INTEGRALE TARIEVEN Een kijkje bij het Laurentius Ziekenhuis INDIVIDUALISEREN OPLEIDINGSDUUR Voorbereiding in volle gang HET PROJECT SEEENEZ Onderzoek naar effectiviteit behandelingen ORDE VAN MEDISCH SPECIALISTEN • ZEVENTIENDE JAARGANG • JUNI 2014 2 DENISE EYGENDAAL, ORTHOPEDISCH CHIRURG IN HET AMPHIA ZIEKENHUIS IN BREDA: ‘Toparts 2014 zet medisch specialisten op een positieve manier in de schijnwerpers’ 2 OPEDISCH CH DAAL, ORTH DENISE EYGEN PHIA ZIEKENH IN HET AM EN OPLEIDER IRURG UIS IN BREDA U bent onlangs uitgeroepen tot Toparts 2014? Naast chirurg bent u ook opleider? ‘Ik ben erg blij met deze waardering van collega´s, natuurlijk. Daarnaast zie ik het ook als een opsteker en goede promotie voor de orthopedie, het is een relatief klein vakgebied in Nederland met zo’n achthonderd collega’s. Maar het mooiste vind ik toch wel dat deze verkiezing medisch specialisten op een positieve manier in de schijnwerpers zet. Er is de afgelopen jaren nogal wat negatieve publiciteit geweest, onder meer rond enkele disfunctionerende specialisten, terwijl er zoveel goede, hard werkende collega’s rondlopen. Nederland barst van de deskundige specialisten. Dat mag ook weleens worden gezegd. Een goede arts ben je overigens nooit alleen. De maatschap en het ziekenhuis waarin ik werk, hebben me alle ruimte gegeven om me te ontwikkelen als elleboogspecialist. Zonder de juiste mensen om me heen, de collegiale werksfeer en de prettige manier waarop we in dit ziekenhuis met patiënten omgaan, had ik het nooit zo ver geschopt.’ ‘Door ook de rol van opleider op je te nemen, dwing je jezelf om volledig op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen in je vakgebied. Zo school je jezelf als het ware ook bij. En ik loop nu eenmaal graag voorop in de polonaise. Binnen de Europese Vereniging voor Schouder- en Elleboogchirurgie, waarvan ik nationaal gedelegeerde ben, zetten we nu ook cursussen op voor collega´s in diverse Oost-Europese landen. Zelf ga ik regelmatig naar de Verenigde Staten om een weekje mee te lopen in een gespecialiseerde kliniek. Het is erg inspirerend om over grenzen te kijken. Je hoeft het wiel natuurlijk ook niet altijd zelf uit te vinden.’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 U staat bekend als dé elleboogspecialist van Nederland. Wat fascineert u zo aan dit gewricht? ‘Tijdens mijn opleiding in Leiden raakte ik al geïnteresseerd in het bovenste lidmaat en startte ik een onderzoek naar de instabiliteit van de elleboog. Op dat onderzoek ben ik ook gepromoveerd. Voor je het weet zijn alle orthopeden in het land daarvan op de hoogte en sturen ze patiënten naar je door. Zo bouw je snel veel ervaring op. Veel topsporters komen nu bijvoorbeeld bij mij terecht, met afgescheurde pezen of banden, kapot kraakbeen, slijtage. Vooral de complexe aandoeningen waarbij specifieke operatieve technieken nodig zijn, worden naar mij doorverwezen. Hier in Breda plaatsen we ook een groot deel van de tweehon derd elleboogprotheses die jaarlijks in Nederland worden aangebracht.´ Wat zijn de laatste ontwikkelingen in uw vakgebied? ‘We zijn onder meer bezig met de ontwikkeling van een gedeeltelijke vervanging van de elleboog door een prothese. Patiënten die kampen met slijtage krijgen dan geen volledige elleboogprothese, alleen het onderdeel dat echt versleten is. Daarnaast zet ons ziekenhuis een groot preventief programma op voor sportgerelateerde letsels van de elleboog, samen met de UvA en het AMC. De voorbereidingen zijn in volle gang. Het programma richt zich op het voorkómen van sportletsel bij topsporters tussen de 11 en 14 jaar. Daar is nog veel winst te halen.’ U bent vrouw in een ‘mannenbolwerk’. Hoe verklaart u dat er nog steeds zo weinig vrouwen orthopeed zijn? ‘Het is een technisch en fysiek behoorlijk zwaar vak. Je hebt veel te maken met ongevallen en werkt daardoor vaak in weeken den en ’s nachts. Dat moet je goed kunnen afstemmen met het thuisfront, want partners willen vaak ook een mooie baan. Overigens heb ik als vrouw nooit last gehad van een glazen plafond. Niemand heeft mij ooit belemmerd in het najagen van mijn ambities. Ik wil altijd wel graag de beste zijn.’ Bart Heesen directeur Orde van Medisch Specialisten 3 16 16 12 ‘DE KOMENDE JAREN GAAN WE METERS MAKEN’ ‘De afgelopen jaren zijn er grote knopen doorgehakt. Nu moeten we de positieve energie benutten om meters te gaan maken.’ Een interview met Frank de Grave over zijn tweede termijn als voorzitter van de OMS en de bergen die er verzet moeten worden. Inhoud 4 OP WEG NAAR INTEGRALE TARIEVEN Per 2015 is de invoering van de integrale tarieven een feit. Hoe geven medisch specialisten en raden van bestuur hier invulling aan? Het Laurentius Ziekenhuis in Roermond geeft een kijkje in de keuken van de uitvoering van dit proces. 7 DE MEDISCH SPECIALIST DIE... … vragen heeft over de Wet werk en zekerheid. 8 INDIVIDUALISEREN OPLEIDINGSDUUR De voorbereiding is in volle gang. Een impressie vanuit kasteel Oudaen in Utrecht, waar het concilium van de KNO-vereniging bijeen was. 10 GEZONDHEIDSCENTRA Perspectief voor samenwerking tussen huisarts en specialist. 12 ONDERZOEK NAAR EFFECTIVITEIT BEHANDELINGEN Het project SEEENEZ geeft een belangrijke aanzet. 18 IMPLANTATENREGISTERS: DE STAND VAN ZAKEN Op 20 maart jongstleden werd in een uitzending van Zembla gesuggereerd dat het met de registratie van implantaten in Nederland droevig is gesteld. De NVPC en de NOV schetsen een ander beeld. 20 ZORGVISIECONGRES ZonMw en OMS tillen campagne Verstandig Kiezen naar een hoger plan. 2 2 RESULTATEN JONGE KLAREN ENQUETE 2014 Problematiek krappe arbeidsmarkt neemt toe. 23 AGENDA EN COLOFON WIJZIGINGEN LIDMAATSCHAP Hoofdredactioneel Adresmutaties, wijzigingen of opzeggingen van het lidmaatschap kunt u doorgeven via [email protected]. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 De medisch specialist aan zet in een veranderend zorglandschap OMS-voorzitter Frank de Grave blikt in dit nummer van De Specialist vooruit op zijn tweede termijn. ‘Er liggen pittige onder werpen op tafel die de komende jaren tot een goed einde gebracht moeten worden. En daar zullen alle medisch specialisten in het land hun schouders onder moeten zetten.’ De federatie in oprichting kan de slagkracht van medisch specialisten verder versterken. Dat hebben we hard nodig in het veranderende zorglandschap. Er zijn voldoende uitdagingen: de integrale bekostiging 2015, nauwere samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten en de toenemende transparantie in de zorg. Zo werken in Epe de huisarts en de oogarts samen onder één dak: de patiënt wordt snel geholpen, dichtbij huis. Handig, want het ziekenhuis ligt 25 kilometer verderop. Uitdaging is hier de bekostiging: een anderhalvelijns consult bestaat nog niet. Dan de keuze voor6een passend organisatiemodel: het Laurentius ziekenhuis in Roermond geeft ons een kijkje in de keuken van de onderhandelingen hierover. En zeven wetenschappelijke verenigingen hebben een top 5 opgesteld van behandelingen waarvan de effectiviteit onvoldoende bewezen is. Een zorgelijke ontwikkeling is de steeds krappere arbeidsmarkt. Jonge medisch specialisten komen moeilijk aan de bak. Uit onderzoek van De Jonge Specialist blijkt dat er vijf keer zoveel jonge klaren vertrekken naar het buitenland om te kunnen blijven werken. Kapitaalvernietiging. De uitdaging is om te kijken waar ruimte is voor deze nieuwe lichting jonge dokters. Laten we dat met z’n allen oppakken. Want het zou toch jammer zijn als deze generatie topartsen geen toekomst in Nederland heeft. Martin Bergmans in actie tijdens de ‘heidag’ op Kasteel Daelenbroeck in Herkenbosch 4 Op weg naar integrale tarieven: De Specialist • juni 2014 • nummer 2 ‘Ons doel is onzekerheid reduceren’ Per 2015 is de invoering van integrale tarieven een feit. Maar hoe geven medisch specialisten en raden van bestuur hier invulling aan? Het Laurentius Ziekenhuis in Roermond geeft een kijkje in de keuken van de uitvoering van dit proces. Gynaecoloog en voorzitter van de medische staf Martin Bergmans, en anesthesioloog en voorzitter van de commissie Positionering Medisch Specialist 2015 Ralph Maassen van het Laurentius Ziekenhuis lichten toe: ‘Het gaat om gelijkgerichtheid van belangen.’ Eerder dit jaar ontwikkelden de OMS en de Nederlandse Vereniging van Zieken huizen (NVZ) vier organisatiemodellen om de invoering van het integrale tarief in het ziekenhuis handen en voeten te geven. Het Laurentius Ziekenhuis werkt twee modellen uit. ‘Half juli is voor ons de deadline’, zegt Bergmans. ‘Dan moeten de plannen klaar zijn. Er zit dus een enorme tijdsdruk op.’ Bergmans en Maassen zijn twee medisch specialisten die deel uitmaken van een selecte groep medisch specialisten die samen met de raad van bestuur de nieuwe plannen uitwerken. Gekozen is voor het uitwerken van het samenwerkingsmodel en het dienst verbandmodel. In actie komen Het proces voor de keuze en de uitwerking van de modellen heeft het Laurentius Ziekenhuis al geruime tijd geleden ingezet. Ralph Maassen (rechts in beeld) luistert naar de presentatie van de extern adviseur 5 Strategie Om tot een goede uitwerking van de modellen te komen, staken medisch specialisten en raad van bestuur de koppen bij elkaar tijdens een ‘heidag’ op Kasteel Daelenbroeck in Herkenbosch. De groep liet zich bijstaan door een extern adviseur. ‘De doelstelling was om tot een goede invulling van de modellen te komen’, vertelt Bergmans. ‘Dat betekent voor ons het invullen van vier hoofdthema’s: governance, financiën, zeggenschap en heel belangrijk, de strategie.’ Maassen vult aan: ‘de strategische koers die we hebben vastgelegd en waar het beleid tot 2018 uit voortkomt, is de hoeksteen van het ziekenhuis. Dat moet uiteraard ook verankerd zijn in de uit te werken modellen voor een geïntegreerd bestuur ná 2015. De Stuurgroep 2015 is nu aangesteld om de plannen tot in de detail uit te werken.’ In juni is daarvoor de deadline, zodat voor juli de punten op de i kunnen worden gezet en alles op tijd bij de fiscus ligt. Maassen: ‘We zien dit proces voornamelijk als een kans om tot een hernieuwde set van wederkerige afspraken te komen tussen specialisten en raden van bestuur.’ Gelijkgerichtheid Volgens Maassen had de heidag nog een ander belangrijk doel. ‘We hebben in alle openheid en eerlijkheid met elkaar gepraat om het ‘wij-zij-gevoel’ tussen enerzijds de medisch specialisten en anderzijds de raad van bestuur eruit te halen.’ Bergmans: ‘Het gaat om gerichtheid van belangen. Als je daar nu geen werk van maakt, kun je niet snel tot een beslissing komen. En dan kom je nergens.’ Het Laurentius Ziekenhuis voerde eerder een oriënterende enquête uit onder haar medisch specialisten om duidelijk te krijgen hoe zij wensen verder te gaan vanaf 1 januari 2015. Vrijgevestig den gaven de voorkeur aan het behoud van vrije vestiging, specialisten in dienst verband aan behoud van dienstverband. Maassen: ‘Maar nu de deadline nadert en er steeds meer duidelijk wordt over wat er wel en niet mogelijk is, zie je dat de behoefte aan structuur en sturing van dit proces toeneemt. Het is dan ook de taak van de Stuurgroep 2015 om deze structuur te bieden en de achterban goed te informeren, zodat zij op individueel niveau een keuze kunnen maken’. Positieve energie Dat er nu consensus is over het plan van aanpak voor het invullen van een nieuw organisatiemodel geeft veel positieve energie in het ziekenhuis. ‘Er is een enorme stap gemaakt in een korte tijd’, zegt Bergmans. ‘We hebben samen met de raad van bestuur de medische staf geïnformeerd en ons plan van aanpak is heel goed ontvangen.’ Bergmans geeft wel toe dat het in het begin moeizaam was om met de raad van bestuur op één lijn te komen. ‘Dat kwam vooral door de enorme informatie achterstand en onzekerheid. Je gaat elkaar dan aftasten en de besluitvorming gaat traag. Met behulp van de externe adviseur hebben we dat sneller kunnen doorbreken en de koers vast kunnen leggen.’ Volgens Bergmans en Maassen heeft de OMS met verschillende bijeenkomsten een belang rijke bijdrage geleverd aan het herstellen van de informatieachterstand. ‘Vicevoorzitter Janko de Jonge heeft medisch specialisten in het land goed duidelijk gemaakt dat dit hele proces bepaald geen ‘appeltje-eitje’ is en dat niets doen geen optie is’, zegt Bergmans. Voor het Lauren tius Ziekenhuis is de urgentie wel duidelijk, mede door de inspanningen van Bergmans en Maassen. ‘Natuurlijk weten we niet wat de toekomst brengt. Maar voorbereiding is het halve werk. En die deadline in juli gaan we zeker halen.’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 ‘Desondanks is het een ingewikkeld proces’, legt Bergmans uit. ‘Er is nog steeds veel onduidelijk. Vanuit Den Haag horen we geen consistent verhaal, we weten niet wat de fiscus gaat doen. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om nu echt in actie te komen, de tijdsdruk is enorm. We moeten er zo snel mogelijk voor zorgen dat het schip de juiste koers vaart en dat alle bemanningsleden in harmonie samen werken, je kunt immers niet zonder elkaar. Maar hoe doe je dat?’ Het Laurentius Ziekenhuis kiest voor het uitwerken van twee modellen. Enerzijds het samen werkingsmodel, wat Ralph Maassen ook wel het ‘collectief nieuwe stijl’ noemt, anderzijds het dienstverbandmodel. Maassen: ‘Ons doel is om onzekerheid te reduceren. Daarom kiezen we voor twee scenario’s en houden we de opties open. Dan zijn we ook goed voorbereid als er na terugkoppeling van de fiscus besloten moet worden hoe we met elkaar verder gaan.’ [Advertentie] 6 KANSEN, JE MOET ZE WILLEN ZIEN De Specialist • juni 2014 • nummer 2 De voorbereidingen voor de operatie ‘Medisch Specialist 2015’ zijn in volle gang. Doelstelling is om door integrale bekostiging de oplopende kosten in de medisch-specialistische zorg te beperken en de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Met deze operatie staat de specialist voor een belangrijke keuze: in dienstverband of een nieuwe vorm van ondernemerschap? De Orde van Medisch Specialisten, financieel adviseurs en de media schenken volop aandacht aan dit onderwerp. Want de positie van de specialist verandert. Gewenst of ongewenst. Nieuwe kansen liggen op uw pad. Mensen die bang zijn voor verandering, belemmeren zichzelf. Wanneer er belang rijke dingen veranderen in uw leven kunt u zich daar zorgen over maken. Angst voor wat er gaat komen, onzekerheid… Vaak zijn we niet bang voor de verandering zelf, maar willen we beschermen en behouden wat we nu hebben. We zoeken zekerheid en vastigheid. De beste manier om angst voor verandering te verslaan is door hem recht in de ogen te kijken. Als u zich bewust bent van uw angst en weet waardoor deze wordt veroorzaakt, kunt u er iets aan doen. Onderstaande stappen kunnen u helpen angst voor verandering te overwinnen: 1. Stel een doel dat net buiten uw comfort zone ligt. 2.Beschrijf uw grootste angsten die in u opkomen bij dit doel. Wat kan er allemaal mis gaan? Wat houdt u tegen? 3.Beschrijf alle positieve punten die u zult ervaren als u dit doel hebt bereikt. 4.Als uw ergste angsten uit zouden komen, hoe zou u er dan mee omgaan? Wanneer u de tijd neemt om uw angsten goed onder ogen te zien, merkt u dat ze vaak irrationeel zijn. Bovendien hebben we angst voor verandering niet voor niets. Stel u kiest voor een nieuwe vorm van ondernemerschap. U voelt de angst dat u uw financiële zekerheid gaat verliezen. Onderzoek dan hoe u deze zekerheid kunt vergroten. Bijvoorbeeld door een buffer aan te leggen of wat scherper te budgetteren. Veranderen is niet erg. Verandering is nodig om vooruit te komen. We weten van tevoren nooit wat we in de toekomst zullen krijgen. Misschien wordt het slechter dan nu, misschien wordt het veel beter. Een beetje lef en durf in het leven hebt u nodig. Het hoort bij onder nemerschap. Praat u ook gerust eens met de coaches en counselors van Elestia. Het kan verhelderend zijn om dit soort vraag stukken met een ander te bespreken. Een onafhankelijk en professioneel klankbord. Zij zijn altijd bereikbaar. 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. De dienst verlening is kosteloos voor Movirverzekerden, inclusief tot zes face-to-face gesprekken. Kijk voor meer informatie op www.elestia.nl of bel 0800 22 44 228. www.movir.nl de medisch specialist die…. 7 … vragen heeft over de Wet werk en zekerheid. Wetsvoorstel werk en zekerheid In februari 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid aangenomen. De WWZ brengt wijzigingen aan in de regels rondom flexibele arbeids relaties, in het ontslagrecht en in de werkloosheidswet. De Eerste Kamer moet zich nog over dit wetsvoorstel buigen. Vanuit de rechtspraktijk zijn er veel vragen gesteld over dit wetsvoorstel en is er nog onduidelijkheid. De gewenste vereen voudiging van de ontslagregels zou met dit wetsvoorstel niet gerealiseerd worden. Verder zijn er vragen over de verplichte transitievergoeding die bij ontslag de plaats inneemt van de kantonrechters formule. Ook is er onduidelijkheid over de voorgeschreven ontslagroutes via het UWV of de kantonrechter. Voor een ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen of vanwege ziekte moet de werkgever zich tot het UWV wenden. Voor ontslag vanwege andere redenen, zoals onvoldoen de functioneren of een arbeidsconflict, is de kantonrechter de aangewezen route. Als de Eerste Kamer wel instemt, zal een deel In februari 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid aangenomen. van de WWZ al per 1 juli 2014 van kracht worden. Wat zijn dan de belangrijkste wijzigingen? Aanzegverplichting Er komt een nieuwe verplichting voor de werkgever. Hij moet de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer, uiterlijk één maand voor afloop van de arbeidsovereen komst schriftelijk informeren over even tuele voortzetting én, in geval van verlenging, de voorwaarden waaronder die zou plaatsvinden. De verplichting gaat ook gelden voor opvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten met een looptijd van zes maanden of langer. Het doel van de aanzegtermijn is werknemers tijdig duidelijkheid te bieden over hun positie. De bepaling treedt onmiddellijk in werking, maar geldt niet voor arbeidsovereen komsten die binnen een maand na inwerkingtreding van het gewijzigd artikel eindigen. Op het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan de aanzegplicht staan verschillende sancties. Proeftijdbeding Vanaf 1 juli 2014 is een proeftijd in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen nog mogelijk als het een overeen komst voor langer dan zes maanden betreft. Een proeftijdbeding in een tijdelijke arbeidsovereenkomst van zes maanden of korter is nietig. Dit geldt voor arbeidsover eenkomsten die vanaf 1 juli 2014 worden gesloten. Hiervan afwijken op grond van de cao is niet toegestaan. Advies en bijstand De juristen arbeidsrecht van de OMS kunnen u adviseren over uw rechtspositie en vragen beantwoorden over uw arbeids overeenkomst, aanstelling of over de WWZ. Ook kunnen zij u juridisch bijstaan in een geschil met de werkgever. Zij beschikken over de meest actuele informatie. Individueel advies nodig? Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan contact op met onze Infodesk: [email protected] t. (030) 282 36 66 De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Een medisch specialist in dienst van een algemeen ziekenhuis heeft vragen over het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid (WWZ). Hij wil weten wat zijn rechten en plichten zijn mocht hij met zijn werkgever een conflict krijgen over zijn arbeidsover eenkomst voor bepaalde tijd. In de media heeft hij diverse geluiden over dit nieuwe wetsvoorstel gehoord en hij wil weten waar hij rekening mee kan houden. 8 Individualiseren opleidingsduur DE VOORBEREIDING IS IN VOLLE GANG Het verkorten van de opleidingsduur op individuele basis is één van de maatregelen die zorgpartijen en VWS overeen zijn gekomen om te bezuinigen op de opleiding tot medisch specialist. Om de impact van deze maatregel in kaart te brengen, is de OMS het project Voorbereiding Individualisering Opleidingsduur gestart. In dit kader bezocht Henk Sluiter, voorzitter van de projectgroep, een aantal concilia en opleidingscommissies. Een impressie vanuit kasteel Oudaen in Utrecht, waar het concilium van de KNO-vereniging bijeen was. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Het individualiseren van de opleidingsduur is een kwestie die alle concilia en de regionale en centrale opleidingscommissies (ROC’s en COC’s) bezighoudt. De maatregel sluit aan bij projecten zoals Modernisering Medische Vervolgopleiding (MMV), de Opleidingsetalage en het Schakeljaar. Om alle mogelijkheden, hindernissen en consequenties goed in kaart te brengen, zijn verschillende concilia en opleidings commissies bezocht in het eerste kwartaal van 2014. De input die deze bezoeken opleveren, zal de projectgroep gebruiken om een beperkt aantal scenario’s te ontwikkelen die als blauwdruk kunnen fungeren bij het implementeren van de maatregel. Henk Sluiter, internist-nefroloog en medisch manager van het Teaching Hospital Deventer, nam onlangs het voorzittersstokje van de projectgroep over van de begin dit jaar overleden Joep Dörr. Op woensdag 16 april schuift hij - vlak voor het diner - aan bij het halfjaarlijkse overleg van het concilium van de KNO-vereniging om het ‘voorafje’ te presenteren over het individualiseren van de opleiding. Competency based Sluiter legt uit waar het in de kern om gaat: ‘De duur van de opleiding wordt afhankelijk van het tempo waarin de aios het vereiste competentieniveau behaalt. Uitgangspunt bij individueel verkorten is dat aios zo lang als nodig en zo kort als verantwoord worden opgeleid. Excellente aios kunnen dus sneller het curriculum Henk Sluiter bij het concilium van de KNO-vereniging doorlopen terwijl als ondergrens de Europese minimumduur geldt. De aios krijgt zelf een grote verantwoordelijkheid voor het bijhouden van en inzicht geven in zijn of haar competentieontwikkeling. Dat past goed bij het idee van competentie gericht opleiden.’ De afspraak is dat deze maatregel 14 miljoen oplevert in 2018, oplopend tot een structurele besparing van 56 miljoen vanaf 2022. Dit op grond van de aanname dat circa 80 procent van de aios de vervolgopleiding gemiddeld zes maanden sneller af kan ronden. Schakeljaar en vrijstellingen ‘Behalve het sneller doorlopen van de medische vervolgopleiding, kan de duur van de opleiding verkort worden door eerder verworven competenties (EVC’s) beter te benutten’, gaat Sluiter verder. ‘Dankzij de nieuwe vrijstellingsregeling van CGS is dit per juli 2014 al mogelijk. Het is aan de opleider om - voorafgaand aan de opleiding - te beoordelen of de aios voldoet aan de voorwaarde voor de gevraagde vrijstelling.’ Een passende vorm om gericht ervaring op te doen is het Dedicated 9 Vervolgens vertelt Sluiter wat er van de opleiders wordt verwacht. ‘Het is vooral aan u om het proces rondom de beoordeling van EVC’s en de vrijstellingverlening in te richten, en te kijken hoe dit onderwijskundig verder uitgewerkt moet worden. Daarnaast verwacht de projectgroep dat de COC’s aan VIO en RIO de slag gaan om individuele verkorting van de opleiding in te passen in de bestaande bedrijfsvoering.’ Op tafel Na de presentatie van Sluiter is er gelegen heid voor vragen. Punt van zorg bij de KNO-vereniging is de toenemende werkloosheid onder jonge KNO-klaren. ‘Dat maakt het voor aios aantrekkelijk om de opleiding te rekken,’ merkt een van de aanwezigen op. ‘Het mag niet van de arbeidsmarkt afhangen hoe lang de opleiding duurt,’ reageert een collega. Iemand anders stelt dat het bij een individuele korting wel jammer is dat juist de toppers eerder klaar zijn en je extra moet investeren in de zwakkere aios. Sluiter: ‘Insteken op de snelheid en behoeften van de aios is echter wel passend bij competentiegericht opleiden. Onze ervaring is dat aios niet graag versnellen in de differentiatiefase. Mogelijk moeten we de ruimte meer aan het begin van de opleiding zoeken.’ Een laatste kwestie die op tafel wordt gelegd is wat er met het geld gebeurt dat de ziekenhuizen van de overheid (de NZa) ontvangen als vergoeding voor de kosten van de medische vervolgopleidingen. ‘Het zou toch wel mooi zijn als dat wat transparanter wordt’, merkt iemand op. Mogelijk dat er op dat vlak ook nog doelmatigheidswinst te behalen valt. VOORBEREIDING en De OMS is trekker van de projecten Voorbereiding en Realisatie Individualisering Opleidingsduur (VIO en RIO). In de stuur- en projectgroep van deze projecten zijn alle relevante partijen betrokken. Voorzitters van respectievelijk de stuur- en projectgroep zijn: dr. M.J. (Marianne) ten Kate-Booij (tevens voorzitter Raad Opleiding van de OMS) en dr. H.E. (Henk) Sluiter. De voorbereidingsfase (VIO) loopt van januari tot juli 2014. Speerpunten zijn: REALISATIE Informeren en bevragen van alle relevante gremia. Afstemming lopende projecten: Dedicated Schakeljaar, MMV en Opleidingsetalage. Onderzoeken van de consequenties voor toezicht en visitatie. In kaart brengen van de onderwijskundige uitdaging van individualiseren in relatie met de huidige opleidingsplannen. Verkennen van de consequentie van individualiseren en bedrijfsvoering in instellingen. Starten nulmeting opleidingsduur en monitoring. Opleveren plan van aanpak voor de realisatiefase (RIO: van augustus 2014 tot 2017). Individualisering OPLEIDINGSDUUR De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Schakeljaar, een project dat door de NFU getrokken wordt en dat eveneens in belangrijke mate bijdraagt aan de bezuinigingsafspraken. Sluiter: ‘Het idee is dat geneeskundestudenten in het laatste jaar van hun studie alvast kennismaken met hun latere specialisme. In 2014 zou tien procent van de zesdejaars studenten al een schakeljaar moeten volgen. De geneeskunde-opleidingen zijn inmiddels bezig met het inrichten van dit schakeljaar.’ 10 Gezondheidscentra bieden perspectief voor meer samenwerking tussen huisarts en medisch specialist Sinds 2010 houden twaalf medisch specialisten van Gelre ziekenhuizen spreekuur in gezondheidscentrum Willem Tell in Epe. De voordelen voor de patiënt zijn duidelijk: die kan vaker in de eigen woonplaats en in een kleinschalige omgeving terecht voor specialistische zorg. Maar wat betekent de aanwezigheid van medisch-specialistische zorg in het centrum voor de samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten? En kan die samenwerking beter? Huisarts Dennis Boon en oogarts Hans Scheenloop geven hun visie. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Hans Scheenloop en Dennis Boon Situatieschets Dennis Boon, huisarts: ‘De financiële kant is een struikelblok.’ In het gezondheidscentrum Willem Tell in Epe zijn drie huisarts praktijken, een apotheek en verschillende paramedische disciplines gevestigd, zoals een psycholoog en een ergothera peut. Ook houdt een ouderenpsychiater er spreekuur. Dennis Boon: ‘Andere medisch-specialistische zorg ontbrak nog. Omdat wij wisten dat er een blauwdruk lag van beide naburige Gelre-ziekenhuizen (Apeldoorn en Zwolle) om medisch-specialis tische zorg deze kant op te sturen, hebben wij hen zelf benaderd met de vraag of zij zich hier wilden vestigen.’ Boon is samen met de twee andere huisartsen eigenaar van het gezondheids centrum, hij verduidelijkt: ‘Epe heeft ten opzichte van de rest van Nederland een relatief oude bevolking (10%:6,7%). Het aantal mensen met oogheelkundige, orthopedische en reumatologisch klachten is daardoor ook relatief hoog. Tegelijkertijd ligt Epe 20 tot 25 kilometer van de ziekenhuizen in Apeldoorn en Zwolle. Om onze patiënten een betere service te verlenen, vonden wij het dus prettig als verschillende medisch specialisten spreekuur zouden houden in het gezondheidscentrum. We hebben speciaal daarvoor een verdieping van vijfhonderd vierkante meter op het bestaande pand laten bouwen.’ ‘De samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten is nauwer geworden en daar zitten verschillende voordelen aan. Je houdt als huisarts meer regie over de patiënt, patiënten zijn meer tevreden, samen met de medisch specialisten zijn we een betere partij in overleggen met de zorgverzekeraars en de gemeente. En het werk wordt er leuker van. Het is heel gemakkelijk om een patiënt even naar boven te sturen, zodat de medisch specialist kan meekijken. Ook hebben we hier een priklaboratorium en kunnen patiënten hier terecht voor basaal röntgenonderzoek. Zorg waar voor de patiënt vanouds alleen in het ziekenhuis terecht kon, is nu dichterbij. Dat wordt versterkt doordat de specialisten in het centrum eveneens betrokken zijn bij de coöperatie van ketenzorg die wij samen met drie andere huisartsen in Epe vormen. Toch is de samenwerking nog niet wat deze zou kunnen zijn. Dat komt doordat de samenwerking niet geformaliseerd is en er geen financiële afspraken gemaakt zijn. Dat is toch wel een struikelblok. Er gebeurt nu veel ad hoc. De patiënt betaalt nu in de meeste gevallen net als in het ziekenhuis voor tweedelijnszorg. Alleen cardiologische echo’s vallen onder eerstelijnszorg. Ik zie wel kansen voor een zogenaamd meekijkconsult, een anderhalvelijns Hans Scheenloop, oogarts: ‘We voeren veel overleg over taakherschikking’ ‘De lijnen tussen de huisartsen en de oogartsen in het gezondheids centrum zijn kort. Momenteel voeren we veel overleg over welke patiënten zij straks kunnen doorverwijzen naar onze gespecialiseer de optometristen. Naar aanleiding van de nieuwe regels van de Nederlandse Zorgautoriteit voor de inzet van de optometrist in de tweede lijn, werken wij aan taakherschikking. Het idee is dat patiënten met eenvoudige oogheelkundige vragen, die niet door de opticien of huisarts behandeld kunnen worden, straks bij onze gespecialiseerde optometristen terechtkunnen. Zij vormen als het ware een filter voor oogartsen. Het gezondheidscentrum in Epe zou daar een goede locatie voor zijn. Samen met de huisartsen bepalen we voor welke patiënten dit straks een mogelijkheid is, zodat we samen de kosten in de zorg kunnen drukken. Alle aandoeningen die niet per se in het ziekenhuis behandeld hoeven worden, moeten wat ons betreft uit ons takenpakket. Als je kijkt naar tien tot vijftien jaar geleden, zijn er wat dat betreft al enorme stappen gemaakt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de diabeteszorg die helemaal van de tweede naar de eerste lijn is gegaan. Van ‘meekijkconsulten’ door oogartsen is in het gezondheidscentrum maar incidenteel sprake. Heel af en toe vraagt een huisarts even te komen kijken naar een ontstoken oog. Vooral de patiënt heeft nu dus voordeel van de spreekuren. Die hoeft niet helemaal naar het ziekenhuis in Apeldoorn. Al gebeurt het ook wel eens dat een patiënt toch nog naar het ziekenhuis wordt doorverwezen, daar staat meer geavan ceerde apparatuur. Zelf vind ik de constructie ook heel prettig. Het gezondheidscentrum is kleinschalig en laagdrempelig, dat geeft een andere sfeer dan het ziekenhuis. Het is minder klinisch en gemoedelijker. Ook het ziekenhuis is tevreden. Door zorg dichter bij de patiënt te organiseren, dat doen wij overigens in verschillende gemeenten, is de adherentie behouden. We weten meer patiënten blijvend aan ons te binden.’ 11 Compliment Onlangs presenteerde de Orde van Medisch Specialisten (OMS) haar jaarverslag over 2013. Naar verwachting het op een na laatste jaarverslag van de huidige organisatie. Immers, de OMS en de wetenschappelijke verenigingen werken hard aan de oprichting van een gezamenlijke federatie van medisch specialisten per 2015. Als lid van het OMS-bestuur heb ik de bedrijfsvoering van het bureau in portefeuille. Dat bureau wordt van alle kanten geconfronteerd met veranderingen en is volop in beweging. De medewerkers van de OMS blijven echter onverstoorbaar en vastberaden werken aan de belangenbehartiging van medisch specialisten. Dat is een compliment waard. Het huidige bureau van de OMS wordt omgevormd tot een bureau van de toekomstige federatie. Eén nieuwe belangen organisatie voor alle medisch specialisten die gebaseerd is op wat ons verenigt: kwaliteit, opleiding en beroepsbelangen. Onze belangen kunnen zo nog beter worden behartigd. Onze gezamenlijke stem zal luider klinker en beter worden gehoord. Door de media, door de politiek, door onze stakeholders en door onze leden. Daarvan ben ik overtuigd. Ik vrees dat er de komende jaren weinig verandert aan de hoge mate van dynamiek in en rond onze sector. De zorg, zowel de cure als de care, blijft onverminderd onder druk staan. Want mensen hebben een steeds hogere gemiddelde levens verwachting. Alleen het beperken van de zorgvraag door in te zetten op preventie en kwaliteit kan structureel de kosten drukken. De medisch specialist staat hier aan het roer. De ogen van het publiek blijven op ons gericht. Dat is terecht want medisch specialisten hebben een spilfunctie in de curatieve zorg. Hun werk verdient een krachtige belangen organisatie die hen in staat stelt hun maatschappelijke belofte, de artseneed, optimaal uit te voeren. Het onlangs online gepubliceerde jaarverslag van de OMS maakt duidelijk dat medisch specialisten die organisatie al hebben. De OMS is klaar voor de toekomst. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 constructie. De medisch specialist zou dan eenmalig meekijken en geen dbc hoeven openen, terwijl we beiden een vergoeding krijgen. Vanaf 1 januari 2015 zijn hier regels voor en zouden we dat kunnen invoeren. Ook taakherschikking biedt kansen. De wondverpleegkundige van de dermatoloog zou bijvoorbeeld hulp kunnen krijgen van onze praktijkondersteuners. Wij waren, net als de medisch specialisten, aanvankelijk terughoudend over taakher schikking, maar tijden zijn veranderd. Huisartsen hebben er meer taken bij gekregen en het wederzijds vertrouwen is gegroeid, we zijn er met elkaar nu wel klaar voor.’ Léon Winkel, algemeen bestuurder ‘Het gezondheidscentrum is kleinschalig en laagdrempelig, dat geeft een andere sfeer dan het ziekenhuis.’ 12 Onderzoek naar effectiviteit behandelingen PROJECT SEEENEZ GEEFT BELANGRIJKE AANZET De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Wetenschappelijke verenigingen, waaronder die van de gynaecologen, neurologen en kno-artsen, hebben een Top 5 samengesteld van behandelingen waarvan de effectiviteit onvoldoende bewezen is. Die effectiviteit willen zij nu op grote schaal gaan onderzoeken. De investeringen die daarvoor nodig zijn, betalen zich drievoudig terug. In totaal zeven wetenschappelijke verenigingen (die van de gynaecologen, KNO-artsen, urologen, orthopeden, neurologen, anesthesiologen en kinder artsen) hebben voor hun eigen vakgebied de kennishiaten rondom bepaalde behandelingen in kaart gebracht. Op basis hiervan hebben zij een Top 5 samengesteld met onderwerpen waarbij onderzoek naar zorgeffectiviteit prioriteit heeft. Het project heet SEEENEZ (Stimuleer Effectieve En Elimineer Niet-Effectieve Zorg) en is onderdeel van de campagne Verstandig Kiezen, die is opgezet door de OMS, de wetenschappelijke verenigingen en ZonMw. De uitvoering van zowel de campagne als SEEENEZ is in handen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten. Helft onvoldoende onderbouwd Teus van Barneveld, directeur van dit kennisinstituut: ‘De effectiviteit van de helft van alle medisch-specialistische behandelingen is onvoldoende weten schappelijk onderbouwd. Dat wil uiteraard niet zeggen dat medisch specialisten maar wat doen. Opereren bij een gescheurde achillespees werkt bijvoorbeeld goed, maar misschien is spalken - met als voordeel: geen operatierisico en goedkoper - wel net zo goed. Artsen weten niet altijd welke behandeling voor welke patiënt het beste is. Met het project SEEENEZ willen we evaluatie-onderzoek stimuleren en een gedegen onderzoeks infrastructuur opzetten; om te beginnen voor de Top 5-prioriteiten van de deelnemende wetenschappelijke verenigingen.’ 1 euro = 3 euro De opzet van het SEEENEZ-project is gefinancierd vanuit Stichting Kwaliteits gelden Medisch Specialisten. Voor de financiering van de evaluatie-onderzoeken kijkt Van Barneveld vooral naar de zorg- ‘ZORGEVALUATIE IS EEN INHERENT ONDERDEEL VAN KWALITEIT VAN ZORG’ Sjaak Wijma, gynaecoloog Martini Ziekenhuis, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Obsteterie & Gynaecologie en voorzitter van het onderzoeksconsortium voor verloskundig en gynaecologisch onderzoek: ‘De NVOG is in 2003 begonnen met doelmatigheids onderzoek, vooral op initiatief van Ben Willem Mol, hoogleraar obstetrie en gynaecologie bij het AMC Amsterdam. Hij zette ‘kennishiaten’ op de agenda: in bepaalde situaties weten we gewoon niet of behandeling A of behandeling B beter is. Vanaf toen zijn we - in eerste instantie met zes ziekenhuizen - een infrastructuur voor evaluatiestudies op gaan zetten. Inmiddels zijn vrijwel alle gynaecologen en ruim 70 ziekenhuizen hierbij betrokken. We hebben een centraal trialbureau en verspreid over het land zo’n vijftig researchmedewerkers die het onderzoek uitvoeren. De kennis en ervaring die we hiermee hebben opgedaan, stellen we graag binnen het SEEENEZ-project beschikbaar. Tot nu toe worden binnen ons eigen consortium evaluatiestudies meestal geïnitieerd door een individuele gynaecoloog die, met adhesie van een aantal collega’s, een onderzoeksvoorstel indient bij ZonMW. In het kader van SEEENEZ hebben we vanuit de NVOG bepaald waar 13 nader effectiviteitonderzoek nodig is. Dat heeft geleid tot een longlist van 73 kennis-hiaten en deze longlist hebben we vervolgens teruggebracht tot een Top 5. Bij de prioritering speelt naast verwachte gezondheidswinst, ook volume en kosten besparing een rol. Dat laatste is vaak complex. Uit een studie van vorig jaar bleek bijvoorbeeld dat opereren bij inspanningsurineverlies effectiever is dan bekkenbodemfysiotherapie. Opereren lijkt duurder maar eerst fysiotherapie om er vervolgens achter te komen dat je alsnog moet opereren, is nóg duurder. Tot nu toe is er één financier voor dit type onderzoek: ZonMw. Die heeft hiervoor 10 miljoen per jaar beschikbaar. Dat is al niet genoeg voor de Top 5 van de huidige zeven deelnemende wetenschappe lijke verenigingen van SEEENEZ. Er moet dus elders financiering gevonden worden. Zorgverzekeraars Nederland zegt geen onder zoek te financieren. Maar het gaat hier om evaluatie van zorg, in mijn ogen een inherent onderdeel van kwaliteit van zorg. Je kunt daarmee ongewenste praktijkvariatie terugdringen en op termijn fors besparen. Daar kun je naar ons idee geen nee tegen zeggen.’ DE NVOG TOP 5 1 Behandeling bij onverklaarbare verminderde vruchtbaarheid. Komt 30.000 keer per jaar voor. 3 4 5 verzekeraars. ‘Tot nu toe wordt met name ZonMw benaderd voor financiering van dit soort onderzoek, maar hier gaat het om structureel onderzoek naar zorg effectiviteit op alle medisch-specialistische vakgebieden. Het is logisch dat de verzekeraars daar aan meebetalen want de premiebetaler gaat profiteren van de opbrengsten: meer kwaliteit en lagere kosten. Uit onderzoek blijkt dat elke euro die je in zorgevaluatie-onderzoek steekt, drie euro oplevert. We pleiten daarom voor de oprichting van een zogeheten shared savings fonds waar verschillende zorgpartijen aan meebetalen. ’ Voor de huidige 35 onderwerpen uit de Top 5 is ruim 10 miljoen euro nodig, onder meer om een onderzoekinfrastructuur op te zetten. Van Barneveld: ‘Daarbij is ook een goede samenwerking tussen weten schappelijke verenigingen en verschillende ziekenhuizen van belang om voldoende patiënten te kunnen includeren. Hoe meer ziekenhuizen deelnemen, hoe sneller dat lukt. We hopen de eerste zeven onderzoeken binnen 1,5 tot 2 jaar af te kunnen ronden.’ Vanzelfsprekend Voor medisch specialisten en patiënten zullen behandeling en evaluatieonderzoek steeds vaker hand in hand gaan, verwacht Van Barneveld. ‘Het moet vanzelfsprekend zijn dat je in een ziekenhuis behandeld wordt en tevens meedoet aan onderzoek om te kijken hoe effectief die behandeling is. Doel van evaluatie-onderzoek is om de richtlijnen voor behandelingen aan te scherpen en praktijkvariatie terug te dringen. Daar wordt de kwaliteit beter van en het helpt artsen en patiënten om beter samen te kunnen beslissen wat de beste behandel optie is.’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 2 Inseminatie met zaad van de eigen partner versus gewoon afwachten? De effectiviteit van bekkenbodemfysiotherapie na de bevallig. Deze therapie zou incontinentie en verzakkingproblemen op latere leeftijd voorkomen. Komt veel voor: 170.000 keer per jaar. Werkt dat wel of niet? Beleid na totaalruptuur bij eerste bevalling. Gewoon bevallen of een keizersnede? Beleid bij een dreigende vroeggeboorte (< 37 weken): een steunring plaatsen rondom de baarmoederhals, medicatie of operatief plaatsen van bandjes rondom de baarmoederhals? Hoe lang afwachten bij een niet-vorderende ontsluiting tijdens de baring? Ingrijpen na 2 uur? Of beter pas na 4 uur? 14 ‘DE KOSTEN GAAN NU EENMAAL VOOR DE BATEN UIT’ George Kienstra, neuroloog Slingeland Ziekenhuis, bestuurslid NVN en voorzitter van de commissie Kwaliteit van de NVN: ‘Voor de Nederlandse Vereniging van Neurologen (NVN) is deelname aan SEEENEZ een startpunt geweest voor het systematisch, aan de hand van onze richtlijnen, in kaart brengen van kennishiaten bij de effectiviteit van behandelingen. Het kennisinstituut heeft ons daarbij geholpen. Daarnaast hebben we via onze website neurologen in het land opgeroepen om aan te geven welke behandelingsstrategieën in hun optiek nader effectiviteitsonder zoek vergen. Primaire doelstelling voor ons is niet-effectieve zorg elimineren op grond van meer kennis. De input vanuit het richtlijnenonderzoek en neurologen in het land, hebben we geordend en vervolgens geprioriteerd. Daaruit is uiteindelijk onze Top 5 ontstaan. Deze top hebben we vervolgens voorgelegd aan patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars om hen te vragen wat zij nu het allerbelangrijkste onderwerp vonden om nader uit te zoeken. Op basis van gemeenschappelijke prioritering is gekozen voor de behandeling van het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS). Een vaak voorkomende aandoening waarbij veel praktijkvariatie bestaat. Dat is dan ook het eerste onderzoek waarmee wij willen starten. ZonMw is de partij tot wie wij ons in eerste instantie zullen wenden voor financiering. Wel vind ik dat ook de zorgverzekeraars hier een rol in moeten spelen. Ik ben ervan overtuigd dat we met dit onderzoek uiteindelijk geld kunnen besparen. Maar de kosten gaan nu eenmaal voor de baten uit. DE NVN TOP 5 1 2 3 4 5 De waarde van MRI bij acute vertigo. Carpaal Tunnel Syndroom. Behandeling van het chronisch subduraal haematoom. De waarde van wortelblokkades bij een radiculair syndroom (lumbaal en cervicaal). Diagnose en behandeling ulnaropathie. ‘DE PATIËNT PROFITEERT VAN STUDIES NAAR EFFECTIVITEIT’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Peter Paul van Benthem, KNO-arts, voormalig lid van het bestuur van de KNO-Vereniging en voorzitter van de werkgroep ‘de KNO wetenschapsagenda’. ‘In 2013 zijn wij samen met het kennisinstituut gaan zoeken naar een methode om een onderzoeksagenda op te stellen. Om kennishiaten op te sporen, hebben we naar suggesties voor onderzoek in KNO-richtlijnen gekeken en naar aanbevelin gen die gebaseerd waren op een laag level of evidence. Zowel nationaal als internationaal. Ook hebben we een enquête gehouden onder onze leden en patiëntenorganisaties met als doel de zogenoemde kennishiaten op te sporen. Tijdens een conferentie hebben we alle input beoordeeld en geordend. Ook daar waren, naast dokters en onderzoekers, patiënten bij betrokken. Die conferentie heeft uiteindelijk geresulteerd in een prioriteitenlijst voor de KNO wetenschapsagenda. Vorig jaar hebben we die lijst gepresenteerd aan Henk Smid, directeur ZonMw. Hij was zeer enthousiast over de betrokkenheid van patiëntenorganisaties bij het hele proces. Ik weet niet of de uitkomsten anders waren zonder hun betrokken heid maar in elk geval zijn dokters en patiënten met elkaar in gesprek gegaan over wat zij belangrijk vinden en wat relevant is. Deze methode is, in een iets verkorte vorm, overgenomen in het SEEENEZ-project. Wat betreft de financiering; tot nu toe worden er losse aanvragen ingediend bij ZonMw maar dat zal nu niet meer toereikend zijn omdat er veel meer onderzoek nodig is. De winst van dit type onderzoek komt nu terecht bij degenen die er niet aan meebetalen, en dat klopt niet. Het zijn de premiebetalers die er van profiteren. Dus moeten de zorgverzekeraars mee-investeren, bijvoorbeeld in een onderzoekfonds. ZonMw kan zich dan toe leggen op het beoordelen van de kwaliteit van de aanvragen.’ DE KNO TOP 5 1 2 3 4 Chronische neusbijholteontsteking: opereren of behandelen met medicijnen? Onderzoek naar de indicatiestelling voor septum-, concha- en neusklepchirurgie. Onderzoek op het gebied van personalized medicine in de hoofd-halsoncologie. Onderzoek naar het langetermijneffect van positietherapie bij de behandeling van patiënten met Obstructief SlaapApneu Syndroom (OSAS). 5 Otologisch/audiologisch onderzoek als geprioriteerd in het Nationaal Programma Gehooronderzoek. 7 november 2014 AIOS UPGRADE ‘SPREEKKAMER 2025’ powered by: Gezocht: aios (m/v) die zich wil klaarstomen voor de toekomst! De Jonge Specialist presenteert op vrijdag 7 november 2014 de AIOS Upgrade samen met de OMS, de LAD en de VvAA. Hét congres voor alle aios met als thema: Spreekkamer 2025. De spreekkamer van de toekomst, want de aios van vandaag is immers de toekomstige medisch specialist. Die spreekkamer van de toekomst stelt hoge eisen aan de competenties van medisch specialisten. Het is daarom van groot belang dat je als aios hiervoor goed klaargestoomd wordt. De AIOS Upgrade helpt je hierbij. Kortom: een event dat je niet wil missen! Dus aios: zet deze dag nu alvast in je agenda. En opleiders: rooster jouw aios vrij voor deze dag. Want de spreekkamer van de toekomst is in handen van de aios van nu! Professionele trainingen Bomvol programma Meer informatie en inschrijven Tijdens dit landelijke aios-congres krijg je de kans om je op te laden met hot topics voor de opleiding en actuele thema’s in de zorg. Onderwerpen als competentiegericht opleiden, dienstverband, balans, goodwill, recht, zelfpresentatie, financiën, vernieuwingen en nog veel meer komen allemaal aan bod tijdens professionele trainingen. Het belooft een uitermate boeiende dag te worden vol trainingen, enthousiaste sprekers, een uitgebreide lunch en veel aios om ervaringen mee uit te wisselen. Uiteraard wordt tijdens de AIOS Upgrade ook de Opleidingsprijs uitgereikt aan de beste Nederlandse opleider van het jaar. AIOS Upgrade vindt plaats op 7 november in de IJsseldelta Center in Zwolle. Leden en niet-leden zijn van harte uitgenodigd. Voor inschrijving en meer informatie, bezoek onze website www.dejongespecialist.nl of volg ons op twitter @jongespecialist. VERNIEUWENDE SPREKERS De Jonge Specialist heeft vernieuwende sprekers bijeengebracht voor ‘Spreekkamer 2025’: Salmaan Sana, mede-oprichter Nameshapers en voorzitter van ‘Compassion for Care’ beschrijft zichzelf als idealist, dromer en trainer die gelooft in compassie voor zorg en persoonlijk leiderschap. Michel van Schaik, directeur gezondheidszorg Rabobank International en co-auteur van het best verkochte managementboek over de toekomst van de Nederlandse gezondheidszorg ‘Diagnose 2025’ en gelooft dat innovatie de succesfactor is voor de zorgsector. Marjanne Sint, oud PvdA-voorzitter en momenteel bestuursvoorzitter van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen, is specialist als het gaat om innovatie in topklinische zorg, opleiding en onderwijs. Leen Beckers van Focus Cura geeft concrete voorbeelden van hoe de brug tussen zorg en technologie vorm kan krijgen in slimme, creatieve oplossingen voor dokter en patiënt. Het debat wordt voorgezeten door Tom van ’t Hek, radiopresentator, oud-huisarts en voormalig tophockeyer en bondscoach. Het AIOS Upgrade Congres wordt georganiseerd door De Jonge Specialist, OMS, LAD en VvAA. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 16 ‘De komende jaren gaan we meters maken’ ‘De afgelopen jaren zijn er grote knopen doorgehakt. De koers is vastgelegd, we weten waar we heen gaan. We hebben ervoor gekozen in the lead te zijn bij vernieuwingen in de medischspecialistische zorg. Dat is gelukt. Nu moeten we de positieve energie benutten om meters te gaan maken.’ Een interview met Frank de Grave over zijn tweede termijn als voorzitter van de OMS en de bergen die er verzet moeten worden. 17 Deel van de oplossing ‘Een voorrecht’, noemt De Grave zijn herbenoeming tot voorzitter van de OMS. ‘Blijkbaar heb ik aan de verwachtingen voldaan en is er vertrouwen in de koers die we met elkaar hebben ingezet.’ Die koers begon ruim drie jaar geleden toen medisch specialisten in actie kwamen tegen de plan nen van toenmalig minister Ab Klink. Wat volgde was een proces waarin de beroeps groep duidelijk maakte zélf mee te willen praten over de toekomst van de medischspecialistische zorg in Nederland. Ze wilde korte metten maken met het imago vooral bezig te zijn met het veiligstellen van het eigen inkomen. De Grave: ‘Er is veel gebeurd sindsdien. Met het nieuwe zorgakkoord 2014-2017 hebben we opnieuw getoond dat we niet het probleem, maar nadrukkelijk deel van de oplossing willen zijn. Bij de totstandkoming van het akkoord is intensief samengewerkt met de LAD en de wetenschappelijke verenigingen. Er is dan ook brede steun van de achterban voor het onderhandelingsresultaat. De groei is weliswaar verder teruggedrongen, tot 1 procent vanaf 2015, maar daar staat tegenover dat we hebben voorkomen dat er vanuit Den Haag fors wordt ingegrepen in het basispakket. We zijn nu zélf aan zet om de kosten te beteugelen en te zorgen dat daarbij de kwaliteit van zorg overeind blijft. Dat zal lang niet altijd makkelijk zijn; er zullen soms moeilijke keuzes gemaakt moeten worden.’ Elke dag opnieuw Die actieve opstelling heeft tevens een positief effect gehad op het imago van medisch specialisten. ‘Het rapport van de commissie Meurs heeft daar zeker ook aan bijgedragen’, zegt De Grave. ‘De conclusie daarin is dat de salarissen van medisch specialisten in Nederland niet uit de pas lopen met die van hun Europese collega’s. Het is daarom terecht dat in het zorgakkoord is opgenomen dat medisch specialisten buiten de Wet normering topinkomens vallen.’ Ondanks dat het vertrouwen in de medisch-specialistische beroepsgroep groot is, blijft de beeldvorming kwetsbaar, waarschuwt De Grave: ‘Medisch specialisten liggen voortdurend onder het vergrootglas van de maatschappij. Vermeende fouten en misstanden worden breed uitgemeten in de media. Die kritische maatschappelijke blik heeft te maken met de schaarse zorgeuro maar deels ook met de inkomenscategorie waar medisch specialisten in vallen. Het imago is iets wat elk dag opnieuw verdiend moet worden.’ Belangen gelijk richten Bij de invoering van integrale bekostiging per 2015 vervalt het zelfstandig declaratie recht van medisch specialisten - een van de pijlers onder het huidige vrij beroep. Behoud van de keuzemogelijkheid voor vrij beroep of dienstverband is steeds de inzet geweest van de OMS. De Grave is dan ook blij dat de optie van vrij ondernemerschap gegarandeerd is met het zorgakkoord. ‘Maar’, voegt hij er direct aan toe, ‘dat betekent niet dat het vrij beroep blijft zoals het is. In het hele land moeten medisch specialisten binnen het collectief en samen met de raad van bestuur aan de bak om het vrij beroep vorm te geven binnen de modellen die we daarvoor hebben ontwikkeld. Een operatie die voor veel onrust zorgt en de nodige inzet vraagt. In het eerste kwartaal van dit jaar heeft de OMS samen met de LAD, VvAA en Logex een landelijke rondgang gemaakt om de betrokkenen voor te bereiden op deze omslag. Nu zijn de medisch specialisten zelf aan zet. Op macroniveau is de kwestie geregeld, op organisatorisch vlak moet er nog veel werk verzet worden.’ Krachtenbundeling De uitdagingen waar de OMS de afgelopen jaren voor stond (en voor staat), maakten het noodzakelijk de gelederen onderling te sluiten. De Grave: ‘In het verleden zijn we te weinig gericht geweest op wat ons bindt. Het is goed dat er nu brede steun is voor een federatie en dat vrijwel alle weten schappelijke verenigingen nut en noodzaak van deze krachtenbundeling inzien. Dat is een zeer belangrijke stap. Maar, het is pas een eerste stap. Het opzetten van een goede federatiestructuur vereist zorgvul digheid en is veel werk. Hoe regelen we het financieel, statutair en op het uitvoerende vlak? Wat blijven de wetenschappelijke verenigingen zelf doen, wat hevelen zij over naar een overkoepelende organisatie? Het is een veranderingsproces dat logi scherwijs met de nodige emoties gepaard gaat, zonder dat er pasklare antwoorden zijn. Ook dit zal een belangrijk speerpunt blijven in 2014-2015.’ Noeste arbeid ‘Er zijn de afgelopen jaren dus wel wat knopen doorgehakt’, vat De Grave het voorafgaande samen. ‘En dan heb ik het nog niet gehad over de opleiding en alles wat er op het gebied van kwaliteit is bereikt. Ook op die terreinen zijn er belangrijke besluiten genomen en zijn we zelf aan kop gegaan. Daarmee hebben we zowel de mogelijkheid als de verantwoor delijkheid om ervoor te waken dat bezuini gingen en kostenbeheersing niet ten koste gaan van de kwaliteit van de opleiding en de zorg. Ik voorzie nu jaren van noeste arbeid om te zorgen dat de besluiten goed uitgevoerd worden. Het komt erop aan de positieve energie te benutten om meters te maken op de ingeslagen wegen. Het is de consequentie van de koers die we hebben ingezet waarbij we er nadrukkelijk voor hebben gekozen deel van de oplossing te zijn. Nu moeten we gaan leveren. Niet op eigen houtje, maar in nauwe samen werking met alle partijen in het veld.’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Zijn tweede termijn zal niet ‘groots en meeslepend’ worden, verwacht De Grave. ‘Want de grote lijnen zijn nu uitgezet. Maar de aandacht mag niet verslappen want er liggen pittige onderwerpen op tafel die de komende jaren tot een goed einde gebracht moeten worden. En daar zullen alle medisch specialisten in het land hun schouders onder moeten zetten.’ Implantatenregisters: de stand van zaken De Specialist • juni 2014 • nummer 2 18 REGELGEVING IMPLANTATENREGISTER In Brussel wordt momenteel gewerkt aan nieuwe Europese regelgeving voor medische hulpmiddelen. Een van de eisen in deze regelgeving is dat alle Europese lidstaten een zogenaamd ‘implantatenregister’ voeren om implantaten te traceren op het moment dat dit nodig is. Aanleiding voor deze eis waren de eerdere problemen rond de PIP-borstprotheses. Vooruitlopend op de Europese verplichting werkt het ministerie van VWS al aan een Nederlands implantatenregister. Dit gebeurt in nauw overleg met de wetenschappelijke verenigingen die al implantatenregistraties hebben. Op 20 maart jongstleden werd in een uitzending van Zembla gesuggereerd dat het met de registratie van implantaten in Nederland droevig is gesteld. Sinds de affaire rond de PIP-borstimplantaten zou er nauwelijks vooruitgang zijn geboekt met het registreren. De NVPC en de NOV schetsen een ander beeld. Verplicht De NOV stelt het registreren van implanta ten verplicht voor al haar leden en contro leert daarop bij kwaliteitsvisitaties. Hiermee is een registratiedekking van 95 procent bereikt. Om de gewenste 100 procent te halen zou registratie wettelijk verplicht moeten worden. Koot: ‘We streven ernaar om ook de Nederlandse patiënten die in het buitenland worden geopereerd in het register op te nemen. Mocht het voorkomen dat we implantaten moeten terugroepen, dan kunnen we in dat geval ook deze patiënten traceren. Zorgverzeke raars kunnen hier een rol spelen door pas te vergoeden als de registratie van het implantaat is geregeld.’ Meer dan track&trace De LROI doet dienst als efficiënt track&trace-systeem in geval van een recall maar fungeert daarnaast als kwaliteits instrument en voor benchmarkdoeleinden. Koot: ‘Behalve het burgerservicenummer (BSN) en het unieke productnummer registreren we klinische gegevens om te kunnen volgen hoe een bepaald product presteert en wat het verschil in overleving is tussen de verschillende implantaten. De fabrikant is uiteraard verantwoordelijk voor het testen van de producten die zij op de markt brengt – en het is aan de orthopeden om te beoordelen of die testen goed zijn gedaan. Maar als orthopeden kunnen we ook in de gaten houden hoe prothesen zich op de lange termijn houden in het lichaam. Zo heeft Zweden een registratie die al 35 jaar bestaat met een schat aan informatie over prestatie en survival van diverse producten. Op basis van deze en andere (internationale) registratiesystemen hebben we een Landelijke Prothese Classificatie Lijst (LPCL) ontwikkeld die we raadplegen bij de keuze voor een bepaald implantaat.’ Borstimplantaten De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) verwacht in augustus klaar te zijn voor de eerste registraties van borstimplantaten. Alle voorbereidingen zijn getroffen, er is geld beschikbaar vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten en de bouw van het systeem is inmiddels gestart. De volgende stap is een pilot op kleine schaal en vervolgens kan het systeem landelijk worden uitgerold. Hinne Rakhorst is bestuurslid van de NVPC en stuwende kracht achter het registratie project: ‘We willen zo’n register al heel lang. In 2000 zijn we ermee begonnen maar korte tijd later stopte helaas de financiering. Tijdens de PIP-affaire bleek hoe noodzakelijk een goed werkend registratiesysteem is en stond het onder werp ook maatschappelijk weer hoog op de agenda. Nu krijgen vrouwen een kaartje mee met gegevens over hun prothese, maar dat systeem is verre van waterdicht. Het blijft dan toch een beetje gissen waar zijn ze gebleven. Mensen raken het kaartje kwijt en een ander probleem vormen bijvoorbeeld klinieken die in de tussentijd failliet gaan.’ Henk Koot Hinne Rakhorst Prestatie registreren Net als de NOV wil de NVPC verder gaan dan de registratie van BSN en prothese nummer. Rakhorst: ‘In geval van een recall is dat voldoende maar wij willen ook klinische gegevens gaan registreren met het oog op kwaliteitsverbetering. Uiteraard heeft de fabrikant de plicht om postmarke ting surveillance te doen naar zijn produc ten. Maar wij voelen ons eveneens verantwoordelijk om in de gaten te houden hoe protheses het doen in de praktijk. Met het implantatenregister dat ons voor ogen staat, kunnen we monitoren welke protheses onvoldoende presteren, vaker complicaties geven of minder lang mee gaan. Het registratiesysteem van VWS is hiervoor ontoereikend.’ Een belangrijk aandachtspunt van de wetenschappelijke verenigingen aan VWS is dan ook dat er een wettelijke basis komt voor verplichte registratie, vindt Rakhorst. ‘Wij kunnen wel eisen stellen vanuit de NVPC maar er zijn ook artsen die borstimplantaties doen en geen lid zijn van de vereniging, bijvoor beeld binnen de cosmetische chirurgie. Daar hebben wij geen vat op.’ Financiering De financiering van de LROI loopt via de zorgverzekeraar door een opslag op de prijs van de betreffende DBC. De ziekenhuizen dragen deze opslag vervolgens af aan het LROI . Omdat borstimplantaten ook voor cosmetische doeleinden gebruikt worden, wil de NVPC dat hiervoor een maatschap pelijk verantwoorde financiering komt. Rakhorst: ‘Het idee is dat er een vaste post ‘registratiekosten’ bovenop de prijs van protheses komt. Dit bedrag wordt vervol gens betaald aan het register. In geval van verzekerde zorg, zoals bij een borstrecon structie na borstkanker, vergoedt de zorgverzekeraar het bedrag bij de aanschaf van een prothese. Bij een cosmetische ingreep betaalt de cliënt het bedrag zelf.’ De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Henk Koot, voorzitter van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV), herkent zich ‘totaal niet’ in het beeld dat in Zembla werd geschetst over het ontbreken van een deugdelijk registratiesysteem voor implan taten. ‘Wij registreren sinds 2007 via de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI) alle heup- en kniepro thesen. Begin 2014 zijn daar de enkel-, schouder- en elleboogimplantaten bij gekomen, en komend jaar volgen de polsprothesen. Inmiddels zitten er zo’n 340.000 implantaten in het systeem, allen voorzien van een uniek nummer dat de fabrikant aan elk product toekent.’ Alle ziekenhuizen in Nederland participeren, en bij een calami teit kan elke geregistreerd implantaat terug herleid worden naar een individuele patiënt. De LROI functioneert zo goed dat Koot het een goede basis vindt voor een landelijk implantatenregister. ‘VWS start binnenkort een pilot om te bezien hoe de traceerbaar heid van de implantaten het beste vorm te geven. Omdat wij die traceerbaarheid al hebben gerealiseerd, is ons voorstel de LROI als blauwdruk te laten fungeren.’ 19 20 ZonMw en OMS tillen campagne VERSTANDIG KIEZEN naar hoger plan tijdens ZORGVISIECONGRES Op het Zorgvisiecongres ‘Sturen op gepaste zorg’ van 17 april jongstleden is bekend gemaakt welke behandelingen van zeven aandoeningen onderzocht gaan worden in het kader van Verstandig kiezen. Ook zijn drie nieuwe Verstandige Keuzes gepresenteerd. Het congres werd door ZonMw en de OMS georganiseerd. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten gaan onderzoek doen naar de effectiviteit van behandelingen van zeven veelvoorkomende aan doeningen. De zeven van in totaal 35 geplande effectiviteitsonderzoeken naar aanleiding van zogeheten Verstandige Vragen, kunnen al minimaal dertig miljoen euro besparen aan zorgkosten, blijkt uit berekeningen van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en het Kennisinstituut van Medisch Specialisten. Het groot schalige onderzoek maakt deel uit van de campagne Verstandig Kiezen van de OMS, de wetenschappelijke verenigingen en ZonMw. Zeven Op het congres maakte de OMS namens de wetenschappelijke verenigingen bekend welke behandelingen van welke zeven aandoeningen worden onderzocht. Het gaat onder meer om chronische neusbijholteontsteking; polsbreuk bij ouderen; complicaties tijdens de zwangerschap bij meisjes die in de prepuberteit problemen hadden met de urineverwerking; effectiviteit van kunst matige inseminatie en de behandeling van het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS). Daarnaast gaan anesthesiologen testen of directe gesprekken met patiënten na afloop van een operatie kunnen zorgen voor minder fysiek ongemak. OMSbestuurder Marcel Daniëls: ‘Als blijkt dat een korte behandeling net zo effectief is als een langere, dan biedt dat een potentiële kostenbesparing. Hetzelfde geldt voor de vraag of een operatie effectiever is dan medicijnen.’ Beste weg Er is nog ongeveer drie miljoen euro nodig om te starten met de eerste zeven van in totaal 35 onderzoeken. De OMS riep de partners in het zorgveld en politiek Verstandige Keuzes Den Haag op om een zogeheten shared savings-fonds op te richten, waarmee de miljoenenbesparingen kunnen worden gerealiseerd. ‘De kosten gaan hier voor de baten uit, dus dat vereist moed en verantwoordelijkheid van de investeerders. Maar als we als maatschappij niet investeren in deze onderzoeken zijn we een dief van onze eigen portemonnee’, aldus Daniëls. ‘De OMS en de betrokken wetenschappelijke verenigingen investeren ook, onder meer door het vaststellen van de prioriteiten bij de evaluatieonderzoeken.’ Op het Zorgvisiecongres hebben de betrokken wetenschappelijke verenigingen drie nieuwe Verstandige Keuzes gepresenteerd rondom de acute wond, reflux bij kinderen tot 18 jaar en een botscan bij prostaatkanker. Een verstandige keuze bij een acute wond (een wond die ontstaat na een operatie of trauma) is bijvoorbeeld om deze wond niet te weken in een Biotex-badje omdat dit het genezingsproces remt. Voor de behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte bij kinderen tot 18 jaar geldt dat röntgenonderzoek niet de beste optie is om een diagnose te stellen. En in geval van prostaatkanker zouden uroloog en patiënt kunnen bespreken of een botscan wel nodig is als er een kleine kans is op uitzaaiingen. Per overzicht zijn er vijf punten genoemd die in de spreekkamer aan de orde zouden kunnen komen. Alle Verstandige Keuzes en meer informatie staan op www.verstandigkiezen.nu. Adv.Ziekenhuisfinanciën_Adv.A4 16-05-14 11:40 Pagina 1 Eerder presenteerden de initiatiefnemers van de campagne Verstandig Kiezen Verstandige Keuzes bij een lage rughernia. Patiënt en arts beslissen samen of er geopereerd moet worden en zo ja, op welk moment. Aanbevolen wordt om dat bij alleen rugpijn niet te doen, omdat er zonder opereren ook goede resultaten worden bereikt. [Advertentie] Ethiek Ziekenhuisfinanciën Elke medicus wordt voortdurend geconfronteerd met morele vragen. Over de kwaliteit van leven en de kwaliteit van sterven. Over de zin van het medisch handelen als de gevolgen mensonterend kunnen zijn. Over de vraag of geld wel of geen rol mag spelen in de afweging, die wordt gemaakt. Geen gemakkelijke vragen. Voor elke medicus, die de tijd wil nemen om deze en vergelijkbare vragen grondig te overdenken, bieden wij de Geld is een haast niet te onderschatten sturende factor in de zorg. Geld stuurt het gedrag van iedereen binnen de ziekenhuizen. Als u geen zicht hebt op de sturende rol van geld, dan wordt u gestuurd. De vraag is in hoeverre u speelbal wil zijn of spelbepaler. Leergang Ethiek: terug naar de bronnen Deze leergang van 6 dagen is al vele jaren succesvol. U doet onontbeerlijke basiskennis op, die elke specialist nodig heeft. Maar tegelijkertijd worden alle actuele dossiers behandeld, zoals de integrale bekostiging 2015 en de meest recente spelregels voor de onderhandelingen met verzekeraars en banken. Zie: www.academiemedischspecialisten.nl. Start 11 september 2014 Een programma van 10 dagen, gespreid over een jaar, waarin u onder leiding van een aantal hoogleraren terug gaat naar de klassieke bronnen van de ethiek. Samen met collegae staat u stil bij morele vragen in uw eigen praktijk als medicus en in uw eigen leven. Door de beperkte omvang van de groep is er veel ruimte voor het onderlinge gesprek. Programmaleiding: prof.dr. Arjo Klamer, hoogleraar Kunst en Cultuur, Erasmus Universiteit Rotterdam. Zie: www.academiemedischspecialisten.nl. Leergang Ziekenhuisfinanciën Start 23 september 2014 De meest actuele informatie vindt u op de website van de Academie. Hier vindt u ook een inschrijfformulier. Verder onze algemene voorwaarden en de annuleringsregeling. 21 RESULTATEN JONGE KLAREN ENQUÊTE 2014: 22 KRAPPE ARBEIDSMARKT neemt toe De krapte op de arbeidsmarkt voor startende specialisten is verder toegenomen. Dit blijkt uit de enquête onder (bijna) jonge klaren over banenkansen en werkloosheid. In april 2014 zette De Jonge Specialist net als voorgaande jaren een enquête uit om de werkloosheid onder jonge klaren in kaart te brengen. De enquête telde 1.322 respondenten, van wie 79 procent medisch specialist en 21 procent aios in de laatste zes maanden van hun opleiding. Resultaten De Specialist • juni 2014 • nummer 2 De Jonge Klaren Enquête toont aan dat ondanks alle inspanningen van de zittende beroepsgroep nog steeds vijf procent van de jonge klaren een uitkering ontvangt. Deze medisch specialisten zijn gemiddeld 35 jaar, hebben al minimaal vijf jaar goed gefunctioneerd op de arbeidsmarkt en zijn zeer specifiek opgeleid. Als zij langere tijd niet hun beroep kunnen uitoefenen, lopen zij het risico hun registratie als medisch specialist te verliezen. Dit maakt dat zij niet zondermeer vergelijkbaar zijn met andere werkloze starters. De Jonge Specialist maakt zich zorgen over de arbeidsmarkt en de vooruitzichten voor jonge specialisten. Naast de voortdurende werkloosheid, blijkt vijf procent van de jonge specialisten eieren voor hun geld te kiezen en vertrekt naar het buitenland. In 83 procent van de gevallen noemen de respondenten dit ongewenst en lijkt deze keuze opgelegd te worden door de krapte op de arbeidsmarkt en het dreigende verlies van registratie. Ongezonde arbeidsmarkt In de ogen van De Jonge Specialist is de arbeidsmarkt voor jonge klaren moment eel niet gezond; naast werkloosheid en door de omstandigheden gedwongen vertrek naar het buitenland werkt 44 procent in een tijdelijk dienstverband, waarbij slechts 22 procent van de jonge medisch specialisten uitzicht heeft op een vaste aanstelling. Opvallend is ook dat de onderbetaling ten opzichte van vorig jaar is toegenomen. In tijdelijke functies ontvangt 13 procent van de jonge klaren een lager loon dan in de cao is vastgesteld; dit was vorig jaar nog tien procent. De krapte op de arbeidsmarkt leidt dus niet alleen tot werkloosheid, maar ook tot een onredelijke beloning van jonge medisch specialisten. Toekomst Om deze problemen in de toekomst te voorkomen, streven de veldpartijen naar een evenwichtiger balans tussen in- en uitstroom. Voor de korte termijn lijken de problemen helaas onverminderd aan te houden en moeten we constateren dat initiatieven nog onvoldoende succes hebben gehad. De Jonge Specialist zal daarom met de zittende specialisten en ziekenhuizen doorgaan met het zoeken naar oplossingen. AANSTELLINGEN UITZICHT OP VASTE BAAN SALARIËRING Tijdelijke functie SALARIËRING Vaste aanstelling COLOFON De Specialist is een uitgave van de Orde van Medisch Specialisten en verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 15.000 exemplaren Infodesk De Infodesk van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) is het eerste aanspreekpunt voor vragen en advies over: lidmaatschap van de OMS, producten en diensten van de OMS, juridische, financiële en organisatorische randvoorwaarden van de praktijkuitoefening, kwaliteitsbeleid Telefoon (030) 28 23 666 E-mail [email protected] Redactie-adres OMS, Afdeling Communicatie Postbus 20057 3502 LB Utrecht (030) 28 23 672 [email protected] Eindredactie OMS afdeling Communicatie Agenda 2014 De agenda biedt een overzicht van bijeenkomsten, congressen en andere belangrijke data die interessant kunnen zijn voor iedere medisch specialist. 7 NOVEMBER 2014 AIOS UPGRADE ‘SPREEKKAMER 2025’ Op vrijdag 7 november 2014 vindt de AIOS Upgrade plaats in de IJsseldelta Center in Zwolle. Dit is hét congres voor alle aios met als thema: Spreekkamer 2025. Deze spreekkamer van de toekomst stelt hoge eisen aan de competenties van medisch specialisten. De AIOS Upgrade helpt je om je hiervoor klaar te stomen met een bomvol programma vol professio nele trainingen en vernieuwende sprekers. Uiteraard wordt tijdens de AIOS Upgrade ook de Opleidingsprijs uitgereikt aan de beste Nederlandse opleider van het jaar. Een event dat je niet wilt missen! Dus aios, zet deze dag vast in je agenda en opleiders, rooster uw aios vrij voor deze dag. 23 Voor inschrijving en meer informatie, bezoek onze website www.dejongespecialist.nl of volg ons op twitter @jongespecialist. 1 OKTOBER RODE HOED SYMPOSIUM MEDISCH SPECIALISTISCHE ZORG 2015 Tijdens het Rode Hoed Symposium worden de belangrijkste actuele items van de medischspecialistische zorg gepresenteerd en toegelicht door toonaangevende Nederlandse beleidsmakers. In het middagprogramma komen de positie van de medisch specialist en de bestuursmodellen voor 2015 uitgebreid aan de orde. Alle leden van de OMS/LAD ontvangen eind juni een nadere aankondiging. Redactie en bladcoördinatie Selma Lagewaardt, Tekstbureau De Nieuwe Lijn, Rotterdam Illustratie Michiel Moorman (p.18) Vormgeving IJzersterk, Rotterdam Druk Van As, Oud Beijerland Advertentieverkoop OMS, Afdeling Communicatie (030) 28 23 657 [email protected] Overnemen van de inhoud, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan mits met bronvermelding. ISSN: 1572-252X Kijk voor het laatste nieuws op www.orde.nl CURSUSAANBOD ACADEMIE VOOR MEDISCH SPECIALISTEN LEERGANG ZIEKENHUISFINANCIËN PERSOONLIJKE EFFECTIVITEIT Alle aspecten van financiële management van ziekenhuizen en medische staven komen aan bod. Ook staan de deskundige docenten uitgebreid stil bij de nieuwste ontwikkelingen in de financiering van ziekenhuizen, medisch specialismen en de conse quenties van beleidswijzigingen. Deze cursus is ook in beknopte tweedaagse vorm te volgen. Regio Utrecht. Prijs leden OMS/LAD (of NVZA) én VvAA: € 2.995,- (niet-leden: € 3.695,-) Start 23 september 2014 Door zorgvuldig én bewust de knelpunten en kwaliteiten van het persoonlijke functioneren onder de loep te nemen, kun je tijd en energie besparen. Tijdens de driedaagse training wordt op een veilige, gestructureerde en intensieve wijze gekeken naar het eigen functioneren en dat van anderen. Regio Utrecht. Prijs VvAA leden: € 1.875,(niet-leden € 2.075,-) 11 en 12 september, 7 november 2014 LEERGANG MEDISCH MANAGEMENT IN HET ZIEKENHUIS Deze negendaagse leergang is volledig toegespitst op de medisch specialist met managementtaken en bestaat uit een negental modules. Beleid, ziekenhuis organisatie, financiën, personeelsbeleid, marketing en kwaliteit komen aan bod, maar ook samenwerken, timemanagement, onderhandelen en vergader techniek. Utrecht. Prijs: leden OMS/LAD (of NVZA) én VvAA: € 3.750,- (niet-leden: € 4.250,-) Start 18 september 2014 Voor meer informatie en inschrijvingen: www.academiemedischspecialisten.nl Alle cursussen zijn geaccrediteerd door ABAN. De Specialist • juni 2014 • nummer 2 Fotografie Robert van den Berge (cover); Esther Hereijgers/Amphia Ziekenhuis (p.2); Jan & Olaf (hoofdredactioneel); John Peters (p.4-5); Maarten Laupman (p.8-9); Theo Captein (p.10); Zorg in Beeld (p.12); Toon Hendriks (p.14, boven); Hollandse Hoogte (p.16); Reed/Koos Groenewold (p.21) [Advertentie] NIEUW UIT ZWEDEN! Bij Volvo breiden we onze succesvolle V60 Plug-in Hybrid serie uit. Naast de luxe Summum uitvoering, presenteren wij u nu ook de sportieve R-Design én de zakelijke Momentum! Geniet van Scandinavisch design, 50 km volledig elektrisch rijden, véél vermogen en toch een laag brandstofverbruik. U rijdt de nieuwe Volvo V60 Plug-in Hybrid Momentum vanaf €59.995 en u least hem vanaf €899 per maand. Daarnaast profiteert u tot 2019 van een lage bijtelling (vanaf €147 netto bijtelling per maand*). Ontdek onze nieuwe Volvo V60 Plug-in Hybrid serie volvocars.nl v.a. €147 netto bijtelling p/m* *Bij 42% inkomstenbelasting Volvo V60 D6 AWD Plug-in Hybrid v.a. € 59.995, afgebeelde auto Volvo V60 D6 AWD Plug-in Hybrid R-Design v.a. € 64.995. incl. 21% btw en bpm. Raadpleeg voor additionele kosten de verkoopvoorwaarden op www.volvocars.nl. Leasen Volvo V60 D6 AWD Plug-in Hybrid v.a. € 899 p.m., excl. btw en brandstof, o.b.v. Full Operational Lease, 60 mnd, 20.000 km p.j., Volvo Car Lease: 020-65 873 10 (kantooruren). Wijzigingen voorbehouden. Gem. verbruik: 1,8 l/100 km (55,6 km/l), gem. CO2-uitstoot 48 g/km.
© Copyright 2024 ExpyDoc