Movimoment - 18 najaar 2013 - Movimento

Nieuwsbri ef na ja a r 2013
'Zoeken naar de juiste schaal’
over fusies, samenwerken, groei of juist krimp
Bestuurders in de langdurige zorg staan voor een forse opgave met de overheidsplannen voor de transitie
die zich hierin – met 1 januari 2015 als stip aan de horizon – gaat afspelen. In het beleid dat zij moeten ontwikkelen
staan drie elementen centraal: extramuralisatie van zorg, een grotere zelfredzaamheid van cliënten en hun informele
netwerk en een grotere rol voor de gemeenten. Maar de bestuurders weten nog niet hoe die transitie precies zal
uitpakken, zo lang die nog niet door de Tweede en de Eerste Kamer is.
Recente opdrachten:
INTERIM
Verslavingszorg - regio West
Programmamanager a.i.
VVT - regio West
Manager Behandeling en Begeleiding a.i.
VVT - regio West
Locatiemanager Thuiszorg
Verslavingszorg - regio Midden
Hoofd Bedrijfsbureau
GGZ - regio West
Directeur RGC
Ouderenzorg
HR adviseur reorganisatie - regio Zuid
VVT - regio West
Strategisch communicatie adviseur
Ouderenzorg - regio Zuid
Bestuurssecretaris
Executive search
Stichting Hervormd Centrum Pennemes
Raad van Bestuur
Astrid Booij Liewers - Ingrid Poot
Dit vraagt om bestuurders met lef en visie,
maar ook met zelfbeheersing. Aan de ene kant
moeten zij op basis van gedegen scenarioanalyse grote stappen durven zetten. Aan de
andere kant moeten ze ervoor waken verworvenheden die een belangrijk deel van hun
identiteit bepalen overboord te gooien. De
meest in het oog springende zijn natuurlijk
de medewerkers en de missie en visie.
Dat de blik van de organisatie in dit proces nadrukkelijk extern gericht moet zijn, is
duidelijk. Het is de markt die verandert en
dit vraagt om een voortdurend scherpe focus op die markt. Samenwerking kan hierbij
van enorme meerwaarde zijn, maar fusies
passen nu even niet in het plaatje, omdat die
juist voor een interne focus zorgen en dus de
aandacht van de buitenwereld afleiden. Een
sterke raad van toezicht begrijpt dit en zal de
raad van bestuur hierin kritisch ondersteunen.
De raad van toezicht komt in dit proces dus
dichter bij de raad van bestuur te staan.
Maar ze wordt ook zichtbaarder binnen de
organisatie. Want als de risico’s voor de
organisatie door het transitieproces groter
worden, wordt de rol van de toezichthouders
vanzelf ook groter.
Movimento wijdt dit Movimoment geheel
aan dit thema. U treft dit keer een drietal artikelen aan van bestuurders die hun verhaal
vertellen hoe in deze transitiefase te werk te
gaan en hoe hun raad van toezicht hierbij te
betrekken.
Antroz
Manager Wonen en Zorg
Coaching
Ouderenzorg - regio West
Coaching Bestuurder
Gehandicaptenzorg - regio West
Coaching Bestuurder
VVT - regio West
Coaching Manager
VVT - regio Midden
Teamcoach
VVT - regio Midden
Teamcoach
VVT - regio Zuid
Teamcoach
Anja Schouten
‘Het gaat erom
dat je de verbinding legt’
Als je medewerkers kunt uitleggen wat het verband is
tussen iets dat zij meemaken binnen de organisatie en
iets dat ze in de krant lezen, kan je als bestuurder de
verbinding leggen tussen wat er op de werkvloer moet
gebeuren en de grote lijnen die het bestuur van de
organisatie moet uitzetten. Voor Anja Schouten is
dit dé manier om de gevolgen van de veranderingen
in het zorgveld voor Zorgbalans vorm te geven.
Anja Schouten
(foto: Caroline Westdijk)
Anja Schouten, voorzitter van de raad van
bestuur van zorgaanbieder Zorgbalans, heeft
haar bestuurderslessen geleerd. Niet per se
binnen de zorg overigens, want ze heeft een
weinig alledaags cv opgebouwd in de loop
der jaren. Van haar 16e tot haar 24-ste werkte
ze in de ouderenzorg. Via een studie economie kwam ze voor een afstudeerproject over
patiëntenlogistiek terecht in het Medisch
Centrum Alkmaar. Haar opvattingen over dit
onderwerp leidden tot de opmerking “Doe
het dan maar als je het zo zeker weet”, met als
gevolg dat ze er de kanteling van verpleeg- en
polidiensten naar zorggroepen begeleidde en
de fusie van diverse afdelingen naar de dagbehandeling interne zorg meemaakte.
Lessen over samenwerking
Met enig gevoel voor understatement zegt
Schouten: ‘Ik word steeds iets waar ik helemaal
niets van weet. Ik kom iedere keer aan de
buitenkant van een organisatie binnen, maar
zorg er vervolgens wel voor dat ik in het
centrum van alle actie kom.’ Toch zit er wel een
kern van waarheid in deze bewering. Toen ze
als 29-jarige eens wat anders wilde, lukte het
haar tegen alle verwachtingen in om een
officiersfunctie bij de brandweer te krijgen.
De vuurwerkramp in Enschede en de brand
in café Het Hemeltje brachten de rampenbestrijding in het centrum van de aandacht en ineens zat Schouten middenin een
fusie van brandweerkorpsen. ‘Zo leerde ik
het werk van gemeenten kennen’, vertelt
ze. ‘Heel interessant: een breed takenpakket en dicht tegen de burger aan.’ Een overstap naar Schermer, als gemeentesecretaris/
algemeen directeur, volgde. Het was de
tijd van gemeentelijke experimenten en
discussie over de gekozen burgemeester. Ze
zag de voorgenomen bestuurlijke samenwerking van Schermer met drie andere gemeenten faliekant mislukken. ‘In die periode heb ik
heel veel geleerd over samenwerken’, zegt ze.
‘Hiervoor is persoonlijke chemie tussen de samenwerkingspartners nodig om het vleugels
te laten krijgen. Speel je dat spel niet goed,
dan gaat het mis op het moment dat je de
samenwerkings-afspraken wilt borgen. Vaak
wordt te lang vertrouwd op het succes van
persoonlijke chemie.’
Een nieuwe, opmerkelijke stap volgde: directeur strategie en bedrijfsvoering bij het Korps
Landelijke Politie Diensten. Van 5.000 inwoners naar 5.000 medewerkers. Ze voerde er
een grote reorganisatie door met centralisatie
van bedrijfsafdelingen en werd uiteindelijk de
baas van de recherche.
Alle lijnen bij elkaar
En de zorg? Die kwam ineens weer in beeld
toen ze tijdens een bestuurlijke studiereis
door Zuid-Afrika bestuurder Dick Herfst leerde
kennen. Ze wist hem te overtuigen van haar
verlangen weer dichterbij de samenleving te
willen werken en hij stelde haar zijn netwerk
beschikbaar. ‘Met mijn gemeente-ervaring in
het achterhoofd sprak de ouderenzorg mij
direct aan’, vertelde ze. ‘En via mijn werk bij
de politie was ik ook vertrouwd met overleg
met de OR en de bonden.’ Ze raakte met Zorgbalans in gesprek over een bestuursfunctie en
de keus viel op haar. ‘En toen kwamen ineens
alle lijnen bij elkaar’, vertelt ze. ‘Hier word ik
geconfronteerd met de vraag hoe je zo’n heel
grote organisatie in beweging krijgt om te
veranderen en met de discussie over reputatiemanagement. Zorgbalans had nogal wat
problemen achter de rug toen ik hier kwam en
de op handen zijnde veranderingen in de langdurige zorg begonnen zich al aan te dienen.’
Binnen de kortste keren zat Schouten dus
weer in het centrum van de actie. ‘Net als
bij de politie kwam ik ook hier terecht in
een organisatie die op zoek was naar leiderschap en verbinding in een periode van grote
verandering’, zegt ze. ‘Wat ik hier doe, is dus
vergelijkbaar met wat ik bij die reorganisatie bij de politie deed. Alleen was het bij de
politie wel gangbaar dat je als bestuurder in
persoon met de mensen in debat ging en in
de zorg niet. We hebben toch een personeelsblad? Maar zo werk ik niet. Verbinding creëren
lukt mij alleen als ik de vertaalslag kan maken
tussen wat de medewerkers en cliënten mij vertellen en de bestuurlijke koers die de organisatie
moet varen. Dus plan ik in mijn agenda maanden
vooruit momenten waarop ik in gesprek ga met
de medewerkers op de afdelingen.’
Geleerde lessen
Wat heeft Schouten voor haar huidige werk
geleerd van haar eerdere functies? Heel veel,
zo blijkt. Bijvoorbeeld dat de raad van toezicht
een soort gemeenteraad is. Ze legt uit: ‘Ze zijn
even onmisbaar als vanzelfsprekend. Als je je
beleid in grote lijnen hebt uitgewerkt, leg je het
voor en neem je de opmerkingen mee voor je
verdere beleidsuitwerking. En dan zorg je dat
je ze meekrijgt en dat ze in de uitvoering actief
betrokken blijven bij het proces.’
En over fusies? ‘Ik moet er niet aan denken’, zegt
ze, ‘op dit moment in ieder geval zeker niet. Door
de voorgenomen kabinetsplannen zitten we
middenin een veranderingsproces waarin we
vestigingen moeten sluiten en een nieuwe koers
moeten gaan varen. Toen ik hier kwam, heb ik
direct gezien wat het niet goed consumeren van
een fusie betekent voor de jaren daarna. We zijn
nu een jaar of vijf na afronding van de laatste
fusie en ik kom nog steeds dingen tegen die niet
goed op elkaar afgestemd zijn. Het proces vergt
dus jarenlange aandacht voor de binnenwereld,
en als ik kijk naar wat de buitenwereld van
ons vraagt in het veranderproces waar we nu in
zitten, dan heb ik daar helemaal geen tijd voor.’
De ingewikkelde weg
Alle aandacht van Schouten voor Zorgbalans is
dus gericht op de buitenwereld en het meenemen van de medewerkers daarin. De organisatie
moet ingrijpend veranderen nu de langdurige
zorg door het overheidsbeleid ingrijpend verandert. ‘Natuurlijk heb ik daarin in eerste instantie toch de klassieke fouten gemaakt’, geeft ze
direct toe. ‘Het was voor mij geen wetmatigheid
dat alle capaciteit behouden moest blijven, het
was duidelijk dat we locaties moesten sluiten.
Bij de presentatie van de oorspronkelijke opzet
die we hiervoor bedachten, kreeg ik te horen dat
we toch veel te veel vanuit efficiënte oplossingen hadden gedacht en veel te weinig vanuit de
cliënt. Toen hebben we het anders aangepakt.
We hadden met honderd medewerkers een
beleidsvisie ontwikkeld die de leidraad moest
vormen voor onze beleidvoeringen en strategische beslissingen en dat hadden we dus nog
onvoldoende als toetssteen gebruikt. In tweede
instantie hebben we gedaan wat we direct hadden moeten doen: kijken welke huisvestingsbehoefte onze cliënten hebben en vervolgens ons
vastgoedaanbod hierop aanpassen. De ingewikkelde weg, maar dan heb je wel een verhaal dat
staat.’
Guus Bannenberg (Van Neynsel)
‘Deze tijd vraagt om samenwerking’
'De veranderingen in de zorg die het
kabinet voorstaat, zijn niet alleen
onvermijdelijk, maar ook wenselijk',
zegt bestuurder Guus Bannenberg van
zorgaanbieder Van Neynsel.
Hij merkt dat het iedereen binnen
de organisatie in beweging brengt en
daar geniet hij van.
Werken in een sector met kleine marges en
grote veranderopgaven vraagt om samenwerking, vindt Guus Bannenberg van Van
Neynsel. Zeker in een situatie waarin ook nog
eens sprake is van een bezuinigingsvraagstuk.
Dat Bannenberg samenwerkingsgericht is, zal
dus niet verbazen. Het blijkt bijvoorbeeld heel
duidelijk uit het concept Corona Wonen dat
hij met drie collega’s opzette. ‘Dit is gericht op
conceptontwikkeling en franchising’, zegt hij,
‘een merk maken van je aanbod.’ Ook in zijn
vorige werkomgeving, Swinhove Groep in
Zwijndrecht, had hij samenwerken hoog in het
vaandel. ‘Dit was in de tijd van de ontwikkeling
van de servicewijken’, vertelt hij, ‘levensloopbestendige wijken dus.’ Samen met gemeenten
zijn in die tijd zo’n dertig projecten opgezet,
waarbij woningcorporaties in het kader van de
scheiding van wonen en zorg de wooncomponent voor hun rekening namen en de zorgorganisaties de zorgcomponent. Hij zegt: ‘Je
bent op zoek naar constructies die win-win
zijn, in de context van een maatschappelijk
vraagstuk dat moet worden opgelost. Dan
spelen visie en strategische belangen een rol en
moet de inhoud centraal staan.’
De inhoud is de basis
Denken vanuit de inhoud leerde Bannenberg
al vroeg in zijn carrière. Als gezondheidsonderzoeker heeft hij een wetenschappelijke achtergrond. ‘Daaruit heb ik overgehouden dat
je op basis van de inhoud je strategie
moet bepalen’, zegt hij. Wellicht
speelt dit een rol in de kritische
houding die hij heeft ontwikkeld ten aanzien van fusies.
‘Je doel moet duidelijk zijn’,
zegt hij. ‘Schaalgrootte en
bestuurlijke kracht alleen zijn
niet genoeg. Je moet het relateren aan de regio waarin je
als zorgaanbieder actief bent.’
Guus Bannenberg
Hij spreekt uit ervaring als hij
dit zegt, want begin 2000 was hij
bestuurlijk verantwoordelijk voor
Zonnehuisgroep
Amstelland
in
Amstelveen. ‘Die moest verzelfstandigen vanuit een landelijk verband
en vervolgens lokaal fuseren met de
verpleeg- en verzorgingshuizen’, zegt hij.
‘Het was de tijd van het ketendenken. In Amstelveen bestonden toen kleine en nogal intern
gerichte zorgaanbieders die geen volwaardige
gesprekspartner voor de gemeente vormden.
Wil je als aanbieders beleidmatig iets voor de
wijk kunnen betekenen, dan heb je een bepaalde schaal nodig. Dit maakte dat het verantwoord was om dit fusietraject in te gaan.’
Fuseren nu geen prioriteit
Sinds begin 2012 is Bannenberg bestuurder
van Van Neynsel, waar de situatie heel anders is.
Hij legt uit: ‘In Den Bosch en Vught is sprake
van drie VVT-aanbieders die redelijk aan elkaar
gewaagd zijn en die alle drie staan voor een
forse maatschappelijke opgave. Welke meerwaarde zou een fusie op dit moment hebben?
We kunnen nu beter samenwerken op die punten waarop dit voor onze cliënten en voor de
gemeenten meerwaarde heeft. We maken nu
een omslag van gesubsidieerde zorgverlening
naar maatschappelijk ondernemerschap. In dit
proces moet al onze aandacht op de buitenwereld gericht zijn, en een fusie zou dit alleen
maar hinderen. Bovendien is de definitieve
richting van het veranderproces waar we nu
inzitten nog dermate onduidelijk dat de risico’s
veel te groot zouden zijn. We moeten eerst maar
eens zien te overleven.’
Een traditie van samenwerking was er in het
verleden niet, maar de partijen weten elkaar nu
wel te vinden. ‘We willen het initiatief niet alleen bij de gemeenten laten’, zegt Bannenberg.
‘Dus hebben we onder de naam Zorgzaam
‘s-Hertogenbosch een brede coalitie tot stand
gebracht met welzijnsorganisaties, woningcorporaties en zorgaanbieders in de GGz, de
gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de
thuiszorg. Gezamenlijk hebben we onze uitgangspunten beschreven en aangeboden aan
het college van burgemeester en wethouders.
Die kunnen hiermee dus rekening houden als
ze in het najaar hun eigen positie gaan bepalen.
Ze weten dus al dat we een gezamenlijke stem
en een gezamenlijke visie hebben.’
Ondernemerschap nodig
Bannenberg constateert dat de stelselwijziging
een heel ander concept vraagt van zorgaanbieders dan ze in de voorgaande jaren voor hun
bedrijfsvoering hadden gehanteerd. ‘Het vergt
ondernemerschap in alle lagen van de organisatie’, legt hij uit. ‘We zijn dus druk bezig met het
uitwerken van toekomstscenario’s en met de
beschrijving van de organisatieverandering die
hiermee samenhangt. De motor hiervoor vormt
de driehoofdige directie van de organisatie. De
directeuren zijn al een paar jaar bezig de managers voor te bereiden op de komende veranderingen. De uitvoering kunnen we dus al aan
de locaties overlaten, maar de beleidsontwikkeling moet van ons komen. Ondertussen merken
we al dat de medewerkers de woorden beginnen te gebruiken uit de beleidsvisie die we aan
hen hebben gepresenteerd. Wel zijn ze nog een
beetje bezorgd over de vraag wat de toekomst
gaat brengen. We merken dan ook dat ze plannen waarop de gemeente goed reageert al snel
enthousiast ontvangen.’
Bannenberg ziet zichzelf in dit proces als een
coachend bestuurder. ‘Ik geef ruimte en vrijheid’,
zegt hij, ‘maar ik zie wel dat de medewerkers in
de organisatie daaraan nog moeten wennen.
Toch zie ik de verandering in de cultuur wel al
ontstaan. De rondetafelgesprekken die ik binnen de organisatie voer, leiden altijd tot heel veel
vragen. Logisch, want de medewerkers lezen
natuurlijk ook kranten en zien dus wat er op de
zorg afkomt. Maar ze zijn positief-kritisch. Dat
merk ik ook aan hoe de vitale teams – teams van
twaalf tot vijftien medewerkers met een gerichte taak – hun verantwoordelijkheid oppakken.’
In het proces komt de raad van toezicht niet alleen dichter bij het bestuur te staan, maar begint ze ook meer actief contacten binnen de
organisatie te zoeken. ‘Een goede ontwikkeling’,
zegt Bannenberg afsluitend. ‘De risico’s worden
door het transitieproces in de zorg groter. Dan
moet de rol van de toezichthouders ook groter
worden.’
Dick Herfst
‘Je moet keuzes maken’
Als Dick Herfst in zijn carrière één ding heeft geleerd, dan is het wel dat je als zorgaanbieder beter een paar
dingen heel goed kunt doen dan een boel dingen half. Dit inzicht komt hem nu als voorzitter van de raad van bestuur
van ZZG Zorggroep goed van pas, met het oog op het transitieproces in de langdurige zorg.
Dick Herfst heeft zich, zoals hij het zelf formuleert, ‘altijd met op- en afbouw bezig gehouden’.
Met andere woorden: met alles tussen fusies en
ontvlechtingen van zorgaanbieders. Hij heeft er
het nodige van geleerd. ‘Bijvoorbeeld dat structuren vooral hulpmiddelen zijn’, zegt hij. ‘Kijk
maar naar een bestuurder die op basis van een
organogram vertelt hoe de organisatie er na de
fusie uit moet komen te zien. Grote kans dat hij
uitvoerig vertelt over zichzelf en dat de rest van
het schema in vijf minuten besproken is. Je moet
niet fuseren als je de inhoudelijke en maatschappelijke meerwaarde voor het interne proces niet
kunt legitimeren voor je cliënten en medewerkers. Als je vooral fuseert omdat je groter wilt
worden, moet je je afvragen of je het niet vooral
voor jezelf doet. Achteraf heb ik dat bij de eerste
fusie waarbij ik zelf betrokken was misschien ook
wel een beetje teveel gedaan.’
Een bouwer
Toen die eerste fusie zich aandiende, had Herfst
een aardig diverse carrière achter de rug. Hij
begon als A-verpleegkundige, behaalde zijn
B-diploma en deed de kaderopleiding. In 1981
gooide hij het over een andere boeg: hij ging
hoger management in de gezondheidszorg
studeren en werkte om de kost te verdienen in
een kroeg. >
Een periode in het UMC St Radboud volgde. Eerst
als coördinerend hoofdverpleegkundige, maar al
snel als medewerker toetsing aangewende middelen met standaardisatie als opdracht. Toen
zich vijf jaar later een bestuurscrisis aandiende
en de komst van een divisiestructuur werd voorgesteld, mocht hij als projectleider die nieuwe
structuur neerzetten. De volgende stap was
een aanstelling als directeur zorg. Vijf jaar later
volgde de overstap naar Thuiszorg Stad Utrecht,
net in de tijd dat Leidsche Rijn uit de grond werd
gestampt. Hij werd er al snel voorzitter van de
raad van bestuur. En als gemandateerd bestuurder mocht hij het samenwerkingsverband met
Rijnhuizen vormgeven, zijn eerste fusietraject.
Die opdracht had hij waarschijnlijk afgemaakt,
als hij niet de vraag had gekregen of hij de ontvlechting van het Universitair Longcentrum
Dekkerswald voor zijn rekening wilde nemen.
‘Omdat ik een bouwer ben, en interessante
kansen zag, besloot ik de stap te zetten’, zegt hij.
De noodzakelijke wending
Dit bracht Herfst in de organisatie die nu, na een
fusieproces, bekendstaat onder de naam ZZG
Zorggroep. En daarmee zit Herfst dus middenin
het transitieproces dat zich onder invloed van
de plannen van staatssecretaris Martin van Rijn
in de langdurige zorg voltrekt. ‘Je moet daarin
keuzes maken’, zegt hij, ‘want je kunt beter een
paar dingen goed doen dan heel veel dingen
half. Het leuke van deze tijd is dat die ons dwingt
om te erkennen dat het huidige systeem voor de
VVT-sector onbetaalbaar is geworden. Het is dus
noodzakelijk een wending te maken naar een
nieuw model en in dat kader hebben wij ons al
geruime tijd geleden afgevraagd: wat willen wij
wel en niet zijn? Hoe passen wij in de maatschappelijke context waarin wij functioneren, waarin
de burger meer eigen verantwoordelijkheid en
regie krijgt? We hebben activiteiten in drie financieringsstromen, die ieder hun eigen sturingsen verantwoordelijkheidslijnen en hun eigen
dynamiek kennen. Dat we daarin niet alles willen blijven doen, maakt direct duidelijk waarom
voor ons – na de eerdere en terecht fusie met
de thuiszorg – fusies nu niet meer aan de orde
zijn. De gemeente ziet de huishoudelijke verzorging niet als een recht maar als een voorziening.
We hebben besloten daarvoor geen bedrijfjes
te gaan oprichten, en hebben dus ons belang
hierin verkocht.’
Ingrijpende keuzes
Zo heeft ZZG Zorggroep meer ingrijpende
keuzes gemaakt. De ontwikkeling van een tussenvoorziening tussen ziekenhuis en thuis
bijvoorbeeld. Herfst: ‘We voorzagen dat de verpleeghuisfunctie zou gaan krimpen, dus ontwikkelden we een revalidatieconcept om mensen
naar huis of een beschermde woonomgeving te
helpen, met duidelijke einddoelen.’
...Beter een paar
dingen heel goed doen
dan een boel dingen half...
Een andere ontwikkeling was de investering,
samen met de huisartsen, in wijkverpleegkundigen. ‘Deze functie werkt twee kanten op’,
zegt Herfst. ‘Enerzijds zorgen dat mensen goed
opgevangen worden als ze uit het ziekenhuis
komen, en anderzijds via preventie voorkomen
dat mensen in het zorgcircuit terecht komen.
We hebben een opleidingsprofiel voor de wijkverpleegkundigen geschetst waarmee we naar
de hogescholen zijn gestapt. En we hebben de
hogescholen ook geholpen met het creëren
van een beeld dat mensen interesseert in deze
opleiding.’
Verder heeft ZZG Zorggroep de bv ZZP Zorgzuster opgezet. Hierin begeleidt ZZG verpleegkundigen om ZZP’er te worden. Het regelt de
contacten met de gemeente, maar de verpleegkundige komt zelf met de cliënt de prijs over-
Dick Herfst
een. Op het gebied van de verzorgingshuizen is
besloten in samenwerking met woningcorporaties en gemeenten kleinschalige nieuwbouwinitiatieven te ontwikkelen. In de uitwerking
geldt op alle locaties dat de directeuren de
ruimte krijgen om met hun eigen mensen hun
eigen kansen te pakken.
Externe toets
Naast de raad van toezicht, die de beleidsplannen van het bestuur toetst, heeft ZZG een
externe adviesraad ingesteld om de strategie te
toetsen. Herfst: ‘Het doel was een raad te creëren
die een representatieve afspiegeling vormt
van de bevolking, om ons vanuit het cliëntenperspectief te voeden. De punten die zij hebben aangedragen, zijn nu kadergevend voor ons
beleidsplan.’
Afsluitend zegt hij: ‘We zagen de veranderingen
in de langdurige zorg al geruime tijd geleden
aankomen. Hierdoor hadden we genoeg tijd om
erop in te spelen. In het overheidbeleid zoals
zich dat nu aftekent, zien we de bevestiging dat
we daarin de juiste keuzes hebben gemaakt. De
einduitkomst zal zijn dat we een kleinere organisatie zijn dan we waren, maar wel een die heel
goed in staat is om te laten zien waar ze voor
gaat.’
Dichtbij jezelf, dichtbij de bron en
dichtbij de mensen
Een veranderend zorglandschap vraagt om visionair leiderschap, maar ook om het vermogen om in
teamverband ondanks tegenwind toch samen de prestatie neer te zetten waarbij de cliënt het meest gediend is.
Movimento biedt in discussiemiddagen ruimte aan bestuurders van binnen en buiten de zorg om de kenmerken
van dit visionaire leiderschap te verkennen.
belangrijke rol.
Dichtbij de bron blijven
Het is eenvoudig om verstrikt te raken in de
regels en protocollen die de zorg kenmerken.
De kunst is het om een pas op de plaats te
maken en de vraag te stellen wat de bron is
van de organisatie en waarom de leider de geschikte persoon is om die bron en het beleid
met elkaar te verbinden. De leider hoort dus
niet voor zijn persoonlijke ambitie te gaan,
maar voor de organisatieambitie. De verbinding is essentieel.
Misschien was vroeger alles eenvoudiger.
Toen zei de baas gewoon: dit gaan we doen,
volg mij. Toch is het alleen maar goed dat die
tijd voorbij is en dat het hedendaagse leiderschap een andere invulling heeft dan het
ouderwetse “de baas spelen”. De ingrijpende
veranderingen in de zorg vragen immers
om ondernemerschap. Niet alleen van degenen die de leiding hebben, maar ook van de
medewerkers in de organisatie. Zij zijn essentieel om de noodzakelijke verandering mee
vorm te geven en om de cliënten ook in die
verandering aan zich te blijven binden.
Dichtbij jezelf
Aan de ene kant is een leider degene die, als
iedereen zegt: “Het kan niet”, de manieren
bedenkt waarop het toch kan. Zo blijft de
organisatie een aanbieder die – ook in een
periode van verandering – meerwaarde behoudt voor de cliënten en medewerkers aan
de organisatie blijft verbinden. Dit vraagt om
transparantie over de stormen die op de organisatie afkomen en de koers die daarin het
best kan worden gevaren.
Dit vraagt om leiders met bredere capaciteiten dan alleen de weg wijzen naar de
toekomst. Het vraagt om mensen die de kunst
verstaan de verbinding te leggen tussen wat
de medewerkers en cliënten ervaren en wat
op beleidsniveau wordt gevraagd om de organisatie toekomstbestendig te houden. Dit
vraagt om capaciteiten op drie niveaus: een
leider moet authentiek zijn, dichtbij de bron
van de organisatie blijven, en dichtbij de
Maar het vraagt ook de eerlijkheid om te
laten zien hoe die stormen zijn eigen positie
en leiderschap onder druk zetten. Dit opent
de weg voor de medewerkers om een gezamenlijke uitdaging te herkennen en die samen te willen aangaan. Deze medewerkers
worden hiermee proceseigenaren en de
leider hoort hen actief te faciliteren om deze
rol naar behoren te kunnen nemen. Scholing
en loopbaanontwikkeling spelen hierin een
mensen staan.
Dichtbij de mensen staan
Leiderschap is situationeel bepaald. Een leider
wil de medewerkers vrijheid geven om de rol
te pakken waarmee ze de organisatie door
een veranderproces heen kunnen loodsen
en naar een hoger plan kunnen tillen. Maar
medewerkers moeten hier wel aan toe zijn
en de leider moet er een scherp oog voor
hebben of dit wel of niet zo is. Hij staat dus
niet boven de organisatie, maar er middenin.
En hij moet durven belonen: “Als jullie afdeling een besparing van vijf procent realiseert,
mag je dit verdiende geld besteden aan scholing van de medewerkers”. Want leiderschap is
ook teruggeven.
Movimento realiseert zich het belang van
leiderschap in een organisatie die sterk
in transitie verkeert. Movimento besteedt
hierom veel aandacht aan leiderschapsontwikkeling en executive search. Hiernaast
biedt het ook een platform om bestuurders en toezichthouders met elkaar te laten
discussiëren en van elkaar te laten leren.
Meer weten: www.movimento-zorg.nl.
BEWEGING IN LEIDERSCHAP
www.movimento-zorg.nl