DAGGER 25 NL - Musée des commandos

Nr 27
1 november 2014
THE
COMMANDO
DAGGER
V.Z.W. "MUSEUM DER COMMANDO’S"
Kazerne Olt Thibaut
Rue Joseph Durieux, 80 ■ 5020 FLAWINNE
(Namur) - BELGIUM
Nr van bedrijf : BE-0456 808 038
www.cdomuseum.be
1
THE
COMMANDO
DAGGER.
Nr 27
1 november 2014.
Zesmaandelijks tijdschrift
van verbinding tussen
de leden van de V.Z.W.
“Museum der Commando’s”.
Kazerne OLt THIBAUT
5020
FLAWINNE.
INHOUD.
Redactie:
Jacques RINGLET
Editoriaal.
blz. 03
Het Woord van de Voorzitter.
blz. 03
Walcheren 44 “ Infatuate II “.
blz. 04
Stanleystad en Paulis.
blz. 08
Dagboekje van een officier.
blz. 14
Operatie Biting.
blz. 21
Woorden die ons aanspreken
blz. 28
Verlies nooit de moed.
blz. 28
Vertaling:
Nieuws van het Museum.
blz. 28
Oscar BRAECKMAN
Joseph LEYSEN
Hubert PAUWELS
Freddy VAN DE WEGHE
De Archieven van het Museum.
blz. 30
Woord van de Penningmeester.
blz. 31
Ze hebben ons verlaten.
blz. 32
Nachtvergunning.
blz. 33
Aquarel.
blz. 33
Hubert PAUWELS
Tekening:
Verantwoordelijke uitgever:
Luitenant Kolonel SBH Vincent PIERARD.
Kazerne Olt THIBAUT
B-5020 FLAWINNE.
Bankrekening
IBAN
BIC
: 001-2895806-44
: BE55-0012-8958-0644
: GEBABEBB
2
EDITORIAAL.
De redactie van ons tijdschrift The Commando Dagger wenst aan u allen een gelukkig en voorspoedig jaar
2015. In dit Nr 27 van 1 november 2014, herinnering van twee historische datums voor de Commando’s. Op 1
november: zeventigste verjaardag van de bevrijding van het eiland Walcheren. De 17 november: vijftigste
verjaardag van de operaties Dragon Rouge en Dragon Noir te Stan en Paulis. Een artikel over de
gecombineerde operatie Biting van de Engelse Parachutisten. Zelfs indien deze operatie niet werd uitgevoerd
door de Commando’s, is het een van de eerste acties van onze voorgangers en een mooie illustratie van
operaties die de geallieerde bevelvoering wilde toevertrouwen aan de eenheden Commando’s en Parachutisten.
Indien sommige artikelen u onduidelijk blijken is het omdat we woordelijk de uittreksels van onze
documentatie of artikelen hebben hernomen van de uitgevers waar over we beschikken in onze archieven, en
zonder bijkomend commentaar. U zult er ook de gewoonlijke artikelen vinden, maar vooral het woord van de
penningmeester met de modaliteiten voor uw bijdrage voor het jaar 2015.
Goede lezing aan iedereen. United We Conquer.
Voor de Hoofd Redacteur.
Het secretariaat.
***********
HET WOORD VAN DE VOORZITTER.
Beste vrienden,
Dit exemplaar van The Commando Dagger heeft iets in het bijzonder, het is het eerste nummer dat opgesteld
werd door de opvolger van Commandant b.d. DEUDON. Het is een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van
ons Museum en in het bijzonder voor het zesmaandelijks tijdschrift van het Museum.
De opvolging van de Commandant b.d. DEUDON was niet gemakkelijk te verwezenlijken. Ten andere,
zeldzaam waren de kandidaten die aan de deur klopten wanneer zijn ontslag werd bekend gemaakt. Het is
gedurende onze laatste Algemene Vergadering dat de tegenwoordige leden de Luitenant Kolonel b.d. Philippe
LATTAQUE hebben verkozen, die zijn diensten had aangeboden om ons uit de sleur te trekken waarin we
waren verzeild. Doch, de verantwoordelijkheid van Afgevaardigd Beheerder van ons Museum, uitgevoerd in
cumul met een vol professionele activiteit lieten hem niet toe om deze verbintenis uit te oefenen met sereniteit.
Om die reden was de functie terug vacant tot op het ogenblik dat de Luitenant Kolonel Stafbrevethouder
Richard SCHEPKENS op zijn beurt op rust werd gesteld! Hij heeft zich onmiddellijk aangeboden om de fakkel
over te nemen, beschikbaar zijnde en vol enthousiasme om de teugels over te nemen uit de handen van de
Commandant b. d. DEUDON. Deze kandidatuur werd met veel vreugde begroet door de actieve leden die zich
elke maandag en woensdag in het Museum bevinden. In mijn ambt van voorzitter heb ik de kandidatuur van de
Luitenant Kolonel b. d. Richard SCHEPKENS aanvaard als Afgevaardigd Beheerder van het Museum.
Ik zal deze beslissing voorleggen voor de verkiezing op de volgende Algemene Vergadering zodanig het
officieel te bevestigen en het in het staatsblad te publiceren.
Vanaf heden wens ik hem veel genot en voldoening bij het uitvoeren van deze nieuwe functie.
Ik wil hier zeker niet vergeten twee belangrijke herdenkingen aan te halen die binnenkort zullen plaatsvinden.
Op 1 november zal de zeventigste verjaardag plaatsvinden te WALCHEREN van deze belangrijke veldtocht die
een derde citaat op onze standaard bezorgde. Later, op 24 en 26 november zal het 50 jaar geleden zijn dat de
tussenkomst te STANLEYVILLE en PAULIS in het kader van de operaties “ Dragon Rouge “ en “Dragon
Noir” werden uitgevoerd, die hebben toegelaten duizenden gijzelaars te bevrijden en waaraan de 12 Cie heeft
deelgenomen in versterking van het 1 Bataljon Parachutisten. Het was voor mij een groot genoegen deze
bevrijders te mogen ontvangen in ons kwartier in de maand juni, gedurende een dag van weerzien en die
natuurlijk werd afgesloten met een bezoek aan het Museum.
Goede lezing aan iedereen en bij voorbaat gelukkige eindejaarsfeesten.
“United We Conquer”
Vincent PIERARD
Luitenant Kolonel Stafbrevethouder
Korps Overste 2 Bataljon der Commando’s
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS
**********
3
WALCHEREN 44 “ INFATUATE II “.
Remember, het is zeventig jaar geleden.
Zaal 4 in het Museum.
******
TERUGKEER IN ENGELAND.
Op 07 mei 1944:
In het velddagboek van de Belgische Commando’s 4 Troop: de Kapitein DANLOY wordt ontboden bij
de Brigade Generaal Tom CHURCHILL. Hij deelt hem mede dat de eenheid ( 4 Troop ) Engeland moet
vervoegen op aanvraag van de Belgische Regering.
Op 13 mei 1944:
De eenheid geeft zijn stellingen over aan een Troop van het 40 Commando. Na 60 dagen eindigt hun
opdracht op het eiland Vis.
Op 18 mei 1944:
Zij verlaten NAPELS aan boord van het troepen transportschip de STRATHNAVER, richting Engeland.
Op 02 juni 1944:
Ze ontschepen te LIVERPOOL. De armada van de operatie Overlord wacht het bevel af om te
vertrekken naar de stranden van Normandië. De Belgische Commando’s keken onmachtig naar dit alles. Door
het te laat terug zijn in Engeland zal de 4 Troop niet deelnemen aan de ontscheping. De 4 Troop vervoegt
Eastbourne met een zekere ontgoocheling van de manschappen. Dit zal de grootste ontgoocheling zijn van hun
leven.
Op 13 juli 1944:
Ze bevinden zich in St-Yves voor een kamp specialisatie in bestormen van klippen, nadien in Warsach
voor een specialisatie ontscheping die door de veeleisendheid hen toeliet hun ontgoocheling tijdelijk te vergeten
Op 25 juli 1944:
Zeven Commando’s, onder het bevel van Luitenant W. DAUPPE voeren een verkenning uit op het
eiland Yeu met het vooruitzicht van een toekomstige operatie van de geallieerden. Ze vinden er geen enkele
Duitse aanwezigheid.
4
Ze nodigen een Franse burger uit, de heer M.L. BURGAUD om hen naar Engeland te volgen. Hij
bevestigt het vertrek van de Duitsers de avond voordien. Ondanks deze kleine compensatie bleef de
ontgoocheling van de 4 Troop hevig.
DE SLAG OM WALCHEREN.
Na de bevrijding van Frankrijk en België hebben de Duitsers hun stellingen op het eiland Walcheren
versterkt, dit met het oog de toegang tot de haven van Antwerpen te verbieden voor de Amerikaanse en Britse
schepen. Na de bevrijding was de haven van Antwerpen ongeschonden gebleven.
De havens van Le Havre, Boulogne, Calais en Duinkerke waren nog steeds onbruikbaar en de capaciteit van
Dieppe en Oostende waren te klein. De haven van Antwerpen is dus van kapitaal belang voor de bevoorrading
van de geallieerde troepen. Walcheren moet en zal veroverd worden. Het is slechts vanaf 9 oktober 1944 dat de
operatie op Walcheren beslist is. Het eiland is ondertussen een ware versterkte vesting geworden met vele
hindernissen en voorzien van zware wapens. De belangrijkste posten van de verdediging strekten zich uit op de
westkust tussen Domburg en Vlissingen.
De bevelhebber van het 1 Canadees Leger, de Generaal CRERAR is belast voor het leiden van de operatie die
drie fazen bevat:
-
Het afzonderen van het schiereiland Zuid-Beveland ter hoogte van Woensdrecht.
-
Het veroveren van Zuid-Beveland via een dubbele operatie, een via land, een ander via een
ontscheping vanuit Terneuzen.
- Walcheren veroveren via een drievoudige aanval vanuit het Zuiden, het Oosten en het Westen.
Deze derde faze wordt Infatuate gedoopt en onderverdeeld in drie specifieke operaties.
Infatuate I: vanuit Breskens richting VLISSINGEN.
Infatuate II: vanuit Oostende met WESTKAPELLE als objectief.
Vitality I en Vitality II: vanuit Terneuzen en Woensdrecht ( Zuid-Beveland ).
Het is in het vooruitzicht van deze derde faze, Infatuate gedoopt, dat men beroep doet op de 4 Brigade
Commando waarvan de Belgische Commando’s deel uitmaakten.
De 4 Brigade Commando - 41, 47 en 48 Royal Marines, versterkt met de 4 Belgische Troop en de 5 Noorse
Troop van het 10 I.A.Commando en een geblindeerd eskadron onder het bevel van Brigadier LEICESTER
moeten Infatuate II uitvoeren.
De 01 oktober 1944:
De 4 Troop ontscheept op het vaste land in Normandië, te Arromanches samen met de Noorse Troop. Ze
komen in het bevrijd België aan op 10 oktober 1944 en worden ingekwartierd in Brugge.
Halfweg oktober vervoegen zij De Haan. Gedurende deze periode mag de 4 Troop ongeveer 300 vrijwilligers
aanwerven in België. De anciens zullen de typische Commando operatie, Infatuate II, de bevrijding van
Walcheren uitvoeren.
In De Haan, gedurende de laatste dagen van oktober is de 4 Troop in een geheim kamp, omringd door
prikkeldraad en zeer streng bewaakt. Daar werd tot de laatste man de briefing in detail van het verloop van de
operatie gegeven op zandbak, maquettes en luchtfoto’s.
De 01 november 1944:
Kort na middernacht, bij een zware bewolking en een inktzwarte nacht verlaat een vloot bestaande uit
130 schepen Oostende.
De sector van Westkapelle werd in drie ontschepingszones verdeeld: in het centrum – de bres – White gedoopt,
in het noorden - de zone Red gedoopt en in het zuiden - de zone Green gedoopt.
Op 1 november, in de morgen en met de doeltreffende steun van de Royal Navy, zetten de Commando’s van de
Koninklijke Marine voet aan wal in Westkapelle. Ze hebben slecht een half uur vertraging op de voorziene
timing ondanks de enorme moeilijkheden om het strand te bereiken. De Belgische Commando’s ontschepen een
weinig later te WESTKAPELLE. De Troop van Kapitein DANLOY heeft geluk gehad. Hun LCT ( Landing
Craft Tank ) werd getroffen door de kust artillerie en werd gestopt op honderd meters van het strand.
5
Onder het bevel van hun Kapitein sprongen onze anciens in het water en vervoegden het strand belast met hun
bewapening, munitie en hun radioposten boven het hoofd geheven. De ontscheping duurde drie uur en de
geallieerden telden 358 gekwetsten en doden in hun rangen. De Belgen en de Noren hebben daarna Westkapelle
gezuiverd.
Zaal 15 van het Museum.
Gedurende de namiddag stellen de twee Troop’s zich in vuurbasis op in het noorden, dit om het 41 Commando
te steunen die als opdracht had een belangrijke Duitse batterij te veroveren.
Vanaf 2 november zetten het 41 Commando en het 10 Interallied Commando de zuivering van de versterkingen
naar het noorden verder. Ze veroveren een Duitse batterij en vallen de gemeente DOMBURG aan.
De vijand wordt slechts volledig overmeesterd de volgende dag na hevige gevechten en met de steun van twee
overgebleven tanks na de ontscheping.
Gedurende drie dagen belet het slechte weer dat de bevoorradingsschepen de kust bereiken. De verovering van
het eiland stopt en in het noorden van DOMBURG onderhouden de Duitse batterijen het vuur.
Na drie dagen zetten het 41 Commando en het 10 Commando Interallied de zuivering verder van de duinen die
zich uitstrekken in de richting van Domburg et Veere.
Zaal 15 van het Museum.
6
Zaal 15 van het Museum.
De dag van 6 november met de aanval en de verovering van de positie W19 verdient een speciale vermelding.
Gedurende deze aanval worden de Lt MENY en de soldaat DIVE dodelijk getroffen. Het volgend relaas getuigt
van de moed en de doeltreffendheid van onze anciens: “ We bevinden ons in het midden van een half cirkelvormige
duin, uitgegraven met talrijke gebetonneerde schuilplaatsen, we bekijken de kaart. Het is werkelijk waar, we
bevinden ons in X, het befaamde objectief die het 41 Koninklijke Marine Commando de volgende dag moest
aanvallen. En het zijn wij, de kleine Belgische Troop verminderd tot ongeveer vijftig manschappen die het hebben
veroverd “.
Op 8 november verklaart de Commandant van de 52 Divisie dat alle georganiseerd verzet op het eiland
gebroken is.
WALCHEREN was zonder twijfel de zwaarste campagne die de 4 Troop heeft uitgevoerd. De Belgische Troop
betreurde twee doden en twintig gekwetsten.
De verliezen waren zeker niet tevergeefs. Vanaf 4 november 1944 hebben een honderdtal mijnenvegers hebben
gedurende 24 dagen zonder verlaat de Schelde ontmijnd. Op 28 november 1944 bereikten drie handelsschepen
ongedeerd de haven van Antwerpen.
TERUG NAAR BRUGGE.
De 10 november 1944:
De Belgische Commando’s worden afgelost door de Noren en verlaten Walcheren voor een goed
verdiende rustperiode. Vanaf begin december 1944 tot half januari 1945 zijn ze terug op het eiland ten einde het
te beveiligen gedurende de tegenaanval van de Duitsers in de Ardennen.
Zaal 15 van het Museum.
7
De 15 januari 1945:
De Belgische Commando’s keren terug naar Engeland, in Eastbourne. Ze helpen bij de opleiding van de
250 nieuwe Belgische kandidaten Commando.
DERDE EERVOLLE VERMELDING.
“ De Eenheid der Belgische Commando’s heeft deelgenomen aan de Krijgsverrichtingen op de
kust van de Adriatische Zee en in Holland, op 1 november 1944 is ze als eerste aanvalsgolf van een Britse
Brigade Commando nabij Westkapelle op Walcheren ontscheept. Doordat het vaartuig waarin zij zich
bevonden en door het moorddadige vuur van de vijand gestuit werd moesten zij naar het strand toe
zwemmen om zo op het oorspronkelijke voorziene plan en ogenblik een actieve rol te spelen bij de
verovering van het eiland. Met overtuiging en moed heeft ze daarbij, ondanks zware verliezen aan
manschappen en officieren, een belangrijk aandeel gehad in de inname van Domburg en de verovering
van de duinen in de richting van Veere, waarbij ze veel materieel heeft buitgemaakt ”.
TERUGBLIK.
Twee jaar later verklaarde Georges DANLOY:
Ik ben terug ter plaatse gegaan en heb de plaatsen doortrokken waar we gevochten hebben. Ontvangen
door de burgemeester van Westkapelle en tijdens een drink, legde ik hem uit dat we het droevig vonden
dat bij de verovering van het eiland het hen zoveel mensen levens had gekost.
Deze man had de volgende verrassende verklaring:
Ja, dat hebben we duur betaald, maar u bracht ons de bevrijding!
In de “Lessen van de Militaire Geschiedenis” schreef de professor Henri BERNARD:
…De verovering van Walcheren is een meesterwerk van gecombineerde operatie die tot eer strekt van
de eenheden van de Marine, de Luchtmacht en van het Leger.
…Walcheren is omringd door een dikke duinenrij. De weinige bressen in de duinen zijn afgesloten door
stevige dijken in Westkapelle en in Veere. De overstroming veroorzaakt door het breken van die dijken
bestreek het volledige eiland, behalve de duinen en enkele wegen achter die dijken. De verdediging van
het eiland bleef dus beperkt in de duinen die stelling na stelling door de Commando’s veroverd werden.
DE MONUMENTEN TER HERINNERING.
Oostende:
Een gedenkplaat werd op de Visserskaai aangebracht op de plaats waar de Belgische Commando’s op 1
november 1944 zijn ingescheept voor de Operatie Infatuate II op het eiland Walcheren.
Domburg ( Nederland):
Een monument werd opgericht in Domburg, dit ter herinnering aan de twee Belgische Commando’s die
het leven lieten in het gevecht om Walcheren, de Luitenant A. MENY en de Korporaal E. DIVE.
Walcheren (Nederland):
Een monument werd opgericht in Westkapelle waar de Commando’s van de 4 Brigade Commando op 1
november 1944 geland zijn.
Tekst: archieven van het Museum.
Vrije vertaling: Oscar BRAECKMAN.
**********
OPERATIES STANLEYSTAD EN PAULIS.
17 november 2014: vijftigste verjaardag van de operaties “Rode Draak” en “Zwarte Draak”.
Hierna een artikel hernomen uit het dagblad “Vers L’Avenir” van zaterdag 18 en zondag 19 november
1989.
Gesprek met de Kolonel Med (R) JACOBS.
8
Op 24 november 1964, 340 Para Commando’s van het 1 Bataljon Para van het Regiment Para Commando met
de 12 Compagnie (Stormlanding) van het 2 Bataljon Commando in versterking, onder het bevel van Kolonel C.
LAURENT, werden gedropt vanuit vijf Amerikaanse C-130 op het vliegveld van Stanleyville. De operatie
“Rode Draak” beëindigde de nachtmerrie van talrijke Belgische onderdanen die toen in Congo verbleven.
RODE DRAAK.
Op 16 november 1964, het 2 Bataljon Commando is in alarm te Flawinne vervolgd Dr JACOBS. Op 17
november ben ik ontboden op het H.Q. Regiment met al de officieren.
De Kolonel zegt mij: Doc, u weet waarom ik u heb ontboden. Het is zeer waarschijnlijk dat we vertrekken. Als
adjunct van de Medische ploeg heb ik de Luitenant Med LOHEST en twee dokters miliciens van het 1 Para van
Diest aangeduid. We zijn dus met vier dokters en de ploeg brancardiers.
Iedereen is verzameld te Kleine Brogel. De Para’s van het 1 Bataljon Para zijn volledig gebreveteerd. Ze zullen
gedropt worden op het vliegveld van Stanleyville vanuit vijf Amerikaanse C-130. Vanaf de inname en
zuivering van het vliegveld zullen twaalf andere C-130 kunnen landen met 170 Commando’s van het 2 Bataljon
Commando, acht Recce jeeps, radio jeeps, alsook vier en twintig AS-24.
In de vliegtuigen,
Een unaniem “ Hoera ”!
We zijn opgestegen vanuit Kleine-Brogel in de nacht van 19 op 20 november. In de vliegtuigen hebben we een
bekendmaking gelezen vanwege de Kolonel Laurent. We hadden de manschappen verteld dat we op manoeuvre
vertrokken naar Noorwegen. We maakten hen nu bekend dat we gijzelaars gingen bevrijden in Stanleyville, een grote
verandering van latitude.
Het enige antwoord van de jongens was een unanieme “Hoera”.
In de vooravond van 20 november, tussenlanding op het eiland Ascension, midden in de Atlantische Oceaan.
We blijven er twee dagen. Op 22 november vertrekken we naar Kamina, laatste tussenlanding voor de operatie.
De 23 november om 04.00 uur stijgen we in de vliegtuigen om op het vliegveld van Stan te worden gedropt.
Plots wordt het vertrek uitgesteld, de colonne “ Ommegang” te land van de Kolonel VANDEWALLE,
samengesteld met huurlingen en soldaten van het CNL.( Congolees Nationaal Leger ) is nog te ver verwijderd
van Stan, komende vanuit het zuiden, Katanga.
Het verrassingseffect is reeds problematisch…!
We worden gedropt te Stan om 06.00 uur in de morgen De colonne VANDEWALLE zal pas rond de middag
aankomen te Stan. Het onthaal is hevig. Er wordt gevuurd vanuit alle kanten.
We worden gedropt op een hoogte van 200 meter, onder het hevig vuur van een mitrailleur in de controle toren,
gelukkig niet gericht. De drop was wel brutaal en eiste 14 gekwetsten, waar onder de Majoor ROUSSEAUX, en
die toch zal deelnemen aan de volledige operatie met een breuk in de enkel.
9
Een peloton is verantwoordelijk voor het uitschakelen van de controle toren. De toren werd veroverd na een
stormloop.
We verzamelen de gevangenen op de tarmac. Later zullen we ze overgeven aan het CNL die voor hen zal
zorgen op een meer radicale en definitieve manier.
Bloedbad in de stad.
Ondertussen in de stad van Stan dwingen de Mulelisten de gijzelaars om de hotels te verlaten en worden ze
gebruikt als scherm. Wanneer de eerste Para’s in de stad zijn aangekomen openen de rebellen het vuur op de
gijzelaars, er vallen een veertigtal doden en een dertigtal gewonden, zwaar gekwetst door kogels.
We richten een hulppost in op het vliegveld. Men brengt de gekwetsten door elkaar per vrachtwagens naar de
hulppost. Later komen de Amerikaanse sanitaire vliegtuigen toe. Na het toebrengen van de eerste zorgen
worden de ergste gekwetsten overgebracht naar Leopoldville.
In de namiddag richten we een chirurgische antenne in.
ZWARTE DRAAK.
Op 26 november vertrekken we van Stan naar Paulis, op 350 Km. Gezien de situatie van de Europese
onderdanen daar aanwezig niet verbeterd is, wordt een splitsing noodzakelijk van de operatie “ Rode Draak “,
het krijgt de codenaam “ Zwarte Draak “, om in de familie te blijven.
De ontvangst te Paulis is eveneens hardnekkig, gedurende de daling wordt de sergeant ROSSINFOSSE geraakt
door een schot in de borst en zo tot bij de landing. De pelotons commandant VANDEN WIJNGAERDE bevindt
zich oog in oog met een rebel, ze nemen elkaar hevig onder vuur. Dit drama zal gevolgd worden door een
droevig misverstand. Er waren twee VANDEN WIJNGAERDE aanwezig gedurende de operatie. We hadden
ons vergist bij het overmaken van het droevig nieuws. Te Zaventem wachtte de familie op de terugkeer van hun
overleden gemelde zoon. De andere familie was niet aanwezig op het vliegveld.
10
We verblijven twee dagen te Paulis, ook daar bevonden zich gedode gijzelaars. Het meest ondraaglijk
schouwspel ter plaatse: een diep te neergeslagen man, naast zijn door een kogel in de mond gedode vrouw. We
hebben daar een vijftigtal gijzelaars gered.
De twee Compagnies verbleven op het vliegveld met de Kolonel LAURENT. In de half open loods
bestudeerden we de kaart met een zaklamp. De kogels suisden boven onze hoofden.
Drie doden.
“ Rode Draak “ en “ Zwarte Draak “ hebben zeker en vast, spijts het onverwachte drama, een groter bloedbad
vermeden onder de blanken. De Kolonel VANDEWALLE “ Ommegang “ had zeker niet het zelfde
verrassingseffect kunnen bewerkstelligen.
Onder de Belgische militairen vallen gedurende de operaties drie doden te betreuren: twee Para’s, een te Stan,
de andere te Paulis, en een onderofficier TTr, getroffen in de halsslagader gedurende het plaatsen van een
telefoonlijn in een boom. De Para te Stan was getroffen in de slagader van het dijbeen. We hebben de bloeding
gestopt en overgebracht naar Leopoldville waar hij overleden is.
Te Stan was het een daadwerkelijke militaire operatie. Het peloton van de Luitenant LEGRELLE bewaakte en
beschermde het begin van de landingsbaan. Hij werd aangevallen door 200 Mulelisten.
De Belgen telden pas 10 manschappen op deze plaats. Een hevig vuur bracht het evenwicht. De Simbas,
volledig gedrogeerd, bestormden de positie niettegenstaande de aanmaningen van de sectie. De Mulelistische
muiterij was een kenmerkend Afrikaans fenomeen, spectaculair, maar zonder gevolg.
Het was 25 jaar geleden. Een humanitair epos dat al lang geleden schijnt, verteld in deze prachtige herfst op de
Citadel van Namen waar de Dr JACOBS zijn beroep nog steeds uitoefent.
Artikel uit het dagblad Vers L’Avenir.
Isy LALOUX.
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS.
*****
Uittreksel DO van het 1 Bataljon Para.
De hierna volgende militairen van het 2 Bataljon Commando, 12 Compagnie hebben een zending
volbracht in Congo van 17 november tot 1 december 1964. Operaties “ Rode Draak “ en “ Zwarte
Draak”.
11
Zaal 6 in het Museum.
Hierna de lijst deelnemers van het Bataljon en de 12 Compagnie.
12
Rode Draak en Zwarte Draak zijn de twee laatste geparachuteerde operaties van het Regiment Para
Commando.
Voor latere opdrachten wordt het personeel met stormlandingen ingezet.
13
Artikel uit het tijdschrift de Rappel van 1964.
Met de Para’s in Stan en Paulis.
Dagboekje van een officier van de Commando’s.
Een van de Belgische officieren die aan de redding van de gijzelaars in Stan en Paulis deelnamen heeft ons zijn
nota’s willen mededelen die hij tijdens deze expeditie heeft genomen.Wij hebben erop gestaan ze te vermelden
zoals geschreven, daar ze een getuigenis weergeven waarvan het documentaire belang niet aan onze lezers zal
ontsnappen.
DEEL I.
Nog een alarm! Al mopperend verlaten de slapers hun slaapzakken. De enorme loods te Kamina bevat het
volledige bataljon. Iedereen is druk in de weer. Vullen van de laders en verdeling van de granaten. Kitbags
stapelen zich per Compagnie op. Een kerel is begonnen de kinderen van Piraeus te fluiten. Langzamerhand
voegt iedereen zich bij het concert aan. Weldra klinkt een nostalgische en innemende melodie weer in de hele
loods. De valschermen zijn klaar, het is niet het eerste alarm. Men scheept in gedurende de nacht en wij
vertrekken. Drie en een half uur vastgebonden zoals een worst. Een rugzak die door de munitie wordt
verzwaard en onbeholpen gefit in een valscherm. Daar bovenop nog een reserve valscherm. Een travelling bag
met het wapen erin. Patroontassen en drinkbus gevuld. Het hoofd in de schouders gezonken en gekleed met een
even zware smock vest als de rugzak zelf (alles dat niet in de rugzak kon is opgeborgen in de talrijke zakken
van de kledij). Dat geeft u lust om zo snel mogelijk te springen.
“Prepare for action! Na een uitputtend moment en zonder een hoopgevende hulp van een kameraad zijn de
“chest-bags” klaar. “Stand up!” “Hook up!”. De vier rijen die de wonderlijke C-130 bevat eindigen en zijn
klaar. “Stick O.K.”. De dag is pas begonnen. “Red on” is sinds talrijke minuten aan, men wacht. Een
geroezemoes, een stick zet zich in beweging, vervolgens de andere sticks. Veel wind aan de uitgang. Daling,
opening van de koepel, schommelingen… Onderaan een lange landingsbaan in macadam, afgebakend met lege
benzinevaten en karkassen van voertuigen.
HET IS ZOVER!
Elk viermotorig vliegtuig heeft 64 manschappen in een overvlucht gedropt. Er zijn talrijke manschappen in de
lucht, maar niemand maakt zich bezorgd over de nabijheid. We werden op de hoogte van 700 voet gedropt.
Geen tijd om het landschap te bewonderen. Vlug het veel plaats innemend reserve valscherm loshaken. De
haken, zoals gewoonlijk, zitten natuurlijk geklemd. Het ruwe behandelde valscherm is eindelijk los en het
ontplooit zich door de val. Een witte koepel tussen de kaki bloemkronen. Men hoort een goed gevoed geknetter
zonder veel te weten van waar dat kan komen. De gehele stick trekt op de goede hangriemen om zo dicht
mogelijk bij de piste te landen. Helaas, de meerderheid zal door de matiti verslonden worden. Bijvoorbeeld
waaronder ikzelf dat recht heeft op een bosje. Takken die breken, de koepel in een boom en ik op de grond. We
zijn geland.
OP DE GROND EN IN LOOPPAS.
In snelheid, actie op de grond en in looppas (onderbroken door het neervallen in de warboel van de begroeing)
richting de landingsbaan. Het centrum van het vliegveld is tamelijk rustig. De 11 Compagnie, bij het gebouw
van de luchthaven, schijnt zeer zwaar gehinderd te worden. Aan het einde van de piste vuurt de Staf Compagnie
een beetje in de wilde weg. Hier kiest iedereen een leeg vat om het met voetstampen van de piste te
verwijderen. De verpleegkundige onderofficier verzorgt de verstuikte enkels die soms gebroken zijn. De C-130
komen terug en droppen de colli’s. Vraag aan een colli van 60 mm om de goede hangriemen te trekken! Ze
landen nog verder dan wij, in de bomen! Ze gaan halen wordt een degelijke expeditie.
Eindelijk is de recuperatie van de colli’s voltooid, de gewonden zijn verzameld langs de vrij gemaakte piste.
De 12 Compagnie is ook van de partij en land op de vrijgemaakte piste. Iedereen zou gelukkig geweest zijn ze
ook te zien in Paulis, de 12 Compagnie. Hoe meer zielen, hoe meer vreugde en 140 kameraden erbij is
werkelijk nuttig. Een quadrimotor is geraakt en het land met een verwrongen schroef. Nog geen Mulelisten
gezien! Indien ze niet komen, zal men ze gaan halen.
14
DE BOY VAN DE COMPAGNIE.
De radio werkt als een wonder. Verzameling aan de luchthaven. De Compagnie hergroepeert zich ter hoogte
van de loodsen en zet de vordering verder. Enkele kogels fluiten rond de oren en de jonge soldaten
beantwoorden het een beetje willekeurig. « Staakt het vuur ». We hebben het risico op de 11 of de 12 Cie. te
vuren. Voorzichtigheid. Een prachtige witte auto, vol trefpunten dwars over de baan. De chauffeur ligt in een
plas bloed met naast zich een fantastische officierspet. We trekken verder. Een zwarte is zojuist opgepikt. In
Swahili vragen we hem waar de Europese gijzelaars zich bevinden. Hij heet Gustave en beweert niets te weten.
Een oorveeg, niet kwaadwillig, een FAL onder de neus en Gustave herinnert zich plotseling van vele dingen.
Hij zal ons als gids dienen en we zullen hem in vertrouwen beginnen nemen. Wanneer we later onze rantsoenen
hebben verdeeld, zal hij tot Boy van de Cie bevorderd worden en zal hij ons niet meer verlaten. Gustave had
slechts een gebrek, bij elke knal, bevriend of vijandig, wierp hij zich op de grond en hadden we alle moeite ter
wereld hem verder te laten gaan. Enkele kogels suizen voorbij en een onmiddelijke reactie erop. “Staakt het
vuur”! De rekruten beginnen zich eraan te wennen.
EERSTE ERNSTIGE SCHERMUTSELING.
Lichamen langs de baan. Bepaalde zwarten zijn zeer jong. Zij zijn met veren of met bont bedekt, gewapend met
lansen en machete’s Maar anderen in dekking en in hinderlaag vuren met goede wapens die in Herstal
gefabriceerd werden. Een volledig klooster komt naar buiten bij het voorbijgaan. De gebaarde paters richten
ons grote en gelukkige gebaren. Wij zenden ze naar het vliegveld. Wij zijn nu in het midden van de stad.
“Afstanden!” Observeer in uw sector! Enkele Europeanen verschijnen aan de vensters en begroeten ons met
applaus…Raa! Eerste ernstige schermutseling. Recce jeeps hebben ons vervoegd en reageren heftig. Wij
trekken verder.
EEN HEVIGE BEKOGELING.
Plotseling een doffe ontploffing. Een blindicide heeft het midden van de colonne als doelwit gekozen. Een
MAG opent het vuur en wij vallen een hoog gebouw (een bank) aan. Wij zijn getraind om een vijandelijke
stelling aan te vallen, maar niet voor een gebouw met verdiepingen. Wij slagen erin, maar de grappenmakers
zijn verdwenen. Wij trekken verder. Toejuichingen, vuur beantwoorden, wij beginnen de warmte en het
gewicht van de uitrusting te voelen. Wij hebben drie vrijwilligers aan onze vriend Gustave toegevoegd. Met
hun vier lopen ze in het midden van ons, Ze dragen de munitie van de mortier 60 mm. Later zullen wij ons
vervoer moderniseren door het opeisen van twee kruiwagens.
Een gevoed mitrailleurvuur is zojuist losgebarsten. De Recce jeep op kop bevindt zich neus aan neus met een
jeep bewapend met een Chinese.50 en gevolgd door een artillerie tractor. Wij dringen ons op, het is gelukt, ze
gaan er vandoor. Wij komen aan bij het kamp van Ketele, op het einde van de stad. Na een korte schietpartij
vestigt de PC zich in het kamp. Met de Recce’s en de mortieren organiseren wij een “Road Bloc” iets verder op.
PIJL IN DE PALMBOOM.
Gustave en zijn kameraden maken zich nuttig door ons te helpen een borstwering in betonblokken te bouwen.
Een raar gefluit, een droge maar fijne klap, een pijl zal zich in de palmboom planten boven ons. Iedereen ligt
plat tegen de grond. Gustave is volledig (ja!) onder een omgegooide kruiwagen verdwenen. Wij zijn door de
Matiti omringd, onmogelijk de vijandige schutters te zien. De grap heeft al te lang geduurd. Wij vuren enkele
granaten “ All Ways “ af in de richting van de ontploffingen wat een relatieve rust brengt. Intussen heeft een
van ons een kogel in de rug gekregen. Sigaret aan de lippen wacht hij de gebeurtenissen af en een mogelijkheid
van vervoer.
De groep zwarten, die dachten zich buiten schootsafstand te bevinden dagen ons uit aan het einde van de weg.
Geen geluk voor hen, een salvo van onze mortieren die ze op de vlucht drijven.
De rust is volkomen teruggekomen. Een B26 draait boven de stad. Vanuit de inheemse stad neemt men het
onder vuur met buien van een Vigneron die het onverschillig laten. Wanneer het een doelwit heeft gevonden
duikt het en wij horen de doffe inslagen van zijn boordkanonnen.
15
Een jeep is boven op de kam van de baan opgedoken. De mitrailleur van de Recce jeep springt op zijn zetel en
er is reeds een bom mortier 60 mm fluitend vertrokken.
Andere voertuigen volgen de jeep. Onheil! Herkenningsvuurpijlen worden afgevuurd. Een moment van
paniek…gelukkig zijn ze gestopt en ons projectiel valt te kort, zonder schade
DE BLANKE VRIJWILLIGERS.
Met baard en vrolijk gezind schijnen ze niet haatdragend tegenover de mortieren en zo trekken de blanke
vrijwilligers onze stelling voorbij. Zij spreken in veelzijdige talen, maar hun opgeheven duim vervangt hun
redevoeringen. Iedereen is tevreden. In de staart van de colonne (eerst en vooral voorzichtigheid!)
vertegenwoordigen enkele zwarten het CNL. Een andere colonne volgt weldra de eerste. Zwarten met rode
mutsen begeleiden ze. Zij zullen een zuivering van het kamp Ketele uitvoeren. Geen enkele Mulelist bezet de
gebouwen, maar het CNL wil ook “zijn” aanval doen. Een halve wagon munitie ontploft en dat is voor ons een
van de gevaarlijkste fazen van de operatie. Het regent kogels. Iedereen zoekt koortsachtig een dekking en wij
wachten tot de kogelregen voorbij is. Wanneer de Europese gegradueerden ten slotte het staakt het vuur
verwerven, zijn zij machteloos om de plunderaars te verzamelen. Het kamp Ketele lijkt weldra op een
rommelmarkt, Afrikaanse versie! Liever de Mulelisten tegenover ons dan zich tussen een zuivering van het
CNL te bevinden. Wanneer de orde in de stad hersteld is wordt het goed onthaald door de bevolking.
DEEL II.
In sectie colonne vertrekken wij naar de markt om er de Europese burgers te ontzetten. De vordering is
langzaam, onderbroken door kogelregen. Simbas blijven ons als doelwit nemen, in kleine groepen of
afzonderlijk. Het is niet te gevaarlijk, maar het werkt op de zenuwen. Zij schieten slecht, maar vroeg of laat
zullen ze iemand treffen! Wij verzamelen de Europeanen op een plaats omgeven met winkels, zoals de saloons
in de Far-West. De dorst neemt toe. Indien de limonade verkopers niet zouden gevlucht zijn zouden zij rijk
geworden zijn. Hun achter gelaten kratten zijn weldra leeg….Het is oorlog!
DE KORTE LOOPBAAN VAN EEN MASCOTTE.
Wanneer de laatste burgers zijn ingescheept hernemen we te voet de vordering, met de colonne, richting
vliegveld. Beveiligd door ons, in een gemengd vervoer, met grote gele kruisen gemerkt om vergissingen te
vermijden, glimlachen onze beschermelingen gelukzalig. Voor hen loopt de nachtmerrie ten einde. Bij het zien
van zoveel rode mutsen ontspannen ze zich. Onze colonne heeft een mascotte geërfd: een lieflijk zwart geitje
dat zijn moeder stap voor stap volgt. Men verwaarloost de voorbij suizende kogels die god zij dank voor
niemand bestemd zijn. Helaas, een vrachtwagen, ongevoelig voor dit vredelievend beeld, zal het geitje dood
rijden. Mama geit zal ons lang volgen met haar klaaglijk geblaat. Volledig doodop bereiken wij de huizen die
aan het vliegveld grenzen en wij vestigen er ons voorlopig. De “Commando’s” Mulelisten zijn er ons vooraf
gegaan en hebben de muren en de deuren met oorlogsgraffiti versierd. Stukken uitrusting en materieel liggen
overal verspreid.
VOORUIT.
De Compagnie Commandant komt van de O-Groep terug. De Cie zal zich voor de nacht langsheen de piste
vestigen. Het blijkt dat bepaalde bezetenen vuren vanuit de dekkingen die de tarmac omgeven. Vooruit dus, het
zal niet vermoeiend zijn. De Cie rekt zich uit langs de piste om haar sector in het midden van de landingsbaan
te vervoegen.
Aangekomen ter plaatse, halt in afwachting van de gedetailleerde instructies; Hola! Men vuurt op het einde van
de piste! Sommigen ironiseren, het is de Mulelist van dienst die paf paf komt doen. Een peloton van de Cie
bezet het einde van de piste, dus geen gevaar. Een Recce jeep steekt ons in volle snelheid voorbij en opent het
vuur in de richting van de bomen. Geleidelijk wordt het vuur heviger en een volledige zijde van de dekkingen
spuwt vuur die dicht bij de jeep ricocheren. Het wordt ernstiger! Een peloton van de Cie snelt ze ter hulp.
16
GEDROGEERDE MULELISTEN.
Nu is het echt de vuurdoop! Het geluid is oorverdovend. Wij vorderen per sprongen. De Recce jeep rijdt door,
nadien, terug achterwaarts ter hoogte van ons. Per radio vraagt ze versterking. Het peloton van wacht, met een
tekort aan munitie trekt zich op onze hoogte terug. Wat een geluk zo slechte schutters tegenover ons te hebben!
Maar het begint slechts. Een carnavaleske stoet rukt de piste op. Klaarblijkelijk gedrogeerd vorderen een
honderdtal met lansen gewapende Mulelisten en zingen een eentonig gezang. De Mulelisten van de Matiti
schijnen geen gebrek aan munitie te hebben, zij schieten voortdurend.
Ongevoelig aan de schoonheid van de voorstelling zal een viermotorig vliegtuig landen. Twee rookwolken
verschijnen voor zijn neus en de piloot stijgt vlug terug op naar een minder vijandelijke hoogte. De
mortierbommen vallen nu overal, maar af en toe onaangenaam dichtbij. Twee nieuwe Recce jeep’s komen in
actie, en eindelijk geven onze mortieren het antwoord aan hun collega’s. De vordering herneemt. Op de tarmac
vallen de zangers met pakken, maar de overlevenden blijven vooruit gaan. Hun gedrag is ongeveer dat van de
“Gilles de Binche”. De arme kerels, die in hun dawas vertrouwen, laten zich bijna tot de laatsten neerschieten.
Enkelen kunnen niettemin ontvluchten.
De onzichtbare schutters verliezen de moed en het vuur dooft langzaam uit. De avond valt. Twee Harvards
stijgen op en vuren hun raketten af op de terugtrekkende Mulelisten. Zij landen slechts gedurende de nacht. Wij
vestigen ons voor de nacht op de valschermen die op het gras zijn achter gelaten. De ganse nacht tot in de
morgen zullen de schietpartijen, van nabij of van ver, de uitgeputte schildwachten wekken die er niet meer in
slagen hun slaap te bestrijden.
EEN GEVAARLIJKE VIJAND: DE WARMTE.
Bij dageraad reorganisatie van de stelling. Wij ontdekken de andere Compagnies, eveneens uitgeput, links en
rechts van ons. De boord van de piste neemt de vorm aan van een sloppenwijk. Door middel van geledigde
vaten, tentzeilen en afgebroken takken bouwt iedereen zich een schuilplaatsje. De despatchers zullen helaas de
valschermen verzamelen en wij verliezen ons beschermend bouwmaterieel. Af en toe stuurt de Mulelist van
dienst ons enkele projectielen, maar hij krijgt slechts een verstrooide aandacht. Ofwel slaapt men, ofwel
hersteld men de schuilplaats, voortdurend vernietigd door de luchtverplaatsing van de motorschroeven. Het
luchtverkeer is druk en internationaal. Engelsen, Fransen, Zwitsers, Belgen en Amerikanen landen en stijgen op
zonder oponthoud.
Het wachten gaat verder! De eerste slachtoffers met een zonneslag worden naar het gebouw van de luchthaven
gebracht. De Compagnie verlaat ten slotte de piste en wordt rond twaalf uur op rust gesteld. Ik blijf ter plaatse
met twee secties in afwachting van de aflossing. Wanneer die eindelijk aankomt, later dan voorzien, zijn het
niet de Commando’s van de 12 Compagnie die men ons had aangekondigd, maar twee pelotons zwarten van het
CNL.
U BENT NIET MOE, NIET WAAR?
“Mijn manschappen, het zijn Katangezen! Ze laten gebeuren en dan krak, schieten ze u neer!” Vooral
twijfelachtig geef ik mijn instructies door aan de twee Europese gegradueerden die hen encadreren. Ik laat ze
begaan! Een kwartier later zullen ze een hevig contact doorstaan. De opstandelingen, ze houden meer van tegen
hun stamgenoten te vechten dan tegen ons.
Samen met mijn twee secties kom ik bij het gebouw van de luchthaven aan. Toen de Kolonel even later een
korte toespraak is komen doen luidt zijn vraag: “ niet waar dat u niet moe bent?”, toch was het moreel niet zeer
hoog. Tevreden maar doodmoe en bezweet door de warmte volgen de twee secties mij gezwind. Alleen is men
verontrust om een fles drank te vinden, gelijk wat, en een hoek, gelijk waar om te slapen.
Bij het gebouw van de luchthaven worden we door een onwaarschijnlijk schouwspel omringd. Militairen,
burgers, piloten, Para’s, blanke huurlingen, Commando’s, vrouwen en kinderen krioelen er als termieten. Na
een zoektocht van ongeveer een uur vinden wij eindelijk onze kitbag en, zonder een onmogelijke installatie te
17
proberen, storten wij ons tussen de kameraden die zich reeds in de hal bevinden. Te vuil om de slaap te vinden,
ga ik wat water delen met een Zuid Afrikaan en een burger. Oef, dat doet deugd! Zittend op mijn kitbag, slik ik
zonder enthousiasme een doos Corned Beaf in. “Officieren naar de briefing”!
De nacht is gevallen. Ik verlaat het verzamelpunt van de voertuigen die we trouwens met de lichamen van de
gisteren gedode Europeanen delen. Slechts de volgende morgen zal ik opmerken dat mijn smock een geur van
kadaver verspreid.
MIST OP DE PISTE: ZIE HIER PAULIS.
Briefing! Iedereen flirt met een fles Primus, gevonden in de stock van de Staf. Morgen vertrekken wij naar
Paulis. Sticks van 15 gelijktijdig. U zult de piste uitkammen en zuiveren tot op het einde, de mitrailleurs en de
mortieren verzamelen. Zodra het is verwezenlijkt vervoegd u mij aan de toren. De Compagnie Commandant
maakt zijn vliegtuiglijsten klaar. Bij een lichte slaperigheid bekijk ik de luchtfoto. Wij zullen morgen wel zien!
Ik sluip in mijn slaapzak Men loopt op mij, enkele verwoede liefhebbers discussiëren nog, een vuurstoot, alles
vervaagd…ik val in slaap.
“Dummy run”. Vinden ze de DZ wel die Amerikanen? Iedereen klampt zich stevig vast aan zijn staticline. Het
waggelt, het rolt, men botst tegen elkaar aan en iedereen slaapt al staande! Zelfs geen vrees, gerust en slaperig
wachten wij af. Het is ons probleem nog niet, eindelijk, “ Red On “, “ Green on “, de eerste stick vertrekt. De
gewone geluidshinder van de snaphooks die tegen het einde van de kabel botsen. De tweede stick duwt zich
naar de deur. Nieuwe waggeling, ik werp een blik naar buiten, er hangt een mist boven de piste. Eindelijk gaat
het vooruit! Ik volg de stick…331, 332, 333, valscherm. Onderaan te zien, twee gebouwen zonder verdieping,
een stock van vaten en een bruinachtige piste. Het lijkt zoals op de luchtfoto. Bovendien hebben de lelijkerds
zoals gewoonlijk lege vaten op de piste verspreid. Op bepaalde plaatsen zweven er mistwolken.
DEEL III.
Snel moet ik nu mijn reserve valscherm losmaken om vlugger klaar te zijn op de grond. De haken blokkeren
opnieuw! Het knettert hard beneden en de mist omringt mij. De laatste weerbarstige haak van de reserve opent
zich, eindelijk! Vlam! Mijn schop ketst op een scheenbeen af en ik land in het midden van de piste. Een vloek!
Ik maak me los van het harnas. Rechtop met het wapen in de hand vorder ik een weinig mankend verder. Ah,
daar is mijn TS, het knettert nog altijd. In de mist zijn wij gelukkig onzichtbaar. Rol de vaten van de piste. De
mortieren zijn daar. Zoals gewoonlijk zijn de colli’s in de bomen geland. Vooruit! Maak mij deze vlakte vrij.
De mist is hier minder compact. Verzend: piste vrij.
MEN ONDERHOUD HET GESPREK.
Verdomme! Daar zijn zwarten die al schreeuwend uit de dekkingen verschijnen. In dekking! (Er zouden
dekkingen moeten zijn, maar het principe is behouden). Opent het vuur! De eersten vallen neer, de anderen
aarzelen en verdwijnen tussen de bananenbomen. Nu begint een machinegeweer ons te beschieten. Wacht een
ogenblik! Waar verbergen ze zich nu eigenlijk? Het komt van daaruit, raaa…een bui, een blik… een beetje naar
rechts misschien? Raaa…Pioe! Pioe! Verdomme! Ze hebben een tweede machinegeweer dat ons beschiet.
Enkele inslagen laten het stof opvliegen. Gelukkig dat zij schieten zoals beginnelingen.
Ik heb twee MAG ploegen om het gesprek met de collega’s tegenover te onderhouden. Onmogelijk ze precies
te kunnen lokaliseren van waaruit ze ons bestoken. De temperatuur stijgt! Wij bestrijken de volledige
beplanting en het vuur van onze zwarte broers ketst af op het grint van de piste. Ik zou minder omvangrijker
willen zijn of beschikken over een kleine bescherming. Spaar de munitie! …Raaa! Pioe! Pioe! De inslagen
ketsen dichterbij af.
OP DE VLUCHT DOOR DE MATITI.
Ah, daar is de eerste C130 die het materieel aanvoert. Bescherm het vliegtuig! Gegrom van de schroefturbines.
Luchtverplaatsingen! De landing van de C130 veroorzaakt op de piste een enorme stofwolk. Bij de toren zou
men zeggen dat het er eveneens warm aan toegaat. Men eist mijn MAG ploegen op per radio! Spijtig genoeg
heb ik ze zelf nodig! Tussen twee stofwolken in bekogelt men zich lustig. Geen sprake meer om verder te
18
vorderen. Ze hebben eindelijk het azimuth gevonden! Pioe! Pioe! Men went er zich aan. Hola, stofwolk vanuit
de andere richting!
Twee Recce jeep’s verschijnen en openen het vuur. Let op voor de kameraden! Schorst het vuur! Ze ( de
zwarten ) verdwijnen in de matiti. Eindelijk rustig! Wij houden de piste! Richting de toren, neem uw afstanden.
Een C130 staat stil, motoren aan. Een militair helpt er een Europese vrouw instijgen, gekleed in pyjama.
Anderen ontladen uitbundig de kisten, zoals in een stomme film. Op de trappen van de toren is een dokter bezig
met een gewonde. Is het ernstig? Hij zal het redden.
Gewond in de deur toen hij sprong! Het viermotorig vliegtuig stijgt terug op. Stof en luchtverplaatsing. De
verdediging organiseert zich. De 11 Compagnie is reeds in de stad. De eerste bevrijde burgers komen onder
escorte aan. Enkele kadavers, hier en daar. Kerels van tegenover met dawas van slechte kwaliteit. Een MAG op
het platform, een hoek voor de TS. Hebt u iets te drinken?
De burgers komen talrijker aan, spraakzaam, gelukkig maar met beproefde zenuwen. De kleding is
verschillend. De oude goed gezette heer die ons opwacht droeg een eenvoudige kledij, iets beter dan de
elementaire kledij van diegenen die in het bed door hun bevrijders werden verrast.
DE SOLDAAT WELVAERT WORDT GEDOOD.
Een Recce jeep, een gerecupereerde camion met een kraan, een sectie en een burgerlijke gids…gaat de burgers
in deze wijk bevrijden. Op weg! Sectoren…waarnemen! Kadavers langsheen de weg. Een Road block van de
11 Cie. Wij hebben een gesneuvelde: WELVAERT. We gaan verder. Uw sectoren!
TWEE GRANATEN.
Eerste halte. De dame die wij moesten opvangen is reeds vertrokken. Twee brave hondjes komen ons het feest
maken, arme beestjes. De schietpartij herneemt, stopt, herneemt terug, af en toe van dichtbij, maar vooral op
verre afstand. Het lijkt op geluidseffecten in een studio. Onze gids schijnt vooral verontrust om zijn bagages te
recupereren. Het is zeer menselijk, maar wij zijn niet naar hier gekomen om koffers te bevrijden. Opgelet hier!
De Simbas bezetten dat huis. Een militaire vrachtwagen is geparkeerd voor de barza. Infiltratie doorheen de
percelen, massieven van bloemen, hagen, bosjes, een onveilige plaats. Paf! Vanuit het huis beschiet men ons.
De ploeg van links houdt de voorgevel. De FALO van rechts in bescherming voor de terugtocht. De anderen
vooruit. Uw afstanden! Raaa! Raaa! De vuurbasis amuseert zich om de ruiten te verbrijzelen. Hopend dat ze
geen granaten werpen. De vensters zijn geblokkeerd en door een metalen vlechtwerk beschermd. Geen tijd om
zich te amuseren. Een granaat die wij delicaat tussen de beschermingsdraden naar binnen werpen. Bang! Een
seconde…Bang!...Stilte. Een ploeg blijft in waarneming achter en wij gaan de Europeanen bevrijden, verborgen
in de volgende villa. Instijgen. De vinger op de trekker nemen we waar in alle richtingen al rijdende. De Recce
jeep treft doel op een verborgen groep die plots niet meer in de dawas gelooft. Spijtig genoeg zijn de
olympische spelen voorbij. De overlevende zwarten zouden misschien een medaille gewonnen hebben van de
3000 meter. Wij moeten niet meer treuzelen, op weg.
KLOOSTERLINGEN MET GOEDE HUMEUR.
Aan het hospitaal pikken wij twee brave zusters op die een van onze gewonden verzorgen. De twee Para’s van
wacht schijnen blij te zijn ons te zien tergkomen. Er wordt nog altijd geschoten. Een dakpan, door een inslag
gebroken, glijdt langsheen het dak naar beneden. De Mulelisten schijnen van ver te schieten. Zij hebben een
pak slag gekregen en letten op. Wij laden het hoge verzorgwagentje van het hospitaal waarop onze gewonde
naar zijn kameraden glimlacht. “Langzaam, langzaam”. De volledige sectie tracht zonder schok het wagentje in
de laadbak te heffen. Het is niet gemakkelijk, maar wij slagen er in. Daarna is het de beurt van de zusters. Brave
zusters! Getrokken, geduwd en opgetild bewaren ze hun goede humeur. Het voertuig is nu maximum geladen.
Burgers en gewonden in het midden, de sectie, wapens klaar en aan de zijkanten van de laadbak. Een enkele
kogel in de laadbak zou veel schade veroorzaken. Bah! De gebeden van onze passagiers zijn de dawas van de
Mulelisten zeker evenwaardig.
Terug op het vliegveld. De Europese menigte krioelt nu rond ons. Enkele zwarte mama’s mengen zich ertussen.
Gevlochten haardos met lange tressen haar en met kennis gebonden. Kleine mulatten lopen overal. Minder
talrijk drukken de Europese kinderen zich tegen hun ouders aan. Men spreekt elkaar aan in het Frans, in het
19
Nederlands, in het Grieks, in het Portugees, in het Duits, het is de volledige Europese beschaving die
toestroomt.
WEINIG DOELTRFFENDE DAWAS.
Gevangenen komen toe, meestal gekwetst. De wacht moet stevig tussenbeide komen om te vermijden dat ze
door de menigte gelyncht worden. Ze blijken kwaad te zijn en tevens verbaast. De dawas waren niet
doeltreffend…waarschijnlijk dat die blanken uit de hemel gevallen fetisjen bezitten die sterker waren dan die
van de Mulelisten. De C130 nemen beurt om beurt hun lading vluchtelingen op en stijgen terug op. Een jonge
zwarte, bang, schijnt meer door deze grote luidruchtige vogel verschrikt te zijn dan door alle Mulalisten ter
wereld. Getrokken door zijn moeder berust hij zich ten slotte om in te stijgen. De rust komt terug. Geen
vliegtuigen meer vandaag. De avond valt zeer snel en de schildwachten, aangekomen op hun post, vallen
vermoeid in slaap. De palmbomen tekenen zich af op de klare hemel van de Afrikaanse nacht. Hoe moest dit
land wonderlijk zijn in de tijd van de pax Belgica! Een ster cirkelt langzaam boven ons, een B26 die een relais
radio komt doen. Ik val in slaap. Van tijd tot tijd weerklinkt er een schot. De slapers bewegen, knorren, de oren
gespitst,.maar uiteindelijk is er niets ernstig aan de hand! De rust is teruggekomen, men slaapt onmiddellijk
terug in.
MEN SCHEEPT WEER IN.
De zon brandt opnieuw fel. Welke dag zijn wij vandaag? Ik werp een oogje in mijn agenda…vrijdag 27
november 1964. Briefing! Dit keer zullen de Europese vrijwilligers ( Met het CNL wat is dat voor iets? ) ons
niet komen aflossen. Wij zullen opnieuw in de vliegtuigen stijgen, die een per een zullen landen om ons terug te
brengen. Ik zou niet graag in de laatste lift zijn. Domme bedenking! Mijn Compagnie blijft als laatste wordt mij
gezegd, dus toch in het laatste vliegtuig
Het werk wordt verdeeld. De Compagnie Commandant zal met een peloton in de controletoren blijven. Ik ben
verantwoordelijk van het einde van de piste ( Ik begin het te kennen ) met een sectie en een MAG. Mijn
kraanvrachtwagen is er ook van de partij. Vooruit voor de picknick. De sectie verdeelt zich in de geul ( 30 cm )
die de evenaarsregen langsheen de piste heeft gegraven. Het is 09.00 uur, het zal zo tot 13.30 uur doorgaan. De
vrachtwagen wordt aan de rand van de open ruimte geparkeerd, op de minder vijandelijke zijde. Op het
voorziene signaal zal hij ons komen ophalen. De inscheping is nauwgezet geregeld en wij moeten slechts
afwachten.
Een bevel via de radio, niet vuren wanneer de vliegtuigen in nadering zijn om geen overhoofdvuur te
veroorzaken. De Amerikanen zijn buitengewoon geweest, maar met hun vliegtuigen doorboord met inslagen
maken ze zich wat zenuwachtiger. Rond 10.00 uur landt het eerste viermotorige vliegtuig en bestrooit ons met
bruine aarde. Eens geladen stijgt de C130 terug op. Een per één landen ze en stijgen ze terug op. Ze nemen eerst
de overblijvende vluchtelingen, daarna worden onze zware wapens geladen. Dit keer, in geval van een
probleem zullen de Recce’s niet meer bijspringen. In het begin tamelijk gespreid volgen de C130 zich steeds
sneller op. Er zullen er elf zijn. Leugenaar, diegene die onder ons beweerd niet intensief de komst van het elfde
vliegtuig te hebben gewenst!
VAARWEL PAULIS.
Stof bij de landingen, stof bij het opstijgen, de verzengende hitte, de dorst en de zenuwachtigheid die niemand
wil aantonen. Nog drie landingen en het is onze beurt! Op twaalf honderd meters van ons, daar waar onze
kameraden inschepen, rechtover ons weerklinkt nog een meer eentonige ye-ye plaat. Ze zijn daar! Niet
schieten! Het voorlaatste vliegtuig schijnt niet te willen opstijgen. Wachtend op zijn beurt, het laatste en het
onze draait langzaam rond in de lucht. Dicht bij het gebouw van de luchthaven volgen de geïsoleerde buien zich
op. Uiteindelijk, met een sympathiek gegrom verheft het viermotorig vliegtuig zich van de piste en verdwijnt
over de heuvel op het einde van de piste. De chauffeur start de motor van onze vrachtwagen. Hij draait! Ons
vliegtuig ( nooit hebben wij zo een vriendschap voor een vliegtuig gehad! ) draait op de vleugel, alle
vleugelkleppen buiten en komt dichter bij. Pioe! Het gezang is nu werkelijk nabij en de eerste kogels suizen
20
voorbij. Eerlijk gezegd is niemand op zijn gemak, maar geen enkel schot zal gelost worden en de inscheping zal
met een voorbeeldige rust tot stand komen! In vier dagen tijd zijn onze rekruten ervaren soldaten geworden.
Ons vliegtuig is geland. Fluitsignaal! Onze vrachtwagen zet zich in beweging en stopt aan de vooraf voorziene
plaats. Pioe! Te laat om ons te hebben kameraad! Reeds rijden wij snel op de piste. Iedereen in schietstelling.
Het stof dat onze wielen opwerpen beschermt ons van de kwaadwillige blikken.
OPDRACHT VERVULD.
Daar is het vliegtuig. Het vliegtuig is door Para’s omringd waarvan sommigen op een vijand schieten die ik niet
opmerk. Mijn sectie scheept in. De Kolonel schijnt te jubelen. Hij is ook in de laatste lift. Ondanks het lawaai
van de motoren en de ontploffingen schept het instijgen een vertroostende indruk en orde. De laatsten glijden
zich in de buik van de grote vogel. De valdeur sluit zich en de C130 zet zich in beweging. De C130 trekt zich
op. Het landingsstel komt met een scherp geknars naar binnen. De hitte is ondraaglijk. Het zweet parelt op de
naakte borsten. Binnen drie uur zullen wij te Kamina zijn. Opdracht vervult.
Tekst: Léopold HENROT.
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS.
**********
OPERATIE BITTING.
De operatie Biting, eveneens raid op Bruneval genoemd, is een van de 46 raids die de Britse Combined
Operations tussen 1940 en 1944 op de kusten van het bezet Europa hebben georganiseerd.
WAAROM?
De Britse geheime diensten weten dat de vijand, tijdens de repatriëring uit
Duinkerke van de British
Expeditionary Force (1940) zich heeft meester gemaakt van een materieel dat hem
een snelle vooruitgang in het domein van de electronica heeft mogelijk gemaakt.
Het is hoofdzakelijk dankzij de radar dat het Verenigd Koninkrijk in de zomer 1940
niet bestormd werd, na te zijn bezweken onder de zware bombardementen van de
Luftwaffe. De uitvinding van de radar van het type Würzburg, die de afstand, de
hoogte en de richting meet, en het gebruik door de Duitsers van dat nieuwe radar
model keert zich nu tegen de Royal Air Force die in februari 1942 tot het offensief
is overgegaan. Het Duitse radar systeem waar de Engelsen zo’n belang in stellen
draagt de naam « Freya-Meldung-Freya » en is bedoeld voor de opsporing. Op
bijkomende luchtfoto’s kan men nog een “Würzburg” radar ontdekken die een
schootsrekenmachine is voor de artillerie: de combinatie van die twee
technologieën maakt het mogelijk de tegenstander te lokaliseren terwijl simultaan op hem schoten worden
gericht.
Maar de radar post die op het klif van de Poterie Cap d’Antifer is geïnstalleerd vernietigen lijkt onvoldoende in
de ogen van vice-admiraal Lord Louis Mountbatten, hoofd van de Combined Operations. Volgens hem is het
belangrijker zich meester te maken van de voornaamste onderdelen van de post zodat de Britse wetenschappers
in staat zouden zijn de vervolmakingsgraad door de Duitse radar bereikt te beoordelen en de middelen te vinden
om die ondoeltreffend te maken.
Voor de Engelsen en de Geallieerden, in het algemeen, heeft de
beheersing van die technologie door hun tegenstander als gevolg
het neutraliseren van elk verrassingseffect in geval van
offensief, wat in de strijd het verschil kan maken. Het lijkt voor
hen dringend de mogelijke tegenmaatregelen te kennen die de
doeltreffendheid van de Duitse radars kunnen uitschakelen om
die kostbare tijdsvoorsprong te kunnen behouden. Om dat doel
te bereiken moet die technologie (en in ‘t bijzonder die van de
21
Würzburg) in hun handen vallen om dan door een ploeg wetenschappers bestudeerd te worden.
Toen geleid door Reginald V. Jones, een Engelse expert in het domein van de militaire inlichtingdienst die zich
in de radartechnologie heeft gespecialiseerd.
Lord Mountbatten verzint nu een bijzonder gewaagde raid met als doel beslag leggen op de Duitse technologie
van de radar van Cap d’Antifer terwijl men wil laten geloven dat de vernietiging ervan het ware doeleinde is.
Ten gevolge van het oprichten door de Duitsers van vestingwerken langs de kliffen en in ‘t bijzonder aan de
uitwegen van de valleien, welke op die manier een rechtstreekse aanval vanuit de zee beletten voorziet het plan
dat op 8 februari door Lord Mountbatten aan het hoofdkwartier van de Britse 1e Airborn Divisie werd
voorgesteld het droppen bij nacht van Engelse para-commando’s ten Zuiden van Cap d’Antifer, nabij het
Kasteel van het Klif, gesteund door vliegtuigen van de vrije Franse luchtmacht.
Die parachutisten moeten zich meester maken van de Duitse technologieën en zich vervolgens via de zee
exfiltreren met snelle motorbootjes van de Royal Navy die hen aan de voet van het dal van Bruneval zullen
opwachten.
Drie objectieven: beslag leggen op bepaalde onderdelen van de Würzburg radar, ze naar Engeland brengen en
Duitse operatoren gevangen nemen.
Dat initiatief is een der eerste intergeallieerde en interwapen operatie’s die op haar schaal de organisatie van de
operatie Overlord voorbereidde: de landing in Normandië.
HOE?
De C compagnie wordt aangeduid voor de raid. Ze bestaat uit talrijke vrijwilligers die vanaf september 1941 bij
de parachutisten werden ingelijfd. Ze komen uit de Schotse Regimenten, Black Watch Royal Highlands
Regiment, Seaforth Highlanders of de King’s own Scottish Borderers. De C Cie wordt nu de “Jock Company”
genoemd. Onder deze manschappen bevinden zich de luitenanten John Timothy, John Ross, Peter Naoumoff en
majoor John Frost.
Het operatieplan is eenvoudig: de para’s zouden in drie groepen gedropt worden. Iedere groep krijgt de
codenaam van een Engelse kaper. De eerste, “Rodney”, onder bevel van luitenanten John Ross en Euen
Charteris, krijgt de opdracht het strand te verkennen en het houden om de inscheping te beveiligen.
De tweede, “Drake”, bevolen door Frost, wordt in drie secties gesplitst en most de villa en het radarstation
neutraliseren, het uitvoeren van de opdracht beschermen tegen mogelijke Duitse tegenaanvallen, overgaan tot
het demonteren en de recuperatie van de voornaamste onderdelen van de Würtzburg en de rest van het objectief
vernietigen om de “diefstal” te verbergen.
De derde, “Nelson”, geleid door luitenant Timothy, krijgt als opdracht de groep “Drake” beschermen en de
toegang tot het strand openen.
DE AANVAL.
Einde namiddag op 27 februari, onder een schitterende zon en op een kalme zee starten de zeemachten
geëscorteerd door twee torpedojagers. Bij het vallen van de nacht stijgen de Whitley vliegtuigen op. Volgens
majoor Frost, commandant van de operatie, “is het moreel schitterend”. De parachutisten springen boven het
objectief en, eens geland, niet ver van het centrum van La Poterie Cap d’Antifer, zich hergroeperen rond het
verzamelpunt waaruit elke groep zich naar zijn objectief begeeft.
0045 Hr. Majoor Frost geeft het signaal van de algemene aanval en fluit langdurig. De deur van de
villa staat open. Hij springt binnen en schiet de lader van zijn Colt 45 leeg. Op het terras werpen
Strachan en zijn mannen hun granaten door de glazendeuren. Frost verkent in volle vlucht de ruime
lege kamers op het gelijkvloers. Gevolgd door vier soldaten beklimt hij de grote trap die naar het
eerste verdiep leidt. Plots horen ze schoten vanuit een van de kamers die ze snel localiseren. De
funker (radio) Paul Käfferbitz steunt zijn kameraden van de Würtzburg en schiet op de Engelse
aanvallers. Hij wordt neergehaald.
Op het fluitsignaal van de majoor heeft luitenant Young de aanval tegen de radar ontketend. Na hun
granaten te hebben gegooid storten sergeant McKenzie en zijn manschappen zich huilend op de
Duitse stelling terwijl ze onophoudend met hun Sten blijven vuren. Verrast door het plotselinge van
de aanval is de Duitse weerstand zwak en sporadisch. Korporaal Senge en sergeant Wenzel worden
gedood. Radio operator Willy Ermoneit schiet zijn lader leeg en gaat in de hoeve schuilen. Funker
Heller gooit zijn wapen weg en vlucht naar de rand van het klif.
22
Achtervolgd door sergeant McKenzie en luitenant Young panikeert hij en kantelt over de rand van het
klif, valt in de lege ruimte en klampt zich vast aan een rotsuitsteeksel. Daar wordt hij vervolgens
gevangen genomen.
Wanneer sergeant Cox en zijn geniesoldaten nabij de Würtzburg aankomen, krijgen ze het gezelschap
van de vijf parachutisten van de sectie Nelson IV. Luitenant Vernon en zijn genie soldaten pakken de
Duitse radarinstallatie aan. Luitenant Vernon legt iedereen specifieke taken op. Eerst beveelt hij genie
soldaat Halliwell de paraboolreflector te beklimmen om er in het midden de antenne en de
metaalreflector af te zagen. Vervolgens onderzoeken Cox en Vernon de kast achter de Würtzburg in
detail en ontdekken drie metalen kassen. Ze slagen er zonder moeite in de kassen die de versterker
met middenfrequentie en de impulsgenerator bevatten uiteen te nemen, maar de uitgever weerstaat
stevig. Genie soldaat Jones geeft dan ook de schroevendraaier op en gebruikt een hamer en een
koevoet. Cox en Jones rukken er uiteindelijk de uitgever en zijn omlijsting uit. Deze houdt een der
voornaamste elementen in, de schakelaar die de uitgever met de ontvanger verbindt. Sergeant Cox
neemt nota’s en maakt een schets in het licht van zijn staaflamp, terwijl luitenant Vernon met zijn
Leica foto’s neemt.
Maar de Duitsers opgesteld in de Theuville hoeve, geleid door het lawaai van de zaag, de flashes van
de Leica en de lamp van Cox regelen hun schoten. Cox zal er niet in slagen de cabine van de
Würtzburg te betreden en zal afstand doen van het radarscherm en het stuurbord. Majoor Frost wordt
ongerust en vreest vooral dat de Duitsers nu mortieren zouden gebruiken. Eens de karren geladen met
de gerecupereerde elementen beveelt hij luitenanten Naoumoff en Young zich met de groep Drake
terug te trekken. Ze vervoegen de secties Nelson om de verdedigers van het strand aan te vallen. De
genie soldaten plaatsen hun springstofladingen om wat overblijft van de Würtzburg te vernietigen,
waarna majoor Frost de algemene terugtocht beveelt. De secties van luitenant Thimothy zorgen voor
de achterwacht. Sergeant Sharp van de groep Nelson II daalt verder het dal van Bruneval af, waar
kapitein Ross hem vervoegt. Rechtover hen openen Feldwebel Treinies en zijn zes fusiliers het vuur.
Soldaat William Grant wordt in de maag getroffen en zakt in elkaar. De Britten slaan krachtig terug.
De Duitsers staken het vuur. Sergeant Sunley maakt er gebruik van om een bres in de prikkeldraad te
slaan. De parachutisten van luitenant Naoumoff vervoegen hen en gooien granaten over de weg naar
het strand.
Gelijktijdig dalen Majoor Frost, sergeant Cox en de geniesoldaten naar Bruneval. Ze laten twee te
zware karren achter en nemen de onderdelen van de Würtzburg mee in hun armen. Ze dalen verder af
wanneer er plots in het Engels geroepen wordt:” de boten zijn daar, geen probleem!...Kom maar!...”
maar de colonne wordt onder vuur genomen door de fusiliers van Treinies. Sergeant-majoor Strachan
wordt door zeven kogels getroffen waarvan drie in de maag, hij zakt in elkaar in de sneeuw.
Een kogel treft korporaal van de genie Heard terwijl een andere de metalen omlijsting gedragen door
sergeant Cox doorboort. Frost zet zijn manschappen in dekking wanneer een verbindingsman van
Thimothy hem informeert dat de Duitsers opnieuw Lone House bezetten en op het plateau aan het
vorderen zijn. De majoor verzamelt een veertigtal mannen aan de top van het klif om de fuseliers van
luitenant Huhn te beschieten die zich snel terugtrekken naar Rectangle. Frost zet zijn daling naar het
strand verder wanneer hij kapitein Ross hoort roepen: “Ga niet verder! Het strand is nog niet
veroverd!”…Aan de voet van het opwaartse klif zijn nu een dertigtal parachutisten verschanst,
verdeeld in twee groepen boven de weg die naar het strand leidt, rechtover de villa Stella Maris. Op
dat ogenblik vernielt een hevige ontploffing de resten van de Würtzburg, en aan de overkant van het
dal worden schreeuwen in het Keltisch gehoord.
0015 Hr. Commandant Pickard dropt luitenant Charteris en Nelson I op het buurtschap La Garenne,
een veld gelegen tussen het klif en de weg van Saint-Jouin naar Bruneval. Terwijl de sectie haar
wapens recupereert beseft Charteris dat hij aan de verkeerde kant van het dal is gevallen. Op hetzelfde
moment landen sergeant Grieve en Nelson IV nabij Saint-Jouin, tussen de gehuchten l’Enfer en
Sourdeval, nog verder van het objectief. De eerste vijf parachutisten landen gegroepeerd, terwijl de
volgende vijf verspreid vallen. Sergeant Grieve en korporaal Stewart zullen dan ook slechts gewapend
met een Sten, een Colt 45 en een paar granaten tevergeefs hun mannen zoeken. De andere acht
parachutisten hergroeperen zich maar zullen nooit hun container met de wapens terug vinden.
0025 Hr. De twaalfde Whitley, de “X” met aan boord sergeant Lumb en Rodney IV vliegt nu boven
het afwaartse klif van Bruneval.
23
Slechts de eerste vijf parachutisten landen niet ver van de hoogte 102: sergeant Lumb, korporaal
Campbell, soldaten Frank Embury, George Cornell en Alan Scott. Ze recupereren de containers met
de wapens en de uitzender W18 om later de Royal Navy te contacteren.
Met de Sten in batterij en de radio aan laten sergeant Lumb en korporaal Campbell hun manschappen
de rest van de sectie opzoeken.
0026 Hr. De Whitley « M », bedrogen door de troepen op de grond, dropt sergeant Reid en Rodney III
op de hoogten van la Garenne, meer westwaarts naar de zee toe. Na Charteries te hebben gekruist
daalt Reid naar het dal van Bruneval waar hij zich bij sergeant Grieve en korporaal Stewart van
Nelson IV voegt. Charteries en zijn mannen vorderen verder maar worden door de Duitsers beschoten
vanuit de hoeve Beuzelin gelegen op de hoogten van Bruneval. Het zijn de fusiliers van
Oberfeldwebel Vormschlag die het hotel Beauminet hebben verlaten om de hoogte 102 op het
afwaartse klif te bezetten; korporaal Sutherland wordt daarbij ernstig aan de arm gekwetst. Na te
hebben teruggevuurd slaat Charteris rechtsaf en volgt de departementale route naar het dorp Bruneval.
Daar vallen ze op een geïsoleerde Duitse soldaat, fuselier Adolf Schmitz, die, bedrogen door de vorm
van de helm een babbeltje slaat met soldaat McCormack de laatste man van de groep. Volgt dan een
vuurgevecht waarbij Schmitz sneuvelt. Charteries bereikt nu de kruising Saint-Jouin, Bruneval, la
Poterie. Maar na de baan te hebben overgestoken opent een Duitse patrouille het vuur en verspreidt de
rest van de sectie. De luitenant en drie van zijn mannen ontdekken eindelijk Rectangle en Lone
House. Ze kruisen luitenant Thimothy die hen informeert dat de terugtocht begonnen is. Hij begeeft
zich dan naar Redoubt waar hij majoor Frost terugvindt. Frost stuurt hem de secties Drake en Jellicoe
versterken voor de aanval op het strand.
Luitenant Charteries staat klaar voor de bestorming wanneer aan de overkant van het dal de
oorlogskreet van de Seaforth Highlanders weerklinkt, gevolgd door Bren buien en granaat
ontploffingen. De tien parachutisten van sergeanten Reid en Grieve storten zich in de bres en vallen
Unteroffizier Treines in de rug. Charteries gooit een regen granaten door de vensters van de Guard
Room en de villa Stella Martis en laat zich dan zakken op het baantje dat naar het strand leidt.
Aangevallen langs alle zijden, trekken de Duitsers zich terug op een defensieve stelling.
Terwijl fuselier Tewes de munitie loopt halen in de villa bezetten soldaat Arndt en Oberschütze
Hormandinger de noordelijke stellingen.
Onder dekking van de secties Young en Naoumoff die nog steeds in stelling zijn onderaan het
opwaartse klif openen luitenant Charteris en sergeanten McKenzie en Gibbins de badcabines en
komen uit op het strand.
Ze lopen langs de villa op hun rechts tot aan de voet van de trap die naar de zuidelijke kant van het
klif leidt. Op hetzelfde moment blijven de mannen van Jellicoe en Drake granaten gooien en met hun
Bren vuren. Anderzijds zetten sergeanten Grieve, Reid en hun manschappen op het afwaartse klif hun
aanval verder op de loopgraven en de verdedigingswerken van Beach Fort.
Een parachutist steekt met zijn mes fuselier Arndt in zijn fuselierskuil dood, terwijl sergeant Grieve
op de stelling bezet door Oberschütze Hormandiger een granaat gooit die hem ernstig kwetst.
Op hetzelfde moment beklimmen Charteris en zijn mannen de tredes van de trap langs de zuidelijke
gevel en betreden de villa. In een donkere kamer achteraan een lange gang maken ze fuselier Georg
Schmidt gevangen die zich zonder weerstand overgeeft. Aan de overkant op de andere flank van het
dal poogt majoor Frost tevergeefs met een blauwe lamp contact te leggen met de Royal Navy.
Hij geeft dan het signal van de terugtocht in de richting van de twee secties van luitenant Timothy die
zich ordelijk terugtrekken. Het is 0120 Hr wanneer Frost zijn genie soldaten halverwege het klif
vervoegt en zijn mannen naar het strand leidt.
In Beach Fort is de weerstand van sergeant Treines en zijn mannen aan het verzwakken, en wanneer
het machinegeweer ketst gooien ze een laatste regen granaten en trekken bergopwaarts terug. De
sectie van kapitein Ross en de mannen van sergeant Sharp dalen het opwaartse klif af op de weg naar
het strand en beklimmen die op 300 m om Beach Fort in de rug aan te vallen.
Daar maken ze de verbinding met luitenant Charteris en sergeant McKenzie alsook met Grieve en
Reid. Terwijl ze de loopgraven en schuilplaatsen onderzoeken ontdekt Charteris schütze Tewes, die
de derde gevangene van de raid wordt.
De parachutisten hergroeperen op het strand, de secties vermengt. Nu moet nog alleen contact gelegd
24
worden met de Royal Navy om in de beste termijnen de herinscheping te organiseren.
Tot nu toe heeft geen van de drie radioposten 38 tussen de secties gewerkt en kapitein Ross heeft de
radio’s 18 nodig om de Navy te contacteren. Maar hij blijft zonder nieuws van de operatoren en van
de twee radioposten.
Soldaten David Thomas en John McCallum van de sectie Nelson III zijn vermist, alsook Alan Scott,
de operator van de tweede radio George Cornell en Frank Embury van de sectie Rodney IV. Majoor
Frost vreest een zware Duitse tegenaanval en begint de verdediging van het strand te organiseren.
John Ross poogt tevergeefs met de posten 38 de Navy te bereiken.
Hij probeert dan met het Eurêka baken, het systeem dat de ALC’s naar het strand moet leiden, maar
opnieuw zonder succes. Frost beslist opnieuw zijn blauwe lamp te gebruiken. Hij krijgt nog steeds
geen antwoord. Uiteindelijk vraagt hij John Ross met het Verey seinpistool twee groene vuurpijlen af
te schieten, één naar het Noorden en één naar het Zuiden. Het is ondertussen 0230Hr.
Cook beveelt de eerste twee ALC’s die belast zijn
met de recuperatie van de secties Jellicoe, Hardy
en Drake de zandige oever te benaderen. Ze
worden begeleid door twee steunschepen (LSC).
Het getijde is op zijn laagst en de rotsen komen
aan de oppervlakte. De wind komt op en er
ontstaan golven.
Op het strand roept een parachutist: “Majoor! De
boten zijn er! God zegen die rotte Navy.” Terwijl
de twee ALC’s de rand raken pikt een van de
boordontvangers van een LSC een bericht op met
het codewoord “Brood” dat alle schepen oproept
aan te leggen.
De schepen leggen gelijktijdig en frontaal aan, in plaats van twee per twee zoals voorzien in het plan.
Op hetzelfde moment openen de Duitsers die in de bossen op de afwaartse helling en nabij de hoogte
102 verschanst zijn het vuur met hun MG34.
Parallel bereiken de manschappen van luitenant Huhn versterkt met andere infanteriecompagnies de
rand van het plateau op de top van het opwaartse klif. Ze zetten hun zware wapens, machinegeweren
en mortieren 50 mm in batterij en beginnen het strand te beschieten. De steuntroepen aan boord van
de ALC’s en LCS’s slaan terug met hun machinegeweren en beschieten intensief de Duitse stellingen.
De vijf Motor Gun Boats benaderen de kust en vuren op hun beurt.
Op het strand worden de vuurgevechten verder gezet wanneer de eerste ALC's hun oprijplaat laten
25
zakken.
De acht gekwetsten worden aan boord gebracht, gevolgd door sergeant Cox, de geniesoldaten geladen
met de radar onderdelen, de tolk Newman en twee van de drie gevangenen Helles en Tewes. Dan
naderen de mannen van Jellicoe, Drake en Hardy door het ijskoude water, ze verdelen elkaar zo goed
en zo kwaad als het gaat aan boord van de schepen die de piloten zo snel mogelijk willen verwijderen
om de hoge zee te bereiken.
Frost geeft het signaal van de algemene inscheping voor de rest van de pelotons, maar die wordt
chaotisch. Een schip strandt, een andere heeft pech, mannen vallen in het water of worden gekwetst.
Sommigen vertrekken bijna leeg, anderen zijn overladen. De ALC’s vervoegen de Motors Gun Boats.
De gekwetsten worden in prioriteit aan boord van de MGB 312 overgebracht, samen met Cox, de
genie soldaten met de onderdelen van de Würtzburg, twee gevangenen en een twintigtal parachutisten.
De motorboot vervoegt dan in volle vaart Portsmouth.
Zeven parachutisten die aan de verkeerde kant van het dal van Brunevalle waren geland zijn er niet in
geslaagd herin te schepen. Sutherland, de gekwetste van de groep Charteris, die zich in de hoeve des
Echos had verschuild zal op 28 februari ‘s morgens door een Duitse patrouille gevangen genomen
worden. Anderzijds zijn drie parachutisten verborgen gebleven op de helling van het afwaartse klif
om aan de Duitse vuren te ontsnappen. Het gaat om John Willoughby, korporaal John McCallum en
soldaat David Thomas. Ze proberen eerst het strand te vervoegen maar worden onder het gekruist
vuur genomen van de Duitse MG34 en dat van de machinegeweren van de steuntroepen aan boord
van de ALC’s.
Alhoewel ze de zandoever bereiken kunnen ze slechts machteloos de schepen zien vertrekken. Twee
andere parachutisten Frank Embury en George Cornell bereiken op hun beurt het strand. Zij zien
eveneens de schepen zich verwijderen en na een kort overleg met hun kameraden Thomas en
McCallum beslissen ze landinwaarts te gaan. De derde parachutist soldaat Alan Scott panikeert even,
schat de afstand verkeert in, valt een veertigtal meter diep en stort neer op het strand waar hij uren
lang op sterven blijft liggen.
Cornell en Embury schuilen eerst in een schuur nabij het dorp Tilleul; inwoners, de Duflo’s en de
Lechevallier’s nemen voor hen de zorg op tot 6 maart. Daarna verschuilen ze zich in Le Havre en
vervolgens worden ze door het echtpaar Lajoye-Régnier begeleid en vanuit Parijs naar Tours gevoerd
om de demarcatielijn te overschrijden. Op 9 maart worden ze door de Duitsers gearresteerd en zullen
zich later in het kamp Lamsdorf bij hun kameraden voegen. Maurice Lajoye zal gedeporteerd worden
naar Buchenwald en vervolgens naar Dachau en zijn echtgenote naar Ravensbrück. Beiden zullen
overleven.
De operatie Biting veroorzaakt de bewondering van de Duitse generaal Kurt Student, hoofd van de
luchtlandingstroepen van de Wehrmacht. De raid sticht de hoogste verwarring in het hoofdkwartier
van Hitler. In de volgende weken, na een inspectie door generaal Rommel wordt de evacuatie van het
gehucht Bruneval bevolen. Aan de hand van de door hen gekende elementen denken de Britten dat de
Duitsers niet echt het doel van de operatie ingeschat hebben. Generaal von der Heydte zal nochtans na
de oorlog verklaren dat hij na de resten van het radarstation te hebben onderzocht het doel van de raid
wel begrepen had. Daar hij het nazisme haatte en het ineenstorten van de Derde Reich wenste zweeg
hij er totaal over in februari 1942. Ten gevolge van de operatie wordt de radar en de villa vernietigd.
De Luftwaffe beoordeelt niet dat de site moet opgegeven worden. Nu is het terrein nog meer
vrijgemaakt en het blijft een ideale plaats om elke vliegtuig beweging vanuit Engeland op te sporen.
De Luftwaffe beslist ter plaatse een zeer belangrijke opsporingsbasis op te richten uitgerust met vijf
radars. Die basis krijgt de codenaam “Auerhahn”. Ze beschikt over een grote Wasserman radar van
100 kW, twee Freya en twee Würtzburg radars. In 1944 is het geheel van de site krachtig verdedigd
door een prikkeldraadnet, mijnenvelden en bunkers met Flak 2 cm en 3,7 cm.
26
NAWOORD.
119 parachutisten werden boven het klif van Bruneval gedropt. De commando’s wilden laten geloven
dat ze de radar moesten vernietigen. Ze brachten er kostbare onderdelen van terug. De Britse verliezen
beliepen twee doden, zes gekwetsten en zes vermisten. Twee waarnemers werden negen dagen later
gevangen genomen terwijl ze poogden Zwitserland te bereiken. Wat de Duitse verliezen betreft, ze
beliepen twee doden en twee gevangenen, waaronder de radartechnicus. Ze werden beiden samen met
de Britse aanvalstroepen naar Engeland gebracht. De film “Rode mutsen” (1953) inspireert zich van
dat oorlogsfeit.
Hoewel het electronisch materieel van de radar dat door de manschappen van majoor Frost naar het
Verenigd Koninkrijk werd gebracht beschadigd was, laat het toe de graad van kennissen van de
Duitsers inzake radar in te schatten. Maatregelen worden dan ook getroffen waarvan de effecten zich
tot het einde van de oorlog zullen laten voelen: de meegenomen elementen maken het de Britse
geleerden mogelijk de Duitse radarschermen in de war te brengen vooraleer te opereren. De Duitsers
hadden voor hun radaruitzendingen zeer dicht bij elkaar liggende frequentiebanden gekozen. Dat
vereenvoudigde aldus het werk van de Geallieerden want het volstond binnen een eng spectrum
tegenmaatregelen in te voeren om praktisch alle Duitse radarfrequenties te dekken. Die storing zal
meer basismethodes aanvullen zoals het droppen vanuit vliegtuig boven wel bepaalde zones van
pakjes metaalpapier die de luchtopsporing storen.
De raid heeft twee uur geduurd.
Vrije vertaling: Freddy VAN DE WEGHE.
**********
27
WOORDEN DIE ONS AANSPREKEN.
Hebt u wel een hart?...
Een verscheurde vest, een bevuilde eetketel, een helm door een kogel doorboord, een munitiekist herschapen in
een blok van roest…, talrijke voorwerpen die voor ons kunnen opduiken maar die hun stilzwijgendheid
bewaren over de beleefde momenten aan de zijde van de manschappen.
Uit de duisternis en vergetelheid herrezen, ze interpelleren ons, ondervragen ons, verwonderen ons, zelfs met
ontstemming.
Deze voorwerpen zijn uitzonderlijk daar ze onschuldig zijn.
Die banaliteit is geboren door hun overdaad en omdat er geen enkel materieel, geen enkel wapen, geen enkele
kledij is dat niet geproduceerd werd in duizenden, zelfs miljoenen exemplaren.
Dat geeft hen een enige en uitzonderlijke waarde, gedragen te zijn, gebruikt door een persoon, in zijn eentje,
een eenvoudige anonieme pion van deze gigantische beurtrol waarvan de dood terzelfdertijd meester en
scheidsrechter van de ceremonie was.
Deze voorwerpen zijn onze nagedachtenis en onze geschiedenis.
Achter elk wapen, elke kledij, elk document is er een persoon, een naam, een familie, een leven. Het zijn die
personen die ik u uitnodig te herkennen, in het geweld van verleden acties alsook in de vergankelijkheid van het
bestaan.
Tekst: François BERTIN.
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS.
**********
VERLIES NOOIT DE MOED.
Loop indien u niet kunt vliegen.
Marcheer indien u niet kunt lopen.
Kruip indien u niet kunt marcheren.
Maar stop nooit.
Klim, daal nooit.
Glimlach indien u niet kunt lachen.
Wees vrolijk indien u niet kunt glimlachen.
Tevreden indien u niet vrolijk bent.
Verlies nooit de moed.
Ga steeds vooruit.
Tekst: E. MATTELAERE.
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS.
**********
NIEUWS VAN HET MUSEUM.
Onze vriend, Remi D’HEERE, lid van onze vereniging, heeft een prachtig glas-in-loodraam (1,10 m x 1,10 m)
in kleur verwezenlijkt van het kenteken van het 4 Bataljon Commando. Hij heeft zijn werk aan het Museum
geschonken. Het glasraam is tentoongesteld in de zaal 6 van het Museum.
28
Op 11 april 2014, Mevrouw Christine MAES, weduwe van de Korporaal Christophe DUPONT, heeft het
stuurwiel van de in brand gestoken jeep te Kigali van haar echtgenoot en die de chauffeur was van de Luitenant
LOTIN, overhandigd aan de Luitenant Kolonel SBH Vincent PIERARD, ter bedanking voor zijn steun aan de
families in de voorbereiding van de twintigste verjaardag. Zij heeft de wens geuit het stuurwiel in het Museum
te plaatsen naast de andere stukken aangaande Kigali. Het stuurwiel bevindt zich in de zaal 7 van het Museum
met de andere onderdelen van het verbrande voertuig.
Zebra vel in de zaal 7. De oorsprong.
Het zebra vel: de zebra werd wettig neergeschoten ( binnen de jaarlijkse officiële quota ) in 1992, in het jacht
domein van Mutara, streek in het noorden van Kigali (Rwanda).
Het vel werd ruw bewerkt door een Rwandese Hutu en daarna werktuigelijk te Namen.
Het werktuigelijk looien geeft de huidige staat van het vel weer. De kleine ronde gaatjes ( door het uitrekken
van de plaatsen waar teken waren bevestigd ) en de eivormige gaatjes ( littekens van een lans ).
De heer Marc DEPIERREUX heeft een brancard voor de evacuatie ( Verticaal of Horizontaal ) van een
gekwetste in moeilijk terrein geschonken aan het museum. Hij is te zien in de zaal Nr 5 van het museum.
Dolk herinnering met datumstempel postzegel van: Mechelen 14-09-2012.
70 jaar eenheden Commando en Parachutist.
60 jaar Regiment Para Commando.
Te zien in de zaal Nr 2 van het museum.
Wie kan ons inlichten?
Een persoon heeft een foto album ( zie foto hierna) overhandigd in het wachtlokaal van het kwartier bestemd
voor het Museum. Dit album werd pas na een zekere tijd (vergetelheid) overgemaakt aan het Museum. De
naam van de schenker ervan werd niet vermeld of is verdwenen. Dit album bevat foto’s en commentaar die de
moeite waard zijn aangaande de eerste jaren van de Belgische Commando’s. Indien de schenker deel uitmaakt
van onze lezers vragen we hem zich kenbaar te maken aan het Museum, eer aan wie de eer toekomt. Indien u
eventueel de eigenaar ervan kent, gelieve ons op de hoogte te brengen om hem te bedanken voor zijn gift.
29
Dolk Herdenking.
Er zijn nog dolken herdenking (Zeventigste verjaardag) ontscheping te Walcheren beschikbaar in het Museum.
Modaliteiten voor bestelling:
Lid zijn van onze V.Z.W. sinds drie jaar.
Bestelling per Tf uitsluitend op een maandag op het volgend Nr: 081/728114.
Overschrijving van 100 Euro’s op de rekening van het Museum:
BE 55-0012-8958-0644
Musée des Commandos ASBL
B-5020 FLAWINNE
Vermelden als mededeling: Nr lid en bestelling dolk.
Afhalen van de dolk in het Museum: op een maandag of een woensdag namiddag.
*****
De dolk herdenking van de operatie Infatuate II ( WALCHEREN 1 Nov 1944 – 1 Nov 2014 ) is ten toon
gesteld in de zaal Nr 19, plechtigheden van het Museum.
Dankbetuiging.
De opendeurdag van het 2 Bataljon der Commando’s was een waar succes. 668 personen hebben ons Museum
bezocht. De ploeg beheer van het Museum dankt hartelijk de vrijwilligers die aanvaard hebben ze bij te staan
ter gelegenheid van deze dag. Dank zij hen zijn de activiteiten van het Museum zonder hinder verlopen, in
volledige veiligheid en in goede stemming.
Het secretariaat.
**********
DE ARCHIEVEN VAN HET MUSEUM.
Aan de leden “ Anciens Cdo’s “ die hebben deelgenomen aan de verschillende detachementen Afrika.
Zoals verschillende personen onder u vernomen hebben gedurende de Algemene Vergadering van begin dit jaar
ben ik begonnen de volledige geschiedenis van de Commando’s samen te stellen sinds hun oprichting in
Engeland in juli 1942 tot op heden.
Dit werk, volgens onze talrijke archieven is reeds goed gevorderd, maar is momenteel een weinig vertraagd
door het tekort aan nadere bijzonderheden ( Aantal vrijwilligers, namen, mutaties ) gedurende de periode van de
oorlog 40-45. Niettemin hoop ik op een nabije oplossing met de hulp van recente contacten.
De volgende belangrijke stap is de periode Afrika.
Het is om die reden dat ik een beroep wil doen aan diegenen die deze periode hebben beleefd en die eventueel
nog lijsten van hun peloton(s), compagnie(s) of zelfs van hun volledig detachement in hun bezit hebben. Ik
spreek hier alleen over de detachementen uitsluitend samengesteld met Commando’s, dus de onpare nummers,
1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21 en 23 detachement. De detachementen met pare nummers waren uitsluitend
samengesteld met Parachutisten.
Ik heb reeds de lijst van de deelnemers Commando van het eerste detachement kunnen opstellen met de hulp
van de beheerploeg van het Museum.
Het doel van dit werk is tweevoudig:
In de eerste plaats een werk opgesteld in de twee talen ( Nl en FR ) en die zich in het Museum zal bevinden en
dus ter inzage gedurende de verschillende bezoeken.
Op de tweede plaats kunnen bepaalde documenten hernomen worden als een artikel in ons tijdschrift “ The
Commando Dagger “.
Ik doe dus beroep op uw medewerking “ UNITED WE CONQUER “ voor het verder verloop van dit werk.
Voor de personen die over een computer beschikken kan u mij uw documenten per mail overmaken op het
volgend adres: [email protected].
30
Voor de anderen is het verzenden per post mogelijk op het volgend adres:
Musée des Commandos
Département des Archives
Caserne SLt Thibaut
80, rue Joseph Durieux
5020 FLAWINNE
Al de overgemaakte documenten zullen gescand worden voor mijn werk en zullen u terug bezorgd worden.
Bij voorbaat dank u.
Marcel DIMANCHE
Adjt Chef b.d.
Archivaris van het Museum der Commando’s.
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS
**********
HET WOORD VAN DE PENNINGMEESTER.
Flawinne 14 oktober 2014
Beste vrienden van het Museum.
Het jaar 2014 loopt ten einde en zoals de vorige jaren heeft de beheerploeg van het Museum zich ingezet
voor het verbeteren en het onderhouden van Uw Museum. Ik kan hier verklaren dat de ploeg zich elke
week verknocht in het werk voor het behalen van dit resultaat van ons mooie Museum, en dit dank aan
uw steun.
Ik veroorloof mij op het einde van het jaar 2014 u terug uit te nodigen om ons Museum te steunen en uw
bijdrage voor het jaar 2015 te betalen.
Het volstaat de som van 7,00 Euro te storten op de rekening:
Nr: BE55-0012-8958-0644 van: A.S.B.L. MUSEE DES COMMANDOS
Cas. SLt Thibaut
Rue Durieux, 80
B5020 FLAWINNE ( Belgique )
Ter herinnering: niet te vergeten in de rubriek mededeling uw nummer lid te vermelden die zich op
uw lidkaart bevindt, links onderaan.
“Deze mededeling is van BELANG voor de goede identificatie van elke persoon”
Mag ik u vragen deze betaling uit te voeren voor de 31 januari 2015 ten laatste, dit om
bijkomende administratie te vermijden. In de hoop u te kunnen begroeten in ons Museum, aanvaardt beste
vriend mijn hartelijke groeten.
OPGELET: Art. 9 van de statuten:---- Elk lid is ontslagnemend in geval hij gedurende twee
lopende jaren zijn bijdrage niet heeft betaald.
Jean-Marie GOEDERT.
Penningmeester
Tel: 081/735021
Vrije vertaling: Hubert PAUWELS.
**********
31
ZE HEBBEN ONS VERLATEN.
De 3 april 2014.
De Heer Jean ANDELHOFS.
Commando 1960.
Hij was lid van onze Vereniging.
*****
De 13 februari 2014.
De Heer Emile DEPAUW.
Commando 1956.
Hij was lid van onze Vereniging.
*****
De 8 juli 2014.
De Heer Jean VAN ANTWERPEN.
Commando 1944.
Hij was lid van onze Vereniging
en
Lid van de Raad van Bestuur.
Vertegenwoordiger van de Commando’s 1944.
*****
De 16 juli 2014.
De Commandant b.d. Jean-Marie ROLAND.
Ancien Cie ATk Para Commando
en
Ancien 2 Bataljon Commando.
*****
De 2 augustus 2014.
De Commandant b.d. Leon CROMBE.
Commando 1942.
*****
Wij bieden aan hun familie ons oprecht rouwbeklag.
32
NACHTVERGUNNING.
De Kapitein is woedend, negen met nachtvergunning zijn afwezig op het appel deze morgen, en de eerste
ervan komt zich melden om 10.30 Hr.
Verontschuldig mij kapitein, legt hij uit, ik had een afspraak met een meisje, ik heb de tijd niet
zien voorbij gaan en ik heb de autobus gemist.
Ik heb een taxi genomen maar hij is halfweg zonder benzine gevallen. Ik ben daarna een boerderij binnen
gegaan, ik heb de boer overtuigd mij een paard te verkopen. Maar onderweg is het paard dodelijk ineen
gestort. Ik heb daarna de laatste 15 Km te voet afgelegd en hier ben ik eindelijk.
Sceptisch geeft de kapitein hem een uitbrander. Iets later melden zich zeven andere laatkomers die een
voor een het zelfde relaas vertellen van, afspraak met een meisje, gemiste autobus, de taxi met een panne
en het dood gevallen paard.
De kapitein is buiten zichzelf:
En u, wat is u overkomen?
Kapitein, ik had een afspraak met een meisje, ik heb de autobus gemist, ik heb daarna een taxi
genomen….
Stop brult de kapitein, vertel me niet dat de taxi in panne is gevallen!
In geen geval kapitein, maar er lagen acht dode paarden op de weg en de taxi had er alle moeite om er
voorbij te geraken!
De redactie.
**********
AQUAREL.
33