1 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Bulletin van Vragen en Antwoorden februari 2014 INHOUDSOPGAVE I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden Guido Decorte, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur Franky De Block, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur Bart Naeyaert, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) Jean de Bethune, gedeputeerde van economie en streekontwikkeling, externe relaties en Noord-Zuid-beleid en gelijke kansen Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde van cultuur en welzijn I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 27 februari 2014 2 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden GUIDO DECORTE GEDEPUTEERDE VAN BESTUURLIJKE ORGANISATIE, ALGMENE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTVERLENING, GEBIEDSGERICHTE WERKING, MILIEU, LANDSCHAP EN NATUUR Vraag nr. S/2014/8 van 30 januari 2014 van de heer Kristof Pillaert (N-VA) Kostprijs derde groepsaankoop groene energie december 2013 Graag had ik eens de kostprijs voor de promotie van de derde groepsaankoop van de provincie West-Vlaanderen met daarin onder andere volgende items verwerkt: - kostprijs kostprijs kostprijs kostprijs kostprijs kostprijs aanmaak promotiefilmpjes uitzenden van de promotiefilmpjes advertenties over groepsaankopen infoavonden verschillende gemeentes aanmaak radiospot uitzenden van de radiospot Hoeveel gezinnen hebben zich ingeschreven voor de eerste groepsaankoop? Hoeveel gezinnen hebben zich ingeschreven voor de tweede groepsaankoop? Wat was de promotiekost van de eerste en van de tweede groepsaankoop? Antwoord - Kostprijs aanmaak promotiefilmpje Dit filmpje werd reeds aangemaakt in de eerste campagne voor een kostprijs van 1.089 euro, betaald door de Provincie. Dit filmpje werd opnieuw gebruikt in de tweede en derde campagne. - Kostprijs uitzenden promotiefilmpje In de derde campagne werd het filmpje uitgezonden op WTV/Focus, zonder meerkost. Dit werd meegenomen in de algemene communicatieovereenkomst tussen WTV en de Provincie. - Kostprijs advertenties groepsaankoop Nieuwsblad: advertenties + encartage + banner site: 17.753,61 euro Krant Van West-Vlaanderen: getuigenissen: 17.753,61 euro De Zondag: 7086,64 euro Ad Words: 1.000 euro Facebookcampagne: 326 euro De Standaard: digitale banner: 3506,58 euro Nota bene: al deze kosten werden gedragen door PrizeWize, de firma die voor de Provincie de groepsaankoop organiseert. Andere kosten wel betaald door de Provincie: Nieuwe foliedoeken voor quickscreens en 1 spandoek: 503,36 euro Posters om te verdelen bij de middenstand: 4356 euro - Kostprijs infoavonden verschillende gemeentes 2.565 euro, deze kosten werden gedragen door PrizeWize, de firma die voor de Provincie de groepsaankoop organiseert. 3 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 - Kostprijs aanmaak radiospot + uitzenden radiospot Hiervoor werd reeds een spot gemaakt bij de tweede editie van de groepsaankoop groene stroom. Voor het uitzenden bedroeg de kostprijs: 4648,336 euro. Deze kosten werden gedragen door PrizeWize, de firma die voor de Provincie de groepsaankoop organiseert. - Aantal inschrijvingen Aantal gezinnen ingeschreven voor de eerste groepsaankoop groene stroom: 44.553 gezinnen Aantal gezinnen ingeschreven voor de tweede groepsaankoop groene stroom: 42.897 gezinnen - Promotiekost eerste en tweede groepsaankoop: Eerste groepsaankoop: 60.871,560 euro waarvan 30.621,56 euro betaald door de Provincie zelf Tweede groepsaankoop: 60.031,004 euro volledig betaald door iChoosr, geen kosten Provincie Vraag nr. S/2014/9 van 06 februari 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Mollenbestrijding In het verslag van de deputatie van 16 januari 2014 lezen we dat voor een bedrag van 6800 euro aan mollenbestrijding in de provinciale domeinen voorzien wordt. Hierbij wil ik de volgende vragen stellen: - In welke gevallen gaat men over tot het bestrijden van mollen? - Hoe gebeurt deze bestrijding? Antwoord De provinciedomeinen worden op een ecologische manier beheerd. In principe worden dan ook alle diersoorten met rust gelaten in onze provinciale domeinen, met uitzondering van de Canadese gans, bruine rat, (bijzondere jacht op) konijn of uitgezette huisdieren zoals kippen, cavia’s, hamsters, roodwangschildpadden. Uitzonderingen wordt dus gemaakt op basis van soorten die er niet thuishoren, onaanvaardbare overlast veroorzaken of andere (inheemse) soorten verdringen. De provinciale Groendienst hanteert het basisprincipe om nergens standaard mollen te bestrijden. Voor de mol worden op een aantal locaties beheersingsmethodes toegepast. Dit gebeurt met mollenklemmen en louter om de populatie onder controle te houden zodat deze niet hinderlijk wordt voor de werking van de provinciedomeinen. Er wordt door de Groendienst scherp op toegezien dat geen chemische of biologische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. De Groendienst maakt steeds een grondige afweging in welke aspecten de aanwezigheid van mol al of niet als hinderlijk kan beschouwd worden. Visuele hinder kan optreden wanneer molshopen voorkomen in een centrale gazonpartij voor een kasteel of museum (bijv. Esenkasteel en Permeke). Ook kunnen de molshopen de gebruikers van de domeinen hinderen (bijv. speel- of voetbalweide, zwemzone, slibway), met ongevallen tot gevolg. Indien de concentratie van molshopen gewoon te groot wordt op een recreatief gazon dient er ook ingegrepen te worden. Soms wordt het grasmaaien onmogelijk gemaakt omdat de maaimessen beschadigd worden door de hopen. Ook de vergunde concessieovereenkomsten (met cafetaria-uitbaters) vermelden vaak dat de Provincie moet instaan voor het goed in stand houden van het gazon. Na - grondige afweging past de Groendienst mollenbeheersing toe op volgende locaties: Esenkasteel centrale gazonpartij voor het kasteel De Gavers: gazons van de twee speelpleintjes, zwemzone en slibway Palingbeek: gazon rond de cafetaria en speel- en ligweide Museum Permeke: gazons aan de straatzijde en centrale partijen net rond het museum Boeverbos: gazonstrook in het uiterste westen (achter kunstwerk “De Lift”) Tillegembos: speelweide, gazon schutters, centrale partij voor het kasteel Fort van Beieren: twee kleine driehoekige gazons bij ingang Bulskampveld (onmiddellijke omgeving kasteel en kruidentuin 4 - Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Raversyde (speelplein) Sterrebos (onmiddellijke omgeving kasteel) Vorig jaar voerde de Groendienst een serieuze vermindering in van het aantal locaties, volgende plaatsen werden toen geschrapt: - Boeverbos: alle andere gazons - Vzw’s: Ons erf, De Waaiberg, ‘t Venster - Zwin: alle gazons buiten kooien (ondertussen verwijderd) - Esenkasteel: weide achteraan Enkel het Zwin en Bulkampveld voeren de beheersing uit met klemmen van de domeinbrigade. Voor de andere domeinen werd prijs gevraagd aan drie professionele mollenvangers die met een zo laag mogelijke impact de zones aanpakken. De frequentie bepalen de mollenvangers zelf gezien dit een contract is op basis van een te leveren prestatie. Elk jaar evalueert de Groendienst deze werking verder en schrapt in het aantal noodzakelijk tussenkomsten van de mollenvangers: zie de dalende trend van gegunde aanbestedingsbedragen: - 2011: 2012: 2013: 2014: € € € € 27.000 incl. BTW 7.500 incl. BTW 7.500 incl. BTW 6.800 incl. BTW 5 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 FRANKY DE BLOCK GEDEPUTEERDE VAN TOERISME EN RECREATIE, RUIMTELIJKE ORDENING, MOBILITEIT EN WEGINFRASTRUCTUUR Vraag nr. S/2014/10 van 25 februari 2014 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) NMBS In een bericht op 22 januari 2014 vermeldt De Standaard (zie http://www.standaard.be/cnt/dmf20140221_00992547) : De NMBS is zich momenteel aan het voorbereiden op een informatieronde door België. Bedoeling is om het plan toe te lichten bij alle betrokken partijen. Dat gaat van de gebruikersverenigingen tot de provinciebesturen. De regering stelde gisteren alvast dat ze erop rekent dat de NMBS haar plan nog kan bijsturen als op lokaal vlak een probleem tevoorschijn komt. Graag had ik het volgende vernomen: 1. Wanneer zal deze toelichting gebeuren voor onze provincie? 2. Wie wordt daarop uitgenodigd? 3. Gaat het alleen maar om een toelichting of is het ook de bedoeling dat de raadpleging tot bijsturing leidt? Antwoord In antwoord op uw schriftelijke vraag m.b.t. de geplande informatieronde van de NMBS kunnen wij het volgende meegeven: - De informatieronde over het toekomstplan van de NMBS voor West-Vlaanderen vindt plaats op maandag 17 maart. Deze informatieronde omvat een toelichting voor het NMBS personeel van West-Vlaanderen in de namiddag en een informatiemoment voor mandatarissen van steden en gemeenten in de avond. NMBS heeft logistieke steun gevraagd aan de provincie die voor de informatieronde de raadszaal van het provinciehuis Boeverbos ter beschikking gesteld heeft. De organisatie, de uitnodiging, het programma en de opzet van de informatieronde is in handen van de NMBS. Gezien het groot aantal deelnemers is de toegang tot het informatiemoment beperkt. Niettemin heeft de deputatie bedongen dat ook de leden van de Provinciale Mobiliteitsraad PROMORA een uitnodiging zullen ontvangen, waardoor minstens elke fractie van de provincieraad vertegenwoordigd kan zijn. 6 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 BART NAEYAERT GEDEPUTEERDE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ, INTEGRAAL WATERBELEID, INFRASTRUCTUUR EN JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN Vraag nr. S/2014/11 van 03 december 2013 van de heer Kurt Himpe (N-VA) Renovatie kasteel Wolvenhof Tijdens de bespreking van de meerjarenplanning stelde ik een vraag over de renovatie van het kasteel Wolvenhof. Uit het antwoord van de gedeputeerde bleek dat er tijdens deze bestuursperiode middelen voorzien zijn voor een studie wat de renovatie precies zal omvatten. Voor de renovatie van beschermde gebouwen kan een subsidie van de Vlaamse overheid bekomen worden. Maar bij vorige besprekingen bleek dat voor provinciale gebouwen geen subsidie kon bekomen worden. Is deze situatie intussen uitgeklaard? Antwoord In goede orde ontving de deputatie uw brief met vraag omtrent de mogelijkheid om verder premies te bekomen voor de restauratie van provinciale gebouwen.Deze was gericht aan gedeputeerde Decorte, maar aangezien uw vraag betrekking heeft op de provinciale infrastructuur heb ik mij veroorloofd u daarop een antwoord te verstrekken dat u hieronder zult vinden. Op vandaag is het zo dat deze kwestie is geregeld in het bestuursakkoord dat in werking getreden op 1 januari 2014. De tekst van het vijfde punt van Hoofdstuk IV (‘Beleidsveld Onroerend Erfgoed’) dat gaat over ‘Het afschaffen van de koppelsubsidies Onroerend Erfgoed’ luidt als volgt: De provincie wordt uitgesloten van het ontvangen van restauratiepremies voor het onroerend erfgoed waarvan ze zelf eigenaar is. Restauratiepremies vanwege de Vlaamse overheid aan kathedrale kerkfabrieken, en de bisschoppelijke en aartsbisschoppelijke paleizen en seminaries, in eigendom van de provincies of waarbij de provincies optreden als bouwheer, blijven behouden. Restauratiepremies vanwege de Vlaamse overheid aan onroerend erfgoed waarvan de provincie geen eigenaar zijn, maar waarbij de provincies optreden als bouwheer, aanvrager en ontvanger van de premies blijven eveneens behouden. Het specifiek luik van dit bestuursakkoord bevat een lijst van het onroerend erfgoed waarover het gaat. In het specifiek luik van het bestuursakkoord is deze lijst evenwel niet opgenomen (zie p. 34), maar het komt mij voor dat dit geen afbreuk doet aan hetgeen desbetreffend in het bestuursakkoord is gesteld. Een en ander interfereert mogelijks met (de uitvoeringsbesluiten van) het nieuwe Decreet Onroerend Erfgoed, dat op 17 oktober 2013 is gepubliceerd in het Belgische Staatsblad en op een nog te bepalen datum in werking zal treden. De bepalingen van een bestuursakkoord kunnen geen afbreuk doen aan en mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van een decreet. Hoofdstuk 10 van het Decreet Onroerend Erfgoed betreft de financiering van de zorg voor onroerend erfgoed. Binnen dit hoofdstuk zijn de artikelen 10.2.1 en 10.2.2 belangrijk luiden als volgt: Art. 10.2.1. De Vlaamse Regering kan binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten : 7 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 1° premies toekennen voor werkzaamheden aan of in beschermde goederen en in erfgoedlandschappen; Art. 10.2.2. De premies van het Vlaamse Gewest voor werkzaamheden aan of in beschermd bouwkundig erfgoed bedragen minstens : 1° als de premienemer een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon is : 32,5 % van de voor subsidie in aanmerking komende werkzaamheden; 2° voor werkzaamheden aan gebouwen toebehorend aan een gemeente of OCMW en aan gebouwen bestemd voor een erkende eredienst : 80 % van de voor subsidie in aanmerking komende werkzaamheden. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor. Het artikel 10.2.2 voorziet enkel in rechtspersonen, gemeenten en OCMW’s. minimum premies aan natuurlijke personen, privaatrechtelijke Weliswaar worden de provincies niet vermeld, maar dat geldt ook voor andere publiekrechtelijke rechtspersonen, die zonder enige twijfel verder voor subsidiëring in aanmerking komen (bvb. in de onderwijssector). Er kan derhalve niet worden besloten dat provincies volledig van het bekomen van subsidies zijn uitgesloten. Het premiestelsel zal nochtans later verder worden uitgewerkt in uitvoeringsbesluiten. Zolang deze niet voorliggen is er nog geen volledige duidelijkheid over de kwestie. Het is derhalve wachten op initiatieven van de Vlaamse minister bevoegd voor onroerend erfgoed. Wat de situatie van Wolvenhof betreft kan ik u meedelen dat de provincie slechts erfpachthouder is en geen eigenaar. Normalerwijze zullen verder subsidies kunnen worden bekomen, tenzij zou worden bepaald dat de provincie geen premienemer kan zijn in de mate dat ze eigenaar of erfpachthouder is. Pas later zal daarover uitsluitsel zijn. 8 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 JEAN DE BETHUNE GEDEPUTEERDE VAN ECONOMIE EN STREEKONTWIKKELING, EXTERNE RELATIES, NOORD-ZUID-BELEID EN GELIJKE KANSEN Vraag nr. S/2014/12 van 13 januari 2014 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) Lijn 73 Naar aanleiding van de berichtgeving op Focus TV op 10 januari 2014 inzake spoorlijn 73 van Adinkerke naar Duinkerke, is mijn ongerustheid over het mogelijk heropenen van deze historische spoorlijn nog toegenomen. De reizigersvereniging TreinTramBus en Trekhaak 73 zijn bezorgd dat men zelfs de lijn, of althans een deel van zou uitbreken. Zowel tijdens commissievergaderingen als tijdens de provincieraad heb ik er voor gepleit om grondig te onderzoeken in hoeverre de provincie in dit dossier een voortrekkersrol kan spelen om de Franse autoriteiten te overtuigen om hun medewerking te verlenen voor het heropenen van deze spoorlijn. Zeker in het licht van komende herdenking van WO I, maar in het kader van zowel toerisme als werkgelegenheid over de grenzen heen. Ik herhaal mijn vraag die ik ook in de provincieraad heb gesteld: wat is de stand van zaken in verband met het overleg met de Noord-Franse autoriteiten in dit dossier? Wil de provincie in dit dossier er voor 100% voor gaan om dit dossier ook bij de bevoegde Belgische en Vlaamse autoriteiten verdedigen in de belang van de regionale ontwikkeling op sociaal, economisch en toeristisch vlak? Gezien de hoogdringendheid van dit dossier (er zou volgende week al een deel van lijn worden uitgebroken door infrabel) zou ik het op prijs stellen, mocht de deputatie snel genoeg beslissen om de nodige signalen te geven aan de hoger vermelde bevoegde instanties. Antwoord Het is inderdaad zo dat Infrabel momenteel een aantal werken uitvoert in De Panne. Het gaat onder meer over het opbreken van enkele wissels en van ongeveer 1,5 km ongebruikt spoor van de vroegere spoorlijn AdinkerkeDuinkerke. Bovendien wordt gepland dat midden 2015 nog een deel van dit traject (zo’n 800 meter) zal worden uitgebroken. Deze werken betekenen echter niet dat het traject definitief wordt opgegeven. Aangezien de infrastructuur verouderd is en het feit dat de sporen jarenlang niet gebruikt werden, zal bij een eventuele reactivering van het traject een volledige heraanleg van de sporen toch noodzakelijk zijn. Wat het overleg met de Noord-Franse autoriteiten betreft in dit dossier, kan dit best gebeuren in de schoot van de Werkgroep Mobiliteit van de EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale. Zoals u weet, is de Provincie West-Vlaanderen een van de partneroverheden van deze EGTS. In het werkprogramma 2014 van de EGTS, goedgekeurd op 16 december 2013, is een van de voorgestelde acties “Onderzoek naar de mogelijkheden voor een grensoverschrijdende koppeling van openbaarvervoernetwerken op kortere en langere termijn en dit op basis van de grensoverschrijdende openbaarvervoerkaart en planningsdocumenten, in samenwerking met de werkgroep ruimtelijke ordening en de werkgroep platteland.” Op 17 april 2014 is er op initiatief van de EGTS - Werkgroep Mobiliteit, waarvan provincieraadslid Peter Roose de Vlaamse Peter is, een “atelier” gepland waarop de voornaamste betrokkenen m.b.t. het openbaar vervoer aan beide kanten van de grens worden uitgenodigd en waar volgende punten op de agenda staan: 9 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 - De voorstelling van de grensoverschrijdende vervoerskaart Een analyse van de juridische knelpunten voor de organisatie van grensoverschrijdend openbaar vervoer De potenties op vlak van mogelijke verbindingen De prioriteiten ter zake en welke middelen daarvoor nodig zijn Wat de vervoersmodi betreft, wordt op korte termijn in eerste instantie gedacht aan de (verdere) uitbouw van busverbindingen aangezien deze het vlugst realiseerbaar zijn. Op die manier kan men eveneens de tijd nemen om de verschillende politieke, administratieve en procedurele benaderingen en systemen van elkaar beter te leren kennen en aan een verdere gemeenschappelijke planning te werken. Op dit moment is er trouwens al een grensoverschrijdende buslijn die loopt van Grande-Synthe via Duinkerke naar Adinkerke. De Provincie West-Vlaanderen zal de werkzaamheden van de EGTS-werkgroep Mobiliteit verder opvolgen en ondersteunen om tot een aanvaardbare en haalbare oplossing in dit dossier te komen. 10 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 MYRIAM VANLERBERGHE GEDEPUTEERDE VAN CULTUUR EN WELZIJN Vraag nr. S/2014/13 van 05 februari 2014 van de heer Peter De Roo (N-VA) Boek + editie + tentoonstelling Reniere & Depla: Quatre mains Het project ‘Quatre mains’ heeft steun van de provincie West-Vlaanderen. Het project loopt van 28/02/2014 tot 06/04/2014 bij S&H De Buck, Gent. Kunt u mij aub bezorgen: - Over welke steun gaat dit? - Hoeveel bedraagt deze? - Op welke basis en criteria is deze toegekend? - Kan er op basis van de nieuw ingevoerde reglementen nieuwe subsidies voor dergelijk evenement aangevraagd worden? Antwoord 1. Het kunstenaarskoppel Reniere & Depla uit Watou heeft eind november 2012 een aanvraag ingediend voor een projectsubsidie beeldende kunst binnen het vroegere Kunstenreglement. Zij vroegen steun voor de uitgave van een kunstenaarsboek met daarin een representatief overzicht van hun beeldend onderzoek uit de periode 2009-2013. Op advies van de provinciale commissie voor beeldende kunst besliste de deputatie in zitting van 6 maart 2013 een subsidie toe te kennen. 2. Het bedrag van de toegekende subsidie was 3.000,00 euro. In ruil hiervoor werden 90 exemplaren van de publicatie gevraagd (d.i. voor de 62 hoofdbibliotheken van West-Vlaanderen, 25 voor de leden van de commissie beeldende kunst, 1 voor de bibliotheek van Muzee, 1 voor de bibliotheek van Be-Part en 1 voor de bibliotheek van de dienst Cultuur.) Deze subsidie wordt uitbetaald in 2 schijven: 60% als voorschot en 40% na afloop van het project en na het bezorgen van de eindafrekening en de inhoudelijke evaluatie van het project. 3. De commissie heeft zich voor haar positief advies gebaseerd op de criteria zoals die vermeld staan in het Kunstenreglement: 1. kwaliteit van de organisatie: van belang zijn: ervaring en reputatie professionaliteit huidige profilering en visie positionering in het veld samenwerkingsverbanden met andere (culturele) actoren 2. kwaliteit van het inhoudelijke concept/product: van belang zijn: artistieke kwaliteit element creatie innoverend en experimenteel karakter onontgonnen materies blinde vlekken in het kunstenlandschap 11 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 3. budget: van belang zijn: begroting verhouding eigen middelen, andere subsidies, sponsoring financiële haalbaarheid budgetbeheer 4. publiek: van belang zijn: publiekswerving nieuwe doelgroepen aandacht voor jongeren communicatie promotie spreiding over de provincie 4. Op basis van het nieuwe Reglement voor subsidiëring van artistiek-culturele projecten van de Provincie WestVlaanderen, goedgekeurd in de Provincieraad in zitting van 23 mei 2013, zou een dergelijke subsidieaanvraag opnieuw kunnen ingediend worden mits aan (o.m.) volgende voorwaarden is voldaan: de aanvrager is een individu, feitelijke vereniging of vzw gevestigd in West-Vlaanderen het project moet gerealiseerd zijn binnen het tijdsbestek van 1 jaar het project moet gerealiseerd worden op het grondgebied van West-Vlaanderen Uiteraard wordt het dossier dan voorgelegd aan de commissie artistiek-culturele projecten voor een inhoudelijke beoordeling op basis van de beoordelingscriteria zoals opgesomd in het reglement. U vindt de volledige tekst van het nieuwe reglement als bijlage. 12 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord: nihil 13 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 27 februari 2014 Vraag nr. M/2014/10 van mevrouw Martine Vanryckeghem (Open Vld) Stormschade Mevrouw Vanryckeghem, Open Vld-raadslid, verwijst naar de valwinden die op 25 januari lelijk huisgehouden hebben in onze provincie. Het voorlopig cijfer van alle schadedossiers die aan de gouverneur bezorgd werden, zou momenteel 17 miljoen euro bedragen. Heel veel mensen hebben schade geleden die niet kan verhaald worden op de verzekeringen. Voor hen is het van essentieel belang dat de storm als natuurramp wordt erkend. Mevrouw Vanryckeghem laat weten dat men dan ook alle inspanningen apprecieert die de gouverneur aan de dag legt om het dossier in te dienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken. Graag had mevrouw Vanryckeghem in dit verband van de gouverneur het volgende vernomen: - hoeveel gemeenten hebben volledige cijfers gegeven? Op hoeveel gemeenten is het nu nog wachten geblazen? Zal het totale bedrag van de schade groot genoeg zijn om als ramp te kunnen worden erkend? Welke zijn de stappen die het dossier verder moet doorlopen om uiteindelijk tot erkenning te komen en heeft de gouverneur enig idee wanneer mensen ten vroegste op enige uitkering zullen kunnen aanspraak maken? Antwoord De gouverneur dankt mevrouw Vanryckeghem voor haar vraagstelling. De gouverneur deelt mee dat 54 van de 64 West-Vlaamse gemeenten melding gemaakt hebben van schadedossiers. In totaal 1494 schadegevallen voor een geraamd schadebedrag van 17,615.750 miljoen euro. Wat betreft de erkenning als natuurramp verwijst de gouverneur naar artikel 2 paragraaf 1 van de wet van 12 juli 1976 die precisieert op welke manier men vanuit Binnenlandse Zaken omgaat met natuurrampen. De criteria om een onderscheid te kunnen maken tussen uitzonderlijke en normale natuurfenomenen werden ook vastgelegd in een ministeriële omzendbrief van 20 september 2006, maar voor dergelijke valwinden is het zeer moeillijk om daar windsnelheden op te plaatsen. Er wordt dan ook gevraagd om zoveel als mogelijk foto’s te bezorgen om de aard van de schade beter te kunnen inschatten. Naast dit wetenschappelijk criterium is er ook het financieel criterium, nl. bij overschrijding van 50 miljoen euro is de ramp voldoende groot om dit als ramp te erkennen. Echter is het niet noodzakelijk om aan beide criteria te voldoen om als ramp erkend te worden. De stand van zaken is dat de gouverneur bij de minister van binnenlandse zaken een verzoek heeft ingediend om de schade veroorzaakt door de valwinden te laten erkennen als algemene ramp in het kader van de wet van 12 juli 1976. Door de minister wordt nu advies gevraagd aan het KMI, dit in het kader van de onderzoeksprocedure. In geval van positief advies wordt er een ontwerp van koninklijk besluit opgemaakt waarbij de schade erkend wordt als algemene ramp alsook de geografische omvang van de ramp wordt bepaald. In geval van akkoord wordt het KB voorgelegd ter ondertekening aan de koning en wordt dit gepubliceerd in het staatsblad. Binnen de drie maanden volgend op de publicatie kunnen de slachtoffers een aanvraag doen tot financiële tegemoetkoming bij de diensten van de gouverneur. Repliek Mevrouw Vanryckeghem dankt de gouverneur voor zijn antwoord alsook voor de inspanningen die hij heeft gedaan voor dit dossier. 14 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Vraag nr. M/2014/11 van mevrouw Carine De Jonghe (Open Vld) Brandweerhervorming Mevrouw De Jonghe, Open Vld-raadslid, deelt mee dat de brandweerhervorming, die West-Vlaanderen in vier hulpverleningszones indeelt en dit jaar moet afgerond worden, onder meer als doelstelling heeft om de dienstverlening en veiligheid voor elke burger te verbeteren. Via effecten van schaalvergroting wilde men ook alle gemeenten tegen een gelijke kostprijs laten bijdragen in een efficiëntere en professionelere dienstverlening inzake brandweer. Het is echter een feit dat de samenstelling van de korpsen in de zones onderling vaak erg varieert, wat tot paradoxale en eigenaardige resultaten leidt, aldus mevrouw De Jonghe. Hulpverleningszone 1 bestaat uit een drietal beroepskorpsen met daarnaast vrijwilligerskorpsen. In de andere zones doet zich net het omgekeerde voor. De implicatie voor de gemeenten in hulpverleningszone 1 dreigt dan ook te zijn dat dit torenhoge meerkosten met zich zal meebrengen voor dezelfde dienstverlening als vroeger. Uitgerekend nu veel gemeenten genoodzaakt zijn om de broeksriem aan te halen. Dit leidt uiteraard tot heel wat frustraties en financiële problemen in deze gemeenten – die vroeger bediend werden door vrijwilligerskorpsen - , zodat het draagvlak voor de brandweerhervorming afneemt. Dit stelt zich in het bijzonder voor de gemeenten die gelegen zijn op de grens met andere zones, waar een veel goedkopere regeling bestaat voor dezelfde dienstverlening. Bovendien komt daarmee het belangrijke principe dat elke burger evenveel betaalt voor eenzelfde dienstverlening op de helling te staan. Want uiteraard zullen de zones met de beroepskorpsen duurder uitvallen, wat ook blijkt uit studies, en die factuur zal doorgerekend worden aan de gemeenten en aan de inwoners. Enerzijds krijgen de gemeenten inbreng bij de brandweerhervorming, maar anderzijds treedt het federale systeem in werking wanneer ze niet samen tot één oplossing komen binnen één hulpverleningszone. Deze federale regeling betekent een peperdure factuur voor de gemeenten met een vrijwilligerswerking en betekent een financiële zegen voor de steden of gemeenten met een beroepskorps. De dreiging van dergelijke opgelegde ‘federale regeling’ tast in feite de gemeentelijke autonomie aan en hangt als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de gemeenten. In het bijzonder uiteraard voor de gemeenten die het meest te verliezen hebben, namelijk de gemeenten die beschikken over een vrijwilligerskorps. Graag had mevrouw De Jonghe in dit verband van de gouverneur het volgende vernomen: - - Het kan toch niet dat schaalvergroting, voor eenzelfde dienstverlening, uiteindelijk zal leiden tot een grotere factuur? Voor de gemeente Middelkerke -waar ik inwoner ben- betekent dit ongeveer een stijging van 400.000 euro per jaar. Begrijp wie kan. Vandaar ook de vraag of het niet aangewezen is dat alle inwoners over eenzelfde dienstverlening kunnen beschikken tegen hetzelfde tarief? Welke initiatieven zal de gouverneur nemen, om één en ander te stroomlijnen en de gemeenten op één lijn te krijgen, met in acht name van de gemeentelijke autonomie en met een billijke regeling voor alle gemeenten? Antwoord De gouverneur herneemt de vraag van mevrouw De Jonghe, zijnde de vraag wat de gevolgen zullen zijn van de zonevorming bij de brandweer voor de budgetten van de betrokken gemeenten, meer bepaald de hoogte van de gemeentelijke dotaties aan de zone. De gouverneur kan haar hierover het volgende meedelen: Op 6 februari 2014 bracht de kabinetschef van minister Milquet een bezoek aan de burgemeesters van onze provincie, om de brandweerhervorming toe te lichten. 15 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Op deze vergadering werd aangekondigd dat de meerkost die de brandweerhervorming met zich meebrengt, zal worden gedragen door de federale overheid. Daartoe voorziet men bijkomende federale dotaties voor de zones, (gradueel stijgend per jaar, met een maximum van 180 miljoen euro in 2018). De gouverneur somt ze even voor haar op: - De federale basisdotaties en de federale subsidies zoals deze op dit moment bestaan, blijven behouden. - Er komt een herfinanciering die aanwervingen en investeringen mogelijk maakt - Er komt een herfinanciering die de neutralisatie van de kosten van het nieuwe statuut mogelijk maakt - Er komt een aanvullende dotatie bovenop de 22,16 miljoen euro die nu reeds aan dotatie aan de zones wordt betaald De uiteindelijke bedoeling van deze extensieve bijkomende financiering is precies om ervoor te zorgen dat de gemeenten geen bijkomende kosten moeten dragen die voortkomen uit de hervorming. Wat de berekening van de gemeentelijk dotatie aan de zone betreft, kan de zoneraad autonoom overgaan tot het nemen van een beslissing over de te gebruiken verdeelsleutel. Op basis van de huidige wetgeving dient dit te gebeuren bij consensus tussen de verschillende gemeenteraden van de zone (art. 68 wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid). Het is de bedoeling dat er ten laatste op 1 november 2014 binnen elke zone een consensus gevonden wordt. Is dit niet het geval, dan zal een wettelijke verdeelsleutel dienen te worden toegepast. Het koninklijk besluit dat deze verdeelsleutel regelt, ligt momenteel voor advies bij de Raad van State. Het spreekt voor zich dat de diensten van de gouverneur indien nodig zoveel mogelijk ondersteuning zullen bieden aan de zones in dit besluitvormingsproces, met het oog op het bereiken van een consensus tussen de verschillende gemeenteraden. We zijn immers allemaal gebaat bij een goed functionerende brandweerzone, waar elke betrokken gemeente voor de volle 100% achterstaat. De gouverneur hoopt dat hij hiermee een voldoende antwoord heeft geformuleerd op de vraag van mevrouw De Jonghe. Vraag nr. M/2014/12 van de heren Peter Herman (N-VA) en Axel Weydts (sp.a) Cameraschild in West-Vlaanderen De heer Peter Herman, N-VA-raadslid, verwijst naar een perscommuniqué van 9 december laatstleden waarin de gouverneur sprak over het ANPR-camerasysteem dat hij verder zou willen ontwikkeld zien. Iedere West-Vlaming is zich bewust van de steeds groeiende dreiging van criminaliteit. Tussen Kerstmis en Nieuwjaar waren we allen getuigen van een reeks brutale overvallen in Wervik waarbij de daders werden gearresteerd door de data-gegevens van de ANPR-camera’s. De eerste weken van dit jaar waren er opnieuw een reeks zware feiten waaronder een homejacking en ramkraken. Voor deze feiten werden er helaas geen arrestaties verricht en glipten de criminelen blijkbaar door de mazen van het schild. Er loopt dus iets verkeerd en er is terug groeiende angst bij de ondernemers en zelfstandigen. Een van de uitermate belangrijke initiatieven tegen deze criminaliteit is de uitbouw van het ‘cameraschild’ langs de grens. In de Kamer werd er op 12/01 ll. aan minister Milquet een stand van zaken gevraagd. Blijkbaar staan er op heden 34 ANPR-camera’s langs de grens opgesteld en is het de wens van de Gouverneur dit aantal op te trekken naar 103 camera’s. De grensstreek zou ook worden opgedeeld in ‘bassins’ om de gemeenschappelijke grenscriminaliteit aan te pakken. 16 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Betreffende dit onderwerp stelt de heer Herman volgende vragen: 1. Er werd een ‘stuurcomité Cameraschild en Grenscriminaliteit’ opgericht waarvan de ‘directie lokale integratie veiligheid van binnenlandse zaken’, de burgemeesters’, ‘de lokale politiezone’s’ en ‘de vaste commissie van de lokale en de federale politie’ betrokken zijn. Blijkbaar zijn ook de diensten van de gouverneur hierbij betrokken. Welke is de inbreng van uw diensten en deze van de diensten van de provincie hierbij? 2. In hoeverre strekken de financiële engagementen van de provincie zich in het verder ontwikkelen van dit cameraschild? 3. Hoe moet ik me de indeling in ‘bassins’ voorstellen en welke criteria worden gebruikt om deze ‘bassins’ te vormen? De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, verwijst naar eind vorig jaar waar we in verschillende media konden lezen dat de gouverneur, samen met de lokale overheden, een cameraschild wou optrekken tegen de grenscriminaliteit in onze contreien. We lazen ook dat de eerste resultaten, van het reeds bestaande, weliswaar minimale cameraschild, al konden opgetekend worden. Zo kon er in het arrondissement Kortrijk, Ieper en Doornik een significante daling vastgesteld worden van het aantal feiten die worden toegeschreven aan grenscriminaliteit. Begin dit jaar echter hadden we jammer genoeg te maken met een opflakkering. De gouverneur stelde toen terecht dat het huidige systeem zeker niet waterdicht is. De heer Weydts meent dat iedereen in deze raad hoopte dat dit effectief ging om een opflakkering. Maar we moeten waakzaam blijven en blijvend werk maken van dit cameraschild om de grenscriminaliteit voor eens en voor altijd in te dijken. Daarom volgende vragen van de heer Weydts: - Kan de gouverneur aan de raad een stand van zaken geven over de realisatie van dit cameraschild? Zijn er al concrete engagementen betreffende de co-financiering van federale en Europese overheid? Wat is het resultaat van het overleg die u aankondigde met onze buurprovincies Henegouwen en OostVlaanderen? Antwoord De gouverneur formuleert volgende antwoorden op de vragen van de heer Peter Herman: Vraag 1: Het Stuurcomité Cameraschild Grenscriminaliteit wordt voorgezeten door de verbindingsambtenaar van de gouverneur, de heer Dirk Bogaert die projectbeheerder is van het West-Vlaamse cameraschild. Momenteel zijn nog geen diensten van de provincie rechtstreeks betrokken in dit dossier. Er wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn voor het verkrijgen van Europese subsidies voor dit project. Hiervoor zal ook de betrokken provinciale dienst worden gecontacteerd. Vraag 2: Momenteel worden de kosten voor het ter beschikking stellen van de Provinciale Interface voor Targetbeheer (maandelijks €750 excl. BTW), volledig gedragen door het coördinatiekrediet van de gouverneur. Er worden hiervoor geen budgetten van de provincie gebruikt. Momenteel wordt nagegaan in hoeverre Europese subsidiëring mogelijk is. Vraag 3: In overleg met Frankrijk en binnen een werkgroep, opgericht binnen de Akkoorden van Doornik en een verlengstuk van het Strategisch Comité, hebben de Belgische politiediensten uit West-Vlaanderen en Henegouwen samen met hun Franse collega’s langsheen de grens vier territoriale en grensoverschrijdende bassins geïdentificeerd. Voor de indeling ervan werden de territoriale ligging en de identieke criminaliteitsfenomenen als criteria gehanteerd. Het is de bedoeling dat de F/B partners op geregelde basis bijeenkomen om de gemeenschappelijke criminaliteitsfenomenen te analyseren, te bespreken en aan te pakken. Hiertoe is per bassin een gemeenschappelijke (identieke) databank in ontwikkeling wat het mogelijk moet maken een totaaloverzicht te geven inzake criminaliteit langsheen de grens, wat dan weer aanleiding kan geven tot gemeenschappelijke simultane acties binnen de vier bassins. De gouverneur formuleert volgend antwoord op de vraag van de heer Axel Weydts: 17 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Momenteel maken 8 West-Vlaamse politiezones en 4 diensten van de federale politie gebruik van het softwarepakket Info Target. Dit pakket laat hen toe om lokaal hun ANPR-camera’s te beheren en hun blacklists te delen via de Provinciale Interface voor Targetbeheer (PIT). Volgende stappen worden nu ondernomen: - Er wordt op aangedrongen bij alle politiezones om InfoTarget te gebruiken (werd gedaan op PVO van 24-022014) en alle bestaande ANPR-camera’s worden aangesloten op de PIT. - De ontwikkeling van de nodige query’s voor het consulteren van de in de centrale server opgeslagen reads. Hierdoor wordt rechercheren mogelijk. - Optimaliseren van de blacklists en het opmaken van het gebruikersprotocol. - Ontwikkelen van het interventiebeleid bij hits. Voor de laatste twee items werd een bijzondere werkgroep opgericht. Het CIC speelt hierin een cruciale rol. Wat de cofinanciering betreft worden momenteel de mogelijkheden onderzocht. Woensdag 26-02-2014 werd hiervoor samengekomen met een specialist van de federale politie en een vertegenwoordigster van de Benelux. In maart wordt hiervoor een overleg georganiseerd met de belangrijkste partners. Het overleg met de provincie Oost-Vlaanderen gaat door op 18-03-2014. Naar aanleiding van het overleg met gouverneur Tommy Declercq op 09-01-2014 werd beslist om een gezamenlijke studiedag te organiseren. Het colloquium “Veiligheid zonder grenzen” gaat door op 29-04-2014 in Komen. De doelstellingen van de studiedag zijn: - Opname in het regeerakkoord van een wetsvoorstel voor het gebruik door de politie en justitie van de nieuwe technologische middelen. - Het indienen van een Europese aanvraag om subsidies te verkrijgen voor het gebruik van innovatieve technologische middelen in het kader van de bestrijding van de grenscriminaliteit. - De realisatie van raamcontracten voor gemeenten en politiezones om hardware, software en diensten aan te schaffen in het kader van het gebruik van innovatieve technologische middelen. Dit bestaat nu enkel in Vlaanderen (Opdrachtencentrale vast ANPR netwerk van AWV). Repliek De heer Herman vindt het vreemd dat er op vandaag volgens minister Milquet meer camera’s zouden staan dan dat wordt aangegeven door de gouverneur. De gouverneur wenst te benadrukken dat er tegen het einde van dit jaar 34 camera’s zullen zijn en dat dit ook is wat de minister wellicht heeft willen zeggen. De heer Weydts is verheugd te horen dat wat betreft de cijfers het wellicht om een opflakkering ging en dan het ontradende effect van het cameraschild wel degelijk werkt. Daarnaast is de heer Weydst ook tevreden dat er wellicht mogelijkheden bestaan naar cofinanciering voor het dure systeem van ANPR. Vraag nr. M/2014/13 van de heer Kurt Himpe (N-VA) Evaluatie van het rampenplan De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, stelt dat na de twee incidenten waarbij het provinciaal ramenplan werd afgekondigd , een evaluatie van het rampenplan zeker op zijn plaats is. Iedereen is het er over eens dat de hulpverlening zeer snel verliep en dat de provinciale coördinatie goed werk leverde. Maar elk incident is uniek en daaruit kunnen lessen getrokken worden. Wat zijn de belangrijkste knelpunten die uit de evaluatie blijken en welke bijsturingen komen er? In verband het Astrid-netwerk heeft de heer Himpe een specifieke vraag, nl. dat bepaalde hulporganisaties niet eens toegelaten zijn tot het netwerk, het betreft hier specifiek ‘Het Vlaams Kruis’. 18 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Deze organisatie is opgenomen in de provinciale en gemeentelijke rampenplanning, maar doordat ze niet tot het communicatienetwerk toegelaten worden, is het voor hen eigenlijk niet werkbaar. Zij stellen zich dan ook de vraag of het wel opportuun is om in deze rampenplanning opgenomen te worden omdat het voor hen op deze manier heel moeilijk is om de nodige communicatie op te zetten. De oorzaak ligt volgens de organisatie omdat de FOD Volksgezondheid hen niet wil erkennen omdat er geen Waalse tegenpoot is. Dit kan aldus de heer Himpe wel bestempeld worden als Belgische kafka. De vraag aan de gouverneur is dan ook of hij hiervan op de hoogte is en of er inmiddels al contacten zijn geweest met de hogere overheid om dit aan te kaarten. Antwoord De gouverneur geeft aan dat er gezamenlijke leerpunten naar voor komen uit de evaluatie van de kettingbotsing op de A19 en de Sinterklaasstorm. In globo is de rampenplanning wel positief geëvalueerd. Een eerste punt dat wordt aangehaald is dat het Rode Kruis in heel Vlaanderen over slechts 500 mobiele bedden beschikt. Dit is een bijzonder aandachtspunt dat ook zal worden aangekaart. Een tweede aandachtspunt is het ontvangstbereik van het Astridsysteem. Men heeft vastgesteld dat bij de kettingbotsing dit ging om een zone met een weinig optimaal bereik. De capiciteit van de masten in plattelandsregio’s is anders dan in stedelijke gebieden. Daarnaast werden Astridtoestellen ook als gewone telefoon gebruikt waardoor de masten ook extra werden belast. Er zal nagegaan worden hoe dan kan opgelost worden naar de toekomst toe. Wat betreft de vraag naar de betrokkenheid van het Vlaamse Kruis bevestigt de gouverneur dat dit een terechte vraag is. Een ander punt dat werd vastgesteld is het feit dat er weinig mensen een fluoricerend hesje droegen. Wanneer de zichtbaarheid beperkt is, dan is dit een probleem. Een volgend aandachtspunt is naast het opvangen van de slachtoffers, ook de ondersteuning van de hulpverleners. Hieraan zal ook bijzondere aandacht geschonken worden, aldus de gouverneur. Tot slot is er ook vastgesteld dat er een gevangeniswagen met gevangenen zich in de kettingbotsing bevond en dat deze zeer moeilijk bereikbaar was, temeer deze niet beschikte over een Astridradio. De gouverneur besluit dat de evaluatie van de beide rampen toch wel positief mag genoemd worden en hij dankt nogmaals alle hulpverleners en bestuurlijke overheden voor de inspanningen die geleverd werden. Repliek De heer Himpe dankt de gouverneur voor zijn antwoord en dankt ook samen met de gouverneur alle hulpverleners. Hij geeft aan dat ook zij het inzetten van alle hulpverleningsorganisaties en hun toegang tot het Astridsysteem bij de hogere overheid zullen aankaarten. Vraag nr. M/2014/14 van mevrouw Martine Vanbrabant (Vlaams Belang) Reenacting in het kader van het herdenkingstoerisme WOI Mevrouw Martine Van Brabant, Vlaams Belang-raadslid, geeft een kort citaat van de heer Jef Verschoore waarin een stelling wordt ingenomen over wat reenacting betekent en hoe de visie hierop is in het kader van het herdenkingstoerisme voor de Westhoek. Vervolgens verwijst mevrouw Van Brabant naar de brochure toerisme plus. Aansluitend vraagt mevrouw Van Brabant wat het standpunt is van de deputatie en van Westtoer inzake reenacting. Antwoord Gedeputeerde Franky De Block deelt mee dat het duidelijk mag zijn dat de provincie en de regio Westhoek intensief meewerkt aan de herdenking van WO I. De voorbereiding hiervan wordt door de provinciale diensten en 19 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 door Westtoer zeer goed opgevolgd. Gedeputeerde De Block verwijst naar het 7 punten programma inzake waarden die men wenst te onderschrijven, het gaat hier veeleer over waarden en geen punctuele situaties, het gaat over gastvrij ontvangen, meerstemmigheid, ethisch en respect. Reenactment kan binnen dit kader van serene herdenking met als centrale boodschap nooit meer oorlog. In een oorlog zijn er geen winnaars, enkel maar verliezers. De gedeputeerde wenst nog te beklemtonen dat alle gemeenten in de provincie met grote toewijding meewerken aan deze herdenking en waar terecht heel wat middelen aan werden besteed. Hij is er dan ook van overtuigd dat deze herdenking op een geslaagde manier zal verlopen. Repliek Mevrouw Van Brabant verwijst naar Walraversijde alsook naar Zonnebeke (MMP) waar reenacting wel mogelijk is en betreurt het dat dit in Ieper niet mogelijk is. Zij hoopt dat hierover nog overleg mogelijk is. De voorzitter deelt mee dat zij het niet helemaal fair vindt dat de vraagsteller meermaals de naam van een raadslid vernoemt in haar vraagstelling, wanneer zij weet dat het raadslid in kwestie op dat ogenblik niet kan tussenkomen. Vraag nr. M/2014/15 van mevrouw Annick Lambrecht (sp.a) Looppaden in Tillegembos Mevrouw Annick Lambrecht, sp.a-raadslid, richt haar vraag in eerste instantie tot gedeputeerde Guido Decorte maar eveneens tot de gedeputeerde van sport, Carl Vereecke. In Brugge en op veel andere plaatsen in Vlaanderen heerst momenteel een zeer goede loopcultuur, aldus mevrouw Lambrecht. Lopen is gezond en is een sport die enkel de kost van loopschoenen met zich meebrengt. Een sport die wij als provincie moeten ondersteunen dus. Want sportende West-Vlamingen zijn sociale WestVlamingen die werken aan hun goede gezondheid. Lopers zoeken naar mooie plaatsen om hun kilometers af te leggen en te trainen. In Brugge vinden we veel van hen op de mooie Brugse Vesten maar ook in het provinciaal Tillegembos. Mevrouw Lambrecht nodigt de gedeputeerden uit op bijvoorbeeld op zondagvoormiddag in Tillegembos te gaan kijken hoeveel lopers en wandelaars gebruik maken van de loop- en wandelpaden. Jong , oud, mannen en vrouwen beoefenen in dit bos hun sport onder uiterst gezellige omstandigheden in open lucht. Dit bos is ideaal om rondjes in te lopen en de afstand van zo’n rondje bedraagt 3,5 km. Bij droog weer verloopt alles in uiterst goede omstandigheden maar tijdens de wintermaanden en als het hevig heeft geregend is het op bepaalde plaatsen van deze looprondes een grote lange slijkboel. De ergste slijkerige plaats is dan vooral het pad tussen de parking Witte Molenstraat en Torhoutsesteenweg. Het betreft hier soms stukken van wel 50 meter lang die 1 lange slijkpoel zijn. Lopers weten dan niet waar gesprongen om daar niet middenin vast te zitten met de loopschoenen. Dit wordt dan gevaarlijk voor een loopongeval. Uiteraard worden deze modderstukken afgewisseld met zeer aangename loopstukken. Dit moet zeker ook gezegd. Ideaal zou dus zijn dat de looprondes overal onder even goede omstandigheden kunnen plaatsgrijpen. Mevrouw Lambrecht wil hierbij vragen of u de gedeputeerde kan laten onderzoeken of het mogelijk zou zijn om de lange stukken die fel aan modder onderhevig zijn te bestrooien met boomschors of een ander natuurlijk absorberend bodembedekkend materiaal zodat de looprondes 1 mooie sliert worden van een niet slijkerige ondergrond. Uiteraard passend in de natuurlijke omgeving van het bos. Op die manier kunnen wij samen zorgen voor een prachtig comfortabel loopparcours middenin in een al even prachtig provinciaal domein. De gedeputeerde zou aldus niet tientallen , maar wel honderden lopers zeer gelukkig maken. Ook de wandelaars, die graag soms even afwijken van een normaal pad met tegels zouden daarvoor dankbaar zijn, aldus mevrouw Lambrecht. Antwoord 20 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Gedeputeerde Decorte antwoordt zeker bereid te zijn om in te gaan op de vraag van mevrouw Lambrecht. De gedeputeerde geeft mevrouw Lambrecht gelijk echter moet er wel een onderscheid gemaakt worden tussen lopen op een atletiekpiste en lopen in het bos, aldus de gedeputeerde. Temeer we toch blijvend rekening moeten houden met een aantal natuurelementen. De gedeputeerde weet dat er heel wat lopers gebruik maken van het Tillegembos en de provincie is daar ook heel tevreden mee. De gedeputeerde is ook ter plaatse gaan kijken en heeft ook op een aantal plaatsen plasvorming kunnen vaststellen. De groendienst zal bekijken hoe dit kan hersteld worden, dit zal niet gebeuren met boomschors of met hakseling omwille van het feit dat dit composteert. De goede methode is om dit te herstellen met een vorm van breekzand. We zullen wel nog even geduld moeten oefenen, omdat de grondwaterstand op dit ogenblik nog te hoog is. Het is de bedoeling om deze werken uit te voeren in mei 2014 om voorwaarde dat er toelating is van de bevoegde overheid Agentschap Natuur en Bos, deze toelating is nodig omdat we een goedgekeurd bosplan hebben dat ook door hen wordt opgevolgd. Repliek Mevrouw Lambrecht dankt de gedeputeerde voor het ‘sportieve’ antwoord. Vraag nr. M/2014/16 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) Spoorweg Adinkerke – Duinkerke De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, verwijst naar de recente voorstelling van de kaart van het grensoverschrijdende openbaar vervoer in het station van De Panne – Adinkerke. Daarnaast verwijst de heer Lodewyckx naar een andere kaart die vorige week in Oostende werd voorgesteld waarop men kan zien dat de lijn van Veurne wordt doorgetrokken tot in Antwerpen. Dit is tevens opgemerkt tijdens de persvoorstelling in het station van De Panne. De heer Lodewyckx stelt de vraag wat het standpunt is van de deputatie, heeft de deputatie een standpunt ingenomen over het al dan niet doortrekken van deze spoorlijn? De heer Lodewyckx verwijst hierbij ook naar de vraagstelling van meerdere West-Vlaamse Kamerleden over deze situatie. Daarnaast is het ook de bekommernis van heel wat mensen die de zaak goed kennen dat we de kaas van het brood laten eten door onze Waalse collega’s. Antwoord Gedeputeerde Franky De Block deelt mee dat de provincie met betrekking tot spoorvervoer en spoorinfrastructuur geen directe bevoegdheid heeft, naar ruimtelijke planning heeft de provincie wel een verantwoordelijkheid naar het organiseren van een provincie-breed openbaar vervoer. De gedeputeerde deelt mee dat de werken waar hier naar verwezen wordt werken zijn die hoe dan ook dienen te gebeuren vanuit veiligheidsoogpunt. Met betrekking tot het gevraagde standpunt van de deputatie, deelt de gedeputeerde mee dat men er tegen is dat de lijn Adinkerke-Duinkerke zou ontsloten worden als vrachtverbinding van de haven van Duinkerke. Dit omdat het de woonkernen van Veurne, Diksmuide, Kortemark en Tielt doorkruist en dit zou veel te veel hinder naar de omwonenden genereren. Er zouden enkel lasten en geen lusten zijn. Echter is de provincie wel voorstander van een goede grensoverschrijdende verbinding, maar de wijze waarop moet verder onderzocht worden. De visie die daaromtrent bestaat is opgenomen in het toekomstplan Neptunus 2020 van de Lijn en dit wordt ook onderschreven door de Vlaamse overheid. De provincie heeft hier dus een standpunt over en is voorstander van goed openbaar vervoer ook voor het vervoer van de ‘gewone man’ in deze regio. Dit standpunt is opgenomen in bovenvermeld plan en de gedeputeerde hoopt dat dit kan worden gerealiseerd de komende jaren binnen de budgettaire ruimte en de opportuniteiten die er zullen zijn. De provincie heeft er alle belang bij om dit verder te ondersteunen naar de toekomst toe. Repliek De heer Lodewyckx uit zijn verbazing over het antwoord van de gedeputeerde. Hij verwijst tevens naar de problematiek van de uitstoot van fijn stof van het vrachtvervoer. Het antwoord van de gedeputeerde dat er geen vrachtvervoer zal komen op deze lijn is duidelijk maar de heer Lodewyckx meent dat dit toch een hypotheek op 21 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 de toekomst betekent. Hij roept op tot het houden een ronde tafel over de mobiliteitsproblematiek in onze provincie, dit om de toekomst van ons vervoer niet te hypothekeren. Vraag nr. M/2014/17 van de heer Christof Dejaegher (CD&V) Provinciefonds De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter, verwijst naar de maanden november-december 2013 waar het provinciefonds centraal stond in vele gesprekken. Iedereen had de mond vol over de aanslag die werd gepleegd op de middelen die toekomen aan de provinciebesturen. Met het programmadecreet van 20 december 2013 wijzigde de Vlaamse overheid effectief de verdeling van het bedrag in dat provinciefonds. We weten dat de provincie West-Vlaanderen door deze berekening bijzonder zwaar getroffen wordt, wij boeten meer in dan alle andere provincies. Eerst was er de vermindering van het provinciefonds met de besparing van 20.058.000 euro en nadien de vermindering met de vereveningsbedragen. Op die manier zakt de provincie met een aandeel van 18,73 naar 15,58 procent in dat provinciefonds, waardoor de West-Vlamingen twee keer getroffen worden. De wijze waarop dit gebeurt is, voelt bijzonder onrechtvaardig aan. De vraag is dan ook of deze onrechtvaardigheid kan getoetst worden aan de regels van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en de non-discriminatiebepalingen die in onze Belgische grondwet zijn opgenomen. Het is immers niet omdat iets onrechtmatig aanvoelt dan het een ongrondwettelijke beslissing zou zijn. De heer Dejaegher heeft begrepen dat door de griffie een onderzoek werd uitgevoerd naar de regels voor de herverdeling van het provinciefonds en dat men in eerste instantie de indruk wekt dat dit tot niets zal leiden. Dat het niet zo is dat automatisch een onrechtmatigheid een ongrondwettelijkheid betreft, maar men laat wel de deur open om het decreet van 1 december op de betreffende artikelen aan te vechten voor het grondwettelijk hof. Daartoe werd ook een raadsman aangesteld. De vraag van de heer Dejaegher is dan ook of het effectief zo is dat we geen kans maken dan wel dat we toch een kans maken. De vraag is of het advies van de raadsman al ontvangen is en wat dit advies is. Antwoord Gedeputeerde G. Decorte vindt dit een terechte vraag, het betreft de verdeling van het provinciefonds en de verrekening ervan. Vlaanderen zegt vooreerst 20 miljoen aftrekken van de besparing en daarna de verevening uitvoeren in het kader van de interne staatshervorming. En zo komt men inderdaad op het resultaat van 15,8 procent of een bedrag van 5.802.000 euro. Wanneer je eerst de verevening doorvoert en daarna de besparing van 20 miljoen toepassen, dan is het resultaat voor West-Vlaanderen 16,68 procent, zijnde 6.213.000 euro. Dit betekent een verschil van 406.000 euro per jaar, 2,5 miljoen euro over een volledige legislatuur. In verband met de nieuwe taakstelling rond de grondgebonden materies, zit er ook nog een addertje onder het gras, aldus de gedeputeerde. Het criterium ‘oppervlakte’ blijft slechts goed voor 5 procent en het bevolkingscijfer blijft goed voor 45 procent. Dus het is de moeite waard om dit alles grondig te bekijken. De griffie heeft een eerste advies geformuleerd maar heeft aan de deputatie ook gevraagd om nog een bijkomend advies aan een raadsman te vragen. Dit advies mag verwacht worden tegen de tweede helft van maart. Op basis van beide adviezen zal dit verder bekeken worden of het de moeite waard is om een beroep in te dienen tot vernietiging bij het grondwettelijk hof. Maar zover zijn we nu zeker nog niet. We hebben daartoe nog de tijd tot eind juni 2014. Vraag nr. M/2014/18 van de heer Koen Bultinck (Vlaams Belang) NMBS De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, verwijst naar de nieuwe dienstregeling van de NMBS vanaf 1 december 2014. De heer Bultinck wijst op een aantal negatieve gevolgen hiervan voor de provincie WestVlaanderen, zeker wat de landelijke gebieden betreft. Hij geeft hiervan enkele voorbeelden. De heer Bultinck heeft vernomen dat de ministerraad vorige week vrijdag aan de NMBS gevraagd heeft om het nieuwe vervoersplan te bekijken. Men heeft vanuit de Vlaams Belang-fractie de indruk dat men dit dossier over de verkiezingen heen wil tillen. Er is hiertoe een roadshow voorzien, voor West-Vlaanderen op 17 maart 2014. 22 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 De heer Bultinck vraagt om een krachtig signaal te geven vanuit deze provincieraad naar de NMBS en daartoe niet te wachten tot 17 maart. Hierbij twee concrete vragen: 1. Wat is het standpunt van de deputatie m.b.t. het nieuwe vervoersplan van de NMBS. 2. Welke stappen zal de deputatie nemen richting NMBS om alsnog de plannen, die negatief zijn voor de provincie West-Vlaanderen, bij te sturen. Antwoord Gedeputeerde Franky De Block herhaalt dat dit een federale bevoegdheid is en dat de ministerraad reeds stappen ondernomen heeft naar de voogdijminister Labille. In vergelijking tot andere Europese landen doet België het heel goed, aldus de gedeputeerde. Wat niet belet dat deze problematiek ook erg leeft in onze provincie. Intussen zijn er ook heel wat signalen gekomen van gemeentebesturen, het Westhoekoverleg en parlementairen met de vraag om het plan bij te sturen. De opdracht is dan ook gegeven om dit te herbekijken. De gedeputeerde laat weten dan hij bij de roadshow op 17 maart zal onderstrepen dat een degelijk en toegankelijk regio breed vervoer noodzakelijk is voor West-Vlaanderen. Repliek De heer Bultinck laat weten toch enigszins ontgoocheld te zijn in de gematigde houding van de gedeputeerde. Hij doet hierbij zelfs de suggestie aan het bureau om te bekijken om via een motie een krachtig signaal te geven aan de hogere overheid. De voorzitter doet hierbij een oproep aan de fractieleiders om dit desgevallend op te nemen. Vraag nr. M/2014/19 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Schaapsherder Damse Vaart De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, verwijst naar de Diksmuidse schaapherder die naast de opdracht greep om een stuk van het grasland aan de Damse vaart te laten begrazen. Het gaat hier niet om de procedure van openbare aanbesteding in twijfel te trekken en ook niet om het feit dat de opdracht gegund werd aan een collega van de schaapsherder buiten West-Vlaanderen. Anderzijds is het wel een doelstelling van de provincie om oude landbouwrassen te promoten en te beschermen; er zijn vzw’s in onze provincie die daartoe subsidies ontvangen. De heer Tavernier wijst tevens op het ecologisch en ook toeristisch belang van deze activiteiten. De vraag is echter of er kwaliteitsvereisten zijn opgenomen in het bestek of dat enkel de prijs een rol speelt. Een terechte verzuchting lijkt aldus de Groen-fractie de vraag naar langdurigere contracten. Tot slot vraagt de heer Tavernier of er ook nog andere gebieden zijn waar een dergelijk beheer zou kunnen toegepast worden zodat meer ruimte kan gecreëerd worden voor de weinig actieve herders die er zijn in onze provincie. Antwoord Gedeputeerde Guido Decorte laat weten dat vanaf 15 maart de schaapsherder is aangesteld aan de Damse Vaart, conform de wet op de overheidsopdrachten. De gedeputeerde deelt mee dat de eerste bieder de helft goedkoper was dan de tweede en dan is het onze verantwoordelijkheid om de opdracht toe te kennen aan de beste bieder. Wat betreft de kwaliteitsvoorwaarden laat de gedeputeerde weten dat dit ook opgenomen is in het bestek voor wat betreft de opvolging van de voorwaarden voor dierenwelzijn; dat de verkeersetgeving moet gerespecteerd worden, dat de flexinetten maximum 48 uur op dezelfde plek mogen blijven staan om overbegrazing te vermijden en ook om overbemesting te voorkomen; onder aanneming is in deze zeker niet toegestaan; betrokkenen moeten dagboek bijhouden en dagelijks ingevuld worden en na iedere graasbeurt moet er minstens 70 procent van de oppervlakte kort afgegrazen zijn. Kortom, de kwaliteitsvoorwaarden zijn zeer grondig opgenomen in het bestek. Er blijkt zeer duidelijk dat de goedkoopste bieder voldoet aan de kwaliteitsvoorwaarden. Daarenboven werd door het FAVV een grondige controle uitgevoerd op deze schapen en er werd vastgesteld dat alles in orde was. 23 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 De gedeputeerde vindt het tevens belangrijk dat er daar waar mogelijk sterker wordt ingezet op deze werkwijze; de gedeputeerde verwijst hier naar de Kemmelberg, de Frontzate, het domein IJzerboomgaard, de Palingbeek, Wallemote, ’t Veld, de Gasthuisbossen, Tillegem en Bulskampveld. Echter hebben we wel de handicap dat het om relatief kleine oppervlaktes gaat. Het contract van 1 jaar is er omwille van de onderhandelingen met Waterwegen en Zeekanaal om na te gaan wie er de verantwoordelijkheid zal opnemen langs de Damse Vaart. De provincie is vragende partij voor het recreatieve gedeelte en WNZ is nu al akkoord om het rechtergedeelte te onderhouden. Eenmaal dit contract is afgesloten met WNZ is de gedeputeerde graag bereid om indien mogelijk voor meerdere jaren toe te kennen. Echter hoopt de gedeputeerde hierbij dan wel op het vertrouwen dat dergelijke taken voor langere termijn goed kunnen uitgevoerd worden. Repliek De heer Tavernier dankt de gedeputeerde voor zijn betrokkenheid en hij kijkt uit naar de initiatieven die zullen genomen worden in deze richting. Vraag nr. M/2014/20 van de heer Rik Soens (CD&V) Kanaal Bossuit-Kortrijk Raadslid Rik Soens, CD&V-raadslid, verwijst naar het artikel van WNZ over het kanaal Bossuit-Kortrijk alsook naar de regiocommissie waarin dit onderwerp werd besproken en waar de gebiedsgerichte werking i.s.m. steden en gemeenten in de regio hebben samengewerkt om een visie te ontwikkelen over dit kanaal. In de regiocommissie was het duidelijk dat de recreatieve invulling van dit kanaal belangrijk blijft, over alle partijen heen waren we het daar over eens, aldus de heer Soens. Nu zien we op economisch vlak dat daar een groeicapaciteit aanwezig is. De mogelijkheden van transport over het water stijgt zowel omwille van ecologische als mobiliteitsredenen. Door heel wat watergebonden industrieën die langs het kanaal gelegen zijn, zou hun activiteit nog kunnen groeien. Nu is het zo dat bedrijven gelegen langs het kanaal van Roeselare-Leie, wanneer ze in verbinding willen staan met een bedrijf langs het kanaal Bossuit-Kortrijk (ongeveer 10 km), nu over Gent moeten langs de Schelde om op die manier het kanaal binnen te varen. Dit is meer dan 100 km varen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze bedrijven kiezen voor transport over de weg. Het knelpunt zit hem in het sluizencomplex met de aansluiting van het kanaal op de Leie te Kortrijk, hier kunnen maar (heel) kleine schepen passeren. Willen we in de toekomst midden- en Zuid-West-Vlaanderen met het Seine-gebied via het water ontsluiten op economisch gebied, dan zit in dit sluizencomplex de bottleneck. De heer Rik Soens verneemt dan ook graag wat de verdere stappen zullen zijn bij de aanpak op economisch vlak naar dit sluizencomplex toe. Dit uiteraard in samenspraak met het Vlaams gewest, WNZ en de stad Kortrijk. Antwoord Gedeputeerde Jean de Bethune stelt dat de heer Soens de situatie goed heeft omschreven en dat het transport via het water een essentiële factor wordt in de komende periode. Daarnaast ook is deze zone belangrijk als toeristisch-recreatief gebied voor Zuid-West-Vlaanderen. De verbinding van het kanaal met het domein de Gavers en de site van Transfo is daar een mooie illustratie van; ook ecologisch is deze zone bijzonder interessant alsook op economisch vlak wint dit kanaal aan belang, ook al zijn er een aantal specifieke hindernissen, o.m. de geklasseerde sluizen. De gedeputeerde meent dat er stilaan een consensus aan het groeien is rond de visie die rond deze zone zou moeten ontwikkeld worden en dat we de stap naar de uitvoering van een ruimtelijk uitvoeringsplan kunnen zetten. In principe dient dit te gebeuren door het gewest, het kan zijn dat het gewest dit voor een stuk delegeert naar de provincie. Sowieso zal de provincie hier in de komend periode zeer nauw bij worden betrokken daar zij de aanzet heeft gegeven voor de ontwikkeling van een toekomstvisie en zal de provincie het stuur moeten houden in het verhaal van het gewestelijk uitvoeringsplan dat morgen moet ontwikkeld worden. Wat betreft de geklasseerde sluizen kan in een gewestelijk RUP worden voorzien dat er alternatieven moeten worden voorzien, in voorkomend geval heeft dit een deklassering tot gevolg. 24 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Dit, de zone van het kanaal Kortrijk-Bossuit gelinkt aan het domein van de Gavers, met een focus op het economisch belang, is een van de prioriteiten die de provincie wenst te realiseren in deze legislatuur. Vraag nr. M/2014/21 van de heer Hugo De Plecker (Open Vld) Visserij De heer Hugo de Plecker, Open Vld-fractievoorzitter, stelt dat een goede maand geleden via de pers werd bekend gemaakt dat er 306.000 kg goede en kwaliteitsvolle vis werd vernietigd in 2013 d.i. 2% van de totale vangst. Het gaat over pladijs, rog, steenbolk, hondshaai en rode poon. Toch niet de minste. Voedselvernietiging, terwijl er bij velen armoede heerst, doet de wenkbrauwen fronsen, tenminste als je een beetje sociaal voelend bent. De heer De Plecker is zich toen gaan informeren aan de basis, want uiteraard moet daar een machinatie achter zitten. Niemand gooit zo maar vis of voedsel weg. En er is hoop. Tot op heden was het zo: Europa legde een minimum prijs op, en als deze niet werd gehaald, dan moest de vis vernietigd worden om de markt niet te verstoren. De vissers of reders kregen een vergoeding hiervoor van Europa. Vanaf januari 2014 gooit Europa het over een andere boeg. Juist om te vermijden dat er vis moet vernietigd worden. Er wordt zo maar geen geld meer uitbetaald aan de reders maar er wordt geld vrij gemaakt voor het volgende: De vis die niet verkocht kan worden zal worden opgeslagen in diepvriezers. En als de markt het toelaat of als het rechtstreekse aanbod van de visvangst daalt, zal deze vis op de markt gebracht worden om het marktevenwicht te behouden. De heer De Plecker weet dat de provincie al promotie maakt om voor onze Noordzeevis , die beter is dan de ingevoerde pangasius die van de andere kant van de wereld moet komen met alle negatieve gevolgen van dien als men spreekt over kwaliteit en duurzaamheid. Hij denk dat er, door dit nieuwe gegeven, nu een meer tijdsen doelgericht promotieplan kan opgemaakt worden afhankelijk van de marktomstandigheden. Daarnaast, en de heer De Plecker richt zich ook even naar gedeputeerde Myriam Vanlerberghe, zou volgens zijn informatie Europa een deur open laten tegen de armoedebestrijding. Hiervoor zou kunnen gewerkt worden met bijvoorbeeld maximumprijzen voor erkende organisaties tegen armoedebestrijding. De heer De Plecker heeft deze informatie uit eerste hand van de betrokken instanties en zij zijn vragende partij. De heer De Plecker stelt dan ook de vraag of de gedeputeerde bereid is om met deze nieuwe gegevens een overleg te organiseren met vertegenwoordigers van de reders en de algemeen directeur en zijn staf van de Vlaamse visveiling, om te zien welke mogelijkheden er zijn zowel naar de promotie van onze Noordzeevis als naar een duurzame voedselvoorziening in het kader van de armoedebestrijding. Antwoord Gedeputeerde Bart Naeyaert verwijst naar enkele promotieactiviteiten die reeds gebeuren voor het promoten van de Noordzeevis. Dit op initiatief van de provincie en de POM West-Vlaanderen. De gedeputeerde wijst ook op de aanlandingsplicht vanaf 1 januari 2016; dit betekent dat er nog meer zal moeten gezocht worden naar manieren om deze vis te vermarkten. Met de verwerkende industrie wordt ook onderzocht wat de mogelijkheden zijn. De gedeputeerde verwijst ook naar de mogelijkheid om vis naar scholen toe te leiden als didactisch materiaal. En anderzijds moet ook bekeken worden in hoeverre de provincie hier een rol kan spelen in het kader van de voedselbedeling. De gedeputeerde is dan ook bereid om met de verschillende mogelijke partners in overleg te gaan. Repliek De heer De Plecker dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord en laat weten dat de eerder vernoemde partijen ook vragende partij zijn voor verder overleg. 25 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 Vraag nr. M/2014/22 van de heer Jan Van Meirhaeghe (N-VA) Zelfdoding in West-Vlaanderen De heer Jan Van Meirhaeghe, N-VA-raadslid, verwijst naar de aanleiding voor zijn vraag nl. het recent overlijden van een tiener uit Erpe-Mere door zelfdoding. De reden was daarenboven pestgedrag. Daardoor kwamen beide thema’s jammer genoeg opnieuw uitgebreid aan bod in de media. Vlaanderen is één van de koplopers qua suïcidecijfers in Europa. We moeten alleen Finland laten voorgaan. En in Vlaanderen staat onze provincie bovenaan wat het aantal zelfmoorden betreft. In 2011 zijn 280 mensen omgekomen door zelfdoding. Hulpverleners binnen onze provincie schreeuwen naar meer middelen rond preventie. In het meerjarenplan vinden we geen concrete actiepunten terug rond suïcidepreventie. De provincie wil nog dit jaar een actieplan rond suïcidepreventie oprichten. Hoe ver staan deze plannen en hoe zal dit precies aangepakt worden? In haar beleidsverklaring verwees de gedeputeerde in dit verband naar het opwekken van weerbaarheid en taboedoorbreking als één van de zeven prioriteiten binnen welzijn. Antwoord Gedeputeerde Myriam Vanlerberghe dankt de heer Van Meirhaeghe om zijn vraag en om dit probleem mee blijvend onder de aandacht te brengen. De gedeputeerde laat weten dat dit ook één van haar prioriteiten is. Begin juni zal de campagne rond taboedoorbreking starten, deze campagne zal 5 jaar lopen en telkens met de nadruk op één thema. Daarnaast komt er ook een studiedag om de expertise samen te brengen. De doelstelling blijft om de cijfers van zelfdoding naar omlaag te brengen. Een derde aspect is het globale beleid om te werken aan een warmere en meer open en luisterende samenleving. Alles wat in de beleidsnota staat leidt naar minder uitsluiting. Repliek De heer Van Meirhaeghe dankt de gedeputeerde voor het antwoord en bevestigt dat het inderdaad zijn bedoeling is om dit probleem blijvend onder de aandacht te brengen. 26 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 REGISTER SCHRIFTELIJKE VRAGEN Nr. Datum Vraagsteller Onderwerp Blz GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur S/2014/8 30/01/2014 Kristof Pillaert S/2014/9 06/02/2014 Maarten Tavernier Kostprijs derde groepsaankoop groene energie december 2013 Mollenbestrijding 2 3 FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur S/2014/10 25/02/2014 Herman Lodewyckx NMBS 5 BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) S/2014/11 03/12/2013 Kurt Himpe Renovatie kasteel Wolvenhof 6 JEAN DE BETHUNE, gedeputeerde van economie en streekontwikkeling, externe relaties en Noord-Zuid-beleid en gelijke kansen S/2014/12 13/01/2014 Herman Lodewyckx Lijn 73 8 MYRIAM VANLERBERGHE, gedeputeerde van cultuur en welzijn S/2014/13 05/02/2014 Peter De Roo Boek+editie+tentoonstelling Reniere & Depla:Quatre mains 10 27 Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 2 – februari 2014 REGISTER MONDELINGE VRAGEN Nr. Datum Vraagsteller Onderwerp Blz CARL DECALUWE, gouverneur van West-Vlaanderen M/2014/10 M/2014/11 M/2014/12 M/2014/13 Martine Vanryckeghem Carine De Jonghe Peter Herman Evaluatie van het rampenplan Stormschade Brandweerhervorming Cameraschild in West-Vlaanderen Kurt Himpe 13 14 15 17 GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur M/2014/15 M/2014/17 M/2014/19 Annick Lambrecht Christof Dejaegher Maarten Tavernier Looppaden in Tillegembos Provinciefonds Schaapsherder Damse Vaart 19 21 22 FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur M/2014/14 Martine Vanbrabant M/2014/16 M/2014/18 Herman Lodewyckx Koen Bultinck Reenacting in het kader van het herdenkingstoerisme WOI Spoorweg Adinkerke-Duinkerke NMBS 18 20 21 BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) M/2014/21 Hugo De Plecker Visserij 24 JEAN DE BETHUNE, gedeputeerde van economie en streekontwikkeling, externe relaties en Noord-Zuid-beleid en gelijke kansen M/2014/20 Rik Soens Kanaal Bossuit-Kortrijk 23 MYRIAM VANLERBERGHE, gedeputeerde van cultuur en welzijn M/2014/22 Jan Van Meirhaeghe Zelfdoding in West-Vlaanderen 25
© Copyright 2024 ExpyDoc