kennisbehoefte (1.2MB)

r
Inventarisatie
kennisbehoefte
van Provincies, Kaderwetgebieden en
Gemeenten
Notitie t.b.v. IPO, VNG en SKVV
INVENTARISATIE KENNISBEHOEFTE VAN PROVINCIES,
KADERWETGEBIEDEN EN GEMEENTEN
Blz.
1. INLEIDING
1
2. DE KENNISBEHOEFTE VAN PROVINCIES, KADERWETGEBIEDEN EN GEMEENTEN
2.1 Indeling in kennisgebieden, thema's en aandachtspunten
2.2 Groslijst van thema's en aandachtspunten
2.3 Accenten in kennisbehoefte
2.4 Produkten
2
2
3
5
5
3. BESCHIKBARE KENNIS
5
4. VERVOLGTRAJECT
9
BIJLAGE PER THEMA EN AANDACHTSPUNT, GERUBICEERD
NAAR KENNISGEBIEDEN
KENNISGEBIED 1. BEÏNVLOEDING MOBILITEIT
1.1 Parkeren
1.2 Recreatief verkeer
1.3 Grensoverschrijdend verkeer
12
13
14
KENNISGEBIED 2. COLLECTIEF PERSONENVERVOER/
OPENBAAR VERVOER
2.1 Aanbesteding/marktwerking
2.2 Effecten van infrastructurele maatregelen
2.3 Exploitatie en bekostiging
2.4 Collectief vraagafhankelijk/kleinschalig vervoer
2.5 Kengetallen kostenstructuur en vervoersgegevens
2.6 Toekomst van het openbaar vervoer
15
15
16
16
17
18
18
KENNISGEBIED 3. INDIVIDUEEL PERSONENVERVOER
(FIETS/AUTO)
3.1 Vervoersmanagement
3.2 Ketenmobiliteit
19
19
19
KENNISGEBIED 4. GEDRAGSBEÏNVLOEDING, DRAAGVLAK
EN EDUCATIE
4.1 Kennis over gedragsbeïnvloeding
4.2 Attitude onderzoek
20
20
20
KENNISGEBIED 5. GOEDERENVERVOER
5.1 Regionaal model en data
5.2 Beïnvloeding modal-split goederenvervoer
21
21
21
EFFECTEN VERKEERSMANAGEMENT OP LANGE
TERMIJN
6.1 Verkeersmanagement op het onderliggende wegennet
6.2 Effecten verkeersmanagement op lange termijn
22
22
22
KENNISGEBIED 7. LEEFBAARHEID: VERKEERSVEILIGHEID
EN MILIEU
24
7.1 Duurzaam veilig
24
KENNISGEBIED 8 VERKEER, RUIMTELIJKE ORDENING
EN ECONOMIE
8.1 Knooppunten en netwerken
8.2 Nieuwbouwlocaties en mobiliteit
8.3 Autoluw in natuurgebieden en agrarische gebieden
8.4 (Indirecte) economische effecten van nieuwe infrastructuur
8.5 Verkeer in historische kernen
8.6 Publieke private samenwerking en financiering infrastructuur
25
25
25
25
26
27
27
KENNISGEBIED 9 MONITORING EN BELEIDSEVALUATIE
28
9.1 Monitoringsystemen en data
28
9.2 Inzicht in effecten van maatregelen en invloedsfactoren voor ex-post
en ex-ante evaluatie
28
KENNISGEBIED 10 MODELLEN EN SCENARIO'S
10.1 Toepassingsmogelijkheden van modellen
10.2 Regionale invulling van scenario's
30
30
30
KENNISGEBIED 11 BASISGEGEVENS, KENGETALLEN EN
METHODEN
11.1 Gebruiksmogelijkheden Onderzoek Verplaatsingsgedrag
11.2 Mobiliteit en vervoerstromen op regionaal en lokaal niveau
11.3 Kentallen en kosten
32
32
32
33
KENNISGEBIED 12 VERKEERSTECHNIEK
12.1 Verkeersdrempels
34
34
KENNISGEBIED 13 OVERIG
13.1 Lange termijn ontwikkelingen en visies
13.2 Aanpak (regionale) infrastructurele programma's:
35
35
35
INVENTARISATIE KENNISBEHOEFTE VAN PROVINCIES, KADERWETGEBIEDEN EN
GEMEENTEN
NOTITIE TEN BEHOEVE VAN IPO, VNG EN S K W
kensept2.doc
9-09-98 - 14:30
1. Inleiding
Het Kennisplatform VERDI bestaat sinds 1 september 1997. De taak van het Kennisplatform is:
De kennisuitwisseling tussen de overheden te stimuleren en te faciliteren én de onderzoekswensenvan de
'andere' overheden te signaleren en te bemiddelen in de ontwikkelingvan nieuwe kennis.
Kennisuitwisseling vindt plaats in passieve en actieve zin. Passieve kennisoverdracht vindt plaats door het
beantwoorden van vragen van provincies, kaderwetgebieden en gemeenten: vragen over basisgegevens, de
formulering van beleid en de uitvoering daarvan, resultaten van onderzoek.
Kennisplatform VERDI ontplooit ook allerlei activiteiten om actief kennis te verspreiden. Elk jaar
organiseert het platform een aantal themadagen en geeft een eigen periodiek 'KNOW HOW' uit. Ook is
voor de doelgroep relevante informatie te vinden op de eigen site, die zowel via Internet- als via
GEMNET is te bezoeken.
Het bemiddelen in de ontwikkeling van nieuwe kennis voor provincies, kaderwetgebieden en gemeenten
behoort ook tot de taken van het Kennisplatform. Met het oog op de nadere invulling van deze taak zijn de
medewerkers van het Kennisplatform begin 1998 gestart met een interviewronde langs hun 'klanten'. In
het afgelopen halfjaar zijn provincies, kaderwetgebieden en een groot aantal gemeenten bezocht.
Gemeenten zijn benaderd via de reguliere overlegstructuren, waarin wordt geparticipeerd. Soms zijn dit
'oude' vervoerregio's, soms de nu onder leiding van de provincies opererende regionale of provinciale
vervoerberaden.
Kennisplatform VERDI beoogt met de interviewronde op het gebied van verkeers- en vervoerbeleid,
infrastructuur en verkeersgegevens inzicht te verkrijgen in:
• de kennis- en onderzoeksbehoefte van de 'klanten';
• de beschikbare (praktijk)kennis en (voorbeeld)projecten bij de 'klanten'.
Een andere belangrijke bron om de kennisbehoefte in kaart te brengen zijn de vragen die aan het
Kennisplatform worden voorgelegd. Vragen waarop nog geen (volledig) antwoord is te geven, zeker als
deze door meerdere instanties worden gesteld, duiden ook op kennislacunes.
Inmiddels zijn alle provincies en kaderwetgebieden bezocht. Bij de reguliere (gemeentelijke)
overlegstructuren is gestreefd naar een redelijke spreiding over het land (Randstad/niet-Randstad,
verstedelijkt en landelijk gebied). Tabel 1 geeft een overzicht van de bezochte instanties. Enkele regionale
overlegstructuren worden dit najaar nog bezocht.
Met het oog op de programmering van onderzoek in dit najaar en met name voor 1999 is op basis van de
interviews en gesprekken de kennisbehoefte van de 'andere' overheden in kaart gebracht. De notitie geeft
een overzicht van de kennis waar provincies, kaderwetgebieden en gemeenten behoefte aan hebben. IPO,
S K W en VNG kunnen aan de hand van deze notitie aangeven of er nog thema's ontbreken en welke
thema's in hun ogen met prioriteit ter hand moeten worden genomen in de onderzoeksprogramma's van
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Deze notitie is als volgt opgebouwd. De uitwerking van de kennisbehoefte vindt plaats in paragraaf 2.
Paragraaf 3 bevat een confrontatie van deze behoefte met de reeds beschikbare kennis. In paragraaf 4
wordt ingegaan op de vervolgactiviteiten van Kennisplatform VERDI, de koepels (IPO/SKVV/VNG) en
het rijk (de Adviesdienst Verkeer en Vervoer/Ministerie V&W).
Tabel 1 Gesprekken en interviews van Kennisplatform VERDI
Reeds gehouden interviews en gesprekken
Provincies
Groningen
Friesland
Drente
Overijssel
Gelderland
Flevoland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Kaderwetgebieden
Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en vervoerberaden
ROA (Amsterdam)
B5-gemeenten (Noord-Brabant)
Stadsregio Rotterdam
Eemland en niet BRU-gemeenten
in provincie Utrecht
Haaglanden
Gooi en Vechtstreek
BRU (Utrecht)
Leidse regio
Regio Twente
Midden-Holland
KAN (Arnhem/Nijmegen) Stedendriehoek
SRE (Eindhoven)
West-Overijssel
Zuid-Limburg
2. De kennisbehoefte van provincies, kaderwetgebieden en gemeenten
2.1 Indeling in kennisgebieden, thema's en aandachtspunten
Op basis van de interviews en gesprekken is de kennisbehoefte in kaart gebracht. Hierbij is gebruik
gemaakt van de indeling in kennisgebieden. Deze indeling is ook al gebruikt in 1997, als hulpmiddel bij
het bepalen van de AVV-inzet ten behoeve van de VERDI-partners en voor het in kaart brengen van de
reeds beschikbare AVV-kennis die direct bruikbaar is voor onze 'klanten'.
De indeling is inmiddels op enkele punten gewijzigd en aangevuld om de kennisbehoefte van onze
'klanten' volledig te kunnen af te dekken en te komen tot een logische clustering.
Het kennisgebied "Monitoring, beleidsevaluatie, modellen en scenario's" is gesplitst. De kennisgebieden
"Verkeerstechniek" - en uitsluitend voor deze inventarisatie - "Overig" zijn toegevoegd. De indeling
bestaat uit de volgende dertien kennisgebieden:
1. Beïnvloeding mobiliteit
2. Collectief personenvervoer / Openbaar Vervoer
3. Individueel personenvervoer (fiets/auto)
4. Gedragsbeïnvloeding
5. Goederenvervoer
6. Verkeersbeheersing/Verkeersmanagement
7. Leefbaarheid: verkeersveiligheid en milieu
8. Verkeer, ruimtelijke ordening en economie
9. Monitoring en beleidsevaluatie
10.Modellen en scenario's
11.Basisgegevens, kentallen en methoden
12. Verkeerstechniek
13. Overig
Op basis van de interviews en de gesprekken zijn per kennisgebied één of meer thema's benoemd. Voor
een bepaald thema kan sprake zijn van een kennislacune. Het kan ook zijn dat er behoefte is aan
onderlinge kennisuitwisseling of dat de beschikbare kennis nog niet bekend is of onvoldoende toegankelijk
is voor de 'klanten' van Kennisplatform VERDI. Per thema zijn een aantal aandachtspunten aangeven
waarop de kennisontwikkeling, -overdracht en -uitwisseling zich zou kunnen richten.
De thema's en aandachtspunten moeten in een later stadium worden uitgewerkt in onderzoeksvragen en
vervolgactiviteiten (themadagen, brochures). De uitwerking van de kennisbehoeften in thema's is
opgenomen in de volgende paragrafen. Achtereenvolgens komen aan de orde: een overzicht van thema's,
de meest genoemde thema's en de behoefte in termen van soort produkt.
2.2 Groslijst van thema's en aandachtspunten
Deze paragraaf geeft een overzicht van de kennisbehoeften van onze klanten op basis van de interviews en
de gesprekken. Daarnaast leveren de vragen die aan het Kennisplatform zijn voorgelegd en die (nog) niet
kunnen worden beantwoord aanvullende informatie.
Tabel 2 geeft per kennisgebied de thema's waar behoefte bestaat aan kennisontwikkeling, -overdracht of uitwisseling. Tevens is aangegeven door welke instantie(s) en hoe vaak het thema is aangedragen. Uit de
gesprekken en interviews zijn in totaal 35 thema's geselecteerd, die gerubriceerd zijn per kennisgebied.
Ter informatie is een nadere uitwerking van de aandachtspunten per thema, waar nu al mogelijk,
opgenomen in bijlage 1.
Tabel 2: Inventarisatie van de kennisbehoefte van provincies, kaderwetgebieden en gemeenten
1
1.1
1.2
1.3
2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
3
3.1
3.2
4
4.1
4.2
5
5.1
5.2
6
6.1
6.2
7
7.1
8
8.1
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
8.6
9
9.1
9.2
10
10.1
10.2
11
11.1
11.2
11.3
12
12.1
13
13.1
13.2
Kennisgebied / Thema
Beïnvloeding mobiliteit
Parkeren
Recreatief verkeer
Grensoverschrijdend verkeer
Collectief personenvervoer/ openbaar vervoer
Aanbesteding/marktwerking
Effecten van infrastructurele maatregelen
Exploitatie en bekostiging
CVV/kleinschalig vervoer
Kentallen kostenstructuur en vervoersgegevens
Toekomst van het openbaar vervoer
Individueel personenvervoer (fiets, auto)
Vervoermanagement
Ketenmobiliteit
Gedragsbeïnvloeding, draagvlak en educatie
Praktijkgerichte kennis: methoden, ervaringen, successen
Attitude onderzoek
Goederenvervoer
Regionaal model en data
Beïnvloeding modal-split goederenvervoer
Verkeersbeheersing / Verkeersmanagement
Verkeersmanagement op het onderliggende wegennet
Effecten van verkeersmanagement op de langere termijn
Leefbaarheid: verkeersveiligheid en milieu
Richtlijnen duurzaam veilig
Verkeer, ruimtelijke ordening en economie
Knooppunten en netwerken
Nieuwbouwlocaties en mobiliteit
Vervoersplanologische kentallen
Autoluw in natuurgebieden en agrarische gebieden
(Indirecte) economische effecten van infrastructuur
Verkeer in historische kernen
Publiek private samenwerking en financiering van infrastructuur
Monitoring en beleidsevaluatie
Monitoringsystemen en data
Inzicht in effecten van maatregelen en invloedsfactoren
Modellen en scenario's
Toepassingsmogelijkheden van modellen
Regionale invulling van scenario's
Basisgegevens, kentallen en methoden
Gebruiksmogelijkheden Onderzoek Verplaatsingsgedrag
Mobiliteit en vervoersstromen op regionaal en lokaal niveau
Kentallen kostenaspecten infrastructuur
Verkeerstechniek
Verkeersdrempels
Overig
Lange termijn ontwikkelingen en visies
Aanpak regionale infrastructuurprogramma's
provincies kaderwetgeb.
gemeenten
X
XXX
XX
XX
X
XX
XX
XXX
X
X
X
XX
X
XX
X
X
XX
X
X
X
XX
X
X
XX
XX
XX
X
X
X
X
XX
XX
XX
XX
X
X
X
XX
XX
XX
XX
XX
X
XX
X
X
XX
X
XX
XX
X
XX
X
X
XX
X
X
XX
X
X
X
XX
X
X
XX
X
Toelichting op de tabel: prov = provincies; kad = kaderwetgebieden; gem = gemeenten
x= genoemd door instantie; xx = meerdere malen genoemd door instantie; xxx = vaak genoemd door instantie
X
2.3 Accenten in kennisbehoefte
Uit tabel 2 kunnen de belangrijkste accenten in kennisbehoefte van onze 'klanten' worden afgeleid
De volgende thema's zijn het meest genoemd in de gesprekken en interviews (G=gemeenten,
P=provincies, K=kaderwetgebieden)
1.1 Parkeren (G,P,K)
1.2 Recreatief verkeer (G, P)
9.1 Monitoringsystemen en data (G,P,K)
De volgende thema's zijn ook meerdere malen en door meerdere instanties aangedragen:
2.1 Openbaar vervoer: aanbesteding / marktwerking (P,K)
2.3 Exploitatie en bekostiging (P,K,G)
2.4 CVV (G, P, K)
2.5 Kentallen OV (G, P, K)
3.1 Vervoermanagement (G, P,K)
4.1 Praktijkkennis gedragsbeïnvloeding (G,P,K)
6.1 Verkeersmanagement op het onderliggende wegennet (G,P)
8.3 Vervoersplanologische kentallen (G, P)
8.4 Autoluw in natuurgebieden en agrarische gebieden (G,P)
11.1 en 11.2 Regionale data en gebruiksmogelijkheden OVG (P,K,G)
13.2 Aanpak (regionale) infrastructurele programma's (P,K)
2.4 Produkten
In de gesprekken en interviews is niet alleen aandacht geschonken aan de (inhoudelijke) kennisbehoefte,
maar ook aan het type produkt waaraan onze klanten behoefte hebben. Hieruit komt naar voren dat er
vooral behoefte bestaat aan:
• beknopte, goed leesbare informatie op hoofdlijnen (bijvoorbeeld brochures)
• overzichten van succesvolle projecten in de praktijk
Aan overzichten van beschikbare rapporten per onderwerp (met samenvattingen) bestaat ook behoefte, zij
het in iets mindere mate. Onderzoeksrapporten met achtergrondinformatie en databestanden met gegevens
over verkeer en vervoer spreken, als produkt, slechts in beperkte mate en in specifieke gevallen aan.
3. Beschikbare kennis
Op basis van de door Kennisplatform VERDI bij haar klanten geïnventariseerde kennisbehoefte is door de
Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) nagegaan in hoeverre reeds beschikbare kennis in deze behoefte
voorziet. Per thema is door AVV aangegeven:
a. Welke kennis is reeds beschikbaar?
b. Komt de benodigde kennis binnenkort beschikbaar op basis van lopend (AVV-)onderzoek?
c. Kan worden aangehaakt bij in de tweede helft van 1998 te starten AVV-projecten?
d. Op welke onderdelen is daadwerkelijk sprake van een kennislacune?
e. Tot welke (aangescherpte) onderzoeksvraagstelling leidt dit?
f. Hoe kan de reeds beschikbare kennis het beste aan de doelgroep worden aangeboden en voor welke
vorm van kennisoverdracht en -uitwisseling leent het onderwerp zich (themadag, onderlinge informatieuitwisseling, handboek, brochure, overzicht van succesvolle projecten, literatuuroverzicht, CD-ROM
enz.)?
De nummers verwijzen naar tabel 2
Tabel 3: Thema's kennisbehoefte van provincies, kaderwetgebieden: kennisoverdracht of kennislacune
Kennisgebied / Thema
1
Accenten bij invulling
kennisbehoefte
opmerking
kennisoverdracht
kennislacune
Veel kennis is beschikbaar bij AVV en elders. Deze kennis overdragen en
toegankelijk maken van kennis; kennislacunes die op onderdelen aanwezig
zijn, nader uitwerken.
Veel projecten en onderzoek uitgevoerd met name buiten AVV; kennis
overdragen en toegankelijk maken; op basis hiervan resterende kennislacunes
uitwerken.
goede gegevens op regionaal niveau ontbreken. Uitwerken in relatie met 11.1
en 11.2.
1.1
Beïnvloeding mobiliteit
Parkeren
1.2
Recreatief verkeer
kennisoverdracht
kennislacune ?
1.3
Grensoverschrijdend verkeer
kennislacune
2.1
Collectief personenvervoer/
openbaar vervoer
Aanbesteding/marktwerking
2
2.3
Effecten van infrastructurele
maatregelen
Exploitatie en bekostiging
2.4
CVV/kleinschalig vervoer
kennislacune; uitwerking
Centrum OV
kennisoverdracht
kennislacune ?
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdracht
2.5
Kentallen kostenstructuur en
vervoersgegevens
Toekomst van het openbaar vervoer
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdracht
2.2
2.6
3
3.1
3.2
Individueel personenvervoer (fiets,
auto)
Vervoermanagement
Ketenmobiliteit
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdracht
geen taak Kennisplatform VERDI, kerntaak nog te starten Centrum OV
kennisoverdracht op basis uitvoerde en (binnenkort) af te ronden AVVstudies. resterende kennislacunes bezien.
Lopend en nog te starten AVVonderzoek levert nieuwe kennis op. Kennis
moet snel worden overgedragen, zodat resterende lacunes zichtbaar worden.
Kennisoverdracht over in de regio gestarte projecten en lopend AVVonderzoek
Een deel van de kennis is beschikbaar en kan toegankelijk worden gemaakt.
Kennislacunes opsporen en op basis daarvan aanvullend onderzoek
Kennisoverdracht op basis van HOP-project van próv. Noord-Brabant en
Questa van min. V&W.
Accent op kennisoverdracht; daarna kennislacunes bezien
Op basis van binnenkort beschikbare kennis kennislacunes formuleren
4
4.1
Gedragsbeïnvloeding, draagvlak en
educatie
Praktijkgerichte kennis: methoden,
ervaringen, successen
4.2
Attitude onderzoek
kennisoverdracht
Accent op kennisoverdracht en -uitwisseling: algemene kennis die afgetapt
kan worden uit AVV-werk en locale projecten. Resterende kennislacunes
daarna in kaart brengen
Beschikbare kennis overdragen, eventueel samen met 4.1
5.1
5.2
Goederenvervoer
Regionaal model en data
Beïnvloeding modal-split
goederenvervoer
kennislacune
kennisoverdracht
kennislacune
uitwerken in relatie met 1.3, 11.1 en 11.2
Bij kennisoverdracht aansluiten bij Platform Stedelijke Distributie, GOVERA
e.d.
kennislacune
kennislacune uitwerken; gebruik maken van (summiere) reeds beschikbare
kennis
voor onderliggende wegennet kennislucune uitwerken in relatie met 6.1
5
6
6.1
6.2
7
Verkeersbeheersing /
Verkeersmanagement
Verkeersmanagement op het
onderliggende wegennet
Effecten van verkeersmanagement
op de langere termijn
7.1
Leefbaarheid: verkeersveiligheid en
milieu
Richtlijnen duurzaam veilig
8.1
8.2
Verkeer, ruimtelijke ordening en
economie
Knooppunten en netwerken
Nieuwbouwlocaties en mobiliteit
8.3
Vervoersplanologische kentallen
8.4
Autoluw in natuurgebieden en
agrarische gebieden
(Indirecte) economische effecten
van infrastructuur
8
8.5
kennisoverdracht
kennislacune
uitwerking Infopunt
Duurzaam Veilig Verkeer
Richtlijnen verschijnen eind '98 en medio '99
kennislacune
kennisoverdracht
kennislacune
kennislacune
kennislacune; aansluiten bij AVV-onderzoek in voorbereiding
kennis over lopende en te starten projecten overdragen; resterende
kennislacunes in kaart brengen
beschikbare kennis bundelen en toegankelijk maken; op onderdelen met kennis
en gegevens aanvullen
Nog geen goed in zicht in beschikbare kennis; uitwerking in samenwerking
met Infopunt Duurzaam Veilig Verkeer
reeds beschikbare kennis overdragen, actualiseren en aanvullen met
betrekking tot kleine projecten.
kennislacune ?
kennisoverdracht
kennislacune
8.6
Verkeer in historische kernen
kennisoverdracht
8.7
Publiek private samenwerking en
financiering van infrastructuur
kennislacune
9
9.1
9.2
10
10.1
10.2
11
11.1
11.2
11.3
12
12.1
13
13.1
13.2
Monitoring en beleidsevaluatie
Monitoringsystemen en data
Inzicht in effecten van maatregelen
en invloedsfactoren
Modellen en scenario's
Toepassingsmogelijkheden van
modellen
Regionale invulling van scenario's
Basisgegevens, kentallen en
methoden
Gebruiksmogelijkheden Onderzoek
Verplaatsingsgedrag
accent op kennisoverdracht en informatie-uitwisseling in samenwerking met
Platform voor duurzaam stadsverkeer en Platform Stedelijke Distributie
Kennislacune uitwerken; aansluiten op nog te starten (AVV) onderzoek
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdracht
kennislacune
doelgroepgerichte kennisoverdracht. Kennislacune met betrekking tot
bereikbaarheid (AVV-onderzoek loopt reeds)
kennislacune heeft vooral betrekking op toegankelijkheid van kennis
kennisoverdracht
interessante lokale en regionale toepassingen opsporen
kennisoverdracht
Mobiliteit en vervoersstromen op
regionaal en lokaal niveau
Kentallen kostenaspecten
infrastructuur
kennisoverdracht
uitbreiding van (standaard)produkten
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdracht
kennislacune
kennisoverdragen over de mogelijkheden die het beschikbare materiaal biedt;
nieuwe produkten laten ontwikkelen toegesneden op behoefte van 'andere'
overheden
Beschikbare materiaal en produkten beter toegankelijk maken; op niveau van
intraregionale vervoerstromen is een kennislacune
kennis is niet beschikbaar bij AVV maar bij andere RWS diensten. Naast
kennisverspreiding nagaan of kennis voldoende is toegesneden voor doelgroep
Verkeerstechniek
Verkeersdrempels
kennislacune
Kennislacune met betrekking tot communicatieve, juridisch-financiële
aspecten. Uitwerking in samenwerking met CROW en SWOV.
kennisoverdracht
Kennis is verzameld in het kader van AVV-projecten
kennisoverdracht via IPO en
SKW
Vanwege specifieke karakter wordt voorgesteld dat IPO en S K W dit verder
uitwerken.
Overig
Lange termijn ontwikkelingen en
visies
Aanpak regionale
infrastructuurprogramma' s
Tabel 3 geeft een overzicht van de thema's waar daadwerkelijk sprake is van kennislacunes en
thema's waarover reeds (veel) kennis beschikbaar is. Bij een aantal thema's is op voorhand
duidelijk dat er sprake is van een leemte in de beschikbare kennis. Bij veel thema's is een deel van
de kennis waarom gevraagd wordt wel beschikbaar maar voorziet de beschikbare kennis zeker niet
in de volledige behoefte. Voor enkele onderwerpen is al veel kennis beschikbaar. Hier ligt de
nadruk op toegankelijk maken en overdragen van de kennis.
Niet alleen voor de thema's waar sprake is van kennislacunes zijn financiële middelen en
menskracht nodig. Ook voor kennisoverdracht moeten financiële middelen beschikbaar
worden gesteld. Deze middelen en menskracht zijn onder andere nodig voor:
• de bestaande kennis in kaart te brengen en toegankelijk te maken
• opstellen en uitwerken van een communicatieplan
• het opsporen van voorbeeldprojecten
• het vervaardigen van wervende overzichten, brochures e.d.
Enkele van deze activiteiten, zoals het toegankelijk maken van beschikbare kennis en het
opsporen van voorbeeldprojecten maken ook onderdeel uit van de taken van Kennisplatform
VERDI. Het moge duidelijk zijn dat de benodigde inspanningen voor kennisoverdracht van de
in deze notitie gesignaleerde thema's/kennisgebieden, de bij Kennisplatform VERDI
beschikbare menskracht en middelen ver te boven gaan. In overleg met A W en het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat moeten de financiële middelen hiervoor worden gevonden en
uitgetrokken.
4. Vervolgtraject
Het peilen van de behoeften van de doelgroep is een continue activiteit van het Kennisplatform: er
zullen daardoor steeds weer nieuwe thema's, aandachtspunten en vragen worden aangedragen. Deze
notitie bevat een eerste inventarisatie van de kennisbehoeften van onze 'klanten'. In de loop van de
tijd zullen er steeds weer nieuwe thema's worden aangedragen waarvoor de benodigde kennis nog
ontbreekt of waarvan de beschikbare kennis nog onvoldoende toegankelijk is.
Met het oog op de invulling van het AVV-programma voor 1999 moeten in de periode september
tot december 1998 een aantal vervolgstappen gemaakt worden.
De vervolgstappen zijn:
1. Bespreking van de notitie over kennisbehoeften door de achterban van IPO, VNG en S K W
(medio september-eind oktober)
Centrale vraagstelling is: Ontbreken er nog thema's of onderwerpen en welke thema's moeten
met prioriteit ter hand worden genomen door AVV en het Kennisplatform? ACTIE: IPO, VNG,
SKW
2. Inpassing van thema's in het AW-jaarprogramma 1999 (november-december)
Kennisplatform VERDI zal in deze periode samen de relatiemanager 'overige overheden' van
AVV (Heidi Hamers) overleggen met andere relatiemanagers van AVV en opdrachtgevers van
AVV2 over de inpassing van thema's in de onderzoeksprogrammering voor 1999. ACTIE:
Kennisplatform VERDI, Relatiemanagers AVV
3. Verdere uitwerking van de thema's (prioritaire thema's: november-december)
Voor thema's waar sprake is van een kennislacune zullen de aandachtspunten nader worden
uitgewerkt in onderzoeksvragen. Ook voor thema's waar kennisoverdracht noodzakelijk is, moet
een verdere invulling (vorm, medium, produkt, voorbeeldprojecten) plaatsvinden.
2
Om een (vroegtijdige) kruisbestuiving te bevorderen zullen relatiemanagers en opdrachtgevers reeds tijdig
worden geïnformeerd over de thema's en aandachtspunten die zijn aangedragen.
De klanten van het Kennisplatform, dus provincies, kaderwetgebieden en gemeenten moeten
hierin actief participeren. Voorgesteld wordt om per thema of voor meerdere thema's tegelijk
(tijdelijke) werkgroepen te formeren. In deze werkgroepen zijn dan, afhankelijk van de
specifieke behoefte provincies, kaderwetgebieden en gemeenten, AVV en het kennisplatform
vertegenwoordigd.
Voor de thema's die met prioriteit ter hand moeten worden genomen dient de uitwerking dit
najaar nog plaats te vinden om in 1999 een snelle start te kunnen maken nieuw onderzoek en
kennisoverdracht. ACTIE: IPO, S K W en VNG (deelnemers werkgroepen); AVV (beschikbare
kennis, vertaling van behoeften in vragen); Kennisplatform VERDI (voortouw bij organisatie)
10
BIJLAGE:
PER THEMA EN AANDACHTSPUNT, GERUBRICEERD NAAR KENNISGEBIEDEN
1. SAMENVATTING VAN KENNISBEHOEFTE EN BESCHIKBARE
(AW-)KENNIS
Beschikbare kennis geïnventariseerd door de Adviesdienst Verkeer en Vervoer, samengevat
door Kennisplatform VERDI
2. UITWERKING VAN KENNISBEHOEFTE IN THEMA'S EN AANDACHTSPUNTEN
samengesteld op basis van gesprekken en interviews bij provincies en gemeenten
11
KENNISGEBIED 1. BEÏNVLOEDING MOBILITEIT
1. 1 Parkeren
Samenvatting
Over parkeren is veel kennis en documentatie beschikbaar. In een aantal gevallen is de informatie
versnipperd of enigszins gedateerd. Toch worstelen veel gemeenten en regio's nog met vragen over
invoering en uitvoering van parkeerbeleid (met name de kleinere gemeenten), de aanscherping van
dat beleid (met name grotere gemeenten) en de regionale aanpak van parkeerbeleid (regio's). Er
bestaat behoefte aan informatie over:
• voorbeeldgemeenten en best-practices
• een beknopt en overzichtelijk naslagwerk, waarin over allerlei aspecten van parkeren informatie
en verwijzingen zijn te vinden (normen, tarieven, parkeren op eigen terrein, fiscalisering,
parkeergarages.
Het accent bij het thema parkeren moet in eerste instantie liggen bij het beter toegankelijk maken en
verspreiden van beschikbare kennis. Op onderdelen ontbreekt nog kennis: economische effecten,
volumebeleid, parkeren op eigen terrein, effecten op doelgroepen en adequate dataverzameling.
Kennisbehoefte moet verder worden uitgewerkt.
Kennisbehoefte
1. De regionale afstemming van parkeerbeleid (provincies, kaderwetgebieden)
Op welke wijze kan parkeerbeleid succesvol worden geïmplementeerd in - alle - gemeenten in
een regio? Regionale afstemming van parkeerbeleid. Hoe krijg je regionaal parkeerbeleid van de
grond? Een regio krijgt de handen bij de gemeenten niet op elkaar om regionale afspraken over
parkeerbeleid te maken. Hoe pak je dit vraagstuk aan om het tot een succes te maken?
In het KAN is men er wel in geslaagd het parkeerbeleid handen en voeten te geven en alle
gemeenten zo ver te krijgen 'meer of minder stringente' maatregelen te treffen. Welke factoren
zijn bepalend voor dat succes?
2. De economische effecten van parkeerbeleid (gemeenten)
Rapport Economische Effecten Parkeerbeleid van de provincie Noord-Brabant is voltooid en
bevat de nodige strijdige conclusies met een dergelijk eerder AW-onderzoek in Zuid-Limburg.
Aanvullend onderzoek naar de relatie parkeren en economie lijkt derhalve wenselijk
3. De uitwerking van het parkeerbeleid, parkeernormen en criteria (gemeenten)
Uitbreiding van gebied met betaald parkeren welke vormen zijn er mogelijk, hoe ver moet je
gaan, welke criteria gebruik je?
Kloppen de CROW-normen nog wel voor nieuwbouwlocaties: steeds meer 2 e autobezit, kantoor
aan huis (kleine bedrijfjes); bedrijfsbusjes die bij het huis worden geparkeerd, dus normen
versus feitelijke behoefte?
4. Data over parkeren en parkeerbeleid (gemeenten, provincies); zie ook 9.1.4
12
1.2 Recreatief verkeer
Samenvatting
Op het terrein van recreatief verkeer is er vooral behoefte aan voorbeeldprojecten en inzicht in
effectieve, op deze doelgroep gerichte maatregelen. Er blijkt over dit thema vrij veel onderzoek te
zijn gedaan door zeer diverse instanties, zoals gemeenten, recreatieschappen, OV-bedrijven,
ministeries, ANWB, CROW enz.. De aard van de onderzoeken is zeer divers. Er is een gebrek aan
een goed overzicht en aan data over recreatief verkeer.
Begin 1999 komen resultaten beschikbaar van AW-onderzoek over recente ontwikkelingen en
beïnvloedingsmogelijkheden op het gebied van vrijetijdsverkeer
Het beschikbare materiaal lijkt zich vooral te lenen voor een state-of-the-art rapportage met
(geslaagde) voorbeeldprojecten, succes- en faalfactoren, mogelijke maatregelen en de effectiviteit
daarvan en verwijzingen naar achtergrondinformatie.
Op basis van deze rapportage kan bepaald waar zich nog daadwerkelijk kennisleemten bevinden.
Gelet op lopende activiteiten bij het CROW is afstemming gewenst.
Kennisbehoefte
1. Geleiding van verkeer en vervoer naar evenementen (gemeenten)
Denk aan schaatstochten op natuurijs in Kop van Overijssel of andere gebeurtenissen met een
grootschalige toestroom van bezoekers. Hoe kun je dit stroomlijnen?
2. Geleiding van verkeer en vervoer naar (dag-)attracties (gemeenten)
Welke maatregelen (in algemene zin) zijn het meest effectief om het autogebruik voor dit soort
toeristische verplaatsingen (veelal over lange afstand) af te remmen ten gunste van het openbaar
vervoer, denk hierbij bijvoorbeeld aan de problematiek van het Dolfinarium in Harderwijk. Zijn er
voorbeelden bekend van vergelijkbare projecten/onderzoeken in het land?
Zijn er (geslaagde) projecten bekend met betrekking tot het stimuleren van openbaar vervoer
naar dit soort bestemmingen?
3. Beïnvloeding modal-split van het sociaal-recreatief verkeer (gemeenten, provincies,
kaderwetgebieden)
Hoe ga je beleidsmatig om met sociaal-recreatief verkeer. Hoe kun je daar beleid op voeren.
Sociaal-recreatief verkeer maakt circa 40% uit van de mobiliteit, maar herkomst en bestemming
zijn zeer gevarieerd. Zijn er voorbeelden elders waaruit blijkt dat een succesvolle aanpak is
gevolgd?
4. Locatiebeleid en recreatieve en toeristische attracties (provincies)
Naast woon-werk en sociaal verkeer dient ook het toeristisch/recreatief verkeer in daarop van
toepassing zijnde gevallen aandacht krijgen wat betreft locatiebeleid en mobiliteit.
Zijn er (geslaagde) projecten bekend met betrekking tot het stimuleren van openbaar vervoer
naar recreatiegebieden?
13
1.3 Grensoverschrijdend verkeer
Samenvatting
Gegevens over grensoverschrijdend verkeer zijn beschikbaar in de vorm van diverse CBS
statistieken. In het kader van de meeste recente CPB-scenario 's is gekeken naar de ontwikkeling van
het grensoverschrijdend verkeer op lange termijn. De indruk bestaat dat deze gegevens een globaal
karakter hebben, vooral bruikbaar zijn op nationaal niveau en niet of minder toegesneden op
toepassing bij lokale of regionale projecten. Incidenteel zijn er wel gegevens verzameld door middel
van wegenenquêtes. Dit levert wel gedetailleerdere informatie op. De enquêtes zijn vaak specifiek
uitgevoerd in het kader van projecten (bijvoorbeeld de HSL) en corridorstudies. De informatie is om
deze reden vaak maar eenmalig verzameld en fragmentarisch van aard.
Er is hier sprake van een kennisleemte als het gaat om op provinciaal, regionaal en gemeentelijk
niveau toegesneden informatie over grensoverschrijdend verkeer. De behoefte om over deze
informatie beschikken is met name aanwezig bij provincies en regio's die grenzen aan Duitsland en
België.
In relatie tot de behoefte aan gegevens over goederenvervoer en personenvervoer in bredere zin (zie
5.1,11.1 en 11.2) kan worden overwogen een "Informatie-atlas Vervoersstromen" te maken, die
aanvullend is ten opzichte van de reeds beschikbare Handboeken Personenvervoergegevens en
Goederenvervoer gegevens.
Kennisbehoeften
1. De ontwikkeling van het grensoverschrijdend verkeer (provincies).
Is er een (midden) lange termijn visie op de ontwikkelingen?
Wat zijn de gevolgen van de EURO/Europese éénwording voor het grensoverschrijdende
verkeer?
2. Beïnvloeding en geleiding van personen- en goederenvervoer: maatregelen en oplossingen
(provincies). Er is een specifieke behoefte aan kennis over problemen en oplossingen betreffende
grensoverschrijdende mobiliteit.
3. Beschikbaarheid van data over grensoverschrijdend personen- en goederenvervoer (provincies),
zie ook 11.2.
14
KENNISGEBIED 2. COLLECTIEF PERSONENVERVOER / OPENBAAR VERVOER
2.1 Aanbesteding/marktwerking
Samenvatting
Bij provincies, kaderwetgebieden en gemeenten die als opdrachtgever voor het openbaar vervoer
fungeren is zeer nadrukkelijk behoefte aan kennis over dit thema. Verdere uitwerking van dit thema
is in eerste instantie een taak van het in oprichting zijnde Centrum OV. In de tussentijd kan geput
worden uit een aantal projecten en onderzoeken die reeds zijn uitgevoerd:
• A W-rapportages en papers over buitenlandse ervaringen over marktwerking (eind augustus '98
beschikbaar), DBOM en PPS
• onderzoek van NEA en Erasmus Universiteit
• ervaringen met CWprojecten (o.a. in de Achterhoek)
• Evaluatie decentralisatie Openbaar vervoer drie noordelijke provincies
Over haltes en kooppunten is voor een deel kennis beschikbaar bij het CROW en de OV-bedrijven
Kennisbehoefte
1. Wijze van aanbesteding en het belang van marktwerking (provincies)
2. De rol van DBOM: Design, build, operate en maintain (kaderwetgebieden)
Deze wijze van realisatie van OV-projecten waarbij projectontwikkeling, ontwerp, bouw,
exploitatie en beheer in één keer worden aanbesteed aan een consortium van financiers,
aannemers en vervoerders, is in het buitenland niet ongebruikelijk. Biedt dit voor Nederland
nieuwe opties?
3. Omvang concessies / concessiegebieden (provincies)
Wat zijn goede criteria voor de omvang van concessiegebieden? Voldoen de criteria die tot nu
toe in Noord-Nederland zijn gehanteerd of is aanscherping nodig? De politiek wil over het
algemeen grotere concessiegebieden (samenhangend produkt), terwijl bepaalde branches (bijv.
taxibedrijven) juist opteren voor kleinere gebieden (om ook iets te kunnen mee pikken). Wat is
wijsheid?
Besteed je CVV aan in combinatie met traditionele OV (collectief lijngebonden vervoer, CLV) of
juist afzonderlijk?
4. Relatie met vervoerder (provincies)
Hoe hebben de verschillende provincies en kaderwetgebieden hun relatie met de vervoerders
geregeld? Enkele kaderwetgebieden (ROA) bestuderen op dit moment modellen voor
toekomstige verhoudingen.
5. Haltes en knooppunten: kwaliteit, veiligheid en particuliere financiering (provincies)
6. Positie van het personeel (provincies)
Wat te doen als partijen zich gerechtelijk gaan verweren tegen politieke beslissingen?
15
2.2 Effecten van infrastructurele maatregelen
Samenvatting
Een onderzoek naar de effecten van de "de Boer" maatregelen loopt. De tussenresultaten worden
verwacht in de loop van 1999. Het bestuurlijk aspect blijft in de evaluatie buiten beschouwing. Op
dit punt lijkt aanvullend onderzoek wenselijk. Over het effect van grote investeringen op de
exploitatie komen onderzoekresultaten (binnenkort) beschikbaar.
Voor dit thema moet de nadruk dus vooral liggen op kennisverspeiding, en op basis daarvan waar
nodig moeten aanvullende onderzoeksvragen geformuleerd worden.
Kennisbehoefte
1. Effecten van de "De Boer maatregelen" (kaderwetgebieden)
De De Boer - maatregelen worden geëvalueerd. Goudappel Coffeng voert deze opdracht uit,
echter 'het bestuurlijke element' blijft in de evaluatie buiten beschouwing. Overigens lijkt het
ook voor dit bestuurlijke aspect zinvol evaluatie te overwegen. In hoeverre zijn de betrokken
overheden tevreden over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de De Boer-regeling? Wat is
daar voor de toekomst uit leren?
2. Effect grote investeringen op de exploitatie (kaderwetgebieden)
Wat zijn de effecten van de (omvangrijke) investeringen in het OV op de exploitatie van het OV?
Bestaat daar inzicht in? Of gaat de aanleg van HO V-assen alleen maar ten koste van het
bestaande lijnennet (verg. Discussie in Amsterdam over Noord-Zuid lijn)
2.3 Exploitatie en bekostiging
Samenvatting
Met betrekking tot SWAB(trein)-maatregelen loopt reeds een evaluatie onderzoek. De resultaten zijn
binnenkort beschikbaar. Met betrekking tot SWAB-bus zijn (nog) geen evaluaties voorzien. De
specifieke (resterende) behoefte moet in kaart worden gebracht. Met betrekking tot "Alternatieve
vormen voor OV naar nieuwbouwwijken " en "Ontsluiting van VINEX locaties " is (op onderdelen)
sprake van een kennisleemte en aanvullend onderzoek nodig.
Kennisbehoefte
1. Effecten van de SWAB-lijnen (kaderwetgebieden)
In het kader van SWAB zijn in de kaderwetgebieden nieuwe spitslijnen aan het OV-aanbod
toegevoegd. De inzet van deze spitslijnen wordt geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie
moeten breed worden gecommuniceerd. De aanbiedende overheden (Kaderwetgebieden) moeten
hun leermomenten daaruit kunnen trekken. Nu is vaak nog niet duidelijk waarom bepaalde
projecten succesvol zijn en anderen niet.
2. Alternatieve vormen voor nieuwbouwwijken (gemeenten, provincies)
Zijn er alternatieve vormen van exploitatie te bedenken als het gaat om het OV-aanbod in
nieuwbouwwijken? De oplossing middels 'vraagsubsidiëring' is daarbij niet aan de orde. Zijn er
elders in Europa/de wereld ervaringen met een succesvolle aanpak?
16
3. Innovatie in bekostigingstelsels (kaderwetgebieden)
Regio Twente heeft de Universiteit Twente opdracht gegeven voor onderzoek. De bekende
voorbeelden uit het buitenland (Lille, Straatsburg, Karlsruhe, Oberhausen) worden op het punt
van de bekostiging tegen het licht gehouden. Men kijkt zowel naar geheel andere wijzen van
bekostiging, als naar de marges in het huidige bekostigingsstelsel (welke trucjes zijn mogelijk; zo
nu en dan gratis OV, winkelexpresses, etc). Is hier door aanhaking op AW-onderzoek een
meerwaarde te behalen?
4. Ontsluiting van Vinex-locaties (provincies)
Ook de ontsluiting van VINEX-locaties in relatie tot het openbaar vervoer is een actuele vraag.
In het bijzonder gedurende de fase dat locaties tot stand komen.
2.4 Collectief vraagafhankelijk/kleinschalig vervoer
Samenvatting
Medio 1997 is een evaluatie onderzoek naar CW gestart. Een eerste inventariserende
tussenraportage is beschikbaar. Verder onderzoek moet zich richten op succes en faalfactoren een
overzicht van lopende projecten (database). Met integratie van CW en doelgroepenvervoer is reeds
op enkele plaatsen ervaring opgedaan.
Gelet op de grote belangstelling voor CVV bij de klanten van het Kennisplatform, het nu lopende
onderzoek en de zojuist gestarte dan wel binnenkort te starten projecten, moet met name aandacht
worden besteed aan onderlinge kennisuitwisseling en het (snel) overdragen van (tussentijdse)
onderzoeksresulaten. De activiteiten vormen de basis voor het formuleren van specifieke
onderzoeksvragen en -wensen.
Kennisbehoefte
1. Succes- en faalfactoren (gemeenten, kaderwetgebieden)
Veel behoefte aan kennisuitwisseling over CVV (succes- en faalfactoren). Evaluatie van CVVprojecten moet op agenda komen. In hoeverre voorziet AW-onderzoek (uitgevoerd door
Goudappel) dat recent is opgestart, in deze behoefte?
2. Integratie met doelgroepenvervoer (kaderwetgebieden)
Er is ook veel behoefte aan kennis hoe de verschillende vormen van doelgroepenvervoer kunnen
worden geïntegreerd en op elkaar kunnen worden afgestemd. Dit eventueel aangevuld met kennis
over de vervolgstap: integratie met het reguliere openbaar vervoer.
3. Positie in de Wet personenvervoer (provincies)
De cruciale vraag is of CVV, in puur juridische zin, eigenlijk wel Openbaar Vervoer (OV) is.
Mocht CVV dat niet zijn, dan kan het toch nog wel degelijk consequenties hebben voor het OV.
4. Bereikbaarheid van zorginstellingen en landelijke kernen (provincies)
Wat betekent CVV voor de bereikbaarheid van zorginstellingen en dorpen?
17
2.5 Kentallen kostenstructuur en vervoersgegevens
Samenvatting
De benodigde kennis is (voor een deel) aanwezig specialisten bij AW en elders. Beschikbare kennis
moet worden gebundeld in een handzaam en toegankelijke medium (boekwerk, CD, Infosysteem).
Op termijn uit te breiden en te actualiseren met nieuwe gegevens en onderzoeksresultaten.
Kennisbehoefte
1. Kostenstructuur streekvervoer en railvervoer (gemeenten, provincies, kaderwetgebieden)
Er is onvoldoende kennis bij de overheid, zeker binnen kleine organisaties, beschikbaar om de
vervoerbedrijven kritisch te kunnen beoordelen. Het gaat dan in ieder geval om allerlei
bedrijfseconomische gegevens.
Ook leven nogal wat vragen, bijvoorbeeld hoe een offerte van OV-bedrijven te beoordelen en
over de kostenstructuur van het openbaar vervoer: wat kost extra inzet van materieel, wat levert
het op? Wat betekent een ander accent in het beleid voor de kosten? Kortom kencijfers om snel
de verwachte gevolgen van veranderingen in de uitvoering van de dienstregeling en andere
speerpunten in het beleid te kunnen bepalen. Het gaat hier niet alleen om cijfers over de bus of
het streekvervoer maar zeker ook ten aanzien van railvervoer.
2.6 Toekomst van het openbaar vervoer
Samenvatting
In het kader van de projecten HOP en Villa OV (provincie Noord-Brabant), Questa en
Perspectievennota (ministerie V&W) en 'Collectief vervoer in eenposturbaan milieu' (projectbureau
IWS) is veel informatie verzameld over dit thema. In de Drechtsteden wordt onderzoek gedaan naar
het inrichten van een regionale OV-autoriteit
Binnen dit thema moet vooral aandacht worden geschonken aan kennisoverdracht over lopende en
reeds uitgevoerde projecten. Aanvullende onderzoeksvragen kunnen op basis hiervan worden
geformuleerd. Ook de in de Perspectievennota toebedachte rol voor het toekomstig OV biedt
aanknopingspunten voor nieuw onderzoek.
Kennisbehoefte
1. Wat is de maatschappelijke rol van het openbaar vervoer in de toekomst (gemeenten)
2. Welke rol kunnen gemeenten spelen bij het opbouwen van openbaar vervoer (gemeenten)
Denk hierbij aan centrumgemeente-constructies. Hoe kunnen kleine gemeenten overtuigd worden
van de noodzaak van deelnemen?
18
KENNISGEBIED 3. INDIVIDUEEL PERSONENVERVOER (FIETS/AUTO)
3.1 Vervoermanagement
Samenvatting
Er is veel informatie over vervoermanagement(-projecten) verzameld. De informatie is nog niet
direct toegankelijk. Bij dit thema moet de nadruk liggen op toegankelijk maken en overdragen van
kennis. Wellicht kan hierbij worden aangesloten bij nog te starten activiteiten van AW en DGP.
Provincies en gemeenten moeten nauw worden betrokken bij de begeleiding van nieuw onderzoek
Kennisbehoefte
1. Voorbeelden van succesvolle projecten (gemeenten, provincies, kaderwetgebieden)
Succesvolle projecten: Uitwisseling van ervaringen met de nadruk op succes- en faalfactoren van
vervoermanagement is zinvol.
Handvatten: wat is reëel ten aanzien van te behalen en te verwachten effecten?
2. Integratie bedrij fsvervoer en regulier openbaar vervoer (provincies)
Zijn er voorbeelden van projecten waar integratie heeft plaatsgevonden van vervoer voor
bedrijven of bedrijfsvervoer en regulier openbaar vervoer?
3.2 Ketenmobiliteit
Samenvatting
De behoefte aan praktische ervaringen met betrekking tot ketenmobiliteit is niet alleen aanwezig bij
provincies, kaderwetgebieden en gemeenten. Er is een initiatief om een Kenniscentrum
Ketenmobiliteit op te richten. Eind 1998 komt een databestand met beschikbare kennis gereed. Op
basis hiervan zouden provincies, gemeenten en kaderwetgebieden aanvullende wensen kunnen
formuleren.
Kennisbehoefte
1. Praktische toepassingen (gemeenten); zie ook 8.1.
Aan welke kansrijke concepten wordt gedacht? Hoe organiseren we het? Welke ervaringen met
de uitvoering zijn er al?
Voorbeelden: Het gaat om praktische voor gemeenten bruikbare informatie over concrete
(voorbeeld-)projecten. Dus meer dan alleen een fietsenstalling bij een bushalte.
19
KENNISGEBIED 4. GEDRAGSBEÏNVLOEDING, DRAAGVLAK EN EDUCATIE
Samenvatting
Er zijn enkele algemene publikaties (o.a. de bestseller 'Autogebruik te sturen', die al door
verschillende klanten van het kennisplatform is besteld) met handige suggesties voor
gedragsbeïnvloeding in de praktijk. Daarnaast in een aantal projecten van het Rijk (o.a. rekening
rijden) ervaring opgedaan t.a.v. de mogelijkheden en de (potentiële) effecten van
gedragsbeïnvloeding.
Door het platform voor duurzaam stadsverkeer is een publikatie gemaakt vooral gericht
gemeentelijke praktijk ('Gedrag belicht', publ. nr. 2). Verdere kennisontwikkeling voor provincies
en gemeenten zou zich vooral moeten richten op voorbeeldprojecten en kennisuitwisseling
Kennisbehoefte
4.1 Kennis over gedragsbeïnvloeding
1. Praktijkkennis voor gemeenten en provincies/succesvolle projecten (gemeenten, provincies)
Achtergronden van gedragsbeïnvloeding is nog een witte plek; er is behoefte aan praktisch
toepasbare kennis bij provincies en gemeenten. Wat zijn de ervaringen met reeds uitgevoerde
projecten?
2. Lessen uit de verkeersveiligheid (gemeenten)
Wat kunnen we leren van gedragsbeïnvloeding in het kennisgebied verkeersveiligheid, in relatie
tot de beïnvloeding van de modal-split?
3. Communiceren van gemeentelijk en provinciaal beleid (gemeenten, provincie)
Hoe communiceer je beleid, zodanig dat het echt werkt? (denk aan het voorbeeld op een
verjaardag, hoe leg ik het uit)
4.2 Attitude onderzoek
Samenvatting
Over dit onderwerp is door AW in samenwerking met enkele Regionale Directies onderzoek
gedaan. Resultaten zijn op provinciaal niveau beschikbaar. Aandachtspunt is het verspreiden en
bekend maken van de resultaten.
Kennisbehoefte
1. Ontwikkeling van de attitude met betrekking tot problemen, beleid en maatregelen in de tijd
(provincies)
2. Regionale verschillen in attitudes (provincies)
3. Attitude ten opzichte van plannen t.a.v. uitvoering en feitelijk gedrag (gemeenten)
Hoe denken gebruikers zelf dat ze zullen reageren op door de overheid voorgestelde maatregelen
en wat is het feitelijk gedrag uiteindelijk?
20
KENNISGEBIED 5. GOEDERENVERVOER
5.1 Regionaal model en data
Samenvatting
Een regionaal goederenvervoermodel is er niet. De wel beschikbare modellen voor goederenvervoer
zijn vaak gericht op het nationaal schaalniveau en hebben een nogal strategisch karakter. Het zelfde
geld voor de beschikbare data.
Er is hier sprake van een kennisleemte als het gaat om op provinciaal, regionaal en gemeentelijk
niveau toegesneden informatie over goederenvervoer. Waar mogelijk kan hier worden aangesloten
bij het BRIDGE-project van A W.
In relatie tot de behoefte aan gegevens over goederenvervoer en personenvervoer in bredere zin (zie
1.3, 11.1 en 11.2) kan worden overwogen een "Informatie-atlas Vervoersstromen" te maken, die
aanvullend kan zijn ten opzichte van de reeds beschikbare Handboeken Personenvervoergegevens en
Goederenvervoergegevens.
Kennisbehoefte
1. Regionaal goederenvervoermodel (provincies)
Wat wordt er getransporteerd? Hoe frequent wordt er getransporteerd? Van waar naar waar
wordt er getransporteerd? Hoe zal één en ander zich verder ontwikkelen? Hoe komen we aan
informatie, nu door de open grenzen veel minder registratie van grensoverschrijdend vervoer
plaats vindt? Hoe kunnen op regionaal niveau effecten op de modal-split van het
goederenvervoer worden bepaald?
2. Data (provincies, kaderwetgebieden); zie ook 11.2
Regionale data, ook voor grensoverschrijdend vervoer. Hoe komen we aan informatie, nu door
de open grenzen veel minder registratie van grensoverschrijdend vervoer plaats vindt?
5.2 Beïnvloeding modal-split goederenvervoer
Samenvatting
Lopende en nog te starten projecten van Rijk en provincies (o.a. STIGOWA, GOVERA,
terminalbeleid, ketenvervoer) leveren veel (nieuwe) kennis over dit thema. Het Platform Stedelijke
Distributie (PSD) laat onderzoek uitvoeren en verspreidt onderzoeksresultaten, studies en projecten
met betrekking tot stedelijke distributie. Verspreiding van beschikbare kennis is dus een belangrijk
punt van aandacht. De themadag over goederenvervoer die Kennisplatform VERDI in september
1998 organiseert is een eerste stap hierin.
De kennisleemte met betrekking tot modal-split beïnvloeding van goederenvervoer heeft vooral
betrekking op wat de regio zelf kan doen en wat dat oplevert.
Kennisbehoefte
1. Hoe valt er op regionaal niveau te sturen op de modal-split van goederenvervoer? (provincies)
21
KENNISGEBIED 6. VERKEERSBEHEERSING/VERKEERSMANAGEMENT
6.1 Verkeersmanagement op het onderliggende wegennet
Samenvatting
De eerste kennis met betrekking tot het Onderliggend Wegennet (OWN) komt zo langzamerhand
beschikbaar. Er is echter grote behoefte aan verdere invulling van deze kennislacune.
Kennisbehoefte
1. Mogelijke maatregelen, praktijkvoorbeelden en ervaringen (gemeenten, provincies)
Op het gebied van nieuwe voertuigtechnologie en dynamisch verkeersmanagement gaan de
ontwikkelingen op het rijkswegennet heel snel. Er wordt fors geïnvesteerd. De ontwikkelingen
zullen een forse impact hebben. "Andere" overheden willen ook met Dynamische
Verkeersmanagement (DVM) aan de slag, toegesneden op de eigen schaal en problematiek.
Welke van dit soort ontwikkelingen zijn relevant voor toepassing op het onderliggende
wegennet? Zijn er reeds voorbeelden van stedelijk verkeersmanagement? Qua kennis is er sprake
van een witte vlek. Wat levert SW-stad op dit punt op?
In wat bredere zin is er ook interesse in de mogelijkheden en praktijktoepassingen om GPS te
gebruiken in het verkeer, gedacht wordt aan vervanging van VET AG en VECOM,
brugbediening, doorstromingsmanagement op drukke routes, doorstroming op recreatieve routes.
In Maastricht en Almelo wordt geëxperimenteerd. Wat levert dit op?
Vragen die naar voren komen zijn: Moet verkeersinformatie (op stedelijk/regionaal niveau)
alleen informeren of ook sturend zijn? Hoe ziet een stadsdrip eruit? De informatie is veel
ingewikkelder dan op snelweg (3 km file bij de B-brug)? Het gaat in steden veel om
netwerkoptimalisatie, die is veel ingewikkelder dan op het HWN met hooguit 1 of 2
alternatieven). Op het HWN gaat het bij DVM vooral om het verbeteren van bereikbaarheid. In
de stad is de benadering integraler: leefbaarheid en verkeersveiligheid zijn minstens zo
belangrijk als de bereikbaarheid. Welke toepassingen van (dynamisch) verkeersmanagement op
het onderliggende wegennet zijn er al? Welke maatregelen op het HWN zijn ook toepasbaar op
het OWN of in de stad? Welke toepassingen zijn specifiek geschikt voor het OWN (en misschien
wel niet toepasbaar op het HWN)?
6.2 Effecten verkeersmanagement op de lange termijn
Samenvatting
Ten aanzien van het HWN is over onderwerp al veel kennis beschikbaar. Voor het OWN biedt
Verkeersmanagement ook grote mogelijkheden (zie ook 6.1).
Kennisbehoefte
1. Capaciteit van het systeem (gemeenten)
Leidt DVM tot een structurele verhoging van de capaciteit? Blijft die groei als gevolg van DVM
doorgaan of is er alleen sprake van (eenmalig) het restje lucht uit het systeem persen? Waar
liggen de grenzen?
Betekenis voor het onderliggende wegennet (gemeenten)
Het onderliggende wegennet wordt steeds voller; problemen die vroeger op de autosnelwegen rond
de vier grote steden voorkwamen, komen nu ook voor in andere agglomeraties en zeker niet alleen
22
op autosnelwegen maar ook op het OWN. Wat zijn de verwachtingen? Wat is er mogelijk als op
oplossing. Hoe toekomstvast zijn die oplossingen? Ervaringen?
23
KENNISGEBIED 7. LEEFBAARHEID: VERKEERSVEILIGHEID EN MILIEU
7.1 Duurzaam veilig
Samenvatting
In de kennisleemten met betrekking tot 'duurzaam veilig' wordt binnenkort voorzien. De richtlijnen
voor duurzaam veilig voor wegen buiten de bebouwde kom verschijnen najaar '98, voor binnen de
bebouwde kom medio '99. Bij het opstellen van de richtlijnen zijn provincies en gemeenten nauw
betrokken. Door het Infopunt Duurzaam Veilig Verkeer worden de richtlijnen uitgegeven en er
worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd.
Kennisbehoefte
Richtlijnen: theoretisch gewenst en praktisch haalbaar (provincies)
Door het CROW worden richtlijnen ontwikkeld voor Duurzaam Veilige inrichting. Het gevaar is
dat dit een technisch resultaat oplevert en dat overheden sommige consequenties daarvan niet
aanvaardbaar vinden. De vraag hoe daarmee om te gaan zal in het implementatietraject
Duurzaam Veilig aan de orde komen.
De vertaling van theorie naar de praktijk zal een grote inspanning vragen. In de praktijk zullen
er ook allerlei ontwerpen voorkomen die voorlopig een compromis zijn tussen enerzijds idealiter
gewenst en anderzijds nu fysiek mogelijk is. Er bestaat grote behoefte aan ontwerp-richtlijnen
ten aanzien van duurzaam veilig, die hiermee ook rekening houden.
24
KENNISGEBIED 8. VERKEER, RUIMTELIJKE ORDENING EN ECONOMIE
8.1 Knooppunten en netwerken
Samenvatting
De bij het rijk beschikbare kennis over knooppunten en netwerken is dit moment vooral strategisch
en conceptueel van aard. De belangrijkste kennislacunes betreffen het inrichtingsvraagstuk en de
betrokkenheid van private partijen bij de investeringen en de ontwikkelingsfasen van knooppunten.
AW bereidt op enkele onderdelen nieuw onderzoek voor. Grensprovincies constateren daarnaast
dat onvoldoende aandacht wordt besteed aan regionale, grensoverschrijdende netwerken voor de
verschillende modaliteiten.
Kennisbehoefte
1. Inrichting van knooppunten (kaderwetgebieden); zie ook 3.2
In een regio (ROA-gebied, als voorbeeld) is een aantal vervoerknooppunten aanwezig; punten
waar verschillende netwerken elkaar raken (internationaal, nationaal, regionaal en lokaal). Het
inrichtingsvraagstuk is complex: stedebouwkundige eisen, eisen van de gebruikers
(vervoerbedrijven en reizigers), financiële eisen, betrokkenheid private partijen zijn lastig met
elkaar te verenigen. Hoe te handelen?
2. (Regionale) grensoverschrijdende, multimodale netwerken (provincies)
Er is behoefte aan kennis over netwerken, uitgewerkt naar water/rail/weg: grensoverschrijdend
en regionaal toegesneden.
8.2 Nieuwbouwlocaties en mobiliteit)
Samenvatting
Met betrekking tot verkeersluwe wijken (nieuwe wijken en herinrichting bestaand gebied) zijn de
resultaten van verschillende studies uitgevoerd door AW (binnenkort) beschikbaar. O.a. door het
platform voor duurzaam stadsverkeer zullen nog een aantal publikaties worden verzorgd. Ook op
het Slotcongres voor duurzaam stadsverkeer begin 1999 krijgen verkeersluwe wijken aandacht. Op
basis van hetgeen binnenkort beschikbaar komt zullen kennislacunes inzichtelijk gemaakt moeten
worden. Aan empirische kennis over verkeersluwe inrichting lijkt het in ieder geval nog te
ontbreken.
Onderzoek naar de ideale locatie uit verkeers- en vervoersoogpunt heeft zich tot nu toe vooral
gericht op de locatiekeuze. Bij "ideale " locaties wordt niet alleen gekeken naar zo min mogelijk
automobiliteit maar ook naar aspecten als meerkernige oriëntatie. Grote locaties, met in het
algemeen een hoger voorzieningenniveau, genereren meer korte (interne) verplaatsingen.
Parallel aan de VINEX-bouwstroom zal AW de VINEX-locaties evalueren op gerealiseerde
ruimtelijke en verkeerskundige structuur en op mobiliteitseffecten. Ook wordt bestaande kennis
systematisch in kaart gebracht
Kennisbehoefte
1. Verkeersluwe wijken: haalbaarheid (gemeenten)
De spanning tussen streven naar verkeersluwe wijken (overheid) en de (markt)praktijk: de markt
wil sterk op de auto gerichte woonwijken. NB. Ook binnen gemeentelijk apparaten bestaan
verschillen in belangen. Bijvoorbeeld tussen enerzijds Verkeer en Vervoer en anderzijds het
Grondbedrijf.
25
Ideale locatie uit verkeers- en vervoersoogpunt (gemeenten)
In de gemeente Houten is op - blijvend - succesvolle wijze een verkeersconcept geïntroduceerd.
Is een dergelijk concept ook bruikbaar bij grote aantallen woningen. Welke geslaagde
voorbeelden, naast Houten, zijn er elders in binnen- en buitenland beschikbaar? Is er een
optimale grootte voor een nieuwe uitbreidingslocatie vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer?
8.3 Autoluw in natuurgebieden en agrarische gebieden
Samenvatting
Autoluw speelt niet alleen in stedelijke gebieden maar ook in landelijk gebied (agrarische gebieden
en natuurgebieden). Bij AW is over dit onderwerp geen kennis beschikbaar. Praktische kennis is er
waarschijnlijk wel in de regio. Deze zou in kaart moeten worden gebracht en op basis daarvan
kunnen kennislacunes worden aangegeven. Er ligt een duidelijke relatie met Duurzaam Veilig
maatregelen.
Kennisbehoefte
1. Agrarische gebieden (gemeenten)
Verkeer in landelijk/agrarisch gebied: steeds weer terugkerende problematiek van sluipverkeer.
Daarnaast: vrachtverkeer in landelijk gebied: toelaatbare aslasten, welke grenzen aan de
voertuigen te stellen (hoe zit het met de Europese regelgeving); ontsluiting van nieuwe
tuinbouwgebieden, agrarische distributie(centra).
2. Natuurgebieden (gemeenten, provincies)
Zijn er ervaringen met het Autoluw maken van natuurgebieden? Hoe om te gaan met
sluipverkeer in recreatieve gebieden en landbouwgebieden?
8.4 (Indirecte) economische effecten van nieuwe infrastructuur
Samenvatting
Ten behoeve van het bepalen van de directe economische effecten van infrastructuur is er het
Handboek Economische effecten. Dit handboek is vooral gericht op de grote(re) projecten. Voor de
kleine projecten is er nog niets. Er wordt wel aan de ontwikkeling van een vergelijkbaar handboek
gedacht.
Over de methodiek en de grootte van indirecte effecten lopen de meningen sterk uiteen. De discussie
heeft vooral betrekking op methodieken. Resultaten van tot nu toe uitgevoerd onderzoek zijn lang
niet altijd bevredigend en daar waar kwantitatieve effecten konden worden aangetoond zijn die
klein. Het is de vraag in hoeverre nieuw onderzoek een substantiële bijdrage kan leveren aan nieuwe
kennis.
Kennisbehoefte
1. Algemeen (provincies)
Van de indirecte effecten in economische zin van mobiliteitsprojecten is vrijwel niets bekend.
2. Openbaar vervoer, Light rail (gemeenten, provincies)
26
8.5 Verkeer in historische kernen
Samenvatting
In het kader van Platform voor Duurzaam Stadsverkeer en Platform Stedelijke Distributie is of komt
kennis over dit onderwerp beschikbaar. De beschikbare kennis heeft vooral betrekking op de wat
grotere gemeenten. Goede statistische informatie over stedelijk goederenvervoer kan op voorhand
als lacune worden genoemd. Activiteiten moeten zich vooral richten op uitdragen van beschikbare
kennis in samenwerking met de beide ander platforms.
Kennisbehoefte
Spanningsveld: leefomgeving, parkeren, bevoorraden (gemeenten)
Niet alleen in centra van (grote) steden maar ook in kleine historische kernen is sprake van een
spanningsveld tussen parkeren, bevoorraden (laad- en lostijden), betere leefomgeving en
verblijfsklimaat. Weren van doorgaand vrachtverkeer op de stedelijke hoofdstructuur, terwijl
bestemmingsverkeer (vracht) wel wordt toegelaten.
8.6 Publieke private samenwerking en financiering infrastructuur
Samenvatting
Op het terrein van PPS heeft Nederland een inhaalslag te maken in vergelijking met het buitenland.
De nu beschikbare kennis is vooral gebaseerd op buitenlandse ervaringen en vrij algemeen van
aard. Op basis van HST-stationslocaties worden eerste ervaringen opgedaan. Nieuw onderzoek bij
AW in voorbereiding.
Kennisbehoefte
1. Voorbeelden/successen (provincies, kaderwetgebieden)
Zijn er geslaagde voorbeelden voorhanden van publiek-private samenwerkingsverbanden als het
gaat om de realisatie van infrastructuur? Goed: Wijkertunnel; Parkeerplaatsen in Leiden. Slecht:
doortrekken A.. van Alkmaar naar Den Helder.
Algemene informatie over alternatieve financiering infrastructuur en PPS
27
KENNISGEBIED 9. MONITORING EN BELEIDSEVALUATIE
9.1 Monitoringsystemen en data
Samenvatting
AW beschikt over methodologische kennis met betrekking tot monitoring en dataverzameling. Met
regionale BER's en projecten als monitoring SWAB, TIB e.d. wordt steeds een stukje ervaring
opgedaan en nieuwe kennis toegevoegd. Vanwege het grote aantal betrokkenen (bestuurders,
beleidsmedewerkers, onderzoekers, dataverzamelaars; verkeer, milieu, economische zaken) bij
monitoring en het brede terrein waarop monitoring (nationaal, regionaal, integraal/sectoraal of
plan-, project- ofprogrammagebonden) kan plaatsvinden is een doelgroepgerichte kennisoverdracht
gewenst. Met betrekking tot goede indicatoren voor bereikbaarheid en data over parkeerbeleid is
sprake van kennis lacunes.
Kennisbehoefte
1. Eenduidige definities en afstemming van indicatoren (provincies, kaderwetgebieden)
De eenduidigheid, uniformering en afstemming van indicatoren moet meer aandacht krijgen.
Men acht het zaak dat binnen een provincie één monitoringsysteem wordt gehanteerd, waarin
dezelfde indicatoren worden gebruikt.
2. Voorbeelden/pilots op gemeentelijke schaal (gemeenten)
Zijn er voorbeelden van pilottoepassingen van monitoring op gemeentelijk niveau?
3. Bereikbaarheid (gemeenten, provincies)
De maten die voor bereikbaarheid in SVV-2 worden gehanteerd voldoen niet. De congestiekans
zegt niets over het OWN. De reistijdverhouding OV/auto is alleen op specifieke relaties zinvol
als maat. Er is dus behoefte aan andere/betere maten voor bereikbaarheid die ook op regionaal
niveau goed hanteerbaar zijn.
Ook is er behoefte aan een indicator voor de kwaliteit van de verkeersafwikkeling op het
onderliggende wegennet.
4. Parkeren (gemeenten, provincies)
Er is behoefte aan indicatoren, data en dataverzamelingsmethoden om een parkeersituatie en de
effecten van parkeerbeleid te monitoren (zie ook 1.1) Er bestaat tevens behoefte aan een
uniforme methode om gegevens over parkeren te verzamelen (wat is het representatieve
parkeertarief voor woon-werkers, winkelbezoek etc). Met name het goed boven water krijgen
van parkeerplaatsen op eigen terrein blijkt moeilijk.
9.2 Inzicht in effecten van maatregelen en invloedsfactoren voor ex-post en ex-ante evaluatie
Samenvatting
Er is veel kennis over de effecten van maatregelen en invloedsfactoren beschikbaar bij AW. De
leemte heeft met name betrekking op kennismanagement. Het ontbreekt (bij de klanten van het
Kennisplatform) aan een goed overzicht. De resultaten van een onderzoek naar de mogelijkheden
van een kennissysteem op dit punt komen binnenkort beschikbaar.
28
Kennisbehoefte
1.
" s *£^r^x
e l i n 8 ; hoe21jndeetete
- ™ -«—«*»
29
KENNISGEBIED 10. MODELLEN EN SCENARIO'S
10.1 Toepassingsmogelijkheden van modellen
Samenvatting
Over modeltoepassingen op nationaal niveau is veel informatie beschikbaar in de vorm publikaties.
In de regio worden ook modellen gebruikt informatie hierover is minder goed toegankelijk. Er is
geen overzicht van de mogelijkheden van de verschillende softwarepakketten die voor de meeste
lokale en regionale studies gebruikt worden. Voor modellen die worden toegepast op nationaal
niveau is er een informatiesysteem. Ten behoeve van Verkeersbeheersing bestaat een leidraad voor
modelgebruik; hierin is ook een aantal regionaal en lokaal bruikbare modellen opgenomen. Er is
duidelijk behoefte aan kennisuitwisseling over (creatieve) toepassingen van modellen op regionaal en
lokaal niveau. Er kan een relatie worden gelegd met 10.2.2 en 10.2.3
Kennisbehoefte
1. Modellen gebruiken als verkennend instrument (kaderwetgebieden)
Gebruik NRM-model niet als toets, maar als richtinggevend, verkennend instrument.
2. Consumentengids voor software (gemeenten)
Consumentengids voor software op het gebied van verkeer en vervoer in het bijzonder voor
verkeersmodellen
10.2 Regionale invulling van scenario's
Samenvatting
Met betrekking tot de ruimtelijke vertaling van de nieuwe nationale scenario 's is veel informatie
beschikbaar (op COROP niveau). Provincies, regio en gemeenten kunnen deze informatie zelf
vertalen naar hun eigen schaalniveau. Kennis moet worden overgedragen over beschikbare
informatie, bronnen en kwaliteit.
Ten aanzien van het invullen van flankerend beleid en hoe om te gaan met modellen bij
toekomstverkenningen en projectstudies bestaat een verschil in inzicht tussen de "overige overheden'
en de (decentrale?) rijksinstanties. Overdracht van kennis, discussiebijeenkomsten en wellicht op
termijn richtlijnen of handreikingen kunnen kwaliteitsverhogend werken.
Kennisbehoefte
1. Regionale vertaling van nationale scenario's (kaderwetgebieden, provincies)
Er is behoefte aan een uitwerking van (nationale) toekomst scenario's op regionaal niveau.
Aansluitend hierop bestaat een sterke behoefte om voor 2015 en daarna te beschikken over
adequate socio-data op regionaal en lokaal niveau. Gedacht wordt aan een vervolg op het
RESEDA-project van enkele jaren geleden. Ook vertaling van beleid (input) en model output
(mobiliteitsontwikkeling) op regionaal niveau moeten aandacht krijgen bij de vertaling.
2. Regionale toekomst verkenningen voor na 2010 (provincies, kaderwetgebieden).
Kijk in studies verder dan 2010, niet alleen modelberekeningen voor de SW-II periode.
Toetsing op robuustheid.
30
3. Invulling flankerend beleid in projectstudies (provincies, kaderwetgebieden)
Er is meerdere malen verschil van mening met de regionale directies over het gebruik van
beleidsscenario's en infrastructuurvarianten in projectstudies. Enkele andere overheden zijn van
mening dat een pure vergelijking van (bijv.) nieuwe OV-infrastructuur met een nulvariant onder
gelijke beleidscondities geen volledig beeld biedt. Het gaat ook om een vergelijking van het
effect van nieuwe OV-infrastructuur onder (extra) aangescherpte beleid met een nulvariant
zonder of met beperkte flankerende maatregelen. Immers alleen als alternatieven worden
geboden is er een basis om een gedegen flankerend beleid te voeren.
31
KENNISGEBIED 11. BASISGEGEVENS, KENTALLEN EN METHODEN
11.1 Gebruiksmogelijkheden Onderzoek Verplaatsingsgedrag
Samenvatting
De mogelijkheden van het OVG moeten beter worden benut. Wensen van provincies,
kaderwetgebieden en gemeenten moeten beter in kaart worden gebracht. Op basis hiervan kunnen
nieuwe (standaard-)produkten dan wel toegesneden gegevens worden geleverd, die op het
provinciale en regionale schaalniveau bruikbaar zijn. Dit geldt ook voor andere gegevens die bij
het Rijk aanwezig zijn.
Zoals ook bij 1.3 en 5.1 reeds geconstateerd is, is er bij gemeenten en regio's gebrek aan bruikbare
informatie over intraregionale vervoersstromen en grensoverschrijdend verkeer.
Kennisbehoefte
1. Verdere verdichting (gemeenten, kaderwetgebieden)
Voor monitoring en andere doeleinden is het OVG een zeer waardevolle bron. Toch pleit
Rotterdam voor nóg verdere verdichting. Dit maakt het OVG ook (beter) bruikbaar voor andere
gemeenten in de regio.
2. Directere toegankelijkheid OVG (gemeenten, kaderwetgebieden)
Wellicht is een overdraagbare gebruikers interface (OGI) op internet een idee. Een andere
manier is het OVG via internet beschikbaar stellen.
3. Standaardprodukten op regionaal en lokaal schaalniveau (gemeenten, kaderwetgebieden)
4. Vergelijkingen tussen regio's, benchmarking (provincies)
11.2 Mobiliteit en vervoerstromen op regionaal en lokaal niveau
Samenvatting zie 11.1
Kennisbehoefte
1. Regionale personen- en goederenvervoergegevens (provincies, kaderwetgebieden)
Regionale data, ook voor grensoverschrijdend vervoer. Hoe komen we aan informatie, nu door
de open grenzen veel minder registratie van grensoverschrijdend vervoer plaats vindt?
2. Op regionaal en gemeentelijk niveau toegesneden gegevens (gemeenten)
De cijfers die AVV levert over mobiliteit en intensiteiten zijn vaak nog op een te hoog
aggregatieniveau. Rotterdam ziet graag meer uitsplitsingen naar provincie, regio of
verstedelijkingsgraad. Vergelijking van steden of groepen van steden is ook interessant. In deze
zin wordt gewezen op de brochure en site van SESAME-project. Het rapport mobiliteit door de
jaren heen is een stap in de goede richting; meer data zouden op dit niveau of fijner moeten
worden gepresenteerd.
Vergelijkingen tussen regio's (provincies)
Er is grote behoefte aan kentallen op terrein van verkeer en vervoer aan de hand waarvan de
provincie zich in een oogopslag kan vergelijken met de andere provincies of regio's. VEMOS, de
gezamenlijke monitor voor OV van V&W, IPO, VNG en S K W vindt de provincie een te zware
middel (vergelijk met beschikbaar boekwerkje van de Unie van Waterschappen)
32
11.3 Kentallen kosten
Samenvatting
AW beschikt niet over kennis met betrekking tot de kosten van infrastructuur, behalve datgene wat
is opgenomen in het Handboek economische effecten. Bij RWS-DWW is kennis en een handboek
beschikbaar. Nagegaan moet worden of dit in de behoefte van de VERDI-klanten voorziet en of er
nog nieuwe kennis ontwikkeld moet worden.
Kennisbehoefte
1. Kostenaspecten infrastructuur (kaderwetgebieden)
De wens bestaat meer inzicht te krijgen in de kostenaspecten van infrastructuur, bijvoorbeeld in
termen van kentallen. Het Handboek Eenheidsprijzen (uit de aannemerij?) wordt als voorbeeld
genoemd. In hoeverre biedt de AW-publikatie 'Handboek Economische Effecten Infrastructuur'
op dit punt soelaas? Wat is verder beschikbaar of wordt er al ontwikkeld?
33
KENNISGEBIED 12. VERKEERSTECHNIEK
12.1 Verkeersdrempels
Samenvatting
Binnen AW is geen kennis over de technische kant van dit onderwerp. De CROW werkgroep die
hierover in het verleden bestond is opgeheven. Toch bestaat er behoefte aan kennis over dit
onderwerp. Het gaat hierbij zeker niet alleen om de puur te cynische kant, maar ook de
gedragsmatige en juridisch-financiële kant. (communicatie met omwonenden en weggebruikers en de
aansprakelijkheid bij schade). Afstemming met CROW en SWOV over dit onderwerp is nodig.
Kennisbehoefte
1. Hinder en aansprakelijkheid (gemeenten)
De problematiek van verkeersdrempels is genoemd: trillingshinder (leidend tot juridische
procedures in verband met scheuren): Wat is hinder, wanneer ben je aansprakelijk, bij wie ligt
de bewijslast. Wat voor innovatieve oplossingen zijn er mogelijk (met water gevulde drempels in
Israël)?
34
KENNISGEBIED 13. OVERIG
13.1 Lange termijn ontwikkelingen en visies
Samenvatting
In het kader van de projecten Futuroscope en Questa is veel informatie verzameld over
toekomstvisies in de omringende landen. Informatie is al beschikbaar of komt dat binnenkort.
Kennisbehoefte
1. S W - 3 / N W P en buitenlandse visies (kaderwetgebieden)
Welke toekomstvisies zijn er in de ons omringende landen? Wat kunnen we hieruit leren voor het
SW-3/NWP?
2. Nieuwe innovatieve oplossingen, trendbreuken in beleid en maatregelen (provincies,
kaderwetgebieden)
Hoe kun je het beleid ombuigen van incrementeel beleid naar grote stappen voorwaarts beleid?
Waarom wordt er nooit een revolutionaire vernieuwing in het vervoerssysteem ingevoerd?
Introductie van people-movers op grote schaal; ontsluiting VINEX-locaties komt ook zeer
moeizaam van de grond; van de beloofde HO V-ontsluiting komt nog niet veel terecht.
Ideeën over innovatieve oplossingen in het kader van S W - 3 / N W P (dus anders dan rekening
rijden, parkeerbeleid, beter OV e.d.).
13.2 Aanpak (regionale) infrastructurele programma's: Mobiliteitsfondsen,
bestuurscontracten,
procesaanpak regionale uitvoeringprogramma's, infrastructuur voor
nieuwe bouwlocaties
Samenvatting
Over dit onderwerp is met name praktijkkennis bij de betrokken partijen en beleidsmedewerkers. De
kennis is daardoor echter niet of nauwelijks toegankelijk. AW beschikt niet over kennis met
betrekking tot dit onderwerp. Het onderwerp leent zich vooral voor onderlinge kennisuitwisseling
tussen provincies en kaderwetgebieden.
Kennisbehoefte
1. Juridische en inhoudelijke kennis (provincies)
Met de komst van het P W P ontstaat behoefte aan juridische en inhoudelijke kennis aangaande
tussen de verschillende overheden af te sluiten bestuurscontracten.
2. Modelovereenkomsten (provincies, gemeenten)
3. Voorbeelden van succesvolle procesaanpak, samenwerking, contracten (gemeenten, provincies)
4. Kentallen ten behoeve van kostenramingen; zie ook 11.2 (kaderwetgebieden)
35