Examenreglement - Koning Willem I College

Dienst Examinering
G
E
W
O
O
N
E
E
N
G
O
E
D
E
S
C
H
O
O
L
Overal waar in dit reglement iets over personen staat, zijn vrouwen en mannen bedoeld.
Dit reglement maakt deel uit van de onderwijs- en examenregeling voor de aangeboden
opleidingen middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Het is geldig voor
alle kandidaten, ongeacht de datum waarop zij zich hebben ingeschreven, tenzij eerder
ingeschreven kandidaten door de invoering van het nieuwe reglement aantoonbare schade
zouden lijden. Het reglement is bestemd voor alle betrokkenen bij de examinering.
Een exemplaar van dit reglement ligt op elke afdeling ter inzage voor elke betrokkene. Een
digitale versie hiervan kan op het internet onder https://portaal.kw1c.nl/ worden geraadpleegd.
Niets uit deze uitgave mag op welke manier en door wie dan ook worden vermenigvuldigd
of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van het bevoegd gezag van het
Koning Willem I College te ’s-Hertogenbosch.
Koning Willem I College
Regionaal Onderwijscentrum voor primair en voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs
en educatie
Postbus 122
5201 AC ’s-Hertogenbosch
073 624 9 624
Handelsregister 41 084 084
College van Bestuur:
Mevr. drs. J. Noordijk, voorzitter en algemeen directeur
Drs. C. van Gerven (MFE), plaatsvervangend voorzitter tevens lid
Vastgesteld door de Centrale examencommissie
Uitgave:mei 2014
Ingangsdatum: augustus 2014
INHOUDSOPGAVE
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina
1
Begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
3
4
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Organisatie van het examen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5
Resultaatbepaling, uitslag, vrijstellingen, waardepapieren . . . . . . . . . . 29
6
Onregelmatigheid, bezwaar en beroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
7
Bewaren en inzage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
8
Overige bepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Bijlage 1
Adres en samenstelling van de
Commissie van bezwaar voor de examens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Bijlage 2 Adres en samenstelling van de
Commissie van beroep voor de examens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Bijlage 3
Uitvoeringsnotities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Bijlage 4 Huishoudelijk reglement van de
Commissie van bezwaar voor de examens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Bijlage 5
Huishoudelijk reglement van de
Commissie van beroep voor de examens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Bijlage 6
Examens in het kader van eindtermen beroepsonderwijs . . . . . . . . . . . 69
Inhoud van het examen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
1BEGRIPPEN
De begrippen zijn alfabetisch geordend.
Afdeling
Eén van de onderwijsafdelingen van het Koning Willem I College.
Afdelingsdirecteur
(Eén van) de directeur(en) van een afdeling van het Koning Willem I College.
Beroep
Protest van een kandidaat tegen de beslissing van de Commissie van bezwaar
voor de examens naar aanleiding van het bezwaar dat hij heeft ingesteld.
Beroeps­
opleiding
Een opleiding gericht op de kwalificatie voor opeenvolgende niveaus van
beroepsuitoefening.
Beroepsprak-­­ Het onderricht in de praktijk van het beroep in een bedrijf of instelling buiten
tijkvorming de school.
Bevoegd
gezag
Het College van Bestuur van het Koning Willem I College.
Bezwaar
Protest van een kandidaat tegen een beslissing van de subexamen­commissie
naar aanleiding van de behandeling van zijn klacht door die commissie.
Bpv
Beroepspraktijkvorming. Bpv-plaats
Het bedrijf of de instelling waar het onderricht en de examinering in de praktijk
van het beroep plaatsvindt.
Brancheregio­ De commissie afkomstig uit bedrijfsleven, instellingen en onderwijs die zorg
commissie
draagt voor een optimale afstemming tussen opleiding en arbeidsmarkt.
Centrale
examencommissie
De commissie gevormd en geleid door een lid van het College van Bestuur,
die over de afdelingen heen het examen organiseert en laat afnemen en die
mede bestaat uit vertegenwoordigers van de subexamencommissies en het
beroepenveld.
Certificaat
Een bewijs waaruit blijkt dat een kandidaat een examenonderdeel met voldoende resultaat heeft afgesloten; niet zijnde ervaringscertificaat.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
5
Certificeer- Voor de arbeidsmarkt herkenbare en relevante set van competenties, vormge­
bare eenheid geven rond één of meer kerntaken.
Cesuur
Grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend
en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend.
Cijferlijst
Een resultatenlijst met eindwaarderingen van examenonderdelen en de
uitslag van het examen die respectievelijk bij een diploma hoort en op een
certificaat wordt vermeld.
Cohort
Jaar waarin een groep (examen)deelnemers aan (de examens van) eenzelfde
opleiding begint.
Commissie
van beroep
voor de
examens
De commissie ingesteld door het bevoegd gezag, die in de school de beroepen behandelt in verband met de examinering.
Commissie De commissie ingesteld door het bevoegd gezag, die in de school de
van bezwaar bezwaren behandelt in verband met de examinering.
voor de
examens
Competentie Het vermogen van een kandidaat om in uiteenlopende situaties op adequate
wijze procesgericht en productgericht te handelen.
Crebocode-­ Het nummer van een (deel)kwalificatie, zoals dat voorkomt in het Centraal
nummer
register beroepsopleidingen.
Cursusjaar
De periode van 1 augustus van enig kalenderjaar tot en met 31 juli van het
daarop volgende kalenderjaar.
De wet
De Wet educatie en beroepsonderwijs, of een andere wet dan wel een
ander wettelijk voorschrift.
6
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Deelexamen De afname van een deel van het examen voor een onderzoek naar de kennis,
het inzicht, de vaardigheden en, in voorkomende gevallen, de beroepshoudingen die de kandidaat zich voor één of meer (delen van) examenonderdelen moet hebben eigen gemaakt, alsmede de beoordeling(en) van
dat onderzoek aan de hand van de eindtermen of de kwalificatie-eisen in
het kwalificatiedossier.
Deeleindexamen
Zie Examenonderdeel.
Een deel van het examen dat overeenkomt met een onderwijseenheid.
Deel van
een examenonderdeel
Deelnemer
Degene die gebruik maakt van onderwijs- en examenvoorzieningen van het
Koning Willem I College.
Diploma
Een bewijs dat een kandidaat een examen met goed gevolg heeft afgelegd.
Eindterm
Zie kwalificatie-eis.
EVK
Eerder verworven kwalificatie(s).
Examen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en, in voorkomende gevallen, de beroepshoudingen die de kandidaat zich bij voltooiing
van de opleiding moet hebben eigen gemaakt, alsmede de beoordeling van
dat onderzoek aan de hand van de eindtermen of de kwalificatie-eisen in
het kwalificatiedossier. Het examen kan uit meerdere examenonderdelen of
gedeelten daarvan bestaan.
Examendeel- Degene die gebruik maakt van uitsluitend de examenvoorzieningen van het
Koning Willem I College, waarvoor hij zich elk schooljaar opnieuw dient in te
nemer
schrijven.
Exameninstelling
Een instelling die het recht heeft tot examinering van een beroepsopleiding
in opdracht van een instelling.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
7
Examenleider
De medewerker van het Koning Willem I College die eerstverantwoordelijke
is voor de goede gang van zaken bij de afname van een deelexamen.
Examenmatrijs
Een overzicht van (delen van) kwalificatie-eisen, de verdeling van examenvragen over de kwalificatie-eisen, alsmede de norm en een voorstel voor de
cesuur.
Examenonderdeel
Een combinatie van (beroeps)specifieke of generieke kwalificatie-eisen,
vastgesteld voor een bepaalde (beroeps)opleiding, die met het oog op maatschappelijk functioneren, vervolgonderwijs of de uitoefening van het beroep
waarop de opleiding is gericht, een zelfstandige betekenis hebben. Onderdeel
van het examen van een beroepsopleiding.
Examenrapportage
Een overzicht van door de subexamencommissie vastgestelde examenresultaten van een kandidaat.
Examenregeling
Dat deel van de onderwijs- en examenregeling, dat op kwalificatieniveau de inhoud
en de inrichting van het examen voor een opleiding in een afdeling beschrijft.
Examenreglement
Dat deel van de onderwijs- en examenregeling, dat op kwalificatieniveau de
randvoorwaarden voor correcte examinering beschrijft.
Examenstof De leerdoelen en -inhouden, die de kandidaat zich eigen maakt teneinde te
kunnen voldoen aan de in kwalificatie-eisen of eindtermen neergelegde eisen.
De schriftelijke, mondelinge, digitale en/of praktische producten van de in­span­Examenwerkstukken ningen van de kandidaat bij het maken van de opdrachten van een deelexamen.
Examinator
Een persoon die deskundig is in het afnemen van examens en op basis daarvan
door de subexamencommissie of bij de inkoop van examens is aangewezen
om die examens af te nemen.
Gecommitteerde
Een door de subexamencommissie benoemde persoon van buiten de
school die is belast met het toezicht op de organisatie van deelexamens in
een afdeling.
Kandidaat
De (examen)deelnemer die aan het examen deelneemt op grond van een
overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 8.1.3 van de WEB.
8
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Kerntaak
Een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een
belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren wordt uitgeoefend.
Kwalificatie
De set van kwalificatie-eisen van de hele opleiding die de kandidaat heeft
gerealiseerd, op grond waarvan hem een diploma is verstrekt, dat hem
bekwaam verklaart en/of de bevoegdheid geeft als beroepsbeoefenaar op
een bepaald niveau werkzaam te zijn.
Kwalificatie- Als zodanig omschreven kwaliteit op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheid en, in voorkomende gevallen, beroepshouding, waarover degene die de
eis
(beroeps)opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren dient te beschikken, en die in voorkomende gevallen
betekenis heeft voor doorstroming naar het vervolgonderwijs.
KW1C
Koning Willem I College.
Langdurig
zieke
De kandidaat die gedurende een periode van tenminste vier aaneengesloten
weken niet heeft deelgenomen aan het onderwijs en die is opgenomen in
een ziekenhuis en/of in verband met ziekte thuis verblijft.
Moduulboek Dat deel van de onderwijs- en examenregeling, dat op het niveau van de
onderwijseenheid de inrichting en inhoud van het onderwijs beschrijft.
Norm
Het beoordelingsmodel met de waarderingen per onderdeel voor een deelexamen.
Oer
Onderwijs- en examenregeling.
Onderwijs
Het onderricht (in de praktijk van het beroep) op school.
Onderwijseenheid
Kleinste eenheid van samenhangende kwalificatie-eisen of eindtermen binnen
een opleiding. Synoniem met moduul.
Onderwijsovereenkomst
De overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 8.1.3 van de WEB.
Onderwijsregeling
Dat deel van de onderwijs- en examenregeling, dat de inhoud en de inrichting
van het onderwijs ten behoeve van een opleiding in een afdeling beschrijft.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
9
Opleiding
Een samenhangend geheel van in onderwijseenheden gebundelde kwalificatieeisen of eindtermen, gericht op de verwezenlijking van die kwalificatie-eisen
of eindtermen dan wel gericht op het behalen van een diploma of onderdelen
van een diploma.
Een document, zoals bedoeld in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de WEB,
Overeendat een geheel vormt met de onderwijsovereenkomst
komst
Beroepspraktijkvorming
Praktijkbegeleider/
praktijkopleider/
praktijkbeoordelaar
Een persoon die door het bedrijf of de instelling is aangewezen of aangesteld,
en die belast is met de begeleiding en/of beoordeling van de kandidaat tijdens
de beroepspraktijkvorming.
Resultaat
Door de subexamencommissie vastgestelde uitkomst van een beoordeling
in de vorm van een waardering voor één of meer delen van één of meer
examenonderdelen, een eindwaardering voor een examenonderdeel of de
uitslag van het examen.
Resultatenlijst
Zie Cijferlijst.
School
(Eén van de afdelingen van) het Koning Willem I College.
Schoolverklaring
Bewijsstuk dat een kandidaat ontvangt die een opleiding heeft gevolgd en/of
aan examens heeft deelgenomen zonder die af te ronden, waaruit blijkt voor
welke periode hij zich heeft ingeschreven.
Staatsexamen
Examen dat op last van de rijksoverheid buiten bemoeienis van de eigen
instelling wordt afgenomen en beoordeeld.
Studie­
adviseur
De persoon bij het Studenten Succes Centrum die de kandidaat adviseert
en begeleidt, indien deze voor een vrijstelling op grond van een eerder
behaald certificaat of diploma in aanmerking wil komen.
10
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Subexamen­ De commissie gevormd en geleid door de afdelingsdirecteur, die in een afdeling
commissie
het examen organiseert en afneemt, bestaande uit personen die in de afdeling
onderwijs of beroepspraktijkvorming verzorgen.
Toezichthouder
De persoon die door de subexamencommissie is belast met het toezicht bij
deelexamens.
Verklaring
Een bewijsstuk waaraan een kandidaat geen rechten kan ontlenen. Uit te
geven verklaringen van examinering op het KWIC worden door de Centrale
examencommissie benoemd. Voorbeelden van verklaringen zijn examenrapportage, bewijs van deelname, taalverklaring en verklaring van MHBO.
Verplicht
examenonderdeel
Een examenonderdeel dat de kandidaat moet afleggen om het diploma te
kunnen behalen.
Verplichte
keuze
examenonderdeel
Een examenonderdeel dat de kandidaat moet kiezen uit een voorgeschreven
reeks van mogelijkheden en die hij moet afleggen om het diploma te kunnen
behalen.
Voortgangs- Een door de subexamencommissie vastgesteld overzicht van de examen­
rapportage resultaten van een kandidaat.
Vrije keuze
examenonderdeel
Een examenonderdeel dat de kandidaat verplicht moet afleggen om het
diploma te kunnen behalen, als de school dit examenonderdeel in de opleiding
voor de kwalificatie die de kandidaat kiest, heeft opgenomen.
Vrijstelling
Ontheffing van de verplichting om een deelexamen af te leggen in één of
meer (delen van) examenonderdelen op grond van EVK.
Waardepapier
Een bewijsstuk waaraan een kandidaat rechten kan ontlenen, als hij zich
beschikbaar stelt voor de arbeidsmarkt, of als hij een studie wil gaan volgen.
Waardepapieren zijn: diploma, cijferlijst horend bij diploma, certificaat.
WEB
Wet educatie en beroepsonderwijs.
Week
Periode van aaneengesloten werkdagen van maandag tot en met zaterdag.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
11
Werkdag
12
Elke dag van de week met uitzondering van zon- en erkende feestdagen,
collegedagen en roostervrije dagen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Opbouw van een opleiding = kwalificatie
Kwalificatie
Alle kwalificatie-
Examen
Uitslag
Diploma
eisen van de
opleiding
Deel van een examenonderdeel
WaarderingVerklaring
Bekwaamheid
of bevoegdheid
om op een bepaald niveau
werkzaam te zijn
Deel van een
Deel van de Examen-
Eind-
CertificaatZelfstandige
kwalificatie kwalificatie-eisenonderdeel
waarderingof
betekenis voor Verklaring (verdere studie of) de uitoefening van een beroep
Onderwijseenheid Deel van (een deel
=
van) de kwalificatie-
moduuleisen
13
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
14
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
2ALGEMEEN
2.1
Samenhang met andere regelingen
2.1.1
Dit examenreglement geeft uitvoering aan artikel 7.4.8, leden 1, 2 en 5, aan artikel 7.4.11
van de WEB is aanvullend aan het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.
2.1.2
Dit examenreglement telt acht hoofdstukken en zes bijlagen. De bijlagen zijn onderdeel
van het examenreglement.
2.1.3
Dit examenreglement is onderdeel van de onderwijs- en examenregeling van de instelling.
De onderwijs- en examenregeling van de instelling geeft invulling aan de zorgplicht, zoals
bedoeld in artikel 7.4.8 van de WEB.
2.1.4
Een afdeling maakt zelf de onderwijsregeling en de examenregeling conform het format
van het Koning Willem I College. Deze mogen niet in strijd zijn met dit examenreglement.
2.2Subexamencommissie
2.2.1
Het bevoegd gezag van de school geeft kandidaten de gelegenheid examen te doen met
inachtneming van de onderwijsovereenkomst en/of examenovereenkomst.
2.2.2
Het examen kan bestaan uit onderdelen en kan leiden tot een diploma.
2.2.3
Het bevoegd gezag wijst de afdelingsdirecteur aan als voorzitter van de subexamen­
commissie. Deze is verantwoordelijk voor de inhoud en de organisatie van het examen en
voor de verrichtingen van de subexamencommissie.
De afdelingsdirecteur kan deze verantwoordelijkheid niet delegeren of mandateren.
Hij volgt de aanwijzingen van de Centrale examencommissie.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
15
2.2.4
De subexamencommissie organiseert het examen en neemt het af.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 1 Samenstelling en taken van de subexamencommissie.
2.2.5
De subexamencommissie wijst de examinatoren aan.
2.2.6
De Centrale examencommissie kan voor één of meer (delen van) examenonderdelen andere
examinatoren aanwijzen dan de subexamencommissie.
2.3Inschrijving
2.3.1
De kandidaat kiest, rekening houdend met daarvoor in de afdeling geldende regels, door
middel van inschrijving aan welke deelexamens hij deelneemt.
2.3.2
De subexamencommissie geeft voor haar opleidingen nadere regels hoe een kandidaat
zich moet inschrijven voor deelexamens. Op wie zich wel inschrijft voor een deelexamen,
maar niet verschijnt, kunnen de gemaakte kosten volgens de richtlijnen van de Centrale
examencommissie worden verhaald.
Zie hoofdstuk 4 en 6 van dit examenreglement.
2.3.3
De subexamencommissie biedt de kandidaat ten minste eenmaal de gelegenheid zich voor
een deelexamen in te schrijven. De subexamencommissie biedt de kandidaat die een onvoldoende resultaat heeft behaald, een tweede gelegenheid om een voldoende resultaat te
behalen. Bij de roostering van de tweede gelegenheid wordt door de subexamencommissie
rekening gehouden met het belang van de kandidaat tot doorstroom naar arbeidsmarkt of
vervolgonderwijs.
16
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
2.3.4
Een kandidaat kan voor zover het vrijekeuzeexamenonderdelen betreft, kiezen uit een
opleidingstraject voor een kwalificatie waarin een vrijekeuzeexamenonderdeel is
opgenomen, en een waarin dat ontbreekt. De inhoud van vrijekeuzeexamenonderdelen is
bepaald door de minister op voorstel van de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.
Als de kandidaat een opleidingstraject met een vrijekeuzeexamenonderdeel kiest, kan hij het
diploma alleen behalen, als hij dat vrijekeuzeexamenonderdeel met voldoende resultaat afsluit.
2.4
Examenonderdelen, kosten
2.4.1
Het examen bestaat voor ieder onderdeel van een beroepsopleiding uit een instellingsexamen
of een centraal examen dan wel beide en/of een examen dat een andere instantie al dan
niet samen met de school afneemt op basis van de wet.
2.4.2
De subexamencommissie neemt het examen af gedurende de hele opleiding, conform de
examenregeling.
2.4.3
De kandidaat is voor het afleggen van het examen geen kosten verschuldigd, tenzij de wet
daartoe aanleiding geeft en de mogelijkheid biedt.
Zie artikel 2.3.2 van dit examenreglement.
2.5
Afwijken van de wijze van examineren
2.5.1
De subexamencommissie kan een kandidaat met een lichamelijke en/of andere handicap
die daardoor niet in staat is het examen af te leggen conform de examenregeling, in staat
stellen het examen op een andere wijze, plaats of tijdstip af te leggen. Hiertoe kan de
subexamencommissie ook een langdurig zieke in staat stellen.
2.5.2
De subexamencommissie kan een kandidaat die minder dan zes jaar onderwijs in
Nederland heeft gevolgd en voor wie Nederlands niet de moedertaal is, waardoor hij niet
in staat is het examen af te leggen conform de examenregeling, in staat stellen het examen
op een andere wijze, plaats of tijdstip af te leggen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
17
2.5.3
De subexamencommissie kan een kandidaat die topsport bedrijft, waardoor hij niet in staat
is het examen af te leggen conform de examenregeling, in staat stellen het examen op een
andere wijze, plaats of tijdstip af te leggen.
2.5.4
De afwijking van de examenregeling ten behoeve van de in 2.5.1 t/m 2.5.3 bedoelde kandidaten is zodanig, dat de eisen voor alle kandidaten zoveel mogelijk gelijkwaardig blijven.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 2 Gehandicaptenregeling; Uitvoeringsnotitie 3
Allochtonenregeling; Uitvoeringsnotitie 4 Topsportersregeling.
2.5.5
Als de afwijking van de examenregeling zodanig is, dat de aanpassing van het examen zou
leiden tot een examen dat niet meer voor alle kandidaten gelijkwaardig is, kan de kandidaat,
zoals bedoeld in 2.5.1 t/m 2.5.3, niet slagen voor het onderhavige examen. Hij legt dan die
onderdelen van het examen af waartoe hij wel in staat is.
2.6Geheimhouding
2.6.1
Allen die bij examens betrokken zijn en die de beschikking hebben of krijgen over informatie
waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs kunnen vermoeden, zijn
gehouden tot geheimhouding daarvan, tenzij bij wet anders is of wordt bepaald.
2.7
Onvoorziene omstandigheden
2.7.1
Voor omstandigheden waarin het reglement niet voorziet, beslist de voorzitter van de
Centrale examencommissie.
18
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
19
20
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
3
INHOUD VAN HET EXAMEN
3.1Examenstof
3.1.1
Het examen strekt zich uit over de examenstof die in de examenregeling is vastgelegd.
3.1.2
De examenregeling bevat per (deel van een) examenonderdeel een opgave van de examenstof, het aantal deelexamens, de wijze waarop, de volgorde waarin, de tijdvakken waarbinnen
en het aantal malen per cursusjaar dat de deelexamens worden afgenomen, alsmede de
regels die aangeven, op welke wijze de beoordelingen voor de deelexamens in het kader
van het examen gecombineerd moeten worden tot de uitslag van een examenonderdeel.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
21
22
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
4
ORGANISATIE VAN HET EXAMEN
4.1
Dienst Examinering
Het bevoegd gezag heeft de Dienst Examinering ingericht om de werkzaamheden van de
subexamencommissies richting te geven en te ondersteunen.
4.2Informatie
De subexamencommissie stelt voor de aanvang van het examen de kandidaat in kennis van
alle aangelegenheden met betrekking tot het examen waarvan hij op de hoogte moet zijn.
4.3
Regels voor de kandidaat
4.3.1.
Iedere kandidaat dient in een examenruimte de stilte te bewaren en zich te houden aan de
aanwijzingen van de toezichthouders. Laat hij dit na, dan maakt hij zich schuldig aan een
onregelmatigheid.
Zie hoofdstuk 6 van dit examenreglement.
4.3.2
Iedere kandidaat moet zich op verzoek van daartoe bevoegde personen legitimeren met de
pas van het Koning Willem I College. Is hij daartoe niet in staat, dan moet hij zich kunnen
legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. Weigert een kandidaat zich te legitimeren, of
is hij daartoe niet in staat, dan kan hij uit de examenruimte worden verwijderd.
4.3.3
De kandidaat dient tijdig aanwezig te zijn op de plaats waar het deelexamen wordt
afgenomen.
4.3.4
Tijdig is voor deelexamens die op school worden afgenomen 15 minuten voor de aanvang
daarvan.
Tijdig is voor deelexamens die niet op school worden afgenomen 15 minuten voor de aanvang daarvan, met inachtneming van de regels die ter plaatse gelden.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
23
4.3.5
Een kandidaat die zich ingeschreven heeft voor een deelexamen en die verhinderd is deze
gelegenheid te benutten dan wel daarvan alsnog geen gebruik maakt, meldt zich af bij de
subexamencommissie.
Zie artikel 2.3.2 van dit examenreglement.
4.3.6
Een kandidaat die te laat is voor een deelexamen dat op school wordt afgenomen, meldt
zich bij de examenleider. Hij kan het deelexamen dan niet afleggen. Hij kan zich bij de
volgende gelegenheid dat dit deelexamen wordt aangeboden, opnieuw inschrijven.
Zie artikel 2.3.2 van dit examenreglement.
4.3.7
Een kandidaat die te laat is voor een deelexamen in het bedrijf of de instelling waar de
beroepspraktijkvorming wordt verzorgd, meldt zich bij de praktijkbegeleider van de Bpvplaats. Deze beslist indien van toepassing in overleg met de examinator waar en wanneer
deze kandidaat opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld het deelexamen af te leggen.
Zie artikel 2.3.2 van dit examenreglement.
4.3.8
Een kandidaat ziet erop toe, dat hij voor of direct na de aanvang van het deelexamen dat
op school wordt afgenomen, wordt ingelogd met behulp van de pas van het Koning Willem I
College. Daartoe stelt de Dienst Examinering een logger beschikbaar.
4.3.9
De subexamencommissie kent een kandidaat een examennummer toe. De kandidaat
noteert dat op alle examenwerkstukken.
4.3.10
Een kandidaat mag geen andere zaken meebrengen naar de examenruimte dan welke
voor het afleggen van het deelexamen toegestaan zijn.
Zie artikel 6.1 van dit examenreglement.
4.3.11
Een kandidaat maakt schriftelijke examenwerkstukken op papier dat de subexamen­
commissie verstrekt.
24
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
4.3.12
Een kandidaat mag de examenruimte tijdens het afleggen van het deelexamen alleen met
toestemming van de toezichthouder verlaten.
4.3.13
Een kandidaat die een deelexamen beëindigd heeft, mag alleen met toestemming van de
toezichthouder de examenruimte verlaten.
4.3.14
Een kandidaat is bij een schriftelijk deelexamen persoonlijk verantwoordelijk voor het
overhandigen van alle examenwerkstukken. De kandidaat mag examenopdrachten niet
meenemen. Wenst hij de examenwerkstukken niet te laten beoordelen, dan dient hij
daarop ‘ongeldig’ te zetten. In dat geval zet hij ook op het proces-verbaal zijn handtekening.
Zie artikel 4.4.8 van dit examenreglement.
4.3.15
Als een kandidaat de examenruimte zonder toestemming van de toezichthouder heeft verlaten,
mag hij niet in de examenzaal terugkeren en kan hij geen examenwerkstukken meer inleveren.
4.3.16
Als een kandidaat twijfelt aan de juistheid van (delen van) het deelexamen, meldt hij dat
direct na afloop van het deelexamen aan de subexamencommissie.
Zie hoofdstuk 6 van dit examenreglement.
4.4
Regels voor de toezichthouder
4.4.1
De subexamencommissie draagt het toezicht bij deelexamens die op school worden af­genomen,
aan toezichthouders op. De leiding over de toezichthouders berust bij de examen­leider.
4.4.2
De toezichthouder is zo vroeg voor de aanvang van het deelexamen dat op school wordt
afgenomen, aanwezig in de examenruimte, dat hij voldoende tijd heeft om de voorbereidende
werkzaamheden in rust en correct te kunnen verrichten.
4.4.3
De toezichthouder zorgt ervoor, dat de examenruimte zo is ingedeeld, dat een kandidaat
en hijzelf hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
25
4.4.4
De toezichthouder controleert voor aanvang van het deelexamen dat op school wordt
afgenomen, of de opdrachten van het deelexamen, het benodigde papier, de volgens de
examenregeling toegestane hulpmiddelen, de protocollen en/of processen-verbaal, de
presentielijst, het inlogapparaat en de kandidaten aanwezig zijn en hij controleert de identiteit
van de kandidaat.
4.4.5
De toezichthouder ziet erop toe, dat geen kandidaat de examenruimte zonder toestemming
verlaat, en zorgt ervoor dat iedere kandidaat bij het verlaten van de examenruimte wordt
uitgelogd.
4.4.6
De toezichthouder ziet er met inachtneming van artikel 4.3.13 op toe, dat geen kandidaat
de examenruimte voortijdig verlaat.
4.4.7
De toezichthouder ziet erop toe, dat een kandidaat die met zijn toestemming de examenruimte
verlaat, andere kandidaten niet stoort en dat hij niet in contact met andere kandidaten of
derden kan treden.
4.4.8
De toezichthouder verifieert en noteert op het proces-verbaal, dat een kandidaat zijn examenwerkstuk na een schriftelijk deelexamen persoonlijk aan hem heeft overhandigd en, in voorkomende gevallen, dat een kandidaat zijn examenwerkstuk niet wenst te laten beoordelen.
In het laatste geval laat hij de kandidaat deze vermelding op het proces-verbaal aftekenen.
Zie artikel 4.3.14 van dit examenreglement.
4.4.9
De toezichthouder ziet erop toe, dat een kandidaat die de examenruimte zonder zijn
toestemming verlaten heeft, niet in de examenruimte terugkeert.
4.4.10
De toezichthouder neemt geen examenwerkstukken in ontvangst van een kandidaat die de
examenruimte zonder toestemming heeft verlaten.
4.4.11
De toezichthouder ordent na afloop van een deelexamen de ingeleverde examenwerkstukken
en processen-verbaal door ze in volgorde van de presentielijst te leggen.
26
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
4.4.12
De toezichthouder mag over (opdrachten van) het deelexamen aan de kandidaat geen
enkele mededeling doen dan na daartoe strekkende instructie van de subexamencommissie.
De toezichthouder ziet erop toe, dat anderen dan leden van de subexamencommissie geen
enkele mededeling doen aan de kandidaat met betrekking tot het onderhavige deelexamen.
4.4.13
De toezichthouder(s) maakt/maken van het verloop van het deelexamen proces-verbaal op.
In het proces-verbaal vermeldt/vermelden de toezichthouder(s)
- datum, plaats en tijd van het deelexamen;
- namen van de toezichthouders en hun handtekeningen;
- de aanwezige kandidaten;
- kandidaten die te laat waren;
- indien van toepassing twijfels over de juistheid van (delen van) het deelexamen;
- de wens van de kandidaat zijn examenwerkstuk niet te laten beoordelen,
zie artikel 4.3.14 en 4.4.8 van dit examenreglement;
- onregelmatigheden.
Iedere toezichthouder dient het proces-verbaal te ondertekenen.
4.4.14
De toezichthouder(s) levert/leveren het proces-verbaal tezamen met de examenwerkstukken
en de opdrachten in bij de Dienst Examinering, die zorgt voor de aflevering daarvan bij de
subexamencommissie.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
27
28
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
5
RESULTAATBEPALING, UITSLAG,
VRIJSTELLINGEN, WAARDEPAPIEREN
5.1Resultaatbepaling
5.1.1
De subexamencommissie legt in de examenregeling vast, op welke wijze door de examinator
en/of gecommitteerde het resultaat van een (deel van een) examenonderdeel wordt
berekend en uitgedrukt. De examinator voert de resultaten op aanwijzing van de Dienst
Examinering op de daartoe bestemde lijsten in.
5.1.2
De subexamencommissie kan de examinator nadere richtlijnen en aanwijzingen geven met
betrekking tot beoordeling en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag.
5.2Uitslag
5.2.1
Een kandidaat heeft één of meer (delen van) examenonderdelen behaald, als hij daarvoor
conform de norm die voor het onderdeel geldt en de cesuurbepaling, een voldoende resultaat
heeft behaald. Op grond van de onderwijs- en examenregeling kunnen per opleiding nadere
regels worden vastgelegd.
5.2.2
Afronding van een gemiddeld cijfer geschiedt als volgt: is na middeling een getal van twee
cijfers achter de komma ontstaan, dan dient het tweede cijfer geschrapt te worden. Indien
het overgebleven cijfer achter de komma een 5 of hoger is, dan wordt het cijfer naar boven
afgerond. Indien het overgebleven cijfer achter de komma een 4 of lager is, dan wordt het
cijfer naar beneden afgerond.
Een voldoende resultaat hoeft niet altijd in een cijfer te worden uitgedrukt.
De weging is vastgelegd in de examenregeling.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
29
5.2.3
De kandidaat heeft het examen behaald, als hij voor alle onderliggende examenonderdelen
een voldoende resultaat heeft behaald.
5.2.4
Het examen is niet met goed gevolg afgesloten zonder dat de beroepspraktijkvorming met
goed gevolg is afgesloten.
5.2.5
Een voldoende beoordeling van de beroepspraktijkvorming is voorwaarde voor het kunnen
bepalen van de uitslag voor een examenonderdeel en voor het examen als geheel.
5.2.6
De subexamencommissie stelt de uitslag van het examen vast met behulp van het
examenregistratiesysteem van het Koning Willem I College.
5.3
Bekendmaking uitslag
5.3.1
De subexamencommissie stelt de kandidaat binnen veertien werkdagen na de afname
schriftelijk of digitaal in kennis van het resultaat of de resultaten van een deelexamen, tenzij
uit de examenregeling blijkt dat door de wijze waarop het deelexamen in samenwerking
met personen, organisaties of instanties van buiten de school is ge­organiseerd, verlenging
van deze termijn noodzakelijk is. De hier bedoelde verlenging mag de vier weken niet overschrijden.
5.3.2
De subexamencommissie deelt de uitslag van het examen binnen vijf werkdagen na vaststelling daarvan schriftelijk of digitaal mee aan de kandidaat, tenzij uit de examenregeling
blijkt dat een externe exameninstantie bij de afname van examens betrokken is waardoor
verlenging van deze termijn noodzakelijk is.
5.3.3
Als de subexamencommissie de uitslag schriftelijk heeft meegedeeld aan de kandidaat, is
deze definitief behoudens maatregelen bij onregelmatigheden.
30
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
5.3.4
De subexamencommissie kan de examinator toestemming geven een kandidaat een voorlopig resultaat mondeling mee te delen. Een kandidaat kan aan deze mededeling geen
rechten ontlenen. De subexamencommissie kan fouten en vergissingen (doen) herstellen.
5.3.5
Mededelingen door anderen dan de subexamencommissie over de uitslag van het examen
aan een kandidaat zijn niet geldig.
5.4Resultaatverbetering
5.4.1
De subexamencommissie noch een afdeling kan een kandidaat verplichten of dwingen
onderwijseenheden van een opleiding, waarvoor hij een voldoende resultaat heeft behaald,
een tweede maal te volgen en zich een tweede maal te onderwerpen aan de daarbij
behorende deelexamens.
5.4.2
Een kandidaat behoudt blijvend het resultaat van een onderwijseenheid, die hij met
voldoende resultaat heeft afgesloten.
Voor een kandidaat die zich opnieuw onderwerpt aan één of meer (delen van) examenonderdelen waarvoor hij reeds een voldoende of onvoldoende resultaat had behaald, neemt
de subexamencommissie altijd het beste resultaat als uitgangspunt bij het bepalen van de
uitslag voor één of meer (delen van) examenonderdelen.
5.5Vrijstellingen
5.5.1
Vrijstellingen voor één of meer (delen van) examenonderdelen uitgezonderd specifieke
kennis en vaardigheden, worden verleend door de Centrale examencommissie. Een kandidaat die voor vrijstelling in aanmerking wenst te komen, neemt vóór plaatsing in de opleiding
maar uiterlijk binnen drie maanden na plaatsing contact op met de studieadviseur.
5.5.2
Een kandidaat die in het bezit is van een certificaat, is vrijgesteld van het daarmee overeenkomende examenonderdeel.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
31
5.5.3
De studieadviseur kan de Centrale examencommissie adviseren een kandidaat vrijstelling
op grond van EVK te verlenen voor één of meer (delen van) examenonderdelen, anders
dan op grond van artikel 5.5.2.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 5 Vrijstellingen.
5.5.4
Indien de studieadviseur adviseert een kandidaat vrijstelling voor één of meer (delen van)
examenonderdelen te verlenen, vult hij het daarvoor bestemde deel van het Aanvraagformulier voor één of meer vrijstellingen van de Dienst Examinering in.
5.5.5
Indien de voorzitter van de subexamencommissie een kandidaat verleent voor één of meer
(delen van) examenonderdelen die betrekking hebben op specifieke kennis en vaardigheden,
meldt hij dit digitaal bij de Dienst Examinering.
5.6Waardepapieren
5.6.1
De subexamencommissie reikt, met inachtneming van de procedure voor waardepapieren,
een kandidaat die de instelling verlaat en één of meer (delen van) examenonderdelen heeft
behaald, een examenrapportage uit, waaruit blijkt welke delen van examenonderdelen hij
met goed gevolg heeft afgesloten.
5.6.2
De subexamencommissie reikt, met inachtneming van de procedure voor waarde­papieren,
een kandidaat die de instelling verlaat en/of die de opleiding niet heeft voltooid, een
certificaat uit voor elk examen(onderdeel) dat hij met goed gevolg heeft afgesloten.
5.6.3
De subexamencommissie reikt, met inachtneming van de procedure voor waardepapieren, een
kandidaat die alle voor diplomering verplichte examenonderdelen van een opleiding met
goed gevolg heeft afgelegd, een diploma uit. Wanneer de subexamencommissie in een
eerder stadium voor dezelfde opleiding certificaten heeft uitgereikt aan de kandidaat, neemt
zij deze in alvorens zij het diploma uitreikt.
32
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
5.6.4
Bij de examenrapportage, het certificaat en het diploma hoort een cijferlijst, die in het laatste
geval afzonderlijk wordt verstrekt.
Op een cijferlijst kunnen ook andere resultaataanduidingen staan dan cijfers.
Zie artikel 5.2.2 van dit examenreglement.
5.6.5
De examenrapportage met de daarbij behorende cijferlijst is opgemaakt conform het model
van het Koning Willem I College.
5.6.6
Certificaten, diploma’s en cijferlijsten die daarbij horen, zijn uitgevoerd conform het model
van de BVE-raad en de regeling modeldiploma, waar het het beroepsonderwijs betreft.
Diploma’s, certificaten en bijbehorende cijferlijsten die betrekking hebben op NT2 I en II
zijn uitgevoerd conform het model van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, zoals dat is verstrekt door de Informatie Beheergroep te Groningen.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 6 Waardepapieren.
5.6.7
Certificaten en diploma’s die zijn afgegeven op grond van de WEB, zijn in Nederland onbeperkt
geldig.
5.6.8
De subexamencommissie reikt een kandidaat maar één keer een diploma, daarbij horende
cijferlijst of certificaat uit.
De Dienst Examinering maakt op verzoek en na verloop van tijd tegen betaling een
gewaarmerkte kopie van een waardepapier, mits de indiener van het verzoek over het origineel
beschikt. In alle andere gevallen kan de Dienst Examinering tegen betaling een verklaring
afgelegd examen afgeven of naar een andere instantie verwijzen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
33
34
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
6
Onregelmatigheid, bezwaar en beroep
6.1Onregelmatigheid
Een onregelmatigheid is elke afwijking van de voorschriften gegeven bij dit reglement of de
erop gebaseerde examenregeling uit de onderwijs- en examenregeling.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 7 Onregelmatigheden en maatregelen.
6.2Maatregelen
6.2.1
Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het examen aan enige onregelmatigheid
schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de subexamencommissie maatregelen nemen.
6.2.2
De maatregelen, zoals bedoeld in 6.2.1, die de subexamencommissie al dan niet in
combinatie met elkaar kan nemen, zijn:
ahet toekennen van het laagst mogelijk verwerkbare cijfer, te weten 1 (één) voor één of
meer (delen van) examenonderdelen, of de waardering ‘onvoldoende’;
bhet ontzeggen van deelname of verdere deelname aan het examen bij één of meer
(delen van) examenonderdelen;
chet ongeldig verklaren van één of meer reeds afgelegde (delen van) examenonderdelen;
dhet bepalen dat het diploma of een certificaat en de daarbij behorende cijferlijst slechts
kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de subexamencommissie
aan te wijzen (delen van) examenonderdelen.
6.2.3
Voordat de subexamencommissie maatregelen neemt, zoals bedoeld in 6.2.1 en 6.2.2,
hoort zij de kandidaat. De meerderjarige kandidaat kan zich bij het horen laten bijstaan
door een door hem aan te wijzen meerderjarige persoon. De minderjarige kandidaat dient
zich te laten vergezellen door zijn wettelijke vertegenwoordiger.
6.2.4
De subexamencommissie deelt haar beslissing binnen tien werkdagen, nadat de onregelmatigheid is geconstateerd, mee aan de kandidaat, tenzij het belang van de kandidaat
een snellere beslissing noodzakelijk maakt. De beslissing wordt op schrift gesteld en bevat
tevens de bezwaar- en beroepsmogelijkheden.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
35
6.2.5
De subexamencommissie zendt van haar schriftelijke beslissing een afschrift aan de
wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat indien deze minderjarig is.
6.3Bezwaar
6.3.1
Een kandidaat kan bezwaar maken bij de Commissie van bezwaar voor de examens,
nadat hij zich eerst tot zijn afdelingsdirecteur gewend heeft,
1als hij het niet eens is met de beslissing van de subexamencommissie naar aanleiding
van de behandeling van de gevolgen van een onregelmatigheid waaraan de kandidaat
zich voor, tijdens of na enig deel van het examen heeft schuldig gemaakt;
2als hij een onregelmatigheid heeft geconstateerd voor, tijdens of na enig deel van het
examen die hem ernstig in zijn belangen schaadt;
3als hij een onregelmatigheid heeft geconstateerd bij het geven van beoordelingen die
hem ernstig in zijn belangen schaadt;
4als hij het niet eens is met enige andere beslissing van de subexamencommissie, daaronder mede begrepen het niet nemen van een beslissing door de subexamencommissie.
6.3.2
Het maken van bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift bij de
Commissie van bezwaar voor de examens.
De Commissie van bezwaar werkt conform haar huishoudelijk reglement.
Dat huishoudelijk reglement is een openbaar stuk.
Zie Bijlage 4: Huishoudelijk reglement van de Commissie van bezwaar voor de examens.
6.3.3
Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:
a de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;
d de gronden van het bezwaar;
e het besluit dat wordt verlangd.
36
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
6.3.4
Het bezwaarschrift moet binnen twee weken, nadat een beslissing van de subexamencommissie
is meegedeeld, worden ingediend.
Deze termijn van twee weken vangt aan op de dag na de dag van de ter post bezorging van
het stuk dat de beslissing van de subexamencommissie bevat, die blijkt uit het bewijs van het
aanbieden ter aangetekende verzending.
6.3.5
De Commissie van bezwaar voor de examens bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift
schriftelijk binnen drie werkdagen na ontvangst.
6.3.6
De Commissie van bezwaar voor de examens doet binnen vier weken uitspraak op een
bezwaarschrift, zoals bedoeld in 6.3.2 en 6.3.3.
Deze termijn van vier weken gaat in op de dag na de dag waarop de ontvangst van het
bezwaarstuk in het postboek van de Commissie van bezwaar is geregistreerd.
6.3.7
Tenzij de Commissie van bezwaar een bezwaar niet ontvankelijk oordeelt, neemt de commissie haar beslissing pas nadat zij de kandidaat en de voorzitter van de onderhavige
subexamencommissie in de gelegenheid heeft gesteld, te worden gehoord. De meerderjarige kandidaat kan zich bij dit horen laten bijstaan door een door hem aan te wijzen
meerderjarige persoon. De minderjarige kandidaat dient zich te laten vergezellen door zijn
wettelijke vertegenwoordiger of een door die wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen
meerderjarige persoon.
6.3.8
De Commissie van bezwaar voor de examens deelt haar beslissing met opgaaf van redenen
zo mogelijk mondeling, maar in ieder geval per aangetekend schrijven mee aan de indiener
van het bezwaarschrift. Als de indiener van het bezwaarschrift minderjarig is, stuurt de
Commissie van bezwaar een afschrift van haar beslissing ook aan zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Tevens wijst de Commissie van bezwaar op de mogelijkheid in beroep te gaan.
6.3.9
Adres en samenstelling.
Zie Bijlage 1: Adres en samenstelling van de Commissie van bezwaar voor de examens.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
37
6.4Beroep
6.4.1
Als een kandidaat het niet eens is met de uitspraak van de Commissie van bezwaar voor
de examens, kan hij daartegen in beroep gaan bij de Commissie van beroep voor de
examens.
De Commissie van beroep werkt conform haar huishoudelijk reglement.
Dat huishoudelijk reglement is een openbaar stuk.
Zie Bijlage 5: Huishoudelijk reglement van de Commissie van beroep voor de examens.
6.4.2
Het instellen van een beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de
Commissie van beroep voor de examens.
6.4.3
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:
a de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;
d de gronden van het beroep;
e de beslissing die wordt verlangd.
Indien mogelijk voegt de klager een gewaarmerkt afschrift of gewaarmerkte kopie van het
besluit waartegen het beroep is gericht, bij het beroepschrift.
6.4.4
Het beroepschrift moet binnen twee weken, nadat de beslissing in 6.3.8 is meegedeeld,
worden ingediend.
Deze termijn van twee weken vangt aan op de dag na de dag van de ter post bezorging
van het stuk dat de uitspraak van de Commissie van bezwaar voor de examens bevat, die
blijkt uit het bewijs van het aanbieden ter aangetekende verzending.
6.4.5
De Commissie van beroep voor de examens bevestigt de ontvangst van het beroepschrift
schriftelijk binnen drie werkdagen na ontvangst.
Deze termijn vangt aan op de dag dat de ontvangst van het beroepschrift in het postboek
van de Commissie van beroep is genoteerd.
38
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
6.4.6
De Commissie van beroep voor de examens doet binnen vier weken uitspraak op een
beroepschrift, zoals bedoeld in 6.4.2.
Deze termijn van vier weken gaat in op de dag na de dag waarop het verzenden van de
ontvangstbevestiging van het beroepschrift in het postboek van de Commissie van beroep
is geregistreerd.
De Commissie van beroep kan deze termijn van vier weken eenmaal met nog eens twee
weken verlengen.
6.4.7
De Commissie van beroep voor de examens stelt een onderzoek in, voordat zij een beslissing neemt.
De leden van de subexamencommissie en de examinatoren verstrekken aan de
Commissie van beroep alle inlichtingen die de Commissie van beroep voor de uitvoering
van haar taak nodig oordeelt.
De Commissie van beroep neemt haar beslissing pas, nadat zij tenminste de kandidaat en
de voorzitter van de onderhavige subexamencommissie in de gelegenheid heeft gesteld, te
worden gehoord.
De meerderjarige kandidaat kan zich bij dit horen laten bijstaan door een door hem aan te
wijzen meerderjarige persoon.
De minderjarige kandidaat dient zich te laten vergezellen door zijn wettelijke vertegenwoordiger of een door die wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen meerderjarige persoon.
6.4.8
Indien de Commissie van beroep voor de examens het beroep gegrond acht, vernietigt zij
het besluit geheel of gedeeltelijk.
De Commissie van beroep mag in de plaats van het geheel of gedeeltelijk vernietigde
besluit geen nieuwe beslissing nemen.
De Commissie van beroep kan bepalen, dat, onder door de Commissie van beroep te stellen voorwaarden
1 de subexamencommissie opnieuw in de zaak beslist;
2 de subexamencommissie alsnog een beslissing neemt;
3de subexamencommissie het examen of enig onderdeel daarvan opnieuw afneemt.
In alle gevallen kan de Commissie van beroep een termijn stellen waarbinnen de onderhavige
subexamencommissie een opdracht van de Commissie van beroep moet hebben uitgevoerd.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
39
6.4.9
De Commissie van beroep voor de examens deelt haar beslissing met opgaaf van redenen
zo mogelijk mondeling, maar in ieder geval per aangetekend schrijven mee aan de indiener
van het beroepschrift.
6.4.10
De Commissie van beroep voor de examens stuurt een afschrift van haar beslissing aan de
wettelijk vertegenwoordiger(s) van de indiener van het beroepschrift als deze minderjarig
is, aan het bevoegd gezag, aan het bedrijf dat of de instelling die de beroepspraktijkvorming
verzorgt, en aan de inspectie.
6.4.11
De subexamencommissie waarvan het besluit is vernietigd, voorziet voor zover nodig
opnieuw of alsnog in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de Commissie van
beroep voor de examens en de door haar gestelde termijn(en).
6.5
Voorlopige voorziening en herziening
6.5.1
In zaken waarin het belang van de kandidaat die in beroep gaat, snel handelen vereist,
kan deze middels een met redenen omkleed verzoekschrift, in afwachting van de uitspraak
in de hoofdzaak, aan de voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens een
voorlopige voorziening vragen.
De voorzitter beslist op dat verzoek na de voorzitter van de onderhavige subexamen­
commissie te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen.
6.5.2
Herziening van een uitspraak van de Commissie van beroep voor de examens door die
Commissie van beroep kan op verzoek van elk van beide partijen plaatsvinden op grond
van nader gebleken feiten of omstandigheden die, indien deze eerder bekend waren
geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
6.5.3
Tegen een uitspraak van de Commissie van beroep voor de examens staan de kandidaat
de middelen open die de wet hem biedt.
De voorzitter van een subexamencommissie noch enige ander vanwege de school bij de
examinering betrokken persoon kan in beroep gaan tegen een uitspraak van de
Commissie van beroep voor de examens.
40
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
6.6
Opschorting en kosten
6.6.1
Het bezwaar of beroep schorst niet de werking op van het besluit waartegen het is gericht,
tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.
6.6.2
Voor de behandeling van een bezwaar of beroep hoeft de kandidaat geen kosten te vergoeden.
6.7
Adres en samenstelling
Zie Bijlage 2: Adres en samenstelling van de Commissie van beroep voor de examens.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
41
42
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
7
BEWAREN EN INZAGE
7.1Bewaren
7.1.1
De subexamencommissie draagt zorg voor het zorgvuldig opslaan en bewaren van
examen­werkstukken gedurende anderhalf jaar na de bekendmaking van de uitslag door de
subexamencommissie.
De subexamencommissie of de daartoe door haar aangewezen examinator beschrijft
praktisch werk dat niet bewaard kan blijven, zo goed mogelijk. Ook fotografisch of op dan
wel met behulp van beeld- en/of geluidsdragers vastleggen van praktisch werk is toegestaan.
7.1.2
Nadat de in 7.1.1 genoemde bewaarperiode is verstreken, vernietigt de subexamen­
commissie de examenwerkstukken, tenzij een kandidaat heeft verzocht om het hem ter
beschikking stellen van praktisch werk.
7.1.3
De subexamencommissie bewaart de opdrachten, de beoordelingsmodellen en - normen en
andere voor het examen relevante stukken tot anderhalf jaar na de bekend­making van de
uitslag door de subexamencommissie.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 8 Bewaren.
7.1.4
De Dienst Examinering bewaart een verzamellijst met de namen van de kandidaten en de
door hen bij het examen behaalde resultaten 30 jaar in zijn archief.
7.2Inzage
De kandidaat heeft het recht examenwerkstukken als de subexamencommissie die
rede­lijkerwijs kon bewaren, met de daaraan verbonden beoordeling en/of daarmee verband­
houdende protocollen of processen-verbaal in te zien, en wel binnen een periode van zes
maanden na de bekendmaking van het resultaat van een deelexamen door de subexamen­
commissie.
Zie Bijlage 3: Uitvoeringsnotitie 9 Inzage.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
43
44
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
8
OVERIGE BEPALINGEN
8.1
Deskundigen, gecommitteerden
8.1.1
De subexamencommissie dient bij het vervaardigen van opdrachten voor deelexamens
deskundigen uit het beroepenveld te betrekken.
8.1.2
De subexamencommissie kan ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van de
organisatie van deelexamens in de afdelingen gecommitteerden benoemen.
Gecommitteerden zijn geen lid van de subexamencommissie of examinator in dezelfde sector.
Gecommitteerden doen verslag van hun bevindingen aan de subexamencommissie.
De subexamencommissie is verplicht op zijn verzoek die bevindingen mee te delen aan de
Centrale examencommissie.
Gecommitteerden ontvangen voor hun werkzaamheden een door het bevoegd gezag vast
te stellen vacatie en een vergoeding conform de in de school geldende regelingen voor
reis- en verblijfkosten.
Alle bij het examen betrokkenen verschaffen de gecommitteerden de inlichtingen die de
gecommitteerden in het kader van de uitoefening van hun taak verlangen.
8.2
Calamiteiten, onvoorziene omstandigheden
8.2.1
Als zich kort voor of tijdens de uitvoering van het examen calamiteiten voordoen, beslist de
subexamencommissie wat er dient te gebeuren.
8.2.2
Als de voorzitter van de Centrale examencommissie constateert, dat een examen niet op
regelmatige wijze is verlopen of redelijkerwijs kan aannemen, dat het examen onregelmatig
is verlopen, beslist de voorzitter van de Centrale examencommissie hoe alsdan te handelen.
8.2.3
De subexamencommissie beslist in gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet en
waarin een onverwijlde beslissing noodzakelijk is. De subexamencommissie deelt haar
beslissing mee aan alle betrokkenen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
45
46
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 1:
Adres en samenstelling van de Commissie van bezwaar
1
Adres
Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch
Commissie van bezwaar voor de examens
T.a.v. Dhr. W. van de Sande, ambtelijk secretaris
Dienst Examinering
Postbus 122
5201 AC ‘s-Hertogenbosch
2Samenstelling
2.1De Commissie van bezwaar bestaat uit een voorzitter en twee leden, van wie één
tevens als ambtelijk secretaris optreedt.
Ambtelijk secretaris: Dhr. W. van de Sande
2.2De Commissie van bezwaar is niet aan een afdeling gebonden; voorzitter en leden
dienen collegebreed te opereren.
2.3Voorzitter en leden van de Commissie van bezwaar worden, evenals hun plaats­
vervangers, voor de duur van een cursusjaar benoemd door het College van Bestuur.
2.4Aan het begin van elk cursusjaar wordt de samenstelling van de Commissie van
bezwaar bekendgemaakt door de Dienst Examinering.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
47
48
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 2:
Adres en samenstelling van de Commissie van beroep voor de examens,
op grond van artikel 7.5.1 van de WEB benoemd voor een termijn van 5 jaar,
ingaande per 1 augustus 2013
Adres
Koning Willem I College ‘s-Hertogenbosch
Commissie van beroep voor de examens
T.a.v. Dhr. B. de Groot, ambtelijk secretaris
Dienst Examinering
Postbus 122
5201 AC ‘s-Hertogenbosch
Samenstelling
Voorzitter,
Mw. mr. M.J.J. Bogaerts-Tholen
tevens lid
Plaatsvervangend
Dhr. J. van der Staak
voorzitter,
tevens lid
Plaatsvervanger
Mw. M. Randoe
Lid
Mw. mr. C.M.H. ter Berg
Plaatsvervanger
Dhr. H. van der Schans
Ambtelijk
Dhr. B. de Groot
secretaris
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
49
50
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 3:
Uitvoeringsnotities
1 a Samenstelling en taken van de Centrale examencommissie
Bij 2.2.3
2.2.3.1
Een lid van het College van Bestuur is voorzitter van de Centrale examencommissie.
2.2.3.2
Behalve de voorzitter telt de Centrale examencommissie minimaal twee, maximaal zes
leden als vertegenwoordigers van de subexamencommissies en minimaal twee,
maximaal vijf leden als vertegenwoordigers van het beroepenveld.
2.2.3.3
Alle leden van de Centrale examencommissie worden door het College van Bestuur benoemd.
2.2.3.4
Aan de Centrale examencommissie worden de directeur van de Dienst Examinering,
een adviseur van het College van Bestuur en een ambtelijk secretaris toegevoegd.
2.2.3.5
Van vergaderingen van de Centrale examencommissie wordt een verslag gemaakt door de
ambtelijk secretaris.
2.2.3.6
De Centrale examencommissie is belast met de organisatie en het laten afnemen van alle
examens, waartoe zij aan de afdelingsdirecteuren aanwijzingen kan geven.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
51
1 b Samenstelling en taken van de subexamencommissie
Bij 2.2.4
2.2.4.1
De voorzitter van de Centrale examencommissie wijst de leden van de subexamencommissie aan.
2.2.4.2
Behalve de voorzitter telt de subexamencommissie minimaal één ander lid, dat tevens als
secretaris optreedt.
2.2.4.3
Elke afdeling heeft slechts één subexamencommissie voor alle door haar verzorgde
opleidingen.
2.2.4.4
Examens die door de Dienst Examinering worden georganiseerd en afgenomen, vinden
plaats onder verantwoordelijkheid van de subexamencommissie.
2.2.4.5
De voorzitter van de subexamencommissie doet in opdracht van en aan de voorzitter van
de Centrale examencommissie een voordracht voor het aanwijzen van de leden van de
subexamencommissie.
2.2.4.6
In principe wordt een lid van de brancheregiocommissie toegevoegd aan de subexamencommissie. Indien dat niet mogelijk is, dient de brancheregiocommissie op een andere
manier aantoonbaar te worden betrokken bij examinering.
2.2.4.7
Van vergaderingen van de subexamencommissie wordt verslag gehouden in de vorm van
actie- en besluitenlijsten. Deze vermelden datum van de bijeenkomst, de aanwezigen,
de uit te voeren acties/besluiten met de datum waarop die moeten zijn uitgevoerd, en de
naam van de persoon die de actie/het besluit moet uitvoeren.
52
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
2.2.4.8
De subexamencommissie is belast met de organisatie en het afnemen van de examens. Zij
stelt daartoe met inachtneming van de kaders die dit reglement aangeeft, onder andere
regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van deelexamens, het examen of de examenonderdelen.
2.2.4.9
De subexamencommissie wijst de examinatoren aan.
2.2.4.10
De subexamencommissie kan examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de beoordeling van de examenwerkstukken en de vaststelling van het resultaat.
2.2.4.11
De subexamencommissie geeft aan constructeurs aanwijzingen voor het maken van deelexamens o.a. door de examenmatrijs vast te stellen.
2.2.4.12
De subexamencommissie stelt de inhoud van de deelexamens vast.
2.2.4.13
De subexamencommissie stelt de cesuur vast.
2.2.4.14
De voorzitter van de subexamencommissie benoemt indien van toepassing
gecommitteerden.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
53
2Gehandicaptenregeling
Bij 2.5.1
2.5.1.1
Als een kandidaat op grond van artikel 2.5.1 en 2.5.4 van het examenreglement een aanpassing in de wijze van examineren verlangt, moet hij dat gemotiveerd aanvragen bij de
voorzitter van de subexamencommissie. De voorzitter van de subexamencommissie beslist
en houdt bij het nemen van die beslissing op het verzoek rekening met het bewijs. Zonder
bewijs moet de voorzitter de aanvraag afwijzen.
De voorzitter van de subexamencommissie kan het Studenten Succes Centrum verzoeken
advies uit te brengen op een aanvraag of te ondersteunen in de uitvoering van de regeling.
2.5.1.2
De kandidaat overlegt een verklaring van een arts of een ter zake kundige psycholoog of
orthopedagoog, waaruit blijkt of een aanpassing gewenst is en, indien dat het geval is, zo
mogelijk waaruit deze dient te bestaan. De voorzitter van de subexamencommissie houdt
bij het nemen van een besluit rekening met een zoveel mogelijk gelijke althans gelijkwaardige
wijze van examineren van alle kandidaten.
In geval van een positief besluit van de voorzitter van de subexamencommissie ontvangt
hij een pasje waarmee hij zich kan legitimeren als kandidaat die recht heeft op speciale
voorzieningen. Na aanvang van een deelexamen dient dit pasje op de tafel van een kandidaat
te liggen.
2.5.1.3
Als de kandidaat zo’n verklaring niet kan overleggen, doordat een arts of een ter zake kundige
psycholoog of orthopedagoog weigert een dergelijke verklaring af te geven, kan de sub­
examencommissie de kandidaat verwijzen naar de arts, psycholoog of orthopedagoog van
de ARBO-dienst waarbij het Koning Willem I College is aangesloten.
2.5.1.4
Als een kandidaat niet kan of wil aantonen dat de klachten waarneembaar en controleerbaar
zijn, kan hij nooit aanspraken maken op enigerlei tegemoetkoming in de wijze van examinering.
2.5.1.5
De in 2.5.1.2 en 2.5.1.3 bedoelde verklaring en het bedoelde pasje zijn is net zo lang geldig
als de onderwijsovereenkomst.
54
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
2.5.1.6
In afwijking van het in 2.5.1.5 bepaalde blijft de in 2.5.1.2 en 2.5.1.3 bedoelde verklaring ook
geldig als de kandidaat overstapt van de ene naar een andere opleiding binnen het College.
3Allochtonenregeling
Bij 2.5.2
2.5.2.1
De afwijking zoals bedoeld in 2.5.2 heeft betrekking op het vak Nederlands of op enig ander
(deel van een) examenonderdeel waarbij het gebruik van het Nederlands van overwegende
betekenis is.
De toegestane afwijking bestaat uit verlenging van de tijdsduur van een (deel van een)
examen­onderdeel met ten hoogste 25% en de toestemming een woordenboek te gebruiken.
In zeer speciale gevallen kan de subexamencommissie een andere afwijkende vorm van
examinering toestaan, waarvoor de Centrale examencommissie toestemming moet hebben
gegeven.
2.5.2.2
Als een kandidaat op grond van artikel 2.5.2 en 2.5.4 van het examenreglement een tegemoetkoming in de wijze van examineren verlangt, moet hij dat gemotiveerd aanvragen bij de voorzitter van de subexamencommissie. De voorzitter van de subexamencommissie beslist en houdt
bij het nemen van die beslissing op het verzoek rekening met het bewijs. Zonder bewijs moet
de voorzitter de aanvraag afwijzen.
De voorzitter van de subexamencommissie kan het Studenten Succes Centrum verzoeken
advies uit te brengen op een aanvraag of te ondersteunen in de uitvoering van de regeling.
2.5.2.3
De voorzitter van de subexamencommissie houdt bij het nemen van een besluit rekening met
een zoveel mogelijk gelijke althans gelijkwaardige wijze van examineren van alle kandidaten.
In geval van een positief besluit van de voorzitter van de subexamencommissie ontvangt
hij een pasje waarmee hij zich kan legitimeren als kandidaat die recht heeft op speciale
voorzieningen. Na aanvang van een deelexamen dient dit pasje op de tafel van een kandidaat
te liggen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
55
4Topsportersregeling
Bij 2.5.3
2.5.3.1
Een topsporter is een kandidaat die als zodanig is aangewezen door het Studenten Succes
Centrum en die in een gekwalificeerde tak van sport individueel of met zijn team presteert
op het niveau van finales of eindrondes van Europese, wereld- of Olympische wedstrijden,
dan wel die zijn leeftijd, talent en inzet in aanmerking nemend in staat is dat niveau binnen
afzienbare tijd te bereiken.
2.5.3.2
De kandidaat die voldoet aan de criteria voor topsport, heeft in het bijzonder recht op aanpassing van het voor hem geldende examenrooster, als hij daardoor kan deelnemen aan
nationale en internationale kampioenschappen die door de onderhavige sportbond zijn
georganiseerd.
2.5.3.3
Als een kandidaat op grond van artikel 2.5.3 en 2.5.4 van het examenreglement een tegemoetkoming in de wijze van examineren verlangt, moet hij dat gemotiveerd aanvragen bij de voorzitter van de subexamencommissie. De voorzitter van de subexamencommissie beslist en houdt
bij het nemen van die beslissing op het verzoek rekening met het bewijs. Zonder bewijs moet
de voorzitter de aanvraag afwijzen.
De voorzitter van de subexamencommissie kan het Studenten Succes Centrum verzoeken
advies uit te brengen op een aanvraag of te ondersteunen in de uitvoering van de regeling.
2.5.3.4
De voorzitter van de subexamencommissie houdt bij het nemen van een besluit rekening
met een zoveel mogelijk gelijke althans gelijkwaardige wijze van examineren van alle kandidaten.
In geval van een positief besluit van de voorzitter van de subexamencommissie ontvangt
hij een pasje waarmee hij zich kan legitimeren als kandidaat die recht heeft op speciale
voorzieningen. Na aanvang van een deelexamen dient dit pasje op de tafel van een kandidaat
te liggen.
56
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
5Vrijstellingen
5.5.4.1
Een kandidaat die over een vrijstelling beschikt, kiest in overleg met de afdelingsdirecteur
ter invulling van de vrijgekomen onderwijstijd bij zijn programma passende onderwijseenheden, zodat hij in voorkomende gevallen kan blijven voldoen aan de eisen die gelden voor
het verkrijgen van studiefinanciering.
5.5.4.2
Een kandidaat moet schriftelijk, met gebruikmaking van het Aanvraagformulier voor één of
meer vrijstellingen van de Dienst Examinering, om vrijstelling voor één of meer (delen van)
examenonderdelen verzoeken, tenzij de studieadviseur diens verzoek digitaal bij de Dienst
Examinering indient.
5.5.4.3
De studieadviseur mag ten behoeve van de afdeling waarbinnen een deelnemer een opleiding gaat volgen, overeenkomstige verzoeken voor een vrijstelling bundelen.
5.5.4.4
De studieadviseur informeert een kandidaat, voordat hij aan een opleiding begint, over vrijstellingsmogelijkheden voor één of meer onderwijseenheden en één of meer (delen van)
examenonderdelen.
5.5.4.5
Grond voor vrijstelling anders dan bedoeld in artikel 5.5.2 is voldoende kennis, inzicht,
vaardigheden en in voorkomende gevallen beroepshouding, aangetoond met bewijsstukken.
Grond voor een vrijstelling die is verleend door de Centrale Examencommissie wordt door
de Dienst Examinering opgenomen in een Lijst van gronden voor het verlenen van een vrijstelling. Deze lijst is op het internet te raadplegen via ‘Het Portaal’ van het Koning Willem I
College. De Dienst Examinering neemt alle verleende vrijstellingen voor één of meer (delen
van) examenonderdelen uitgezonderd specifieke kennis en vaardigheden op in het officiële
Vrijstellingenregister van het Koning Willem I College.
5.5.4.6
Voldoende kennis anders dan in de situatie bedoeld in artikel 5.5.2 kan de kandidaat aantonen met moduulbriefjes, rapporten, examenrapportages en/of schoolverklaringen e.d. in
overeenstemming met een onderwijs- en examenregeling.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
57
5.5.4.7
De studieadviseur helpt de kandidaat met het verzamelen van de informatie zoals bedoeld
in artikel 5.5.4.6 en stuurt een vrijstellingsverzoek voor één of meer (delen van) examenonderdelen naar de Dienst Examinering.
5.5.4.8
Op de cijferlijst, die behoort bij een diploma, wordt in voorkomende gevallen het woord ‘vrijstelling’ genoteerd. Een vrijstelling mag nooit vervangen worden door een cijfer.
5.5.4.9
Tegen de beslissing van de Centrale examencommissie geen vrijstelling te verlenen voor
één of meer (delen van) examenonderdelen is geen bezwaar of beroep mogelijk, tenzij een
besluit in strijd is met artikel 5.5.2 of gegevens in de Lijst van gronden voor het verlenen
van vrijstellingsbewijzen.
6Waardepapieren
Bij 5.6.6
5.6.6.1
Alle waardepapieren worden vervaardigd en bewerkt conform de daartoe door de Dienst
Examinering ontwikkelde procedure. Daarin is ook voorzien, hoe gehandeld moet worden
in het geval van vermeldingen op diploma’s die betrekking hebben op het beschikken over
voldoende vaktechnische vaardigheden, het voldoen aan vereisten conform de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg e.d.
5.6.6.2
Alle andere dan onder ‘Waardepapieren’ in 1 Begrippen genoemde waardepapieren worden
onder regie van de Dienst Examinering vervaardigd.
58
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
7
Onregelmatigheden en maatregelen
Bij 6.1
6.1.1
Onregelmatigheden kunnen voor, tijdens en na een deelexamen blijken.
6.1.2
Er is geen limitatieve opsomming van onregelmatigheden. Eronder vallen onder andere: te
laat beginnen van deelexamens, niet op tijd inleveren van werkstukken, spieken, het vasthouden van een mobiele telefoon of tablet e.d., het niet opvolgen van de instructies van
toezichthouders en rumoerig gedrag van toezichthouders.
6.1.3
Als tijdens een deelexamen een toezichthouder constateert dat een kandidaat zich aan een
onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, volgt hij de procedure in artikel 4.4.1 tot
en met 4.4.14. Als de onregelmatigheid wordt geconstateerd na of voor het deelexamen, wordt
zoveel mogelijk conform deze procedure gehandeld.
6.1.4
De toezichthouder deelt de kandidaat direct nadat hij een onregelmatigheid heeft vastgesteld
mee, dát hij een onregelmatigheid heeft vastgesteld. De toezichthouder vermeldt dit ook op
het proces-verbaal en maakt daarvan bij het inleveren van de examenwerkstukken melding
aan de directeur van de Dienst Examinering.
6.1.5
De kandidaat mag het deelexamen afmaken.
6.1.6
Direct na het deelexamen hoort de voorzitter van de subexamencommissie de toezichthouder
en de kandidaat afzonderlijk uitvoerig. Hij maakt daarvan proces-verbaal op.
De voorzitter van de subexamencommissie kan zich laten bijstaan door een derde die
optreedt als ambtelijk secretaris.
6.1.7
De voorzitter van de subexamencommissie neemt een beslissing en deelt die onder opgaaf
van redenen mee aan de kandidaat en, indien deze minderjarig is, aan zijn wettelijke ver­
tegenwoordigers.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
59
6.1.8
In zijn besluit vermeldt de voorzitter van de subexamencommissie, indien van toepassing, ook
de maatregel, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 en 6.2.2.
6.1.9
De voorzitter van de subexamencommissie gaat alleen over tot het nemen van maatregelen,
indien het hoogstwaarschijnlijk is dat de kandidaat zich aan het ten laste gelegde heeft
schuldig gemaakt.
6.1.10
De maatregel die de voorzitter van de subexamencommissie neemt tegen de kandidaat,
dient in overeenstemming te zijn met de ernst van het vergrijp.
6.1.11
Als de voorzitter van de subexamencommissie beslist, dat er niet tegen de kandidaat hoeft
te worden opgetreden, mag de kandidaat desgewenst het deelexamen opnieuw afleggen
zonder dat de kandidaat daarvan nadeel in welke vorm dan ook ondervindt.
6.1.12
Een kandidaat die ten onrechte beschuldigd werd van het plegen van een onregelmatigheid,
althans tegen wie naar het oordeel van de voorzitter van de subexamencommissie niet
hoeft te worden opgetreden, heeft geen recht op schadevergoeding of smartengeld, wel op
rehabilitatie.
6.1.13
De voorzitter van de subexamencommissie houdt een register bij van alle door hem behandelde gevallen van onregelmatigheid, waarin hij al dan niet maatregelen genomen heeft
met alle relevante onderliggende stukken.
8
Bewaren
Bij 7.1.3
7.1.3.1
Het doel van dit bewaren is het bevorderen van het in voorkomende gevallen reconstrueerbaar
maken van de gang van zaken. Opslag van examenwerkstukken geschiedt conform de
procedure die de Dienst Examinering daarvoor heeft opgesteld.
60
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
9Inzage
Bij 7.2
7.2.1
De kandidaat die een examenwerkstuk met de daaraan verbonden beoordeling en/of daarmee
verband houdende protocollen of processen-verbaal wil inzien, doet daartoe een schriftelijk
verzoek aan de voorzitter van de subexamencommissie. Hij kan tevens verzoeken om een
toelichting bij de correctie en/of de beoordeling van de betrokken examinator.
7.2.2
De voorzitter van de subexamencommissie organiseert een gelegenheid, waarbij de kandidaat
onder toezicht kan inzien of de correctie van zijn examenwerkstuk volgens het beoordelingsmodel is uitgevoerd. Het toezicht dient ervoor te zorgen, dat de kandidaat het examenwerkstuk niet verandert of vermenigvuldigt, of meeneemt. Als de kandidaat daarom verzocht
heeft, is de betrokken examinator ook aanwezig om een toelichting te geven. De examinator
noch de toezichthouder gaat met de kandidaat over enig aspect van het examenwerkstuk
en officiële stukken in discussie.
7.2.3
Voor onregelmatigheden bij de beoordeling zoals bedoeld in artikel 6.3.1, lid 3 kan blijken
als de kandidaat gebruik maakt van zijn inzagerecht zoals bedoeld in artikel 7.2. In dat geval
neemt de kandidaat contact op met de voorzitter van de subexamencommissie. Daarna
blijven alle mogelijkheden van bezwaar en beroep voor de kandidaat open staan.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
61
62
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 4:
Huishoudelijk reglement van de Commissie van bezwaar voor de examens
1De Commissie van bezwaar voor de examens kan alleen beslissingen nemen, als twee
van de drie leden aanwezig zijn.
2Als één van de leden afwezig is, wordt dat lid door de genoemde plaatsvervanger vervangen
voor de duur van de procedure. De vervanger is gewoon lid.
3Alle vergaderingen van de Commissie van bezwaar voor de examens zijn besloten.
4Uitspraken van de Commissie van bezwaar voor de examens worden door de voorzitter
schriftelijk ter kennis van de betrokkenen gebracht.
5De voorzitter van de Commissie van bezwaar voor de examens rapporteert jaarlijks
vertrouwelijk aan het lid van het College van Bestuur, dat in dezen als contactpersoon
optreedt. Van individuele standpunten wordt nimmer melding gemaakt.
6De Commissie van bezwaar voor de examens neemt besluiten bij gewone meerderheid
van stemmen.
Alle leden moeten hun stem uitbrengen; onthoudingen zijn niet toegestaan.
De voorzitter stemt altijd als laatste; zijn stem geeft de doorslag bij het staken
van de stemmen.
7Als een kandidaat die bezwaar maakt een lid van de Commissie van bezwaar voor de
examens wil wraken, doet hij dat schriftelijk en onder opgaaf van de redenen, voorafgaand
aan het horen.
De Commissie van bezwaar voor de examens beslist over de ontvankelijkheid van de
wraking en de eventuele vervanging van het gewraakte lid.
Leidraad bij de besluitvorming is de vraag, of door handhaving van het te wraken lid de
onpartijdigheid in het geding raakt.
8De ambtelijk secretaris woont alle bijeenkomsten van de Commissie van bezwaar voor
de examens bij.
Hij maakt proces-verbaal op en redigeert de uitspraken.
Hem kan worden opgedragen nader onderzoek in te stellen als de Commissie van
bezwaar voor de examens daaraan behoefte heeft.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
63
64
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 5:
Huishoudelijk reglement van de Commissie van beroep voor de examens
1De leden van de Commissie van beroep voor de examens en hun plaatsvervangers
worden benoemd door het College van Bestuur.
2
De Commissie van beroep voor de examens bestaat uit drie leden:
a één voorzitter, tevens lid;
b één plaatsvervangend voorzitter, tevens lid;
c één lid.
De Commissie van beroep voor de examens wordt ondersteund door een ambtelijk
secretaris.
3De Commissie van beroep voor de examens kan alleen uitspraken doen, als twee van
de drie leden aanwezig zijn.
4Bij afwezigheid van één van de leden kan dat lid voor de duur van de onderhavige procedure
vervangen worden.
De vervanger is gewoon lid.
5 Alle zittingen van de Commissie van beroep voor de examens zijn besloten.
6Uitspraken van de Commissie van beroep voor de examens worden door de voorzitter
uitsluitend schriftelijk ter kennis van de betrokkenen gebracht.
7De voorzitter van de Commissie van beroep voor de examens rapporteert vertrouwelijk
aan het lid van het College van Bestuur, dat in dezen als contactpersoon optreedt.
Van individuele standpunten wordt nimmer melding gemaakt.
8De Commissie van beroep voor de examens neemt besluiten bij gewone meerderheid
van stemmen.
Alle leden moeten open hun stem uitbrengen; onthoudingen zijn niet toegestaan.
De voorzitter stemt altijd als laatste; zijn stem geeft de doorslag bij het staken van de
stemmen.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
65
9Als de persoon die in beroep gaat, een lid van de Commissie van beroep voor de examens
wil wraken, doet hij dat schriftelijk en onder opgaaf van redenen voorafgaand aan de zitting.
De Commissie van beroep voor de examens beslist over de ontvankelijkheid van de
wraking en de eventuele vervanging van het gewraakte lid. Leidraad bij de besluitvorming
in dezen is de vraag of door handhaving van het gewraakte lid de onpartijdigheid in het
geding raakt.
10De ambtelijk secretaris woont alle bijeenkomsten van de Commissie van beroep
voor de examens bij. Hij maakt proces-verbaal op en redigeert de uitspraken van de
Commissie van beroep voor de examens.
De Commissie van beroep voor de examens kan de ambtelijk secretaris opdragen
nader onderzoek in te stellen, als zij daaraan behoefte heeft.
De ambtelijk secretaris is geen lid van de Commissie van beroep voor de examens en
hij heeft dus geen stemrecht.
66
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
67
68
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Bijlage 6:
1 Examens in het kader van eindtermen beroepsonderwijs
1.1
Waar in dit examenreglement ‘examenonderdeel’ is vermeld wordt in het kader van ‘eindtermen beroepsonderwijs ‘deelkwalificatie’ bedoeld. De bepalingen in dit reglement zijn op
overeenkomstige wijze van toepassing daarbij in acht genomen de wijzigingen in wet- en
regelgeving.
1.2
Waar in dit examenreglement ‘kwalificatie-eis’ is vermeld wordt in het kader van eindtermen
beroepsonderwijs ‘eindterm’ bedoeld. De bepalingen in dit reglement zijn op overeenkomstige wijze van toepassing daarbij in acht genomen de wijzigingen in wet- en regelgeving.
2Pilotexamens
2.1
Het pilotexamen is een diagnostisch examen Nederlandse taal of rekenen conform artikel
7.2.11 van de wet educatie en beroepsonderwijs en dient als proef ter voorbereiding op het
centraal examen vanaf 1-8-2013.
2.2
Het pilotexamen kan onderdeel zijn van het examen.
2.3
De bepalingen voor de pilotexamens kunnen verschillen van het examenreglement. In die
situatie prevaleert de bepaling, die door of namens de overheid is vastgesteld.
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
69
70
Examenreglement voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie