Beleidsplan Wmo 2015 – 2016 - Wmo adviesraad Westerveld

Beleidsplan Wmo
2015 – 2016
Gemeente Westerveld
Oktober 2014
0.
Samenvatting (beleidskaders)
Voor u ligt het Wmo Beleidsplan 2015 – 2016. Per 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wet
maatschappelijk ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking. Deze wet brengt een aantal ingrijpende
veranderingen en nieuwe taken met zich mee. Dit maakt het noodzakelijk om een geactualiseerd
beleidsplan op te stellen voor de Wmo. Dit plan sluit aan op het huidige Wmo beleidsplan 2012 –
2015.
De veranderingen in de Wmo staan niet op zichzelf, maar zijn onderdeel van een veel bredere
ontwikkeling binnen het sociaal domein. De integraliteit en samenhang met de andere transities
(Jeugdzorg, Participatiewet en Passend Onderwijs) zijn van groot belang. Wij als college proberen de
ondersteuning zo integraal mogelijk aan te bieden om de kosten voor de maatschappelijke
ondersteuning in te beperken.
Onze uitgangspunten voor dit plan borduren voort op de visie waarop de Wmo zich baseert: ‘het is
belangrijk dat burgers meedoen in de samenleving’. Het begrip kanteling speelt daarin voor ons een
belangrijke rol. Dit houdt in dat we niet meer alleen kijken naar de beperkingen van mensen, maar
vooral naar de mogelijkheden die iemand heeft. Wij gaan daarbij uit van de eigen kracht en
zelfredzaamheid van mensen. Onze uitgangspunten vindt u terug in de beleidsthema’s: sociale
samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid, burgerparticipatie, mantelzorg en vrijwilligerswerk,
integrale toegang, algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen, maatschappelijke opvang,
tegemoetkoming in zorgkosten, kwaliteit en toezicht en een financieel beheersbare Wmo.
Sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid krijgen een belangrijke plaats in dit plan. Wij als
college willen dat onze inwoners prettig kunnen wonen en leven in hun sociale omgeving. Onderlinge
verbondenheid en betrokkenheid zijn daarvoor belangrijke voorwaarden. Wij zetten onder andere in
op: betere afstemming van voorzieningen, passende mogelijkheden voor wonen, betere
toegankelijkheid van voorzieningen en wij bieden ruimte voor pilots vanuit de bevolking voor de
uitvoering van de WMO in samenhang met de andere transities.
Om het begrip ‘meedoen’ uit de Wmo te kunnen invullen, hechten wij veel waarde aan
burgerparticipatie. Wij willen de deskundigheid van burgers en organisaties beter benutten. Daarvoor
hebben wij inwoners, instellingen en organisaties om input gevraagd als het gaat om de belangrijkste
veranderingen en de nieuwe taken. Daarnaast hebben wij adviesorganen en maatschappelijke
organisaties in de voorbereidingsfase geconsulteerd.
Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn belangrijk voor het leefklimaat in onze gemeente. Van burgers
wordt verwacht dat zij elkaar naar vermogen ondersteunen. Wij faciliteren verschillende
gespecialiseerde organisaties die als steunpunt voor vrijwillige inzet dienen. Daarnaast maken we
vormen van mantelzorgcompliment en respijtzorg mogelijk.
De samenhang tussen de verschillende domeinen wordt gewaarborgd door de integrale toegang. Het
gaat erom dat de cliënt of diens vertegenwoordiger weet waar hij of zij terecht kan met vragen.
Belangrijke onderdelen van de integrale toegang betreffen het versterken van het voorliggende veld
(voorliggende voorzieningen, lichte hulpverlening, vroegsignalering), de inzet van preventie en het
oplossen van de enkelvoudige en eenvoudige vraagstukken en het sociaal team voor de meervoudige
en complexe vraagstukken. Doel is vraagstukken eerder te signaleren en het gebruik van duurdere
zorg en ondersteuning tegen te gaan.
In bepaalde gevallen kunnen inwoners niet op eigen kracht en ook niet met behulp van het sociale
netwerk zelfredzaam zijn of deelnemen aan de samenleving. In dat geval bieden wij een effectieve
ondersteuning in de vorm van algemene – en maatwerkvoorzieningen voor inwoners die dat nodig
hebben. Wij houden daarbij rekening met persoonlijke omstandigheden, zoals de leefsituatie en de
mogelijkheden van de aanvrager om zelf in de kosten te voorzien. Om het beroep op
maatwerkvoorzieningen te beperken willen wij (voorliggende) algemene voorzieningen versterken.
Maatschappelijke opvang biedt hulp en opvang aan mensen die door allerlei oorzaken de aansluiting
met de samenleving verliezen. Wij willen voorkomen dat mensen in een uitzichtloze situatie terecht
komen. De gemeente Assen fungeert voor een groot deel van de maatschappelijke opvang als
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
1
centrumgemeente met als nieuwe taak beschermd wonen. Het AMHK wordt per 1 januari
ondergebracht bij de GGD Drenthe en de taken van het OGGZ worden geïntegreerd in het sociaal
team.
Leven met een chronische ziekte of handicap brengt vaak extra kosten met zich mee. Vanaf 1 januari
2015 zijn wij verantwoordelijk voor een tegemoetkoming in deze zorgkosten. Deze vorm van
maatwerk kan bestaan uit een financiële tegemoetkoming en/of een speciale zorgverzekering.
Wij zijn ook verantwoordelijk voor kwaliteit en toezicht en continuïteit van de maatschappelijke
ondersteuning in de vorm van kwaliteitsstandaarden voor aanbieders en kwaliteitseisen voor
voorzieningen en beroepskrachten. Hiervoor ontwikkelen we lokaal kwaliteitsbeleid.
In dit plan geven wij tenslotte de risico’s en financiële gevolgen van onze plannen weer, voor zover dat
op dit moment mogelijk is.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
2
Inhoudsopgave
0.
Samenvatting ................................................................................................................................ 1
1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 4
1.1
Achtergrond ................................................................................................................................ 4
1.2
Wat kunt u van deze nota verwachten? ..................................................................................... 4
1.3
Burgerparticipatie ....................................................................................................................... 4
1.4
Samenwerking andere gemeenten ............................................................................................ 5
1.5
Leeswijzer ................................................................................................................................... 5
2.
De nieuwe Wmo 2015 ................................................................................................................... 6
2.1
De opdracht ................................................................................................................................ 6
2.2
De taken ..................................................................................................................................... 6
2.3
Nieuwe doelgroep AWBZ-Wmo ................................................................................................. 6
3.
Visie en koers ................................................................................................................................ 7
3.1
Onze visie op welzijn, zorg en ondersteuning ............................................................................ 7
3.2
Visie op de nieuwe Wmo 2015 ................................................................................................... 7
3.3
Samenhang met Jeugdzorg, Participatiewet en Passend onderwijs ......................................... 9
4.
Sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid .......................................................... 10
5.
Burgerparticipatie ....................................................................................................................... 12
6.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk................................................................................................. 13
7.
Integrale toegang ........................................................................................................................ 15
8.
Algemene voorzieningen ........................................................................................................... 17
8.1
Algemene voorzieningen .......................................................................................................... 17
8.2
Samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders ....................................................... 18
8.3
Eigen bijdragen bij algemene voorzieningen ........................................................................... 18
9.
Maatwerkvoorzieningen ............................................................................................................. 19
9.1
Maatwerkvoorzieningen............................................................................................................ 19
9.2
Eigen bijdragen bij maatwerkvoorzieningen ............................................................................. 20
9.3
Overgangsrecht ........................................................................................................................ 21
9.4
Persoonsgebonden budget ...................................................................................................... 21
10.
Maatschappelijke opvang .......................................................................................................... 22
11.
Tegemoetkoming zorgkosten .................................................................................................... 24
12.
Kwaliteit en toezicht ................................................................................................................... 25
13.
Financiën ..................................................................................................................................... 26
Bijlagen ................................................................................................................................................. 28
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
3
1.
Inleiding
Op 28 april 2014 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) door de Tweede
Kamer aangenomen. Op 8 juli 2014 heeft de Senaat ingestemd met de nieuwe Wmo 2015. Hierdoor
worden gemeenten vanaf volgend jaar verantwoordelijk voor meer Wmo taken. De wet treedt per
1 januari 2015 in werking.
Voor u ligt het Wmo beleidsplan 2015 – 2016 van de gemeente Westerveld, volgens artikel 2.1.2. van
de Wmo 2015. Dit beleidsplan is deels een actualisatie van het Wmo beleidsplan 2012 – 2015. Het
plan schetst de kaders (de hoofdlijnen) voor de uitvoering van de nieuwe Wmo 2015. Het beleidsplan
dient voor 1 november 2014 door de gemeenteraad te worden vastgesteld. We werken dit beleidsplan
nader uit in de gemeentelijke verordening, de beleidsregels, besluiten en uitvoeringsprogramma 2015.
1.1
Achtergrond
Vanaf 1 januari 2015 gaat er veel veranderen in het sociale domein. Met de drie decentralisaties
worden wij verantwoordelijk voor de Jeugdzorg, Werk & Inkomen (Participatiewet) en uitbreiding van
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
In de afgelopen jaren is het beroep op ondersteuning enorm toegenomen, waardoor de grenzen van
ons sociale stelsel in zicht zijn gekomen. De toenemende kosten in combinatie met de forse
bezuinigingen maken een andere aanpak noodzakelijk. De groei in de uitgaven van de AWBZ,
Jeugdzorg en Werk & Inkomen moet worden doorbroken om ook op langere termijn de financiering te
kunnen waarborgen. De transities in het sociale domein zijn het vehikel om die koerswijziging te
realiseren: goedkoper, slimmer en beter. Vanaf het jaar 2011 hebben wij met ons Wmo beleidsplan
2012-2015 de kanteling ingezet. Dit kan worden gezien als de voorbereiding op de nieuwe wet en het
beleid, waarin ook een bezuinigingsslag heeft plaatsgevonden.
Er ligt een kans om een lokaal ondersteuningsstelsel te bouwen dat gericht is op het vergroten van de
participatie van mensen met een kwetsbare positie in de samenleving, Dit stelsel gaat uit van wat
mensen en hun netwerk/omgeving zelf nog kunnen, in plaats van een systeem waarin mensen
claimbare rechten hebben op strak omlijnde vormen van zorg. Mensen worden aangespoord om mee
te doen en iets voor hun omgeving te betekenen. Hiermee willen we de eigen verantwoordelijkheid en
onafhankelijkheid van inwoners en samenleving versterken.
1.2
Wat kunt u van deze nota verwachten?
De inhoud van het vorige Wmo beleidsplan 2012-2015 blijft grotendeels overeind. De basis en onze
ambities op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning blijven in grote lijnen gelijk. De nieuwe
taken en de nieuwe Wmo vereisen echter dat wij dit in een nieuw plan en een nieuwe verordening
vormgeven. Daarom is de nota geactualiseerd en hebben wij beschreven hoe we omgaan met de
nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Wij geven aan welke keuzes we maken. Hiermee geven we
onze beleidskaders aan.
Het Wmo beleidsplan wordt nu meer onderdeel van het beleid op het gebied van het gehele sociale
domein en is niet meer een op zichzelf staande nota. De integraliteit en samenhang met de andere
transities is van groot belang. Een aantal onderwerpen is overkoepelend, zoals het regelen van de
toegang tot ondersteuning, de integrale aanpak (één huishouden, één plan, één regisseur) en het
inzetten op preventie. Dit is niet iets dat alleen bij de Wmo terugkomt, maar ook bij de Jeugdwet en de
Participatiewet. Het leidt hier en daar tot overlappingen in de tekst van de verschillende
beleidsplannen. Dat is onvermijdelijk, omdat deze plannen ook afzonderlijk gelezen moeten kunnen
worden.
1.3
Burgerparticipatie
Wij vinden het belangrijk om onze burgers en organisaties te betrekken bij ons beleid. Wij willen
burgers, instellingen en organisaties om hun input vragen als het gaat om de belangrijkste
veranderingen waaronder de nieuwe taken. De lokale zorgaanbieders en de adviesorganen hebben
wij vroeg bij het beleidsproces betrokken om zo gezamenlijk te kijken naar de nieuwe taken en
uitdagingen waar wij voor staan en hoe we deze het beste kunnen vormgeven in beleid. De inwoners
hebben wij aan de hand van informatieavonden geïnformeerd en om reactie gevraagd.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
4
1.4
Samenwerking andere gemeenten
In de voorbereiding van de nieuwe Wmo is samengewerkt met de gemeente Meppel. Met betrekking
tot de inkoop werken wij samen met de gemeenten Hoogeveen, De Wolden, Staphorst,
Zwartewaterland en Meppel. Daarnaast heeft de gemeente Assen als centrumgemeente een taak
voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke opvang. Gemeente Assen is centrumgemeente voor de
gemeenten Tynaarlo, Midden-Drenthe, Aa en Hunze, Hoogeveen, Noordenveld, De Wolden, Meppel
en Westerveld.
1.5
Leeswijzer
Na deze inleiding vindt u in hoofdstuk twee een uitgebreide toelichting op de nieuwe taken en
verantwoordelijkheden van de nieuwe Wmo 2015. In hoofdstuk drie schetsen we de visie en de koers
van het sociale domein en specifiek van de Wmo 2015. In dit hoofdstuk komt ook de samenhang
binnen de transities aan bod. In de daaropvolgende hoofdstukken komen de inhoudelijke
beleidsthema’s aan de orde. Deze zijn achtereenvolgens: sociale samenhang, toegankelijkheid en
leefbaarheid, burgerparticipatie, mantelzorg en vrijwilligerswerk, integrale toegang, algemene
voorzieningen, maatwerkvoorzieningen, maatschappelijke opvang, tegemoetkoming in zorgkosten en
kwaliteit en toezicht. Tot slot beschrijven wij in hoofdstuk dertien de financiële gevolgen en risico’s.
De verschillende hoofdstukken hebben een vergelijkbare opbouw, te weten:
 Korte inleiding van het thema: wat is de bedoeling van de wetgever, wat hebben we al
geregeld, wat ontbreekt en wat kan er beter?
 Welk doel stellen we ons vervolgens? Deze doelen vloeien voort uit onze visie en de wettelijke
taken;
 Wat gaan we doen om deze doelen te realiseren? Voortvloeiend uit de gestelde doelen en de
analyse van de huidige situatie geven we een opsomming van resultaten.
Wij wensen u veel leesplezier toe.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
5
2.
De nieuwe Wmo 2015
Als uitgangspunt staat de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger centraal. Het is een
omslag in denken en doen, van recht op zorg en ondersteuning naar ondersteuning op maat waarbij
de eigen mogelijkheden en die van het sociale netwerk startpunt zijn.
Gemeenten zijn al sinds 1994 verantwoordelijk voor de maatschappelijke ondersteuning van haar
inwoners op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Vanaf 2007, met de invoering van de Wet
maatschappelijke ondersteuning, deed de gedachte haar intrede om eerst te kijken naar de eigen
mogelijkheden van mensen en die van de sociale omgeving. Per 2015 krijgen gemeenten met de
transities de verantwoordelijkheid voor bijna alle ondersteuning aan mensen die het alleen niet
redden.
2.1
De opdracht
In de wettekst van de Wmo 2015 wordt de opdracht voor de gemeente als volgt omschreven:
 Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en
leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;
 Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of
met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen
leefomgeving;
 Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en
verslavingszorg).
Deze opdracht vervangt de negen prestatievelden van de Wmo 2007.
2.2
De taken
De nieuwe Wmo 2015 geeft de gemeente de wettelijke taak om te zorgen voor de maatschappelijke
ondersteuning. De belangrijkste opgaven binnen de nieuwe Wmo zijn:
 Het voorkomen dat inwoners onnodig een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning
(preventie);
 Het bieden van algemene voorzieningen en collectieve en individuele maatwerkvoorzieningen
voor het bevorderen en ondersteunen van zelfredzaamheid en participatie van personen met een
beperking en een chronisch, psychisch, psychosociaal of psychiatrisch probleem. Dit gebeurt zo
veel mogelijk in hun eigen leefomgeving;
 Het bieden van maatschappelijke opvang en beschermd wonen;
 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers met onder andere informatie, advies en
respijtzorg. Een onderdeel hiervan is het zorgen voor een blijk van waardering;
 Het bieden van tijdelijke en kortdurende cliëntondersteuning;
 Het bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk en veiligheid en
leefbaarheid waaronder het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;
 Bevorderen van zo veel mogelijk samenhang in de dienstverlening op het gebied van
maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs,
welzijn, wonen, werk en inkomen.
2.3
Nieuwe doelgroep AWBZ-Wmo
In 2015 krijgen we te maken met nieuwe ondersteuningsvragen van mensen die tot die tijd zorg
ontvingen op grond van de AWBZ. De nieuwe doelgroep is zeer gevarieerd en heeft tal van
achtergronden, soms ook combinaties daarvan. Het gaat om o.a. de volgende cliënten:
 ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek
 volwassenen met psychiatrische problematiek
 volwassenen met een verstandelijke beperking
 volwassenen met een zintuiglijke beperking
 volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte
Tot op heden hebben wij nog geen betrouwbaar inzicht in de aantallen van deze doelgroep binnen
onze gemeente. Zodra we exacte cijfers hebben, wordt dit toegevoegd aan het beleidsplan.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
6
3.
Visie en koers
Bij uitvoering van de transities in het sociale domein blijft meedoen voor ons centraal staan. Mensen
die actief meedoen in de samenleving voelen zich gelukkiger, zijn minder vaak ziek en voelen zich
meer betrokken bij hun omgeving. Gemeenten kunnen hierin een belangrijke rol spelen.
3.1
Onze visie op welzijn, zorg en ondersteuning
Onze centrale visie en uitgangspunten voor het sociale domein zijn beschreven in ons visiedocument
‘drie transities in het sociale domein’, vastgesteld door de gemeenteraad op 15 oktober 2013.
Onze visie op de transities in het sociale domein is dat onze inwoners zelf eigenaar zijn van hun
problemen en oplossingen om invulling te geven aan hun eigen leven. Wij richten ons op:
1. Het versterken van de eigen verantwoordelijkheid, de onafhankelijkheid en het sociale netwerk
van burgers en samenleving;
2. Het organiseren van effectieve ondersteuning voor inwoners van Westerveld die dat nodig
hebben;
3. Het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de verantwoordelijkheden van overheid en burger
via de drie transities.
De hierboven beschreven visie vraagt een omkering in denken en doen. Hiervoor hebben wij een
aantal uitgangspunten geformuleerd. Deze zijn breed kenbaar gemaakt en worden ook al in de praktijk
toegepast. De transities vragen echter om een structurele doorvoering ervan, ook in beleidskeuzes.
Ten aanzien van het sociale domein zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld:







De mogelijkheden van de burgers staan centraal, niet de beperkingen;
Als mensen problemen of beperkingen hebben, lossen ze dat in eerste instantie zelf op of in de
directe omgeving. Voorts wordt gekeken of algemene voorzieningen een oplossing kunnen
bieden. Pas als dat niet lukt, is professionele hulp aan de orde;
Investeren in de zelfsturing van mensen. Hulp is in eerste instantie gericht op het zelf leren doen;
Ondersteuning is in principe tijdelijk, dichtbij en eenvoudig;
Minder regels – meer ruimte voor uitvoering. Regels worden beperkt om de uitvoerders ruimte te
geven om de beste en meest efficiënte oplossing te kiezen;
Maatschappelijke dienstverlening bestaat zoveel mogelijk uit vrij toegankelijke, algemene
voorzieningen;
Wederkerigheid – iedereen kan iets voor een ander betekenen.
3.2
Visie op de nieuwe Wmo 2015
De Wmo geeft ons de mogelijkheid activiteiten te ontwikkelen, voorzieningen te treffen en diensten
aan te bieden waardoor inwoners mee kunnen doen in de samenleving. Wij willen meer
verantwoordelijkheid bij inwoners leggen. Zij zijn in onze visie niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf
maar ook voor de zorg aan (kwetsbare) medeburgers en hun leefomgeving. We vinden het ook
belangrijk dat (welzijns)voorzieningen zich richten op versterking van het vrijwilligerswerk,
ondersteuning van mantelzorgers en het verstevigen van sociale verbanden in buurten en wijken.
Soms lukt meedoen niet op eigen kracht. In dat geval willen wij voorzieningen realiseren om de
zelfredzaamheid te bevorderen.
Op basis van de visie op de nieuwe Wmo komen wij tot de volgende uitgangspunten voor de Wmo
2015:
Dorpskracht
Wij geloven in de kracht, het zelf organiserend vermogen en de creativiteit van onze inwoners,
maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Zij weten zelf het beste wat nodig is om hun dorp
levend en vitaal te houden. Zij weten hoe ze het ‘noaberschap’ een impuls kunnen geven en hoe zij
samen voorzieningen in stand kunnen houden. Wij ondersteunen zelfwerkzaamheid vanuit een open
houding en met vertrouwen in het particulier initiatief. Bij overname van gemeentelijke taken en
voorzieningen door het particulier initiatief bieden wij veel ruimte voor een eigen invulling en
uitvoering.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
7
Sociale en financiële onafhankelijkheid
In onze gemeente wonen inwoners die sociaal of financieel kwetsbaar zijn. Met ons beleid willen wij
de positie van deze groep versterken, onder meer door participatie en een vangnet van voorzieningen.
De voorzieningen zijn gericht op het voorkomen van sociale uitsluiting en armoede en op het
versterken van zelfrespect en het bieden van kansen om zelfredzaam en zelfverzorgend te zijn.
Vraag van de inwoner
De gemeente is een dienstverlenende organisatie. Hierbij hoort een transparante houding en vlotte
behandeling van de vraag van inwoners, gericht op samenwerken en het oplossen van problemen.
Als wordt gesignaleerd dat een inwoner een beperking ondervindt bij deelname aan de samenleving,
wordt er gekeken wat de behoefte aan ondersteuning is door bijvoorbeeld een Wmo-consulent of het
sociaal team. Welke mogelijkheden heeft hij zelf nog en welke oplossingen passen daarbij? In
samenspraak wordt een ondersteuningsplan op maat gemaakt.
Verbinding Jeugdwet
Een aantal taken van de Jeugdwet en de Wmo overlapt elkaar, bijvoorbeeld cliëntondersteuning.
Hiervoor wordt beleid en uitvoering op elkaar afgestemd. Daarnaast is afstemming noodzakelijk voor
jeugd- en jongerenwerk en bij de overgang van cliënten van Jeugdwet naar Wmo bij het bereiken van
de volwassen leeftijd.
Zelfzorg en zelfredzaamheid
Zelfzorg betekent dat iemand, ondanks ziekte of handicap, in staat is met de nodige ondersteuning
voor zichzelf te zorgen. Zelfredzaamheid houdt in dat iemand zonder hulp zelfstandig kan wonen en
voor zichzelf kan zorgen. Het is iemand die de regie over zijn eigen leven houdt.
Op het gebied van wonen, welzijn en zorg kan zelfzorg en zelfredzaamheid versterkt worden door:
- sociaal veilige buurten;
- huistechnologie (domotica) en hulpmiddelen;
- inzet van vrijwilligers- en mantelzorgers;
- het onder voorwaarden toestaan van mantelzorgwoningen;
- een woningvoorraad die levensloopbestendig is en geschikt voor het verlenen van zorg. Het
aanbod is wel beperkt.
Ook in onze ruimtelijke- en planologische plannen houden we rekening met het versterken van
zelfzorg en zelfredzaamheid van onze inwoners.
Algemene voorzieningen
Algemene voorzieningen zijn voorzieningen waarover iedereen, ook zonder handicap of beperking,
kan beschikken. Het gaat om algemeen gebruikelijke voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die vrij
verkrijgbaar zijn, niet speciaal voor iemand met een handicap bedoeld en niet aanzienlijk duurder dan
vergelijkbare producten met hetzelfde doel. Daarnaast gaat het om voorzieningen met diensten die
specifiek op een bepaalde doelgroep zijn gericht. De rolstoelpool is hiervan een goed voorbeeld.
In onze gemeente moeten voldoende algemene voorzieningen aanwezig zijn die een beperking of
belemmering kunnen compenseren. De afgelopen periode hebben wij gewerkt aan een gericht en
effectief aanbod van algemene voorzieningen. Voorzieningen als inzet van vrijwillige dagbesteding,
rolstoelpool, huurmogelijkheid duo-fiets, informatie en adviespunt, kleine noden dienst en projecten
voor thuisadministratie en dergelijke zijn uitgerold en worden in de komende periode verder
ontwikkeld. Door de algemene voorzieningen kan het beroep op duurdere, maatwerkvoorzieningen
afnemen. Hiermee verwachten we de Wmo, ook op langere termijn, financieel beheersbaar te houden.
Wij verwachten dat de door ons gesubsidieerde maatschappelijke organisaties en instellingen zich
aanpassen aan deze ontwikkelingen, o.a. door het creëren van (voorliggende) algemene
voorzieningen. Wij verwachten van deze instellingen een actieve houding en een ondersteunend
aanbod dat gericht is op zelfredzaamheid en participatie.
Maatwerkvoorzieningen
Maatwerk, zoals genoemd in de Wmo, vormt het vangnet aan ondersteunende voorzieningen voor
mensen met een chronische ziekte en/of beperking. Inwoners komen hiervoor in aanmerking wanneer
de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorliggende, algemene voorzieningen niet voldoende
ondersteuning bieden. De maatwerkvoorzieningen dragen bij aan het versterken van de
zelfredzaamheid en de mogelijkheid om zo lang mogelijk in de eigen omgeving te kunnen wonen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
8
Sociale samenhang en samenwerking
Bij de Wmo gaat het om de vraag hoe samenhang en samenwerking ontstaat tussen eigen
verantwoordelijkheid, informele zorg, Wmo-voorzieningen (algemene en maatwerk), Wet Langdurige
Zorg (WLZ), jeugdzorg, gemeentelijke ondersteuning en facilitering. Voorwaarden hiervoor zijn onder
meer: bekendheid van het aanbod, afstemming van dit aanbod en duidelijkheid over de vraag van
inwoners. Samenvattend gaat het om intensieve samenwerking, aanbieden van diensten in
samenhang en een goede informatievoorziening voor en door vrijwilligers en professionals.
Voorbeelden uit de gemeente zijn het dorpsnetwerk Vledder en de Sociale Marke Dwingeloo. De
komende jaren willen wij hier verder actief op in zetten.
Wederkerigheid
We kunnen trots zijn op het sociaal maatschappelijk welzijn in Westerveld. Om dit niveau de komende
decennia zo te houden en verder te verbeteren is meer wederkerigheid nodig. In het sociaal
maatschappelijk verkeer is het wenselijk de wederkerigheid weer onder de aandacht te brengen. Daar
zijn twee goede redenen voor: (1) iedereen heeft kennis of vaardigheden die ingezet kunnen worden
voor een ander, daarmee wordt ook eigen kracht ondersteund. Door meer wederkerigheid (2) in het
sociaal maatschappelijk verkeer wordt het beroep op betaalde zorg (naar verwachting) minder. In de
jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s Wmo/Welzijn geven we hier uitvoering aan.
Een financieel beheersbare Wmo
Uit onderzoek in 2010 bleek dat de kosten in onze gemeente relatief hoog zijn. Vanaf 2011 tot en met
heden is de kanteling ingezet en hebben we lagere kosten en beheersing van de kosten mogelijk
gemaakt. Om meer grip te krijgen op inkomsten en uitgaven rond de uitvoering van de Wmo zijn:
maandelijkse bewaking van de budgetten, ontwikkelen van efficiënte werkprocessen, deskundigheid
en meer zicht op de inzet van personeel mogelijk gemaakt. Door verdere ontwikkeling van algemene
voorzieningen verwachten wij de kosten ook in de toekomst beheersbaar te houden.
3.3
Samenhang met Jeugdzorg, Participatiewet en Passend onderwijs
De Wmo 2015 is een onderdeel van een algehele kanteling in het sociaal domein en staat hiermee
niet op zichzelf. De lokale infrastructuur en beleidsontwikkeling geven we voor alle transities vorm
vanuit dezelfde visie en uitgangspunten.
Dwarsverbanden liggen er op allerlei niveaus:
1. Integrale toegang/dienstverlening (preventie en vroegsignalering)
2. Meedoen (versterken eigen kracht en social return)
3. Vervoer
4. Opeenstapeling van maatregelen
5. Inkoop en opdrachtgeverschap
6. Ontschotting beschikbare budgetten
De transities kennen elk hun eigen wettelijk kader, planning, uitvoering en specifieke doelgroepen. In
dit stadium kan alleen al om praktische redenen niet alles met elkaar verbonden worden. Belangrijk is
om nu waar mogelijk de juiste verbindingen te leggen, geen onomkeerbare besluiten te nemen, het
voor de korte termijn te regelen en grip te krijgen op de nieuwe taken. De bovenstaande
uitgangspunten komen in de hierna volgende hoofdstukken terug.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
9
4.
Sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid
De kern van onze visie op sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid is dat burgers prettig
kunnen wonen en leven in hun sociale omgeving. Ze delen normen en waarden, tonen betrokkenheid
en voelen zich onderling verbonden.
Sociale samenhang en leefbaarheid
In een sterke, leefbare samenleving tonen inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties
zich betrokken bij elkaar en ondersteunen elkaar waar mogelijk. Zij kunnen zelf bijdragen aan het
creëren van een blijvend, goede, leefomgeving met een passend voorzieningenniveau. Zij weten
immers zelf het beste wat nodig is om hun dorp levendig en vitaal te houden. Dit draagt bij aan het
voorkomen en beperken van professionele ondersteuning. Wij geloven in de kracht, het zelf
organiserend vermogen en de creativiteit van onze inwoners. De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd
in het realiseren van leefbare kernen en dorpen. Belangrijkste beleidslijnen zijn:
Dorpsgemeenschappen
De dorpen in gemeente Westerveld weten hoe ze het ‘noaberschap’ een impuls kunnen geven en hoe
zij samen voorzieningen in stand kunnen houden. Zij mogen ons uitdagen het beleid ‘nog beter’ uit te
voeren dan wij hebben bedacht (right to challenge). De samenwerking tussen de
dorpsgemeenschappen en de gemeente ligt vast in afspraken. Deze zijn erop gericht om de
dorpsgemeenschappen meer ruimte te geven voor ontwikkelingen in het dorp.
Fysieke ontmoetingsplaatsen
Ontmoeting is een belangrijk middel om sociale samenhang te bevorderen. De afgelopen periode zijn
verschillende fysieke ontmoetingsplaatsen weggevallen. De Wmo-doelgroep is een belangrijke
gebruiker van verschillende ontmoetingsplaatsen in Westerveld. Zij zullen te maken krijgen met
veranderingen in de beschikbaarheid en nabijheid van voorzieningen. De komende periode gaan wij
hierop inzetten door o.a. nieuwe vormen van ondersteuning (denk aan algemene voorzieningen) te
koppelen aan het behoud van ontmoetingsplaatsen.
Samenwerking corporaties
De samenwerking met de woningcorporaties is geregeld in het plan ‘Visie op wonen’ en via
prestatieafspraken, maar deze zijn verouderd. Er worden binnen afzienbare tijd nieuwe
prestatieafspraken gemaakt. Deze borduren voort op de goede, informele samenwerking tussen
inwoners, gemeente en corporaties.
De samenwerking richt zich op de beleidsterreinen:
- kwaliteitsverbetering bestaande woningbouwvoorraad;
- aanpassen aanleunwoningen;
- wijze van toewijzing (beschikbaar houden van reeds aangepaste woningen voor de
doelgroep);
- huisvesten kwetsbare groepen;
- duurzaamheid.
Mantelzorgwoning
Specifieke vragen over de (ver)bouw van mantelzorgwoningen komen steeds meer voor. Het
Omgevingsrecht is in ontwikkeling. Wij verwachten onder andere een maatregel voor vergunningvrij
bouwen (wijziging Besluit omgevingsrecht). Staatssecretaris Van Rijn (ministerie van VWS) en
minister Blok (ministerie van Wonen en Rijksdienst) hebben toegezegd dat na de zomer van 2014 een
handreiking komt voor de gemeenten hoe om te gaan met de vraag naar mantelzorgwoningen. Het
uitgangspunt is dat wij het bouwen van mantelzorgwoningen mogelijk gaan maken. De
randvoorwaarden hiervoor gaan wij nog uitwerken.
Samenwerking en afstemming
Organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg in onze gemeente en gemeente Meppel gaan
werken aan een betere samenwerking en afstemming. In Westerveld kiezen we voor (keten)
samenwerking, omdat we leven in een netwerksamenleving waarin alles en iedereen met elkaar
verbonden is. We geven elkaar ruimte om samen met onze (keten)partners de beste aanpak te
ontwikkelen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
10
Toegankelijkheid
Inwoners met een beperking kunnen alleen zelfredzaam zijn en participeren als de openbare ruimte
en maatschappelijke voorzieningen voor hen toegankelijk zijn. De gemeente zorgt al voor een goede
toegankelijkheid van de fysieke omgeving voor mensen met een beperking. Denk daarbij aan op- en
afritten voor rolstoelen van het trottoir of aangepaste bushaltes.
Er zijn al veel vervoersvoorzieningen voor mensen met een beperking. Gemeenten zijn nu al
verantwoordelijk voor leerlingenvervoer, WSW-vervoer, en Wmo-vervoer/regiotaxi en vrijwillig
georganiseerd vervoer. Hier komen vanaf 1 januari 2015 nog bij vervoer jeugdzorg en vervoer
dagbesteding/begeleiding. De vervoersstromen gaan toenemen en worden waarschijnlijk ook
complexer. Om inzicht te krijgen in de verschillende vervoersstromen is door Stamm Cmo uit Assen
een onderzoek gedaan naar vervoer in Zuidwest Drenthe en een deel van Overijssel. De resultaten
worden binnenkort bekend gemaakt.
Samenwerken en bundeling van vervoer lijken de sleutelwoorden. Dit kan op verschillende niveaus in
de keten, zoals gezamenlijke inkoop, indicatiestelling en/of uitvoering. Dit biedt mogelijk ook kansen in
het kader van de Wmo 2015. Doel is de mobiliteit van doelgroepen in het sociale domein te vergroten.
Doel en resultaten
Doel
Bevorderen van de sociale samenhang en toegankelijkheid van dorpen in de gemeente Westerveld
ten behoeve van leefbaarheid voor de burgers.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. Bestaande voorzieningen en structuren beter op elkaar laten aansluiten;
2. Fysieke ontmoetingsplaatsen in stand houden;
3. Stimuleren en faciliteren van bewonersinitiatieven ter versterking van de leefbaarheid.
Bewonersinitiatieven zijn welkom. De gemeente Westerveld denkt mee en werkt zo mogelijk mee
(right to challenge);
4. Voldoende passende mogelijkheden voor wonen realiseren die erop gericht zijn om ouderen
langer in de eigen omgeving te laten wonen;
5. Een passend en toekomstgericht vervoerssysteem realiseren;
6. Samenhangende arrangementen zorg en welzijn tot stand brengen;
7. De functie voor informatie, advies en cliëntondersteuning verder ontwikkelen;
8. Toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking
bevorderen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
11
5.
Burgerparticipatie
Meedoen wil zeggen: deelname aan de samenleving door alle burgers, ook kwetsbare burgers. We
willen burgers en instellingen betrekken bij het ontwikkelen van visie en beleid, gericht op
maatschappelijke ondersteuning. Burgerparticipatie is nauw verbonden met het begrip ‘Civil Society’
dat verwijst naar een evenwichtige verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid, burgers en
maatschappelijk middenveld.
Betrokkenheid burgers
In de Wmo heeft het betrekken van burgers en raadplegen van (cliënten) adviesraden een centrale
plek gekregen. Beleid wordt niet ontwikkeld louter van achter de computer in het gemeentehuis. Juist
het contact met het werkveld en de burgers is erg belangrijk voor continuering en aanpassing van
beleid. In Westerveld kiezen we voor (beleid) ruimte, omdat niemand de wijsheid in pacht heeft.
Ruimte geven en krijgen is belangrijk om samen publieke problemen op te lossen.
Inwoners, verenigingen, instellingen en organisaties willen wij om input vragen als het gaat om de
belangrijkste veranderingen en nieuwe taken. In september 2013 zijn al voorbereidende
informatiebijeenkomsten geweest. Eind augustus 2014 hebben wij informatieavonden georganiseerd
in de vier kernen van gemeente Westerveld. De uitkomsten van deze bijeenkomsten zijn
meegenomen in deze beleidsnota. Het betrekken van de verschillende partijen bevordert het
draagvlak voor dit plan en leidt tot goede aansluiting met de uitvoerende praktijk.
Adviesorganen en maatschappelijke organisaties in het sociaal domein zijn in de voorbereidingsfase
op onderdelen geconsulteerd. Op informele wijze is gesproken over de nieuwe verantwoordelijkheden
en taken van de gemeente. Met elkaar is bekeken hoe we dit vorm kunnen geven.
Ook na 1 januari 2015 is de betrokkenheid van burgers van groot belang bij het gemeentelijk beleid.
Als ervaringsdeskundigen weten zij als geen ander wat zij nodig hebben en of zij de juiste
ondersteuning ontvangen. De kans voor de komende periode is de kracht van maatschappelijke
initiatieven beter te benutten en de invloed van burgers, bedrijven en instellingen op de ontwikkeling
van onze gemeente te vergroten.
Aan de hand van consults met inwoners, organisaties en adviesorganen en natuurlijk op basis van
resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken kunnen wij in beeld brengen of burgers / cliënten
tevreden zijn en hoe we het beleid en de uitvoering kunnen bijstellen.
Communicatie
Over de veranderende rol, wijzigingen en bezuinigingen met betrekking tot de taken in het sociaal
domein zullen wij zowel intern als extern, met onze inwoners en maatschappelijke partners
communiceren. Vanwege de veranderende rol dient ook een cultuuromslag plaats te vinden, zowel
binnen de interne organisatie als bij inwoners en maatschappelijke partners.
Vanuit het ministerie van VWS wordt een landelijke campagne gestart, voorbeeld is het persoonlijk
aanschrijven van de gebruikers van de Wtcg en Cer regelingen.
In het communicatieplan ‘Transities Sociaal Domein gemeente Westerveld’ is het communicatietraject
uitgewerkt. Het plan dient als kapstok. Dit voorjaar is gestart met een Wmo-nieuwsbrief. Deze krijgt
een vervolg, mogelijk in combinatie met de overige nieuwe taken van de gemeente in het sociaal
domein.
Doel en resultaten
Doel: Benutten van deskundigheid van en vergroten van draagvlak bij burgers en organisaties van
belanghebbenden in het gemeentelijke beleidsproces.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
In voorbereidingstrajecten van (nieuw) beleid belanghebbenden betrekken;
Luisteren naar de burgers en adviesorganen;
Het verrichten van jaarlijkse onderzoeken, bij cliënten, inwoners en organisaties gericht op de
dienstverlening van de gemeente, de doeltreffendheid van het beleid, de communicatie en de
samenwerking. Voor de benchmark denken wij aan 1 x per 4 jaar;
Kennisverbreding en cultuuromslag bevorderen door de inzet van communicatie.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
12
6.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk
Informele zorg is één van de uitgangspunten van de nieuwe Wmo: van burgers wordt verwacht dat zij
elkaar naar vermogen ondersteunen. Vrijwilligerswerk en mantelzorg worden hiermee in de nieuwe
aanpak nog belangrijker dan ze al waren.
De Wmo 2015 geeft aan dat gemeenten in hun Wmo beleidsplan de ondersteuning van mantelzorgers
en vrijwilligers moeten beschrijven. Een vrijwilliger zet zich in uit vrije wil, maar niet vrijblijvend. Een
mantelzorger kiest niet voor een taak als mantelzorger; dat overkomt hem/haar door ziekte van een
naaste. Bij beide taken gaat het om het stimuleren en ondersteunen van de zelfzorg en
zelfredzaamheid van de samenleving.
Mantelzorgers en vrijwilligers
Gemeenten zijn en worden nog meer verantwoordelijk voor het waarderen en erkennen van
mantelzorgers en vrijwilligers. Wij zien in dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat mantelzorgers
en vrijwilligers hun taak – met plezier – kunnen volhouden. Een inspirerend beleid, waarbij actief
ingezet wordt op het leggen van contact met de mantelzorgers en vrijwilligers, is hierbij noodzakelijk.
Wat is er al?
In oktober 2010 is de nota ‘Helpen in meedoen’ vastgesteld. Het betreft een startnotitie voor de
beleidskaders op het gebied van vrijwilligerswerk, mantelzorg en maatschappelijke stage. De nota is
opgenomen in dit beleidsplan.
Wij vinden het belangrijk om goede ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers te bieden. De
ondersteuning bestaat uit emotionele ondersteuning, praktische hulp bij regelzaken en informatie over
mantelzorg, ziektebeelden, vrijwilligerszorg enzovoorts. Ook kunnen mantelzorgers bij
welzijnsstichtingen terecht voor respijtzorg.
Het Contactpunt Mantelzorg zorgt voor lotgenotencontact voor mantelzorgers. De taken van het
contactpunt zijn:
 Belangenbehartiging;
 Informatieverstrekking;
 Advisering aan lotgenoten;
 Organisatie van lotgenoten- en themabijeenkomsten;
 PR en voorlichting;
 Organisatie van de Dag van de Mantelzorg.
Het Servicepunt Vrijwilligerswerk ondersteunt, stimuleert en waardeert vrijwillige inzet in de
gemeenten Meppel en Westerveld. Daarnaast adviseert en ondersteunt zij bij vragen over
onkostenvergoeding, begeleiding en verzekeringen. Bij het servicepunt kun je terecht voor:
 Bemiddeling tussen vrijwilliger en vrijwilligerswerk;
 Gratis online vrijwilligersvacaturebank;
 Informatie en advies over vrijwilligers en vrijwilligerswerk;
 Deelname aan cursussen en trainingen;
 Speciale projecten, zoals Maatschappelijk Betrokken Ondernemen, NL Doet en
Maatschappelijke Stage.
Waardering van mantelzorgers
Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een jaarlijkse blijk van waardering voor
mantelzorgers. Tot deze datum konden mantelzorgers in aanmerking komen voor een landelijk
mantelzorgcompliment van € 200,- op jaarbasis. Deze regeling is vervallen. De middelen worden naar
het Sociaal Deelfonds overgebracht.
Hoe de waardering vorm krijgt wordt nader uitgewerkt. Omdat wij streven naar zoveel mogelijk overleg
en meedenken van de veldpartijen zullen ook zij bij de uitwerking betrokken worden. De jaarlijkse dag
voor de mantelzorg kan ook een blijk van waardering zijn.
Respijtzorg
Respijtzorg, ook als ondersteuningsmogelijkheid in de thuissituatie, is er om druk op de mantelzorger
te verminderen. Wij willen voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt. Even zo belangrijk is dat
mantelzorgers goed op de hoogte zijn van andere ondersteuningsmogelijkheden, zodat zij weten waar
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
13
ze aan kunnen kloppen als er problemen zijn.
In de vorige beleidsperiode zetten wij al in op respijtzorg, maar vanaf 1 januari 2015 worden wij ook
verantwoordelijk voor de voorheen AWBZ-gefinancierde respijtzorg. Het gaat dan onder andere om
kinderen met een beperking die gaan logeren, zodat ouders ontlast worden. Deze taak gaat gepaard
met een korting op het budget waardoor nieuwe vormen ontwikkeld moeten worden. Vormen van
respijtzorg zijn: oppas, thuisopvang, dagopvang, kortdurend verblijf of inzet informele zorg. Hoe de
respijtzorg gedetailleerd vorm gaat krijgen wordt nader uitgewerkt.
Daarnaast is het belangrijk om te kijken hoe we het aanbod voor mantelzorgers en vrijwilligers kunnen
versterken.
Doel en resultaten
Doel
Het scheppen van voorwaarden waardoor zo min mogelijk belemmeringen ontstaan voor
mantelzorg en vrijwilligerswerk. Wij willen vrijwilligers en mantelzorgers zodanig ondersteunen en
faciliteren dat zij in staat zijn hun werkzaamheden te (blijven) doen op een manier die bij hen past
en die van belang is voor de lokale gemeenschap.
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Doorontwikkelen van een toegankelijk en bereikbaar informatiepunt voor vrijwillige inzet;
2. Voorrang geven aan lokale instellingen en lokaal aanbod;
3. Vraag en aanbod verbinden tussen organisaties (waaronder IGSD), mantelzorgers en
vrijwilligers;
4. Stimuleren van coördinatie en meer aanbod van deskundigheidsbevordering vrijwillige inzet;
5. Signaleren en adequaat handelen inzake knelpunten bij vrijwilligers- en beroepsinstellingen;
6. Waarderen en erkennen van vrijwilligers en mantelzorgers;
7. Opnemen van social return in de bestekken van werkzaamheden in het kader van de Wmo;
8. Tussentijds evalueren van bereik mantelzorgondersteuning en servicepunt;
9. Waardering mantelzorg organiseren;
10. Flexibele vormen van respijtzorg mogelijk maken.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
14
7.
Integrale toegang
In het kader van de Wmo 2015 verwachten wij van inwoners die ondersteuning krijgen een
maatschappelijke bijdrage. In het meedoen in de wijk of het dorp speelt naast het leveren van een
tegenprestatie ook het gevoel mee dat je ertoe doet. Het geeft burgers zelfvertrouwen en vergroot de
zelfredzaamheid.
Integrale toegang
Voor de inwoners van Westerveld die dat echt nodig hebben, wordt de ondersteuning effectief
georganiseerd. Inwoners die een beroep doen op de voorzieningen in het kader van de Wmo 2015
zoeken contact met het Wmo-loket van onze gemeente. Het Wmo-loket is één van de toegangen in
het sociale domein. In onze algemene visie integrale toegang transities staan de kaders voor de
organisatie van de integrale toegang voor inwoners die hulpvragen hebben over participatie,
zelfredzaamheid en het opvoeden en opgroeien van kinderen. Hierbij gelden de principes: meer eigen
kracht, vergroten zelfredzaamheid, ondersteuning zo dicht mogelijk bij de burgers, meer
betrokkenheid eigen netwerk, meer inzet op preventie, vroegsignalering en de beweging in gang
zetten van ‘dure’ zorg naar meer ‘goedkopere’ zorg.
Voor het vormgeven van de integrale toegang hanteren we een model dat is gebaseerd op de nulde,
eerste en tweede lijnszorg. Dit model maakt duidelijk op welke verschillende plekken binnen de
samenleving ondersteuning kan worden geboden. Het model is als bijlage toegevoegd.
Enkelvoudige en eenvoudige vraagstukken worden in de nulde en eerste lijn opgelost, binnen het
sociaal netwerk van burgers. Hulp is zo nodig beschikbaar van generalisten die binnen de nulde en
eerste lijn ondersteuning bieden bij het (zoveel mogelijk zelf) oplossen van een vraagstuk.
Meervoudige en complexe vraagstukken komen terecht bij het sociaal team. Een belangrijk onderdeel
hiervan is een gezamenlijke werkwijze en integrale dienstverlening.
Sociaal team Westerveld
Het sociale team beweegt zich tussen de nulde, eerste en de tweede lijn. Het doel van het sociaal
team is: voor de inwoner van de gemeente Westerveld, die het alleen niet redt, op de terreinen van
werk en inkomen, zorg, welzijn, opvoeding en jeugdzorg, ondersteuning dichtbij, meer op maat,
slagvaardig en effectief aan te bieden. Niet alleen houdt het team zich bezig met het organiseren van
(professionele) ondersteuning voor burgers die dit echt nodig hebben, maar ook heeft het team een
belangrijke taak en meerwaarde in o.a. het versterken van het zogenaamde voorliggende veld. We
willen een verschuiving realiseren van zwaardere vormen van zorg naar lichtere vormen, efficiënte
regievoering bij complexe meervoudige problematiek, groter beroep op zelfoplossend vermogen. Tot
slot streven we naar zoveel mogelijk samenwerken en verbindingen leggen met overige eerste
lijnsfuncties, denk hierbij aan de huisartsen, wijkverpleegkundige en het welzijnswerk. Het sociaal
team in Westerveld zal per oktober 2014 geformeerd zijn en zijn werkzaamheden starten.
Preventie en vroegsignalering
De Wmo verwacht van gemeenten een actieve inzet op het gebied van preventie en vroegsignalering.
Preventie en vroegtijdig signaleren van problemen kan voorkomen dat intensieve vormen van
ondersteuning nodig zijn. Preventie begint met het tijdig signaleren van kwetsbare inwoners. Een
signalerende rol wordt ook toegedacht aan huisartsen, scholen, verenigingen en organisaties in
buurten en wijken. Het is van belang dat hulpverleners elkaar weten te vinden en informatie delen met
elkaar.
Wat is er al?
Op dit moment worden er in de gemeente diverse preventieprogramma’s uitgevoerd in het sociaal
domein. Het welzijnswerk heeft programma’s gericht op jeugd rondom weerbaarheid, veiligheid en
middelengebruik. Wij zijn direct betrokken bij preventie wanneer het gaat om overgewicht bij kinderen
en het stimuleren van bewegen door inzet van de sportcoaches.
De GGD heeft diverse preventieprogramma’s rondom jeugdgezondheidszorg en openbare
gezondheidszorg. Zorginstellingen hebben preventieprogramma’s voor hun cliënten waaronder
ouderen (bv. valpreventie, goed medicijngebruik).
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
15
Het is belangrijk om een beweging van onderop te stimuleren. Sleutelorganisaties in de Westerveldse
samenleving dienen ook een positie te krijgen in het organiseren van eigen kracht, preventie en
vroegsignalering. In het kader van preventie en vroegsignalering is een plan van aanpak ingediend
onder de noemer ‘versterken van het voorliggende veld’. Dit plan is erop gericht om verschillende
voorlichtingen en trainingen breed in de Westerveldse samenleving aan te bieden, in samenwerking
met uitvoerende organisaties.
Doel en resultaten
Doel
Het organiseren van een integrale toegang in het gehele sociale domein waarbij de focus ligt op het
versterken van het voorliggend veld, inzet van preventie en het sociale team om vraagstukken eerder
te signaleren en het gebruik van duurdere zorg en ondersteuning tegen te gaan.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. In oktober 2014 starten met pilot sociaal team Westerveld;
2. Werken volgens het principe: één huishouden, één plan en één regisseur;
3. Vraaggericht werken en kijken naar de eigen mogelijkheden van de cliënt en diens sociale
netwerk;
4. Versterken van de eigen kracht, sociale netwerken en formele netwerken in de nulde en eerste
lijn;
5. In samenwerking met buurt- en sportcoaches werken aan preventie voor alle doelgroepen;
6. Bestaande preventieprogramma’s en de behoefte aan nieuwe, effectieve preventieprogramma’s in
de gemeente beter en planmatig in beeld brengen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
16
8.
Algemene voorzieningen
In bepaalde gevallen kunnen inwoners niet op eigen kracht en ook niet met behulp van het sociale
netwerk zelfredzaam zijn of deelnemen aan de samenleving. In dat geval biedt de gemeente een
effectieve ondersteuning in de vorm van algemene en maatwerkvoorzieningen.
8.1
Algemene voorzieningen
Om een samenleving te realiseren waarin iedereen mee kan doen, is het essentieel dat we
zorgdragen voor een toegankelijke samenleving en het realiseren van algemene voorzieningen die de
zelfredzaamheid en participatie van mensen bevorderen. Vanuit de nieuwe Wmo hebben gemeenten
de opdracht om stevig in te zetten op het realiseren van deze algemene voorzieningen. De gemeente
is vrij in de keuze welke algemene voorzieningen zij treft. Het betreft voorzieningen die toegankelijk
zijn zonder uitgebreid onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de
gebruikers. Een inwoner heeft geen beschikking nodig om van algemene voorzieningen gebruik te
maken. Ook een uitgebreid vraagverhelderingsgesprek is niet nodig. Wel kan uit het
vraagverhelderingsgesprek blijken dat een algemene voorziening een (deel van de) oplossing kan
bieden. Ook kunnen algemene criteria worden gesteld met betrekking tot de doelgroep van de
voorziening. De voorziening is toegankelijk voor alle inwoners die behoren tot de doelgroep. Wij zijn
verantwoordelijk voor de kwaliteit van de algemene voorzieningen.
Als het gaat om voorzieningen is de algemene gedachte uit deze nota leidend: iedereen kan langer
zelfstandig blijven en meedoen dankzij eigen kracht en vermogens, de steun van de sociale omgeving
en waar nodig die van de gemeente.
Het uitgangspunt is dat de algemene voorzieningen voorliggend zijn op maatwerkvoorzieningen. Eerst
wordt gekeken wat iemand zelf kan, met behulp van zijn sociale netwerk. Ook kijken we wat kan
worden opgelost met algemene voorzieningen. Oplossingen worden zoveel mogelijk in de eigen
sociale omgeving gevonden, dan wel op een redelijk bereikbare afstand. In gevallen waar dit niet
mogelijk is of niet toereikend, zal een maatwerkvoorziening worden aangeboden. Hierover leest u
meer in het volgende hoofdstuk.
De algemene voorzieningen worden veelal gesubsidieerd. Voor Westerveld geldt dat de meeste
algemene voorzieningen door lokale organisaties en particulier initiatief worden uitgevoerd.
Westerveld kent verschillende algemene voorzieningen op het gebied van maatschappelijke
ondersteuning, waaronder het Welzijnswerk, Algemeen Maatschappelijk Werk, Cliëntondersteuning,
Informatie en advies (o.a. Wmo-loket, Sociale Marke, netwerk Vledder en via spreekuur WMW),
rolstoelpool en de rijdende koffiepot. Komende periode willen wij gebruiken om de algemene
voorzieningen uit te breiden.
Cliëntondersteuning
Op grond van de Wmo 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor informatie, advies en andere
vormen van cliëntondersteuning. Een cliënt kan zich laten bijstaan door een onafhankelijke derde
persoon, een partner, een familielid, een vrijwilliger of een andere onafhankelijke cliëntondersteuner.
De gemeenten zijn verder vrij om in te vullen hoe zij de cliëntondersteuning vorm willen geven.
Cliëntondersteuning kan bestaan uit:
- Informatie, advies en algemene ondersteuning;
- Uitgebreide vraagverheldering om te onderzoeken welke voorziening passend is. Daarbij kijkt de
cliëntondersteuner niet alleen naar Wmo-voorzieningen, maar breed naar alle levensdomeinen
(inclusief onderwijs, werk en inkomen, jeugd);
- Kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes en problemen op diverse levensterreinen.
MEE Nederland is op dit moment de bekendste organisatie voor cliëntondersteuning. De
subsidiegelden van MEE worden overgeheveld naar gemeenten zodat zij verantwoordelijk zijn voor
alle vormen van onafhankelijke cliëntondersteuning voor alle inwoners. Voor de continuïteit van
cliëntondersteuning voor de doelgroepen van MEE is in Drenthe afgesproken 75% van het budget in
2015 beschikbaar te blijven stellen aan MEE Drenthe. Deze organisatie heeft bewezen de
doelgroepen te begrijpen en op onafhankelijke correcte wijze met de cliënt te zoeken naar
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
17
oplossingen. In de komende maanden en in 2015 gaan we in gesprek met de organisatie over de
lokale vormgeving met ingang van 2016.
Hulp op afstand
De Wmo 2015 geeft gemeenten de opdracht om “op ieder moment van de dag telefonisch of
elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te stellen”. Deze taak wordt nu
landelijk door Sensoor uitgevoerd. Gemeenten zijn vrij om deze anonieme hulp op afstand zelf vorm te
geven en te organiseren. Op het landelijke VNG congres is onlangs besloten om deze voorziening
landelijk in te kopen.
Ondersteuning zintuiglijk gehandicapten
Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten in het kader van de Wmo 2015 ook verantwoordelijk voor de
ondersteuning van cliënten met een zintuiglijke beperking. De VNG heeft in afstemming met het
ministerie van VWS gewerkt aan de totstandkoming van landelijke inkoopafspraken voor de
specialistische begeleiding van mensen met een zintuiglijke beperking. Deze contracten zijn voor alle
gemeenten beschikbaar.
8.2
Samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders
Samenwerking en afstemming met zorgverzekeraar en zorgkantoor zijn van groot belang. De
samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars is nieuw en verloopt daardoor nog niet
gemakkelijk. Er is een nieuwe wettelijke verdeling van het zorg- en ondersteuningsveld in de Wet
Langdurige Zorg (de kern-AWBZ), de Zorgverzekeringswet (voor het organiseren van de persoonlijke
verzorging en verpleging aan huis) en de Wmo (ondersteuning). Hierdoor is het vanuit
cliëntperspectief noodzakelijk dat er intensief op deze vlakken wordt samengewerkt om te voorkomen
dat mensen van het kastje naar de muur gestuurd worden. Verder is het nodig om zorg en
ondersteuning daadwerkelijk efficiënter te regelen.
Er wordt in de regio Drenthe (en Vecht en IJsselstreek) contact gelegd met zorgverzekeraar en
zorgkantoor Achmea om te komen tot afstemming tussen het domein maatschappelijke ondersteuning
en het zorgdomein. De focus voor samenwerking met de zorgverzekeraar zal komen te liggen bij:
- De inzet van wijkverpleegkundigen in de 1e lijn/toegang;
- Het afstemmen van het mantelzorgbeleid;
- Het ontwikkelen van arrangementen gericht op preventie;
- Het organiseren van samenhang op andere terreinen waarop zich afbakeningsproblemen
kunnen voordoen.
8.3
Eigen bijdragen bij algemene voorzieningen
Voor een algemene voorziening mag een vergoeding gevraagd worden. Dit is een vast bedrag voor
alle inwoners met of zonder beperking. We willen het gebruik van algemene
(goedkopere) voorzieningen zoveel mogelijk stimuleren. Bij een stapeling van eigen bijdragen kan
bijgesprongen worden vanuit de inkomensvoorziening.
Doel en resultaten
Doel
Een algemene voorziening versterkt de eigen kracht, zelfredzaamheid, participatie of opvang van
inwoners. De voorziening is zonder voorafgaand onderzoek toegankelijk. Dit kunnen voorzieningen
zijn specifiek gericht op een doelgroep of voorzieningen gericht op alle burgers. Wat gaan we
daarvoor doen?
1. We willen algemene voorzieningen meer inzetten ten behoeve van ondersteuning in het
sociaal domein. Ze zijn goed bereikbaar, laagdrempelig en goedkoper dan
maatwerkvoorzieningen;
2. We willen dat de kennis over de inzetbaarheid van de algemene voorzieningen gedeeld wordt
en dat de behoefte aan andere en nieuwe vormen van algemene voorzieningen gesignaleerd
en omgezet wordt in ander of nieuw aanbod. Uitgangspunt daarbij is dat er een beweging op
gang komt van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen;
3. We willen Anonieme 7x24-uurs hulp op afstand bieden door gebruik te maken van de diensten
van Sensoor;
4. We willen de continuïteit van de cliëntondersteuning borgen in 2015 en mogelijk in 2016 door
de inzet van MEE Drenthe.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
18
9.
Maatwerkvoorzieningen
Soms kan de eigen kracht van de cliënt, het sociale netwerk, de gebruikelijke hulp dan wel de
algemene voorziening niet voldoende ondersteuning bieden. In dat geval is een individuele
maatwerkvoorziening nodig.
9.1
Maatwerkvoorzieningen
Een maatwerkvoorziening is volgens de wet een ‘op de behoeften en mogelijkheden van een persoon
afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, inclusief
beschermd wonen, opvang, kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger en
vervoer naar voorziening.’
Een maatwerkvoorziening moet bijdragen aan het versterken van zelfredzaamheid of de participatie
van een cliënt en hem of haar de mogelijkheid bieden zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te
kunnen blijven wonen. Wij willen dat de dienst tegemoet komt aan de wens en afspraken van en met
de burgers. Afspraken zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan, waarin de maatwerkvoorziening
altijd aanvullend is.
Als er sprake is van voorzienbare beperkingen, verwachten wij dat de burger adequate oplossingen
kiest als daar de mogelijkheden voor zijn (voorbeeld: wanneer uw motoriek vermindert en u wilt of
moet verhuizen, dan is het logisch te zoeken naar een woning met een slaapgelegenheid op de
begane grond).
Cliënten mogen hun voorkeuren kenbaar maken bij welke leverancier zij de dienst willen afnemen.
Gemeenten moeten nadrukkelijk aandacht besteden aan keuzemogelijkheden tussen aanbieders als
het om een maatwerkvoorziening gaat. De cliënt kan een aanbieder kiezen op grond van religieuze,
levensbeschouwelijke of andere overwegingen. Het is aan ons om bij ons inkoopbeleid te streven naar
diversiteit in het gecontracteerde aanbod. Voor de inkoop worden kwaliteitsafspraken,
registratievereisten, social return en prijzen vastgelegd in een overeenkomst. Daarnaast blijft de
mogelijkheid middels PGB te kiezen voor andere aanbieders. Op deze manier kunnen wij maximale
keuzevrijheid waarborgen.
De wet geeft niet aan hoe een maatwerkvoorziening eruit moet zien. AWBZ-termen als begeleiding,
dagbesteding of persoonlijke verzorging worden dan ook niet in de wet genoemd. Per 2015 krijgen wij
te maken met de ondersteuningsvragen van een nieuwe groep cliënten: mensen met een somatische,
psychogeriatrische, psychiatrische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
Behoeftehiërarchie
Het is gewenst om beleidskaders vast te stellen voor het verstrekken van maatwerkvoorzieningen
voor de nieuwe ondersteuningsvragen die als gevolg van de AWBZ-decentralisaties aan de
gemeenten gesteld zullen worden.
In de ontwikkeling van de maatwerkvoorzieningen is een relatie gelegd met de behoeftehiërarchie van
Maslow (1943). Volgens zijn theorie zou de mens pas streven naar bevrediging van de behoeften die
hoger in de hiërarchie geplaatst worden, nadat de lager geplaatste behoeften bevredigend zijn. Op
basis van deze behoeftehiërarchie denken wij alle diensten onder te brengen in de navolgende
componenten (voor de lichamelijke behoefte leggen wij een relatie met verpleging en verzorging, dat
is het domein van de ziektekostenverzekeraar):
Leefbaar, sociaal
Leefbaar, hulpmiddelen in en om het huis
Leefbaar, woonaanpassingen
Meedoen, individueel
Meedoen, groep
Meedoen, vervoer
Deze componenten werken we in de beleidsregels en het uitvoeringsplan 2015 nader uit
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
19
Combinaties van diensten
De nieuwe diensten zijn combinaties van de huidige functies in de AWBZ en de Wmo 2007. Door
combinaties kun je efficiencywinst boeken. Gedacht kan worden aan het verbinden / combineren van
persoonlijke verzorging en begeleiding en van huishoudelijke hulp en begeleiding. Ook het verbinden
van extramurale begeleiding en intramurale dagbesteding kan winst opleveren. Het combineren van
verschillende dagbestedingsvormen en vormen van dagbesteding met welzijnsactiviteiten is ook
denkbaar. Hierbij is een combinatie van verschillende groepen mogelijk. Tot slot kan er worden
gedacht aan het combineren van dagbesteding en vormen van werk. Het benutten van het
bedrijfsleven voor arbeidsmatige dagbesteding kan mogelijkheden bieden.
Door de combinaties van diensten is de verwachting dat we binnen de financiële mogelijkheden van
de beschikbare budgetten kunnen blijven. Daarbij gaan wij ook aanbieders uitdagen om met slimme
oplossingen te komen. Dit kan worden meegenomen in het inkooptraject.
Huishoudelijke hulp
In de nieuwe Wmo is Huishoudelijke Hulp (HH) geen onderdeel meer van de compensatieplicht, maar
van de maatwerkregeling gericht op zelfredzaamheid. De maatwerkregeling in de nieuwe Wmo is
gericht op het voeren van een gestructureerd huishouden en niet op een schoon huis. Dit heeft als
consequentie dat geen huishoudelijke hulp in de nieuwe situatie als maatwerkvoorziening wordt
verstrekt. Dit wordt onderstreept door het feit dat wij op het huidige budget voor hulp bij het
huishouden voor het jaar 2015 een korting opgelegd krijgen van 32%, oplopend in 2016 tot 40%. Er
wordt gekeken naar mogelijkheden om hulp bij het huishouden in een algemene voorziening aan te
bieden (voorbeelden zijn een kringzorgwinkel, andere beloningssystematiek voor aanbieders
hanteren, e.d. uitwerking volgt in het uitvoeringsprogramma).
Bij het schrijven van deze nota hebben minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de thuishulptoelage aangekondigd.
Nadere uitwerking van deze toelage volgt. Als wij hiervoor in aanmerking komen en dit willen
uitvoeren, zullen wij zo mogelijk voor de besluitvorming dit plan aanvullen of een en ander opnemen in
het uitvoeringsprogramma.
Begeleiding en Dagbesteding
De functies Begeleiding en Dagbesteding gaan over naar de gemeenten. Begeleiding omvat de door
een instelling of natuurlijk persoon te verlenen activiteiten die de zelfredzaamheid van cliënten
bevorderen, behouden of compenseren. Begeleiding, zoals die nu nog in de AWBZ is
vormgegeven, is onderverdeeld in ‘Begeleiding individueel’ en ‘Begeleiding groep’. Hier vallen vele
soorten begeleiding onder, zoals woonbegeleiding, thuisbegeleiding, dagbesteding en dagopvang. De
begeleiding kan verschillende raakvlakken hebben met andere voorzieningen. We richten ons op een
breder aanbod voor meerdere groepen op lokaal niveau. Verbreding is nodig om op termijn aan de
vraag te kunnen blijven voldoen. We kijken naar mogelijkheden om begeleiding en dagbesteding in
een algemene voorziening aan te bieden.
Kortdurend verblijf
De AWBZ-functie kortdurend verblijf betreft het logeren in een instelling gedurende maximaal drie
etmalen per week. Dit kan gepaard gaan met het verlenen van persoonlijke verzorging, verpleging of
begeleiding. Deze vorm van zorg kan ook geboden worden ter ontlasting van mantelzorgers. Sinds 1
januari 2011 is beroep op kortdurend verblijf alleen nog mogelijk op basis van een afgewogen oordeel
of de cliënt behoefte heeft aan zorg met permanent toezicht. Ook deze AWBZ-functie wordt
gedecentraliseerd naar de Wmo. Het kortdurend verblijf willen we afstemmen met andere vormen van
respijtzorg, zie ook voorgaande hoofdstuk.
9.2
Eigen bijdragen bij maatwerkvoorzieningen
Gemeenten mogen voor een maatwerkvoorziening een eigen bijdrage vragen. Deze bijdrage is
inkomensafhankelijk. In de Wmo hebben gemeenten de mogelijkheid om eigen bijdragen te
heffen voor het gebruik van een voorziening, tot maximaal de kostprijs. Op dit moment wordt er in
onze gemeente voor alle maatwerkvoorzieningen in de Wmo de maximale eigen bijdrage
gevraagd. Dit verloopt via het CAK. Er wordt hierbij rekening gehouden met een stapeling van eigen
bijdragen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
20
9.3
Overgangsrecht
De nieuwe wet voorziet in een overgangsregeling. Dit recht zorgt ervoor dat betrokkenen de zorg die
zij bij inwerkingtreding van de wet ontvangen, nog een zekere tijd kunnen blijven ontvangen.
Voor bestaande AWBZ-cliënten van wie de indicatie doorloopt tot na 2015 blijft deze nog
maximaal 1 jaar van kracht tot 31 december 2015.
Voor de doelgroep ‘Beschermd wonen’ geldt een overgangsrecht van 5 jaar.
De overgang van de huidige doelgroep ‘Huishoudelijke Hulp’ gebeurt aan de hand van de Awb en de
beginselen van behoorlijk bestuur, tot uiterlijk 1 juli 2015.
9.4
Persoonsgebonden budget
We zien het persoonsgebonden budget (PGB) als een instrument voor individueel maatwerk. We
handhaven voor de cliënt de mogelijkheid van het PGB. Belangrijk voordeel van het PGB
is dat het voor mensen met een beperking bijdraagt aan het behouden van de regie over hun eigen
leven. Mensen hebben de vrijheid om zelf te kiezen welke zorgverleners zij willen inschakelen en op
welke tijdstippen zij de zorg wensen te ontvangen.
De Wmo verbindt aan het verstrekken van een PGB een aantal voorwaarden waaraan de
cliënt moet voldoen. Deze zijn:
1. de cliënt is in staat tot een redelijke afweging van zijn belangen om de aan het PGB verbonden
taken op verantwoorde manier uit te voeren (al dan niet met behulp van zijn netwerk);
2. de cliënt heeft weloverwogen besloten dat hij de maatwerkondersteuning als PGB wenst te
ontvangen;
3. de maatwerkvoorziening die met behulp van het PGB wordt verkregen is veilig, doeltreffend en
cliëntgericht.
In de Wmo 2015 is het 'trekkingsrecht' opgenomen om fraude met PGB's te voorkomen. Dit betekent
dat PGB's niet meer op de bankrekening van de cliënt worden gestort, maar dat een onafhankelijke
organisatie het geld beheert. Het kabinet verplicht gemeenten om het uitvoeren van het trekkingsrecht
onder te brengen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De regelgeving omtrent PGB zullen we in de beleidsregels nader uitwerken. De uitwerking betreft de
wijze waarop de hoogte van het PGB wordt vastgesteld en de voorwaarden waaronder hulp kan
worden betrokken van een persoon uit het netwerk van de cliënt.
Doel en resultaten
Doel
Het aanbieden van een passende maatwerkvoorziening aan mensen die niet op eigen kracht
voldoende zelfstandig functioneren en maatschappelijk kunnen participeren en die dit ook niet binnen
het sociale netwerk op kunnen lossen. Verder geldt hierbij dat voorliggende, waaronder algemene,
voorzieningen niet toereikend zijn.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. De bovenstaande diensten verder uitwerken en na verloop van tijd evalueren en zo nodig
bijstellen in overleg met cliënten(organisaties) en (zorg)aanbieders;
2. In 2015 kritisch beoordelen welke maatwerkvoorzieningen vrij toegankelijk gemaakt moeten
worden (naar een algemene voorziening);
3. Zoeken naar passende en effectieve combinaties van diensten;
4. Rekening houden met bestaande indicaties, persoonsdossiers en overgangsrechten;
5. De ondersteuning zo integraal mogelijk aanbieden om afstemmingskosten en dure overlap te
voorkomen.
6. Nieuwe vormen van inkoop, monitoring en verantwoording maken onderdeel uit van de
transformatie.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
21
10. Maatschappelijke opvang
Maatschappelijke opvang richt zich op het bieden van hulp en opvang aan mensen die door allerlei
oorzaken de aansluiting met de samenleving verliezen. Daardoor gaan ze zichzelf verwaarlozen of
overlast veroorzaken. Ze kunnen ook ontheemd raken, eerder slachtoffer worden van mishandeling en
verslaafd raken. Het is nodig deze mensen actief te zoeken, opvang te regelen, hulp en zorg te bieden
en te komen tot herstel van hun situatie. Het gaat om uiteenlopende doelgroepen waarvoor
gemeenten in Drenthe samenwerken en een verschillende verantwoordelijkheid dragen.
Hulpaanbod
We willen mensen die door hun maatschappelijke en psychosociale omstandigheden zeer kwetsbaar
zijn, actief zoeken, bereiken en goed informeren. We stellen organisaties in staat hulp te bieden die
voorkomt dat deze mensen verder afglijden en in een uitzichtloze situatie terecht komen.
Tot de maatschappelijke opvang behoren:
 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
 Anti-verslavingsbeleid
 AMHK (Advies Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
 Beschermd Wonen
Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en anti-verslavingsbeleid
Opvang wordt geboden aan dak- en thuislozen (maatschappelijke opvang) en slachtoffers van
huiselijk geweld (vrouwenopvang). Opvang gaat enerzijds over asiel (bed, bad en brood), anderzijds
over preventie, begeleiden, hulpverlening en herstel van zelfredzaamheid. De uitvoering van
maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en anti-verslavingsbeleid is al jaren een wettelijke
verantwoordelijkheid van alle gemeenten. Zij moeten deze verantwoordelijkheid mandateren aan de
centrumgemeenten. De gemeente Assen fungeert voor deze onderdelen als centrumgemeente. De
gemeenten die onder de centrumgemeente vallen worden periodiek uitgenodigd mee te praten over
het beleid van de centrumgemeente, maar hun invloed is beperkt.
AMHK
Per 1 januari 2015 hebben de Drentse gemeenten ervoor gekozen om het Steunpunt Huiselijk Geweld
(SHG) en Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) samen te voegen tot een Advies en
Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). De uitvoering valt onder de GGD Drenthe.
Zowel landelijk als in Drenthe wordt ernaar gestreefd om deskundigheid op het gebied van huiselijk
geweld en kindermishandeling toe te voegen aan de lokale sociale teams. De professionals in het
sociaal team moeten in staat zijn preventieve activiteiten uit te voeren, huiselijk geweld en
kindermishandeling te signaleren en hierover met het gezin in gesprek te gaan. Het AMHK
ondersteunt, adviseert en zorgt voor deskundigheidsbevordering.
OGGZ
In Westerveld is een OGGZ-netwerk actief dat zich richt op multi-problematiek bij huishoudens die te
maken hebben met ernstige schulden, (dreigende) huisuitzetting, vervuiling, psychiatrische
problematiek, verslaving en ernstige overlast. Het gaat om 15 tot 20 gevallen per jaar (cijfers 2013).
De taken van het OGGZ worden per 1 januari 2015 geïntegreerd in het sociaal team. Dat wil zeggen
dat de vraagverheldering en de regietaak in het sociaal team belegd worden. Van daaruit worden op
e
e
een integrale wijze de benodigde specialistische, maar ook 0 en 1 lijns hulp georganiseerd en
gecoördineerd. Om de continuïteit van bestaande en huidige trajecten te waarborgen zorgen we voor
een zachte landing. Het OGGZ netwerk wordt pas definitief opgeheven als functie en taken voldoende
zijn geborgd in het sociaal team. We maken met de partners nadere afspraken om de overgang
soepel te laten verlopen.
Beschermd wonen
Vanaf 1 januari 2015 valt beschermd wonen onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Deze zijn
dan verplicht om een passend aanbod te bieden voor beschermd wonen en opvang. Onder
beschermd wonen wordt verstaan het bieden van onderdak en begeleiding aan personen met een
psychische aandoening. Het gaat om wonen in een accommodatie of een ‘gewone woning’ van een
instelling met in de directe nabijheid 24 uur per dag toezicht of begeleiding. Participatie in de
samenleving staat hierbij centraal. Beschermd wonen is bedoeld voor personen met psychische of
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
22
psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Een deel van de doelgroep zal, op termijn, een min of meer regulier leven kunnen opbouwen. Een
ander deel zal levenslang afhankelijk zijn van begeleiding en soms ook medicatie.
De verantwoordelijkheid van Beschermd Wonen valt onder de centrumgemeente Assen. Deze
ontvangt een specifieke uitkering van het rijk voor de regievoering en voor een samenhangend
aanbod van voorzieningen in hun regio. Het rijk heeft bepaald dat de transformatie van Beschermd
Wonen in 2015 niet de hoogste prioriteit heeft. Continuïteit en kwaliteit zijn in 2015 de belangrijkste
uitgangspunten. Per 2016 geven we de transformatie vorm. Dit betekent dat we in 2014 in overleg met
de acht regiogemeenten en maatschappelijke partners zorgen voor de inkoop van Beschermd Wonen
per 2015. Vervolgens gaan we werken aan een samenhangend aanbod voor maatschappelijke
opvang, Wmo-ondersteuning en beschermde woonvormen.
Doel en resultaten
Doel
Het doel van maatschappelijke opvang is om voor de inwoners die het betreft de
aansluiting met de samenleving te behouden of te herstellen.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. Meer preventie, snellere signalering en integrale aanpak van huiselijk geweld met de
nadruk op het versterken van de sociale omgeving;
2. De functie van het OGGZ-netwerk op termijn geheel opnemen in het sociaal team;
3. Samenwerken met centrumgemeenten en partners ten aanzien van maatschappelijke
opvang en beschermd wonen en hierbij afspraken maken over:
o De financiering van die onderdelen;
o Inkopen van de voorzieningen in de regio door de centrumgemeente;
o De in- en uitstroom bij beschermd wonen, waaronder de criteria voor toegang;
o Preventie en nazorg;
o Informeren van de cliënten;
o Monitoring en verantwoording.
4. Samen met centrumgemeente voor vrouwenopvang Emmen en de overige Drentse
gemeenten een regiovisie Veilig Thuis Drenthe opstellen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
23
11. Tegemoetkoming zorgkosten
Leven met een chronische ziekte of handicap brengt vaak extra kosten met zich mee. Vanaf 1 januari
2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een vorm van ondersteuning die beter is toegesneden op
de persoonlijke situatie van burgers. Dat vindt plaats door een combinatie van de fiscale regeling
specifieke zorgkosten en gemeentelijk maatwerk voor de ondersteuning van mensen met een
chronische ziekte en/of beperking. De Wtcg en Cer worden hiermee vervangen.
Op 3 juni 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het intrekken van de Wet tegemoetkoming
chronische zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie eigen risico (Cer). Het intrekken van
de regelingen betekent dat de Cer met ingang van 2014 niet meer wordt uitbetaald. Voor de Wtcg
betekent dat in 2014 het bedrag voor het laatst wordt uitbetaald, over het jaar 2013.
De budgetten die met het afschaffen van de Wtcg en Cer vrijvallen hevelen we na een korting over
naar het sociaal domein van het gemeentefonds. De gemeente heeft beleids- en bestedingsruimte om
het budget binnen het sociaal domein in te zetten. Wij kunnen met het totale budget van het sociaal
domein (inclusief de € 45 miljoen vanaf 2014, oplopend tot € 268 miljoen structureel vanaf 2017)
burgers op maat ondersteunen, waaronder burgers met een chronische ziekte en/of beperking en
daarmee samenhangende meerkosten.
Opties
In verband met het wegvallen van de Wtcg en Cer moeten wij ons bezinnen op de manier waarop
chronische zieken en gehandicapten tegemoetgekomen kunnen worden voor de extra kosten die hun
ziekte en/of handicap met zich meebrengt. Er zijn vijf opties:
1) de individuele bijzondere bijstand;
2) een collectieve (aanvullende) zorgverzekering;
3) een financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo;
4) een verlaging van de eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen;
5) een fonds voor ondersteuning van mensen met een chronische ziekte en/of beperking.
Randvoorwaarden
Aan de tegemoetkoming van de zorgkosten stellen wij twee randvoorwaarden: (1) de
uitvoeringskosten moeten worden beperkt en (2) de tegemoetkoming moet terecht komen bij de
mensen waar die voor is bedoeld (controleerbaar). Van de individuele bijzondere bijstand, optie 1,
wordt verondersteld dat de uitvoeringskosten te hoog worden. Van de algemene regelingen zoals
bedoeld in 4 en 5 wordt verwacht dat zij oncontroleerbaar zijn. Optie 2, een collectieve (aanvullende)
zorgverzekering, en optie 3, een financiële tegemoetkoming, blijven dan over.
Planning
Na onderzoek zullen doelgroep, omvang van het budget en voor- en nadelen nader worden
omschreven. In het najaar 2014 krijgen de uitvoeringsmaatregelen verder inhoud en vorm. Vooralsnog
denken we aan regelingen voor inwoners met een beperkt inkomen (lager dan 120% van het wettelijk
minimumloon) en/of inwoners met aantoonbare stapeling van kosten. We volgen de resultaten. Als de
doelstelling niet of onvoldoende wordt bereikt, zullen we de gemeenteraad hierover rapporteren, met
bijstelling of vernieuwing van het beleid.
Doel en resultaten
Doel
Zorgdragen voor een tegemoetkoming in de kosten voor mensen die geconfronteerd
worden met meerkosten als gevolg van een handicap of chronische ziekte.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. Voor 1 januari 2015 maatwerk leveren voor het verstrekken van een tegemoetkoming
voor aannemelijke meerkosten die kunnen bestaan uit een tegemoetkoming en/of een
zorgverzekering;
2. Compensatie van daadwerkelijke gemaakte en noodzakelijke zorgkosten voortkomend
uit bijzondere omstandigheden waar burgers niet zelf in kunnen voorzien.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
24
12. Kwaliteit en toezicht
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke
ondersteuning in de vorm van kwaliteitsstandaarden voor aanbieders en kwaliteitseisen voor
voorzieningen en beroepskrachten.
Kwaliteit en toezicht
De gemeenten hebben de plicht gekregen lokaal kwaliteitsbeleid te ontwikkelen dat zich uitstrekt over
de volle breedte van de maatschappelijke ondersteuning. Er moeten nieuwe modellen ontwikkeld
worden op resultaat (in plaats van productie), maatwerk rondom de burger (in plaats van
standaardisatie en productencatalogi) en ruimte voor de professional (in plaats van het dichtregelen
vooraf en bureaucratisch verantwoorden en monitoren achteraf). Dit heeft gevolgen voor de
monitoringsinstrumenten, de inkoopmodellen en de verantwoordings- en bekostigingssystematiek.
Onder regie van de Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) en de betreffende portefeuillehouders, is in
samenspraak met zorgaanbieders in Drenthe een monitoringssysteem (doelen, resultaten en
indicatoren) uitgewerkt. Dit model gaan wij toepassen. Hierbij merken we op dat monitoring geen
effectmeting is, geen evaluatie en niet gelijk staat aan registratie. De resultaten van een monitor
kunnen wel gebruikt worden als input voor effectmeting of evaluaties. Registratiegegevens kunnen wel
als input voor een monitor dienen.
Wij stellen eisen aan de aanbieders van ondersteuning. Deze eisen nemen we op in de
raamovereenkomst voor maatwerkondersteuning dan wel de subsidieverlening aan algemene
voorzieningen. Als waarborg voor kwalitatief goede ondersteuning aan de meest kwetsbare mensen
formuleert het wetsvoorstel een basisnorm. De voorzieningen moeten in elk geval veilig, doeltreffend,
doelmatig en cliëntgericht worden verleend en afgestemd zijn op de reële behoefte van de cliënt en op
andere vormen van zorg of hulp. Vervolgens moet de voorziening worden verstrekt in
overeenstemming met de verantwoordelijkheid van de beroepskracht die voortvloeit uit de
professionele standaarden (verklaring omtrent gedrag). Ook de zorgaanbieders zijn direct
verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geboden ondersteuning.
Onder regie van de VNG zijn gemeenten, cliëntorganisaties, professionals, aanbieders en
zorgverzekeraars bezig met het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden die als richtinggevend kader
voor gemeenten kunnen dienen. Uitgangspunt hierbij is het sturen op resultaten op het gebied van
(zelf)redzaamheid en participatie met beperkt beschikbare middelen. Dit model is nog niet
beschikbaar.
Doel en resultaten
Doel
Toezicht en kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning op een efficiënte en
doeltreffende manier in de organisatie borgen.
Wat gaan we daarvoor doen (resultaten)?
1. Het hanteren van de kwaliteitsstandaard van de VDG of, zodra de monitor van VNG
beschikbaar komt, overwegen of die moet worden gebruikt;
2. Vanaf 2015 monitoren van de basis-kwaliteitseisen waarbij alert wordt gereageerd op
ontstane problemen omtrent kwaliteit.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
25
13. Financiën
De budgetten voor de nieuwe taken van de Wmo komen via het Sociaal Deelfonds vrij. Hierin worden
de budgetten van Wmo, Jeugdwet en Participatiewet samengevoegd. Het Sociaal Deelfonds is een
integratie-uitkering in het gemeentefonds en wordt via een aparte wet geregeld. In deze financiële
paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod:
 Beschikbaar budget
 Aantallen cliënten (Q)
 Verwachte uitgaven (P)
 Financiële verwerking in de administratie
 Risico’s en beheersing van de risico’s
Beschikbaar budget
In de Meicirculaire 2014 is bekend geworden welk totaalbedrag beschikbaar is voor de Wmo 2015. Dit
zijn de kosten van de AWBZ die worden overgeheveld naar de gemeenten en worden geschaard
onder de Wmo. De verdeling van de budgetten over 2015 vindt plaats op basis van historische
uitgaven. Dit betekent dat de budgetten worden gerelateerd aan een reconstructie van feitelijke
uitgaven op gemeentelijk niveau. De basis hiervoor is zoveel mogelijk het jaar 2013 geweest. In 2016
wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd. Het verdeelmodel zal op korte termijn worden
gepubliceerd. Uiterlijk in de septembercirculaire 2014 wordt het objectieve verdeelmodel voor de
verdeling van het budget vanaf 2016 definitief vastgesteld. Ook de uitkomst per gemeente is dan
duidelijk.
Bestaande taken Wmo (HH ZIN en PGB)
Op basis van de huidige gegevens kunnen wij de volgende voorlopige opstelling maken (exclusief
huidig uitvoeringsbudget):
Budget HH 2015
WVG oud 2015
Nieuwe taken Wmo
Budget 2015
Maatwerk AWBZ
€ 2.143.200
Sociale teams
€
14.707
Uitvoeringsbudget
€
46.447
Mantelzorg
€
77.417
Overige nieuwe taken € 816.548
(incl. investeringsbudget toegang)
Totaal
€ 1.560.365
€ 942.600
€ 3.094.707*
€ 5.597.672
*De verwachte uitgaven zijn nog moeilijk in beeld te brengen. Dit vergt een nadere concretisering van
de vraagbehoefte. Vanuit dit perspectief is het ook van belang om binnen het “ontschotte” budget
voldoende mogelijkheden te hebben om de beschikbare middelen in te zetten. Geredeneerd vanuit
het macrobudget (Nederland-breed) schetst bovenstaand indicatief beeld hoe het beschikbare budget
ingezet kan worden.
Eigen bijdrage
De gemeente hanteert voor alle voorzieningen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens het
wettelijk maximum. Deze bedraagt maximaal de kostprijs van de zorg. Er wordt rekening gehouden
met stapeling van eigen bijdragen bij meerdere voorzieningen. Deze kunnen niet hoger zijn dan het
wettelijk maximum dat iemand kan betalen.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
26
Aantallen functies voor cliënten (juli 2014)
Hulpmiddelen
156
Vervoer
756
Woonaanpassingen
32
HH1
436
HH2
110
HH1 PGB
28
HH2 PGB
3
Nu begeleiding
253
Kortdurend verblijf
5
Beschermd wonen
16
Risico’s en beheersing van deze risico’s
Bestaande AWBZ-cliënten behouden vanaf het moment van decentralisatie tot eind 2015 in beginsel
hun oude rechten. De bezuinigingen op de nieuwe Wmo-taken gaan echter al wel in per 1 januari
2015. In het huidige wetsvoorstel dragen gemeenten het volledige financiële risico, tenzij het ze lukt
om alle overgangscliënten nog voor 1 januari 2015 opnieuw te beoordelen én cliënten niet in beroep
gaan tegen het nieuwe aanbod. Het verstrekken van nieuwe beschikkingen aan cliënten kan pas
plaatsvinden nadat de gemeente de Wmo verordening heeft vastgesteld. Deze regeling geldt ook voor
cliënten met een indicatie voor huishoudelijke hulp. Deze krijgen voor 1 april 2015 een herindicatie en
vallen onder een overgangsregeling van 3 maanden. Concreet houdt dit in dat pas vanaf juli 2015 de
HH structureel zal verminderen. Samen met de korting op het budget van ruim 600.000 euro, vormt dit
een groot risico. Dit risico nemen we op in de risicoparagraaf van de begroting 2015.
De eigen bijdrage is op dit moment geraamd op € 550.000. Voor de volgende jaren staat dit bedrag
ook in de begroting. Gezien de herindicering en stapeling van eigen bijdragen ontstaat hier mogelijk
een risico. De komende tijd zal met behulp van de aantallen mogelijk een duidelijker beeld ontstaan.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
27
Bijlagen
Bijlage 1:
VERDELING
VRAAGKANT
TOEGANGSMODEL TRANSITIES
Generalistisch
toegang
Gespecialiseerd
toegang
5%
Generalisten
Preventie &
ondersteuning
Sociaal
netwerk
Klant
Specialisten
Ondersteuning &
hulpverlening
Gespecialiseerd hulpaanbod
Klant
Sociaal team Westerveld
Positief veilig basisklimaat
Sociaal
netwerk
15%
80%
VERDELING
BUDGET
Bijlage 2: Begrippenlijst
Algemene voorziening - zijn laagdrempelige diensten of faciliteiten die bedoeld zijn voor alle burgers
of iedereen die tot een bepaalde doelgroep behoort.
AWBZ - Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Wettelijke verzekering voor zorg en begeleiding bij
langdurige ziekte, handicap of ouderdom.
Beschermd wonen - wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht
en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en
psychosociaal functioneren, stabilisatie van het psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van
verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen,
bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op
eigen kracht te handhaven in de samenleving.
CAK - Centraal Administratie Kantoor. Het CAK stelt vast en incasseert de (inkomensafhankelijke)
eigen bijdragen voor geleverde zorg uit de Wmo.
Centrumgemeente - een gemeente die een bepaalde functie uitvoert voor en in samenspraak met
omliggende gemeenten.
CIZ - Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ indiceert de aanspraak op zorg uit de AWBZ.
Dagbesteding (AWBZ) - ook wel begeleiding groep genoemd. Het gaat om de structurele
tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem
zingeving verleend.
Extramurale zorg - zorg die beschikbaar is voor mensen die zelfstandig wonen.
Formele zorg – is de zorg die wordt geleverd door professionals.
GGZ - Geestelijke GezondheidsZorg. Een deelgebied binnen de gezondheidszorg dat behandeling,
begeleiding en verzorging biedt aan mensen met psychische problemen, evenals preventie.
Hulp bij het Huishouden - de hulp bij het huishouden die toegekend kan worden is onderverdeeld in
twee categorieën, variërend van lichtere hulp tot zware en intensievere hulp. Afhankelijk van de soort
beperkingen die bij het voeren van het huishouden ondervonden worden vindt indicatie voor één van
deze categorieën plaats. Het betreft de volgende categorieën:
Categorie 1- huishoudelijke werkzaamheden, waaronder stof afnemen, afwassen, opruimen, ramen
zemen en sanitair schoonmaken, was doen en opbergen, bed opmaken/verschonen en het verzorgen
van planten en huisdieren;
Categorie 2 - bij cliënten met een psychogeriatrische, psychiatrische of soort gelijke aandoening.
Indicatie - besluit waarin is vastgelegd of iemand recht heeft op zorg. Als dat het geval is, is ook
vermeld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode.
Individuele maatwerkvoorziening - een voorziening die zich kenmerkt door een op maat van de
persoon gesneden en afgestemd geheel van maatregelen.
Informele zorg - is de zorg die wordt geleverd door mantelzorgers en vrijwilligers.
Intramurale zorg - ook wel residentiële zorg genoemd. Is gezondheidszorg die gedurende een
onafgebroken verblijf van meer dan 24 uur geboden wordt in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis,
verpleeghuis, verzorgingshuis of een instelling voor verstandelijk gehandicapten. De geboden zorg
kan bestaan uit begeleiding, verzorging en/of behandeling
Kanteling - werkwijze/proces waarbij de omslag van claim- en aanbodgericht werken naar vraag- en
resultaatgericht werken centraal staat. Centrale doelstelling is het stimuleren van participatie en
zelfredzaamheid van alle burgers. Het vraag- en resultaatgericht werken krijgt o.a. vorm in een
keukentafelgesprek.
Keukentafelgesprek - uitgebreid gesprek om te onderzoeken wat de problemen zijn op het gebied
van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Bij een keukentafelgesprek wordt daarvoor
samen naar een oplossing gezocht.
Kortdurend verblijf (AWBZ) - logeren gedurende maximaal drie etmalen per week in een AWBZ
instelling. Het gaat om inwoners die permanent toezicht nodig hebben. Ook is er een noodzaak tot
ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt.
Kringzorgwinkel – een suggestie nader te ontwikkelen om voorzieningen voor korte duur
beschikbaar te maken. Is in studie.
Maatschappelijke opvang - het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan
personen die door een of meer problemen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op
eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Mantelzorger - iemand die langdurig en onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of
hulpbehoevende in zijn of haar omgeving.
Ondersteuning thuis - ondersteuning voor inwoners voor wie, naast de inzet vanuit de basis, extra
ondersteuning thuis nodig is om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Het kan hierbij
bijvoorbeeld gaan om persoonlijke verzorging, individuele begeleiding en huishoudelijke hulp.
Overgangsregeling - een overgang die geleidelijk verloopt van de oude situatie naar de nieuwe
situatie waarbij passende ondersteuning wordt geboden aan de cliënt om zich de nieuwe situatie
eigen te maken.
Participatiewet - de Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening
en een deel van de Wajong samen. Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat zoveel
mogelijk mensen deelnemen in de samenleving.
Persoonlijke verzorging (AWBZ) - Het ondersteunen bij of het overnemen van lichaamsgebonden
zorg, zoals wassen, aankleden, hulp bij eten, drinken of toiletgebruik.
PGB - PersoonsGebonden Budget. Een geldbedrag waarmee de cliënt zelf de zorg in kan kopen.
Sociaal team Westerveld
Het sociaal team beweegt zich tussen de eerste en de tweede lijn. Het doel van het sociale team is:
voor de inwoner van de gemeente Westerveld, die het alleen niet redt, op de terreinen van werk en
inkomen, zorg, welzijn, opvoeding en jeugdzorg, de ondersteuning dichtbij slagvaardig en effectief aan
te bieden. Niet alleen houdt het team zich bezig met het organiseren van (professionele)
ondersteuning voor burgers die dit echt nodig hebben, maar ook heeft het team een belangrijke taak
en meerwaarde in o.a. het versterken van het zogenaamde voorliggende veld: een verschuiving
realiseren van zwaardere vormen van zorg naar lichtere vormen, efficiënte regievoering bij complexe
meervoudige problematiek, groter beroep op zelfoplossend vermogen en tot slot zoveel mogelijk
samenwerken en verbindingen leggen met overige eerste lijnsfuncties, denk hierbij aan de huisartsen,
wijkverpleegkundige en het welzijnswerk.
Het organiseren van een integrale toegang in het gehele sociale domein waarbij de focus ligt op het
versterken van het voorliggend veld, inzet van preventie en het sociale team om vraagstukken eerder
te signaleren en het gebruik van duurdere zorg en ondersteuning tegen te gaan.
Toegang - het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) bij de
gemeente en/of het sociaal team met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van passende
ondersteuning.
Vektis – Centrum voor informatie en standaardisatie voor zorgverzekeraars.
Voorliggend veld – Het dagelijkse leven, de natuurlijke omgeving van mensen. Het sociale netwerk;
gezin, familie, vrienden maar ook school, vereniging en buurt.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
30
Wlz - Wet langdurige zorg
Wmo - Wet maatschappelijke ondersteuning. Gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en
maatschappelijke participatie van alle burgers.
WSW - Wet Sociale Werkvoorziening. Regelt de verplichting van gemeenten om mensen, die
vanwege hun beperking niet aan werk kunnen komen, de mogelijkheid te bieden onder aangepaste
omstandigheden te werken.
Zelfzorg - betekent dat iemand, ondanks ziekte of handicap, in staat is met de nodige ondersteuning
voor zichzelf te zorgen.
Zelfredzaamheid - houdt in dat iemand zonder hulp zelfstandig kan wonen en voor zichzelf kan
zorgen.
ZZP - Zorgzwaarte Pakket. Intramurale AWBZ indicaties worden uitgedrukt in een ZZP. Een ZZP geeft
de zwaarte van een pakket van zorg aan met daaraan gekoppeld een budget.
Beleidsplan Wmo 2015 – 2016
Oktober 2014
31