REGIONAAL OPLEIDEN TERUGBLIK VMSD-BIJEENKOMSTEN INVITATIONAL CONFERENCE Beter en leuker ‘Zorg dat je je verenigt’ Zorgt u voor een getuige-deskundige? ORDE VAN MEDISCH SPECIALISTEN • ZEVENTIENDE JAARGANG • DECEMBER 2014 4 JACQUELINE STOUTHARD, WINNAAR OPLEIDINGSPRIJS 2014 ‘Ik zie talentvolle, jonge vakgenoten graag op de juiste plekken terechtkomen.’ 2 LOOG H T-ONCO ARD, INTERNIS TH U O ST E IN EL JACQU COLOGIE BIJ MEDISCHE ON EN OPLEIDER HUIS. HOEK ZIEKEN EN W EU LE N ET ANTHONI VA U won op 7 november de Opleidingsprijs. Hoe heeft u dat ervaren? Dit jaar was het thema ‘Opleider 2025’. Op welke wijze bereidt u aios voor op de toekomst? ‘Je wordt voorgedragen door de mensen waar je het voor doet: je eigen aios, dat maakt deze prijs voor mij extra waardevol. Ik zet me graag in voor een optimale ontwikkeling van jong medisch talent. Het is heel eervol als je dan op deze manier waardering krijgt voor je werk.’ ‘De medische oncologie ontwikkelt zich tot een vakgebied voor superspecialisten. Daar moet je je als jonge specialist van bewust zijn. Het betekent onder meer dat je veel moet overleg gen met collega’s in multidisciplinaire teams. De tijd dat je als arts in je eentje bepaalde hoe je een patiënt ging behandelen is echt voorbij. Die nieuwe werkwijze vraagt om goede communicatieve vaardigheden en ook dat je kunt samen werken. Daar gaan aios bij mij dan ook flink mee aan de slag. In principe word je in zes jaar opgeleid tot medisch specialist. Maar je bent natuurlijk nooit uitgeleerd, dat is wel de belang rijkste boodschap die ik ze meegeef. Er zijn altijd weer nieuwe behandelmethoden waar je je in moet verdiepen. Zo zijn we nog niet zo lang geleden gestart met immunotherapie, die therapie zal zich de komende jaren verder ontwikkelen. Als goede oncoloog wil en moet je daarvan op de hoogte blijven.’ Wat drijft u bij het opleiden van jonge oncologen? De Specialist • december 2014 • nummer 4 ‘Ik begeleid talentvolle, jonge vakgenoten op weg naar een mooie baan, omdat ik graag zie dat de mensen op de juiste plekken terechtkomen. Daarmee help ik de jonge specialisten vooruit. Maar dat niet alleen, ook ons vakgebied, de medische teams en uiteraard patiënten met kanker help ik ermee verder. Jonge specialisten moeten allereerst voldoen aan de eisen van het competentiegerichte programma om hun vak adequaat uit te kunnen voeren, dat is de basis. Daarnaast hebben aios zo hun eigen sterke kanten. De een is een organisatorische kei, de ander is een echte wetenschapper of slim in het uitwerken van werkprocessen. De kunst is dat talent te ontdekken en kansen te geven. Ook dat leidt tot de beste medische zorg.’ Wat is er nodig om jonge specialisten goed te begeleiden? ‘Allereerst voldoende tijd. Goed opleiden doe je er niet even bij. Bij het Anthoni van Leeuwenhoek krijg ik daarvoor de ruimte naast mijn eigen werk als medisch specialist. Verder moet je niet schromen om aios op heldere wijze feedback te geven. Dat klinkt eenvoudig, maar sommige collega’s vinden dat nog steeds weleens lastig. Toch wordt het gewaardeerd merk ik, mits je het op een nette manier doet uiteraard. Ik ben van mezelf nogal direct en opgeruimd en ook ben ik niet meer de allerjongste. Dat maakt het wel makkelijker.’ Heeft u al een invulling gevonden voor het prijzengeld dat bij de Opleidingsprijs hoort? ‘Ik heb eerder een communicatietraining geïnitieerd voor jonge specialisten in ons ziekenhuis, omdat ik ervaar dat heldere communicatie heel belangrijk is in dit vak. Het kan veel spanning wegnemen bij patiënten. Tijdens het poliklinisch spreekuur maken we filmopnames die naderhand door een deskundige met de aios worden besproken. Hoe breng je de informatie over aan de patiënt en hoe kun je het gesprek sturen? Daar kijken we naar. Aios vinden het leerzaam. Iets dergelijks wil ik opzetten op het gebied van de samenwerking binnen de teams, samen met onze HR-afdeling.’ Vrije artsenkeuze Bart Heesen directeur Orde van Medisch Specialisten 3 4 12 4 DE INTRODUCTIE VAN DE ROBOTCHIRURGIE EN DE LESSONS LEARNED Vijftien jaar geleden werd de robotchirurgie ingevoerd in de medische praktijk. Nu ligt er een Leidraad Nieuwe Interventies in de Klinische Praktijk. Hoe verliep de introductie destijds? En zouden we het – met de kennis van nu – anders doen? Inhoud 8 10 12 14 ‘BERGEN VERZETTEN EN HOBBELS NEMEN’ In vogelvlucht het jaar voorafgaand aan de invoering van integrale bekostiging. REGIONAAL OPLEIDEN IS BETER EN LEUKER De nieuwe generatie medisch specialisten zal niet langer ziekenhuis gebonden maar regionaal worden opgeleid. De opleiding wordt daar beter en leuker van, vinden opleiders Martin Schalij en Ide Heyligers. ‘HET GAAT OM DE BEWUSTWORDING VAN ONZE ROL ALS COACH’ Op 19 januari 2015 presenteert de Werkgroep Zorg 2025 haar visie op de zorgprofessional als coach. ‘ZORG DAT JE JE VERENIGT’ In oktober en november organiseerden de OMS en de LAD drie regiobijeen komsten over de waarde, inrichting, taken en bevoegdheden van een Vereniging van Medisch Specialisten in Dienstverband. 16 PRO&CONTRA Ger Jager (Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze) en Norbert Hoogers (Achmea) over: Aanpassing van artikel 13 leidt tot een onacceptabele beperking van de vrije artsenkeuze. LEIDRAAD INDIVIDUEEL FUNCTIONEREN MEDISCH SPECIALIST Krachtig instrument voor medisch specialisten. 18 21 DE MEDISCH SPECIALIST DIE… ... gebruik wil maken van de subsidie regeling integrale bekostiging. INVITATIONAL CONFERENCE GETUIGE-DESKUNDIGEN Zorgt u voor een getuige-deskundige? 22 26 KLAAR VOOR DE TOEKOMST Vanaf 1 januari 2015 houdt de Orde van Medisch Specialisten op te bestaan en gaat op in de Federatie Medisch Specialisten. 27 AGENDA EN COLOFON WIJZIGINGEN LIDMAATSCHAP Hoofdredactioneel Adresmutaties, wijzigingen of opzeggingen van het lidmaatschap kunt u doorgeven via [email protected]. De Specialist • december 2014 • nummer 4 De mediaberichten rondom het voorne men om artikel 13 in de zorgverzekerings wet aan te passen zijn ons niet ontgaan. En evenmin de vragen die de OMS hierover kreeg van individuele leden. In de rubriek Pro & Contra kruisen Ger Jager van Stichting Handhaving Vrije Artsen keuze en Norbert Hoogers van Achmea de degens over deze kwestie. Hoe staat de OMS hier zelf tegenover? Samen met patiëntenorganisatie NPCF hebben wij ons er in 2013 al hard voor gemaakt dat de vrije artsenkeuze zoveel mogelijk intact blijft. Tijdens het sluiten van het zorgakkoord wilde de minister in eerste instantie alleen naturapolissen toestaan en restitutiepolissen met volledige vrije artsenkeuze verbieden. Dat is mede dankzij de OMS teruggedraaid: restitutiepolissen bleven mogelijk, naast de keuze voor een naturapolis. Wij vinden het belangrijk dat alle verzekerden, 6 ongeachte het soort polis, toegang hebben tot goede en betaalbare zorg. Ook de naturapolis moet in 2015 voldoende keus blijven bieden. Het is aan de zorgverzekeraars om bij een natura polis goed inzicht te geven in de zorg die is ingekocht. De iets duurdere restitutie polis moet daarnaast een reëel alternatief blijven. De polissen en bijbehorende premies die de zorgverzekeraars in november presenteerden, laten zien dat er gelukkig nog genoeg te kiezen valt. Wel valt op dat het aantal verschillende polissen tot 200 is gestegen. Ik zou zeggen: hou het simpel. En maak in de naam van de polis duidelijk of het om een budget-, natura- of restitutiepolis gaat. Een stuk of dertig duidelijke labels, dat zou mooi zijn. Want less is more! 4 De introductie van de robotchirurgie en de LESSONS LEARNED De Specialist • december 2014 • nummer 4 Vijftien jaar geleden werd de robotchirurgie ingevoerd in de medische praktijk. Nu ligt er een Leidraad Nieuwe Interventies in de Klinische Praktijk. Hoe verliep de introductie destijds? En zouden we het – met de kennis van nu – anders doen? ‘Eigenlijk gaat het niet in de eerste plaats om de operatierobot, maar om de introductie van een nieuwe operatietech niek: de laparoscopische prostectomie, een minimaal invasieve ingreep uitge voerd via enkele kleine incisies in de buik’, zegt John Rietbergen, uroloog in het Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam. Hij leerde de techniek begin deze eeuw in een Frans ziekenhuis, waar ook geëxperimenteerd werd met een operatierobot op proefdie ren. ‘De techniek is ingewikkeld, maar levert veel op voor de patiënt: minder pijn, minder bloedverlies en sneller herstel.’ Rond diezelfde tijd werd de eerste Nederlandse Da Vinci-robot aangeschaft door het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Harrie Beerlage, uroloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en net als zijn collega Rietbergen een van de eersten die zich bekwaamden in de laparoscopi sche prostatectomie: ‘Oorspronkelijk was het apparaat bedoeld voor cardiologische ingrepen, maar het voldeed binnen dat vakgebied niet aan de verwachtingen. Vervolgens zocht men naar andere toepassingen en die werden gevonden in de laparoscopische chirurgie.’ Snelle leercurve ‘De eerste urologen die de operatierobot gebruikten bij prostaatoperaties, waren Jeroen van Moorselaar en Ben Knipscheer’, vertelt Beerlage. ‘Dat was rond 2002 in het UMCU en het pakte goed uit. Ook met behulp van het robotsysteem bleken de geopereerde patiënten sneller te herstellen.’ Een plan om de robotgestuur de operatietechniek in de Nederlandse klinische praktijk te introduceren was er niet. Beerlage: ‘Het UMCU was er als academisch ziekenhuis op gericht nieuwe technieken te verkennen. Aanvankelijk was er nogal wat scepsis binnen de urologie. En de operaties waren bovendien zeer kostbaar.’ Maar er was ook een groep urologen die toekomst zag in de operatie robot. Dat waren vooral de artsen die laparoscopische ingrepen verrichtten. Rietbergen: ‘Die techniek is lastig te leren en vereist een buitengewoon goede oog-handcoördinatie. Opereren met de robot bleek makkelijker en sneller leerbaar.’ Wil tot verbeteren De eerste Nederlandse urologen leerden het opereren met de robot in het buiten land en brachten vervolgens hun Neder landse collega’s de kneepjes van de techniek bij. Vanaf de eerste patiënt die laparoscopisch werd geopereerd, werd er een database bijgehouden. En later ook Operatie met Da Vinci-robot in Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam. 5 Kritische geluiden Ondertussen nam de robotchirurgie in Nederland een vlucht en schaften meer dere ziekenhuizen een Da Vinci-robot aan. De Nederlandse Vereniging van Urologie (NVU) publiceerde in 2008 een rapport: Aanbevelingen Laparoscopie in de Urologie, waaraan beide urologen meewerkten. Daarin staan ook adviezen voor de inzet van de operatierobot. Beerlage: ‘Uiteraard is daarbij voortgebouwd op de toenmalige bestaande wetenschappelijke kennis en ervaring.’ De aanbevelingen waren een reactie op een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uit 2007 waarin zij stelt dat de risico’s van invasieve chirurgie worden onderschat. In 2010 concludeerde de IGZ in een onderzoeks rapport dat ziekenhuizen onvoldoende zorgvuldig hebben gehandeld bij de aanschaf en ingebruikname van operatie robots. Rietbergen: ‘Er zijn inderdaad incidenten geweest en helaas bepalen die de beeldvorming over de inzet van robots in de urologie tot op de dag van vandaag. Na het IGZ-rapport van 2010 hebben alle ziekenhuizen verbetertrajecten opgesteld om tegemoet te komen aan de daarin gestelde kritiekpunten. Het is goed dat er toezicht is en dat er richtlijnen worden ontwikkeld en verbeterd. Dat houdt ons allemaal scherp. Maar je kunt niet altijd van meet af aan met richtlijnen werken, omdat die pas ontwikkeld kunnen worden nádat er een zekere ervaring mee is opgebouwd. Dat betekent niet dat alles wat je daarvoor doet risicovol en onverant woord is.’ Kosteneffectiviteit Een punt van aandacht is de kosteneffec tiviteit van de operatierobots; ze kosten anderhalf miljoen euro plus een ton per jaar aan onderhoud. Rietbergen: ‘De media schetsen vaak het beeld dat de aanschaf een impulsaankoop is en dat is absoluut niet waar. Voorafgaand aan zo’n beslissing worden businessplannen gemaakt en zijn er uitgebreide besprekingen De Specialist • december 2014 • nummer 4 van patiënten die met behulp van de robot werden geopereerd. Beerlage: ‘Dat is gewoon standaard binnen de medische praktijk. De media schetsen soms het beeld dat we maar wat aan experimen teren, maar dat is absoluut niet het geval. Bij dit soort nieuwe technieken documen teer je alles en ben je zo transparant mogelijk. We evalueerden de resultaten en er waren jaarlijks bijeenkomsten over complicaties. De teneur was en is gericht op het leren van elkaars fouten, de wil om te verbeteren en het bereiken van steeds betere resultaten voor de patiënt.’ [Advertentie] 6 De Specialist • december 2014 • nummer 4 BEDANKT VOOR UW BIJDRAGE! In onze vorige column deden wij een oproep om de enquête van TNS NIPO, optimaliseren van de samenwerking, in te vullen. Een onderzoek in opdracht van Movir. Het onderzoek leverde ons veel inzichten op. Veel medisch specialisten namen de tijd om hun bijdrage te leveren. Hiervoor willen wij u hartelijk danken. Begin 2015 verwachten wij u hierover uitgebreid te kunnen informeren. Aanleiding voor dit onderzoek is het hoge aantal arbeidsongeschikt heidsmeldingen dat samengaat met samenwerkingsproblemen. Doelstelling was ondermeer om inzicht te krijgen in de wijze van ondersteuning, waar u als medisch specialist behoefte aan hebt om te komen tot een optimale samen werking. Een bevinding die we al met u kunnen delen is dat vrijwel alle medisch specialis ten die meegewerkt hebben aan het onderzoek, openstaan voor individuele ondersteuning en ondersteuning voor de maatschap in zijn geheel. Onafhankelijke (externe) en deskundige coaching lijkt hen het meest effectief. Wat medisch specialisten die verzekerd zijn bij Movir zich misschien onvoldoende realiseren, is dat zij voor onafhankelijke coaching & counseling terecht kunnen bij ‘Vrijwel alle medisch specialisten die meegewerkt hebben aan het onderzoek, staan open voor ondersteuning’ Elestia. 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. De dienstverlening van Elestia is hoog waardig en anoniem. Elestia ondersteunt veel van uw collega’s. Gewoon vanuit huis, het ziekenhuis of waar u maar wilt, eventueel ook buiten kantoor uren. Onder andere bij: - privé-werkbalans - conflicthantering - leidinggeven In sommige situaties werkt een directe ontmoeting beter dan een gesprek over de telefoon. Met face-to-facecounseling biedt Elestia deze begeleiding. Wachttijden zijn er niet: de eerste afspraak is binnen één week gemaakt. Kijk voor meer informatie op www.elestia. nl of bel 0800 22 44 228. Natuurlijk kunt u voor ondersteuning ook rechtstreeks contact opnemen met Movir. www.movir.nl waarbij ook de raad van bestuur en de zorgverzekeraar betrokken zijn.’ Rietbergen en Beerlage zijn beiden voorstander van gedegen onderzoek naar de kosteneffecti viteit van de robots. Beerlage: ‘Daarbij moet het hele plaatje in ogenschouw genomen worden. De ergonomische aspecten zijn bijvoorbeeld een wezenlijke factor; opereren met de robot voorkomt nek- en rugklachten bij urologen en uitval als gevolg daarvan. Een ander punt is dat de nieuwe generatie urologen sneller is op te leiden met deze nieuwe techniek, kennis en ervaring nemen snel toe. Het aantal toepassingen groeit en ook gynaecologen en chirurgen zullen straks met robots gaan opereren. Als de robot vaker wordt ingezet, gaan de kosten per operatie omlaag. En laten we de patiënt niet vergeten, die herstelt sneller en kan eerder naar huis. Dat scheelt opnamedagen.’ Goed houvast Concluderend stellen de urologen dat er bij de introductie van de operatierobot in Nederland niet zo veel is misgegaan. Er waren destijds geen richtlijnen, maar dat betekent niet dat er zomaar wat werd aangerommeld. Van meet af aan zijn er relevante klinische data bijgehouden, is er veel aandacht besteed aan het leren van de nieuwe techniek, hebben urologen gebruik gemaakt van kennis en ervaring van elders en zijn er businessplannen opgesteld in overleg met het ziekenhuis bestuur. In de loop der tijd zijn er ook richtlijnen opgesteld. Dat neemt niet weg dat beide artsen het goed vinden dat de Leidraad Nieuwe Interventies in de Klinische Praktijk is ontwikkeld. Rietber gen: ‘Je moet altijd blijven werken aan kwaliteitsverbetering. Deze leidraad geeft gestructureerd weer waar je rekening mee moet houden, welke stappen je achter eenvolgens moet zetten en biedt een goed houvast voor de toekomst. Veel van wat er in staat, is herkenbaar en in essentie ook toegepast bij de introductie van de robot.’ 7 Leidraad biedt stappenplan voor nieuwe interventies Onlangs verscheen de Leidraad Nieuwe Interventies in de Klinische Praktijk. Deze leidraad is een initiatief van de Raad Kwaliteit van de OMS en het Zorginstituut Nederland en kwam tot stand onder begeleiding van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten. Gerard Colenbrander, klinisch fysicus bij het Spaarne Ziekenhuis en lid van de OMS-commissie die de leidraad heeft ontwikkeld, beantwoordt een aantal vragen. ‘De medische praktijk wordt overspoeld door nieuwe apparatuur, nieuwe medische technieken en procesinnovaties. Als we kijken naar de afgelopen 20 jaar dan zijn de meeste innovaties succes vol gebleken, maar er zijn ook innovaties die leiden tot teleurstel lende resultaten, soms zelfs tot onveilige situaties of ongewenste toename van kosten. Daarom is het belangrijk om de introductie van nieuwe interventies beter te reguleren, zonder dat we daarmee kennisontwikkeling en vernieuwing in de zorg tegenhouden.’ Wat is de kern van de leidraad? De leidraad beschrijft hoe medisch specialisten hun verantwoor delijkheid kunnen nemen bij de introductie van nieuwe interven ties en bevat een praktisch stappenplan dat gebruikt kan worden als toets vooraf. Belangrijke toetsingscriteria zijn de te verwachte effectiviteit, veiligheid en kosten van een nieuwe interventie. Is het bij nieuwe interventies altijd mogelijk om voorafgaand te toetsen op effectiviteit, veiligheid en kosten? ‘Ja, wij vinden van wel. Medisch specialisten weten wanneer ze met iets nieuws bezig zijn, met iets wat afwijkt van geldende richtlijnen en/of gangbare normen. In dat geval moet je vooraf nadenken over risico’s op het gebied van effectiviteit, veiligheid en kosten. Natuurlijk zijn er situaties waarin dat lastig is. Medisch specialisten hebben soms te maken met de een na de andere innovatie. Maar juist dan is het belangrijk om te waken voor zorgvuldigheid en eerst de risico’s in kaart te brengen. Dat moet in multidisciplinair verband, want de impact van innovaties beperkt zich niet tot het werk van medisch specialisten. Denk aan technisch onderhoud, opleidingsaspecten, ok-processen, ict, enzovoorts. Het stappenplan helpt om zicht te krijgen op het totale plaatje.’ Hoe kijkt u met deze leidraad terug op de introductie van de operatierobot in de klinische praktijk? ‘Wat je ziet is dat de awareness van risico’s rondom innovaties de laatste jaren enorm is toegenomen. Met het stappenplan in de leidraad zouden we de robot definiëren als een innovatie met een hoog risico. Daar zou je voorafgaand dus een prospectieve risico analyse (PRI) op los moeten laten. En bij de introductie ervan zou een team van verschillende disciplines/afdelingen betrokken moeten zijn. Achteraf beschouwd denk ik dat er niet in alle gevallen goed overzien is wat de impact van deze innova tie was. Bijvoorbeeld voor het technisch onderhoud. Maar ja, dat is met de kennis van nu. Laten we vooral kijken naar de lessons learned.’ De nieuwe leidraad is een vervolg op de leidraad Verantwoordelijkheid medisch specialisten bij onderhoud en beheer van medische apparatuur (2008), en de leidraad Verantwoordelijkheid medisch specialisten bij aanschaf, ingebruikname en gebruik van medische apparatuur (2014). De leidraad en het stappenplan zijn te vinden op www.orde.nl. Daarnaast is het stappenplan bijgesloten in deze editie van De Specialist. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Waarom is deze leidraad nodig? EEN JAAR IN HET TEKEN VAN INTEGRALE BEKOSTIGING 8 ‘Bergen verzetten EN hobbels nemen’ 2014 kan voor medisch specialisten in vrij beroep met recht een rumoerig jaar genoemd worden. Een jaar van onzekerheid en onduidelijkheid, maar ook van het grijpen van kansen. De invoering van het integraal tarief per 1 januari 2015 vroeg veel van medisch specialisten in vrij beroep, omdat het verlies van hun ondernemerschap dreigde. Zij hebben afgelopen jaar hard gewerkt aan het inrichten van nieuwe organisatiemodellen. Dat is een uitdaging en biedt tegelijkertijd meer mogelijkheden om onderling beter samen te werken en om meer invloed uit te oefenen op de bestuurbaarheid van het ziekenhuis. Ook zijn er maatschappen en collectieven die dit jaar juist een weloverwogen keuze hebben gemaakt voor een overstap naar dienstverband per 2015. In vogelvlucht het jaar voorafgaand aan de invoering van de integrale bekostiging. Keuze voor modellen Het kiezen en inrichten van een nieuw organisatiemodel heeft een zware wissel getrokken op de betrokken medisch specialis ten én op de raad van bestuur. Fundamentele discussies over de positie en samenwerking zijn gevoerd en juridische en fiscale drempels zijn overwonnen. Dat in veel ziekenhuizen de keuze is gevallen op een samenwerkingsmodel boven een participatie model of overstap naar dienstverband, blijkt ook uit een enquête waarop in oktober vanuit 67 ziekenhuizen is gereageerd (zie figuur 1). Bijna alle respondenten gaven aan te werken aan een samenwerkingsmodel, waarbij het niet-transparante samenwerkingsmodel een lichte voorkeur genoot. Bij het samenwerkingsmodel gaan de afzonderlijke maatschappen op in één medisch-specialistisch bedrijf. Dat kan een maatschap zijn, in dat geval heet het een ‘transparant’ model. Er is ook een niet-transparante vorm: daarbij wordt het medisch-specialistisch bedrijf een coöperatie of een bv. Het Canisius Wilhelmina Zieken huis in Nijmegen koos voor het transparante samenwerkings Figuur 1: Uitslag enquête over keuze voor modellen (respons vanuit 67 ziekenhuizen) Voor welk model is er lokaal gekozen? MODEL Samenwerkingsmodel transparant Samenwerkingsmodel niet-transparant Participatiemodel Overstap dienstverband Totaal 30 32 2 3 67 Is het model voorgelegd aan de fiscus? De Specialist • december 2014 • nummer 4 FISCUS 67 ZIEKENHUIZEN Ja Nee Onbekend Totaal 60 3 4 67 Werkt u nog alternatieve modellen uit? Ja Nee Totaal ALTERNATIEVEN 25 42 67 Niet alleen in de ziekenhuizen werden er bergen verzet om voor 1 januari 2015 klaar te zijn. Ook de OMS organiseerde tientallen bijeenkomsten om medisch specialisten te informeren en te adviseren. Zo maakten meer dan vijftig collectieven van vrij beroepsbeoefenaren in februari en juni 2014 gebruik van de spreekuren die de OMS organiseerde om de hobbels te bespre ken die nog genomen moesten worden. Daarnaast werden er modellen en informatieproducten ontwikkeld en werd er wekelijks vergaderd met Logex en de VvAA over de voortgang van de lokale projecten. Met belangrijke stakeholders is intensief overlegd, zoals de Belastingdienst, banken, zorgverzekeraars, de ministeries van Financiën en VWS, de IGZ, de ACM en natuurlijk de NVZ. Hierdoor werden de zorgen over de bestuurbaarheid van ziekenhuizen bij bijvoorbeeld de banken deels weggenomen en mochten collectieven hun casus vooraf laten toetsen door de Belastingdienst. Bij de gesprekken met de NVZ stond vaak het borgen van de kwaliteit en veiligheid van zorg op de agenda. Janko de Jonge, vice-voorzitter van de OMS is daar heel helder over: ‘De raad van bestuur is en blijft volgens de Kwaliteitswet Zorginstellingen eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van zorg. De medisch specialist is en blijft mede verantwoordelijk. Net als nu moeten er goede afspraken gemaakt worden over hoe de raad van bestuur en de medisch specialisten daar invulling aan geven.’ Toekomst De Belastingdienst heeft de OMS toegezegd uiterlijk 15 december 2014 duidelijkheid te geven over tijdig ingediende casussen. Pas in 2015 zal blijken hoe de gekozen organisatiemodellen in de praktijk uitpakken. Hoe wordt er binnen het Medisch Specialis tisch Bedrijf samengewerkt? Hoe pakt de samenwerking met het ziekenhuis uit? En hoe zal de samenwerking zijn met de medisch specialisten in dienstverband, die zich verenigen in een Vereniging van Medisch Specialisten in Dienstverband (zie ook pagina 14)? Kortom, ook 2015 is een jaar vol uitdagingen. Bart Boll: ‘Dan begint het pas. Maar het biedt ook veel mogelijkheden om samen strategische beslissingen te nemen en samen de kwaliteit van zorg verder te optimaliseren. Daar gaat het uiteindelijk om.’ 9 Vooruit kijken door terug te blikken Acht jaar zijn verstreken sinds mijn benoeming tot voorzitter van de Kamer Vrij Beroep en sinds kort als voorzitter Raad Beroepsbelangen. Met de invoering van de Federatie Medisch Specialisten is er een einde gekomen aan mijn bestuursperiode. Het waren roerige tijden. De uitkomst van de onderhandelingen tussen de OMS en toenmalig minister Hans Hoogervorst over het uurtarief van € 132,50 in 2007 leidde tot grote onrust bij onze achterban. Bij de ALV van de OMS in Nieuwegein moest een beveiligingsbedrijf in de arm worden genomen om de vergadering niet uit de hand te laten lopen. Medisch specialisten maar ook de overheid en de zorgverzekeraars hadden niet door dat de omzet niet alleen door het uurtarief werd bepaald maar vooral door de complexiteit van de diagnose behandelcombinatie. Hierdoor explodeerden de omzetten in 2008 van sommige medisch specialisten, met alle politieke gevolgen van dien. Het bleek een opmaat te zijn voor een lange turbulente periode, met juridische procedures, een tweespalt tussen wetenschappelijke verenigingen en een protestdemonstratie met meer dan 1000 collega’s op het plein in Den Haag. In deze acht jaar heb ik drie keer een ronde gemaakt door Nederland langs de ziekenhuizen om met collega’s te praten over het alsmaar wijzigende overheidsbeleid. Deze ontmoetingen, met vrijwel altijd vriendelijke collega’s, hebben mij geholpen om gemotiveerd te blijven om mij in te zetten voor medisch specialisten. Maar zeker ook voor een betere organisatie van de gezondheidszorg. Medisch specialisten voelen zich verantwoordelijk voor de zorg! De afgelopen twee jaar hebben in het teken gestaan van de invoering van de integrale bekostiging per 1 januari 2015. Nadenken over de maatschappelijke rol van medisch specialisten, de herinrichting van het zorgland schap en een bewuste keuze voor het vrije beroep of loondienst geven nieuwe mogelijkheden en kansen. Voor de toekomst wens ik u veel plezier in uw werk, met vooral aandacht voor de patiënt. “We will meet again!” De Specialist • december 2014 • nummer 4 Bergen verzet Janko de Jonge, voorzitter Raad Beroepsbelangen model en kreeg als eerste ziekenhuis een positief oordeel van de belastingdienst. Dit leidde tot veel belangstelling van de media, andere ziekenhuizen en stakeholders. Bart Boll, voorzitter van koepelmaatschap vrijgevestigden CWZ, was verrast over de aandacht voor ‘het Nijmeegs model’: ‘De telefoon stond rood gloeiend. Dat heeft ons verbaasd, want we hebben ons gewoon gehouden aan het tijdpad en de adviezen van Logex en de OMS. Vorig jaar zijn we gestart met een denktank en we zijn meteen met de nieuw aangestelde raad van bestuur aan de slag gegaan. Dat leidde ertoe dat we in juli het model konden indienen bij de fiscus. Wel zorgelijk is de negatieve rol van de NVZ. Zij hebben veel onnodige verwarring gezaaid en vertraging geoogst. Doordat de NVZ telkens zand in de machine strooit, is er veel wantrouwen en onrust ontstaan.’ 10 Regionaal opleiden is beter en leuker De Specialist • december 2014 • nummer 4 De tendens van concentratie en spreiding van zorg heeft gevolgen voor de opleiding. De nieuwe generatie medisch specialisten zal niet langer ziekenhuisgebonden maar regionaal worden opgeleid. Dat is helemaal niet erg, vinden opleiders Martin Schalij en Ide Heyligers. ‘De opleiding wordt er beter en leuker van.’ ‘Binnen de cardiologie is de concentratie van hoogcomplexe zorg in volle gang’, zegt Martin Schalij, hoogleraar cardiologie en opleider bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en lid van de Raad Opleiding van de OMS. ‘Zo gaan patiënten met een acuut hartinfarct tegenwoordig meteen naar een gespecialiseerd zieken huis waar gedotterd kan worden. Het gevolg is dat aios in sommige ziekenhuizen geen acute hartinfarcten meer tegen zullen komen, en dat kan natuurlijk niet voor een cardioloog in opleiding. Die kennis en ervaring zullen ze dus in een ander ziekenhuis op moeten doen.’ Het is een tendens die zich in de hele ziekenhuiszorg aftekent: grotere ziekenhuizen specialiseren zich meer in hoog complexe en acute zorg en kleinere ziekenhuizen leggen zich meer toe op midden- en laagcomplexe zorg. Een ontwikkeling die ook effect heeft op de medische vervolgopleidingen. Niet elk opleidingsziekenhuis zal alle onderdelen van de opleiding kunnen (blijven) bieden. Voor aios betekent dit dat zij vaker van ziekenhuis zullen wisselen dan voorheen. Meer regie Schalij: ‘Vroeger was het zo dat aios een standaardrijtje verplichte onderdelen afwerkten. Maar omdat ze die onderdelen niet meer binnen één ziekenhuis kunnen volgen, ontstaat er - binnen de kaders van de opleidingseisen - meer keuzemogelijk 11 ‘Binnen de cardiologie is de concentratie van hoogcomplexe zorg in volle gang’ heid. Aios moeten op zoek naar plekken waar bepaalde patiëntengroepen en aandoeningen geconcentreerd zijn om voldoende exposure te krijgen. Dat geeft hen meer ruimte om te kiezen voor een plek die ze zelf interessant vinden, en dat past goed bij de ontwikkeling om meer individueel te gaan opleiden.’ Het leidt nu al tot verrassende keuzes, merkt Schalij. ‘Aios komen met een opleidingsplan waarin bijvoorbeeld een stage van drie maanden bij een zorgverzekeraar is opgenomen. Dat is mooi, want we hebben behoefte aan medisch specialisten in spé die op die manier hun blik willen verbreden.’ Ook Ide Heyligers, orthopaedisch chirurg en opleider in het AtriumMC in Heerlen, buitengewoon hoogleraar aan de Universi teit van Maastricht en tevens lid van de projectgroep VIO-RIO (Voorbereiding en Realisatie Individualisering Opleidings duur), ziet het meer dan voorheen switchen van ziekenhuizen als een positieve ontwikkeling: ‘Vanuit het oogpunt van competentiegericht opleiden verwachten we dat aios – in overleg met de opleider uiteraard - zelf hun opleidingstraject uitstippelen en de regie nemen over hun eigen ontwikkeling. Het is belangrijk dat we daarbij aandacht hebben voor de empowerment van aios zodat ze stevig in hun schoenen staan en voor zichzelf kunnen opkomen in verschillende opleidingssituaties.’ Dat stelt eisen aan de begeleiding van de aios én aan de opleider, vindt Heyligers. ‘Je moet goed met je aios in gesprek blijven: Waar sta je nu en welke vervolg stap is nodig voor je verdere ontwikkeling?’ ‘De uitdaging daarbij is om de continuïteit te waarborgen en de voortgang goed te blijven monitoren’, zegt Schalij. ‘Vanuit de cardiologie zijn we bezig met het opzetten van een systeem van track & trace van onze aios. Elke drie maanden komen alle opleiders in OOR-verband (Onderwijs- en OpleidingsRegio) samen en dan nemen we de aios van onze regio door. Zo houden we zicht op hun ontwikkeling. We werken aan een elektronisch volgsysteem dat ons daarbij moet ondersteunen.’ Denkomslag Voor de opleidingsziekenhuizen is het nog wel wennen dat aios sneller komen en gaan. ‘Van oudsher zijn aios een belangrijke steunpilaar in de uitvoering van de medische zorg’, legt Schalij uit. ‘Maar aios zijn er niet in de eerste plaats voor de poli en de diensten.’ Heyligers: ‘Dat vraagt om een omslag in de organisatie van de zorg én in het denken over aios. Niet de onder steuning van het klinische proces is primair maar de opleiding van de individuele aios. Deze doorloopt een aantal stadia in zijn of haar ontwikkeling, verwerft steeds meer kennis en vaardigheden en kan meer verantwoordelijkheden aan. Het is aan de opleidingsziekenhuizen om aios zodanig in te zetten dat zij niet stagneren maar zich steeds verder kunnen ontwikkelen. Dit proces loopt parallel met de taakherschikking waarbij ook andere zorgprofessionals een belangrijke rol spelen.’ Heyligers wijst erop dat het de kunst is om de balans te bewaren tussen voldoende vlieguren maken en nieuwe uitdagingen. ‘Aios moeten ook gewoon de hectiek van een drukke poli ervaren en bedreven worden in de algemene basiszorg. Want ook dat is het werk van de medisch specialist.’ ‘Wat ziekenhuizen vooral niet moeten doen in een reactie op concentratie en spreiding van zorg, is elkaar gaan beconcurreren op opleidingsgebied’, vindt Heyligers. ‘Juist door (regionaal) de samenwerking te zoeken, kunnen we een kwalitatief goed en gedifferen tieerd opleidingsklimaat blijven bieden. Daarnaast kunnen ziekenhuizen zich natuurlijk onderscheiden met aantrekkelijke stages of specifieke opleidingsonderdelen.’ Beroepsperspectief Regionaal opleiden heeft de toekomst en dat is zeker niet schadelijk voor de kwaliteit van de opleiding. Dat vinden beide oplei ders. Schalij: ‘De concentratie en spreiding van zorg versterkt juist de diverse ingezette veranderingen in het opleidingsbeleid zoals het competentiegericht opleiden en de individuele opleidingsduur. Aios kunnen meer zelf sturen op hun ontwikkeling en op zoek gaan naar opleidingsonderdelen die daarop aansluiten. Dat biedt hen ruimte om waar mogelijk te versnellen, maar ook bijvoorbeeld om te anticiperen op ontwik kelingen in de arbeidsmarkt voor medisch specialisten.’ Ide Heyligers ‘De uitdaging is om de continuïteit te waarborgen en de voortgang goed te blijven’ monitoren’ De Specialist • december 2014 • nummer 4 Martin Schalij Track & trace 12 ‘Het gaat om de BEWUSTWORDING van onze ROL ALS COACH’ Een jaar geleden presenteerde de Werkgroep Zorg 2025 haar visie op de toekomst van de zorg. Het document Coach, Cure & Care 2025 werd met veel enthousiasme ontvangen. Nu is er een vervolg: Coaching - Who cares? Op 19 januari 2015 presenteert de werkgroep haar visie op de zorgprofessional als coach. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Werkgroep Zorg 2025 De Werkgroep Zorg 2025 bestaat uit verschillende jonge zorgprofessionals in opleiding: medisch specialisten, huisartsen, sportartsen, klinisch chemici, sociaal geneeskundigen, specialisten ouderengenees kunde, artsen verstandelijk gehandicapten, zieken huis- en openbare apothekers. De werkgroep initieert eigen activiteiten en wil als nieuwe generatie zorgprofessionals inspireren en actief meedenken en -praten over de zorg van de toekomst en de hervor mingen die daarvoor nodig zijn. Cornelis Smit en Suzanne Witjes ‘Coachen betekent vooral dat je je richt op de individuele wensen van een patiënt’ E-health-toepassingen Werkgroepleden oriënteerden zich in aparte subgroepen op verschillende aandachtspunten: de patiënt, bestaande best practises op het gebied van coaching, de gevolgen voor opleiding en competen tieontwikkeling en de mogelijkheid van e-health-toepassingen bij coaching. Cornelis Smit, ziekenhuisapotheker in opleiding en lid van de subgroep die verantwoordelijk is voor de tekst van het nieuwe visiedocument, licht toe: ‘Er gebeurt een hoop op dat gebied. Zo kun je patiënten thuis via de computer alvast vragen laten beantwoorden, zodat je tijdens een consult effectiever begeleiding kunt bieden. Denk ook aan teleconsulten en de vele toepassingen die er inmiddels zijn voor zelfmanagement bij chronische ziekten. Er komen steeds meer hulpmidde len op de markt die patiënten helpen om zelf hun gezondheid te monitoren, zoals apparaatjes om de bloedsuiker, cholesterol, bloeddruk of stollingswaarde te meten. Zo behouden patiënten zelf de regie over hun ziekte en behandeling, en verschuift de rol van zorgverlener naar die van coach.’ Focusgroepen Eén van de subgroepen richtte zich, in nauwe samenwerking met de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF), op focusgroeponderzoek onder patiënten. Jolande Vis, klinisch-chemicus in opleiding en trekker van deze subgroep: ‘De NPCF werkt samen met de OMS in het project ‘Samen Beslissen’ (shared decision making) dat erop gericht is artsen en patiënten meer met elkaar in gesprek te laten gaan over de behandelopties. Zij benaderen dit vanuit het patiënten perspectief en dat is voor ons heel waarde vol. Ze hebben ons geholpen met het selecteren van geschikte patiënten uit hun database en het opzetten van twee focusgroepen van in totaal circa twintig personen. Daar zat bijvoorbeeld een gehandicapte persoon met een hulphond bij, een patiënt die een auto-ongeluk heeft gehad, ouders van een ernstig ziek kind en iemand met een donorhart. Een heel gemêleerde groep met mannen, vrouwen, hoog- en laagopgeleiden. Het was een fantastische ervaring om met deze mensen in gesprek te gaan over de vraag wat een zorgverlener tot een goede coach maakt, wat zij zelf nodig hebben om de regie over hun behandeling te houden en wat ze nodig hebben om een goede samenwer kingspartner van de dokter te zijn. De belangrijkste les die we geleerd hebben, is dat je de coachende rol van de zorg professional niet in detail kunt vastleggen. Je kunt basiscriteria en randvoorwaarden opstellen, maar coachen betekent vooral dat je je richt op de individuele wensen en behoeften van een patiënt.’ Flinke boost De input die de subgroepen aanleveren, wordt verwerkt in het nieuwe visiedocu ment dat op 19 januari 2015 gepresenteerd wordt tijdens een avondsymposium. Witjes: ‘Wat we willen bereiken met de uitwerking van dit deel van onze visie is dat er een bewustwording op gang komt van onze rol als coach en dat we gaan nadenken over wat daar voor nodig is.’ Smit: ‘Die bewustwording is er ten dele al, maar kan wel een flinke boost gebruiken.’ Over de vraag of er in de huidige zorgprak tijk wel tijd en geld is voor die coachende rol, zijn Witjes en Smit duidelijk: ze vinden het natuurlijk een relevante vraag. ‘Maar, zegt Witjes, ‘wij hebben bewust los van bestaande structuren willen nadenken en niet in de eerste plaats gekeken naar waar eventueel belemmeringen zouden kunnen zitten. De primaire vraag die gesteld moet worden is: wat is er nodig in de praktijk om de zorgverlener optimaal als coach te laten functioneren? En vervolgens pas de vraag hoe de huidige structuren en bekostigings systemen zich daarnaar moeten voegen.’ Aanmelden voor het symposium Coaching - Who cares? op 19 januari kan via www.dejongespecialist.nl. De Specialist • december 2014 • nummer 4 ‘Na de presentatie van Coach, Cure & Care 2025 kwam er veel op ons af,’ vertelt Suzanne Witjes, orthopaedisch chirurg en coördinator van de Werkgroep Zorg 2025. ‘We werden overspoeld met uitnodigingen om deel te nemen aan allerlei initiatieven. We voelden ons vereerd maar vonden tegelijkertijd dat we als werkgroep stil moesten staan bij de vraag: hoe willen we voort met ons eigen project? Het onderdeel coach in het visiedocument sprak erg aan, daar kregen we veel reacties op vanuit het veld. Met de term coach doelen we op de rol die de zorgprofessional zal spelen in 2025. We besloten om dat stuk verder uit te werken en een verdieping te schrijven over onze rol als coach.’ 13 [Advertentie] 14 Integrale Bekostiging 2015. Dit is het moment om uw zaken goed te regelen. Blijft u ondernemer of gaat u een dienstverband aan? En weet u wat wat u hiervoor moet regelen? Of het nu gaat om de oprichting van uw eigen maatschap, B.V. of coöperatie of uw nieuwe rol als medisch specialist in loondienst, u wilt direct het juiste advies. Onze gespecialiseerde adviseurs en experts staan in het hart van de gezondheidszorg en ondersteunen u optimaal bij de gevolgen van de verandering door de Integrale Bekostiging. Zodat u uw contracten, verzekeringen, aansprakelijkheid, goodwill en financiële zaken voor 1 januari 2015 op orde hebt. Direct weten wat u moet regelen? Kijk nu op vvaa.nl/IB-2015 of bel met onze adviseurs op 030 247 42 45. Integrale Bekostiging 2015 VAN EEN MEDISCH SPECIALIST Medisch Specialistisch Bedrijf De Specialist • december 2014 • nummer 4 In dienstverband ‘ZORG dat je je VERENIGT’ 15 Een Vereniging Medisch Specialisten in Dienstverband (VMSD) zorgt voor betrokkenheid van medisch specialisten in dienstverband bij de ziekenhuis organisatie. In oktober en november organiseerden de OMS en de LAD drie regiobijeenkomsten over de waarde, inrichting, taken en bevoegdheden van een VMSD. Marco Bol, patholoog en voorzitter van de VMSD in Isala, was hierbij aanwezig om te vertellen over de ervaringen in ‘zijn’ ziekenhuis. Faciliteren De VMSD is net als het MSB vertegenwoor digd binnen het stafbestuur dat op structurele basis overleg voert met de raad van bestuur (RvB). Bol: ‘Een van de belang rijkste onderwerpen waar we mee bezig zijn geweest, is de vorming van het nieuwe bedrijfsprofiel van Isala vanaf 2015. Ook met het oog op de fusie met het Diaconessenhuis in Meppel, die per 1 januari bestuurlijk haar beslag krijgt. Samen met het MSB en de RvB hebben we een gezamenlijke visie neergelegd.’ Daarnaast overlegt de VMSD direct met de RvB over onderwerpen die alleen voor medisch specialisten in dienstverband relevant zijn. Het contact van de VMSD met haar achterban is geregeld via de openbare ledenvergaderingen. ‘Dat is wel iets waar we aan moeten trekken’, zegt Bol. ‘We moeten af van het idee dat alles vanzelf voor ons geregeld wordt en zelf aan de bak. En het is nodig dat we een inhaalslag maken op het gebied van bestuurlijke kennis en ervaring. Ik merk dat het in de overleggen erg handig is als je weet hoe de hazen lopen. Daarom zijn we blij met de stoomcursus management en beleid die de Academie van Medisch Specialisten, in samenwerking met de OMS en de LAD, aanbiedt.’ Blij is Bol ook met de bepaling in het Statuut dat het ziekenhuisbestuur de VMSD moet faciliteren voor het uitvoeren van haar taken. Bol: ‘Het begint met een uurtje per maand maar inmiddels ben ik hier twintig uur per week mee bezig. Dat kun je niet meer naast je gewone werk doen. We zijn momenteel in overleg met de RvB om hier een goede regeling voor te treffen.’ Brochure en modelstatuten De OMS en de LAD hebben de brochure Vereniging Medisch Specialist in Dienstverband ontwikkeld als leidraad bij het oprichten en inrichten van een VMSD. In de brochure staan de doelen, Eerstverantwoordelijk Wat Bol vooral wil meegeven is: ‘Zorg dat je je verenigt, liever vandaag dan morgen. Het is belangrijk dat wij een duidelijke en zichtbare plek in de ziekenhuisorganisatie innemen ten opzichte van de raad van bestuur en een gelijkwaardige rol ten opzichte van de vrijgevestigde medisch specialisten. De raad van bestuur is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg, maar de medisch specialisten zijn eerstverantwoordelijk. En daarom is het noodzakelijk dat we op strategisch niveau meepraten over de koers van de organisatie.’ taken en bevoegdheden van een VMSD beschreven. Ook zijn er modelstatuten beschikbaar die als blauwdruk voor een VMSD gebruikt kunnen worden. Meer informatie staat op www.amsvernieuwing.nl. De Specialist • december 2014 • nummer 4 ‘Betrokkenheid van medisch specialisten in dienstverband bij het ziekenhuis als organisatie is belangrijker dan ooit’, zegt Marco Bol. ‘De hele governance-structuur van ziekenhuizen wordt immers opnieuw uitgevonden door de invoering van de integrale tarieven en de komst van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) voor medisch specialisten in vrij beroep.’ In Isala is er al in 1998 een VMSD opgericht vanwege de toenmalige fusie tussen twee ziekenhuizen. Anderhalf jaar geleden werd de slapende vereniging nieuw leven ingeblazen. Bol: ‘Het bestuur bestaat nu uit drie medisch specialisten plus twee ‘oude’ leden: een klinisch fysica en een geestelijk verzorger. In Isala zijn behalve medisch specialisten die onder de Arbeidsvoorwaar denregeling voor Medisch Specialisten in dienstverband (AMS) vallen, ook artsen (en enkele niet-artsen) die onder de Cao-Ziekenhuizen vallen, lid van de VMSD. De meeste medisch specialisten binnen Isala zijn echter in vrij beroep werkzaam; zij zijn verenigd in het Medisch Specialistisch Bedrijf, voorheen het collectief.’ Hazen lopen 16 & PRO CONTRA In deze rubriek leggen we een stelling voor aan twee deskundigen uit de zorgsector. Dit keer één naar aanleiding van het voorstel van minister Schippers om artikel 13 van de Zorgverzekeringswet aan te passen. In dit artikel is de vrije artsenkeuze in Nederland geregeld. Medio december stemt de Eerste Kamer over dit voorstel. Stemt ze in, dan zijn zorgverzekeraars niet langer verplicht om zorg van niet-gecontracteerde zorgverleners te vergoeden. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Ger Jager, zorgmakelaar en voorzitter van de onlangs opgerichte Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze. ‘Willen we echt dat zorgverzekeraars in Nederland gaan bepalen naar welke zorgaanbieders wij gaan? Dat is de principiële vraag die we eerst met elkaar moeten beantwoorden. De relatie tussen arts en patiënt dient mijns inziens het uitgangspunt te zijn en te blijven voor goede zorg. Het is de taak van de zorgver zekeraar om de rekeningen te betalen en deze te controleren. Laten we die scheiding zo goed mogelijk handhaven. Zorgverzeke raars hoor je zeggen: “patiënten kunnen altijd overstappen naar een andere zorgverzekeraar en kiezen voor een restitutiepolis waarbij de artsenkeuze vrij blijft”. Maar dat kun je nauwelijks een keuze noemen. Overstappen naar een andere zorgverzekeraar kan maar zes weken per jaar, ziek worden kun je 365 dagen per jaar. Switchen is tussentijds niet meer mogelijk. Minister Schippers stelt dat ze 1 miljard kan bezuinigen op de zorg met deze maatregel. Ze heeft alleen nog niet aangetoond hoe ze dat gaat realiseren. Het weren van de kleinere Zelfstandige Behandel Centra (ZBC’s), wat zorgverzeke raars nu al doen, is in ieder geval geen goede oplossing. Ongeveer veertig procent van de ZBC’s heeft drie of minder contrac ten. Niet gecontracteerde zorg wordt nu vergoed op basis van artikel 13. Als de vrije artsenkeuze wordt opgeheven, zijn vijf contracten nodig om financieel te overle ven. Dat betekent onherroepelijk sluiting. Het kromme is dat het hier helemaal niet gaat om de prijs of kwaliteit van zorg. De meeste ZBC’s werken doorgaans goedkoper dan ziekenhuizen en patiënten zijn in de regel heel tevreden. In oktober heeft onze stichting Gareth Davies, hoogleraar Europees Recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, en Jaap Sijmons, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Universiteit Utrecht gevraagd onderzoek te doen naar de vraag of het voorstel van Schippers in strijd is met de Europese regels. Zij concluderen dat dit inderdaad zo is. Europese richtlijnen over de vrije artsenkeuze van patiënten zijn van een hogere juridische orde dan de nationale wetgeving. De Europese richtlijn geeft de patiënt het recht op vrije artsenkeuze onafhankelijk van wat er in de polis staat en ongeacht of het een privaat of publiek stelsel is. Als de Eerste Kamer in december besluit in te stemmen met de aanpassing, dan stapt de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze naar de rechter. Wij gaan de strijd dan vol vertrouwen aan.’ DE STELLING: ‘AANPASSING VAN ARTIKEL 13 LEIDT TOT EEN ONACCEPTABELE BEPERKING VAN DE VRIJE ARTSENKEUZE.’ 17 ‘Nu zijn zorgverzekeraars nog verplicht om ook niet-gecontracteerde zorg te vergoe den tot 75-80 procent. Dus ook als het gaat om ingrepen van specialisten die onder de maat presteren of ons torenhoge rekenin gen sturen. Dat is voorbij als de Eerste Kamer instemt met het voorstel van minister Schippers. De aanpassing van artikel 13 geeft verzekeraars de mogelijk heid om aanbieders te selecteren op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaar heid. Dat past ook bij de rol van de zorgverzekeraars die sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet ingrijpend is veranderd. Die rol gaat verder dan “het betalen en controleren van de rekening”. Overigens geldt de aanpassing niet voor eerstelijnszorg zoals de huisartsenzorg. Aanpassing van artikel 13 betekent niet dat wij straks drastisch gaan schrappen in de zorgcontracten die wij nu met zorgaan bieders hebben. Dat is helaas vaak wel het beeld dat van ons wordt neergezet. Door drastisch te schrappen zouden we niet alleen patiënten en zorgaanbieders benadelen, maar ook onszelf in de voet schieten. Zorgverzekeraars hebben namelijk een zorgplicht, laten we dat niet uit het oog verliezen. Verzekeraars moeten ervoor zorgen dat verzekerden zorg of een vergoeding van zorg krijgen als zij daar recht op hebben. Aangezien de meeste verzekerden een naturapolis hebben, betekent dit dat we voldoende zorg moeten inkopen. Dus zijn we zelf ook gebaat bij zoveel mogelijk goede zorgcon tracten met aanbieders. De voorgestelde teloorgang van de marktwerking zie ik dus helemaal niet gebeuren. Ik verwacht dat Achmea met zeker 95 procent van de huidige gecontracteerde specialistische zorgaanbieders zaken blijft doen. De meeste aanbieders doen namelijk prima tot uitstekend hun werk tegen redelijke kosten. Om te komen tot de juiste kwali teitseisen onderhouden we uiteraard contact met het zorgveld zelf. Samen ontwikkelen we de juiste kwaliteits normen, -indicatoren en -instrumenten. Variatie tussen zorgaanbieders blijft mogelijk, maar er is wel een ondergrens natuurlijk. Die bepalen we samen met het veld. Wat betreft de bedreigde positie van kleine zelfstandige behandelcentra kan ik zeggen dat de zorgaanbieders zelf de minimum kwaliteits- en volumenormen vastleggen. Daar stimuleren we ze ook in. Ik ben helemaal niet bang dat van de wetswijziging een remmende werking zal uitgaan of dat er geen vernieuwing meer plaatsvindt in de medische sector. Specia listen - of het nu in kleine ZBC’s of in grote centra is - zijn gedreven en inventief genoeg. En juist echte vernieuwingen en innovaties stimuleren we. Daar maken wij als Achmea graag een uitzondering voor.’ NATURA- EN RESTITUTIEPOLISSEN Bij een naturapolis hebben verzekerden recht op zorg van zorgaanbie ders waarmee de verzekeraar een contract heeft. Die zorg wordt, mits in het pakket, volledig vergoed. Ga je naar een zorgaanbieder waarmee de verzekeraar geen contract heeft, dan wordt nu nog een gedeelte vergoed (tot tachtig procent). Met de voorgestelde aanpassing van artikel 13 wordt deze zorg per 2016 niet meer vergoed. De budgetpolis waar veel over gesproken wordt, is een goedkope naturapolis met een zeer beperkte keuzemogelijkheid voor de verzekerde. De kans dat men dan bijvoorbeeld niet naar een bepaald ziekenhuis of bij de lokale apotheek medicijnen kan halen is groot. Met een restitutiepolis kunnen verzekerden naar alle zorgaanbieders van hun keuze. Op basis van gebruikelijke tarieven krijgen verzekerden de zorgkosten vergoed. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Norbert Hoogers, voorzitter Zorg en Gezondheid bij Achmea. 18 IFMS is KRACHTIG MIDDEL voor medisch specialist De Specialist • december 2014 • nummer 4 Systematisch het individueel functioneren van medisch specialisten bevorderen, vergroot de kwaliteit en de veiligheid van zorg in zieken huizen. Bovendien kan het bijdragen aan cultuurveranderingen. Nagenoeg elk ziekenhuis werkt inmiddels met een IFMS-systematiek. Chirurg Hein Korsten en psychiater Maarten de Boo vertellen welke keuzes zij maakten bij de implementatie van IFMS en wat de systematiek oplevert. 19 Intervisie Ziekenhuisgroep Reinier de Graaf (Delft, Ypenburg, Voorburg en Naaldwijk) ontwikkelde een eigen methode rond IFMS. Maarten de Boo, psychiater en eveneens lid van de landelijke IFMS-commissie: ‘Dokters leren vooral door van elkaar te leren. Daarom hebben we gekozen voor een intervisiemethodiek in combinatie met een portfolio en 360-graden feedback. De intervisie vindt plaats in groepjes van drie tot vier medisch specialisten. Elk lid brengt jaarlijks binnen de groep een leerpunt in. Dat leerpunt komt voort uit een casus of de 360-graden feedback. De artsen gaan over dit leerpunt in gesprek en geven elkaar feedback. Zo leren ze te reflecteren en zich kwetsbaar op te stellen. Daardoor kunnen ze het eigen functioneren en tegelijkertijd de onderlinge relaties verbeteren. Ook leren artsen op deze wijze een persoonlijk gesprek te voeren en dat komt ook de patiënten ten goede.’ Borging ‘Intervisie vereist borging’, vervolgt De Boo. ‘Daarom zijn negen leden van de medische staf getraind als gespreksmentoren. Zij kunnen aansluiten bij de intervisiegesprek ken om te helpen bij het stellen van de juiste vragen en knelpunten oplossen als de intervisie niet goed verloopt. Sinds kort sluit eens per jaar een gespreksmentor verplicht aan, daarnaast kan de mentor op aanvraag deelnemen aan bijeenkomsten.’ 360-graden feedback De Reinier de Graaf Groep is onlangs gestart met 360-graden feedback. ‘Binnen een pilot leggen vier afdelingen met behulp van een webbased-programma vragenlijsten voor aan collega’s, leiding gevenden en professionals met wie zij samenwerken. De vragen zijn gerelateerd aan de CanMEDS. De individuele medisch specialisten zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de antwoorden. Elke vakgroep heeft een decentrale beheerder die dit proces bewaakt en stuurt. De feedback gaat mee in het ontwikkelings plan en leerpunten die hieruit voortkomen, kunnen ingebracht en uitgewerkt worden in de intervisiegroep. Rond januari 2015 gaan we de uitkomsten evalueren en willen we de 360-graden feedback uitrollen over de rest van het ziekenhuis.’ Niet vanzelf Aanvankelijk stuitte de IFMS-systematiek wel op wat kritiek, zegt De Boo. ‘Collega’s vroegen zich af waarom dit er ook nog bij moest, maar die geluiden zijn verstomd. Nu hoor ik nog wel eens dat collega’s het soms lastig vinden. Intervisie gaat niet vanzelf, daarom zijn die gespreksmentoren ook zo belangrijk. Zij vormen samen een werkgroep en delen resultaten via een nieuwsbrief die zo’n vier keer per jaar verschijnt.’ Samenwerking De Boo vindt de IFMS-systematiek een krachtig middel. ‘IFMS is niet alleen een systeem voor het verbeteren van het functioneren van medisch specialisten, maar ook een middel om een cultuur verandering door te voeren. ‘De intervisie methodiek heeft ons geholpen de focus binnen het ziekenhuis op samenwerking te leggen.’ U vindt de leidraad IFMS op www.orde.nl. Leidraad IFMS In het kader van het traject Individueel Functioneren Medisch Specialisten (IFMS) publiceerden de OMS en de wetenschappelijke verenigingen onlangs de Leidraad IFMS. Deze leidraad biedt handvaten om het individueel functioneren van een medisch specialist te evalueren en verder te ontwikkelen. Medisch specia listen horen deel te nemen aan IFMS en in de leidraad wordt aangeraden om de persoonlijke ontwikkelpunten te delen met de vakgroep of maatschap. IFMS helpt de medisch specialisten om zichzelf, en de kwaliteit en veiligheid van patiëntenzorg verder te verbeteren. De instrumenten uit de leidraad zijn zelfevaluatie, een portfolio met een beschrijving van het professioneel functioneren, 360-graden feedback uit de werkomgeving, een evaluatiegesprek, een persoonlijk ontwikkelplan en een follow-up. De leidraad is de volgende stap van het IFMS-programma dat in 2008 startte. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Bij het Flevoziekenhuis in Almere is het werken met IFMS al behoorlijk ingeburgerd. Het ziekenhuis koos voor een systematiek gericht op vakgroepen. De vakgroep Chirurgie was een van de eerste vakgroepen die hiermee startte. Hein Korsten, chirurg en hoofd Spoedeisende Hulp en lid van de landelijke IFMS-commissie: ‘We hebben een aantal jaren geprobeerd de 360-gra den feedback uit te rollen, maar dat verliep moeizaam. De ‘klassieke methode’ bete kent voor mijn vakgroep dat je over 25 mensen een mening moet geven. Dat kost te veel tijd: per persoon ben je zo’n 20 minuten bezig. Bovendien moet je elk jaar het proces, inclusief het maken van een portfolio en voornemens, herhalen. We zijn daarom gestart met een andere methode: Groeps-IFMS.’ Bij de Groeps-IFMS evalueren medisch specialisten in twee sessies met elkaar hun functioneren binnen de eigen vakgroep. Korsten: ‘Voordelen zijn dat collega’s het binnen de vakgroep makkelij ker vinden zich kwetsbaar op te stellen, het minder tijd kost en we elkaar goed leren kennen, waardoor we ons werk beter kunnen uitoefenen.’ Inmiddels hanteren op twee na alle vakgroepen de methode. [Advertentie] 20 Scholing in management en leiderschap voor medisch specialisten Het vervullen van een leidende rol in de dagelijkse klinische praktijk is inherent aan het vak en de positie van de medisch specialist. Die praktijk is steeds complexer geworden en vereist Voor meer informatie en inschrijving: daardoor steeds meer vaardigheden: ook samenwerken en organisatievermogen is essentieel. Naast de klinische praktijk Academie voor Medisch Specialisten wordt van de moderne medisch specialist ook een bijdrage telefoon: (030) 24 74 197 verwacht in het management van de vakgroep of maatschap, de afdeling, de instelling als geheel en de landelijke beroepsverenigingen. De Academie voor Medisch Specialisten biedt e-mail: [email protected] een scala aan cursussen om aios, medisch specialisten en overige leden van medische staven hierin te ondersteunen. www.academiemedischspecialisten.nl Voor aios: • Basiscursussen management, variërend van 4 tot 14 dagdelen • Sollicitatietraining in 1 dag • Talentenklas (6 dagen plus literatuurstudie en een managementproject) Voor elke medisch specialist: • Basics van Management en Beleid (3 dagen) • Inleiding Ziekenhuisfinanciën (2 dagen) • Management van de vakgroep of maatschap (1 dag) • Vaardigheidstrainingen van 1 tot 3 dagen Voor (aankomend) medisch managers: • Medisch Management in het Ziekenhuis (9 dagen) • Ziekenhuisfinanciën (6 dagen) De Specialist • december 2014 • nummer 4 Voor stafbestuursleden: • Medische Staf en Ziekenhuismanagement (2 dagen) • Omgaan met disfunctioneren (1 dag) Voor (aankomend) medisch managers en stafbestuursleden: • Postdoctorale leergang Management voor Medici (20 dagen) Voor (aankomend) bestuurders van beroepsverenigingen: • Besturen van een beroepsvereniging (15 dagdelen - vanaf najaar 2015) de medisch specialist die…. 21 … gebruik wil maken van de subsidieregeling integrale bekostiging. Volgens de Regeling voor transitiegelden bij invoering van integrale bekostiging medisch-specialistische zorg en kaak chirurgie uit september 2014 kan het ziekenhuis een subsidieaanvraag indienen voor € 100.000. Voorwaarde is wel dat met de betreffende medisch specialist een arbeidsovereenkomst is gesloten vóór 1 juli 2015. Met deze € 100.000 is de goodwill van de heer Friedman echter niet gecompenseerd. Bovendien is voorwaarde van de regeling dat de heer Friedman tot 1 juni 2019 voor ten minste 20 uur per week werkzaam moet zijn binnen het ziekenhuis. Als hij in 2018 met pensioen wenst te gaan, kan hij dus niet voldoen aan deze verplichting. Condities De vakgroep dermatologie overlegt met de raad van bestuur van het ziekenhuis om afspraken te maken over de overstap Kan er aanspraak gemaakt worden op de subsidieregeling van het ministerie van VWS die de overstap van vrij beroep naar dienstverband faciliteert? van vrij beroep naar dienstverband door alle maten. Ook bespreken ze de condities waaronder dit kan, zowel ten aanzien van de arbeidsovereenkomst als de extra compensatie van goodwill. Het ziekenhuis is bereid extra compensatie te bieden voor de goodwill (naast de € 100.000 op grond van de subsidieregeling). Er wordt echter niet tegemoet gekomen aan de wens tot volledige compensatie van de goodwill van de heer Friedman. Hierop lijkt de overgang van vrij beroep naar dienstver band van de gehele vakgroep dermatolo gie stuk te lopen. punt aan te passen: het staken van de werkzaamheden voor 1 juni 2019 leidt niet tot verlies van de aanspraak op subsidie. Dankzij deze aanpassing op de subsidieregeling komen ziekenhuis en de vakgroep dermatologie alsnog tot definitieve afspraken over de toekomstige arbeidsovereenkomst en compensatie. Zij stellen een vaststellingsovereenkomst op waarin alle gemaakte afspraken worden opgenomen. Mist doel In oktober 2014 maakte de OMS aan het ministerie van VWS kenbaar dat, door een aantal voorwaarden in de subsidierege ling, bepaalde groepen van deze regeling worden uitgesloten. Volgens de OMS mist de regeling daardoor haar doel. Een belronde van het ministerie met zieken huisbestuurders bevestigde dit beeld. VWS besloot hierop de regeling op dit Heeft u vragen over de subsidieregeling of over het maken van afspraken in het kader van de overgang van vrij beroep naar dienstverband, neem dan contact op met onze Infodesk: (030) 28 23 666 of via [email protected]. Meer informatie vindt u ook op www.integralebekostiging2015.nl. De Specialist • december 2014 • nummer 4 De heer Friedman (63 jaar) is dermatoloog in vrij beroep en wil in 2018 zijn praktijk neerleggen. Het ziet ernaar uit dat zijn maatschap de overstap wil maken naar dienstverband. De heer Friedman vraagt zich af of hij aanspraak kan maken op de subsidieregeling van het ministerie van VWS die de overstap van vrij beroep naar dienstverband faciliteert. En, als deze regeling zijn goodwill niet volledig dekt, hoe hij dan kan komen tot een verdere compensatie. INVITATIONAL CONFERENCE 22 Zorgt u voor een getuige-deskundige? De Specialist • december 2014 • nummer 4 Jurjan Geertsma, Marjolein van Eykelen en Arie Franx Wanneer een medisch specialist in het beklaagdenbankje zit, kan eigenlijk alleen een vakgenoot zijn of haar handelen goed beoordelen. Het Openbaar Ministerie en de advocatuur zitten dan ook te springen om medisch specialisten die getuige-deskundigen willen zijn. Dat vraagt om gemeenschappelijk beleid, blijkt tijdens de invitational conference Zorgt u voor een getuige-deskundige? Zo’n zestig vertegenwoordigers van de wetenschappelijke verenigingen woonden de bijeenkomst op dinsdag 28 oktober jongst leden in de Domus Medica bij. Marjolein van Eykelen ‘Het oordeel van een getuigedeskundige is heel belangrijk voor het draagvlak van het vonnis’ Arie Franx 23 ‘Actuele ervaringskennis is belangrijk’ Bananenschillen Franx legt uit wat de ‘bananenschillen’ zijn voor getuige-deskundigen. ‘Actuele ervaringskennis is belangrijk, tegelijkertijd hebben het Openbaar Ministerie (OM) en juristen vaak een voorkeur voor hoog leraren.’ Ook onafhankelijkheid is een belangrijke eis. ‘Er mag geen sprake van belangenverstrengeling zijn. Dat is in de praktijk lastig. Het gaat om vakgenoten, mogelijk uit je eigen netwerk. Daarnaast moet je kennis hebben van ten minste de WGBO (Wet op de geneeskundige behande lingsovereenkomst), de BIG en van verzeke ringen. En natuurlijk van de geldende richtlijnen. Verder moet je weten hoe een rapport in elkaar moet steken. Zo’n rapport maken kost mij twintig tot veertig uur, waarvan de helft opgaat aan inlezen en literatuuronderzoek. De betaling en de bescherming van je privacy moeten wat mij betreft wel beter geregeld worden. Ander struikelblok is dat er niet altijd een evidencebased richtlijn is waaraan je jouw uitspraak als getuige-deskundige kan toetsen.’ Het belang ‘Waarom hij dan toch getuige-deskundige is?’, vraagt een van de aanwezigen. Hoofdmotivatie is voor hem vooral de morele verplichting: ‘Het is belangrijk voor de samenleving, de beroepsgroep en de patiënt.’ Franx geeft bovendien aan dat er momenteel te veel werk is voor te weinig deskundigen en pleit voor professionalise ring. ‘Om sneller rapporten te kunnen maken, maar ook om aan te geven wat we onder goede zorg verstaan als er geen evidence-based richtlijn is.’ Maximaal vier pagina’s ‘Ik ga u enthousiast maken’, zegt Marjolein van Eykelen, Officier van Justitie bij het OM in Rotterdam. ‘De artsen die bij ons onderwerp van strafrechtelijk onderzoek zijn, hebben over het algemeen niet zo heel veel in het medisch dossier opgetekend, dus die dossiers zijn niet zo dik.’ Ze legt uit wat de rol van het OM is aangaande medische rechtszaken. ‘Medici vallen naast het tuchtrecht ook onder het strafrecht. Het verschil is dat wij alleen kunnen vervolgen als er sprake is van een strafbaar feit volgens de wet. We spelen dus geen rol in bejegeningzaken, omdat onjuiste bejegening niet als een strafbaar feit is te kwalificeren. Bij het gros van de medische strafzaken is sprake van overlijden of zwaar lichamelijk letsel door schuld. Doel van het strafrechtelijk onderzoek is het verzamelen van bewijs, zowel ontlastend als belastend, om te bewijzen dat er een strafbaar feit is gepleegd. De rol van getuige-deskundige in medische strafzaken is het beschrijven van de professionele standaard - heeft de verdachte zorgverlener als een bekwaam hulpverlener gehandeld? - en het OM te helpen bij het stellen van de juiste vragen aan de verdachte. Het is vervolgens aan mij om te bepalen of er sprake is van strafrech telijke verwijtbaarheid.’ Draagvlak ‘Het oordeel van een getuige-deskundige is heel belangrijk voor het draagvlak van het vonnis’, stelt Van Eykelen. Als de motivering van het vonnis waarin een beroepsgenoot wordt veroordeeld niet gedragen wordt door de leden, dan schiet je mijn inziens je doel voorbij. Helaas is het lastig om aan getuige-deskundigen te komen. ‘Beroeps groepen koppelen vaak terug dat zij niet mee willen werken. Daardoor komen we al De Specialist • december 2014 • nummer 4 Na een welkomstwoord van dagvoorzitter Sjaak Wijma, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, bijt Arie Franx het spits af. Franx, gynaeco loog en hoogleraar verloskunde aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, is een veelvuldig gevraagd getuige-deskundi ge. Hij schreef zo’n zestien rapporten in de context van klachtenprocedures, tucht- en strafzaken. Onderwerpen van rechtszaken waarbij hij getuige-deskundige was, zijn perinatale sterfte na een uterusruptuur en een kind met letsel door zuurstofgebrek tijdens een kunstverlossing. [Advertentie] De praktijk digitaliseert Patiënt neemt zelf de regie Kabinet zet in op m-health 24 VAN EEN MEDISCH SPECIALIST Nu de allernieuwste iPhone. Omdat u uw basisuitrusting op orde wilt brengen. De iPhone 6 (16 GB) met onbeperkt bellen en supersnel 4G • • • • • • • • Zonder bijbetaling voor de iPhone 6 (t.w.v. € 699,-) Onbeperkt bellen en 2GB databundel Met supersnel 4G van KPN Datategoed 2 maanden houdbaar De eerste 6 mnd. voor € 28,25 (50% korting) Daarna slechts voor € 56,50 per maand I.c.m. 2-jarig abonnement Eenmalige aansluitkosten € 30,- Wat doet VvAA Mobiel voor u? Gratis vervangservice binnen 4 uur Altijd de bundel die bij u past De Specialist • december 2014 • nummer 4 Gratis Arts en Apps Gids Kijk op VvAAMobiel.nl/MedischSpecialist voor de aanbieding Voor m-healthnieuws: volg @VvAAMobiel op Twitter. Facebook.com/VvAAMobiel Schadebeperkend ‘De inzet van een getuige-deskundige is schadebeperkend en draagt bij aan een goed oordeel door de rechter’, zegt de volgende spreker, advocaat straf- en tuchtrecht Jurjan Geertsma. Getuigedeskundigen worden in civiele en strafzaken aangewezen door de rechter. Advocaten kunnen daarnaast zelf partijdeskundigen inschakelen. ‘Wij zitten er voor het belang van de cliënt en er komen tijdens het vooronderzoek en in de rechtszaal steeds vaker vragen op waarbij je een deskundige nodig hebt.’ Geertsma vindt het prettig als er meerdere deskundigen zijn in de rechtszaal. ‘Dan komt er eerder discussie los en op de daarvoor bestemde plaats.’ Ook hij geeft aan dat het moeilijk is om aan getuige-deskundigen te komen. ‘Het komt er vaak op neer dat je in je eigen netwerk rondvraagt. Daar zitten risico’s aan.’ Belangrijke kwaliteiten voor een getuige-deskundige zijn wat hem betreft onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Hij raadt getuige-deskundigen aan afspraken te maken over geheimhouding, de financiële vergoeding en zich goed te verzekeren. ‘Spreek af in hoeverre je aansprakelijk gesteld kan worden.’ Ad hoc commissie In de dagelijkse praktijk is er nog weinig beleid rondom de inzet van een medisch specialist als getuige-deskundige. De Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) vormt een van de uitzonderingen en werkt met een ad hoc commissie. Hiermee wil de NVN willekeur uitsluiten, legt voorzitter Bernard Uitdehaag uit. ‘Een ad hoc commissie bestaat altijd uit een voorzitter en twee leden en wordt aange steld door de vereniging. We hebben een pool van ongeveer 10 specialisten waaruit deze ad hoc commissie wordt gevormd. Zij beoordelen alleen vragen over medisch inhoudelijk handelen. De ad hoc commissie maakt een conceptrapport. De bevindingen en conclusies worden gedeeld met de betrokken neuroloog. Het conceptrapport wordt nagelopen door onze jurist. Het eindrapport wordt vervolgens aangeboden aan de verzoeker en de betrokken neuro loog. Zo komen we tot een gewogen rapport, krachtiger en betrouwbaarder dan wanneer een individuele neuroloog getuige-deskundige is. De vereniging sluit voor de leden een aansprakelijkheids verzekering af.’ Opleiding De KNO-vereniging heeft een ander initiatief ontplooid. Oud-voorzitter Kees Brenkman: ‘Het is onze ervaring dat er grote verschillen zijn in de oordelen van getuige-deskundigen, een oordeel niet altijd overeenkomt met de standaard van zorg en dat er weinig terugkoppeling is naar de leden. Omdat we tot een breed gedragen en bekende normstelling wilden komen, hebben we, met subsidie van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS), de opleiding Medische expertise voor medisch specialisten opgezet.’ Voor de tweedaagse cursus werd een rechter en een hoogleraar privaatrecht aangetrokken. Brenkman zet de belangrijk ste inzichten op een rij: ‘De cursus heeft ons geleerd dat een getuige-deskundige zich bewust moet zijn van de onbewuste cognitieve valkuilen. Je weet de uitkomst, maar moet kijken naar het proces van handelen. Daarnaast is basale kennis over juridische zaken essentieel en moet je je oordeel toetsen aan de beroepsgroep. Tot slot vinden wij dat je moet ’meten aan de maatman’. Dat wil zeggen dat de getuigedeskundige de gewone standaard moet vertegenwoordigen. Een getuige-deskundi ge hoeft niet altijd een hoogleraar te zijn.’ 25 Roelof van Blommestein van de Raad Kwaliteit sluit de invitational conference af. ‘Wij willen de professionalisering van de getuige-deskundige vanuit de Raad Kwaliteit graag oppakken. Het zal een lange weg zijn alle ongemakken te benoemen en weg te nemen, maar we zien dat als een mooie uitdaging.’ Jurjan Geertsma ‘De inzet van een getuige-deskundige is schadebeperkend en draagt bij aan een goed oordeel door de rechter’ De Specialist • december 2014 • nummer 4 snel bij een hoogleraar uit, soms wijken we zelfs uit naar het buitenland.’ Ze geeft aan dat in de terughoudendheid om te getuigen het gevoel geen verrader te willen zijn een grote rol speelt. ‘Maar wat is nou belangrijker? Iemand die zijn vak niet verstaat en de gezondheid van mensen in gevaar brengt, moet worden aangepakt. Als getuige-deskundige zorgt u voor transparantie en betere kwaliteit van zorg.’ 26 Federatie KLAAR VOOR DE toekomst De Orde van Medisch Specialisten houdt als individuele ledenvereniging op te bestaan. Per 1 januari 2015 start de Federatie Medisch Specialisten van de wetenschappelijke verenigingen. Het doel van de federatie is inmiddels genoegzaam bekend: krachtenbundeling van alle wetenschappelijke verenigingen en dus van alle medisch specialisten. Met een sterke organisatie kunnen we onze invloed in het veranderende zorglandschap behouden en versterken. Bestuur Nieuwe aangesloten beroepsgroepen Het bestuur van de Federatie Medisch Specialisten in oprichting zal bestaan uit zeven leden: Frank de Grave, algemeen voorzitter Huib Cense, vice-voorzitter, chirurg in het Rode Kruis Ziekenhuis Marcel Daniëls, voorzitter Raad Kwaliteit, cardioloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Marianne ten Kate-Booij, voorzitter Raad Opleiding, gynaecoloog in het Erasmus MC Robert Sie, voorzitter Raad Beroepsbelangen, anesthesioloog in het Rijnland ziekenhuis (belangenbehartiging collectieven) Léon Winkel, vice-voorzitter Raad Beroepsbelangen, kinderarts in het Kennemergasthuis (belangenbehartiging medisch specialisten in dienstverband). Han Laméris, kwartiermaker Raad Wetenschap, emeritus hoogleraar radiologie in het AMC-UvA. Naast de wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten nemen ook de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica en de Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers deel aan de Federatie Medisch Specialisten. Zij nemen geen deel aan de Raad Beroepsbelangen. Lidmaatschap Vanaf 1 januari 2015 zijn medisch specialisten via het lidmaatschap van de eigen wetenschappelijke vereniging aangesloten bij de Federatie Medisch Specialisten. Medisch specialisten in dienstverband zijn automatisch ook lid van de LAD. De LAD wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van de cao-onderhandelingen voor de medisch specialisten in dienstverband. De collectieve belangenbe hartiging voor vrij beroepsbeoefenaren is in handen van de federatie. De federatie is tevens verbonden met de KNMG. De Specialist • december 2014 • nummer 4 Contributie De federatiebijdrage bedraagt € 500,- per jaar en is voor alle medisch specialisten gelijk. De wetenschappelijke verenigingen dragen dit bedrag af aan de Federatie Medisch Specialisten. Voor deze bijdrage ontvangen de aangesloten medisch specialisten collectieve belangen behartiging op het gebied van kwaliteit, opleiding, wetenschap (hiervoor wordt een Raad Wetenschap ingesteld) en beroepsbelangen, inclusief de cao-onder handelingen door de LAD. Daarnaast ontvangen de medisch specialisten individuele dienstverlening (via het Kennis- en Dienstverleningscentrum), Medisch Contact, nieuwsbrieven en kortingen op verzekeringen. Overige leden De Federatie Medisch Specialisten kent geen individuele leden. Voor de huidige seniorleden wordt een nieuwe stichting opgericht zodat ook zij verbonden kunnen blijven met de Federatie Medisch Specialisten, de KNMG en toegang hebben tot de Artseninfolijn. De meeste buitengewone leden, die niet zijn aangesloten via een wetenschappelijke vereniging, kunnen zich aansluiten bij de LAD. A(n)ios worden vertegenwoordigd door De Jonge Specialist die betrokken is bij de raden en het bestuur van de federatie. Kennis- en Dienstverleningscentrum Via het nieuw op te richten Kennis- en Dienstverlenings centrum waarin ook de LAD participeert, kunt u blijven rekenen op individuele dienstverlening zoals juridische advisering op tal van gebieden zoals ondernemingsrecht (waaronder bindend advies goodwill), arbeidsrecht, advisering van groepen medisch specialisten zoals medische staven, collectieven en verenigingen medisch specialisten in dienstverband. U heeft recht op 20 uur individuele dienstverlening per jaar. Ook kunt u gebruikmaken van (pakket)kortingen op verzekeringen. Het Kennis- en Dienstverleningscentrum is voor vragen en advies bereikbaar op het vertrouwde nummer (030) 2823 666 (huidige nummer Infodesk). Meer informatie Verdere informatie vindt u op www.samenwerkenaaneenfederatie.nl. De Specialist is een uitgave van de Orde van Medisch Specialisten en verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 16.000 exemplaren Infodesk De Infodesk van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) is het eerste aanspreekpunt voor vragen en advies over: lidmaatschap van de OMS, producten en diensten van de OMS, juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden van de praktijkuitoefening, kwaliteitsbeleid Telefoon (030) 28 23 666 E-mail [email protected] Redactie-adres OMS, Afdeling Communicatie Postbus 20057 3502 LB Utrecht (030) 28 23 672 [email protected] Eindredactie OMS, afdeling Communicatie Agenda 2014 De agenda biedt een overzicht van bijeenkomsten, congressen en andere belangrijke data die interessant kunnen zijn voor iedere medisch specialist. 19 JANUARI 26 MAART 2015 AVONDSYMPOSIUM ‘COACHING, WHO CARES?’ CONGRES GEPASTE ZORG: SAMEN BESLISSEN IN DE SPREEKKAMER Op maandagavond 19 januari 2015 presenteert de Werkgroep Zorg 2015 haar visiedocument ‘Coaching, who cares?’. Het document is een vervolg op het visiedocument ‘Coach Cure & Care 2025’ dat de werkgroep in oktober 2013 uitbracht. In het nieuwe document is het ‘coach-deel’ nader uitgewerkt. Het avondsymposium valt op Blue Monday, als de dagen donker, de goede voornemens mislukt en de vakanties nog ver weg zijn. Op deze notoir deprimerende dag kan iedereen wel wat coaching gebruiken. Dus save the date alvast en raadpleeg www.dejongespecialist.nl voor nieuws over de locatie en de aanmeldprocedure. Op donderdag 26 maart vindt in het Media Plaza te Utrecht de tweede editie van het Congres Gepaste Zorg plaats onder de titel: ‘Samen beslissen in de spreekkamer. De arts en patiënt in de lead’. Redactie en bladcoördinatie Selma Lagewaardt, Tekstbureau De Nieuwe Lijn, Rotterdam Fotografie Theo Captein Fotostudio Jan en Olaf (p.3) ZorginBeeld, Frank Muller (p.10) Merianne Theunissen, Medische Fotografie, Atrium MC (p.11) Illustratie Michiel Moorman (p.18) Vormgeving IJzersterk, Rotterdam Druk Van As, Oud Beijerland Advertentieverkoop OMS, Afdeling Communicatie (030) 28 23 657 [email protected] Overnemen van de inhoud, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan mits met bronvermelding. ISSN: 1572-252X Kijk voor het laatste nieuws op www.orde.nl 27 In de spreekkamer streven artsen én hun patiënten naar goede en betaalbare zorg. Hoe kunt u als arts of zorginstelling voldoende informatie aan patiënten geven over de verschillende behandelopties, voorde len, nadelen en risico’s? Hoe kunt u de patiënt nog beter bij de besluitvorming betrekken? En hoe kunnen zorgverzekeraars het gesprek tussen arts en patiënt in de spreekkamer stimuleren? Een dag vol inspirerende lezingen en praktijkverhalen om Samen Beslissen in de spreekkamer vanzelfspre kend te maken. Meer informatie staat binnenkort op onze website www.orde.nl. CURSUSAANBOD ACADEMIE VOOR MEDISCH SPECIALISTEN LEERGANG MEDISCH MANAGEMENT IN HET ZIEKENHUIS De leergang medisch management in het ziekenhuis biedt een algemene en uitgebreide inleiding in medisch management voor medisch specialisten en overige leden van medische staven. De leergang bestaat uit negen modules: beleid, ziekenhuisorgani satie, financiën, personeelsbeleid, marketing en kwaliteit, samenwerken, timemanagement, vergader techniek én onderhandelen. Met een vaste groep medecursisten en zeer ervaren docenten. Utrecht. Prijs leden OMS/LAD (of NVZA) én VvAA: € 3.550,- ; niet-leden: € 4.050,-. Start 8 januari 2015 (duur: 9 dagen) LEERGANG ETHIEK: TERUG NAAR DE BRONNEN Als medicus wordt u voortdurend geconfronteerd met morele vragen. Over de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Over de zin van het medisch handelen als de gevolgen mensonterend kunnen zijn. Of over de vraag of geld wel of geen rol mag spelen. Geen gemakkelijke vragen. Onder leiding van een aantal hoogleraren gaat u terug naar de klassieke bronnen en staat u met een kleine groep collegae stil bij morele vragen in uw praktijk en in uw eigen leven. Utrecht. Prijs leden OMS/LAD (of NVZA) én VvAA: € 4.450,- ; niet-leden: € 4.750,-. Start 8 januari 2015 (duur: 10 dagen) Voor meer informatie en inschrijvingen: www.academiemedischspecialisten.nl Alle cursussen zijn geaccrediteerd door ABAN. De Specialist • december 2014 • nummer 4 COLOFON [Advertentie] DE ZIEL VAN DE OCEAAN De Volvo Ocean Race is de zwaarste zeilwedstrijd ter wereld. De ziel van deze uitzonderlijk menselijke uitdaging hebben onze designers gevangen in de Volvo XC60 Ocean Race Edition. De unieke Ocean Race-stijlelementen ziet u niet alleen aan het exterieur van de XC60. Ook in het interieur is een sportieve sfeer gecreëerd. Bovendien beschikt deze exclusieve editie over o.a. verwarmbare voorstoelen, een elektrisch bedienbaar glazen panorama dak* en Park Assist. U rijdt de Volvo XC60 Ocean Race Edition vanaf €54.495 en hij is niet alleen voor de watersportliefhebber, maar voor iedereen die een heel speciale Volvo wil rijden. ONTDEK DE XC6 0 OCE AN R ACE EDITION OP VOLVOCARS.NL /OCE ANR ACE *Het elektrisch bedienbaar glazen panorama dak is niet afgebeeld, maar wordt wel standaard geleverd op de Volvo XC60 Ocean Race Edition. Volvo XC60 Ocean Race Edition v.a. € 54.495 incl. 21% btw en bpm. Raadpleeg voor additionele kosten de verkoopvoorwaarden op www.volvocars.nl. Leasen v.a. € 899 p.m., excl. btw en brandstof, o.b.v. Full Operational Lease, 60 mnd, 20.000 km p.j., Volvo Car Lease: 020-65 873 10 (kantooruren). Wijzigingen voorbehouden. Gem. verbruik: 4,5 - 6,4 l/100 km (22,2 - 15,6 km/l), gem. CO2-uitstoot resp. 117 - 169 g/km.
© Copyright 2025 ExpyDoc