Deel 2 OER OTC - Oriëntaalse Talen en Communicatie

OER
onderwijs- en examenregeling
Oriëntaalse Talen en Communicatie
10-07-2014 vastgesteld door Faculteitsdirecteur International Business and Communication
LEESWIJZER
Deze onderwijs- en examenregeling (OER) is vormgegeven op basis van de Model-OER (MOER)
van Zuyd Hogeschool. In de MOER staan alle regelingen en bepalingen die gelden voor alle
opleidingen van de hogeschool. In de OER zijn deze aangevuld en verbijzonderd met regelingen
die gelden voor de opleiding.
De OER begint met een begrippenlijst waarin de belangrijkste zaken die betrekking hebben op de
onderwijs- en tentamenprogramma’s gedefinieerd worden.
Vervolgens bestaat de OER uit drie delen:
Deel 1 bevat de regels over onderwijs en tentamens die voor de opleiding gelden. Deze regels zijn
in de volgende hoofdstukken ingedeeld:

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2: De Examencommissie

Hoofdstuk 3: Toelating tot de opleiding (verwijzing naar deel 3)

Hoofdstuk 4: Inrichting van de opleiding

Hoofdstuk 5: Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang

Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens

Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring

Hoofdstuk 8: Onregelmatigheden en fraude

Hoofdstuk 9: Beroep en klachtrecht

Hoofdstuk 10: Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens

Hoofdstuk 11: Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Deel 2 bevat het onderwijs-en tentamenprogramma. In hoofdstuk 1 van deel 2 wordt per variant
en per afstudeerrichting en per blok alle informatie over de inrichting van het onderwijs en de
tentamens verstrekt.
Daarnaast bevat deel 2 informatie over het jaarrooster en de indeling in blokken, de
tentamenregeling en studieloopbaanbegeleiding.
Deel 3, tenslotte bevat informatie over toelating tot de opleiding en de eisen die daarvoor gelden.
Hoofdstuk 0: Begrippenlijst
In deze regeling wordt verstaan onder:
Afstudeerrichting
Assessment
Associate Degree
programma
Een door de Faculteitsdirecteur vastgestelde leerroute bestaande uit een
samenhangend geheel van postpropedeutische onderwijseenheden. De
afstudeerrichting wordt vermeld op het getuigschrift.
Een beoordelingsinstrument of een set beoordelingsinstrumenten voor de toetsing
van competenties c.q. gestandaardiseerde procedures die het mogelijk maken
competenties vast te stellen.
Een opleiding binnen een bacheloropleiding met een omvang van tenminste 120 EC,
als bedoeld in art 7.8a WHW
Bacheloropleiding
Initiële hbo-opleiding [ARTT. 7.3 en 7.3-a WHW]. De student die met goed gevolg
het afsluitend examen heeft afgelegd, ontvangt de graad Bachelor. Aan deze graad
wordt voor iedere opleiding een toevoeging gehanteerd die door het College van
Bestuur is vastgelegd.
Blokperiode
Een blokperiode is één van de vier termijnen die een studiejaar omvat. Deze
perioden hebben een vergelijkbare studielast. Voorafgaande aan een studiejaar
worden de dagen waarop de onderscheiden blokperioden starten door het College
van Bestuur vastgelegd.
CMR
College van Beroep
voor de Examens
College van Bestuur
Competentie
De Centrale Medezeggenschapsraad [ART. 10.17 WHW].
Het College van Beroep voor de Examens (College van Beroep) [ARTT. 7.60-63
WHW].
Het College van Bestuur [art. 10.2 WHW] van Stichting Zuyd Hogeschool met taken
en bevoegdheden als vastgelegd in het laatst vastgestelde Bestuurs- en
beheersreglement Zuyd Hogeschool.
Competentie is het vermogen om de aanwezige kennis, inzicht, vaardigheden en
houding te benutten en verder te ontwikkelen om concrete beroepsactiviteiten op
adequate wijze te verrichten.
CROHO
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs waarin alle opleidingen zijn
vermeld, die een getuigschrift hbo-onderwijs plus daarbij behorende graad
opleveren, op voorwaarde, dat het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd
[ART. 6.13 WHW].
Deelraad
De medezeggenschapsraad van een faculteit [ART. 10.25 WHW].
Deeltentamen
Een tentamen waarvan het cijfer bijdraagt aan het cijfer voor het tentamen waar het
onderdeel van uitmaakt. In de OER is vastgelegd wat de wegingsfactor van elk
deeltentamen is.
Deeltijdse opleiding
De opleiding die zodanig is ingericht, dat de student naast het verrichten van
onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Deze
werkzaamheden kunnen in de vorm van vrijstellingen EC’s opleveren, dan wel als
onderwijseenheden worden aangemerkt onder door de Examencommissie te stellen
eisen.
Diplomasupplement
Een gestandaardiseerde bijlage met relevante gegevens over de studieloopbaan
toegevoegd aan het getuigschrift/diploma en gebaseerd op het model dat door de
Europese Commissie, de Raad van Europa en CEPES, de onderwijsafdeling van de
UNESCO is ontwikkeld.
Duale opleiding
Opleiding die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of
meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat
onderwijs. De opleiding bestaat dan uit een onderwijs- en een werkdeel. Het
werkdeel is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding en kan dus
studiepunten opleveren [ART. 7.7 WHW].
EC
European Credit, een eenheid die 28 uren studielast representeert. De EC is gelijk
aan een studiepunt [ART 7.4 lid 1 WHW]. Als een tentamen met goed gevolg is
afgelegd verkrijgt de student het aantal EC dat volgens deel 2 van deze OER bij het
desbetreffende studieonderdeel behoort.
ECTS
European Credit Transfer System maakt grensoverschrijdende mobiliteit van
studenten mogelijk door studielast op vergelijkbare wijze (in European Credits) uit
te drukken.
Ervaringscertificaat
Het certificaat waarin wordt vermeld welke competenties het individu heeft
aangetoond, gemeten aan de hand van een specifieke landelijk erkende standaard,
wat het niveau van die competenties is en waarmee die competenties zijn
aangetoond.
Examen
Examencommissie
Examinator
Het propedeutisch of afsluitend examen van een opleiding [ARTT. 7.8 en 7.10 WHW].
De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt
of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling
stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het
verkrijgen van een graad. [ART. 7.12. WHW]
Een door de Examencommissie aangewezen persoon, al dan niet werkzaam bij de
hogeschool, die tentamens afneemt en de uitslag daarvan vaststelt [ART. 7.12c
WHW].
Externe opdracht
Een verzoek van een andere rechtspersoon dan Zuyd Hogeschool aan een of meer
opleidingen van de hogeschool gericht op de uitvoering van een opdracht door een
student of groep studenten. De Faculteitsdirecteur beschikt over een bindende
aanwijsbevoegdheid voor de uitvoering van deze opdracht, met inachtneming van
de bevoegdheden van de Examencommissie.
Extraneus
Degene die als extraneus aan de hogeschool is ingeschreven [art. 7.32 WHW] en op
grond daarvan alleen examens aflegt [ART. 7.36 WHW].
Faculteitsdirecteur
Fraude
Geschillenadviescommissie
Getuigschrift
Hogeschool
Jaar van inschrijving
De leiding van de faculteit als bedoeld in art. 10.3 b lid 2 WHW . De
Faculteitsdirecteur is conform artikel 23 lid 5 van het Bestuursregelement onder
andere belast met het opstellen van onderwijsprogramma’s en van het
opleidingsspecifiek deel van de OER.
Onder fraude wordt verstaan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan
door een student, gericht op geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken van het
vormen van een juist oordeel door de examinator over de verwerving van
competenties van hem of een andere student.
De commissie die advies uitbrengt inzake betaling collegegeld, inschrijvingen en
beëindiging daarvan, het verlenen van graden etc. [art. 7.63-A WHW]
Het door een Examencommissie afgegeven bewijsstuk, dat het propedeutisch
examen of het afsluitend examen van een in het CROHO opgenomen opleiding met
goed gevolg is afgelegd [art. 7.11 WHW].
Zuyd Hogeschool zoals in stand gehouden door Stichting Zuyd Hogeschool
gevestigd te Heerlen
Het tijdvak vanaf dag van inschrijving voor een opleiding tot aan het einde van de
twaalfmaandse periode waarin de student onafgebroken staat ingeschreven.
Kernwerkstuk
Keuze-onderwijs
Learning agreement
Leerroute
Leerwerkovereenkomst
Major
Een kernwerkstuk is een onderwijseenheid die beoordeeld is door een of meer
examinatoren en op grond waarvan de relevante competentieverwerving van een
opleiding aangetoond kan worden. Het kan hier om scripties, stageverslagen,
kunstwerken, voorstellingen etc. gaan.
De verzameling onderwijseenheden van een opleiding, waaronder ook begrepen
projecten, die voor de student de mogelijkheden biedt om eigen competentieaccenten te kiezen in zijn opleiding.
Overeenkomst tussen student en Examencommissie waarin afspraken over diens
buitenlandse leeractiviteiten worden vastgelegd door de betrokken
onderwijsinstellingen én conform de richtlijnen van het ECTS-systeem.
De onderwijseenheden waarin de student volgtijdelijk of gelijktijdig tentamens
wenst af te leggen om de competenties behorend bij een opleiding te verwerven. Als
de student een van deze OER afwijkende leerroute wil volgen, is toestemming van
de Examencommissie noodzakelijk.
Overeenkomst tussen student, Faculteitsdirecteur van de opleiding waarvoor hij
staat ingeschreven en de organisatie waar de student zijn praktijkdeel van de
opleiding doorloopt. De leerwerkovereenkomst bevat concrete bepalingen over de
externe leeractiviteiten binnen de leerroute van de student en heeft een vooraf
overeengekomen duur.
De kern van onderwijseenheden van een opleiding, waarin alle studenten
tentamens moeten afleggen om de competenties te bezitten die nodig zijn voor het
behalen van een getuigschrift.
Masteropleiding
Initiële hbo-opleiding [art. 7.3 WHW], die bij voltooiing de graad Master aan de
student verleent.
MBO-opleiding
Een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding of van een door de
minister aangewezen vakopleiding [art. 7.2.2 WEB].
Minor
Keuzeonderdeel van 15 EC. Zie ook Zuyd-minor.
Nominale studielast
De studielast exclusief het tijdsbeslag dat verbonden is aan hertentamens en de
voorbereiding daarop.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van te verwerven competenties en uitgedrukt in hele
studiepunten.
Onregelmatigheid
Elk handelen of nalaten daarvan door een student, waardoor de goede gang van
zaken in de onderwijsverzorging wordt verstoord; c.q. waardoor het vormen van
een juist oordeel van de examinator over de verwerving van competenties van een
student wordt verhinderd of beperkt.
Opleiding
Opleidingscommissie
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op verwezenlijking van
welomschreven doelstellingen ter zake van kennis, inzicht, vaardigheden en
houding, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken [art. 7.3
WHW]. Opleidingen zijn voltijds, deeltijds of duaal ingericht en leiden op tot
Bachelorniveau.
De commissie die als taak heeft
 advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling,
 het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en
examenregeling, en
 het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de
Faculteitsdirecteur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de
opleiding. [ART.9.18 WHW]
Plagiaat
Postpropedeutische fase
Praktische oefening
Profileringsruimte
Propedeutische fase
Student
Studentendecaan
Studieadvies
Het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten
doorgaan voor eigen werk.
De fase van de opleiding die volgt op de propedeutische fase en die wordt
afgesloten met een afsluitend examen.
Een praktische oefening bestaat uit een of meer samenhangende
onderwijseenheden, waarbij de examinator door observatie van de handelende
student tot een beoordeling komt.
De tot maximaal 120 EC's beperkte ruimte van de leerroute van een student die naar
eigen inzicht kan worden ingevuld met een of meer Zuyd-minoren, een of meer
andere minoren of keuze-onderwijs, waaronder ook projecten, van de eigen
opleiding. Een opleiding bestaat uit een major plus profileringsruimte.
De fase die wordt afgesloten met het propedeutisch examen [ART. 7.8 WHW].
Degene die als student is ingeschreven aan de hogeschool [ARTT. 7.32 - 7.34 WHW].
De medewerker die aan studenten raad geeft en hen voorlicht in studie- en
studentaangelegenheden. Ook begeleidt en bemiddelt de studentendecaan bij
persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard.
Het advies over het al dan niet voortzetten van de studie dat in de loop van de
propedeutische fase aan de student wordt gegeven. Aan dit advies kan een afwijzing
zijn verbonden. [zie: Regeling Studie-advies Zuyd Hogeschool).
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het
daaropvolgende jaar [art. 1.1 WHW].
Studielast
Het genormeerde tijdsbeslag van elke opleiding en van elke onderwijseenheid
uitgedrukt in hele EC’s [art. 7.4 WHW] en zoals vastgelegd in de OER.
Studieloopbaanbegeleider/mentor
De medewerker die de studievoortgang van de student bewaakt en de student
hierin ondersteunt en begeleidt.
Studieplan
Een route van onderwijseenheden, die een student overeenkomt met zijn
mentor/studieloopbaanbegeleider teneinde het afsluitend examen af te leggen.
Deze route kan wat volgorde betreft afwijken van het reguliere programma.
Tentamen
Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden en dat omvat een onderzoek
naar kennis, inzicht, houding en vaardigheden van de kandidaat, alsmede de
beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
Versnelde variant
Een traject van 180 EC’s, binnen het bachelorprogramma, gericht op studenten met
een VWO diploma [Art. 7.9a WhW].
Voorziening
Maatregel getroffen door een daartoe bevoegde medewerker of bevoegd orgaan van
de hogeschool om de student in een dienst/service te voorzien met het doel de
studievoortgang te ondersteunen of te begeleiden.
Vrijstelling
Werkdag
WHW
WSF 2000
Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot het afleggen van een tentamen
om te voldoen aan inschrijvings- of toelatingsvoorwaarden en/of verkrijgen van
studiepunten inzake het afleggen van het propedeutisch of afsluitend examen.
Een dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag of een door
de overheid erkende nationale feestdag en niet vallend binnen de door het College
van Bestuur jaarlijks vast te stellen roostervrije perioden.
De Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek [Staatsblad
1992 nr. 593], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen.
De Wet op de studiefinanciering 2000 [STAATSBLAD 2000 nr. 571], inclusief latere
aanvullingen en wijzigingen).
WBP
Zuyd Minor
De Wet Bescherming Persoonsgegevens [STAATSBLAD 2000: 302] inclusief latere
aanvullingen en wijzigingen.
Minor van 15 EC’s die als zodanig is benoemd en toegankelijk is voor de studenten
van minimaal twee opleidingen.
DEEL 1. REGELS OVER ONDERWIJS EN TENTAMENS
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Reikwijdte
I
Lid 1
Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de opleiding
Oriëntaalse Talen en Communicatie] met CROHO-opleidingscode 34456 voor
voltijd onderwijs . Deze regeling geldt voor alle aan deze opleiding
ingeschreven studenten en extranei , tenzij uit de tekst het tegendeel blijkt.
S
Lid 2
De student kan geen rechten ontlenen aan Onderwijs- en Examenregelingen
die in voorafgaande studiejaren geldend waren, tenzij dit expliciet is
aangegeven dat deze uitmaken van een overgangsregeling als bedoeld in 11.4.
Artikel 1.2 Openbaarheid en publicatie
S
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor publicatie van de geldende OER, vóór 1
september van het studiejaar waarop deze betrekking heeft, zodat de student
zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van het onderwijs
en van de examens.
Hoofdstuk 2 De Examencommissie
Artikel 2.1. Examencommissie, taken en bevoegdheden
S
Lid 1
Elke opleiding heeft zelf een eigen Examencommissie of heeft gezamenlijke
met een groep andere opleidingen binnen één faculteit een Examencommissie.
S
Lid 2
De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze
vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en
examenregeling stelt ter zake kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn
voor het verkrijgen van een graad.
S
Lid 3
Het reglement en het huishoudelijk reglement van de Examencommissie zijn
vastgelegd in het Handboek voor de Examencommissies. In dit handboek zijn
eveneens alle procedures die betrekking hebben op het handelen van de
Examencommissie vastgelegd,
S
Lid 4
Studenten kunnen zich tot de Examencommissie wenden voor :
a. een verzoek tot vrijstelling van een of meer tentamens;
b. een verzoek tot vrijstelling van de verplichting tot deelname aan
praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen
van de desbetreffende tentamens, al dan niet onder oplegging van
vervangende eisen;
c. een verzoek tot ontheffing van de ingangseis voor het afleggen van
een tentamen;
d. een verzoek tot toelating tot varianten/leerroutes waarvoor
toestemming van de Examencommissie nodig is
e. een verzoek tot verlenging van de geldigheidsduur van een met goed
gevolg afgelegd tentamen of deeltentamen;
f. een verzoek tot het volgen van een minor die niet in de lijst van de
voor studenten toegankelijke minoren van hun opleiding;
g. een verzoek om extra tentamens af te leggen die op het
diplomasupplement worden vermeld;
h. een verzoek om voorzieningen en aanpassingen vanwege een
functiebeperking of chronische ziekte;
i. een verzoek om studiefaciliteiten vanwege het beoefenen van
topsport ;
j. een verzoek om af te wijken van de Onderwijs- en Examenregeling
indien de toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheid van
overwegende aard;
k. een bezwaar tegen een beoordeling door een examinator.
I
Lid 5
De Examencommissie is bereikbaar via [email protected]
Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding
S
Toelating tot de opleiding vindt plaats op grond van de bepalingen in de
Regeling Inschrijving en Collegegeld Zuyd Hogeschool en de bepalingen uit
deel 3 van deze OER.
Hoofdstuk 4. Inrichting van de opleiding
Artikel 4.1. Varianten en afstudeerrichtingen
I
Lid 1
De opleiding Oriëntaalse Talen en Communicatie kent de variant voltijd.
I
Lid 2
Binnen de opleiding bestaat geen associate degreeprogramma
I
Lid 3
De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen:
Afstudeerrichtingen (met of Arabisch, of Chinees, of Japans):
1. Language & Communication(LC),
2. Communication Management (CM),
3. Business Management (BM).
I
Lid 4
De opleiding kent geen versnelde variant van 180 EC voor VWO-ers en kent
geen verkorte varianten.
Artikel 4.2. Start van de opleiding
I
De opleiding start op 1 september.
Artikel 4.3. Voertaal
I
Lid 1
De voertaal van de opleiding is Nederlands.
S
Lid 2 Wanneer een onderwijseenheid wordt aangeboden in een andere taal dan de
in lid 1 genoemde voertaal, is dat aangegeven bij de desbetreffende eenheid in
hoofdstuk 1 van deel 2.
Artikel 4.4 Opbouw van de opleiding
S
Lid 1
De opleiding kent een uit onderwijseenheden opgebouwde propedeutische fase
en een postpropedeutische fase. Aan de propedeutische fase van elke opleiding
is een propedeutisch examen verbonden; aan de opleiding is een afsluitend
examen verbonden.
S
Lid 2
Een onderwijseenheid is een samenhangend geheel van te verwerven
competenties. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden.
S
Lid 3
Elke opleiding omvat een major van ten minste 120 EC. De omvang van de
major wordt weergegeven in hoofdstuk 1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd
naar afstudeerrichting.
S
Lid 4
Elke opleiding heeft een profileringsruimte van ten minste 15 en ten hoogste
120 EC. De omvang van de profileringsruimte wordt weergegeven in hoofdstuk
S
Lid 5
1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting.
De profileringsruimte is ingericht voor het kunnen volgen van minoren en
keuze-onderwijs.
Artikel 4.5. Studielast en verdeling daarvan
S
Lid 1
De studielast van de opleiding in haar geheel is 240 EC.
I
Lid 2
Associate degree: niet van toepassing.
S
Lid 3
Aan een voor een opleiding ingeschreven student wordt per studiejaar ten
minste een nominale studielast van 60 EC’s aangeboden. Dit aanbod is
ingepland in ten minste 40 cursusweken.
S
Lid 4
Elk studiejaar is verdeeld in vier blokperioden. De blokperioden hebben een
vergelijkbare studielast. Het College van Bestuur stelt voorafgaand aan het
studiejaar de startdag van de blokperioden vast en draagt zorg voor publicatie.
De indeling van het studiejaar in blokken en de momenten waarop toetsing
plaatsvindt, zijn neergelegd in hoofdstuk 3 van deel 2.
S
Lid 5
Per blokperiode worden niet meer dan vijf onderwijseenheden en daarmee
verbonden tentamens aangeboden; praktische oefeningen maken daarvan deel
uit.
S
Lid 6
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor het aanbod van voldoende
ingeroosterde contacturen om binnen het vastgestelde onderwijsconcept
goede onderwijskwaliteit te realiseren en aannemelijk te maken dat de student
betrokkenheid van de opleiding jegens zijn persoon en studie ervaart. Jaarlijks
evalueert de Faculteitsdirecteur met de Opleidingscommissie en de
Examencommissie in elk geval het aantal gerealiseerde contacturen.
S
Lid 7
In de propedeuse zijn tenminste 504 contacturen geprogrammeerd.
S
Lid 8
Studenten die een opleiding volgen voor een beroep, waaraan eisen in de wet
zijn gesteld ten aanzien van verworven competenties voor de
beroepsuitoefening, worden in de opleiding in de gelegenheid gesteld om aan
die vereisten te voldoen.
Artikel 4.6. Praktische oefeningen
S
Lid 1
De Faculteitsdirecteur kan aan een of meer samenhangende
onderwijseenheden de status ‘praktische oefening’ geven. Alle praktische
oefeningen worden in deel 2 hoofdstuk 1 als zodanig vermeld.
S
Lid 2
Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de
handelende student tot een beoordeling.
S
Lid 3
Als voor deelname aan een praktische oefening de voorwaarde geldt dat een
specifiek tentamen met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat
beschreven in deel 2.
Als voor deelname aan een tentamen de voorwaarde geldt dat een praktische
oefening met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat ook beschreven in
deel 2.
Artikel 4.7. Specifieke bepalingen over de deeltijdvariant
I
Niet van toepassing.
Artikel 4.8. Specifieke bepalingen over de duale variant
S
Lid1
Niet van toepassing.
Artikel 4.9. Inrichting van het programma
S
Lid 1
De inrichting van de opleiding is neergelegd in deel 2, hoofdstuk 1. Daarin zijn
voor alle varianten, inclusief eventueel versnelde trajecten, van de opleiding
per onderwijseenheid (waaronder ook de praktische oefeningen) de volgende
gegevens per studiejaar vermeld:
1. naam van de onderwijseenheid;
2. de competenties die met de onderwijseenheid worden verworven;
3. de periode(n) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden;
4. waar dit van toepassing is, de toegangseis voor de onderwijseenheid;
5. de werkvorm(en) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden;
6. het aantal EC dat de onderwijseenheid omvat;
7. het aantal contacturen dat bij de onderwijseenheid behoort;
8. het minimale aantal contacturen studieloopbaanbegeleiding waarop elke
student recht heeft;
9. of er sprake is van aanwezigheidsplicht van (onderdelen) van
onderwijseenheden;
10. de tentamenvorm. In het geval deeltentamens worden afgenomen wordt
het aantal, de vorm en de wegingsfactor van de deeltentamens vermeld;
11. de week waarin het tentamen wordt aangeboden;
12. de mogelijkheden voor herkansing van tentamens en –voor zover van
toepassing- van deeltentamens
S
Lid 2
Bij praktische oefeningen wordt bovendien in deel 2, hoofdstuk 1 vermeld:
-
S
Lid 3
de wijze van verdeling of toewijzing van plaatsen;
de wijze van begeleiding;
wat van de student ter voorbereiding wordt verwacht;
welke beoordelingsnormen van toepassing zijn;
hoe en wanneer beoordeling geschiedt;
de mogelijkheid van hertentaminering, evenals van onderbreking en afbreking;
welke eventuele kosten voor rekening van de student zijn.
Voor de duale variant is in bijlage 1 naast de studielast van het onderwijsdeel,
tevens de tijdsduur van de periode die in het werkdeel wordt doorgebracht,
vastgelegd.
Artikel 4.10. Propedeutische fase
S
Lid 1
De studielast van de propedeutische fase van een opleiding bedraagt 60 EC's.
S
Lid 2
Aan de propedeutische fase is een propedeutisch examen verbonden.
S
Lid 3
De propedeutische fase maakt onderdeel uit van de major van de opleiding.
Artikel 4.11 Studieadvies
S
Lid 1
De propedeutische fase van de opleiding is zo ingericht, dat de student inzicht
kan verwerven in de inhoud en doelen van de opleiding.
S
Lid 2
De verstrekking van het studieadvies in de propedeutische fase is uitputtend
geregeld in de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool en in te zien via Infonet.
S/I
Lid 3
Voor die studenten die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg
hebben afgelegd, geldt op basis van de Regeling Studieadvies dat de
Faculteitsdirecteur een bindend afwijzend studieadvies verstrekt indien de
studieresultaten met betrekking tot de onderwijseenheden van de
propedeutische fase onvoldoende zijn. Als onvoldoende studieresultaat geldt,
dat de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving minder dan 45
studiepunten heeft behaald. Het advies wordt niet eerder dan aan het einde
van het eerste jaar van inschrijving verstrekt.
S/I
Lid 4
Onverminderd het tweede lid geldt tevens dat de student aan de volgende
eisen moet voldoen:
- 28 EC van de onderwijseenheden oriëntaalse taal behaald.
- 7 EC Engels behaald
- 4 EC Zakelijk Schrijven behaald
Artikel 4.12 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen
Niet van toepassing
Artikel 4.13 Inrichting postpropedeutische fase: differentiatie en minoren
S
Lid 1
De postpropedeutische fase bestaat uit een majorgedeelte en een
profileringsruimte. In de profileringsruimte kunnen (Zuyd)minoren en
keuzemodules worden gevolgd.
I
Lid 2
Minoren en keuzemodules bestaan uit een studielast van 15 EC’s. Zij worden
gepubliceerd in de Profileringsetalage. De profileringsetalage is te vinden op
http://infonet.hszuyd.nl/view_folder.jsp?content=374680
S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
Per minor en per keuzemodule is in de Profileringsetalage vastgelegd:
 op welke doelgroep(en) de minor/keuzemodule gericht is;
 welke instapvoorwaarden gehanteerd worden;
 wat de te behalen eindtermen zijn;
 welke onderwijsvormen gehanteerd worden;
 de wijze van tentaminering en herkansing;
 het aantal beschikbare plaatsen;
 de wijze van selectie bij overintekening (selectie op toelatingseisen, loting
of samenstelling op doelgroepen met loting per doelgroep)
 de evaluatiegegevens.
Studenten kunnen zonder voorafgaande toestemming Zuyd-minoren volgen,
waarvan in de profileringsetalage is vastgelegd dat zij toegankelijk zijn voor
hen.
Wanneer een student een minor binnen of buiten de hogeschool wil volgen,
S
Lid 6
S
Lid 7
waarvoor niet is vastgelegd dat die toegankelijk is voor studenten uit de
opleiding waarvoor hij is ingeschreven, dient hij vooraf toestemming te vragen
aan de Examencommissie.
Via inschrijving in OSIRIS legt een student zijn keuze voor het volgen van een
minor of keuzemodule vast. De student krijgt per e-mail een bevestiging van
zijn inschrijving.
In geval een student niet geplaatst kan worden in een minor of keuzemodule,
omdat het maximaal aantal plaatsen overschreden is, dan wel het minimum
aantal plaatsen niet gehaald is, wordt de student in de gelegenheid gesteld om
zich in te schrijven voor een andere minor of keuze-onderwijs.
Artikel 4.14 Externe opdracht in de major
S
Lid 1
De Faculteitsdirecteur kan besluiten één of meer studenten uit te nodigen om
een externe opdracht uit te voeren als alternatief voor één of meer
onderwijseenheden van de major.
S
Lid 2
De Examencommissie van de opleiding, waarvoor betrokken studenten staan
ingeschreven beslist of de externe opdracht één of meer programma
onderdelen kan vervangen.
Daarbij betrekt zij in elk geval inhoud, niveau, omvang en organisatie van de
externe opdracht als adequate vervanging van het beoogde programmaonderdeel.
Artikel 4.15 Studieplan
S
Lid 1
In overleg met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider kan een student een
studieplan opstellen voor de profileringsruimte, waarin hij de door hem
gemaakte keuzes in zijn leerroute beschrijft.
S
Lid 2
Met voorafgaande instemming van de Examencommissie kan een student bij
een andere onderwijsinstelling tentamen(s) afleggen. In geval het tentamen bij
een onderwijsinstelling in het buitenland wordt afgelegd, dient daartoe door
de betrokken onderwijsinstellingen een learning agreement te zijn
ondertekend.
Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang
Artikel 5.1. Studieloopbaanbegeleiding
S
Lid 1
Een student krijgt door de opleiding een medewerker c.q. een team van
medewerkers toegewezen, belast met studieloopbaanbegeleiding of hiertoe
behorende activiteiten.
I
Lid 2
In hoofdstuk 3 van deel 2 is per jaar vermeld hoe de studieloopbaanbegeleiding
is ingericht.
Artikel 5.2 Bewaking studievoortgang
I
Lid 1
Een student kan tenminste tweemaal per jaar van inschrijving , gespreid over
I
Lid 2
S
Lid 3
S
Lid 4
het jaar, van inschrijving een bewijsstuk van zijn studievoortgang, inclusief een
overzicht van de tentamenresultaten, inzien.
De student kan te allen tijde zijn studievoortgang via Osiris inzien.
De rapportage van de studievoortgang in het eerste en tweede jaar van
inschrijving conform de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool, is als volgt
geregeld.
In de propedeutische fase:
 Krijgt de student een mentor toegewezen, die de student ten minste
tweemaal per studiejaar spreekt over zijn studievoortgang.
 Wordt de student een studieloopbaanbegeleidingstraject aangeboden
in de vorm van een onderwijseenheid ter waarde van 3 EC
In de postpropedeutische fase:
 Wijst de opleiding de student een mentor toe. De mentor heeft ten
minst eenmaal per jaar een gesprek over de studievoortgang. De
student maakt een afspraak met de mentor indien hij hem vaker dan
eenmaal per jaar wil spreken over zijn studievoortgang.
De Faculteitsdirecteur draagt er zorg voor dat de studierapportage een
correcte weergave is van de door de student behaalde resultaten.
Als de student meent dat de studievoortgangsrapportage onjuist of onvolledig
is, dient hij binnen 20 werkdagen schriftelijk bezwaar aan te tekenen bij de
Examencommissie.
Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens
Artikel 6.1. Tentamens en deeltentamens
S
Lid 1
Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen.
S
Lid 2
Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. In deel 2 hoofdstuk 1
is vermeld hoe de deeltentamens zich verhouden tot het tentamen waarvan zij
deel uitmaken. Daarbij wordt in elk geval de wegingsfactor vermeld.
S
Lid 3
Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de
handelende student tot een beoordeling. De inrichting en organisatie van
praktische oefeningen en de beoordeling daarvan geschiedt onder de
verantwoordelijkheid van de Examencommissie van een opleiding.
S
Lid 4
Een tentamen – diverse samenhangende deeltentamens daaronder begrepen kan een assessment zijn; de voorwaarden gesteld aan het assessment en het
afleggen daarvan zijn vermeld in deel 2 hoofdstuk 1.
Artikel 6.2. Herkansingen
S
Lid 1
Een student krijgt per jaar van inschrijving minimaal één hertentamen per
tentamen of deeltentamen aangeboden.
S
Lid 2
Bij stages en langdurige externe opdrachten kan de Examencommissie een
uitzondering op de regel uit lid 1 maken, wanneer het niet mogelijk is om in
hetzelfde jaar van inschrijving de stage of opdracht over te doen.
I
Lid 3
Het afleggen van een hertentamen is slechts mogelijk, indien het tentamen of
deeltentamen van de desbetreffende onderwijseenheid niet met goed gevolg is
afgelegd.
Artikel 6.3 Het afleggen van extra tentamens buiten het reguliere programma
S
Lid 1
Een student kan met toestemming van de Examencommissie, buiten zijn
studieprogramma van 240 EC’s extra tentamens afleggen, en daarvan op zijn
resultatenoverzicht en het diplomasupplement aantekening krijgen.
Aantekening is alleen mogelijk indien de tentamens zijn afgelegd en
beoordeeld voordat het getuigschrift is uitgereikt.
S
Lid 2
De student dient daartoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie
van zijn opleiding. De student vermeldt daarbij de inhoud, omvang en tijdstip
van de onderwijseenheid waarin hij tentamen wenst af te leggen en geeft aan
welk doel hij met het extra onderwijs en de tentamens nastreeft.
S
Lid3
De Examencommissie toetst het verzoek aan de volgende criteria:
-
S
Lid 4
de opleiding behoeft geen onredelijke extra inspanningen te leveren om de
student te faciliteren;
de inhoud van het te volgen onderwijs levert een bijdrage aan de versterking van
de beroepsuitoefening;
de student kan uitsluitend tentamens afleggen die onder de verantwoordelijkheid
van Zuyd Hogeschool worden aangeboden.
De Examencommissie neemt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het
verzoek een gemotiveerd besluit en deelt dit mee aan de Faculteitsdirecteur en
de student.
Artikel 6.4 Aanwezigheidsplicht
S
Lid 1
Aanwezigheidsplicht bij de onderwijsverzorging wordt in de volgende gevallen
geëist,
-
S
Lid 2
de examinator kan alleen door observatie van de handelende student tot een
beoordeling komen;
de student is in zijn handelen afhankelijk van de persoonlijke aanwezigheid van
medestudenten en vice versa.
In geval dat aanwezigheidsplicht van de student bij een praktische oefening
deel uitmaakt van de beoordeling van die praktische oefening, dan vindt
beoordeling van de aanwezigheidsplicht plaats op het niveau van een
deeltentamen.
Artikel 6.5 Examens
S
Lid 1
Het propedeutische examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de
propedeutische fase behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn
afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit tot dan
uitreiking van het getuigschrift.
S
Lid 2
Het afsluitend examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de
opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De
Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot uitreiking
van het getuigschrift.
S
Lid 3
In afwijking van lid 1 en lid 2 kan de Examencommissie voordat zij de uitslag
van een examen vaststelt, zelf een onderzoek instellen naar de kennis, het
inzicht en de vaardigheden van de student, indien de uitslagen van de
desbetreffende tentamens daartoe aanleiding geven.
Artikel 6.6 Beoordelingen
S
Lid 1
Beoordelingen van tentamens worden door de examinatoren uitsluitend
verstrekt op basis van de Nederlandse tienpuntsschaal óf op basis van daarmee
in relatie staande kwalitatieve beoordelingsschaal. Voor de vergelijking van
beoordelingen hanteren examinatoren de onderstaande conversietabel:
Dutch
grade
S
Lid 2
S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
Description//
beschrijving
ECTSgrade
ECTSdefinition
10
(>=9,5)
excellent//
uitstekend
A+
9
(8,5=<x<9,5)
8
(7,5=<x<8,5)
very good//
zeer goed
good//
goed
A
7
(6,5=<x<7,5)
6
(5,5<x<6,5)
6
(x=5.5)
Satisfactory//
ruim voldoende
sufficient//
voldoende
pass//
voldoende
C
5
(4,5=<x<5,5)
almost sufficient//
bijna voldoende
FX
4
(3,5=<x<4,5)
3
(2,5=<x<3,5)
fail//
onvoldoende
poor//
zeer onvoldoende
F
F
F
2
(1,5=<x<2,5)
1
(0,5=<x<1,5)
very poor//
slecht
very poor//
zeer slecht
F
F
F
F
B
D
E
excellent outstanding performance
with only minor errors
U.S.equivalen
t
A+
A+
very good above the average standard
but with some errors
good - generally sound work
with a number of notable errors
satisfactory - fair but with
significant shortcomings
sufficient – performance
meets the minimum criteria
OSIRISgrade
EX
(excellent)
ZG
(zeer goed)
A
B
GO
(goed)
RV
(ruim voldoende)
C
D
fail - some more work required
before credit can be awarded
F
fail - considerable further
work is required
F
VO/VLD
(voldoende/
voldaan)
OV/NVD
(onvoldoende/
niet voldaan)
Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, als de beoordeling 5,5 of hoger is; in
kwalitatieve begrippen is dit sufficient/pass of voldoende en beter. De
kwalificatie voldaan staat voor een voldoende resultaat.
Na het afleggen van één of meer hertentamens van een onderwijseenheid stelt
de examinator het hoogst behaalde resultaat vast als resultaat voor deze
onderwijseenheid.
De Examencommissie kent onverwijld aan de student behaalde EC’s toe
wanneer een tentamen of hertentamen na vaststelling van de beoordeling van
de examinator(en) met goed gevolg is afgelegd.
Alle tentamens van onderwijseenheden dienen met een voldoende resultaat te
worden afgerond. Compensatie op het niveau van tentamens is niet mogelijk;
op het niveau van deeltentamens is compensatie wel mogelijk (zie bijlage 1)
Iedere student heeft het recht om de beoordeling van zijn tentamens in te zien
en kennis te nemen van de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen.
S
Lid 7
S
Lid 8
Dit inzagerecht vervalt na 20 werkdagen na publicatie van het behaalde
resultaat voor een tentamen.
De geldigheid van voor tentamens behaalde resultaten of verleende
vrijstellingen is in beginsel onbeperkt op voorwaarde dat de student
onafgebroken is ingeschreven voor de desbetreffende opleiding. Indien voor
één of meer tentamens de geldigheidsduur beperkt is, wordt dat in hoofdstuk 1
van deel 2 bij het desbetreffende tentamen vermeld. Daarbij wordt tevens
vermeld wat de geldigheidsduur van het tentamen is.
De Examencommissie is gerechtigd de geldigheidsduur van de
tentamenresultaten of vrijstellingen te beperken, dan wel te verlengen. Zij kan
na herinschrijving een aanvullend of vervangend tentamen opleggen.
Artikel 6.7 Vrijstellingen en bepalingen over EVC’s
S
Lid 1
De Examencommissie kan vrijstelling verlenen van het afleggen van één of
meer tentamens wanneer de student reeds aan de vereisten van desbetreffende
tentamen of examen heeft voldaan.
S
Lid 2
Vrijstelling kan worden verleend op grond van eerder met goed gevolg
afgelegde tentamens of examens, of van elders buiten het hoger onderwijs
opgedane competenties.
S
Lid 3
De Examencommissie betracht terughoudendheid bij het verstrekken van
vrijstellingen. Zij hanteert de volgende uitgangspunten:
-
-
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
bij een besluit worden altijd de oordelen van meerdere inhoudsdeskundige
examinatoren betrokken;
de verworven competenties zijn ten minste gelijkwaardig aan het niveau en de
inhoud van de competenties van de onderwijseenheid waarvan wordt overwogen
het tentamen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen;
het oordeel van examinatoren wordt geveld op basis van geldige documenten
waaronder begrepen het ervaringscertificaat. De geldigheid wordt bepaald op basis
van de inhoudelijke actualiteit van verworven competenties.
De Examencommissie houdt een verslag bij over de verstrekte vrijstellingen
De Examencommissie verstrekt de verzoeker een schriftelijk bewijs van de
vrijstelling, dat ten minste de datum verlening, desbetreffende tentamen(s) en
de geldigheidsduur vermeldt.
De student die in aanmerking wenst te komen voor vrijstelling van één of meer
tentamens, dient daarvoor een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de
Examencommissie en overlegt daarbij de bewijsstukken die aantonen dat hij
voldoet aan de eisen voor de desbetreffende onderwijseenheid.
Vrijstellingen kunnen op basis van een ervaringscertificaat verleend worden
indien:
-
-
de in het ervaringscertificaat beschreven verworven competenties qua niveau en
inhoud ten minste gelijkwaardig zijn aan de competenties van de
onderwijseenheden waarvan wordt overwogen het tentamen vrij te stellen;
het ervaringscertificaat per competentie het niveau en de inhoud bewijst;
het ervaringscertificaat afkomstig is van een erkend aanbieder van
competentiemetingen;
het ervaringscertificaat niet ouder is dan vijf jaar.
Artikel 6.8 Organisatie van tentamens en examens
S
Lid 1
Examinatoren en andere bij een tentamen betrokkenen bewaren volstrekte
geheimhouding ten aanzien van de opgaven en opdrachten van een schriftelijk
tentamen, totdat deze zijn uitgereikt aan de studenten.
S
Lid 2
Een schriftelijk tentamen wordt afgelegd onder toezicht van ten minste één
examinator of een daartoe aangestelde surveillant, die namens hem het
toezicht uitvoert. Alle overige tentamens worden onder toezicht van ten
minste één examinator afgelegd.
S
Lid 3
Een student moet zich met zijn collegekaart kunnen legitimeren bij het
afleggen van een tentamen. Is dit niet mogelijk, dan wordt hij direct
uitgesloten van deelname en doet de examinator of surveillant daarvan
melding aan de voorzitter van de Examencommissie.
S
Lid 4
Een student dient bij het afleggen van een tentamen alle aanwijzingen op te
volgen van de Examencommissie, de examinator of andere door de
Examencommissie aangewezen personen. Overtreding daarvan geldt als een
onregelmatigheid en op grond daarvan kan hij van (verdere) deelname worden
uitgesloten.
S
Lid 5
In deel 2 hoofdstuk 2 is de tentamenregeling opgenomen die voor de opleiding
geldt. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan
kan een student van (verdere) deelname worden uitgesloten.
S
Lid 6
Een student heeft recht op een tijdige bekendmaking van de vastgestelde
beoordelingen van door hem afgelegde tentamens. Onder tijdig wordt hier
verstaan: maximaal binnen 15 werkdagen na het afleggen van het tentamen,
tenzij er aannemelijke redenen zijn om deze termijn te overschrijden en de
student daarvan zo spoedig mogelijk in kennis is gesteld.
S
Lid 7
Tussen het moment van tentamen én hertentamen van eenzelfde
onderwijseenheid ligt ten minste een termijn van 5 werkdagen. Voorafgaand
aan het hertentamen moet de student de gelegenheid van inzage zijn geboden
van een eerder afgelegd tentamen of hertentamen.
Artikel 6.9 Inschrijving voor tentamens
S
Lid 1
Voor het afleggen van tentamens en hertentamens van de onderwijseenheden
van de major schrijft de student zich in conform de door de Examencommissie
vastgelegde inschrijvingsprocedure die is opgenomen in bijlage 4.
S
Lid 2
De inschrijving voor een minor of keuzemodule geeft aan de student buiten
deelname aan het onderwijsaanbod ook recht op het afleggen van minimaal
één hertentamen(s) en het vereiste gebruik van onderwijsvoorzieningen van de
hogeschool.
S
Lid 3
De student dient zich in te schrijven voor het afleggen van een hertentamen
van de minor en wordt daartoe uitgenodigd door de Examencommissie van de
opleiding die de minor aanbiedt. In geval slechts een beperkt aantal studenten
een tentamen kan afleggen, is ten minste bepaald, dat de volgorde van
inschrijving geldt voor toewijzing tot het afleggen van het tentamen.
Artikel 6.10 Bewaring tentamen- en examenwerkstukken
S
Lid 1
a. De bewaartermijn van schriftelijk tentamenwerk en/of andere
bewijsstukken bedraagt minimaal 60 werkdagen na vaststelling van de
beoordeling door de Examencommissie.
b. Met het oog op het accreditatieproces worden de kernwerkstukken
gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard.
c. De opleiding is verantwoordelijk voor het bewaren van de
kernwerkstukken. De bewaarwijze is afhankelijk van de aard van het
kernwerkstuk.
d. Na afloop van de bewaartermijn wordt het werk vernietigd of op diens
verzoek geretourneerd aan de student. Het bewijs dat een tentamen met
goed gevolg is afgelegd wordt 10 jaar bewaard.
S
Lid 2
Bewijsstukken voor het verstrekken van een getuigschrift bewaart de
Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 30 jaar en deze
omvatten ten minste:
-
Lid 3
de persoonsgegevens van de student;
opleiding en datum van het propedeutisch examen dat met goed gevolg is
afgelegd;
opleiding en datum van het afsluitend examen dat met goed gevolg is afgelegd.
Bewijsstukken voor het verstrekken van een verklaring zoals bedoeld in artikel
7.2. bewaart de Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 10
jaar. Het betreft
-
de persoonsgegevens van de student;
de opleiding en periode van inschrijving van de student;
een overzicht van de met goed gevolg afgelegde tentamens.
Artikel 6. 11 Eigen bijdragen
S
Lid 1
De inschrijving als student is niet afhankelijk van een andere geldelijke
bijdrage dan het collegegeld.
I
Lid 2
De aanschaf van bepaalde onderwijsbenodigdheden wordt noodzakelijk geacht
voor het studieprogramma. De kosten hiervan bedragen naar verwachting voor
Jaar 1
circa € 400. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen:
-studieboeken;
Jaar 2 circa € 400. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen:
-studieboeken;
Jaar 3 circa € 250.
Het betreft de volgende leer(hulp)middelen:
-studieboeken;
Jaar 4 circa € 250.
Het betreft de volgende leer(hulp)middelen:
-studieboeken;
I
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
S
Lid 7
Aan onderwijsvoorzieningen zoals excursies en werkbezoeken die deel
uitmaken van het onderwijsprogramma kunnen kosten verbonden zijn. Een
overzicht van deze activiteiten en bijbehorende kosten is te vinden Blackboard
Als de student de kosten, bedoeld in lid 2, niet kan of wil maken, wordt de
student een gelijkwaardig alternatief aangeboden.
Als de student op grond van aantoonbare persoonlijke en bijzondere
omstandigheden de kosten van onderwijsbenodigdheden of
onderwijsvoorzieningen niet kan dragen, kan hij de Faculteitsdirecteur
schriftelijk verzoeken om een financiële voorziening of ontheffing van de
betalingsverplichting.
Voordat de Faculteitsdirecteur een besluit neemt op een verzoek als bedoeld in
lid 4 wint zij advies in bij de studentendecaan.
De Faculteitsdirecteur neemt haar besluit binnen 20 werkdagen en deelt dit
schriftelijk mee aan de student.
Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring
Artikel 7.1. Getuigschriften
S
Lid 1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examinator
een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uit of wordt het resultaat met de
bijbehorende beoordeling in OSIRIS opgenomen.
S
Lid 2
Ten bewijze dat een propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd,
verstrekt de Examencommissie een bewijsstuk, waarop in elk geval is vermeld:
de naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en
de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening
geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de voorzitter van de
Examencommissie.
S
Lid 3
Ten bewijze dat een afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt
de Examencommissie een getuigschrift, waarop in elk geval is vermeld: de
naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en in
voorkomende gevallen welke wettelijke bevoegdheid daaraan is verbonden, de
graad en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding.
Ondertekening geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de
voorzitter van de Examencommissie.
S
Lid 4
De Faculteitsdirecteur verleent namens het College van Bestuur de graad
‘bachelor’ aan de student, die met goed gevolg het afsluitend examen van een
opleiding heeft afgelegd; aan de graad wordt een vermelding toegevoegd van
het vakgebied of het beroepenveld, waarop de graad betrekking heeft.
S
Lid 5
De Examencommissie geeft niet eerder een getuigschrift af, dan dat de
Faculteitsdirecteur heeft verklaard, dat het getuigschrift kan worden
afgegeven. Het getuigschrift wordt gedateerd op de dag, waarop de
Examencommissie vaststelt, dat de student met goed gevolg het afsluitend
examen heeft afgelegd. Deze dag geldt als het moment van afstuderen.
I
Lid 6
Op het getuigschrift wordt de vermelding ‘cum laude’ gebruikt, wanneer het
gemiddelde van de behaalde cijfers in de postpropedeutische fase 8 of hoger
bedraagt en hierbij geen cijfer lager is dan 6. Tevens dient het cijfer voor de
afstudeeropdracht, voor zover zulks deel uitmaakt van het eindexamen, 8 of
hoger te zijn. De waardering voor de taalstage blijft bij de middeling buiten
beschouwing, evenals alle onderdelen die niet met een cijfer maar met VO
(voldoende) zijn gewaardeerd en onderdelen warvoor vrijstelling (VR) is
verleend. Een beoordeling met OV (onvoldoende) is niet toegestaan. Bij de
berekening van het gemiddelde voor het predicaat “cum laude” dient er sprake
te zijn van een gemiddeld cijfer dat niet door afronding naar boven is
verkregen. De nominale studieduur mag niet worden overschreden.
S
Lid 7
Het getuigschrift van de opleiding wordt aangevuld met een Diploma
Supplement waarvan hieronder een model is opgenomen.
Diploma Supplement
Zuyd University of Applied Sciences | Nieuw Eyckholt 300 - 6419 DJ Heerlen – The Netherlands
This Diploma Supplement follows the model developed by the European Commission, Council of Europe and
UNESCO/CEPES. The purpose of the supplement is to provide sufficient independent data in order to improve the
international “transparency” and fair academic and professional recognition of qualifications (diplomas, degrees,
certificates etc.) for academic and professional purposes. It is designed to provide a description of the nature, the level,
the context, the contents and the status of the studies that were pursued and successfully completed by the individual
named on the original qualification to which this supplement is appended. The supplement does not give any value
judgement, statement on equivalence or suggestions as to recognition. Information is provided on all of the eight
sections. If this should not be the case, the reason for not including the sections concerned will be given.
1
Information identifying the holder of the qualification
1.1
Family name:
1.2
Given birthnames:
1.3
Date of birth:
1.4
Place of birth:
2
Information identifying the qualification
2.1
Name of qualification and title conferred:
2.1
Main field(s) of study for the qualification:
2.3
Name and status of awarding institution:
2.4
Language(s) of instruction/examination:
3
Information on the level of the qualification
3.1
Level of qualification:
3.2
Official length of programme:
3.3
Access requirement(s):
4
Information on the contents and results gained
4.1
Mode of study:
4.2
Programme requirements:
4.3
Programme details:
Subjects Propedeuse (first year) Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (second year)Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (third year) Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (fourth year) Dutch Credits European Credits
4.4
Grading scheme:
4.5
General degree:
4.6
Date of latest accreditation or review:
5
Information on the function of the qualification
5.1
Access to further study:
5.2
Professional status:
Artikel 7.2 Verklaring
S
Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie
geen getuigschrift kan worden uitgereikt ontvangt desgevraagd een schriftelijke
verklaring, waarin de tentamens zijn vermeld, die met goed gevolg zijn
afgelegd en voorzien van de behaalde EC’s.
Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude
Artikel 8.1 Onregelmatigheden
S
Lid 1
Onder een onregelmatigheid wordt verstaan:
 het tijdens het examen niet opvolgen van aanwijzingen van de
Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie
aangewezen personen (zie art 6.8 lid 4 van deze OER)
 het overtreden van de regels, vastgelegd in de tentamenregeling (art 6.8 lid
5 van deze OER).
S
Lid 2
De Examencommissie kan een student van (verdere) deelname van een
tentamen uitsluiten, als deze zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid.
Artikel 8.2 Fraude
S
Lid 1
Onder fraude wordt verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van
een student – plagiaat daaronder begrepen - waardoor een juist oordeel over
zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt
gemaakt.
S
Lid 2
Tevens wordt onder fraude verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of
nalaten van een student waardoor een juist oordeel over de kennis, het inzicht
of de vaardigheden van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk
wordt gemaakt.
S
Lid 3
In geval fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit
schriftelijk mee aan de Examencommissie onder overlegging van daartoe
strekkende bewijsstukken. De Examencommissie stelt de student in de
gelegenheid om te worden gehoord.
S
Lid 3
Fraude wordt door de Examencommissie in een eerste geval bestraft met het
ongeldig verklaren van het tentamen en een berisping, die aangetekend wordt
in OSIRIS. In geval van herhaling volgt daarnaast uitsluiting van deelname aan
alle tentamens voor een periode van zes maanden plus het advies om de
opleiding te verlaten.
Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht
Artikel 9.1. Beroep
S
Lid 1
Tegen een door de Faculteitsdirecteur of Examencommissie genomen
beslissing op grond van deze OER kan een student beroep aantekenen bij het
College van Beroep voor de Examens, conform het Reglement College van Beroep
voor de Examens Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op Infonet. Beroep
wordt ingediend bij het [email protected].
S
Lid 2
Een student die beroep heeft aangetekend op basis van het Reglement College
van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool behoudt het recht op het
afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor de
desbetreffende opleiding.
S
Lid 3
Een student of extraneus – zowel aanstaand of voormalig daaronder begrepen kan als belanghebbende een bezwaar richten tot de Geschillenadviescommissie
inzake betaling collegegeld, inschrijving, beëindiging, graadverlening enz.
Beroep wordt ingediend bij het loket rechtsbescherming (zie lid 4)
S
Lid 4
De student tekent bezwaar of beroep aan via het loket rechtsbescherming, dat
bereikbaar is per mail: [email protected]; enkel bezwaar of beroep
via dit loket ingediend, wordt in behandeling genomen.
Artikel 9.2 Klachtrecht
Lid 1
Een student kan –individueel of deel uitmakend van een groep-als
belanghebbende een klacht indienen bij de Ombudsman over een gedraging
van een medewerker of een orgaan van de hogeschool conform het bepaalde
in de regeling Ombudsvoorziening Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien
op infonet.
Lid 3
Een student die een klacht wenst in te dienen en een beroep wenst te doen op
de Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen of de Regeling
Ombudsvoorziening doet dit via het klachtenloket
[email protected].
Lid 4
Een student die een klacht of bezwaar indient op grond van dit artikel,
behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat
ingeschreven voor desbetreffende opleiding.
Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens
Artikel 10.1 Bijzondere voorzieningen
S
Lid 1
Studenten die te maken hebben met persoonlijke en bijzondere
omstandigheden kunnen een beroep doen op bijzondere of extra
voorzieningen voor het afleggen van tentamens en examens.
S
Lid 2
Onder persoonlijke en bijzondere omstandigheden wordt verstaan:
zwangerschap of (langdurige) ziekte;
lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen;
bijzondere familieomstandigheden te verstaan als: de verzorging van een
langdurig zieke bloedverwant of binnen eigen kring; dan wel het bestaan van
langdurige psychische en/of sociale problemen al dan niet gepaard gaande met
daaruit voortvloeiende financiële problemen in eigen kring;
lidmaatschap van CMR, deelraad, studentencommissie of
Opleidingscommissie of andere door het College van Bestuur te bepalen
activiteiten, die de student ontplooit in het kader van organisatie en bestuur
van de hogeschool;
bestuurslidmaatschap van een stichting gericht op instandhouding van
studentenvoorzieningen of een daarmee naar het oordeel van het College van
Bestuur gelijk te stellen taak, waarvoor aanvullend als eis geldt bestuurlijke
(eind)verantwoordelijkheid plus een betekenisvol tijdsbeslag;
bestuurslidmaatschap van een door het College van Bestuur of de
Faculteitsdirecteur erkende studentenorganisatie met direct belang voor
hogeschool en organisatie-eenheden daarbinnen plus de eis van een
betekenisvol tijdsbeslag;
een onvoldoende studeerbare opleiding;
topsport door het beoefenen van een erkend topsportonderdeel of een
vergelijkbare activiteit op het (inter-)nationaal hoogste niveau, zoals
opgenomen in Regeling Topsport Zuyd Hogeschool;
andere omstandigheden die door het College van Bestuur of de
Faculteitsdirecteur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt.
S
Lid 3
Een student die beroep wenst te doen op persoonlijke en bijzondere
omstandigheden, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de
Examencommissie. Het verzoek is met redenen omkleed en zo veel mogelijk
voorzien van bewijsstukken en gaat vergezeld van een advies van de
studentendecaan. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een
besluit en deelt dat schriftelijk mede aan de student.
S
Lid 4
Wanneer sprake is van persoonlijke en bijzondere omstandigheden die
permanent of chronisch van karakter zijn, kan de Examencommissie de
voorzieningen toekennen voor de gehele inschrijvingsduur van de student
voor de desbetreffende opleiding.
Artikel 10.2 Overmacht en andere persoonlijke omstandigheden
S
Lid 1
De student die verhinderd is deel te nemen aan een tentamen ten gevolge van
overmacht of andere persoonlijke omstandigheden zoals vermeld in vorig lid,
S
Lid 2
krijgt alsnog - in alle redelijkheid - de gelegenheid dit tentamen af te leggen.
Wanneer een student om de in lid 1 genoemde redenen verhinderd was en het
tentamen alsnog wenst af te leggen, doet hij hiertoe zo spoedig mogelijk een
verzoek aan de Examencommissie, onder opgave van de aard van de
overmacht of de bijzondere omstandigheden. De Examencommissie beslist
binnen 15 werkdagen op dit verzoek.
Hoofdstuk 11 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Artikel 11. 1 Hardheidsclausule
S
In geval door toepassing van deze OER het belang van een individuele student
gedurende diens onafgebroken inschrijving onevenredig wordt geschaad, kan
de student een schriftelijk verzoek indienen bij de Examencommissie tegen
deze toepassing van de regeling op hem. De Examencommissie neemt binnen
15 werkdagen een besluit en weegt daarin af het individuele belang van de
student tegen het belang van de opleiding en stelt de student daarvan
schriftelijk in kennis.
Artikel 11. 2 Onvoorziene omstandigheden
S
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en onmiddellijke beslissing
noodzakelijk is, wordt een besluit genomen door het daartoe bevoegde orgaan.
Indien het bevoegde orgaan de Examencommissie is, kan het besluit in dit
geval door de voorzitter worden genomen.
Artikel 11.3 Vaststelling en wijziging
S
Lid 1
Vaststelling van deze OER geschiedt door de Faculteitsdirecteur en behoeft de
instemming van de deelraad; de Faculteitsdirecteur stelt de OER vast. Over de
OER brengt de Opleidingscommissie advies uit.
S
Lid 2
Wijziging van deze OER is gedurende de looptijd ervan niet mogelijk.
S
Lid 3
Deze onderwijs- en examenregeling treedt in werking vanaf 1 september 2014 en
kan worden aangehaald als: OER|Oriëntaalse Talen en Communicatie|20142015.
Artikel 11.4 Overgangsmaatregelen
I
Niet van toepassing
Artikel 11.5 Evaluatie
S
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor regelmatige evaluatie van de OER en
weegt in elk geval daarbij - ten behoeve van bewaking en zo nodig bijstelling
van de studielast - het tijdsbeslag voor de student, dat daaruit voortvloeit.
Deel 2 OER OTC
Hoofdstuk 1
Doel van de opleiding
OTC is een vierjarige bachelor opleiding op hbo-niveau die studenten opleidt tot startbekwame
professionals die ten behoeve van de overheid, bedrijven, instellingen en de dienstensector,
werkzaamheden verrichten gericht op het tot stand brengen en onderhouden van zakelijke
communicatie met relaties uit China, de Arabische wereld en Japan. OTC is een unieke voltijdse hboopleiding in Nederland en trekt studenten uit heel Nederland aan.
De OTC afgestudeerden onderscheiden zich op de arbeidsmarkt door een brede inzetbaarheid en een
uitstekende toepassingsgerichte beheersing van de Chinese, Arabische of Japanse taal. Daarnaast
beschikt de OTC’er over grote bekendheid met de landen en culturen van de oriëntaalse taal, heeft een
goede beheersing van het Engels en bezit kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het
communiceren in een internationale zakelijke context.
De vraag naar OTC’ers in zowel Nederland als in het buitenland is groeiende. Nederland is
aantrekkelijk voor buitenlandse directe investeringen en een toenemend aantal bedrijfsvestigingen uit
oriëntaalse landen in Nederland en vice versa vergroot de toekomstige kansen op werk voor de
OTC’er. Nederland geniet internationaal prestige in een aantal sectoren (met name landbouw,
waterbouw, gezondheidszorg en technologie) waar in bepaalde oriëntaalse landen grote belangstelling
voor bestaat. Dit zijn in toenemende mate thema’s op het gebied van communicatie.
27
CURRICULUMOVERZICHT OTC 2014-2015, met contacturen (in klokuren) op jaarbasis, en
de aan de cursus(onderdelen) gekoppelde toetsvorm
Toetsing vindt plaats na het blok waarin het vak is gegeven. Als er geen EC maar haakjes staan bij
de blokken betekent dit dat toetsing na het blok plaatsvindt waarin de EC vermeld staan.
Propedeuseprogramma OTC
1.1
1.2
1.3
1.4
Contac
turen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
Oriëntaalse taal: Arabisch /
Chinees / Japans
7
7
7
7
192
Mondeling
en
schriftelijk
Geen
28
7
7
10,5
10,5
16
10,5
10,5
16
5
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
Schriftelijk
Schriftelijk
42
Portfolio
2
Study Lab Arabisch / Chinees /
Japans
Kennis van land en volk
Engels
Zakelijk Schrijven 1
Zakelijk Schrijven 2
Inleiding economie
Business organizations and law
Mondeling Presenteren
Intercultural Communication
Infrastructuur, Word &
Powerpoint
Studieloopbaanbegeleiding/
Competentiemanagement
International Week
84
1
()
2
3
2
()
2
2
3
3
2
2
1
2
4
39
42
4
3
3
2
2
2
35
60
1
Bij Arabisch in blok 2, 3, en 4 respectievelijk 2, 2 en 3 EC
28
Language & Communication jaar 2
Jaar 2 LC
2.1
2.2.
2.3
2.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
Oriëntaalse taal
10
10
10
10
210
40
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA
KLV AR
Communication: Theory & Practice
(CTP)
Marketing
Bedrijfsjournalistiek en
Correspondentie
1
1
2
4
1
2
1
42
42
42
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
16
10,5
Schriftelijk
Schriftelijk
3
2
()
3
2
7
4
4
4
60
Language & Communication jaar 3
Jaar 3 LC
3.1
3.2
Oriëntaalse taal
8
8
3.3
3.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
84
16
2
60
Engels
()
3
21
Management, Organization &
Communication (MOC)
Marketing 2
()
5
21
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
16
Schriftelijk
Studiestage
15
15
2
KLV
2
2
30
4
3
5
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
29
Language & Communication jaar 4
Jaar 4 LC
4.1
4.2
4.3
4.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
10,5
Mondeling
en
schriftelijk
10
4
15
3
Oriëntaalse taal
10
Differentiatieruimte/minor
Project- en Eventmanagement
3
3
5
Project onderzoek/stage
Project Beroepsvoorbereiding
2
2
6
18
Praktijkstage
15
14
14
6
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
2
2
28
60
3
Afhankelijk van de gekozen minor; gemiddeld 10 contacturen per week
Afhankelijk van de gekozen minor
5
Groepsbegeleiding door docent
6
Individuele begeleiding door stagedocent
4
30
Communication Management jaar 2
Jaar 2 CM
2.1
2.2.
2.3
2.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
Oriëntaalse taal
10
10
5
5
147
30
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA
KLV AR
Communication: Theory & Practice
Marketing
Bedrijfsjournalistiek en
Correspondentie
Management, Organization &
Communication
Project Pitsstop
1
1
2
4
3
1
2
1
42
42
42
16
10,5
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
()
2
()
2
Concern Communication
Communication Management jaar 3
Jaar 3 CM
3.1
3.2
Oriëntaalse taal
Studiestage
5
15
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
4
4
4
3
2
10,5
Schriftelijk
5
15
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
2
3
5
3.3
3.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
2,5
2,5
42
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
5
7
15
KLV
Marketingcommunication
10
26,5
International Marketing
Communication
4
16
Qualitative Market Analysis
2
10
7
7
3
60
30
4
10
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
31
Sales Techniques
2
Marketing Communication Plan
2
10
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Communication research
Communication research
11
3
16
11
Research Design
2
10
Statistics & ICT
Academic Writing
Research Report
2
2
2
10
10
10
60
Communication Management jaar 4
Jaar 4 CM
4.1
4.2
4.3
4.4
Conta
cturen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
5
Oriëntaalse taal
5
21
Project beroepsvoorbereiding
2
18
Project onderzoek/stage
Mediakit
2
2
6
10,5
Social media strategies
PR in marketing
Concept & strategy
2
2
2
16
16
10
Minor
Praktijkstage
8
9
8
15
14
14
Afhankelijk van de gekozen minor; gemiddeld 10 contacturen per week
Afhankelijk van de gekozen minor
32
2
2
2
2
2
2
9
Mondeling
en
schriftelijk
28
Business Management jaar 2
Jaar 2 BM
2.1
2.2.
2.3
2.4
Contac
turen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
Oriëntaalse taal
10
10
5
5
147
30
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA
KLV AR
Communication: Theory & Practice
1
1
2
4
1
2
1
42
42
42
()
Marketing
Marketing 2
Marketingplan
2
2
16
16
5
2
10
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
3
Bedrijfseconomie
7
4
4
4
3
2
2
2
Marketingcommunicatie/Online
Marketing
Marketingcommunicatieplan
2
10
Schriftelijk
2
2
10
2
Management
2
10
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
3.3
3.4
Contac
turen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
2,5
2,5
42
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
5
Business Management jaar 3
Jaar 3 BM
3.1
3.2
Oriëntaalse taal
Studiestage
KLV
Business Abroad
10
15
15
10
2
60
30
4
22
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
33
Marketing Import & Export 3.3
Special Topics 1 3.3
Special Topics 2 3.3
Law 3.3
Import & Export Plan 3.3
Marketing Import & Export 3.4
Special Topics 1
Special Topics 2
Law 3.4
Import & Export Plan 3.3
Import & Export Plan Law
3
2
1
3
3
2
2
1
2
2
1
16
10
5
16
16
10
10
5
10
10
5
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
60+111
Contac
turen
p/j
Toetsvorm
Tot.
EC
5
21
5
2
2
3
3
3
3
3
18
6
16
32
16
16
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
3
16
Schriftelijk
3
16
Schriftelijk
Mondeling
en
schriftelijk
3
30
Jaar 4 BM Management
4.1
Oriëntaalse taal
Project beroepsvoorbereiding
Project onderzoek/stage
Strategic Marketing Management
Business case
Business strategy & Innovation
Innovation, Entrepreneurship and
CSR
Change management &
Organizational behaviour
Strategy to tactics; Online Marketing
OTC-internship
4.3
4.4
3
15
11
4.2
16
14
14
14
14
2
2
3
6
3
3
59*
Om organisatorische redenen (het BM-programma is deels het International Business programma) kan 1
EC pas in jaar 4 worden toegekend
34
Contac
turen
p/j
Toetsvor
m
Tot.
EC
5
21
5
2
2
3
3
3
3
3
18
6
16
32
16
16
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
Schriftelijk
4
3
21
16
Schriftelijk
Schriftelijk
3
3
Mondeling
en
schriftelijk
Schriftelijk
30
Jaar 4 BM Marketing
4.1
Oriëntaalse taal
Project beroepsvoorbereiding
Project onderzoek/stage
Strategic Marketing Management
Business case
Business strategy & Innovation
Marketing performance
Measurement
Strategy to tactics; Online Marketing
Keuzevak uit Management
programma
 Business strategy &
Innovation
 Change management &
Organizational behaviour
OTC-internship
15
35
4.2
16
4.3
4.4
14
14
14
14
2
2
3
6
3
3
59*
Hoofdstuk 2
Examenregeling
2.1 Algemene examenregels Brusselseweg 150 Maastricht
1. De student dient zich aan de hieronder vermelde regels, aan de aanwijzingen van de
surveillant én aan alle op het voorblad van het tentamen vermelde instructies te houden.
2. De student dient vijf minuten voor aanvang van de toets in de toetszaal aanwezig te zijn en
plaats te nemen. De surveillant kan de student een plaats aanwijzen.
3. Indien een student meer dan een half uur te laat is, mag hij niet meer aan de toets deelnemen.
4. De student dient bij aanvang van de toets de collegekaart zichtbaar voor de surveillant op de
tafel te leggen.
5. Indien de student geen geldige collegekaart kan overleggen, is legitimeren d.m.v. een
paspoort, een ID-kaart of een rijbewijs ook mogelijk (geen OV-jaarkaart). De surveillant
vermeldt op de presentielijst dat de student zijn collegekaart niet bij zich had. In dit geval
dient de student zich binnen twee werkdagen na de toets persoonlijk te melden bij de
betreffende docent om alsnog zijn collegekaart te laten zien. Als de student zich niet tijdig
heeft gemeld, dan wordt de toets niet nagekeken door de docent en zal de student het cijfer 1
krijgen.
6. Naast een pen, het tentamen en toetspapier mogen enkel de door de examinator toegestane
hulpmiddelen aanwezig zijn op de tafel. Mobiele telefoons en zakcomputers zijn nooit
toegestaan.
7. Voor het uitwerken dient de student gebruik te maken van Hogeschool Zuyd-toetspapier of
van de tentamenoriginelen indien de examinator hierom verzoekt. Beide deelt de surveillant
uit.
8. De student dient na ontvangst van de opgave te controleren of hij een juist en volledig
exemplaar ontvangen heeft.
9. De student dient op de toetsuitwerking te vermelden: naam, studentnummer, groep en
datum.
10. De student dient tijdens de toets de presentielijst te tekenen.
11. De student dient het tentamen individueel te maken en mag niet afkijken of laten afkijken.
12. Tijdens het tentamen mogen geen vragen van inhoudelijke aard gesteld worden.
13. Uitwisseling van informatie en hulpmiddelen is verboden. Indien een student op enigerlei
wijze de indruk wekt dit verbod te schenden (fraude), heeft de surveillant de plicht de student
hierop aan te spreken en dit zo spoedig mogelijk te melden bij Bureau Onderwijs. Hiervan
wordt een aantekening gemaakt op de presentielijst.
36
14. Eten en drinken is in klaslokalen niet toegestaan. Studenten die dit om gezondheidsredenen
wel mogen, dienen te kunnen aantonen dat zij hiervoor toestemming hebben van de
Examencommissie.
15. De student mag het lokaal niet eerder dan een half uur na aanvang van het tentamen verlaten.
16. Tijdens het tentamen mag de student het lokaal niet verlaten. Studenten die dit om
gezondheidsredenen wel mogen, dienen te kunnen aantonen dat zij hiervoor toestemming
hebben van de Examencommissie.
17. De student die het lokaal zonder toestemming verlaat, loopt het risico dat de
Examencommissie later het tentamen ongeldig verklaart.
18. Bij een schriftelijke toets wordt ten minste één keer de gelegenheid geboden eerder weg te
gaan. De surveillant geeft aan wanneer men mag vertrekken.
19. De student dient zelf zorg te dragen voor het inleveren van het werk bij de surveillant.
20. Bij het inleveren dient de student alle andere spullen mee naar voren te nemen en vervolgens
rustig het lokaal te verlaten.
21. Indien te veel studenten tegelijkertijd klaar zijn, wacht de student op een teken van de
surveillant om het lokaal te verlaten.
2.2 Registratie
Om deel te nemen aan examens en herexamens, dient de student te handelen in
overeenstemming met de procedure omschreven door de Examencommissie. Deze
procedure is als volgt:
a. Registratie voor vakken en herexamens vindt plaats via de studentenportal Osiris. De
student zal de voorgeschreven procedure volgen die aan hem uitgelegd wordt.
b. Registratie voor vakken omvat registratie voor alle examens en tests die onderdeel
uitmaken van dit vak. De student dient zich in te schrijven voor elk individueel
herexamen vermeld in Osiris.
c. Na succesvolle voltooiing van het registratieproces ontvangt de student een
automatisch aangemaakte bevestiging op zijn Zuyd-e-mailadres. De student dient
deze bevestiging uit te printen en mee te nemen naar het examen, waar hij deze op
verzoek kan tonen. Digitale versies van de bevestigings-e-mail worden niet
geaccepteerd.
d. De student kan ook op verzoek een geldige collegekaart tonen.
e. Als een student geen uitgeprinte versie van de bevestigings-e-mail kan tonen wordt
hem of haar de toegang tot de examenlocatie ontzegd en mag hij of zij niet
deelnemen aan het examen.
f. Registratie voor een vak of herexamen is alleen mogelijk tijdens de periodes
aangekondigd op Infonet. Deze registratieperiodes lopen in principe van maandag
37
g.
h.
i.
a)
b)
c)
00:01 tot vrijdag 23:59. De student kan zich buiten deze periode niet zelf registreren.
De registratieperiode voor herexamens van blok 4 verschilt substantieel van de
andere registratieperiodes. De exacte registratieperiodes staan op Infonet.
In gevallen waar de student zich niet geregistreerd heeft in overeenstemming met de
bovenstaande procedure, krijgt hij of zij de mogelijkheid om dit alsnog te doen via de
volgende procedure.
De student dient zich binnen 2 werkdagen voorafgaand aan de datum en tijd van het
examen te melden bij Bureau Onderwijs om een verzoek in te dienen voor registratie
van een specifiek examen. De student kan dit alleen doen tijdens de openingstijden
van het Bureau Onderwijs.
De student dient vervolgens bewijs te overleggen dat hij of zij de administratiekosten
van € 35 per examen heeft voldaan, met een maximum van € 35 per blok, bij het
Verkoopbureau. Indien de student het vereiste bewijs niet kan overleggen, kan hij of
zij zich onder geen enkel beding registreren voor het examen.
Na registratie in overeenstemming met deze procedure ontvangt de student
bevestiging zoals omschreven onder c. Alle verdere instructies zijn ook van
toepassing.
Andere vormen van registratie zijn niet mogelijk.
De student die deelneemt aan een examen zonder zich geregistreerd te hebben,
neemt onrechtmatig deel aan het examen. Een onrechtmatig examen wordt niet
becijferd.
2.3 Publicatie van resultaten
Een student heeft recht op snelle publicatie van de vastgestelde cijfers voor examens waaraan hij
of zij heeft deelgenomen. Met het oog op dit deel, betekent snel binnen 15 werkdagen na de
datum van het examen, tenzij er redenen zijn om deze deadline te verlengen en dergelijke
verlenging zo snel mogelijk naar de student wordt gecommuniceerd. In het geval van
projectverslagen betekent snel binnen 30 dagen na de inleverdeadline.
Hoofdstuk 3 Studieloopbaanbegeleiding
3.1 Doelstelling
De doelstelling van het SLB programma is om een geïntegreerde studie(loopbaan)begeleiding en
beroepsvoorbereiding aan te bieden waarbij zoveel mogelijk de link met de latere beroepspraktijk
gelegd wordt. De student heeft een goed beeld van de opleiding, de opleidingsgebonden
competenties, hbo-competenties in het algemeen, inzicht in zijn eigen sterktes en zwaktes, kennis
van de latere beroepspraktijk van afgestudeerden OTC, en heeft zich een beroepshouding
aangemeten die typerend is voor personen die zich op professioneel vlak met internationale
handel en communicatie bezighouden, met name gericht op de oriëntaalse landen en de
mensen/bedrijven aldaar.
3.2 Programma
38
Studie Loopbaan Begeleiding(incl.
KLV)/Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB) 2014-2015
A. PROPEDEUTISCHE FASE (JAAR 1)
Studie Loopbaan Begeleiding
-
-
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
per blok één plenaire bijeenkomst
(geleid door de mentor) die aansluit
op de lezing:
blok 1 = doelen stellen
blok 2 = keuzes maken
blok 3 = werken in groepen
blok 4 = competenties
na blok 1 = verplicht mentorgesprek
over studievoortgang
na blok 3 = verplicht mentorgesprek:
overgang naar jaar 2 en
profielkeuzegesprek
aanmaken digitaal portfolio met:
A. map Persoonlijk voor verslagen
mentorgesprekken en opdrachten
bij plenaire bijeenkomsten
-
per blok één lezing door
afgestudeerde/persoon uit het
beroepenveld van OTC
module beroepshouding:
blok 1.1 = lezing over etiquetteleer en
nettiquette
blok 1.3 = interactieve bijeenkomst over
bedrijfsetiquette in een internationale
omgeving (deel 1)
blok 1.4 = interactieve bijeenkomst over
bedrijfsetiquette in een internationale
omgeving (deel 2): focus op welke
gedrags- en andere competenties van
belang zijn in het zakelijke/interculturele
verkeer en waar de student die kan
opdoen bij OTC
aanmaken digitaal portfolio (zie kader
hiernaast) met:
B. map Professioneel voor verslagen van
lezingen, cijferlijsten, en de
beroepsrelevante producten die uit de
volgende cursussen voortkomen:
*1.3 Mondeling Presenteren
PP met groepspresentatie en een
document met daarin de
situatieanalyse en het spreekplan
*1.3 Intercultural Communication
analyse van een ‘critical incident’ (een
mini case study)
Study Lab
Eenmaal per week is de student een ochtend of een middag intensief en actief o.l.v. een
docent met zijn medestudenten aan het leren (m.n. oriëntaalse taal), waarbij grote
aandacht aan de professionele beroepshouding besteed wordt, nader beschreven in de
Code of Conduct van OTC.
B.HOOFDFASE
39
JAAR 2
Studie Loopbaan
Begeleiding
-
-
na blok 1 = verplicht
mentorgesprek over
studievoortgang en definitieve
profielkeuze (+ opdracht om
digitaal portfolio verder aan te
vullen gedurende jaar 2, 3 en
4)
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
-
per blok één lezing door afgestudeerde/persoon
uit het beroepenveld van OTC
Module
Competentiebewustwording en
Voorbereiding Studiestage en
Beroepspraktijk
-
-
blok 2.3 - 2.4: drie maal een bijeenkomst
voorbereiding studiestage en beroepspraktijk met
A. info over die stage
B. info over hoe er gezocht kan worden naar een
praktijkstage in China/Japan/een Arabisch land.
C. Info over de aanpak van de maatschappelijke
opdracht (KLV jaar 3).
blok 2.3 of 2.4: snuffeldag bij een bedrijf waar
een vierdejaars stage loopt
Aanvullen van de map Professioneel in
het digitaal portfolio:
1. cijferlijst jaar 2
2. beroepsrelevante producten die uit de
volgende cursussen voortkomen:
*2.1 en 2.2 Communication: Theory and
Practice (CTP)
press release, communication plan
*2.2 Engels
sollicitatiebrief en CV
Afstudeerprofiel LC
*2.3 Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie
journalistieke uitwerking van een interview
*2.4 Engels
research paper
Afstudeerprofiel CM
*2.3 Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie
journalistieke uitwerking van een interview
*2.3 en 2.4 Management, Organization &
Communication
twee presentaties en een rapport over de
‘communication satisfaction questionaire’
met daarin 5 individuele opdrachten (zie
40
Studie Loopbaan
Begeleiding
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
studiehandleiding)
*2.3 Project Pitstop
marketingcommunicatieplan met
bijbehorende presentatie
*2.4 Concern Communication
communicatieplan met bijbehorende
presentatie
*2.4 Engels
research paper
Afstudeerprofiel BM
*2.3 Marketingplan
marketingplan
*2.4 Marketingcommunicatieplan
marketingcommunicatieplan met
bijbehorende presentatie
*2.4 Engels
Research paper
41
JAAR 3
KLV
Aanvullen digitaal portfolio:
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
Aanvullen digitaal portfolio:
opdracht KLV studiestage
(maatschappelijke opdracht) die de
competentie cultuurgevoeligheid, de
onderzoeks- en analytische
vaardigheden en taalvaardigheid
toetsen
Afstudeerprofiel LC
*3.1 en 3.2 Management, Organization &
Communication
twee presentaties en een rapport over de
‘communication
satisfaction questionaire’ met daarin 5
individuele opdrachten
(zie studiehandleiding)
*3.1 Marketing 2
-
marketingplan met bijbehorende presentatie
Afstudeerprofiel CM
*3.3 Qualitative Market Analysis
onderzoeksrapport en twee presentaties
over de theorie
*3.3 Sales Techniques
sales pitch en portfolio
*3.3 Marketing Communication Plan
marketingcommunicatieplan
*3.4 Academic Writing
academic paper
*3.4 Research Report
onderzoeksrapport
Afstudeerprofiel BM
*3.3 Special Topics 1
report news paper articles
*3.3 Special topics 2
business game
*3.3 Import & Export Plan
import en exportplan (1) en The report of
42
KLV
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
International Sales Law
*3.4 Special Topics 3
report news paper articles
*3.4 Special topics 4
report company visits and guest lectures
*3.4 Import & Export Plan Law
import en exportplan (2) en The report
of International Sales Law
JAAR 4
Aanvullen digitaal portfolio:
1. cijferlijst jaar 4
2. Het stageverslag van de praktijkstage
Competentiemanagement en
Beroepsvoorbereiding (CB)
Aanvullen digitaal portfolio:
beroepsrelevante producten die uit de
volgende cursussen voortkomen:
Rond het afstuderen zal de student de
*4.1 Project- en Eventmanagement
niet (meer) relevante delen verwijderen
Plan en bijbehorende PP
uit de map Persoonlijk, zodat uiteindelijk
*4.2 Minor
een portfolio overblijft met alleen
per minor is een andere regeling:
beroepsrelevante producten en een
wel of geen beroepsrelevant
cijferlijst. Dit portfolio dient na
product hangt hier van af
afstuderen als visitekaartje van de
Module Beroepsvoorbereiding en
beginnende beroepsbeoefenaar naar
Onderzoek/Stage
potentiële werkverleners en/of
- Blok 4.1: algemene infobijeenkomst
onderwijsinstellingen
over de praktijkstage jaar 4 (uitleg
(Masterstudie/vervolgopleiding)
stagegids, data, duur, inhouden, etc.)
-
Reflectiegesprek aan het eind van de
stage, na afsluiten alle examens OTC
-
-
-
43
Blok 4.1: verplichte intakesessie bij het
Internship Office (via intekenlijst op te
geven).
Projectweek na blok 4.1:
sollicitatietraining en aandacht voor
professionele houding
Blok 4.1/4.2: cursus (3 maal 2 lesuren
plus individuele begeleiding) over hoe
een goede analyse- en adviesopdracht
te kunnen uitvoeren tijdens de stage.
Blok 4.1 en 4.2: bijeenkomst(en) met
stage coördinatoren Nederlands en
JP/CH/AR taalgebied voor begeleiding
stagezoektocht.
Blok 4.2: toewijzing stagedocent en
verdere individuele begeleiding m.b.t.
-
44
de praktijkstage. Deze toewijzing
gebeurt in een zo vroeg mogelijk
stadium, anders kost het teveel tijd
voor de coördinator om de zaken over
te dragen.
Blok 4.3 en 4.4: begeleiding
praktijkstage door stagedocent:
A. Feedback op voortgangsberichten
en tussentijdse evaluatie en
eventuele gesprekken (in geval van
problemen, bijstellen stagedoelen,
etc.)
B. Stagebezoek halverwege de stage
en/of contact via Skype
Hoofdstuk 4 Academisch jaar en blokindeling
Blok
1
2
3
4
45
Weeknummers
36 t/m 46
47 t/m 6
7 t/m 17
18 t/m 28
Datum
1 september t/m 14 november 2014
17 november t/m 6 februari 2015
9 februari t/m 24 april 2015
27 april t/m 10 juli 2015
DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE
Algemene bepaling
De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool
bij de informatie van de desbetreffende opleiding onder het kopje ‘toelatingseisen’. Bij verschillen tussen
de informatie op de website en die in deze OER, geldt de OER.
artikel 1.1: Vooropleidingseisen
S
lid 1
Iemand kan slechts als student voor een opleiding worden ingeschreven,
indien hij in het bezit is van:
-
S
lid 2
S
lid 3
S
lid 4
S
lid 5
artikel 1.2: Toelating
S
lid 1
De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd
propedeutisch examen aan een hogeschool of universiteit en degene aan wie
de graad Bachelor of Master is verleend, is vrijgesteld van de in het eerste
lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-1 WHW]
De Faculteitsdirecteur verleent de bezitter van een bij ministeriële regeling
aangewezen diploma, dat is aangemerkt als ten minste gelijkwaardig aan
een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstelling van de daar
gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW]
De Faculteitsdirecteur kan de bezitter van een ander diploma, dan
genoemd in het derde lid van dit artikel, dat naar haar oordeel ten minste
gelijkwaardig is aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma,
vrijstellen van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis.
[ART. 7.28-2 WHW]
In geval het in het vierde lid van dit artikel bedoelde diploma een buiten
Nederland afgegeven diploma is, kan de Faculteitsdirecteur van
desbetreffende opleiding bepalen, dat vrijstelling van de in het eerste lid
van dit artikel gestelde vooropleidingseis pas wordt verleend, nadat ten
genoege van de Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende
beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van
het onderwijs. [ART. 7.28-2 WHW] De Faculteitsdirecteur kan ook bepalen
dat de student wel wordt ingeschreven, maar pas dan tentamens mag
afleggen, nadat het bedoelde bewijs is geleverd.
De Faculteitsdirecteur kan een persoon van eenentwintig jaar of ouder, die
niet voldoet aan de hier in artikel 3-eerste lid gestelde vooropleidingseis,
van die eis vrijstellen, indien hij bij onderzoek door een door de
Faculteitsdirecteur daarvoor ingestelde commissie, blijk geeft van:
-
I
46
een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of
een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs; of
een op de WEB gebaseerd diploma van een middenkaderopleiding, van een
specialistenopleiding, of van een bij ministeriële regeling aangewezen
vakopleiding. [ART. 7.24 WHW] EN [ART. 7.2 WEB]
geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs; en
voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen
volgen van dat onderwijs. [ART. 7.29 WHW]
Het onderzoek kan onder meer bestaan uit een of meer taal‐ en
rekenvaardigheidtoetsen op havo‐eindexamenniveau in de vreemde taal
en/of moedertaal. De aspirant‐student die op deze wijze aantoont ten
minste over havo‐eindexamenniveau te beschikken, wordt toegelaten. De
S
lid 2
kosten van dit onderzoek zijn deels voor de student, deels voor de
faculteit.
De Faculteitsdirecteur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten
Nederland afgegeven diploma, dat in eigen land toegang geeft tot een
opleiding voor hoger onderwijs, afwijken van de in het eerste lid van dit
artikel genoemde leeftijd en dat is in bijzondere gevallen ook mogelijk als
geen diploma kan worden overgelegd. [ART. 7.29 WHW]
artikel 1.3: Nadere vooropleidingseisen
S
lid 1
Bij ministeriële regeling zijn het profiel of de profielen aangewezen, waarop
het diploma HAVO of VWO betrekking moet hebben, voordat een persoon
kan worden ingeschreven voor een opleiding. Bij ministeriële regeling
kunnen tevens vakken en andere programmaonderdelen worden
aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter
verkrijging van het diploma HAVO of VWO genoemd in de eerste volzin.
[ART. 7.25 WHW]
S
lid 2
Bij ministeriële regeling kunnen vakken en andere programmaonderdelen
worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen
ter verkrijging van het diploma middenkaderopleiding, specialistenopleiding
of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding, voordat een
persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding.
S
lid 3
De Faculteitsdirecteur kan bepalen, dat een bezitter van een diploma of
getuigschrift, zoals hier in lid 1 genoemd, dat niet voldoet aan de hier in lid
1 en 2 genoemde eisen, toch wordt ingeschreven op voorwaarde, dat dan
wel is voldaan aan inhoudelijk vergelijkbare eisen, blijkend uit een door of
namens de Faculteitsdirecteur te verrichten aanvullend onderzoek. Aan
deze vergelijkbare eisen moet de persoon hebben voldaan vóór de aanvang
van de opleiding.
S
lid 4
Het profiel of de profielen genoemd in het eerste lid, de vakken en andere
programma-onderdelen genoemd in het eerste en tweede lid en de aan het
aanvullende onderzoek te stellen eisen genoemd in het derde lid zijn:
profielen:
Alle profielen zijn toelaatbaar
O|A
vakken/programma -onderdelen:
N.v.t.
O|A
aanvullend
onderzoek:
N.v.t.
O|A
artikel 1.4: Aanvullende eisen
S
lid 1
Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding
voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs
specifieke eisen stelt ten aanzien van:
-
-
kennis en vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van
het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs als bedoeld in de WEB,
respectievelijk
de eigenschappen van de student,
kunnen bij ministeriële regeling eisen zijn gesteld in aanvulling op de in
hier in artikel 3-eerste lid genoemde vooropleidingseisen.
I
47
aanvullende eisen:
[N.v.t.
wijze waarop deze worden
getoetst: [N.v.t]
S
lid 2
In deze OER kunnen ter zake van de inschrijving voor deeltijdse
opleidingen, eisen worden gesteld aangaande het verrichten van
werkzaamheden tijdens het volgen van die opleiding in geval deze
werkzaamheden als onderwijs-eenheden zijn aangemerkt. [ART. 7.27
WHW]
eisen:
[N.v.t.
O|A
S
lid 3
S
Lid 4
wijze waarop deze worden
getoetst: [N.v.t.]
Bij toelating tot de opleiding kunnen andere dan de in 1.1. tot en met 1.4
genoemde eisen niet worden gesteld.
Met betrekking tot taaleisen is de Gedragscode Internationale Student
Hoger Onderwijs [maart 2013] van toepassing. Dat betekent dat voor
toelating tot Engelstalig Bachelor Onderwijs minimaal een ‘academic’
IELTS-test met een ‘overall bandscore’ van 6.0 (zes) noodzakelijk is of een
in deze code genoemd gelijkwaardig alternatief. Opleidingen die zijn
geregistreerd in het subonderdeel opleidingen op het gebied van de kunst
van het onderdeel Taal en Cultuur in het CROHO zijn vrijgesteld van de
verplichting een taaltest af te nemen zoals omschreven in de Gedragscode.
Het voor deze toelating gewenste taalniveau is te vinden in N.v.t.
artikel 1.5: Inschrijving postpropedeutische fase – vooruitstuderen
S
lid 1
Voor de postpropedeutische fase wordt een persoon slechts als student
ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het
propedeutisch examen van die opleiding. [ART. 7.30 WHW]
S
lid 2
In geval een student het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, dan
wel in geval een student is vrijgesteld voor het afleggen van een of meer
tentamens van de propedeutische fase, kan de Examencommissie aan een
student - op diens verzoek - toestemming verlenen voor het reeds afleggen
van één of meer tentamens van de postpropedeutische fase, tenzij dit - en
zulks uitsluitend naar het oordeel van de Examencommissie - een goede
studievoortgang verhindert.
S
lid 3
Indien een student op grond van deze OER, vrijstelling heeft gekregen van
het afleggen van het propedeutisch examen van die opleiding, wordt het
bewijs van die vrijstelling voor de inschrijving voor de postpropedeutische
fase van die opleiding gelijkgesteld aan het getuigschrift bedoeld in het
eerste lid van dit artikel. Het propedeutisch getuigschrift wordt in dat geval
niet verstrekt.
artikel 1.6: Ernstige overlast
S
lid 1
De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd tijdelijk dan wel permanent - als die student door zijn gedragingen of
uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers van de
hogeschool, voor studenten ingeschreven voor een opleiding of externen
die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder
ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van hier genoemde
personen eveneens gerekend.
S
lid 2
Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de
student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een
andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen als hier
genoemd in lid 1.
S
lid 3
In het geval een medewerker van de hogeschool of de Faculteitsdirecteur
van mening is, dat de overlast als hier in lid 1 bedoeld, op een student van
toepassing is, stelt deze het College van Bestuur hiervan onverwijld
48
S
lid 4
schriftelijk in kennis.
Het College van Bestuur neemt vervolgens een besluit inzake de
beëindiging van de inschrijving als hier bedoeld in lid 1 doch wint
voorafgaand daaraan advies in bij de Faculteitsdirecteur van de Faculteit
waarbinnen de opleiding waarvoor de student is ingeschreven, is
ondergebracht.
artikel 1.7: Iudicium abeundi
S
lid 1
De inschrijving van een student voor een opleiding wordt door de
Faculteitsdirecteur beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn
gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de
uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde
opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de
beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de
beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. [ART. 7.42
WHW]
S
Lid 2
Alvorens de Faculteitsdirecteur een besluit neemt als bedoeld in lid 1, wint
zij advies in van de Examencommissie en, wanneer het een ingeschreven
student betreft, de decaan.
S
Lid 3
Voorafgaand aan een besluit stelt de Faculteitsdirecteur de betrokken
student of degene die zich wenst in te schrijven, in de gelegenheid om
gehoord te worden.
S
lid 4
In het geval een medewerker betrokken bij de onderwijsverzorging of een
examinator van mening is, dat de ongeschiktheid als hier genoemd in lid 1
op een student van toepassing is, stelt hij onverwijld de Faculteitsdirecteur
hiervan schriftelijk in kennis.
S
Lid 5
Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de
student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een
andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen genoemd
hier in lid 1 en hij zich bij Zuyd Hogeschool voor een opleiding wenst in te
schrijven die vergelijkbare competenties en gedrag vereist als de opleiding
waarvan hij is verwijderd.
49