondheidszorg.
Een
gedetailleerde
methodiek
kan
worden
geraadpleegd
op:
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/facts-figures-analysis/performance-review/index_en.htm.
11
De in deze SBA-factsheet besproken beleidsmaatregelen zijn slechts een selectie uit de maatregelen die
de overheid in 2013 en het eerste kwartaal van 2014 heeft genomen. De selectie is gemaakt door de
nationale deskundigen voor kmo-beleid, aangesteld door CARSA Spanje (de hoofdaannemer van het DG
Ondernemingen en industrie voor de Factsheets van 2014). De deskundigen werden gevraagd alleen die
maatregelen te selecteren die zij het belangrijkst vonden, d.w.z. waarvan zij verwachtten dat ze de grootste
impact zouden hebben op het specifieke SBA-gebied. De volledige reeks maatregelen die de deskundigen
voor de factsheets van dit jaar hebben verzameld, zullen samen met de factsheets op de website van het
DG Ondernemingen en industrie worden gepubliceerd in de vorm van een beleidsdatabase.
12
In het kwadrantendiagram worden twee soorten gegevens gecombineerd. Ten eerste toont het de huidige
prestaties op basis van de gegevens van de recentste beschikbare jaren. Die informatie is uitgezet op de Xas en gemeten als standaardafwijking ten opzichte van het enkelvoudige, niet-gewogen wiskundige
gemiddelde voor de EU-27. Ten tweede wordt de evolutie in de tijd getoond, d.w.z. de gemiddelde jaarlijkse
groeipercentages voor de periode 2008–2014. De groeipercentages worden afgezet tegen de individuele
indicatoren waaruit de gemiddelden voor de verschillende SBA-gebieden zijn samengesteld. Daarom geeft
de plaats van het gemiddelde voor een bepaald SBA-gebied in één van de vier kwadranten niet alleen
informatie over de positie van het land voor dit SBA-gebied ten opzichte van de rest van de EU op een
bepaald tijdstip, maar ook over de vooruitgang die in de periode 2008–2014 is geboekt.
SBA-Factsheet 2014 — België
18