BMA nieuwsbrief STAN special augustus 2014

NIEUWSBRIEF
STAN® SPECIAL- AUGUSTUS 2014
Zeven op tien perinatale
centra gebruiken STAN®
Zeven van de tien perinatale centra in Nederland werken met STAN®.
STAN heeft zich daarmee ontwikkeld tot een gevestigde waarde in
de Nederlandse verloskunde. Recent was er nog de uitbreiding van
één naar vier STAN’s in het Maastricht UMC+. Een ander perinataal
centrum dat STAN heeft geïmplementeerd is het Leids Universitair
Medisch Centrum. In Leiden werd in 2012 door de staf onder leiding
van prof. dr. Jan van Lith de beslissing genomen om STAN te gebruiken op de zes verloskamers. Verder werd een STAN S31 Basis
CTG-monitor voorzien op de polikliniek. In deze STAN-special vindt
u een interview met Jan van Lith, een van de pioniers van STAN in
Nederland, over de plaats van STAN in de Nederlandse klinische
verloskunde, de voortdurende zoektocht naar kwaliteit, de impact
van veranderingen, de kracht van teamwork en heel veel meer.
STAN is met talrijke gepubliceerde studies op dit
moment wellicht de meest
onderzochte methode in de
verloskunde. Binnenkort komt
daar nog een nieuwe studie
bij: dé Amerikaanse trial. In
deze STAN-special leest u
meer over de opzet van deze
studie. Kan metabole acidose worden vermeden met
STAN? Een tot de verbeelding
sprekende Zweedse studie
van Hakan Norén over dit
onderwerp werd gepubliceerd
in de American Journal for
Obstetrics and Gynecology.
Een korte beschrijving hiervan
vindt u op pagina 4. Om de
voordelen die vermeld staan
in de publicatie van Norén te
Prof. dr. Jan van Lith van LUMC Leiden: “De studie van Michelle
Westerhuis heeft aangetoond dat je STAN uitstekend kunt
garanderen biedt BMA sinds
inzetten in de Nederlandse klinische verloskunde.”
enige tijd de mogelijkheid tot
preventief onderhoud van uw STAN-park. Sinds de introductie heeft de ervaring
ons geleerd dat jaarlijks preventief onderhoud de levensduur van de STAN-monitors aanzienlijk verlengt, zodat vervangingen uitgesteld kunnen worden.
Wij wensen u veel leesplezier!
Alex Holsbergen, Oscar Appeldoorn en Nicolas Maes
Houten, augustus 2014
Inhoud
1
Zeven op tien perinatale
centra gebruiken STAN®
2
Vlotte STAN®-implementatie
in het LUMC Leiden
3
STAN® in Limburg
4
Metabole acidose
bijna verdwenen door
toegenomen gebruik
van STAN®
5
Amerikaanse STAN®-studie:
op één na grootste ooit
6
Meer weten over STAN®
mét NVOG-accreditatie
6
STAN® preventief
onderhoud
1
BMA HEALTHCARE IT SOLUTIONS | AUGUSTUS 2014
Vlotte STAN®-implementatie
in het LUMC Leiden
Prof. dr. Jan van Lith is sinds 2008 hoogleraar Obstetrie aan de Faculteit Geneeskunde/LUMC
te Leiden. Tevens is hij een van de STAN®-pioniers in Nederland. Sedert 2012 gebruikt men op
de zes verloskamers van het LUMC zes STAN’s. Een interview over zijn ervaringen met STAN.
U bent een van de STAN-pioniers in Nederland. Wat was
voor u de aanleiding om al in 2003 met STAN te starten
en nu STAN als standaard te gebruiken op de verloskamers in het LUMC?
‘Het is belangrijk voeling te hebben met de ontwikkelingen in de wetenschap en met wat klinisch toepasbaar wordt. Ik vind dat je daar snel op moet inspelen
en ontwikkelingen moet volgen. Dit betekent stappen
vooruit maken en blijven zoeken naar kwaliteit. Ik had
de indruk dat dit kon met STAN. ST-analyse is prima,
maar ook het bijbehorende concept. Het is belangrijk
dat we weten waar we mee bezig zijn. Wat is de foetale
conditie? Wat is er aan de hand? In de verloskundige
situatie van toen kwamen de verloskundigen meer op
de voorgrond. De situatie was aan het veranderen. Niet
alleen maar tussendoor even kijken naar het CTG, want
dit houdt een risico in op onzorgvuldigheid. Gynaecologen keken mee op afstand. STAN hielp om te weten
waar we mee bezig zijn. STAN leert ons kritisch te
kijken naar het CTG en de achtergronden ervan. STAN
dwingt ons beter om te gaan met foetale bewaking.
Verder hou ik gewoon van innovaties. Veranderingen
hebben een impact op een team. Als ze zoals bij STAN
enthousiast zijn heeft dit tot gevolg dat een team als
geheel beter gaat werken.’
Wat is volgens u de plaats van STAN in de verloskunde
in Nederland?
‘In Nederland wordt veel met protocollen gewerkt. Het
wordt niet geaccepteerd dat iets bij de ene patiënt wel
wordt gebruikt en bij de andere niet. Geprotocolleerde
behandelingen voorkomen dit. In Nederland zijn de
afdelingen Verloskunde grote organisaties en dat vraagt
om eenduidigheid. Men mag klinisch gezien niets heilig
verklaren. Het gaat niet om enkel ST-analyse of MBO.
Het gehele plaatje moet worden bekeken, niet klakkeloos CTG, STAN of MBO. Bij een risico moeten we kijken
naar de reden van bewaken, naar de gehele interpretatie. Ons afvragen: ik zie het CTG en ST-events, kan ik verder of niet? In een bredere context moeten we continu
werken aan ons analytisch vermogen en aan de optimale inzet van diverse mogelijkheden. ST-analyse is een
2
Prof. dr. Jan van Lith van LUMC Leiden.
waardevolle aanvulling. Het geeft op een andere manier
informatie. En je kunt ook tegelijkertijd MBO gebruiken.
Bijvoorbeeld als STAN geen signaal geeft, terwijl je het
CTG toch niet vertrouwt. Optimale bewaking kan door
ST en MBO naast elkaar te gebruiken.’
In de publicatie van de grote Nederlandse gerandomiseerde klinische studie van Michelle Westerhuis werd
STAN vergeleken met cardiotocografie en microbloedonderzoek. Wat zijn volgens u de belangrijkste resultaten van deze studie?
‘De studie van Michelle Westerhuis heeft aangetoond
dat je STAN uitstekend kunt inzetten in de Nederlandse
BMA HEALTHCARE IT SOLUTIONS | AUGUSTUS 2014
klinische verloskunde. STAN heeft nu een plaats en een
duidelijke positie in de foetale bewaking in Nederland.
De resultaten van de Nederlandse STAN-studies worden
overigens wisselend geïnterpreteerd. Veel hangt af van
de vraag: ben ik bereid te veranderen of ben ik minder
bereid? Dit is afhankelijk van de lokale situatie. Over de
hele lijn halleluja roepen is onzin. Aan de andere kant
heeft STAN wel degelijk toegevoegde waarde, ook in de
Nederlandse situatie. Of het glas half vol dan wel half leeg
is hangt af van de vraag hoe we naar resultaten kijken. En
we moeten leren om meer vanuit een team te werken. In
Amsterdam (OLVG) en Leiden betekende de introductie
van STAN een boost. Men kreeg er daardoor meer oog
voor wat foetale bewaking is.’
Bijvoorbeeld: wat is acidose? Wat gebeurt er fysiologisch?
Wat gebeurt er pathofysiologisch? Die kennis zou iedereen
in het team moeten hebben.’
Wat vindt u van het gebruik van de FIGO-classificatie bij
het gebruik van STAN?
‘Alle assistenten zijn verplicht de cursus foetale bewaking
te volgen. Alle gynaecologen dienen uniform naar het
CTG te kijken en te classificeren. Dat is wezenlijk. Een
classificatie moet uniform zijn. Anders kan een assistent
bijvoorbeeld iets heel anders begrijpen dan dat de verloskundige bedoelt.’
Hoe staat het nu met STAN in het LUMC?
Dient er nog onderzoek te gebeuren naar STAN of vindt u
dat STAN voldoende evidence-based onderbouwd is?
‘De implementatie is vlot verlopen. We hebben het direct
neergezet in combinatie met training. Bij overdrachten
worden de STAN-registraties nu standaard besproken:
wat staat er en wat betekent het? Dat is voor iedereen
even wennen geweest. Als je je in het begin niet prettig voelt, doe dan zoals je gewoon was te doen in het
verleden. Mensen begrepen dat ze altijd nog een MBO
konden doen. Op die manier klopt alles met elkaar.’
‘Het zou interessant zijn om een onderzoek te doen naar
de kennis van de foetale conditie voor en na STAN, inclusief een kennistoets voor klinische verloskundigen, gynaecologen en arts-assistenten voor de implementatie van de
STAN-methode. Een half jaar tot twee jaren na de introductie van STAN kan men dan opnieuw het kennisniveau
testen. Ik denk dat je op die manier stappen kunt maken.
STAN® in Limburg
Het Maastricht UMC+ is één van de zeven Nederlandse
perinatale centra die dit jaar de STAN®-kaart trokken.
Prof. dr. Jan Nijhuis is er de bezieler van de succesvolle
jaarlijkse cursus foetale bewaking.
Reeds in 2004 werd in Maastricht de eerste STAN-monitor
aangeschaft. Na 10 jaar werd deze omgeruild voor een
nieuwe STAN S31 met volgende maternale parameters:
niet-invasieve bloeddruk, zuurstofsaturatie en hartslag.
Door de aankoop van drie extra STAN-apparaten komt de
teller er op vier. Eerder dit jaar ruilde het Atrium Medisch
Parkstad te Heerlen een STAN om voor een STAN mét
maternale parameters. Ook het Sint Jans Gasthuis te Weert
werkt al sinds 2005 met STAN. Op de valreep kregen we nog
een order van het Laurentius Ziekenhuis Roermond voor een
extra STAN.
3
Prof. dr. Jan Nijhuis van het Maastricht UMC+: bezieler van de
succesvolle jaarlijkse cursus foetale bewaking.
BMA HEALTHCARE IT SOLUTIONS | AUGUSTUS 2014
Metabole acidose bijna
verdwenen door toegenomen
gebruik van STAN®
Kan metabole acidose worden vermeden met STAN®? Volgens een Zweedse studie ligt deze
mogelijkheid binnen handbereik. In de American Journal for Obstetrics and Gynecology
werden de opmerkelijke resultaten gepubliceerd.
Gedurende zeven jaar – van januari 2001 tot december 2007 – deed men in een Zweeds regionaal ziekenhuis
onderzoek naar de perinatale uitkomst. Men had er de beschikking over acht STAN-apparaten. Van 22.171
bevallingen werden 12.832 voldragen zwangerschappen in detail geanalyseerd. Het doel van de studie was uit
te zoeken of het gebruik van STAN de kwaliteitszorg verbeterde. Het betrof een prospectieve observationele
studie met als belangrijkste te meten uitkomsten:
• metabole acidose gemeten in navelstrengbloed
• neonatale uitkomst
Evolutie metabole acidose met STAN
Kan metabole
acidose worden
vermeden?
Volgens een
Zweedse studie ligt
deze mogelijkheid
binnen handbereik.
Het belangrijkste resultaat van de studie is dat bij een toegenomen gebruik van STAN over de jaren heen van
26% tot 69%, de metabole acidose gemeten in de navelstreng daalde van 0,72% naar 0,06%. Dit betekent
een verbetering van maar liefst 91,7%!
Het Zweedse onderzoek gaf tevens een significante daling te zien van het aantal gevallen waar men laat reageerde. Ook werd beter gereageerd op preterminale en abnormale CTG’s. De conclusie van de studie was dan
ook: ‘Onze gegevens laten een paradigmaverschuiving zien in de uitkomst van de bevallingen. Dit komt door
CTG met ST-analyse veel te gebruiken en het toepassen van een gestructureerde CTG-analyse.’
De volledige studie kunt u aanvragen op [email protected].
Bron: Norén H, Carlsson A., ‘Reduced prevalence of metabolic acidosis at birth: an analysis of established STAN usage
in the total population of deliveries in a Swedish district hospital’, in: Am J Obstet Gynecol 2010;202:546E1-7.
4
BMA HEALTHCARE IT SOLUTIONS | AUGUSTUS 2014
Amerikaanse STAN®-studie:
op één na grootste ooit
STAN® is waarschijnlijk de meest onderzochte methode in de verloskunde. Aan de reeds
lange lijst studies wordt binnenkort nog een belangrijke toegevoegd, één van de grootste
ooit in foetale bewaking. Het betreft de Amerikaanse STAN-studie ‘A Randomized Clinical
Trial of Fetal ECG ST Segment and T wave Analysis as an Adjunct to Electronic Fetal Heart
Rate Monitoring for Prevention of Perinatal Hypoxic-Ischemic Morbidity and Mortality’.
De bedoeling van deze studie is te onderzoeken welke invloed ST-analyse heeft op de
gezondheid van pasgeborenen.
Aan deze studie namen 11.000 zwangeren deel uit 23 Amerikaanse ziekenhuizen (zie illustratie). Meer dan
3.500 gynaecologen, vroedvrouwen etc. werden hiervoor gecertificeerd. De 11.000 zwangere vrouwen werden
gerandomiseerd in twee groepen. De ene groep ontving de gewone foetale bewaking met een klassiek CTGapparaat. De tweede studiegroep werd gemonitord met de STAN S31. Daar in Amerika microbloedonderzoek
niet wordt toegepast, komt dit in deze studie ook niet aan bod. Eerder ontving de STAN-monitor de zogenoemde
FDA Approval van de Amerikaanse Food and Drug Administration.
De primaire uitkomst is een index (Composite Index) bestaande uit:
• Intrapartum foetaal overlijden
• Neonataal overlijden
• Een Apgar-score ≤3 na 5 minuten
• Neonatale convulsies
• Arteriële pH ≤7.05 en base deficit ≥12 mmol/L
• Intubatie voor ventilatie bij de bevalling
• De aanwezigheid van neonatale encephalopathie (leeftijd 1 maand)
De secundaire uitkomstmetingen bestaan onder meer uit:
• Operatieve ingrepen
• Neonatale zorg
• Maternale postpartum zorg
De studie is georganiseerd door het National Institute of Child Health & Human
Development (NICHD) en het Maternal Fetal Medicine Unit (MFMU) Network.
De verwachting is dat de resultaten in 2015 worden gepubliceerd.
Overzicht van de deelnemende ziekenhuizen van de Amerikaanse studie.
1
5
Meer weten over STAN®
mét NVOG-accreditatie
Het UMC Utrecht (WKZ) is sedert 2000 hét
Centre of Excellence voor STAN® in Nederland.
Een aantal keren per jaar delen dr. Anneke Kwee
en dr. Martijn Oudijk hier hun STAN-kennis, in
samenwerking met Nicolas Maes, STANverantwoordelijke namens BMA. De volgende
STAN-cursus is voorzien op 12 september aanstaande van 9.30-17.00. Tijdens deze opleiding zal
ruim aandacht worden besteed aan de fysiologie
van het CTG en STAN, CTG- en STAN-interpretatie, alsook aan casuïstiek. Deze cursus is bedoeld
voor gynaecologen, AIOS, verloskundigen en
verpleegkundigen.
STAN-trainers dr. Anneke Kwee en dr. Martijn Oudijk
van het UMC Utrecht.
Er is grote belangstelling voor de STAN-cursussen,
die tevens vijf NVOG-accreditatiepunten opleveren. Het is daarom aan te bevelen u tijdig in te
schrijven bij stafsecretaresse Mariska de Haan van
het WKZ Geboortecentrum subafdeling Verloskunde (UMCU) via: [email protected]
of per telefoon op 088-7553981.
STAN® preventief onderhoud:
een voordelige optie
De eerste STAN® S31-monitors zijn in gebruik sinds 2004. Uiteraard is de
garantieperiode van twee jaar op de meeste van deze toestellen ondertussen
verlopen. De ervaring heeft ons geleerd dat jaarlijks preventief onderhoud
de levensduur van de STAN S31-monitors aanzienlijk verlengt en daardoor
vervangingen uitgesteld kunnen worden.
Om dit te realiseren koos een aantal ziekenhuizen ervoor met BMA een overeenkomst af te
sluiten voor een jaarlijks preventief onderhoud door ons gekwalificeerd servicepersoneel.
Verder garandeert een onderhoudscontract u een gezonde financiële planning voor een
vooraf afgesproken periode. De jaarlijkse volledige veiligheids- en functionele controle
omvat veiligheidstesten, kalibratie, registratie en rapportage, software-updates en telefonische
helpdeskondersteuning. Uiteraard maken deze werkzaamheden, reis- en wachttijden en
in-hospital trainingen ook deel uit van het aanbod. Een onderhoudscontract biedt u de
beste waarborg op een kostenbewust, veilig en langdurig gebruik van de STAN S31-monitor.
Voor meer informatie kunt u terecht op [email protected].
6
De Molen 1,
3994 DA Houten
tel 030 666 5021
fax 030 662 1508
[email protected]
www.bma-mosos.nl
Colofon
De Nieuwsbrief verschijnt
in een elektronische en een
gedrukte versie. Deze is
bedoeld voor onze klanten,
maar gaat tevens óver
onze klanten: Wat zijn hun
ervaringen met BMA?
De Nieuwsbrief dient ook om
u op de hoogte te houden
van de laatste ontwikkelingen
binnen ons bedrijf, alsmede
van onze meest recente
producten en diensten.
De Nieuwsbrief is
een uitgave van:
BMA BV
De Molen 1
3994 DA Houten
www.bma-mosos.nl
© BMA BV 2014. Artikelen
uit de Nieuwsbrief mogen
worden overgenomen na
toestemming van BMA en
met bronvermelding. Om de
elektronische Nieuwsbrief te
ontvangen dient u zich aan te
melden door een e-mail te
zenden aan [email protected]
of via het e-formulier op onze
website: www.bma-mosos.nl.
Vragen en opmerkingen kunt u
eveneens naar bovengenoemd
e-mailadres sturen.