Verpletterend

HOOFDARTIKEL MARIANNE COOPMAN ALGEMEEN SECRETARIS
I
n de week van 6 oktober vernamen we samen met jou én met
stijgende verontwaardiging de maatregelen van de nieuwe federale regering. In combinatie met de talloze ingrepen van de
Vlaamse regering vormen ze een verpletterend pakket voor personeelsleden en gezinnen.
Eenzijdige maatregelen
We wisten dat we voor een bijzonder
zware periode van besparingen zouden staan. Maar dat de federale regering zo eenzijdig zou kiezen voor
maatregelen die vooral voelbaar zijn
voor het personeel, de werklozen en
de gezinnen is verpletterend. De
kansen voor startende personeelsleden, de lonen, loopbaanonderbrekingen, landingsbanen en pensioenen worden zwaar aangepakt. In
vergelijking merken we weinig sociale correcties en minimale maatregelen voor rijken en werkgevers.
Het evenwicht is zoek.
Startende personeelsleden
Onderwijspersoneelsleden starten
met versnipperde opdrachten. Het is
moeilijk om een voltijdse baan van
lange duur te vinden. Ondanks de
wens die starters hebben om volwaardig te werken in onderwijs.
Noodgedwongen rekenen zij regelmatig en vele jaren op werkloosheidsondersteuning. Die werkloosheidsuitkeringen worden sterk aangepakt en verminderd. Ook het sys­
teem verstrengt drastisch. Dit is nefast. Nog meer kandidaat-leraren
zullen kiezen voor een job buiten het
onderwijs.
In je portefeuille!
De afgelopen jaren hebben wij er alles aan gedaan om te voorkomen
dat je loon zou worden aangetast.
Vandaag ontneemt de federale regering zomaar 2% van je loon via
een indexsprong. Dat is ieder jaar
en voor de rest van je loopbaan net-
to 434 euro per jaar! En dit verlies
werkt door tot in je pensioen. De federale regering wil ook verhinderen
dat er in cao’s voorlopig nog wordt
gesproken over loonsverhogingen.
Hun argument van een belastingvoordeel van 250 euro, vervalt daarmee in het niets.
Loopbaanonderbreking
De uitkeringen voor niet-gemotiveerde loopbaanonderbreking worden geschrapt.
Gedaan met de deeltijdse loopbaanonderbreking 55+. De leeftijdsgrens
verschuift naar minimum 60+. Ook
wil de regering het aantal verlofstelsels inperken. Al deze stelsels
komen tegemoet aan een reële behoefte om arbeid en gezin te blijven
combineren en om langer werken
mogelijk te maken. Een ontkenning
van de werkelijkheid.
Langer werken voor een lager
pensioen
Tot nu toe vroegen ze ons om langer
te werken, nu vragen ze om langer te
werken voor minder pensioen! Door
te morrelen aan het ambtenarenpensioen zal je pensioen netto met bijna
200 euro verminderen. Los van de andere onzekerheden in de ‘vernieuwde’
berekeningswijze. Tegelijkertijd verhogen ze het vervroegd pensioen tegen 2018 naar 63 jaar met 41 jaren
loopbaanjaren. De wettelijke pensioenleeftijd verhoogt systematisch tegen 2030 naar 67 jaar met 45 loopbaanjaren. In combinatie met de zware werkdruk en niet aangepaste loopbanen is dit gewoon onmogelijk.
We staan lijnrecht achter jou
Het COV kan en wil niet leven met
de gevolgen van deze besparingen
en staat lijnrecht achter jou. Samen
met de andere ACV-centrales zal
het COV de komende weken breed
sensibiliseren en campagne voeren
over deze regeringsopties.
Uitgestoken hand
In het regeerakkoord staat dat er
ruimte zal zijn voor overleg over de
uitwerking van de maatregelen.
Toch stellen we ons de vraag of dit
reële ruimte biedt voor inhoudelijke
onderhandelingen, of alleen een
handige stijlformule is. De federale
regering zal sterkere garanties op
tafel moeten leggen.
Acties
Het gemeenschappelijk vakbondsfront ACV, ACLVB en het ABVV kondigt een actieplan aan. Het onderwijs
wordt bijzonder zwaar geraakt. Deze
steen van verpletterende maatregelen kan onze sector niet dragen. We
houden ons klaar om tegenwicht te
bieden via acties. We rekenen op jou
en het hele onderwijsveld. n
n
Lees meer op blz. 4-10.
◗ 6 november: manifestatie ACVABVV-ACLVB in Brussel
◗ 24 november: staking in de
provincies Henegouwen,
Luxemburg, Limburg en Antwerpen
◗ 1 december: staking in de
provincies Namen, Luik,
Oost- en West- Vlaanderen
◗ 8 december: staking in de
provincies Vlaams-Brabant en
Waals-Brabant en Brussel
◗ 15 december: algemene staking
18 OKTOBER 2014 BASIS
3
ACTUEEL Hilde Lavrysen – Ann Huybrechts
W
elke impact heeft het regeerakkoord van Michel I op je job in
het onderwijs, je loopbaan, loon en pensioen? We plozen de
maatregelen uit en geven jou een kant-en-klaar overzicht.
Je bent pas afgestudeerd
of start in het onderwijs
De federale regering Michel I wil je “deelname aan de
arbeidsmarkt aanmoedigen” door deze maatregelen:
◗ Je werkloosheidsuitkeringen versterkt verminderen
overheen de tijd;
! Je kansen als onderwijspersoneelslid op een werkloosheidsuitkering slinken aanzienlijk, omdat je uitkering naast deze degressiviteit ook lijdt onder een
indexsprong, een berekening op een referteperiode
van 12 maanden en een beperking van de welvaartsvastheid.
◗ De definitie van ‘passende dienstbetrekking’ wordt
aangepast;
! Als starter in het onderwijs is het zeer moeilijk om
een voltijdse baan voor langere duur te vinden. Met
korte aanstellingen en deeltijdse opdrachten moet
je proberen ervaring op te doen. De wetgeving over
werkloosheid bepaalt dat je een ‘passende betrekking’ niet mag weigeren. Als ‘passende betrekking’
betekent dat je meer en sneller opdrachten buiten
het onderwijs moet aannemen, slinken opnieuw je
kansen op een volwaardige job in het onderwijs.
Ook als je werkzoekend bent in het onderwijs, heb
je recht op maatwerk qua begeleiding en ondersteuning, zoals de Vlaamse Regering belooft.
◗ Gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden;
! Hoe gemeenschapsdienst je kan helpen in een traject naar volwaardig werk in het onderwijs is zeer
de vraag.
◗ Als je onvrijwillig deeltijds werkt, wordt je uitkering na
twee jaar gehalveerd.
Je krijgt alleen een inschakelingsuitkering met een
4
BASIS 18 OKTOBER 2014
minimumdiploma en enkel tot je 25 jaar oud bent;
! Opnieuw een doodsteek voor het onderwijs, zeker
zo lang de Vlaamse Regering geen degelijke maatregelen uitwerkt om starters in het onderwijs aan
te trekken en te behouden.
◗ Als je ontslagen wordt, ben je verplicht binnen 1 maand
na ingang van je opzegperiode je al in te schrijven bij de
VDAB (nu is dat binnen 8 dagen na feitelijke werkloosheid);
! Nog vóór je job effectief beëindigd is, moet je je al
inschrijven als werkzoekend. Dit geeft je een groot
risico op vergissingen of vergetelheden.
◗ Je wordt aangemoedigd in geografische en professionele mobiliteit
! Als je niet het geluk hebt om vlakbij, in je eigen gemeente te werken betekent dit nog meer stilstaan
in nog grotere files. Het duwt meer mensen naar
jobs waar ze niet voor gestudeerd noch voor gekozen hebben.
De federale regering denkt je “(terug) aan het werk te
krijgen” door deze maatregelen:
◗ De procedure voor het toekennen van ziekte-uitkeringen verstrengen en vaker en strenger controleren;
◗ De zogenaamde ‘administratieve sancties’ voor arbeidsongeschikten en werkzoekenden versterken;
! Als je een tijdelijk contract hebt, geen recht meer
hebt op betaald ziekteverlof en dus terugvalt op uitkeringen van het ziekenfonds, zal je met deze controles geconfronteerd worden en mogelijk sneller
terug aan het werk gezet worden. Zal elke school
de nodige maatregelen treffen om de herinschakeling op maat mogelijk te maken?
Als je onvrijwillig deeltijds
werkt, wordt je uitkering na
twee jaar gehalveerd.
Opnieuw een doodsteek voor
het onderwijs.
Hoe ziet je job eruit?
De federale regering denkt “meer en aantrekkelijker
werk” mogelijk te maken door deze maatregel:
◗ Een lastenverlaging (minder RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing) voor de werkgevers invoeren.
! Dit verlicht het onderwijsbudget van de Vlaamse
Gemeenschap, dat grotendeels uit personeelskosten bestaat. Of zal deze vermindering aan federale
inkomsten effect hebben op de verdeling van het
budget naar de deelstaten? Onze logische vraag is
dan ook dat de Vlaamse overheid de vrijgekomen
middelen zal blijven (her)investeren in onderwijs,
waar ze vandaan komen en thuishoren.
Wat met je loon?
De federale regering vindt dat arbeid vooral “netto beter verloond” moet worden door deze maatregelen:
◗ De loonkosten in ons land zo verminderen dat de sinds
1996 bestaande loonkloof met de buurlanden vóór het
einde van de legislatuur weggewerkt is. Dit wordt in
2015 en 2016 onder meer concreet mogelijk door een
indexsprong in 2015;
! Wat betekent een indexsprong voor je nettoloon?
Vergelijk hieronder een nettoloon onder de vorige
index en de huidige.
! Je verliest dus netto 36 euro per maand of 434 euro
per jaar. Onze koopkracht wordt kleiner, wat op zijn
beurt de economie niet ten goede komt.
◗ De automatische loonindexering niet afschaffen maar
een mogelijke hervorming ervan ook niet uitsluiten;
! De deur blijft open staan om in de loop van de legislatuur de loonindex verder in vraag te stellen en
aan te passen.
◗ Een verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten met 250 euro om het netto-inkomen uit arbeid
na belasting te doen stijgen;
! Dit zal het inkomensverlies door de indexsprong
geenszins goedmaken. Het is trouwens niet enkel
de indexsprong die moet ‘gecompenseerd’ worden ook de latere effecten over de hele loopbaan.
◗ Een verdere periode van loonmatiging in 2015-2016 (of
tot zolang de competitiviteit niet hersteld is);
! Dit verhindert cao-afspraken over het verhogen van
het salaris. Voor onderwijs heeft dit gevolgen voor
het vakantiegeld en eindejaarstoelage. In 2014 ontvingen we al, in het kader van besparingen, minder
vakantiegeld, met de stellige belofte dat dit later terug hersteld zou worden. Na dit regeerakkoord is
dit lang niet meer zeker.
Nettoloon voor een beginnende, alleenstaande onderwijzer zonder kinderen ten laste.
Vorige index 1,5460
Huidige index 1,6084
Nettoloon
1.498,02 euro
1.534,23 euro
Nettoverschil
36,21 euro
Nettoverschil op jaarbasis
12 X 36,21euro = 434,52 euro
18 OKTOBER 2014 BASIS
5
Wat betekent
een indexsprong voor je
nettoloon? Je verliest
36 euro per maand,
434 euro per jaar.
◗ De belofte van een
verhoging van de
koopkracht, een verhoging van het nettosalaris door onder andere een
verlaging van bedrijfsvoorheffing en sociale lasten.
Zo wil Michel I het verschil tussen een vervangingsinkomen en de laagste inkomens uit arbeid vergroten
om werkloosheids- en inactiviteitsvallen weg te werken. Het verschil moet de moeite waard zijn zodat arbeid weer loont;
! Op zich is dat een goede zaak, maar hierdoor zullen
de RSZ-inkomsten verminderen en zal onze sociale
bescherming niet langer behouden worden volgens
de huidige normen. In welke mate die lasten worden verlaagd, staat niet vermeld in het regeerakkoord.
◗ Een werkbonus voor starters.
! Werknemers met een laag inkomen - zoals de startende onderwijzer, kinderverzorger, administratief
medewerker - krijgen een werkbonus om hun netto-inkomen te verhogen. Helaas geldt dit niet voor
deeltijds werklozen met een inkomensgarantie-uitkering (een bijkomende werkloosheidsuitkering
naast het deeltijds salaris). Veel startende onderwijspersoneelsleden zijn in dit geval …
6
BASIS 18 OKTOBER 2014
Hoe ziet het einde van je loopbaan eruit?
De federale regering meent “meer loopbaanmogelijkheden” te bieden door deze maatregelen:
◗ Een nieuw ‘loopbaanmodel’ invoeren met een loopbaanrekening. Dit is een soort spaarrekening waarin
je tijd of loon kan sparen, om later op te nemen in de
vorm van een verlofstelsel of een vergoeding ‘in-be­
tween-jobs’ als aanvulling op werkloosheidsuitkeringen;
! Betekent dit dat je eerst voldoende moet gewerkt
hebben om ook maar iets van deeltijdse arbeid te
kunnen opnemen? Dit past ook in de overheidsplannen om verschillen in deeltijds werk tussen de
privé- en de overheidssector weg te werken. De
loopbaanrekening kan zwaar ingrijpen op de mogelijkheden voor loopbaanplanning in het onderwijs.
◗ De bestaande thematische verloven, gemotiveerd
tijdskrediet en specifieke loopbaanonderbrekingen behouden maar strenger controleren op de motieven;
! In het onderwijs kennen we geen thematische verloven en gemotiveerd tijdskrediet. Blijven dan enkel
specifieke loopbaanonderbrekingen mogelijk?
◗ Gelijkschakeling van deeltijdse arbeidsregelingen in
de privésector en de openbare sector tegen 1 januari
2020;
Een deeltijdse loopbaanonderbreking
kan pas vanaf 60 jaar. Hoe is dit te
rijmen met de verplichting om langer te
werken en met werkbaar werk?
◗
◗
◗
◗
! Deze gelijkschakeling kan een zware inperking van
de verlofstelsels inhouden of van de aanneembaarheid voor het pensioen van bestaande regelingen
(lees meer vanaf blz. 7). Samen met het nieuw
loopbaanmodel is dit dubbelop.
De uitkeringen voor niet-gemotiveerd tijdskrediet en
loopbaanonderbreking schrappen.
! Het schrappen van gewone loopbaanonderbreking
(zonder motief) beperkt de mogelijkheden om de
loopbaan draaglijk te houden en psychosociale of
andere (medische) overbelastingsproblemen te
vermijden door het een bepaalde periode rustiger
aan te doen. Intervenieert de federale overheid hier
niet op Vlaamse bevoegdheden in onderwijsloopbanen?
De uitzonderlijke landingsbanen tussen 50 en 54 jaar
laten uitdoven.
! Als je 28 dienstjaren of meer op je teller hebt, vervalt hiermee de mogelijkheid om je opdracht met
een vijfde te verminderen vanaf 50 jaar.
Vanaf 1 januari 2015 moet je voor een aanvraag voor
deeltijdse loopbaanonderbreking minimum 60 (in
plaats van nu 55) jaar oud zijn.
! Hoe is dit te rijmen met de verplichting om langer
te werken en daarbij het werk draaglijker te maken?
! Het schrappen en uitdoven van uitkeringen voor loopbaanonderbreking en landingsbanen
heeft onmiddellijk effect op
jou, want geen uitkering =
geen loopbaanonderbreking.
De effectieve loopbaanduur geleidelijk verhogen tot een loopbaan van 45 jaar;
! Zal er rekening mee gehouden worden dat vele ambten
in het onderwijs zwaar zijn?
Denken we maar aan de kleuteronderwijzer.
! Deze re-integratiemaatregelingen zullen toegepast
moeten worden in onderwijs als ze in de welzijnswetgeving worden ingeschreven. Hoe zal de
Vlaamse regering dat realiseren, als je weet hoeveel moeite het kostte om de nieuwe maatregelen
voor re-integratie in het onderwijs en langdurig
verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen in te voeren? En zullen de werkgevers
verplicht zijn om deze maatregelen werkelijk toe te
passen?
! Zal de Vlaamse overheid de kosten van re-integratie dragen als de vrijwillige deeltijdse arbeid grondig afgebouwd wordt en je daarop geen beroep
meer kan doen om zelf je situatie leefbaarder te
maken?
! Wat met maatregelen om minder dan 50% van het
werk terug op te nemen? Schoolbesturen staan
vaak heel sceptisch tegenover zulke maatregelen
met als argument dat daardoor hun school niet
meer kan georganiseerd worden.
Arbeidsongeschikt?
Terug aan het werk …
De federale regering wil een grondige hervorming van de verzekering
voor arbeidsongeschiktheid om de
“re-integratie van de betrokken
werknemers te bevorderen” door deze maatregel:
◗ Herintegratieprogramma’s opzetten
voor terugkeer naar het werk.
18 OKTOBER 2014 BASIS
7
Sabrina Janssens - Marc Simoen - Leo Van den Bergh – Jeroen Van Esbroeck
Wanneer kan je met pensioen gaan?
Vandaag kan je ten vroegste met pensioen op de leeftijd van
60 jaar. Het wettelijk pensioen is vastgelegd op 65 jaar. Daar
komt verandering in. Stapsgewijs wil de regering de leeftijd
van zowel het vervroegd pensioen als de leeftijd van het
wettelijk pensioen verhogen. De geplande maatregelen zullen er voor zorgen dat vooral de leeftijd van het vervroegd
pensioen bij het overheidspersoneel op korte tijd aanzienlijk
hoger wordt. In het regeerakkoord staat dat de diploma­
bonificatie - studieperiodes die meetellen voor het pensioen
- in fases wordt afgeschaft met zes maanden per kalenderjaar vanaf 2015. Voor de meeste mensen met een job in het
onderwijs betekent dit langer werken om aan de voorwaarden voor pensioen te voldoen.
De wettelijke pensioenleeftijd
De wettelijke pensioenleeftijd is 65 jaar. Wie geen 45 loopbaanjaren heeft én 65 jaar is, kan ervoor kiezen om te blijven werken. Voor hen kan het recht op economische werkloosheid en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen toegepast
worden, zelfs na de leeftijd van 65 jaar.
In 2025 verhoogt de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar
en in 2030 wordt de wettelijke pensioenleeftijd vanaf 67 jaar.
Het vervroegd pensioen
◗ Je kan in 2017 pas vanaf de leeftijd van 62,5 jaar met vervroegd pensioen, als je als vastbenoemd personeelslid 41
loopbaanjaren kan bewijzen. In 2018 verhoogt de leeftijd
naar 63 jaar.
◗ Vanaf 2019 moet je 42 loopbaanjaren kunnen bewijzen.
Als je een zogenaamde ‘lange loopbaan’ hebt, kan je op
60 jaar met vervroegd pensioen na 44 loopbaanjaren en
op 61 jaar na 43 loopbaanjaren.
◗ De onderhandelde overgangsmaatregelen voor het vervroegd pensioen, onder de vorige regering Di Rupo, blijven gelden tot en met kalenderjaar 2016.
◗ Als je vóór eind 2016 voldoet aan de voorwaarden om
vervroegd op pensioen te gaan, blijf je het recht op vervroegd pensioen behouden.
◗ Als je jarig bent in december en met vervroegd pensioen
kan gaan op de eerste dag van de daaropvolgende
maand, kan je nog steeds op vervroegd pensioen gaan
aan de voorwaarden van dat ogenblik en niet aan de gewijzigde voorwaarden van het volgend kalenderjaar.
◗ Als je in 2016 net niet aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voldoet, maar 58 jaar oud bent en onder de oude
voorwaarden op één, twee of drie jaar van het vervroegd
8
BASIS 18 OKTOBER 2014
pensioen stond, zou je in een aantal gevallen drie, vier of
vijf jaar langer moeten werken door de nieuwe regelgeving. Dankzij de overgangsmaatregel zal je in dit geval
maximaal 2 jaar langer moeten werken. Als je 59 jaar of
ouder wordt in 2016 en in deze situatie zit, wordt je aantal
bijkomende werkjaren beperkt tot één.
Conclusie: Je moet langer werken
De 60 jaar vandaag schuift op naar 62, 63, 64, 65 jaar …? Er
staat in het regeerakkoord geen enkele concrete maatregel
om langer werken mogelijk te maken. Maar het is overduidelijk dat een leerkracht basisonderwijs langer zal moeten
werken. Want:
◗ De gelijkgestelde perioden worden afgeschaft of verminderd.
◗ De diplomabonificatie zal uiteindelijk volledig afgeschaft
worden. Dat betekent concreet twee jaar langer werken.
◗ De tantième 1/55 - de noemer van de loopbaanbreuk wordt verhoogd naar 1/60. De vroegst mogelijke pen­
sioendatum wordt minder snel bereikt.
Hoe wordt je pensioen berekend?
◗ De berekening van het pensioen zal in de toekomst gebeuren op basis van het arbeidsinkomen van de hele
loopbaan (vandaag: op basis van de gemiddelde wedde
van de laatste vijf of tien jaar). Elk jaar ‘aanneembare
dienst’ geeft recht op 1/60 van de gemiddelde wedde.
Vandaag is dat 1/55. Dat betekent dat het maximumpensioen pas na een volledige loopbaan van 45 jaar is bereikt. Vandaag is dat 41 jaar en 3 maanden.
◗ Er zal onderzocht worden of studieperiodes via een persoonlijke bijdrage kunnen meetellen voor de berekening
van het pensioen ter vervanging van de diplomabonificatie.
◗ Er volgt een onderzoek op welke manier het pensioen
wegens ziekte kan vervangen worden door een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van het ziekte- en
invaliditeitsstelsel voor werknemers. (lees meer over reintegratie op blz. 7)
Conclusie: Je krijgt minder pensioen
Het maandelijkse pensioenbedrag van een leerkracht basisonderwijs zal voor een gelijkaardige loopbaan:
◗ 50 tot 60 euro netto minder zijn als de diplomabonificatie
van 24 maanden niet meer meetelt.
◗ Ongeveer 100 euro netto minder zijn als de berekening
gebeurt op basis van tantième 1/60 over een loopbaan
van 40 jaar.
En straks: een pensioen met punten
Wat telt mee als gelijkgestelde periode?
De nieuwe regering geeft nu al de aanzet tot een grondige
hervorming van de pensioenberekening op lange termijn. Ze
voert een puntensysteem in.
Uitgangspunt is het rapport van de Commissie Pensioen­
her­vorming 2020-2040. De commissie stelt daarin: “om
sociale performantie (de voortdurende wisselwerking tussen ‘een aanvaardbaar pensioen’ en ‘het maatschappelijk
draagvlak daarvoor’) en de financiële houdbaarheid van de
drie pensioenstelsels (openbare sector, werknemers en
zelfstandigen) te kunnen waarborgen op lange termijn,
worden best nu al aanpassingsmechanismen vastgelegd.”
Deze aanpassingsmechanismen kunnen dan later automatisch in werking treden wanneer zou blijken dat de vooropgestelde doelstellingen niet worden bereikt. Het is de bedoeling om, in overleg met de sociale partners en het nog
op te richten Nationaal Pensioencomité, nu al de wettelijke
basis vast te leggen voor een puntensysteem voor de pensioenberekening. Het systeem zou ten laatste in 2030 in werking treden.
Bij de vaststelling van het pensioen zal er sterker rekening
gehouden worden met effectief gepresteerde diensten dan
met gelijkgestelde perioden. Er zijn twee criteria voor het al
dan niet gelijkstellen van een periode: het al dan niet vrijwillige karakter en de maatschappelijke meerwaarde. De concrete invulling hiervan zal deel uitmaken van het sociaal
overleg.
Periodes van ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeval, beroepsziekte en moederschapsrust blijven
volledig gelijkgesteld. De gelijkschakeling voor niet gemotiveerd tijdskrediet en loopbaanonderbreking worden afgeschaft. De gelijkstelling en het recht op gemotiveerd tijdskrediet en loopbaanonderbreking wordt uitgebreid met
maximum 12 maanden voor de volgende motieven: om te
zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar; voor palliatieve zorgen; om een zwaar ziek of gehandicapt gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen.
Het pensioen wordt dan berekend met deze formule:
(het aantal verworven punten tijdens de loopbaan) X (de
waarde die aan dat punt wordt gegeven).
Het aantal punten wordt bepaald door enerzijds de verhouding van het eigen beroepsinkomen en het gemiddelde beroepsinkomen van de actieve werknemers van de sector
waartoe men behoort. En anderzijds de verhouding tussen
de lengte van de eigen loopbaan en referentieloopbaan van
de eigen sector (het aantal dienstjaren die nodig zijn voor
een volledig pensioen).
De waarde van het punt wordt vastgelegd op het moment
dat het pensioen wordt opgenomen en is in functie van het
gemiddelde arbeidsinkomen van de actieven die tot de eigen
sector behoren.
Conclusie: Een nul voor transparantie
Er is geen sprake van performantie of transparantie.
Integendeel. De invoering van een puntensysteem maakt het
onmogelijk om op voorhand al een inschatting van de waarde van een punt (pensioen) te maken, aangezien het pas bij
de opname van het pensioen bekend zal zijn. Concreet? Het
wordt nagenoeg onmogelijk om je pensioen en dus je toekomstige levensstandaard in te schatten.
Conclusie: Wie kiest, verliest?
Wie zal nog voluit durven kiezen voor deeltijds werk als deze keuze tot gevolg heeft dat je langer zal moeten werken
en/of minder pensioen krijgt?
Wat nog?
In het federaal regeerakkoord zijn ook aanpassingen voorzien in de eventuele opbouw van een pensioenbonus en in de
cumulatie van een rust- en overlevingspensioen.
Uitgestoken hand?
Op heel wat plaatsen in het federaal regeerakkoord lezen we
dat “voor de uitwerking van de pensioenhervorming intensief
overleg zal gepleegd worden met de sociale partners”.
“Hervormingen zouden steeds hand in hand gaan met voldoende overgangsperiodes”. “Overleg over de specifieke aspecten van het overheidspensioen zal gebeuren met de sociale partners van de publieke sector”.
Maar in het regeerakEr staat
koord staat ook
zwart op wit dat de
in het regeerakkoord
regering de specigeen enkele concrete
fieke aspecten van
maatregel om langer werken
het overheidspensioen
mogelijk te maken.
zal afbouwen of afschaffen. Waar is dan de onderhandelingsmarge?
18 OKTOBER 2014 BASIS
9
n
e
l
e
d
d
i
m
s
g
n
i
k
Minder wer
el
Minder persone
Meer werkdruk
Loonverlies
Werken tot 67
… en dan
en
o
i
s
n
e
p
r
e
g
a
l
n
ee
Verpletterend
10
BASIS 18 OKTOBER 2014