Keizersnede (GYNA-633.2)

De keizersnede
Deze brochure geeft u informatie over de gebruikelijke gang van zaken rondom een
keizersnede. De medische term voor een keizersnede is een sectio caesarea.
Er bestaan verschillende redenen voor een keizersnede. De precieze gang van zaken
wisselt per ziekenhuis.
Deze brochure geeft u informatie over wat u kunt verwachten in Gelre ziekenhuizen.
Een filmpje van de keizersnede vindt u op www.gelreziekenhuizen.nl/keizersnede
Wat is een keizersnede?
Een keizersnede is een operatie waarbij het kind via de buikwand ter wereld komt. De
operatie duurt ongeveer 45 minuten. De baby wordt meestal binnen één kwartier na het
begin van de operatie geboren. Daarna maakt de gynaecoloog de baarmoeder en de
verschillende lagen van de buikwand met hechtingen dicht.
Reden voor een keizersnede
De gynaecoloog adviseert een keizersnede alleen als een bevalling via de vagina (schede)
niet mogelijk is of te grote risico’s met zich meebrengt voor u, uw kind of voor u beiden.
Omdat bij een keizersnede complicaties kunnen optreden, wordt de operatie alleen
uitgevoerd als er een goede reden voor is.
Een geplande keizersnede
Soms is al tijdens de zwangerschap duidelijk dat een keizersnede noodzakelijk zal zijn,
bijvoorbeeld als de placenta (moederkoek) voor de baarmoedermond ligt, als een
vleesboom de indaling van het kind verhindert, of als er complicaties zijn zoals een
placenta die onvoldoende functioneert. In deze gevallen spreekt men van een geplande of
primaire keizersnede.
Een keizersnede tijdens de bevalling
Vaak wordt pas tijdens de bevalling duidelijk dat een keizersnede nodig is. Dit wordt een
secundaire keizersnede genoemd. De meest voorkomende redenen hiervoor zijn het niet
vorderen van de bevalling en/of dreigend zuurstofgebrek van het kind.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
De vordering van de bevalling kan stagneren tijdens de ontsluiting of tijdens de
uitdrijving. Als de ontsluiting onvoldoende vordert neemt het aantal centimeters
ontsluiting niet (voldoende) toe. Bij onvoldoende vordering van de uitdrijving is er te
weinig indaling van het hoofdje of de billen in het bekken.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 1/9
De verloskundige of arts kan denken aan dreigend zuurstofgebrek wanneer de
harttonenregistratie op een cardiotocogram (CTG) langdurig of ernstig afwijkt. Soms
wordt een beetje bloed van de hoofdhuid van het kind afgenomen (microbloedonderzoek) om te bepalen of de baby het kind voldoende zuurstof krijgt.
Voorbereiding op een keizersnede
Zoals bij elke operatie vindt bij een geplande keizersnede vooraf onderzoek plaats naar
uw gezondheidstoestand door de anaesthesist. Deze spreekt een bloedonderzoek voor u af
en bespreekt met u de manier van verdoven. Dit gebeurt meestal met een ruggeprik, bij
uitzondering wordt een algehele narcose gebruikt.
Een verpleegkundige geeft u persoonlijke informatie tijdens het verpleegkundig
spreekuur en soms kunt u al van tevoren een kijkje nemen op de afdeling waar u komt te
liggen.
Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn. Volg daarvoor de aanwijzingen die
beschreven staat in de brochure ‘Pre-operatieve screening en Anesthesie’. Scheren van
de schaamharen is niet meer nodig, maar mag wel als u dit gewend bent.
Op de verpleegafdeling krijgt u een operatiehemd aan en krijgt u een urinekatheter
ingebracht. Ook krijgt u een infuus en wordt er nog een CTG (hartfilmpje) van de baby
gemaakt.
Kort voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht. U mag dan geen
sieraden, haarspelden, nagellak of make-up dragen. Contactlenzen of een kunstgebit
moet u uitdoen. Uw bril mag u ophouden
De soort verdoving
Bij een keizersnede wordt meestal een ruggeprik gegeven. Algehele narcose wordt alleen
in uitzonderingssituaties gegeven, bijvoorbeeld bij erge spoed waarbij geen tijd meer is
voor een ruggeprik of bij slechte stolling van het bloed.
Narcose
Bij narcose slaapt u tijdens de keizersnede. De medicijnen voor de narcose worden via
een infuus ingespoten. Soms krijgt u van te voren wat zuurstof via een kapje of slangetje
voor of in uw neus. Terwijl u slaapt krijgt u een buisje in uw luchtpijp voor de
beademing.
U voelt geen pijn en wordt wakker als de operatie klaar is en de baby en de placenta
geboren zijn. Het nadeels van een narcose is dat u de bevalling niet meemaakt en de
baby ook slaapmiddelen binnen krijgt via de placenta.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 2/9
Een ruggenprik
Bij een ruggenprik spuit de anesthesist verdovende vloeistof tussen de ruggenwervels.
Meestal wordt de huid eerst plaatselijk verdoofd. Vaak voelt u dan de ruggenprik zelf
nauwelijks meer. Al snel worden uw onderlichaam en benen warm en gevoelloos. Soms
bent u kortdurend wat misselijk als gevolg van een bloeddrukdaling.
Bij een ruggenprik maakt u de geboorte van uw kind bewust mee. Tijdens de operatie
kunt u uw kind zien, horen en aanraken. U hebt tijdens de operatie geen pijn; wel voelt u
soms dat er aan u getrokken wordt of op uw buik geduwd wordt.
Een enkele keer reikt de verdoving iets hoger dan alleen uw onderlichaam. Het lijkt dan
of ademhalen moeilijk gaat. Dit is vervelend, maar het kan geen kwaad.
De operatie zelf






Voor de start van de operatie krijgt u via het infuus een eenmalige dosis
antibioticum om de kans op infectie zo klein mogelijk te maken.
Bijna altijd maakt de gynaecoloog een ‘bikinisnede’, een horizontale (dwarse)
snede van 10-15 cm vlak boven het schaambeen, ongeveer rond de haargrens. Bij
uitzondering wordt soms een snede van de navel naar beneden gemaakt.
Na de snede in de huid worden het vet onder de huid en de stevige laag
bindweefsel boven de buikspieren doorgesneden. De lange buikspieren die van de
ribben-boog naar beneden lopen worden opzij geschoven, en vervolgens opent de
gynaecoloog de buikholte.
De blaas, die voor een deel over de baarmoeder heen ligt, wordt losgemaakt van de
baarmoeder en naar beneden geschoven.
Daarna haalt de gynaecoloog via een dwarse snede in de baarmoeder uw kind naar
buiten (zie fig. 1). Vaak drukt men daarbij op uw buik.
Fig. 1: de geboorte van uw kind bij een
keizersnede


Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl

Als uw kind geboren is, wordt de navelstreng doorgeknipt. Omdat alles steriel
moet blijven, mag uw partner dit niet zelf doen, zoals bij een ‘normale’ bevalling.
Na het doorknippen van de navelstreng krijgt u via het infuus een medicijn om de
baarmoeder te laten samentrekken.
Nadat de placenta op dezelfde manier geboren is, hecht de gynaecoloog de
baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 3/9
Wie mag er bij een keizersnede aanwezig zijn? Wat mag wel en niet?
In Gelre ziekenhuizen kan uw partner bij de keizersnede aanwezig zijn. Het is meestal de
gewoonte dat hij of zij pas binnenkomt als alle voorbereidingen voor de operatie zijn
getroffen en de operatie begint. Of ook anderen (vriendin, moeder, vroedvrouw)
aanwezig mogen zijn, gaat in overleg met de gynaecoloog/verpleging. Deze regels kunnen
anders zijn bij een spoedkeizersnede of bij een keizersnede onder algehele narcose.
Het maken van foto's is tijdens de bevalling en op de operatiekamer (eventueel door de
verpleegkundige) toegestaan. Het maken van video-opnames voor en tijdens de bevalling
is niet toegestaan.
Het kind na de geboorte
Als de baby geboren wordt kan het operatielaken naar beneden worden gedaan zodat u
en uw partner de geboorte van uw kind kunnen zien. Omdat u over uw buik heen moet
kijken kunt u niet in de wond kijken.
Als de baby geboren is zal de arts de navelstreng doorknippen, waarbij er een lang stuk
aan de baby blijft zitten. Later kunt u of uw partner de navelstreng nog wat korter
knippen.
Als de baby een goede start heeft kan deze meteen op uw borst worden gelegd. De
verloskunde verpleegkundige zal de baby aanpakken, afdrogen en comfortabel en warm
op uw borst leggen. Zo mist u geen moment van uw baby. U kunt, zo gewenst, de baby al
aan de borst leggen terwijl de arts de operatie afmaakt.
Als de baby niet meteen gaat huilen, te vroeg wordt geboren of er een reden is voor
opname op de couveuseafdeling zal de baby worden opgevangen door de kinderarts. Als
het goed gaat met de baby en deze niet (direct) in een couveuse moet, mag de baby soms
alsnog bij u neergelegd worden. Als de baby niet meteen door de kinderarts onderzocht
hoeft te worden, dan gebeurt dit op een later moment.
Als de keizersnede klaar wordt u nog enige tijd gecontroleerd op de uitslaapkamer. De
baby en uw partner kunnen ook daar bij u blijven.
Na een keizersnede
Na een keizersnede worden de bloeddruk, de polsslag, het bloedverlies en de hoeveelheid
urine regelmatig gecontroleerd. Via het infuus krijgt u vocht toegediend.
Bij een ruggenprik heeft u de eerste uren na de operatie nog geen controle over uw
benen. Geleidelijk krijgt u het gevoel en de kracht in uw benen terug. De blaaskatheter
die de urine afvoert geeft soms een onaangenaam gevoel. Meestal verwijdert de
verpleegkundige de katheter de dag na de operatie.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 4/9
Om trombose te voorkomen krijgt u éénmaal per dag een injectie onder de huid van uw
buik of bovenbeen met een bloedverdunnend middel (heparine). Op indicatie wordt de
dag na de operatie bloed afgenomen om na te gaan of u bloedarmoede hebt.
De eerste dagen bent u vaak nog slap en wat duizelig bij het opstaan; dat wordt daarna
geleidelijk minder. Na één of twee dagen beginnen de darmen weer te werken. De buik is
dan vaak nog opgezet en u kunt pijnlijke krampen hebben. U kunt, afhankelijk van
eventuele misselijkheid, meteen na de operatie voorzichtig met eten en drinken beginnen.
Kort na de keizersnede heeft u pijn aan de wond en soms pijnlijke naweeën. Hiervoor
krijgt u pijnstilling met een PCA-pomp. In deze pomp zit morfine die u zelf kunt
toedienen op het moment dat u pijn heeft. De buikwand is vaak pijnlijk, niet alleen ter
hoogte van het litteken maar ook hoger, tot aan de navel. Dit komt omdat onder de huid
de snede in de buikwand verticaal loopt, van de navel tot het schaambeen.
Bij het hechten van de huid wordt doorgaans materiaal gebruikt dat uit zichzelf oplost
en niet hoeft te worden weggehaald.
Borstvoeding
Na een keizersnede kunt u gewoon borstvoeding geven. Zie hiervoor ook de folder ‘Het
geven van borstvoeding’ die u krijgt op de verpleegafdeling. Het maakt niet uit of de
keizersnede gepland was of niet, of u algehele narcose of een ruggenprik hebt gekregen.
Wel speelt de conditie van uw kind een rol.
Als uw kind in de couveuse ligt, kunt u afkolven. De melk wordt dan met een cupje of
met vingervoeden gegeven, of bij voedingsproblemen via een sonde, een dun slangetje dat
in de maag van het kind uitkomt. Gaat alles goed met uw baby, dan kunt u bij een
ruggenprik gebruik maken van de eerste zuigreflex vlak na de geboorte.
Ook na narcose kunt u, als u zelf weer bijgekomen bent, over het algemeen snel beginnen
met uw kind de borst te geven. Zo komt de melkaanmaak vlot op gang en kan het kind
profiteren van de eerste voeding, het colostrum.
Bij het voeden is het van belang dat u een prettige houding heeft die de buik/wond niet
belast. Het wisselen van houding zorgt ervoor dat verschillende melkgangen gestimuleerd
en leeggedronken worden.
Ontslag
U kunt meestal rond de vierde dag na de keizersnede weer naar huis. De snelheid van uw
herstel en de gezondheid van uw kind (couveuseopname) spelen natuurlijk een rol.
Daarnaast is uw situatie thuis van belang: krijgt u nog aanvullende kraamhulp, hebt u
andere hulp, zijn er andere kinderen?
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 5/9
Weer thuis
Thuis zult u geleidelijk verder moeten herstellen. De tijd die nodig is voor het herstel is
na een keizersnede vaak langer dan na een bevalling via de vagina. U bent niet alleen
(opnieuw) moeder, maar daarnaast ook genezende van een operatie.
Een veel gehoorde klacht na een keizersnede is moeheid. U kunt daar het beste aan
toegeven: probeer zoveel mogelijk rust te nemen. Aanvaard ook hulp die familie en
kennissen u aanbieden. U krijgt na ontslag uit het ziekenhuis een standaard aantal uren
kraamzorg. De verloskundige thuis beoordeelt of er meer uren kraamzorg nodig zijn.
Een kraamverzorgende kan ook uw vragen beantwoorden, kleine huishoudelijke taken
overnemen en uw partner ondersteunen.
Naarmate u meer hulp hebt als u thuiskomt, is de overgang gemakkelijker en went u
sneller aan uw nieuwe levenssituatie.
Kraamzorg en gezinshulp kunt u aanvragen bij uw thuiszorgorganisatie. De huisarts, de
verloskundige, het ziekenhuis of de maatschappelijk werker zijn hierbij soms
behulpzaam.
Na de eerste weken merkt u dat u geleidelijk weer meer kunt doen. Zwaar tillen
(vuilniszakken, zware boodschappentassen) wordt de eerste zes weken nog ontraden,
maar gaandeweg kunt u wel uw activiteiten uitbreiden (licht huishoudelijk werk, kleinere
boodschappen).
Al snel na de operatie kunt u onder de douche. Een bad nemen is af te raden zolang er
nog bloederige afscheiding is (gemiddeld 2-4 weken). Mocht er nog wat vocht of een
beetje bloed uit de wond naar buiten komen, dan kunt u de wond met de douche
schoonspoelen, voorzichtig drogen, en met een droog gaas bedekken om uw kleding te
beschermen.
Met buikspieroefeningen kunt u zes weken na de operatie weer beginnen. De
verschillende lagen van de buikwand zijn dan goed genezen. Aan de zijkant van het
litteken hebt u de eerste tijd soms een trekkend gevoel van inwendige hechtingen. Dit kan
geen kwaad.
Het gebruik van voorbehoedsmiddelen (anticonceptie) is niet anders dan na een
‘normale’ bevalling. Vraag zo nodig de verloskundige, huisarts of gynaecoloog om
advies. Wacht in ieder geval met gemeenschap tot de bloederige afscheiding voorbij is.
Voor veel vrouwen duurt het langere tijd voordat zij weer zin hebben in seksueel contact.
Omdat bij een bikinisnede zenuwen in de buikhuid zijn doorgesneden, houdt u vrij lange
tijd een doof gevoel rond het litteken. Boven dit gebied met een doof gevoel is er dikwijls
halverwege de navel een gebied dat juist extra gevoelig is. Vaak is pas na 6 tot 12
maanden het gevoel in de buikwand weer normaal.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 6/9
Complicaties
Iedere operatie brengt risico’s met zich mee, ook een keizersnede. Ernstige complicaties
zijn gelukkig zeldzaam, zeker als u gezond bent. Wij noemen hieronder de meest
voorkomende complicaties.
Bloedarmoede
Bij elke keizersnede is er bloedverlies. Bij ruim bloedverlies ontstaat er bloedarmoede.
Niet zelden is na afloop een bloedtransfusie of het gebruik van ijzertabletten
noodzakelijk. Bij een moederkoek (placenta praevia) die voor de uitgang van de
baarmoeder ligt is de kans op fors bloedverlies en een bloedtransfusie groot.
Blaasontsteking
Een enkele keer komt na een keizersnede een blaasontsteking voor. Daarom wordt de
urine vaak in het ziekenhuis gecontroleerd. Zo nodig krijgt u een antibioticum.
Nabloeding in de buik
Een nabloeding is een zeldzame complicatie van een keizersnede. Bij een ernstige hoge
bloeddruk waarbij het bloed minder goed stolt, komt een nabloeding vaker voor. Een
enkele keer is een tweede operatie noodzakelijk.
Bloeduitstorting in de wond
Een onderhuidse bloeduitstorting in de wond ontstaat doordat een bloedvaatje in het vet
onder de huid blijft nabloeden. De kans hierop is groter als de bloedstolling bij een
keizersnede afwijkend is, bijvoorbeeld bij weinig bloedplaatjes als gevolg van een ernstig
verhoogde bloeddruk.
Infectie
Een infectie van de wond komt een enkele keer voor. De kans hierop is wat groter bij een
keizersnede na een langdurige bevalling. Om een infectie te voorkomen, krijgt u vaak
tijdens de operatie een antibioticum toegediend.
Trombose
Bij elke operatie en na elke bevalling is er een verhoogd risico op een trombose. Om dit
te voorkomen krijgt u bloedverdunnende middelen zolang u nog niet zoveel uit bed bent.
Een beschadiging van de blaas
Een beschadiging van de blaas is een zeldzame complicatie. De kans hierop is wat groter
als u al vaker een keizersnede hebt ondergaan. Er kunnen dan verklevingen rond de blaas
zijn. Het is goed mogelijk een blaasbeschadiging te hechten. Wel hebt u vaak langer een
katheter nodig.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Darmen die niet goed op gang komen (ileus)
Na een keizersnede moeten de darmen weer op gang komen. In zeldzame gevallen
gebeurt dit niet of te traag. Er verzamelt zich dan vocht in maag en darmen, wat leidt
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 7/9
tot misselijkheid en braken. Een maagsonde kan dan nodig zijn om dit vocht af te
voeren. Pas daarna komen de darmen op gang. Deze complicaties komen gelukkig
weinig voor.
Verklevingen
Na een keizersnede kunnen verklevingen onstaan tussen de baarmoeder, de blaas, de
darmen, het vetschort of de buikwand. Verklevingen geven meestal geen klachten maar
kunnen buikpijn en in een zelfzaam geval een darmverstopping veroorzaken.
Verklevingen zijn slecht te behandelen omdat ze makkelijk weer terug kunnen komen,
Bij de volgende bevalling weer een keizersnede?
Mocht u snel opnieuw zwanger willen worden, dan is daar geen bezwaar tegen, tenzij de
gynaecoloog u adviseert er nog mee te wachten.
Of bij een volgende bevalling weer een keizersnede nodig is, hangt van de reden van deze
keizersnede af. Bespreek daarom bij de nacontrole hoe groot de kans is dat u een
volgende keer een ‘normale’ bevalling tegemoet kunt zien. Vaak is bij een volgend kind
geen keizersnede nodig. Wel krijgt u dan altijd een medische indicatie om in het
ziekenhuis te bevallen.
Emotionele aspecten rondom een keizersnede
De beleving van een keizersnede wisselt sterk. Sommige vrouwen hebben er emotionele
problemen mee. Ze zijn teleurgesteld dat de bevalling niet langs de normale weg kon
plaatsvinden en hebben het gevoel dat een normale bevalling van hen is ‘afgenomen’.
Soms vinden ze dat ze gefaald hebben. Bij een narcose maken vrouwen de geboorte van
hun kind niet bewust mee, waardoor ze soms moeite hebben om aan hun kind te wennen.
Spelen dergelijke gevoelens bij u, praat erover met uw partner, vrienden en familieleden.
Bespreek tijdens de nacontrole uw emoties en vragen, zoals waarom de keizersnede
nodig was.
Dit kan u ook helpen bij het verwerken van emoties. Schrijf uw vragen van te voren op
zodat u niets vergeet. Ook na langere tijd of voorafgaand aan een volgende
zwangerschap kunt u met de gynaecoloog, de verloskundige of de huisarts nog eens de
hele gang van zaken bespreken als u daar behoefte aan hebt. Soms is het een opluchting
om ervaringen uit te wisselen met ‘lotgenoten’, die u kunt benaderen via de Vereniging
Keizersnede-Ouders (zie paragraaf 'nuttige adressen').
Het omgekeerde is ook mogelijk: als een keizersnede gedaan werd nadat u lange tijd zeer
pijnlijke weeën hebt gehad, betekent de operatie vaak juist een opluchting. Voor de
partner is een keizersnede soms ook moeilijk te verwerken. Hij ziet u negen maanden
met de baby rondlopen en dan moet u (na eventuele weeën) ook nog een operatie
ondergaan om het kind geboren te laten worden.
Soms voelt een partner zich nutteloos omdat hij het gevoel heeft nauwelijks iets voor u te
hebben kunnen doen. Ook kan hij bang zijn geweest dat er iets mis zou gaan. Als
dergelijke gevoelens spelen, probeer ze dan met elkaar te bespreken.
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 8/9
Vragen?
Uw gynaecoloog, verloskundige of huisarts is altijd bereid uw vragen te beantwoorden.
Nuttige adressen
Vereniging Keizersnede-Ouders (VKO)
Postbus 233
2170 AE Sassenheim
Tel: 076 - 503 71 17 of 0252 - 23 07 12 (ma t/m vrij van 10.00 - 21.00 uur)
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, de beroepsvereniging van
uw gynaecoloog, vindt het belangrijk dat patiënten goede voorlichting krijgen. De
belangrijkste voorlichting vindt plaats in de spreekkamer, tijdens uw gesprek met de
gynaecoloog. Daarnaast is het plezierig als u thuis een en ander nog eens kunt nalezen.
Deze brochure is bedoeld als aanvulling op het gesprek met de gynaecoloog. Bedenk bij
het lezen dat uw gezondheidssituatie anders kan zijn dan in deze brochure is
beschreven of dat niet alle beschreven onderdelen op u van toepassing hoeven te zijn.
De algemene tekst kunt u ook vinden op www.nvog.nl (klik voorlichting).
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
© 2000 en 2011 NVOG en deels tekst van Gelre ziekenhuizen. Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze
brochure berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Auteur: Prof. Dr.
G.G.M. Essed Redacteur: Dr. G. Kleiverda Bureauredacteur: Jet Quadekker
Gynaecologie & Verloskunde | GYNA-633.2 | 19 mei 2014 | pagina 9/9