GEMEENTE NOORD-BEVELAND Bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Vastgesteld door de raad van de gemeente Noord-Beveland bij besluit van 25 september 2014. , voorzitter , griffier gemeente titel IMRO-nummer projectnummer status Voorontwerp Ontwerp Vastgesteld Noord-Beveland bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ NL.IMRO.1695.BPRingwegColijn14-VA01 NB4052 definitief 25 februari 2014 25 juni 2014 25 september 2014 TOELICHTING bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ TOELICHTING behorende bij het bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ in de gemeente Noord-Beveland. INHOUD 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Leeswijzer 3 3 3 3 2. HUIDIGE EN BEOOGDE SITUATIE 2.1 Colijnsplaat 2.2 Plangebied 2.3 Beoogde ontwikkeling 5 5 7 9 3 WETTELIJKE EN BELEIDSKADERS 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid 3.4 Conclusie 11 11 12 14 15 4 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING 4.1 Bodem 4.2 Cultuurhistorie en Archeologie 4.3 Water 4.4 Ecologie / flora en fauna 4.5 Milieuhinder 4.6 Geluidhinder 4.7 Luchtkwaliteit 4.8 Externe veiligheid 4.9 Overige belemmeringen 17 17 17 21 23 24 25 25 26 27 5 JURIDISCHE ASPECTEN 5.1 Planvorm 5.2 Toelichting op de bestemmingen 29 29 30 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 33 7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING 7.1 Maatschappelijke toetsing 7.2 Overleg 35 35 35 BIJLAGEN: 1. Bodemonderzoek, SMA d.d. 8 juni 2012; 2. Flora en faunaonderzoek, Woets’ insecten d.d. 24 februari 2014. 3. Vooroverlegreacties. 1 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Plangebied Figuur 1: Topografische kaart Colijnsplaat met ligging van het plangebied Plangebied Figuur 2: Straatnamenkaart 2 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op de locatie gelegen aan de Ringweg 18-20 te Colijnsplaat zijn een woonhuis (nr. 18) en nog een aantal vervallen en leegstaande opstallen aanwezig. Het gaat om een loods van de Sproeivereniging. De overige gronden zijn in gebruik als tuin. Beoogd wordt deze locatie in te vullen met woningbouw. Het bestaande woonhuis zal gehandhaafd blijven en de overige opstallen zullen worden gesloopt teneinde de nieuwe woningen mogelijk te maken. Bij de realisatie van de nieuwe woningen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande historische structuur van Colijnsplaat en zal aangesloten worden op de bestaande functionele structuur. 1.2 Vigerend bestemmingsplan De beoogde ontwikkelingslocatie is gelegen in het plangebied van het vigerende bestemmingsplan ‘Bebouwde kom Colijnsplaat 2008’ (vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 26 juni 2008). De betreffende gronden kennen de bestemmingen ‘Woondoeleinden’ met de subbestemming ‘vrijstaand’ en ‘Bedrijfsdoeleinden’ met de subbestemming ‘stalling en goederenopslag’. Zowel qua functie als bouwmogelijkheden is woningbouw niet passend binnen de voormelde bestemmingen. In het bestemmingsplan ‘Bebouwde kom Colijnsplaat 2008’ is geen afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid opgenomen die een dergelijke ontwikkeling op deze locatie mogelijk maakt. De ontwikkeling is dus niet passen in het vigerende bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ biedt het juridisch planologische kader om de beoogde ontwikkelingen ter plaatse mogelijk te maken. Het bestemmingsplan wordt aangemerkt als een ontwikkelingsplan en vormt de basis voor de ontwikkeling van diverse woningen. 1.3 Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en verbeelding. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende gedeelte van het plan. Daarop wordt een toelichting gegeven. In de onderhavige toelichting worden de uitgangspunten voor het bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ weergegeven. Hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande en beoogde situatie. In hoofdstuk 3 wordt getoetst aan het ruimtelijk en wettelijk beleid dat op de beoogde ontwikkeling van toepassing is. De milieu- en duurzaamheidaspecten worden behandeld in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt de juridische vorm van het bestemmingsplan beschreven. De wijze van handhaven is opgenomen in hoofdstuk 6. De economische uitvoerbaarheid komt in hoofdstuk 7 aan de orde en tot slot wordt in hoofdstuk 8 de maatschappelijke toetsing en overleg behandeld. 3 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Figuur 3: Uitsnede vigerend bestemmingsplan Bebouwde Kom Colijnsplaat 2008 4 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 2. HUIDIGE EN BEOOGDE SITUATIE 2.1 Colijnsplaat Ruimtelijke structuur Colijnsplaat is direct na de bedijking van de Oud Noord-Bevelandpolder in 1598 gesticht. De historische kern van Colijnsplaat wordt aan de noordzijde dan ook begrensd door de (zee)dijk en aan de zuidzijde en oostzijde door het agrarische polderlandschap. De nieuwe zeedijk, in het kader van de Deltawet aangelegd, heeft de ruimtelijkhistorische relatie met de Oosterschelde wat verzwakt. De zeedijk is nu een natuurlijke drager voor het dorp, evenals de gedempte oorspronkelijke haven. Aan de westzijde van de historische kern loopt de watergang De Valle die in zuidelijke richting overgaat in de Valkreek. Ook deze historische waterloop is een natuurlijke drager van het dorp. Kenmerkend voor de ontwikkeling van het dorp is de zeer planmatige opzet, die typerend is voor de ruimtelijke structuur van vele Zeeuwse dorpen die in de zeventiende eeuw zijn ontstaan. Colijnsplaat is een duidelijk voorbeeld van een voorstraatdorp. Het is planmatig aangelegd met een voorstraat van de haven tot de vierkante kerkring en een symmetrisch stratenpatroon daaromheen. Karakteristiek is de rechthoekige aanleg van het stratenplan, waardoor twaalf perceelsblokken zijn ontstaan. Centraal loopt de Voorstraat, welke haaks op de dijk staat en begrensd wordt door de kerk in het zuiden en het voormalige regthuis in het noorden. Evenwijdig aan de Voorstraat lopen aan weerszijden twee achterstraten. Loodrecht daarop, alle vijf straten middendoor kruisend, loopt de Kruisstraat. Vooral de Voorstraat en de oude dijk spelen een ruimtelijk structurerende en beeldbepalende rol. Ook de Havelaarstraat, de ontsluitingsweg met historische lintbebouwing, is een belangrijke structuurdrager van het dorp. In de periode 1850 tot 1945 is met name de bebouwing aan de Oost-havenstraat, de Ringweg en langs de uitvalswegen verdicht of verlengd. De oorspronkelijke woonkern is vervolgens uitgebreid in zuidelijke richting en daarna in zuidoostelijke richting. Daarbij is vastgehouden aan het rechthoekig patroon. De richting van de straten is echter ongeveer 45 graden gedraaid ten opzichte van de oorspronkelijke structuur. De uitbreidingen bestaan voornamelijk uit rijwoningen, met aan de randen vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen op ruimere kavels. Langs de Ringweg wordt de bebouwing bepaald door woningen van één bouwlaag met kap en houten schuurtjes. Verkeersstructuur Het oudste deel van de kern vormt het historisch karakteristieke stratenpatroon. De Havelaarstraat is de belangrijkste route van en naar het dorp. Deze weg vormt de hoofdontsluiting van de kern, waarop alle woonstraten aansluiten. Groenstructuur De basislijnen in de groenstructuur van de kern zijn de Havelaarstraat, de Colijnsplaatseweg en de Voorstraat/Havenplein. Hier lopen de doorgaande beplantingsstructuren van de eerste orde. Tevens zijn er in Colijnsplaat verschillende grote groeneenheden 5 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Figuur 4: Foto’s bestaande situatie 6 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ aanwezig. Dit zijn onder andere de Valkreek met oevers en de aan Colijnsplaat grenzende bosgebieden. Voorts zijn er beplantingsstructuren van de tweede orde. Dit zijn de beplantingsstructuren langs ontsluitingswegen binnen de wijken. De Valkreek is een natuurlijk historische kreekgebied aan de westzijde van de kern. Deze watergang zorgt voor een karakteristieke begrenzing met het open landschap. De oever, begroeid met riet, zorgt voor een natuurlijke landelijke uitstraling en waarborgt een zachte dorpsovergang van bebouwd naar onbebouwd gebied. Met name vanaf de Colijnsplaatseweg en de Westzeedijk is het zicht op de kreek zeer waardevol. Functionele structuur De belangrijkste functie in Colijnsplaat is wonen. Binnen de functie wonen zijn globaal drie gebieden te onderscheiden. Ten eerste de oude kern, dit is het gebied dat tevens is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het tweede woongebied beslaat het gedeelte van Colijnsplaat ten zuiden van de Ringweg. In deze richting heeft de laatste decennia uitbreiding plaatsgevonden. In dit gedeelte zijn verschillende ruimere typen woningen te onderscheiden. De lintbebouwing, die zich voornamelijk aan de Havelaarstraat bevindt, is het derde te onderscheiden woongebied. Het winkel- en horecagebied concentreert zich met name aan de Voorstraat. De maatschappelijke voorzieningen liggen zuidelijk in de kern aan de Dr. Maasstraat en de Krokusstraat. Het sportcomplex van Colijnsplaat ligt ten oosten van de woonkern. Grootschalige bedrijvigheid concentreert zich met name ten noordoosten van de kern, aan de haven en aan de Oostzeedijk. Dit heeft te maken met het feit dat veel bedrijvigheid een relatie heeft met de haven. In de loop der jaren heeft het bedrijventerrein zich dan ook op deze plek uitgebreid. Verspreid over het dorp liggen daarnaast nog een beperkt aantal kleinere bedrijven en enkele bedrijfjes in de zakelijke dienstverlening. 2.2 Plangebied Het plangebied is gesitueerd in het zuidwestelijk gedeelte van de kern Colijnsplaat aan de Ringweg 18-20. De te ontwikkelen locatie bestaat uit woonbebouwing met tuin en een opslaggebouw ten behoeve van de sproeivereniging. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de Valkreek en aan de oostzijde door de Ringweg. Aan de noordzijde van het plangebied is een schuur met daarachter een taxibedrijf gesitueerd. Direct naast het plangebied liggen gronden waarop woonbebouwing plaats mag vinden. Momenteel liggen deze gronden braak. Zuidelijk van het perceel is een cateringbedrijf en een woning gelegen. In figuur 4 is middels een luchtfoto de bestaande situatie weergegeven met daarbij foto’s van de bestaande situatie. 7 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Figuur 5: Indicatie beoogde inrichting 8 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 2.3 Beoogde ontwikkeling De beoogde ontwikkeling bestaat enerzijds uit het realiseren van aaneengesloten woningen direct gelegen aan de Ringweg. In het verlengde van de bestaande bebouwing aan de Ringweg wordt de nieuwe bebouwing opgericht, gericht op de Ringweg. Qua massa en schaal wordt aangesloten bij de bestaande bebouwing aan de Ringweg. De maximale goot- en bouwhoogte is 4 respectievelijk 10 meter. Er worden maximaal 6 woningen beoogd. Aan de west- en zuidzijde van de bestaande woning aan de Ringweg 18 worden vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde woningen beoogd. Ook deze woningen kennen een maximale goot- en bouwhoogte van 6 respectievelijk 11 meter. Het aantal vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen bestaat uit maximaal 5 woningen. De Valkreek is een waardevol element van landschappelijke waarde. Daarom zal de oever van de Valkreek gevrijwaard blijven van bebouwing en een groene natuurlijke uitstraling krijgen om zoveel mogelijk recht te doen aan de landschappelijke waarde van de Valkreek. De bestaande woning ter plaatse van de Ringweg 18 zal behouden blijven. De uitrit van de woning zal verplaatst worden naar de andere zijde van de woning. De woning zal komen te liggen aan de ontsluitingsweg welke zal worden gerealiseerd vanaf de Ringweg naar het andere bouwplan dat langs de Valkreek is gesitueerd. Tot slot zal tussen de nieuw te bouwen woningen en de bestaande bebouwing aan de Ringweg 26 een brede groenstrook worden aangelegd. Verkeer/parkeren De aaneengesloten woningen zijn gelegen aan de Ringweg. De achterliggende woningen worden ontsloten via een erftoegangsweg welke aansluiting vindt op de Ringweg. De Ringweg wordt verbonden met de toekomstig te realiseren weg in het bouwplan langs de Valkreek. Tussen en achter de rijwoningen zal een pad worden aangelegd waardoor alle woningen ook aan de achterzijde bereikbaar zijn. De parkeerbehoefte bij de woningen zal bestaan uit gemiddeld twee parkeerplaatsen per woning. De vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen dienen het parkeren op eigen terrein te realiseren. De parkeerplaatsen ten behoeve van de aaneengesloten woningen worden in het openbaar gebied gerealiseerd. Ook bij de hoekwoningen van de rijwoningen zal het parkeren op eigen terrein worden gerealiseerd. 9 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 10 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 3 WETTELIJKE EN BELEIDSKADERS In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wetgeving en beleidsnotities, die relevant zijn op de voorgestane ontwikkeling. 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Rijkstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): 1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; 2. het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; 3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Ingegaan wordt op punt 3, waarborgen kwaliteit leefomgeving; Waarborgen kwaliteit leefomgeving Vraaggericht programmeren en realiseren van verstedelijking door provincies, gemeenten en marktpartijen is nodig om groei te faciliteren, te anticiperen op stagnatie en krimpregio’s leefbaar te houden. Ook dient de ruimte zorgvuldig te worden benut en overprogrammering te worden voorkomen. Om beide te bereiken, is een ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder is een procesvereiste. Dit houdt in dat bij ruimtelijke besluiten moet worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. De ladder werkt met de volgende opeenvolgende stappen: 1. beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en intergemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen waarin nog niet elders is voorzien. Naast de kwantitatieve beoordeling (aantal hectares of aantallen woningen) gaat het ook om kwalitatieve vraag (bijvoorbeeld een bedrijventerrein waar zware milieuhinder mogelijk is of een specifiek woonmilieu) op regionale, intergemeentelijke schaal. Het passende regionale schaalniveau wordt voornamelijk bepaald door het woon-werkverkeer; 2. indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten; 11 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 3. Indien herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. Ad1. De onderhavige ontwikkeling grenst aan het woningbouwplan Valkreek. Door het onderhavige plan te koppelen aan het plan Valkreek wordt getracht het geheel een beter plan te laten worden, met een afgeronde stedenbouwkundige structuur en een logisch ontsluitingspatroon, waardoor woningbouw voor de kern Colijnsplaat voor de komende jaren verzekerd is. In het woningbouwprogramma, de planningslijst 2013-2020 is de ontwikkelingslocatie Rijnberg opgenomen. Voor deze locatie zijn 16 woningen opgenomen. Het plan blijft echter beperkt tot 11 woningen, 6 rijwoningen en 5 vrijstaande dan wel twee-onder-een kap woningen. Ad 2. Het gebied is aansluitend aan de kern Colijnsplaat en ligt binnen het stedelijk gebied. De locatie is aan te merken als herstructureringslocatie. Het plaatselijke gebouw voor de sproeivereniging wordt gesaneerd, waardoor deze bedrijvigheid in de nieuwe situatie zal verdwijnen. Ad 3. De locatie wordt ontsloten door de erfontsluitingswegen binnen de kern Colijnsplaat. Daarnaast is de kern Colijnsplaat ontsloten via de 1e Deltaweg (N256) middels gebiedsontsluitingswegen, waardoor de kern Colijnsplaat en de onderhavige ontwikkeling prima bereikbaar is. Voorts is er een busverbinding vanaf het station Goes. 3.2 Provinciaal en regionaal beleid Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Op 28 september 2012 hebben Provinciale Staten van Zeeland uiteindelijk het Omgevingsplan 2012-2018 vastgesteld. In dit plan staat het nieuwe omgevingsbeleid van eind 2012 tot en met eind 2018. Het omgevingsplan geeft de provinciale visie op Zeeland en waar de komende jaren door de Provincie op wordt ingezet. Kort samengevat: veel ruimte voor economische ontwikkeling, een gezonde en veilige woonomgeving en goede kwaliteit van bodem, water, natuur en landschap. Wonen De provincie zet in op een goed woonklimaat en een goed werkende woningmarkt in steden, dorpen en op het platteland en met voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Ruimtelijk staan bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik voorop. Voor het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik is in het rijksbeleid de 'ladder' voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze is inmiddels verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en is ook van provinciaal belang. Regionale afspraken zijn van belang. Het onderscheid tussen reguliere en recreatiewoningen wordt steeds kleiner. De provincie ziet kansen voor deeltijd wonen. Gemeenten moeten hiertoe helder beleid ontwikkelen. 12 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Figuur 6: Uitsnede Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (begrenzing bebouwd gebied) Verordening ruimte provincie Zeeland Samenwerking tussen de provincie, andere overheden en maatschappelijke organisaties staat in het Omgevingsplan centraal. Een aantal uitgangspunten vindt de provincie van zo’n groot belang dat ze worden opgenomen in een verordening die bindend is voor gemeenten. Met de aanpassing van het beleid, verandert ook de Ruimtelijke Verordening. Gedeputeerde Staten hebben daarom ook een Verordening ruimte provincie Zeeland vastgesteld. Hierin zijn onder andere regels voor uitbreiding van bedrijventerreinen en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen opgenomen. In de Verordening ruimte provincie Zeeland is artikel 2.16 en 2.17 ten behoeve van woningbouw relevant. De overige aspecten zoals benoemd in de verordening (waaronder waterkering, recreatie, windenergie) zijn op het onderhavige plan niet van toepassing. Artikel 2.16 PRV gaat in op de afwegingszone van 100 meter t.o.v. een EHS-zone. In paragraaf 4.4 wordt hier nader op ingegaan. De onderhavige ontwikkeling is geen belemmering in het kader van deze afwegingszone, er zijn geen negatieve effecten te verwachten op de EHS-zone De Valkreek. Artikel 2.17, lid 5 PRV gaat in op de waarborging van een zekere mate van vrijewindvang voor, in casu, de molen ‘Nooitgedacht’. Gelet op de afstand ten opzichte van de ontwikkelingslocatie, alsmede de reeds bestaande mogelijkheid om de woningbouw ter plaatse van de wijk Valkreek te realiseren, welke ontwikkelingswijk gelegen is tussen de molen en grenzend aan de onderhavige locatie, is het niet aannemelijk te veronderstellen dat een zekere mate van vrije windvang zal ontbreken. Ondanks dat is er binnen het 13 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ plan, binnen de planregels, rekening gehouden met deze vrije windvang, door het opnemen van een hoogte beperking van de te realiseren gebouwen. Regiovisie De Bevelanden De Bevelanden vormen binnen Zeeland in sociaal-maatschappelijk opzicht één samenhangend en geografisch duidelijk begrensd gebied. De vijf gemeenten in de Bevelanden, Borsele, Goes, Noord-Beveland, Kapelle en Reimerswaal, functioneren ook steeds meer als regio en willen invulling geven aan intergemeentelijke samenwerking. Met name op het vlak van economie en ruimtegebruik is het van belang om als regio sterker te staan en knelpunten en vraagstukken op regionaal niveau aan te pakken. De regiovisie wordt gevoed door een drietal thematische ruimtelijke visies die afzonderlijk ingaan op de geprioriteerde thema's wonen, werken, recreëren. Het uitgangspunt voor de thematische regiovisie wonen is kwaliteit voor kwantiteit, waarbij de vragen en wensen van de consument centraal komen te staan. Voor elke gemeente zijn binnen een regionaal ruimtelijk casco woonmilieus ontwikkeld. Colijnsplaat wordt gekenmerkt als een landelijke woonkern, gelegen in een zogenaamd balansgebied. Ontwikkelingen in balansgebieden dienen qua maat, schaal en vormgeving te passen bij het karakter van het dorp en moeten leiden tot behoud en versterking van de dorpsstructuur, van de bestaande relatie met het landschap alsmede van de beeldkwaliteit van het dorp. 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Noord-Beveland In deze Structuurvisie uit 2008 is het te voeren ruimtelijk beleid voor Noord-Beveland voor middellange en lange termijn uiteengezet. Ontwikkelingsperspectief Colijnsplaat In Colijnsplaat is op grond van de ruimtelijk- functionele structuur een aantal deelgebieden te onderscheiden (zie figuur 7): het beschermd dorpsgezicht met het rationeel stratenpatroon; het bebouwingslint Colijnsplaatseweg inclusief de westelijke entree; de planmatige uitbreidingen; de haven en de bedrijvigheid ten oosten van de kern. Het plangebied valt in twee deelgebieden. Enerzijds in het deelgebied beschermd dorpsgezicht, anderzijds in het deelgebied bebouwingslinten en entree. Streefbeeld beschermd dorpsgezicht Het beleid voor het beschermd dorpsgezicht is in de eerste plaats gericht op het behoud van de bestaande structuur. Streefbeeld westelijke dorpsentree Bij de westelijke entree van de kern zijn enkele bedrijfsmatige functies gelegen die naar aard en omvang niet passend zijn. Het is gewenst om deze te herstructureren ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. 14 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Figuur 7: Deelgebieden Colijnsplaat Welstandsnota 3e herziening 2013 Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, mogen niet in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria zoals bedoeld in artikel 12a, lid 1 van de Woningwet. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de welstandscommissie, die bestaat uit onafhankelijke deskundigen. Basis voor de beoordeling vormt de gemeentelijke Welstandsnota. In deze Welstandsnota is een gebiedsgericht welstandsbeleid voor heel Noord-Beveland geformuleerd, waarbij is aangegeven welke welstandscriteria er gelden in welke straat, in welk dorp en in het buitengebied. Voor de uitbreidingslocatie aan de Ringweg te Colijnsplaat geldt een regulier welstandsniveau, het gebied is aangemerkt als ‘woongebied’. Woningbouwprogramma In de planningslijst voor de periode 2013 tot en met 2020 is de ontwikkelingslocatie aan de Ringweg 18-20 te Colijnsplaat specifiek opgenomen. Voor de ontwikkeling zijn 16 woningen in de planning opgenomen. 3.4 Conclusie De beoogde ontwikkeling betreft gedeeltelijk herstructurering van leegstaande bebouwing. Daarnaast is de ontwikkeling gelegen in het bestaande bebouwde gebied. Derhalve kan het plangebied aangemerkt worden als inbreidingslocatie. Hiermee wordt aangesloten bij zowel het provinciale als gemeentelijk beleid. 15 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Het bijzondere aan de voorliggende locatie is dat ze gedeeltelijk is gelegen binnen de begrenzing van het beschermde dorpsgezicht. Met beoogde woningbouw wordt hier rekening mee gehouden door de bestaande structuur langs de Ringweg voort te zetten en qua vormgeving aan te sluiten de bestaande situatie ter plaatse. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de aan het plangebied grenzende watergang De Valkreek is aangewezen als natuurgebied. In dit gebied wordt de natuurwaarde in stand gehouden door middel van beheersmaatregelen. De beoogde ontwikkeling mag dan ook geen negatief effect opleveren ten aanzien van het aangrenzende natuurgebied. 16 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 4 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING 4.1 Bodem Wettelijk is bepaald dat een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan of afwijkingsbesluit. Voor de onderhavige locatie is door het bureau SMA Milieu en Ruimte een bodemonderzoek verricht, dat heeft geresulteerd in in het rapport: ‘Eindrapport verkennend bodemonderzoek, Ringweg 18 te Colijnsplaat’, d.d. 8 juni 2012. Voor het onderzoek van de locatie is uitgegaan van de hypothese onverdacht. Deze hypothese dient op grond van de onderzoeksresultaten te worden verworpen. Op de onderzoekslocatie is geen sprake een geval van ernstige bodemverontreiniging. Indien werkzaamheden zijn voorzien ter plaatse of in de met DDT (som) verontreinigde grond, wordt aanbevolen voor deze werkzaamheden een plan van aanpak op te stellen en dit voor te leggen aan het bevoegd gezag (Gemeente Noord-Beveland). De overige aangetroffen gehalten zijn dermate gering dat er geen aanleiding is tot het uitvoeren van aanvullend of nader bodemonderzoek. Het gehele rapport is opgenomen in de bijlagen. Het aspect bodem vormt, gelet op het bovenstaande geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling. 4.2 Cultuurhistorie en Archeologie Cultuurhistorie Per 1 januari 2012 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd en gelijktijdig, als gevolg daarvan, ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hiermee is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Naast archeologie dienen ook de facetten historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. In het plangebied zijn geen rijksmonumenten en of historische boerderijen aanwezig. Het dorp Colijnsplaat (waaronder een gedeelte van het plangebied) is aangewezen als beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 20 van de Monumentenwet. Ook ligt er een molenbiotoop over het plangebied heen. Beschermd dorpsgezicht 17 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ De huidige ruimtelijke structuur van Colijnsplaat vindt zijn oorsprong in 1598, toen Colijnsplaat gesticht werd in de toen net bedijkte Noord-Bevelandpolder. Zij werd het regionale centrum van een agrarisch achterland en kreeg een bescheiden havenfunctie. Het rechthoekige stratenplan van Colijnsplaat, een ringstraatdorp, is volgens geometrische principes ontworpen. Daarmee vormt het een schakel tussen de traditionele ringstraatdorpen van (vóór) de 15de eeuw en het op vormprincipes uit de renaissance gebaseerde Borssele. In de twintiger jaren van de 20ste eeuw is de gracht om de kerkring gedempt en met bomen beplant. Het kerkhof is sindsdien bebouwd geraakt. In het kader van de Deltawerken is de haven in 1961 gedempt en is er een nieuwe haven, meer naar buiten toe aangelegd. Voor het overige is de ruimtelijke structuur in hoofdopzet nagenoeg onveranderd gebleven. Dit gegeven vormt in samenhang met het nog in bescheiden mate historische bebouwingsbeeld de aanleiding tot de aanwijzing van Colijnsplaat als beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 20 van de Monumentenwet. Figuur 8: Uitsnede cultuurhistorische kaart Doel van de aanwijzing is, de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkeling binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor de ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt. Molen ‘Nooit Gedacht of Nieuwe Molen’ 18 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ De molen staat vanouds bekend als ‘Nooit Gedacht’ maar werd (en wordt vermoedelijk) vaak ‘De Nieuwe Molen’ genoemd, ter onderscheiding van de veel oudere molen ten oosten van het dorp. De molen betreft een beeldbepalende ronde stenen korenmolen, type stellingmolen. Het is een ronde, uit baksteen opgetrokken stellingmolen uit 1864, die werd gebouwd ter vervanging van een eerdere achtkante molen. De molen heeft een vlucht van 22,25 meter. De hoogte van de stelling is 4,75 meter. De molen heeft tot in de jaren '70 van de vorige eeuw gedraaid, waarna een lange periode van stilstand en verval volgde. De molen Nooit Gedacht is in 2006 draaivaardig gerestaureerd. Het binnenwerk moet nog een restauratie ondergaan voordat er weer gemalen kan worden. De Nooit Gedacht staat aan de rand van Colijnsplaat aan de Valkreek en wordt omringd door lage begroeiing. Er is voldoende windvang. De bescherming van een molen middels een molenbiotoop is opgenomen in de PRV Zeeland. Ingevolge artikel 2.17 van de PRV dient de molenbiotoop/de bescherming van een molen op gemeentelijk niveau in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Voor het behoud van de cultuurhistorische betekenis van de molen is het van belang dat de molen kan blijven functioneren als werktuig en als herkenningspunt. Bij nieuwe bouwontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de molenbiotoop (molenomgeving). Een zoveel mogelijk onbelemmerde windtoetreding is van belang. Dit betekent dat beperkingen moeten worden gesteld aan de hoogte van obstakels (bebouwing en begroeiing) in de omgeving van de molen. Te hoge objecten kunnen immers leiden tot windturbulentie en te sterk wisselende windkracht op wieken en askop, waardoor schade kan ontstaan aan het mechaniek van de molen (wanneer deze in bedrijf is). Ter bescherming van molen is in de regels een aanduidingsregel ‘vrijwaringzone - molenbiotoop’ opgenomen, waarin hoogtebeperkingen tot een afstand van 400 meter van de molen zijn bepaald. Op deze wijze wordt de beeldbepalendheid en de windvang van de molen gewaarborgd. Archeologie Op 26 januari 2012 is het archeologiebeleid door de gemeenteraad van Noord-Beveland vastgesteld. Het rapport bestaat uit een beleidsnota met een beleidskaart en toelichting. In Noord-Beveland zijn terreinen aanwezig met bekende waardes (rijksmonumenten, terreinen, stads- en dorpskernen), hoge verwachte waardes, gematigd verwachte waardes, lage verwachte waardes, maritieme verwachte waardes en terreinen zonder verwachte waarde. Noord-Beveland hanteert als uitgangspunt dat het gemeentelijk bodemarchief zoveel mogelijk ongestoord moet blijven (behoud in situ). Eventueel kunnen archeologische resten en sporen door opgraving veiliggesteld worden als technische aanpassingen aan het plan niet mogelijk zijn. De activiteit die tot bodemverstoring leidt, wordt begeleid door een deskundige. In deze visie voorziet het bestemmingsplan. Als bevoegde overheid (toetsing, selectie en besluitvorming) voert de gemeente een effectieve regie op doel en middelen en maakt daarbij vooral gebruik van de expertise van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. De beleidsnota is ook voorzien van een be19 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ slisboom om te zien of een ontwikkeling in het kader van de ruimtelijke ordening archeologieplichtig kan zijn. In een bestemmingsplan dient (met uitzondering van de maatregelcategorie 1, 7 en 8) een dubbelbestemming te worden opgenomen, ter bescherming van de verschillende archeologische waarden. Benoemde (bouw)werken en/of werkzaamheden kunnen niet worden uitgevoerd dan nadat een archeologische (voor)onderzoek is verricht en/of een omgevingsvergunning tot afwijking is verleend. Getoetst wordt of er sprake is van een aanvaardbare en/of onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin. Volgens het gemeentelijk archeologiebeleid (figuur 9) is het plangebied grotendeels aangemerkt met een lage verwachting dan wel categorie 6; als het plangebied groter is dan 2.500 m² én de grond dieper wordt geroerd dan 0,40 meter, is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Figuur 9: Uitsnede gemeentelijk archeologiebeleid 2011, maatregelenkaart 1 Dit gemeentelijk beleid verkrijgt voorrang boven het provinciaal beleid. In het bestemmingsplan is, ter bescherming van de eventuele archeologische waarden, een dubbelbestemming opgenomen. 20 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Voor de onderhavige ontwikkeling is overleg gevoerd met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ). Ook het SCEZ heeft aangegeven dat indien het te verstoren terrein groter is dan 2.500 m2 archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Voor het realiseren van de geplande woningen wordt ruim onder de voormelde 2.500m2 gebleven. Hierbij is rekening gehouden met het graven van de funderingssleuven voor alle woningen. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Gelet op het bovenstaande vormt het aspect archeologie geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling. 4.3 Water Water en ruimtelijke ordening hebben met elkaar te maken. Enerzijds is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik. Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging te voorkomen. Volgens het Bro is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Toetsing In overleg met het Waterschap Scheldestromen is aan de hand van het overzicht van indicatieve ontwerprichtlijnen en toetsingscriteria uit de Handreiking Watertoets een advies voor het plangebied gegeven. Per thema wordt in het overzicht aangegeven hoe de waterdoelstelling vanuit het waterschap luidt en in hoeverre/op welke wijze aan deze doelstelling uitvoering wordt uitgegeven door de ontwikkeling van het project. Het wateradvies is als bijlage opgenomen. PM Thema Waterdoelstelling Veiligheid/ Waarborgen Waterkering daarvoor benodigde ruimte. Wateroverlast uit ter) Toetsing veiligheidsniveau en In het plangebied komen geen waterkeringen voor. (van- Voldoende ruimte voor vasthouden/ Er is geen structurele wateroverlast bekend. oppervlaktewa- bergen/afvoeren van water. Vergro- Geadviseerd wordt om op vergelijkbare hoogte ten van de veerkracht van het water- van de omliggende gebouwen en enigszins systeem. boven het straatpeil te bouwen. Door het waterschap wordt geadviseerd 0,40 meter boven NAP te bouwen. Door de ontwikkeling is er behoefte aan extra berging. De Valkreek biedt echter voldoende mogelijkheden voor waterberging. Het oppervlaktewater kan derhalve geloosd worden op De Valkreek. De initiatiefnemer zal in overleg met de gemeente NoordBeveland een geldelijke bijdrage leveren aan het gemeentelijke waterbergingsfonds. 21 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Watervoorziening/- Het voorzien van de bestaande func- Het plangebied maakt geen deel uit van een aanvoer tie van (grond- en/of oppervlakte-) waterwingebied. water van de juiste kwaliteit water en Het plangebied is wel gelegen in een grondwade juiste hoeveelheid op het juiste terbufferzone wat inhoudt dat er voorafgaand moment. Het tegengaan van nadelige aan bouwwerkzaamheden een vergunning effecten van veranderingen in ruimte- aangevraagd dient te worden. gebruik op de behoefte aan water. Volksgezondheid Minimaliseren risico watergerelateer- Het risico op watergerelateerde ziekten en (watergerelateerd) de ziekten en plagen. Voorkomen van plagen inzake de bestaande en eventuele verdrinkingsgevaar/-risico’s via onder nieuwe waterlopen wordt geminimaliseerd. andere de daarvoor benodigde ruim- Door een brede groenstrook langs De Valkreek te. te behouden, alsmede door het treffen van veiligheidsmaatregelen door de nieuwe bewoners van de nieuw te bouwen woningen wordt verdrinkingsgevaar/- risico voorkomen. Onderhoud van de watergang door het waterschap vindt plaats vanaf het water. Riolering/RWZI (inclusief water straat/overlast) Afkoppelen van (schone) verharde Momenteel is er een gemengd rioolstelsel op oppervlakken in verband met reductie aanwezig. De nieuwe woningen zullen worden hydraulische belasting RWZI en uitgerust met een gescheiden stelsel. De ge- transportsysteem met beperken over- meente streeft ernaar deze te vervangen door storten. Rekening houden met (even- volledig gescheiden systemen. Dit is echter tuele benodigde filter)ruimte daar- een meerjarenplan, en wordt uitgevoerd voor voor. de verschillende kernen van Noord-Beveland. Geen gebruik zal worden gemaakt van uitloogbare materialen. Bodemdaling Voorkómen van maatregelen die (ex- Het peilregiem van het plangebied wordt afgetra) maaivelddalingen met name in stemd op bebouwd gebied. Er zullen geen zettinggevoelige gebieden veroorzaken. kunnen veranderingen in het peilregiem plaatsvinden die voor bodemdaling zorgen. Grondwater Tegengaan/verhelpen van grondwa- Bij de ontwikkeling zal de in de Verordening overlast teroverlast. Waterhuishouding Zeeland opgenomen richtlijn voor de ontwateringdiepte van minimaal 70 cm beneden het maaiveld aangehouden worden. De grondwaterstand hoeft niet te worden aangepast. Oppervlakte Behoud/realisatie van goede water- De beoogde uitbreiding heeft geen negatieve waterkwaliteit kwaliteit voor mens en natuur Grondwater Behoud/realisatie van goede water- Hemelwater wordt afgekoppeld conform de Kwaliteit kwaliteit voor mens en natuur. invloed op de oppervlaktewaterkwaliteit. afkoppelingsbeslisboom. Ter plaatse wordt het hemelwater afgevoerd naar de Valkreek. Er zijn geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. De initiatiefnemer zal in overleg met de gemeente Noord- Beveland een geldelijke bijdrage leveren aan het gemeentelijke waterbergingsfonds. 22 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Verdroging Bescherming karakteristieke grond- Het plangebied ligt in de hydrologische buffer- waterafhankelijke ecologische waar- zone van de Valkreek. Hierdoor wordt het den; m.n. van belang in/rond natuur- grondwaterpeil beschermd. gebieden (voor hydrologische beïnvloedingszone zie provinciaal Omgevingsplan). Natte Natuur Ontwikkeling/bescherming van een De Valkreek is aangewezen als een bestaand rijke gevarieerde en natuurlijk karak- nat natuurgebied. De Valkreek is onderdeel teristieke aquatische natuur. van de EHS en de KRW. De oevers worden op termijn natuurvriendelijk ingericht. Onderhoud (smoge- Oppervlaktewater lijkheid) waterlopen dient onderhouden te worden. adequaat Het geldende streefpeil voor primaire waterlopen betreft 0,65 meter boven NAP. Ingevolge de Keur dient langs De Valkreek een 7 meter brede strook vrijgehouden te worden van bebouwing en beplanting. In overleg tussen het Waterschap en de initiatiefnemer is echter bepaald dat de schouwstrook aan de zijde van de bebouwde kom ter plaatse van het plangebied niet in acht genomen hoeft te worden, daar, mede gezien de breedte van de kreek, het onderhoud kan worden uitgevoerd vanaf het water. Waterschapswegen Binnen het plangebied komen geen In of nabij het plangebied liggen geen waterwaterschapswegen voor. 4.4 schapswegen. Ecologie / flora en fauna Natura 2000 De Vogelrichtlijn heeft het doel om alle in het wild levende vogels en hun habitats op het grondgebied van de Europese Unie te beschermen en te beheren. Hiervoor zijn onder meer speciale beschermingszones aangewezen. Ook is het verplicht om passende maatregelen te nemen om de kwaliteit van de leefgebieden niet te laten verslechteren. Verder mogen er geen storende factoren in gebieden optreden die negatieve gevolgen hebben op het voortbestaan van de vogelsoorten die door de Vogelrichtlijn beschermd worden. Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Vogelrichtlijngebied, derhalve zijn er geen consequenties te verwachten. De Habitatrichtlijn behelst de instandhouding van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna. De richtlijn is mede bedoeld voor het realiseren van een Europees ecologisch netwerk dat gericht is op de instandhouding van een groot aantal bedreigde habitats en soorten op Europees niveau. Het is van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voorbestaan van de gevonden soorten. Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Habitatrichtlijngebied, derhalve zijn er geen consequenties te verwachten. 23 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Flora- en faunawet Vanwege de ligging aan De Valkreek en het bosgebied is het mogelijk dat er zich binnen het plangebied concentraties van beschermde plant- en diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet bevinden. Om het voorkomen van beschermde plant- en diersoorten geheel uit te sluiten is het uitvoeren van een verkennend onderzoek noodzakelijk. Door het bureau Woet’s insecten is op 24 februari 2014 onderzoek gedaan naar mogelijk aanwezige ecologische waarden. Het volledige onderzoek is opgenomen in de bijlagen. Noch op het gebied van de bestaande flora dan wel fauna zijn beschermde soorten aangetroffen. Het aspect flora en fauna vormt derhalve geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling. Ecologische Hoofdstructuur De Valkreek en het bosgebied hebben een EHS-status. Daarom dient naast onderzoek van het plangebied zelf, onderzoek te worden verricht naar de mogelijke effecten van het plan op de natuurwaarden. Dit in het kader van de afwegingszone van 100 meter van bestaande natuurgebieden zoals aangegeven in de Verordening ruimte provincie Zeeland. In het voormelde onderzoek is tevens het meegenomen. De onderhavige ontwikkeling de EHS. Hierbij zij opgemerkt dat ervan uit gerealiseerd door de nieuwe bewoners in De EHS-gebied de Valkreek en het bosgebied bezorgt geen effecten die nadelig zijn voor wordt gegaan dat er geen steigers worden Valkreek. Gelet op hetgeen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is opgemerkt, geen effecten op de EHS en de nabijgelegen Valkreek, alsmede gelet op een beperkte toename van het aantal motorvoertuigbewegingen per jaar is het aannemelijk te veronderstellen dat dit geen significante gevolgen voor stikstof zal opleveren. 4.5 Milieuhinder In de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) zijn aan de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten milieucategorieën en richtafstanden toegekend. De genoemde afstanden zijn adviserend en indicatief, de situatie ter plaatse kan reden zijn om hiervan af te wijken. Bedrijven worden beoordeeld op gevaar, stof, geur en geluid. De ten zuiden gelegen bedrijfsgebouwen zijn bestemd voor een cateringbedrijf. Conform de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering 2009 is een dergelijk bedrijf ingedeeld als categorie 2 bedrijf, waarbij in een rustige woonwijk een milieuzone van 30 meter in acht genomen dient te worden. Aan Ringweg 14 is een taxibedrijf gevestigd. In het kader van de milieuzonering kent ook het taxibedrijf een milieuzonering van 30 meter. Gezien ter plaatse sprake is van matige functiemenging, is er plaatselijk eerder sprake van een gemengd gebied dan van een rustige woonwijk. Conform de VNG-brochure is er namelijk sprake van een gemengd gebied indien er naast wonen ook andere functies zoals winkels, horeca en kleine bedrijven voorkomen. In de omgeving van de Ringweg te Colijnsplaat zijn naast woningen ook bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en schuren gesitueerd. Indien er sprake is van een gemengd gebied mag de richtafstand 24 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ van de milieuzonering met een afstandsstap gereduceerd worden. Betreffende de bestaande bedrijven mag derhalve een afstand van 10 meter aangehouden worden. Ter plaatse van het cateringbedrijf wordt voldaan aan de voorwaarden. Het taxibedrijf zal niet direct grenzen aan de woonbebouwing aangezien de garage van de woning tussen het bedrijf en de woning in zal komen te staan. Bovendien zijn in de bestaande situatie de bedrijven reeds direct grenzend aan woonbebouwing gelegen. Hierdoor vindt er door de nieuwe woonbebouwing geen beperking plaats van de bedrijfsmogelijkheden, de feitelijke situatie wijzigt derhalve in principe niet. 4.6 Geluidhinder Sinds 1 januari 2007 de nieuwe Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Geluidsgevoelige ontwikkelingen moeten aan deze wet worden getoetst. In de Wgh is bepaald dat de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en/of industrielawaai op de gevels van (andere) geluidsgevoelige gebouwen getoetst moet worden aan de in de Wgh opgenomen (voorkeurs)grenswaarden. Wegverkeerslawaai Ingevolge artikel 74 Wgh zijn in principe alle wegen gezoneerd. Uitzondering op deze regel zijn wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt en woonerven. Voor gezoneerde wegen geldt een grenswaarde van 48 dB. Deze waarde wordt berekend op basis van Lden. Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet zoals aangegeven in artikel 77 Wgh, bij de voorbereiding van een bestemmingsplan of een ruimtelijke onderbouwing bij een afwijkingsbesluit akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone. Het plangebied is op meer dan 250 meter afstand gelegen vanaf een weg met een snelheid hoger dan 30 km/uur. Derhalve hoeft geen akoestisch onderzoek uit te worden gevoerd. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. 4.7 Luchtkwaliteit Eén van de elementen als gevolg van de Wet luchtkwaliteit is, dat projecten die ‘niet in betekenende mate bijdragen’ aan de concentraties, niet meer afzonderlijk getoetst hoeven te worden aan de grenswaarden voor de buitenlucht. De Ministeriële Regeling, verder aan te duiden als de Regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een (getalsmatige) invulling aan de NIBM-grens. Het gaat ondermeer om woningbouw- en kantoorprojecten en enkele soorten van inrichtingen (bijv. emplacementen, kassen en andere landbouwinrichtingen). Bijlage 3A en 3B van de Regeling NIBM geven aan, in welke gevallen een nieuwe woningbouwlocatie in ieder geval NIBM is: 3% criterium (vanaf inwerkingtreding NSL): 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg; 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling (voorschrift 3A.2). 25 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ De beoogde ontwikkeling betreft de toevoeging van maximaal 16 woningen in het totale gebied. De bestaande woning ter plaatse van Ringweg 16 wordt gesloopt en de woning ter plaatse van Ringweg 18 blijft bestaan. Deze ontwikkeling valt onder het 3% criterium waardoor het aangemerkt kan worden als zijnde NIBM. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. 4.8 Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van degenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico’s kunnen lopen, zoals bijvoorbeeld omwonenden. Bij ruimtelijke plannen dient aandacht te worden besteed aan de vraag of er risicovolle activiteiten in en/of nabij het plangebied aanwezig zijn c.q. komen en zo ja, of er sprake is van een toelaatbaar risico. Risicovolle activiteiten zijn: het opslaan, gebruiken en/of produceren van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het vervoer van gevaarlijke stoffen over auto-, spoor- en waterwegen of door buisleidingen (transportroutes). Plangebied Figuur 11: Provinciale risicokaart 26 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Inrichtingen Als de afstand tot een risicovolle activiteit maar groot genoeg is, is er sprake van 100% veiligheid. Maar deze afstand kan kilometers groot zijn. Nederland is te klein om deze afstanden te hanteren. Daarom is gekozen voor het hanteren van een basisbeschermingsniveau. Dit wordt geconcretiseerd door toepassing van grens- en richtwaarden voor plaatsgebonden risico (PR) en oriëntatiewaarden voor groepsrisico (GR). Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een transportroute. Ook buiten de PR-contouren bestaat nog een invloedsgebied waarbinnen groepen personen slachtoffer kunnen worden van een ongeval. Daarom moet ook het GR worden onderzocht. De hoogte van het GR is niet ruimtelijk weer te geven, wel het invloedsgebied waarover het GR wordt berekend. Er bevinden zich in of nabij het projectgebied geen inrichtingen, zodat de ontwikkeling niet wordt belemmerd. Transportroutes In de ‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’, gewijzigd in 2012 vooruitlopend op het Besluit transportroutes externe veiligheid, zijn risiconormen voor vervoerssituaties beschreven. Qua methodiek sluit de circulaire aan op het Bevi (het hanteren van plaatsgebonden risico en groepsrisico). Er lopen langs het plangebied geen verkeersroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op basis van de provinciale risicokaart (figuur 11) zijn ook geen risicovolle buisleidingen in het plangebied aanwezig. Transportroutes vormen derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor of over binnenwateren Er bevinden zich geen spoorwegen in de nabijheid van de planlocatie. Nabij het plangebied is wel sprake van een aangewezen vaarroute voor het transport van gevaarlijke stoffen, namelijk de Oosterschelde. Over de Oosterschelde worden gevaarlijke stoffen per binnenvaartschip vervoerd. In de risico-inventarisatie transport gevaarlijke stoffen over water Zeeland (januari 2006) is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Zeeuwse vaarwegen in kaart gebracht. Uit het onderzoek valt af te leiden dat zowel de 10-6 plaatsgebonden risicocontour als de oriënterende waarde van het groepsrisico van bovengenoemde risicobronnen in het plangebied niet worden overschreden. Uit het rapport Basisnet Water blijkt dat in gevallen waar de dijk ver van de vaargeul afligt (Oosterschelde) er geen effect meer op de oever is, er geldt dan ter plaatse geen plas-brandaandachtsgebied op de oever. Voor de binnenvaart is een aantal berekeningen uitgevoerd met RBMII. Met deze berekeningen is aangetoond dat tot 2030 met alle denkbare ontwikkelingen geen PR-10-6-contour op de oever zal komen noch ergens een Groepsrisico knelpunt ontstaat. Een nadere Groepsrisicoverantwoording is derhalve niet nodig. 4.9 Overige belemmeringen Kabels en leidingen Op basis van het provinciaal en gemeentelijk beleid zijn er geen andere planologische relevante buisleidingen in of nabij het plangebied aanwezig. Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden zal een Klic-melding worden uitgevoerd, waardoor eventueel overige aanwezige kabels en leidingen aangetoond kunnen worden waarmee rekening gehouden dient te worden bij werkzaamheden. 27 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ Risicozones Op grond van het provinciale en gemeentelijke beleid zijn er geen planologisch relevante veiligheidszones van bijvoorbeeld vliegvelden of zendpalen in of nabij het plangebied gelegen. 28 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 5 JURIDISCHE ASPECTEN 5.1 Planvorm Het bestemmingsplan ‘Ringweg Colijnsplaat 2013’ kan gekarakteriseerd worden als een zogenaamd ontwikkelingsplan en vormt de juridische regeling van de realisatie van woningen. Voorliggend plan kent een beperkt aantal bestemmingen, een eenvoudig kaartbeeld en een uniforme opzet van de bouwregels. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen (kaart) met regels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht. De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken te weten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. Bij het opstellen van de regels en de IMRO-gecodeerde digitale verbeelding (kaart) is uitgegaan van de richtlijnen Standaard voor Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008). De SVBP 2008 omvat verplichtingen en aanbevelingen ten aanzien van de vormgeving en indeling van de regels en de digitale verbeelding. De opbouw van de SVBP 2008 met betrekking tot de digitale verbeelding is in de onderstaande figuur gevisualiseerd. De regels en digitale verbeelding vormen tezamen het burgerbindende (juridische) gedeelte van het bestemmingsplan. Regels gaan bij eventuele strijdigheid tussen regels en digitale verbeelding voor. 29 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 5.2 Toelichting op de bestemmingen HOOFSTUK 1. Inleidende regels Begrippen (artikel 1) In dit artikel worden begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis. Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. HOOFDSTUK 2. Bestemmingsregels Schuur (artikel 3) De opslagloods in het bestemmingsplan heeft de bestemming ‘Schuur’ gekregen. In deze loods worden alleen opslagactiviteiten gerealiseerd. De bouwhoogte van deze schuur is aangegeven op de verbeelding middels een maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte’. Verkeer (artikel 4) De straten, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het openbare nut zijn bestemd als ‘Verkeer’. De bouwregels zijn gericht op de maximaal toegestane hoogtematen. Wonen (artikel 5) De beoogde woningen zijn bestemd tot ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn de volgende bouwwerken toegestaan: hoofdgebouwen (woningen), aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde. Er wordt, door middel van bouwaanduidingen, onderscheid gemaakt in verschillende bebouwingstypen en -categorieën: aaneengebouwd, twee-aaneen en vrijstaand. De hoofdgebouwen dienen met hun voorgevel in de op de kaart aangegeven gevellijn te worden gebouwd, daar waar op de kaart een dergelijke lijn is aangegeven. Ten aanzien van de hoofdgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de situering, de minimale breedte, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens, de goot- en de totale bouwhoogte en de dakhelling. Het maximum aantal woningen is bepaald. Ten aanzien van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen zijn onder meer regels opgenomen betreffende de toegestane oppervlakte op het achtererf, de goot- en de totale bouwhoogte, de dakhelling, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens en de afstand tot (het verlengde van) de voorgevellijn. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn bouwregels opgenomen betreffende de toegestane bouwhoogte, waarbij een specifieke regel is opgenomen voor tuin- of erfafscheidingen. Uit oogpunt van flexibiliteit zijn enkele afwijkingsmogelijkheden bij omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwregels opgenomen. Uit oogpunt van leefbaarheid van de kern zijn in zijn algemeenheid onder andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis toelaatbaar. Om dit juridisch-planologisch mogelijk te maken, is een afwijking bij 30 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders opgenomen, die dergelijke activiteiten aan huis onder voorwaarden mogelijk laat zijn. Waarde – Archeologie-1 (artikel 6), Waarde – Archeologie-2 (artikel 7) Waarde – Archeologie-3 (artikel 8), Waarde – Archeologie-4 (artikel 9) De gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie -1 en ‘Waarde – Archeologie -2’ zijn mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden van de gronden. Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen mogen onder voorwaarden vernieuwd of veranderd worden. Ter bescherming van de archeologische waarden dient de aanvrager ter plaatse van de bestemming ‘Waarde – Archeologie -1 voor het bouwen voor een bouwwerk waarbij de bodemverstoring groter is dan 50 m² en dieper dan 40 cm een archeologisch rapport te overleggen. Ter plaatse van de bestemming ‘Waarde – Archeologie -2’ dient de aanvrager voor het bouwen voor een bouwwerk waarbij de bodemverstoring groter is dan 250 m² en dieper dan 40 cm een archeologisch rapport te overleggen. Indien het oprichten van een bouwwerk kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden kunnen burgemeester en wethouders naar aanleiding daarvan voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning. Daarnaast is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden die de grond roeren (voorheen genoemd: aanlegvergunningsstelsel). Tot slot zijn in deze bestemmingen wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de archeologisch waardevolle gebieden te kunnen wijzigen. Dit kan zowel naar een zwaarder beschermingsregime als naar een lichter beschermingsregime. Derhalve zijn ook de bestemmingen Waarde-Archeologie-3, Waarde – Archeologie-4 in de regels opgenomen. HOOFDSTUK 3. Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling (artikel 10) Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen, bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing blijft. Algemene gebruiksregels (artikel 11) In dit artikel is een, aanvullend op de bepalingen in de Wabo, een gebruiksverbod gegeven voor gebruik van gronden en gebouwen in strijd met de bestemming. Ook de te realiseren parkeervoorzieningen zijn in deze gebruiksregels vastgelegd. Algemene aanduidingsregels (artikel 12) In de algemene aanduidingsregels zijn regels opgenomen voor de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’. Dit is een zone met een straal van 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van molen Nooit Gedacht waar een zekere mate van vrije windvang is gewaarborgd. Om de maximaal toelaatbare obstakelhoogte te berekenen wordt de volgende formule toegepast (uit: Handleiding molenbiotoop; Vereniging De Hollandsche Molen): Formule: H= X/n + c x z De formulegegevens: H = hoogte van het obstakel X = afstand obstakel tot molen n = 50 voor gesloten gebied 31 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ c = 0,2 (constante) z = askophoogte In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor eventuele uitbreidingen en nieuwbouw binnen de beschermingszone van 400 meter, mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast. Ter bepaling hiervan wordt advies ingewonnen bij een deskundige moleninstantie. Voorts is er ter bescherming van de EHS de Valkreek en haar oevers een vrijwaringszone-ehs opgenomen om er voor te zorgen dat er onvoldoende waarborging zou zijn ter voorkoming van negatieve effecten op de Valkreek en haar overs. Algemene afwijkingsregels (artikel 13) In dit artikel is een aantal algemene ontheffingsbevoegdheden opgenomen. Deze ontheffingen betreffen het overschrijden van bouwgrenzen en maatvoeringen voor kleine gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Algemene wijzigingsregels (artikel 14) Voor het afwijken van bestemmingsgrenzen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze mag uitsluitend worden toegepast indien het verleggen van bestemmingsgrenzen noodzakelijk is voor de realisatie van het bouwplan. HOOFDSTUK 4. Overgangs- en slotregels Overgangsrecht (artikel 15) Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Een bouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmalig worden afgeweken tot maximaal 10% van de inhoud van het bouwwerk. Het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende bestemmingsplan. In lid 3 is een hardheidsclausule opgenomen die een afwijking mogelijk maakt indien het hanteren van de overgangsregels leidt tot onbillijkheid jegens personen. In lid 4 is ingegaan op bestaande afstanden en maten. Slotregel (artikel 16) Hier is de officiële naam van het plan vastgelegd. 32 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Regelgeving grondexploitatie In de Wro is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van deze afdeling is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 Bro is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. Hieronder valt ondermeer de bouw van een of meer woningen, alsmede de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen. In het voorliggende bestemmingsplan wordt beoogd. Conform artikel 6.12 Wro jo artikel 6.2.1 Bro dient derhalve voldaan te worden aan de beginselplicht tot het vaststellen van een exploitatieplan. Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een omgevingsvergunning te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen, dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer en/of de ontwikkelende partij een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij de grondexploitatie. De beoogde ontwikkeling is gedeeltelijk een initiatief van een private partij. De gronden ter plaatse van de ontwikkelingslocatie zijn in het bezit van de initiatiefnemer en de gemeente Noord-Beveland. Bij de onderhavige ontwikkeling is een anterieure overeenkomst tussen gemeente en de initiatiefnemer ofwel de ontwikkelende partij gesloten. Voor het gemeentelijk deel wordt de uitgifte gedaan middels de grondbalans. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk. Economische uitvoerbaarheid Conform artikel 3.1.6, sub f Bro heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Uit het exploitatieoverzicht blijkt dat het plan economisch uitvoerbaar is. 33 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 34 bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ 7 MAATSCHAPPELIJKE TOETSING 7.1 Maatschappelijke toetsing Het ontwerp van het bestemmingsplan ‘Ringweg 18-20 Colijnsplaat’ heeft gedurende zes weken op het gemeentehuis ter inzage gelegen. Tevens is het plan tijdens de periode van terinzagelegging elektronisch beschikbaar gesteld. Gedurende deze termijn konden door een ieder zienswijzen worden ingediend. Er zijn uiteindelijk geen zienswijzen ontvangen. 7.2 Overleg Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 Bro dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg gepleegd te worden met onder andere besturen van gemeenten, waterschappen, Rijksdiensten en provinciale diensten. Voor dit plan is overleg gepleegd met: Provincie Zeeland; Waterschap Scheldestromen. Provincie Zeeland Brief van 13 mei 2014 (verzonden 14 mei 2014) Vooroverlegreactie De Provincie Zeeland vraagt aandacht voor de zone langs de Valkreek (EHS). In deze zone direct grenzend aan de Valkreek dienen activiteiten die mogelijk negatieve effecten op de Valkreek kunnen hebben, te worden voorkomen. Daarnaast kan artikel 11.1.3a worden geschrapt. Beantwoording Op de verbeelding is een zone ‘vrijwaringszone-ehs’ opgenomen, die samen met de regels behorende bij het bestemmingsplan, invulling geeft aan de opmerking van de Provincie Zeeland. Daarnaast is artikel 11.1.3a geschrapt. Waterschap Scheldestromen Brief van 9 april 2014 Vooroverlegreactie Het waterschap vraagt hoe de toename van het verhard oppervlak wordt gecompenseerd. Het waterbergingsfonds biedt hiervoor mogelijk een oplossing. Beantwoording In de waterparagraaf in het bestemmingsplan is opgenomen dat de initiatiefnemer een bijdrage zal storten in het waterbergingsfonds. 35
© Copyright 2025 ExpyDoc