het derde deel van het artikel

ONDER DE LOEP
GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES
Het voornaamste uit de uitvoeringsbesluiten en de omzendbrief
van de procureurs-generaal
De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (GAS-wet) 1 is op 1 januari
2014 in werking getreden. Er werden al vijf uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd en binnenkort wordt het
zesde verwacht. Ook onderging de omzendbrief van het College van procureurs-generaal 1/2006 betreffende
de gemeentelijke administratieve sancties een herziening. Voorstelling van de nieuwe bepalingen.
1. Koninklijk besluit van 21 december 2013
betreffende de sanctionerende ambtenaar 2
De gemeentesecretaris, een contractuele of statutaire
ambtenaar of een personeelslid van een Brusselse
intercommunale kan door de gemeenteraad aangewezen
worden als sanctionerende ambtenaar.
Aan de hand van een samenwerkingsakkoord kunnen
meerdere gemeenten overeenkomen om samen een
contractuele of statutaire ambtenaar aan te stellen die de
taken van de sanctionerende ambtenaar uitvoert.
Tenzij de gemeentesecretaris aangewezen wordt, moet
de sanctionerende ambtenaar beschikken over een
master in de rechten, een bachelor in de rechten of een
bachelor in de rechtspraktijk en een opleiding
conflictbeheer gevolgd hebben. De functie kan ook
bekleed worden door houders van een universitair
diploma van de tweede cyclus of een gelijkgesteld
diploma, die de volledige opleidingsmodule gevolgd
hebben die vastgelegd is in dit KB 3.
Er wordt een examen georganiseerd voor alle
onderwezen vakken. De sanctionerende ambtenaren die
al in dienst genomen zijn, mogen hun functie verder
uitoefenen maar moeten binnen een periode van twee
jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de GASwet een deel van de opleiding volgen. Ze zijn wel
vrijgesteld van het examen.
De functie mag niet gecombineerd worden met die van
financieel directeur van de gemeente.
Het KB preciseert dat de sanctionerende ambtenaar niet
veroordeeld mag zijn tot een correctionele of een
criminele straf en dat hij zijn functie op onafhankelijke
wijze moet uitoefenen.
De Vereniging betreurt dat de wetgever de benoeming
van de sanctionerende ambtenaar onderworpen heeft
aan het advies van de procureur des Konings, want deze
voorwaarde zou de wervingsprocedure kunnen lamleggen. Zij heeft daarop gewezen in haar brieven van
11 september en 11 december 2013 aan de Minister van
Binnenlandse Zaken 4.
2. Koninklijk besluit van 21 december 2013
betreffende de vaststellende ambtenaren 5
Bij de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om
vaststeller te mogen zijn, bepaalt het KB dat men
minstens moet beschikken over een getuigschrift van het
secundair onderwijs. Deze nieuwe voorwaarde houdt
echter geen rekening met de realiteit op de arbeidsmarkt
en zal de wervingsmogelijkheden voor de gemeenten
sterk beperken.
De vaststellende ambtenaar zal een opleiding in vier
delen moeten volgen, met gedeeltelijke vrijstellingen
voor personen die reeds geslaagd zijn voor de opleiding
tot gemeenschapswacht. Er wordt een bijzondere
opleiding georganiseerd voor ambtenaren die
verkeersinbreuken vaststellen (stilstaan en parkeren en
overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en
F103). Er wordt een examen georganiseerd voor alle
onderwezen vakken.
Personen die al in dienst genomen zijn, mogen hun
functie verder uitoefenen, maar moeten binnen een
periode van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de GAS-wet een deel van de opleiding
volgen. Ze zijn wel vrijgesteld van het examen.
De vaststelling van de identiteit van de vaststellende
ambtenaren volgens dit KB vormt een probleem.
Gezien het grote risico op vergeldingsacties tegen de
vaststellende ambtenaren was het beter geweest als hun
identiteit enkel gekend kon worden aan de hand van een
interventienummer 6.
1 Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013, Inforum 273059).
2 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de
administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
(B.S. 27 december 2013, Inforum 279494)
3 Art. 3, KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de
administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
4 Zie hierover www.vsgb.be > Actua: "Gemeentelijke administratieve sancties: 4 uitvoeringsbesluiten" [16.01.2014] en "Vaststelling van de identiteit van
gemeentepersoneel" [2.10.2013].
5 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en
personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie
(B.S. 27 december 2013, Inforum 279496).
6 Zie hierover www.vsgb.be > Actua : "Gemeentelijke administratieve sancties: 4 uitvoeringsbesluiten" [16.01.2014] en "Vaststelling van de identiteit van
gemeentepersoneel" [2.10.2013].
Nieuwsbrief 2014/01
19
ONDER DE LOEP
3. Koninklijk besluit betreffende het register
van de gemeentelijke administratieve sancties 7
Het koninklijk besluit legt vast hoe de sanctionerende
ambtenaar zijn bevoegdheid van toegang tot het register
van de gemeentelijke administratieve sancties kan
overdragen.
Het legt vast aan wie de gemeente die voor de
verwerking verantwoordelijk is, de persoonsgegevens in
het register mag meedelen en het bepaalt veiligheidsmaatregelen om deze gegevens te beschermen,
waaronder de aanwijzing van een veiligheidsadviseur.
De gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de
verwerking, moeten om de twee jaar de nodige gegevens
opsturen zodat de minister van Binnenlandse Zaken een
verslag kan opstellen in het kader van de evaluatie van
de toepassing van de GAS-wet. Daarvoor bevat het KB
als bijlage een tabel met de gegevens die doorgegeven
moeten worden.
4. Koninklijk besluit betreffende het protocolakkoord 8
Dit koninklijk besluit stelt een model van
protocolakkoord voor dat met de procureur des Konings
gesloten moet worden voor de gemeenten die dat
wensen, met betrekking tot gemengde inbreuken en
verplicht voor de gemeenten die beslissen de verkeersinbreuken die met GAS bestraft kunnen worden, op te
nemen in hun algemene politieverordening.
Het staat de gemeenten en parketten vrij om, mits
naleving van de GAS-wet, de bepalingen van het
voorgestelde protocolmodel aan te vullen.
5. Koninklijk besluit betreffende de bemiddeling 9
De GAS-wet bepaalt dat aan meerderjarige overtreders
bemiddeling aangeboden mag worden als de
gemeenteraad dat in het gemeentereglement
opgenomen heeft. De bemiddeling moet echter
opgenomen zijn in het gemeentereglement opdat een
gemeente aan minderjarigen boetes zou kunnen
opleggen, en het bemiddelingsaanbod is verplicht voor
14-jarige minderjaren.
De lokale bemiddelaar is een statutaire of contractuele
ambtenaar die door de gemeente aangewezen werd en
die in opdracht van de sanctionerende ambtenaar de
verschillende fasen van de bemiddelingsprocedure op
het gebied van GAS uitvoert. Deze persoon mag niet de
sanctionerende ambtenaar zijn 10.
20
Het KB preciseert de voorwaarden waaraan men moet
voldoen om bemiddelaar te kunnen zijn 11 en de voornaamste taken van de bemiddelaar 12. De bemiddelaar
kan de lokale autoriteit raad geven rond de uitwerking
van een lokaal beleid ter preventie van overlast.
Meerdere gemeenten kunnen samen genieten van de
diensten van dezelfde lokale bemiddelaar, die door één
ervan tewerkgesteld wordt. Daarvoor kunnen zij
samenwerkingsakkoorden sluiten. Het verslag aan de
Koning verduidelijkt dat de gemeenten die op die
manier te werk gaan, aanspraak kunnen maken op een
subsidie van de POD Maatschappelijke Integratie.
U vindt onze subsidiefiches terug in de gegevensbank
Subsidies op www.vsgb.be.
De bemiddelingsdienst is een vzw die gespecialiseerd is
in GAS-bemiddeling, erkend is door de lokale
overheden en met de gemeente een overeenkomst
gesloten heeft voor de begeleiding van de lokale
bemiddeling. Het KB bepaalt de voorwaarden en de
modaliteiten voor de erkenning 13 van deze diensten,
teneinde hun gespecialiseerde karakter, hun
onafhankelijkheid en hun capaciteit om de lokale
bemiddeling op zich te nemen, te waarborgen.
Bij weigering van het aanbod – of dit aanbod nu
facultatief (voor meerderjarigen) of verplicht (voor
minderjarigen) is – moet de sanctionerende ambtenaar
de bemiddelaar hier onmiddellijk van op de hoogte
brengen, zodat de weigering geregistreerd kan worden.
Na de bemiddeling bezorgt de bemiddelaar of de
bemiddelingsdienst de sanctionerende ambtenaar een
verslag. In dat verslag moet duidelijk vermeld staan of
de bemiddeling geweigerd werd en of het mislukt is of
tot een akkoord geleid heeft. Op basis van dit verslag
dient de sanctionerende ambtenaar te beslissen of de
procedure al dan niet voortgezet wordt.
Ten slotte preciseert het KB dat de bemiddelaar, om zijn
taak onafhankelijk van de sanctionerende ambtenaar uit
te voeren, zich niet onder leiding van de sanctionerende
ambtenaar mag bevinden en ook niet hem geëvalueerd
mag worden. Het verslag aan de Koning verduidelijkt
dat als de gemeentesecretaris de functie van
sanctionerende ambtenaar bekleedt, hij de bemiddelaar
in die hoedanigheid niet mag evalueren.
7 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij
art. 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 27 december 2013, Inforum 279492).
8 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van art. 23 van de wet
betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 27 december 2013, Inforum 279490).
9 KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke
Administratieve Sancties (GAS) (B.S. 31 januari 2014, Inforum 280295).
10 Art. 6, § 3, Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
11 Art. 6, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet.
12 Art. 7, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet.
13 Art. 3, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet.
Nieuwsbrief 2014/01
ONDER DE LOEP
6. Ontwerp van KB inzake verkeer 14
De GAS-wet bepaalt dat de gemeenten, op voorwaarde
dat er een protocolakkoord gesloten werd met het
parket, administratieve sancties mogen invoeren voor
overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en
voor overtredingen op de bepalingen betreffende het
verkeersbord C3 (autovrije zones) en het verkeersbord
F103 (rijden in een voetgangerszone) 15.
Het ontwerp van KB verdeelt de overtredingen in vier
categorieën volgens hun ernst en bepaalt de bedragen
van de administratieve boetes en de onmiddellijke
betaling van deze boetes, die overeenstemmen met de
bedragen van de onmiddellijke inningen die voorgesteld
kunnen worden conform het KB van 22 december 2003
betreffende de inning en de consignatie van een som bij
de vaststelling van de overtredingen van de wet
betreffende de politie over het wegverkeer en zijn
uitvoeringsbesluiten 16.
De onmiddellijke betaling kan vastgelegd zijn voor
overtredingen die begaan worden door meerderjarige
natuurlijke personen die geen vaste verblijf- of
woonplaats hebben in België.
Er werd een bedrag van 55 euro vastgelegd voor
overtredingen van de eerste categorie en 110 euro voor
overtredingen van de tweede categorie. Die 110 euro zal
de gemeenten praktische problemen opleveren, want
volgens de GAS-wet mag de overtreder vanaf een bedrag
van 70 euro vragen om zich mondeling te verweren 17.
Het bedrag van 110 euro zal een grote stijging van het
aantal dergelijke verzoeken teweegbrengen. Vele
gemeenten beschikken echter niet over de nodige
infrastructuur en personeel om massaal aan dit recht
gehoor te geven.
Aangezien er volgens het KB van 30 september 2005 18
geen overtreding van de derde graad op het gebied van
stilstaan en parkeren bestaat, is er in het
uitvoeringsbesluit van de GAS-wet ook geen overtreding
van de derde categorie opgenomen. Er is één
overtreding van de vierde categorie vastgelegd en die
wordt bestraft met een boete van 330 euro.
Dit ontwerp van KB treedt op 1 juli 2014 in werking.
In het kader van de praktische uitvoering van deze
besluiten heeft de minister van Binnenlandse Zaken
eind december 2013 een verklarende brief naar de
burgemeesters gestuurd over de nieuwe wet en zijn
uitvoeringsbesluiten.
Omzendbrief ivm de administratieve sancties in
de gemeenten 19
Toen dit artikel geschreven werd, verspreidde het College
van procureurs-generaal de herziene versie van
omzendbrief nr. 1/2006 over de gemeentelijke
administratieve sancties. Wij willen kort uw aandacht
vestigen op bepaalde punten in deze omzendbrief van de
procureurs-generaal.
• Cumulatieverbod
Al in de inleiding dringt de omzendbrief aan op de
naleving van het algemene rechtsbeginsel non bis in
idem, waaraan een heel hoofdstuk gewijd wordt. De
omzendbrief herinnert eraan dat de cumulatie van
administratieve en strafrechtelijke sancties vroeger
mogelijk was als dezelfde feiten volgens de
omstandigheden verschillend gekwalificeerd konden
worden, maar dat sinds de arresten Zolotoukhine 20
en Ruotsalainen 21 van het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens en de inwerkingtreding in
België op 1 juli 2012 van het zevende protocol bij het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens,
dergelijke cumulatie niet meer toegelaten is.
“Overeenkomstig deze arresten is het beginsel non bis
in idem wel degelijk van toepassing op feiten die
zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk
worden gesanctioneerd voor zover het gaat over
dezelfde persoon en dezelfde feiten, wat ook de
definitieve juridische kwalificatie is.” 22
De omzendbrief verwijst naar een arrest van 27 maart
2013 waarin het Hof van Cassatie bevestigde dat het
algemene rechtsbeginsel non bis in idem, opgenomen
in artikel 14.7 van het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten, zich ertegen
verzet dat een persoon strafrechtelijk vervolgd wordt
na een administratieve boete van strafrechtelijke aard
betaald te hebben, wanneer de tekst die de
administratieve boete bepaalt, en de tekst betreffende
de strafrechtelijke overtreding met dezelfde woorden
hetzelfde gedrag beteugelen en de essentiële
elementen van de twee overtredingen identiek zijn 23.
• Verkeersinbreuken
Het College van procureurs-generaal stelt zich vragen
bij de effectieve toepassing van de gemeentelijke
administratieve sancties ten aanzien van buitenlandse
overtreders. Rekening houdend met het Europees
14 Ontwerp van KB betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de
overtredingen betreffende het verkeersbord C3, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
15 Wijziging ingevoerd door de wet van 21 december 2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken (B.S. 31 december 2013).
16 KB van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie
over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten (B.S. 31 december 2003).
17 Art. 25, § 4, Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
18 KB van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet
(B.S. 9 november 2005).
19 Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006 (Inforum 207537).
20 EHRM, 10 februari 2009, nr. 14939/03, Zolotukhin vs. Rusland.
21 EHRM, 16 juni 2009, nr. 13079/0, Ruotsalainen vs. Finland.
22 Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006, p. 12.
23 Cass. 27 maart 2013, P.12.1975.F.
Nieuwsbrief 2014/01
21
ONDER DE LOEP
recht zou de uitvoering van GAS op het gebied van
stilstaan en parkeren buiten het Belgische grondgebied problematisch zijn. Het College vreest dat de
GAS moeilijk en zelfs onmogelijk uitgevoerd zullen
kunnen worden, met een nieuwe vorm van straffeloosheid tot gevolg, met name - maar niet uitsluitend
- in grenssteden. Het College leidt hieruit af dat er
zou moeten nagegaan worden of de afhandeling van
inbreuken rond stilstaan en parkeren door
buitenlanders die hier niet verblijven, niet toekomt
aan de procureur des Konings. Daarom vraagt het één
jaar na de inwerkingtreding van de protocolakkoorden een evaluatie te verrichten en deze specifieke
vraag te bespreken bij het overleg met de gemeenten.
• Herhaling
De GAS-wet verduidelijkt wat men moet verstaan
onder herhaling 24. De omzendbrief merkt op dat de
GAS-wet niet preciseert dat de sanctionerende
ambtenaar rekening moet houden met gerechtelijke
antecedenten.
De omzendbrief preciseert overigens dat de
administratieve sanctie proportioneel moet zijn met de
ernst van de feiten en de eventuele herhaling en dat het
bedrag van de boete in geval van herhaling aangepast
kan worden 25.
• Minderjarigen
Met betrekking tot verkeersinbreuken verduidelijkt
het College dat het feit dat de minderjarige ouder dan
16 jaar een rechtsonderhorige is van de politierechtbank en een identieke strafrechtelijke sanctie
opgelegd kan krijgen als een meerderjarige, niet
noodzakelijk impliceert dat deze niet meer zou
kunnen genieten van de waarborgen voorzien voor
minderjarigen in de wet van 24 juni 2013 (in een
voetnoot preciseert de omzendbrief dat het
expertisenetwerk "jeugd" de analyse van deze vraag
verder zal uitdiepen) 26. Ondanks deze precisering
vindt de omzendbrief dat de toepassing van deze GAS
betreffende de verkeersinbreuken op minderjarigen
problematisch is, want de extreem korte termijnen
die de GAS-wet voor deze overtredingen oplegt,
maken de algemene regels van de verdediging de facto
ontoepasbaar 27.
Gezien de verzoekschriften tot vernietiging die tegen
de GAS-wet ingediend werden bij het Grondwettelijk
Hof door de Ligue des Droits de l’Homme in
samenwerking met de Liga voor Mensenrechten, en
door de Kinderrechtencoalitie wegens schending van
het Internationaal Verdrag van de Rechten van het
24
25
26
27
28
29
22
Kind en het Europees Verdrag van de Rechten van de
Mens, raadt het College omzichtigheid aan bij de
toepassing van de GAS-wet op minderjarigen.
Volgens het College rechtvaardigen deze verzoekschriften dat het openbaar ministerie - althans
tijdelijk - niet afziet van de uitoefening van de
strafvordering aangaande de gemengde inbreuken
begaan door minderjarigen. De procureur des
Konings zal erover waken dat de dossiers betreffende
gemengde inbreuken begaan door minderjarigen,
niet overgemaakt worden aan de sanctionerende
ambtenaar 28. Het College geeft tijdelijk voorrang aan
de exclusieve behandeling van alle dossiers
betreffende door minderjarigen gepleegde inbreuken,
door het parket. “Bijgevolg gelast het College van
procureurs-generaal, in afwachting van de arresten
van het Grondwettelijk Hof, de procureurs des
Konings om de minderjarigen uit te sluiten van de
protocolakkoorden.29 ”
Besluit
Tot slot vestigen wij de aandacht nog op de rol die nu van
de gemeenten en parketten verwacht wordt met het oog op
een efficiënte en coherente uitvoering van de GAS-wet en
haar uitvoeringsbesluiten.
Volgens de teksten is het essentieel dat er nu goed
gecommuniceerd wordt op basis van deze teksten.
Zoals de omzendbrief aanbeveelt, dient overleg, dat deze
naam waardig is, de mogelijkheid te bieden om de invoering
van zo eenvormig mogelijke reglementen in de gemeenten
van eenzelfde politiezone en eenzelfde arrondissement te
bevorderen. Dit overleg dient eveneens de mogelijkheid te
bieden om de harmonisering en de verenigbaarheid van de
gemeentereglementen met de keuzes inzake strafrechtelijk
beleid door het parket te bevorderen.
Deze goede communicatie moet eveneens de basis vormen
van de contacten met de minister van Binnenlandse Zaken.
Die moet immers om de twee jaar verslag uitbrengen bij het
parlement over de toepassing van de GAS-wet. In dat kader
zal onze vereniging aandacht schenken aan de problemen
met de uitvoering van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Wij zullen zeker de stem van de gemeenten laten horen, om
de verbeteringen die zij noodzakelijk achten, kracht bij te
zetten.
Art. 7, 1e lid van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006, p. 33.
Ibid, p. 31.
Ibid, p. 34.
Ibid, p. 54.
Ibid, p. 48.
Nieuwsbrief 2014/01
Isabelle Vincke