View online - Universiteit Gent

Academiejaar 2013-2014
IMPACT VAN TRAUMA TER HOOGTE VAN DE
MELKTANDEN EN DEFINITIEVE TANDEN OP DE
ORAL HEALTH RELATED QUALITY OF LIFE VAN
KINDEREN: EEN PROSPECTIEF
EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK.
Charlotte LINT
Promotor: Prof. dr. L. Martens
Masterproef voorgedragen in de Master na Master Opleiding
Kindertandheelkunde
Academiejaar –2013-2014
IMPACT VAN TRAUMA TER HOOGTE VAN DE
MELKTANDEN EN DEFINITIEVE TANDEN OP DE
ORAL HEALTH RELATED QUALITY OF LIFE VAN
KINDEREN: EEN PROSPECTIEF
EPIDEMIOLOGISCH ONDERZOEK.
Charlotte LINT
Promotor: Prof. dr. L. Martens
Masterproef voorgedragen in de Master na Master Opleiding
Kindertandheelkunde
1.
Toelating tot bruikleen
De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze Masterproef voor consultatie
beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander
gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking
tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit
deze Masterproef.
28/04/2014
Lint Charlotte
Prof. dr. L. Martens
2.
Voorwoord
Deze masterproef handelt over de impact die een dentaal trauma heeft op de kwaliteit van
leven bij kinderen. Kwaliteit van leven is een erg complex begrip dat doorheen de jaren
meer en meer bestudeerd wordt. Het is opgebouwd uit verschillende deelgebieden die
onderling met elkaar verbonden zijn.
Dit werk had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp en steun van enkele personen.
Om te beginnen wil ik graag mijn promotor prof. L.C. Martens bedanken en dr. R Cauwels
om mij bij te staan met advies waar nodig.
Veel dank gaat uit naar mijn collega Siva, dankzij zijn hulp met de statistische
berekeningen ben ik tot een mooi resultaat gekomen.
3.
Inhoudstafel
1. Toelating tot bruikleen
2. Voorwoord
3. Inhoudstafel
4. Abstract………………………………………………………………………………...7
5. Introductie en doelstelling……………………………………………………………..8
5.1. Quality of Life…………………………………………………………………….8
5.2. Oral Health Related Quality of Life……………………………………………..10
5.3. Quality of Life bij het kind………………………………………………………15
5.3.1 Child Oral Health Quality of Life (COHQoL)………………………….17
5.3.2 Child Perceptions Questionnaire (CPQ)………………………………...18
5.3.3 Family Impact Scale (FIS)………………………………………………20
5.3.4 The Early Childhood Oral Health Impact Scale (ECOHIS)…………….21
5.3.5 Child Oral Health Impact Profile (COHIP)……………………………..22
5.4 Quality of Life na dental trauma………………………………………………….23
5.5 Doelen en objectieven…………………………………………………………….25
6. Materiaal en methode…………………………………………………………………...26
6.1 Deelnemers……………………………………………………………………….26
6.2 Studie opzet………………………………………………………………………27
6.3 Data – analyse…………………………………………………………………….28
6.4 Statistische analyse……………………………………………………………….29
7. Resultaten……………………………………………………………………………….30
8. Discussie………………………………………………………………………………...46
9. Conclusie………………………………………………………………………………..50
10. Referenties……………………………………………………………………………..51
4.
Abstract
Doel
Het doel van deze studie is om te onderzoeken in welke mate een dentaal trauma de Oral
Health Related Quality of Life (OHRQoL) beïnvloedt van kinderen tussen 5 en18 jaar oud.
Methode
In totaal werden 94 patiënten van het universitair ziekenhuis in Gent uitgenodigd om deel
te nemen aan deze studie. Op voorwaarde dat ze in de afgelopen vijf jaar een dentaal
trauma hadden doorgemaakt ter hoogte van de melktanden of definitieve tanden. Klinische
informatie werd verzameld via de voorziene databanken. Er werd aan deze patiënten per
post gevraagd een gevalideerde vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst werd ontwikkeld
om het effect van een dentaal trauma te onderzoeken op vier verschillende niveaus: oraal,
functioneel, emotioneel en sociaal. Voor de data-analyse werd gebruik gemaakt van
beschrijvende statistiek en statistische analyse (Kruskall – Wallis en Bonferroni correctie).
Statistische significantie werd gezet op p<0.05.
Resultaten
In totaal hebben 47 patiënten deelgenomen aan deze studie (50% responsratio). De
gemiddelde leeftijd bedroeg 10.65 jaar (5-16 jaar). Uit de resultaten blijkt dat het
functioneel welzijn van meisjes met een dentaal trauma meer negatief beïnvloedt wordt (p
= 0.006). Betreffende type trauma is er een significant verschil tussen een fractuur en een
avulsie (p=0.023) voor de OHRQoL. Na paarsgewijze vergelijking werd er een significant
verschil gevonden tussen “fractuur en avulsie” (p=0.007) en “extrusie en avulsie”
(p=0.035) ter hoogte van het sociale niveau van de OHRQoL.
Conclusie
Het geslacht en het type dentaal trauma hebben een negatieve impact op de OHRQoL,
terwijl geslacht en de soort behandeling geen invloed hebben.
7
5.
5.1
Introductie en doelstelling
Quality of Life (QoL)
De term Quality of Life is nog maar recent ontstaan, ondanks het feit dat het concept van
“gelukkig zijn” al heel wat geschiedenisperiodes meegaat. Filosofen hebben “gelukkig
zijn” lang beschouwd als het hoogste goed en als de ultieme motivatie van menselijk
handelen. In 1725 leidde Francis Hutcheson de basis voor het utilitarianisme waarin werd
gezegd dat de beste handeling die is waarbij men het grootste goed nastreeft voor het
hoogst aantal personen. Gelukkig zijn was de grootste zorg van de politieke economisten.
Zij gingen ervan uit dat gelukkig zijn iets meetbaar is en dat men de overheid kon
beoordelen op basis van hun succes in het creëren van publiek geluk (1). Ook al is het
woord “geluk” de laatste decennia wat uit de mode geraakt, toch wilt men nog steeds leren
over de manier waarop mensen hun leven ervaren. Bewijs hiervan is terug te vinden in het
steeds meer opkomend onderzoek naar “Quality of Life” en het “welzijn” van de mensen.
Over de term “Quality of Life” zelf is er weinig geweten. Er wordt gesuggereerd dat deze
voor het eerst werd gebruikt in een toespraak gehouden door president Lyndon Johnson
(2). Quality of Life is een multi-nationale priotiteit geworden en dit concept vertoont een
grote gelijkenis met de eeuwenoude vraag “Hoe gaat het met je?”. Deze vraag wordt in
onze samenleving gebruikt als een teken van interesse in iemands gezondheid, welzijn en
voorspoed. Het stellen van deze vraag brengt twee opmerkelijke gevolgen met zich mee.
Enerzijds zijn mensen bereid om deze vraag te beantwoorden en anderzijds is dit bewijs
dat mensen in staat zijn om te oordelen over hun eigen leven en bestaan (3).
Het bepalen van de kwaliteit van leven maakt integraal deel uit van de huidige
gezondheidsprogramma’s en krijgt actueel steeds meer en meer aandacht. Dit past binnen
onze maatschappij in het beeld waar de patiënt centraal staat en niet langer de zorg
verlenende arts. De term “Quality of life” heeft geen synoniem maar vertoont wel overlap
met andere termen zoals “welzijn”, “sociale indicatoren” en “manier van leven” (4).
De World Health Organisation (WHO) is sinds het begin van 1990 bezig met het opstarten
van een project dat zich bezighoudt met onderzoek naar de QoL. Dit project is gebaseerd
op de verschillende noden en consideraties en concentreert zich op het feit dat in de
afgelopen jaren de gezondheid niet enkel bepaald kon worden door de traditionele termen
8
zoals morbiditeit en mortaliteit. Vermits er nog geen wereldwijd geaccepteerde definitie
bestond startte de groep rondom het World Health Organisation Quality of Life project
(WHOQOL) met het verduidelijken en definiëren van dit concept. In 1997 werd door de
World Health Organisation (WHO) de volgende definitie opgesteld (5):
‘Quality of life is the individuals’ perceptions of their position in life in the context of the
culture and value systems in which they live and in relation to their goals, expectations,
standards and concerns. It is a broad ranging concept affected in a complex way by the
person's physical health, psychological state, level of independence, social relationships,
personal beliefs and their relationship to salient features of their environment.’
Deze definitie schenkt aandacht aan zowel cultuurverschillen als karakterverschillen bij
mensen met ruimte voor individuele perceptie. Vervolgens werd er kwantitatief en
kwalitatief onderzoek uitgevoerd in de 15 WHOQOL centra verspreid over de hele wereld
om een idee te krijgen van de verschillende facetten van de ‘QoL’ en welke vragen gesteld
moeten worden over deze facetten. Deze vragen werden ontwikkeld via verkregen
informatie van patiënten, hun familie en gezondheidsdeskundigen. In totaal bestaat deze
vragenlijst, de WHOQOL-100 uit 100 onderdelen die 25 facetten representeren verdeeld
over 6 domeinen (6, 7). Vermits een dergelijke vragenlijst veel te omvangrijk is om te
gebruiken bij patiënten werd er een verkorte versie opgesteld, de WHOQOL-BREF (zie
bijlage 1).
Deze voldoen echter nog niet aan het brede concept van de subjectieve QoL. Naar
aanleiding van de definitie van de WHO dat gezondheid “a complete state of physical,
mental and social well-being and not just the absence of disease” is, zijn wetenschappers
gezondheid als een multidimensioneel aspect gaan beschouwen.
Wilson en Cleary hebben in 1995 een model voorgesteld voor het bepalen van de Quality
of Life (QoL) dat rekening houdt met de biologische en psychologische aspecten van de
gezondheid. Hun model bestaat uit vijf verschillende onderdelen: psychologische factoren,
symptomen, functioneel welzijn, algemene perceptie van gezondheid en de algemene
kwaliteit
van
leven.
Hiernaast
linkt
dit
model
ook
de
individuele
en
–
omgevingskarakteristieken met elkaar. De pijltjes in figuur 1 verwijzen naar de
hypothetische links tussen de verschillende dimensies. Men beweert dat de psychologische
variabelen de symptomen gaan beïnvloeden, dat deze op hun beurt het functioneel welzijn
9
beïnvloeden, welke op zijn beurt de algemene perceptie van gezondheid gaat beïnvloeden
en deze perceptie beïnvloedt de uiteindelijke kwaliteit van leven.
Fig. 1: Het Wilson-Cleary conceptueel model van de HRQoL(1995).
De laatste decennia is de aandacht voor het wetenschapsgebied QoL sterk gegroeid. In
1966 gingen 0.002% van alle publicaties over QoL, terwijl dat in 2005 1.36% bedroeg.
5.2
Oral Health Related Quality of Life (OHRQoL)
Binnen de tandheelkunde is mond gerelateerde kwaliteit van leven aan de orde en spreekt
men internationaal van ‘Oral Health Related Quality of Life’ (OHRQoL). In tegenstelling
tot de QoL is de OHRQoL pas aan zijn opmars begonnen rond 1980. Eén mogelijke
verklaring hiervoor is dat men tot dan de invloed onderschatte van orale aandoeningen op
de QoL. Amper 40 jaar geleden verwierpen onderzoekers al het idee dat orale
aandoeningen gerelateerd konden zijn aan de algemene gezondheid (9) (10) (11). Davis et
al. 1976 zei dat enkel pijn en levensbedreigende kankers een impact hadden en dat alle
andere orale aandoeningen geen impact konden hebben op het sociaal leven van de patiënt
en dat deze enkel gelinkt zijn aan esthetische problemen (9). Hiermee staat in
overeenstemming dat tandproblemen samen met hoofdpijn, uitslag en brandwonden één
van de meest frequente klachten zijn die beschouwd worden als onbelangrijke problemen
(11). Later, vanaf 1976, is het concept van de OHRQoL meer aandacht beginnen krijgen
omdat steeds meer bewijs zich bleef opstapelen van de impact die orale aandoeningen
hebben op het sociaal leven (12). Recent onderzoek toont echter aan dat orale
10
aandoeningen ook emotionele en psycho-sociale gevolgen hebben. Reisine en Gift et
al.1992 hebben aangetoond dat er jaarlijks 148 000 werkuren per 100 000 werknemers en
117 000 schooluren per 100 000 kinderen verloren gaan in de Verenigde Staten vanwege
orale aandoeningen (13, 14). Reisine en Weber hebben dan weer de Quality of Life scores
vergeleken tussen patiënten met cardiale problemen en patiënten met een aandoening ter
hoogte van het temporomandibulair gewricht. Zij besloten op hun beurt dat deze laatste
groep veel meer ongemak ervaarde op het gebied van slaap, sociale interactie, intellectueel
functioneren en communicatie (15).
Het United States Surgeon General’s report on oral health geeft een definitie van OHRQoL
die als volgt luidt (16):
‘Oral health related quality of life is a multidimensional construct that reflects (among
other things) people’s comfort when eating, sleeping and engaging in social interaction;
their self-esteem; and their satisfaction with respect to their oral health’.
Ondanks de pas recente opmars heeft de OHRQoL belangrijke implicaties voor het
klinisch toepassen van tandheelkunde en voor tandheelkundig onderzoek. De OHRQoL
wordt erkend door de World Health Organisation (WHO) als een belangrijk onderdeel van
het Global Oral Health Program (17).
In de literatuur wordt het begrip OHRQoL op veel verschillende manieren gedefinieerd.
De meeste auteurs zijn het er wel over eens dat OHRQoL meer dan één dimensie kent,
maar hierover bestaat er nog geen consensus. Recent is voorgesteld om OHRQoL te
beschouwen
als
een
multi-dimensioneel
model
in
plaats
van
een
begrip.
Definitieproblemen behoren op deze manier tot het verleden. De impact van de
mondgezondheid op de OHRQoL kan op deze wijze worden geschetst (18). Het concept
van de OHRQoL wordt bepaald door de impact die de mondgezondheid heeft op het
dagelijks leven van een individu, zijn/haar dagelijks functioneren, zijn/haar welzijn en de
algemene kwaliteit van leven.
Bij het ontwikkelen van de OHRQoL heeft men voornamelijk gebruik gemaakt van
conceptuele modellen van gezondheid en HRQoL. In 1995 hebben Gift en Atchison een
multidimensioneel model van OHRQoL ontwikkeld (19)
Locker heeft in 1988 een gelijkaardig model ontwikkeld voor het bepalen van de
mondgezondheid waarin hij de gevolgen van een ziekte beschrijft (zie figuur 2) (20).
11
Fig.2: Conceptueel model voor het meten van de mondgezondheid (Locker et al. 1988)
Bijvoorbeeld, ziekte kan leiden tot verzwakking, wat kan leiden tot functionele limitaties
of onbekwaamheid en tot slot handicap. Onbekwaamheid zal sneller voorkomen wanneer
zowel ongemak als functionele limitatie aanwezig zijn. Voor het verkrijgen van een
handicap zijn meestal de drie factoren vereist (20).
Figuur 3 geeft een overzicht van de verschillende dimensies waarmee de OHRQoL nauw
verbonden is. Bij elke dimensie staan voorbeelden opgesomd die typerend zijn hiervoor.
Fig.3: Multidimensionaal model van de OHRQoL
12
In totaal zijn er drie mogelijkheden om de OHRQoL te meten:

Sociale indicatoren

Global self-rating van OHRQoL

Vragenlijsten (21).
Sociale indicatoren worden gebruikt om het effect te bepalen van orale condities op het
niveau van de gemeenschap.
Er zijn verschillende vragenlijsten ontwikkeld om de OHRQoL te meten. De meesten zijn
gebaseerd op de International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps
(ICIDH) (22). Per definitie worden mensen die één of meerdere tanden hebben verloren
gecategoriseerd onder “impairment” (hebben een lichaamsdeel verloren). Andere wat
minder uitvoerig gedocumenteerde gevolgen van tandverlies zijn onbekwaamheid (moeite
hebben om dagelijkse taken tot een goed einde te brengen zoals praten en eten) en
handicap (sociaal contact mijden omwille van schaamte).
Deze vragenlijsten verschillen onderling in lengte (3 tot 49 vragen), in scoringsmethode en
in welke doelgroep ze trachten te bereiken. De meeste onder hen zijn getest voor validiteit
en interne betrouwbaarheid. Enkelen zijn eveneens getest voor test-retest betrouwbaarheid
en responsiveness. Responsiveness refereert naar de mogelijkheid om klinisch
betekenisvolle veranderingen in OHRQoL te detecteren als gevolg van bepaalde
interventies (23). Het invullen van vragenlijsten, of het afnemen daarvan heeft een
subjectieve bijklank. Immers, het is te verwachten dat mensen (kinderen) zulk een
vragenlijst niet altijd even waarheidsgetrouw invullen. Men kan spreken van een
onderlinge variatie tussen verschillende patiënten, de interpersoonlijke variabiliteit.
Verschillende factoren kunnen de betrouwbaarheid en validiteit van de antwoorden
beïnvloeden:

De dominantie van het korte termijn geheugen

Grote invloed van recente gebeurtenissen

Geen volledig ontwikkeld lange termijn perspectief

Taalproblemen

Leesvaardigheid
13
Tabel 1 geeft een overzicht van de beschikbare meetinstrumenten die momenteel voor handen
zijn (24-26).
Overzicht van beschikbare instrumenten om OHRQoL te meten bij volwassenen
Instrument
Referentie
Social Impact of Dental Disease
Cushing et al., 1986
Oral health and the Sickness Impact
Profile
Reisine et al., 1989
Rand Dental Health Index
Dolan et al. 1991
Dental Impact Profile
Strauss & Hunt, 1993
Oral Health Impact Profile (OHIP-49)
Slade & Spencer, 1994
Psychosocial Impact Score
Locker & Miller, 1994
Halitosis Associated Life-quality Test
Kizhner & Xu, 2011
Oral Health Related Quality of Life
Measure
Dental Impact on Daily Living
Oral impact on Daily Performances
(OIDP)
Oral Health Impact Profile (OHIP-14)
The Oral Health Quality of Life
Inventory
The OHRQoL Instrument for Dental
Hygiene
Orthognatic Quality of Life Questionaire
(OQoLQ)
UK OHRQoL Measure (OHQoL-UK)
Kressin et al., 1996
Leao & Sheiham, 1996
Adulyanon & Sheiham, 1997
Slade, 1997
Cornell et al., 1997
Gadbury-Amyot et al., 1999
Cunningham et al., 2000
McGrath & Bedi, 2001
Overzicht van beschikbare instrumenten om OHRQoL te meten bij kinderen
Instrument
Child Oral Health Quality of Life
Instrument (COHQoL)
Referentie
Tapsoba et al., 2000
Child Perceptions Questionnaire (CPQ)
Jokovic et al., 2002
Family Impact Scale (FIS)
Locker et al., 2002
14
Parental Caregiver Perceptions
Questionnaire (P-CPQ)
Child Oral Health Impact Profile
(COHIP)
The Early Childhood Oral Health Impact
Scale (ECOHIS)
Jokovic et al., 2003
Broder et al., 2007
Bhavna et al., 2007
Overzicht van beschikbare instrumenten om OHRQoL te meten bij ouderen
Instrument
Geriatric (General) Oral Health
Assessment Index (GOHAI)
Referentie
Atchinson & Dolan, 1990
Subjective Oral Health Status Indicators
Locker & Miller, 1994
Oral Health Impact Profile (OHIP-49)
Slade & Spencer, 1994
Dental Impact on Daily Living
Leao & Sheiham, 1996
Oral impact on Daily Performances
Adulyonan & Sheiham, 1997
Oral Health Impact Profile (edentulous)
Allen & Locker, 2002
Tabel 1: Overzicht van de beschikbare instrumenten voor het meten van OHRQoL.
5.3 Quality of life bij het kind
Uit onderzoek naar de psychologie van het kind blijkt dat er een continu proces is van
cognitieve, emotionele, sociale en taalvaardige ontwikkeling. Het vermogen van kinderen
om complexe begrippen, zoals gezondheid en welzijn te begrijpen wordt beïnvloed door
variabelen waaraan ze blootgesteld worden zoals geslacht, leeftijd en leeftijdsgebonden
ervaringen. Volgens de ontwikkelingspsychologie van het kind, bereikt deze op de leeftijd
van zes jaar de mogelijkheid tot abstract denken en zelfbesef. Kinderen beginnen hun
uiterlijk en persoonlijkheid te vergelijken met die van andere kinderen of met een maatstaf.
Vanaf de leeftijd van 11 à 12 jaar zien ze gezondheid als een multi - dimensioneel concept,
bestaande uit volgende factoren: goed kunnen functioneren, een veralgemeend gevoel van
welzijn, goede levensgewoontes en relaties met anderen (27) .
Een groot aantal kinderen komt rond deze leeftijd in aanraking met één of andere orale
afwijking die hoogst waarschijnlijk een negatief effect zal hebben op hun kwaliteit van
leven. Tot voor kort werd deze kwaliteit van leven bij kinderen enkel gemeten via
15
vraagstelling aan de ouders omdat men bezorgd was dat het antwoord van de kinderen zelf
niet zou voldoen aan de psychometrische standaarden vanwege beperkingen in hun
cognitieve vaardigheden en onvoldoende bedrevenheid in communicatie (28).
Het is algemeen bekend dat cariës bij kinderen kan leiden tot uiteenlopende klachten zoals
functionele beperkingen en pijn (29). Bijna twee derde van de kinderen die op een
wachtlijst stonden voor tandheelkundige behandeling onder algemene anesthesie
ontwikkelen in gemiddeld acht weken klachten, waarbij orale pijn (68%), eetproblemen
(50%) en slaapproblemen (42%) de meest voorkomende klachten waren (30). Kinderen
met cariës en kinderen met gebroken tanden blijken minder vaak te lachen en zich vaker
zorgen te maken over wat andere kinderen van hun gebit vonden dan kinderen met een
goede mondgezondheid (31, 32).
Metingen voor kinderen jonger dan acht jaar blijven problematisch. Tot voor kort werden
hun ouders gebruikt als de belangrijkste informanten betreffende hun OHRQoL. Hiervoor
werd de Parental – Caregivers Perception Questionnaire (P-CPQ) ontwikkeld, welke een
goed verstaanbaar profiel geeft in verband met de gezondheid en welzijn van het kind (33).
Tot op heden bestond er geen vragenlijst voor kinderen jonger dan acht jaar oud. Recent
werd er wel een vragenlijst opgesteld voor kinderen van vijf jaar oud, namelijk de Scale of
Oral Health Outcomes (SOHO-5) (34).
De vragenlijsten voor het meten van de kwaliteit van leven focusten zich vroeger
voornamelijk op volwassenen en ouderen. Vermits de belangstelling voor de kwaliteit van
leven bij kinderen de laatste jaren enkel maar gestegen is kunnen de aangepaste
vragenlijsten natuurlijk niet achterblijven (zie tabel 2). Canadese onderzoekers hebben de
Child Oral Health Related Quality of Life (COHQoL) vragenlijst ontwikkeld. Deze omvat
eveneens de Parental Caregiver Perceptions Questionnaires (P-CPQ), de Family Impact
Scale (FIS) voor kinderen van 6 tot 14 jaar en drie versies van de Child Perceptions
Questionnaires, van 6 tot 7 jaar ( CPQ6-7), van 8 tot 10 jaar (CPQ8-10) en van 11 tot 14 jaar
(CPQ11-14). Alle vragenlijsten, behalve de CPQ6-7, zijn volledig ontwikkeld en getest (33,
35-37).
16
Instrument
Referentie
Child Oral Health Related Quality of
Tapsoba et al., 2000
Life (COHQoL)
Child Perceptions Questionnaire(CPQ)
Jokovic et al., 2002
Family Impact Scale (FIS)
Locker et al., 2002
Parental Caregiver Perceptions
Jokovic et al., 2003
Questionnaire (P-CPQ)
Child-Oral Impacts on Daily
Gherunpong et al. 2004
Performances (CHILD-OIDP)
The Early Childhood Oral Health Impact
Bhavna et al., 2007
Scale (ECOHIS)
Child Oral Health Impact Profile
Broder et al., 2007
(COHIP)
Tabel 2: Meetinstrumenten voor het bepalen van de QoL bij kinderen.
Het grootste probleem met al deze vragenlijsten is de veronderstelling dat ze niet
toepasbaar zijn op kinderen jonger dan 8 jaar. Uit onderzoek is echter gebleken dat de
CPQ11-14 kan gebruikt worden bij kinderen vanaf de leeftijd van 5 jaar (38).
5.3.1
Child Oral Health Quality of Life (COHQoL)
Deze vragenlijst bestaat uit 14 onderdelen die verdeeld zijn over drie dimensies (39):
1) Symptomen van orale ziekte die men zelf gewaar is
2) Waargenomen oraal welzijn
3) Sociale en fysische functionaliteit.
De eerste dimensie wordt gescoord aan de hand van acht dichotoom gescoorde items:
a) Fractuur van een tand
b) Pijnlijk of bloedend tandvlees
c) Bloedend tandvlees na het tandenpoetsen/flossen
d) Tandpijn bij het eten of drinken van koude/warme vloeistoffen of voedingsstoffen
e) Mondzweren
f) Tandpijn
17
g) Tandpijn bij het eten van zoetigheden
h) Slechte smaak of slecht ruikende adem
De tweede dimensie wordt gescoord aan de hand van twee items:
a) De mondgezondheid wordt gescoord aan de hand van een 5-punten schaal:
‘excellent’, ‘zeer goed’, ‘goed’, ‘slecht’, ‘erg slecht’.
b) De tevredenheid over het uitzicht van de tanden wordt gescoord aan de hand van een
gelijkaardige schaal: ‘erg tevreden’, ‘een beetje tevreden’, ‘ze zien er wel ok uit’,
‘niet echt’, ‘helemaal niet’.
De derde dimensie wordt gescoord aan de hand van vier dichotome items verdeeld over
twee domeinen.
1) Het sociaal functioneren:
a) Contact met anderen vermijden,
b) Het gevoel hebben uitgelachen te worden vanwege de tanden,
c) Lachen/glimlachen vermijden vanwege onaantrekkelijke tanden of tandvlees.
2) Het fysisch functioneren:
a) Schooluren missen vanwege problemen met de mondgezondheid
5.3.2
Child Perceptions Questionnaire (CPQ)
De Child Oral Health Related Quality of Life (COHQoL) bestaat uit multidimensionale;
schalen die de negatieve effecten meten die orale en orofaciale ziektes en aandoeningen
kunnen hebben op het welzijn van 6-14 jarigen en hun families. Eén van deze
componenten is de ‘Child Perceptions Questionnaire’, geschikt voor kinderen van 11 tot 14
jaar (CPQ11-14) (36, 40). De CPQ11-14 kwam tot stand met behulp van een systematisch
proces dat bestaat uit verschillende onderdelen. Dit proces is gebaseerd op de theorie van
meting en schaalontwikkeling (41, 42). De item impact studie bepaalt het karakter van het
ontwikkelingsproces. Deze studie selecteert vragen uit een initiële lijst aan de hand van
hun impact score. Zo komt men uiteindelijk tot een definitieve vragenlijst (zie tabel 3).
18
De CPQ11-14 bestaat uit 37 vragen die verdeeld zijn over vier domeinen:
1) Orale symptomen (n = 6)
2) Functionele beperkingen (n = 9)
3) Emotioneel welzijn (n = 9)
4) Sociaal welzijn (n = 13).
Deze vragen zijn zodanig geformuleerd dat ze navraag doen over de afgelopen drie
maanden in relatie tot de orale/orofaciale conditie van het kind. De mogelijkheden tot
antwoorden zijn: ‘Nooit’ = 0, ‘Eén of twee keer’ = 1, ‘Soms’ = 2, ‘Vaak’ = 3, ‘Elke
dag/bijna elke dag’ = 4. Deze vragenlijst bevat ook een algemene scoring van de
mondgezondheid van het kind. De vraagstelling gebeurt als volgt: “Vind je de gezondheid
van je tanden, lippen, kaken en mond…” en “In welke mate wordt je dagelijks leven
beïnvloed door de aandoening van je tanden, lippen, kaken of mond?” De mogelijke
antwoorden gaan van “Uitstekend” = 0 tot “Slecht” = 4 en van “Totaal niet” = 0 tot “Erg
veel” = 4.
Vier vragen per domein is het minimum aantal noodzakelijk om random fouten te
vermijden en om een analyse te kunnen uitvoeren binnen elk domein (43).
Er werd gekozen een verkorte versie op te stellen bestaande uit 16 vragen (44).
Elke vraag wordt voorafgegaan door de volgende zin: “Hoe vaak heb je in de afgelopen
drie maanden last gehad van … vanwege je tanden/mond? De totaalscore wordt berekend
door de som te maken van alle behaalde scores, evenals de score voor elk domein
afzonderlijk.
Orale symptomen
Pijn aan de tanden/mond
Slechte adem
Mondzweren
Etensresten tussen de tanden
Functionele limitaties
Moeilijkheden bij het kauwen van vast voedsel
Moeilijkheden bij het uitspreken van woorden
Er langer over doen om een maaltijd op te eten
19
Moeilijkheden bij het eten/drinken van koud/warm voedsel
Emotioneel welzijn
Ontdaan zijn
Geïrriteerd/gefrustreerd zijn
Verlegen zijn
Bezorgd zijn over wat mensen denken over je tanden/mond
Sociaal welzijn
Gepest worden
Lachen/glimlachen vermijden
Discussies gevoerd met kinderen/familieleden
Vragen gesteld gekregen
Tabel 3: CPQ11-14
5.3.3
Family Impact Scale (FIS)
De Family Impact Scale werd ontwikkeld door Guyatt et al. (1997) en Juniper et al. (1996)
als een onderdeel van het Child Oral Health Quality of Life Instrument (COHQOL) (45,
46). Bij het bepalen van de invloed op kinderen van orale en orofaciale condities dient men
rekening te houden met twee elementen. De Oral Health Related Quality of Life van het
kind en de impact hiervan op de familie (47). Er zijn verschillende redenen waarom een
Family Impact Scale een belangrijk meetinstrument is.

De familie speelt een cruciale rol in de gezondheid van het kind.

Een kind met een chronische ziekte heeft normaliter een zekere impact op de
familie.

De gezondheidszorg richt zich vaak tot de noden en bezorgdheden van de ouders en
de kinderen.

De mening van een ouder kan beïnvloed worden door fysische en emotionele
factoren.
Deze methode werd ontwikkeld met als doel de mond gerelateerde kwaliteit van leven te
bepalen van kinderen tussen de 6 en 14 jaar met orale en orofaciale aandoeningen.
20
Ze bestaat uit een Parental-Caregiver Perceptions Questionnaire en twee analoge Child
Perceptions Questionnaires, één geschikt voor kinderen van 6 tot 10 jaar, de andere voor
kinderen van 11 tot 14 jaar. De Parental-Caregiver Perceptions Questionnaire meet de
waarneming, van zowel ouders als zorgverleners, van de mondgerelateerde kwaliteit van
leven van een kind en de impact van deze toestand op de familie. De Child Perceptions
Questionnaire meet de waarneming van het kind zelf.
Beide vragenlijsten bevatten vragen in verband met de orale symptomen, functionele
limitaties, emotioneel en sociaal welzijn, het schoolgaan, communicatie over en weer met
leeftijdsgenoten en hobbies. Vanwege de emotionele lading van de vragen wordt de Family
Impact Scale enkel toegevoegd aan de Parental-Caregiver Questionnaire (35, 48, 49).
5.3.4
The Early Childhood Oral Health Impact Scale (ECOHIS)
De ECOHIS vragenlijst werd ontwikkeld om de kwaliteit van leven te bepalen bij kleuters
(3-5 jaar oud) en hun families (zie tabel 4). De totale lijst is opgebouwd uit 13 vragen en
op elke vraag heeft de ouder de keuze uit zes mogelijke antwoorden:

Nooit

Bijna nooit

Soms

Vaak

Erg vaak

Geen idee
Indien een vraag niet van toepassing is op het kind dient men te antwoorden met “nooit”
(50).
How often has your child ….because of dental problems or dental treatments?
Had difficulty drinking hot or cold beverages
Had difficulty eating some foods
Had difficulty pronouncing any words
Missed preschool, daycare or school
Had trouble sleeping
Been irritable or frustrated
21
Avoided smiling or laughing
Avoided talking
How often have you or another family member…...because of your child’s
dental problems or treatments?
Been upset
Felt guilty
Taken time off from work
How often has your child had dental problems or dental treatments that had a
financial impact on your family?
Tabel 4: ECOHIS
5.3.5
Child Oral Health Impact Profile (COHIP)
De COHIP werd ontwikkeld om de OHRQoL te bepalen bij kinderen tussen 8 en 18 jaar en
maakt gebruik van zowel positieve (zelfvertrouwen, aantrekkelijkheid) als negatieve
aspecten (51). Het ter beschikking hebben van één vragenlijst om te kunnen gebruiken over
een tijdspanne van tien jaar is erg voordelig (52).
Deze lijst bevraagt vijf domeinen en bestaat in totaal uit 34 vragen
(53, 54): de
mondgezondheid, functioneel welzijn, sociaal-emotioneel welzijn, schoolomgeving en de
verwachte resultaten van de behandeling (zie tabel 5). Indien meer dan twee derde van
deze onderdelen niet aanwezig is wordt de score niet berekend. De scores worden berekend
door de som te maken van de antwoorden per domein.
Functional well-being
Had trouble biting off or chewing foods such as apple, carrot or firm meat
Had difficulty eating foods he⁄ she would like to because of his⁄her teeth, mouth, or face
Been able to keep his⁄her teeth clean
Had trouble sleeping because of his⁄her teeth, mouth, or face
Had difficulty saying certain words because of his⁄her teeth, mouth or face
Been able to eat food he⁄ she wants to eat because of his/her teeth, mouth, or face
Had people have difficulty understanding what he⁄ she was saying.
Had difficulty keeping his⁄her teeth clean
Psychological well-being
Been unhappy or sad
Felt worried or anxious because of his/her teeth, mouth, or face
22
Avoided smiling or laughing with other children because of his/her teeth, mouth or face
Felt that he⁄she was not good looking because of his/her teeth, mouth or face
Felt that he⁄she looks different because of his/her mouth teeth, or face
Been worried about what other people think about his/her teeth, mouth, or face
He⁄ she is happy with his/her smile
Social well-being
Felt shy or withdrawn because of his/her teeth, mouth, or face
Been teased, bullied or called names by other children because of his/her teeth, mouth
or face
Been upset or uncomfortable with being asked questions about his/her teeth, mouth, or
face
School
Missed school for any reason because of his/her teeth, mouth or face
Had difficulty paying attention in school because of his/her teeth, mouth, or face
Not wanted to speak⁄read out loud in class because of his/her teeth, mouth or face
Not wanted to go to school because of his/her teeth, mouth, or face
Self-image
Been confident because of his/her teeth, mouth, or face
Felt that he⁄she was attractive (good looking) because of his/her teeth, mouth, or face
He⁄ she has good teeth
He⁄ she feels good about him⁄herself
Tabel 5: COHIP
5.4 Quality of Life na dentaal trauma
Traumatische gebitsbeschadiging heeft een psychologisch effect bij kinderen in volle
ontwikkeling. Het zou hun sociale leven en relatievorming verstoren. Kinderen met een
onbehandeld trauma blijken ook ongelukkiger te zijn en meer geplaagd te worden. Vooral
meisjes kunnen na een opgelopen trauma een vorm van onrust vertonen (55). Om hierover
een totaalbeeld te kunnen schetsen is het belangrijk dat we trauma in het melkgebit en het
definitief gebit bevragen.
De prevalentie van trauma in het melkgebit varieert, naargelang de studie, van 11 tot 40%.
Eén op de drie kinderen zou een tandtrauma doormaken voor de leeftijd van 5 jaar. In het
definitief gebit zien we een prevalentie van 4,1% tot 58,6% (55). Deze enorme variatie is
te wijten aan de grote variëteit tussen de verschillende prevalentiestudies. Toch wordt er
aangenomen dat één op vijf kinderen een dentaal trauma aan de blijvende tanden oploopt.
In het melkgebit is ongeveer 80% van de letsels toe te schrijven aan luxaties. Dit is onder
23
andere te wijten aan de flexibiliteit van het parodontium. In het definitieve gebit wordt
80% van de beschadiging vastgesteld op harde tandweefsels en 20% ter hoogte van het
parodontium.
De hoofdoorzaken van tandtraumata bij kinderen zijn stoten en vallen tijdens het spelen of
sporten. Daarnaast bestaat er een variëteit aan biologische, fysische, sociale, omgevings –
en gedragsfactoren die een rol spelen in het voorkomen van tandtraumata. Het geslacht van
het kind is er zo één van. We zien dat jongens ongeveer tweemaal zoveel kans maken op
het doormaken van een dentaal trauma (56). Dit is te verklaren door een meer actieve
deelname aan contactsporten. Recente studies tonen echter een reductie van dat verschil
omdat steeds meer meisjes ook traditionele mannensporten beoefenen (55) .
De andere fysieke karakteristieken die beschouwd worden als significante risicofactoren
zijn: een te korte bovenlip en een te grote overjet. De sociale en omgevingsfactoren die als
significant beschouwd worden, zijn leven in een overbevolkt huis en ontbering (57). De
kans dat iemand die al een tandtrauma heeft doorgemaakt een tweede trauma meemaakt is
ook groter dan iemand die nog geen tandtrauma heeft gehad (58). Het risico op herhaald
trauma zou tot achtmaal groter zijn wanneer het trauma zich heeft voorgedaan rond de
leeftijd van 9 jaar vergeleken met trauma pas na 12 jaar.
Qol studies met betrekking tot trauma zijn eerder schaars. Traebert et al. heeft een studie
uitgevoerd waaraan 403 kinderen hebben deelgenomen. De prevalentie van dentaal trauma
bedroeg 16.6% en een glazuurfractuur was het meest voorkomende trauma. De gemiddelde
CPQ11-14 –score bedroeg 12.4 (SD = 9.2) en was duidelijk hoger bij kinderen die een
dentaal trauma hadden doorgemaakt dan bij hun controlegroep. Deze studie van Traebert et
al. is de eerste om een statisch significant verband aan te tonen tussen de verkorte versie
van de CPQ11-14 en het doormaken van een dentaal trauma (59).
Een recente studie uit Brazilië (Bendo et al. 2010) bleek dat er geen verschil was aan te
tonen tussen de OHRQoL van kinderen met een (on)behandeld dentaal trauma en kinderen
zonder een dentaal trauma. Toch toonde dit onderzoek aan dat kinderen met een
onbehandeld trauma 1.4 keer vaker geneigd zijn om “glimlachen en lachen” te vermijden
en kinderen met een behandeld trauma dubbel zo vaak klaagden over het feit dat “andere
kinderen hun vragen stelden” in verband met het dentaal trauma (60).
24
In 2013 werd er een nieuwe studie uitgevoerd (Bendo et al. 2013) waarin men besloot dat
het doormaken van een ernstig dentaal trauma, glazuur-dentinebreuk met of zonder pulpaexpositie, een meer negatieve impact heeft op de OHRQoL (61).
Deze studie onderscheidt zich van zijn voorgangers door de vele verschillende parameters
die met elkaar vergeleken worden. Naar ons weten werd een dergelijke studie opzet nog
niet eerder gebruikt. Ons doel is om een zo groot mogelijk overzicht te geven van alle
aspecten die de OHRQoL kunnen beïnvloeden.
5.5 Doelen en objectieven
Deze studie heeft tot doel een concreet antwoord te bieden op de volgende vragen:

In welke mate hebben dentale traumata invloed op de kwaliteit van leven bij
kinderen (5-18 jaar)?

Welke vormen van dentaal trauma hebben de hoogste impact?

Op welk niveau wordt de kwaliteit van leven het sterkst beïnvloed?

Heeft een trauma ter hoogte van het melkgebit een hogere of lagere impact als een
trauma ter hoogte van het definitieve gebit?

Is er een verschil tussen jongens en meisjes?

Is er een impactverschil tussen de verscheidene behandelingen?
Deze vragen worden verder wetenschappelijk benaderd met behulp van het PICO principe.
Populatie
Kinderen van 5-18 jaar die de afgelopen 5 jaar en tot en met december 2013 een dentaal
trauma hebben gehad ter hoogte van de bovenste snijtanden en die hiervoor op consultatie
zijn geweest in het Universitair Ziekenhuis van Gent.
Interventie
Alle kinderen worden ondervraagd aan de hand van dezelfde vragenlijst.
Vergelijkingsfactor
Voor deze studie werd er geen gebruik gemaakt van een controlegroep.
Uitkomst
Het resultaat van de bevraging.
25
6. Materiaal en methode
6.1 Deelnemers
Voor dit prospectief epidemiologisch onderzoek werden jongens en meisjes toegelaten van
5-18 jaar, die in de afgelopen 5 jaar een consultatie hadden in het Universitair Ziekenhuis
van Gent voor een trauma ter hoogte van de bovenste snijtanden. De patiënten werden
geselecteerd op basis van gegevens in de database. Een totaal van 94 patiënten werden
geïncludeerd.
Patiënt inclusie criteria

ASA-score 1 patiënten, in overeenstemming met de ‘American Society of
Anesthesiologists).

Patiënten met een leeftijd tussen 5 en 18 jaar op de datum van ondervraging.

Aanwezigheid van een ondertekend akkoord voor toestemming van het afnemen van
de vragenlijst

Patiënten die een dentaal trauma hebben ervaren tussen januari 2008 en december
2013

Er gebeurde geen exclusie op basis van ras, sociale of economische achtergrond.
Vervolgens werd er gekeken naar het soort dentaal trauma. De classificatie gebeurde
aan de hand van de classificatie van Andreasen 2007 (55).
Patiënt exclusie criteria

Patiënten die de vragenlijst niet volledig invulden

Patiënten met een mentale en/of fysische handicap

Patiënten van wie het adres niet meer correct was en die niet telefonisch bereikbaar
waren.
26
Tand inclusie criteria

Dentaal trauma ter hoogte van het melkgebit met exclusie van concussies,
subluxaties en glazuurfracturen.

Dentaal trauma ter hoogte van het definitief gebit met exclusie van concussies,
subluxaties en glazuurfracturen.

Dentaal trauma ter hoogte van één of beide centrale snijtanden.
Tanden die niet voldoen aan één van bovenvermelde criteria worden uitgesloten uit deze
studie.
6.2 Studie opzet
Om de OHRQoL te bepalen bij deze kinderen werd er gebruik gemaakt van een combinatie
van verschillende vragenlijsten. De uiteindelijke lijst werd door de onderzoeker zelf
opgesteld aan de hand van de twee belangrijkste vragenlijsten met betrekking op de
Children Oral Health Related Quality of Life.

Child Perceptions Questionnaire (CPQ11-14)

Child Oral Health Impact Profile (COHIP)
De meeste vragen zijn afkomstig uit de CPQ11-14. De oorspronkelijke versie hiervan bevat
37 vragen. Om het gebruik van deze vragenlijst te vereenvoudigen in klinisch verband
heeft men eveneens een verkorte versie, van slechts 16 vragen (ISF16), opgesteld (44). Het
werd al aangetoond dat deze verkorte vragenlijst heel wat voordelen met zich meebrengt:

Eenvoudiger in gebruik

Een kleinere last voor de ondervraagde

Verlaagd risico op totale of item non response
Vervolgens werd er zelf een vragenlijst opgesteld die in totaal 20 (16 + 4) vragen omvat.
Vier extra vragen werden toegevoegd, specifiek van toepassing op dentaal trauma bij
kinderen. Alle vragen zijn afkomstig uit al gevalideerde vragenlijsten (62). De kwaliteit
van leven wordt bevraagd op vier verschillende niveaus:
27

Orale symptomen (vier vragen)

Functionele beperkingen (zes vragen)

Emotioneel welzijn (vier vragen)

Sociaal welzijn (zes vragen)
Deze vragenlijst (zie bijlage 2) werd goedgekeurd door het ethisch comité van de
Universiteit Gent op 16/01/2013 (zie bijlage 3).
De vragenlijst, informatiebrief en toestemmingsformulier (zie bijlage 4 en 5) werden
opgestuurd naar het thuisadres van de patiënt, inclusief een extra enveloppe met postzegel.
Kinderen van 5-11 jaar werden geacht deze in te vullen met hulp van één van de ouders.
Kinderen van 12-18 jaar mochten de vragenlijst volledig autonoom invullen. Bij vragen
betreffende dit onderzoek konden de patiënten en hun ouders de onderzoeker steeds
bereiken voor verdere uitleg. De patiënten, die op controle kwamen in het Universitair
Ziekenhuis van Gent, werd ter plaatse de vragenlijst aangeboden door de onderzoeker zelf.
6.3 Data-analyse
Per niveau werd de totaalscore berekend aan de hand van een numerieke waarde die
gelinkt is aan elk mogelijk antwoord (een 5-punten Likert scale).

Nooit = 0

Eén à tweemaal = 1

Soms = 2

Vaak = 3

(Bijna) elke dag = 4
De totaalscore werd berekend alsook de score per niveau. Hoe hoger deze eindscore hoe
negatiever de impact was op de OHRQoL en vice-versa.
De verschillende trauma’s werden niet in medische termen beschreven maar aangepast aan
dagelijkse spreektaal. Ook de omschrijving van de behandelingen werd zo eenvoudig
mogelijk gehouden.
28
Om te testen of de vragenlijst voor iedereen goed verstaanbaar was werden de eerste tien
afgenomen in het bijzijn van de onderzoeker. Onduidelijkheden werden bijgestuurd en
bijkomende informatie werd gegeven waar nodig. Vervolgens werden twee vragen
opnieuw geformuleerd.
6.4 Statistische analyse
De data werden geanalyseerd met IBM® SPSS® Statistics Versie 22. Beschrijvende
statistiek werd gebruikt om de verschillende data te karakteriseren gaande van de
persoonlijke gegevens van de patiënt, informatie in verband met het trauma en de
resultaten van de Quality of Life vragenlijst.
De normaliteit van de gegevens werd getest aan de hand van een P-P-Plot test in
combinatie met een histogram met superpositie van de normaliteitscurve. Nadien werd
eveneens de Shapiro – Wilk test voor normaliteit uitgevoerd. Hieruit kon besloten worden
dat de gegevens niet normaal verdeeld zijn en dat voor de statistische berekening een nietparametrische test (Kruskall Wallis) gebruikt moet worden.
De post hoc Bonferroni correctie werd uitgevoerd om te bepalen of de verkregen
significanties echte of vals echte resultaten waren. Deze nieuwe p-waarde werd berekend
voor elke parameter met een significant resultaat. P<0.05 wordt beschouwd als statistisch
significant.
Een correlatie - analyse werd toegepast om de correlatie te bepalen tussen de vier
domeinen onderling en de twintig vragen onderling. Via de Kaiser-Meyer-Olkin (KMO)
test werd nagekeken of we genoeg samples hebben om de principale component analyse
uit te voeren ( KMO > 0.6). Om de correlatie - analyse uit te voeren dienen we gebruik te
maken van de Bartelett’s test of sphericity. Hoe lager deze waarde, des te meer de
gegevens geschikt zijn om een PCA uit te voeren.
29
7. Resultaten
Data verzameling werd begonnen in oktober 2012 en eindigde in december 2013.
Vierennegentig patiënten met dentale traumata werden gecontacteerd. Van zes van deze
patiënten (6.38%) klopte het adres en telefoonnummer niet met onze databank. Acht
patiënten werden ondervraagd terwijl ze op consultatie waren in het UZ Gent (6.38%).
Drie maand nadat de eerste brieven werden verzonden kregen we respons van 18 patiënten
(19.15%). De overige patiënten werden telefonisch gecontacteerd om na te gaan of hun
huidige gegevens nog overeenstemden met die aanwezig in onze databank en of ze
geïnteresseerd waren om deel te nemen aan het onderzoek. Na dit contact haakten er drie
patiënten af (3.19%) omdat hun ouders niet akkoord waren dat we de gegevens anoniem
gebruikten. Over de weken die volgden verkregen we alsnog de gegevens van 21 andere
patiënten (22.34%).
B ESCHRIJVENDE STATISTIEK
In totaal hebben 47 patiënten deelgenomen aan deze studie (50% response ratio). De
gemiddelde leeftijd (±SD) van de kinderen bedroeg 10.65 (± 2.74) en gaande van 5 jaar tot
16 jaar (zie figuur 4).
30
Negenentwintig onder hen waren jongens (61.7%) en 18 waren meisjes (38.3%)(zie figuur
5).
Van de 47 kinderen waren er 10 met een vroeger trauma in het melkgebit (21.3%) en 37
met een vroeger trauma in het definitief gebit (78.7%). Achttien (38.3%) waren
tandfracturen, 9 (19.1%) waren geëxtrudeerde tanden, 10 (21.3%) waren geïntrudeerde
tanden en 10 (21.3%) waren geavulseerde tanden (zie figuur 6).
31
De uitgevoerde behandelingen bedroegen bij 10 patiënten (21.3%) niets, bij 17 (36.2%)
een vulling, bij 2 (4.3%) een ontzenuwing, bij 3 (6.4%) een spalk, bij 5 (10.6%) een
combinatie van een ontzenuwing en een vulling, bij 7 (14.9%) een combinatie van een
ontzenuwing, een vulling en een spalk en bij 3 (6.4%) een extractie (zie figuur 7).
Leeftijd
Gemiddelde/
Standaarddeviatie
OHRQoL
Oraal
Functioneel
Emotioneel
Sociaal
welzijn
welzijn
welzijn
welzijn
4.66 ± 4.09
2.43 ± 3.11
3.34 ±
10.64 ±
13.09 ±
2.68 ±
2.74
10.24
2.31
3.23
Tabel 6: Gemiddelde en Standaarddeviatie van de parameters
De gemiddelde totaalscore voor de OHRQoL is 13.09 (± 10.24). De gemiddelde scores
voor de verschillende deelgebieden bedragen: 2.68 (± 2.31) voor oraal welzijn, 4.66 (±
4.09) voor functioneel welzijn, 2.43 (±3.11) voor emotioneel welzijn en 3.34 (± 3.23) voor
sociaal welzijn. Een overzicht van deze scores is terug te vinden in tabel 6.
De maximale score bedroeg 48 voor de OHRQoL, 10 voor het oraal welzijn, 16 voor het
functioneel welzijn, 11 voor het emotioneel welzijn en 11 voor het sociaal welzijn. De
minimale score voor elk domein bedroeg nul.
32
NIET – PARAMETRISCHE TEST
Totale Kwaliteit van Leven
De resultaten van deze studie tonen aan dat er geen significant verschil is tussen de totale
kwaliteit van leven en de leeftijd van de patiënt, de leeftijdscategorie (6-11 jaar en 12-18
jaar), het geslacht, de uitgevoerde behandeling en het tijdstip van de gebitsontwikkeling.
Significantie werd gevonden tussen de totale kwaliteit van leven en het soort trauma
(p=0.035). Een avulsie scoort een significant hogere OHRQoL score dan een fractuur
(p=0.0023)(zie figuur 8).
Oraal welzijn
Er is geen significant verschil tussen het oraal welzijn van de patiënt en de leeftijd, de
leeftijdscategorie, het geslacht, het tijdstip van de gebitsontwikkeling, het type trauma en
de uitgevoerde behandeling.
33
Functionele beperkingen
Er is geen significant verschil tussen het functioneel welzijn van de patiënt en de leeftijd,
de leeftijdscategorie, het tijdstip van de gebitsontwikkeling, het type trauma en de
uitgevoerde behandeling. Bij meisjes is er een meer negatieve impact als bij jongens (p =
0.006)(zie figuur 9).
Emotioneel welzijn
Er is geen significant verschil tussen het emotioneel welzijn van de patiënt en de leeftijd,
de leeftijdscategorie, het geslacht, het tijdstip van de gebitsontwikkeling, het type trauma
en de uitgevoerde behandeling.
Sociaal welzijn
Er is geen significant verschil tussen het sociaal welzijn van de patiënt en de leeftijd, de
leeftijdscategorie, het geslacht, het tijdstip van de gebitsontwikkeling en de uitgevoerde
behandeling. Significantie werd gevonden bij het soort trauma. Een avulsie scoort
significant hoger dan een fractuur (p = 0.007) en dan een extrusie (p = 0.035)(Fig.10).
34
Tabel 7 geeft een overzicht van de resultaten van de niet-parametrischte test. Voor twee
parameters werd er nog een extra test uitgevoerd: de Mann Whitney pairwise comparison.
Deze test werd enkel uitgevoerd indien er al een significant resultaat werd gevonden via de
niet-parametrische test.
35
Totaalscore
Kwaliteit van Leven
Oraal welzijn
Functioneel welzijn
Emotioneel welzijn
Sociaal welzijn
Leeftijd
0.445
0.266
0.633
0.274
0.724
Geslacht
0.115
0.781
0.006*
0.607
0.297
0.035*
0.068
0.188
0.338
0.006*
Soort trauma
Fractuur vs. Extrusie
1.00
1.00
Fractuur vs. Intrusie
0.819
0.372
Fractuur vs. Avulsie
0.023*
0.007*
Extrusie vs. Intrusie
1.00
1.00
Extrusie vs. Avulsie
1.00
0.035*
Intrusie vs. Avulsie
1.00
0.915
Soort gebit
0.383
0.615
0.590
0.714
0.220
Behandeling
0.132
0.324
0.072
0.950
0.039*
Extractie vs. Ontzenuwing
1.00
Extractie vs. Vulling
1.00
Extractie vs. Niets
1.00
Extractie vs. Spalk
0.672
Extractie vs. Ontzenuwing +
0.290
Vulling
Extractie vs. Ontzenuwing +
0.054
Vulling + Spalk
Ontzenuwing vs. Vulling
1.00
36
Ontzenuwing vs. Niets
1.00
Ontzenuwing vs. Spalk
1.00
Ontzenuwing vs. Ontzenuwing +
1.00
Vulling
Ontzenuwing vs. Ontzenuwing +
0.911
Vulling + Spalk
Vulling vs. Niets
1.00
Vulling vs. Spalk
1.00
Vulling vs. Ontzenuwing + Vulling
1.00
Vulling vs. Ontzenuwing + Vulling +
0.622
Spalk
Niets vs. Spalk
1.00
Niets vs. Ontzenuwing + Vulling
1.00
Niets vs. Ontzenuwing + Vulling +
1.00
Spalk
Spalk vs. Ontzenuwing + Vulling
1.00
Spalk vs. Ontzenuwing + Vulling +
1.00
Spalk
Ontzenuwing + Vulling vs.
1.00
Ontzenuwing + Vulling + Spalk
Tabel 7: Resultaten van de Mann Whitney pairwise comparison test. Significantie bij *p < 0.05
Geen significant resultaat (Kruskall – Wallis test)
37
Vervolgens werd dezelfde statistische berekening (niet-parametrische test) toegepast op de
20 vragen uit de vragenlijst. Elke parameter werd afzonderlijk getest aan elke vraag.
Leeftijd
Er werd geen significant verschil gevonden tussen de twee leeftijdsgroepen.
Geslacht
Meisjes zaten er significant meer mee in dan jongens dat ze sommige woorden met moeite
konden uitspreken (p = 0.000)(zie figuur 11).
Soort trauma
Bij een half uitgeslagen tand zijn er significant meer problemen bij het tandenpoetsen als
bij een fractuur (p = 0.005)(zie figuur 12).
38
Deze kinderen hebben vaak meer tijd nodig voor het eten van een maaltijd ( p = 0.038)(zie
figuur 13).
39
Kinderen met een half ingeslagen tand zijn dan weer significant meer verlegen dan degene
die een fractuur hebben doorgemaakt (p = 0.048)(zie figuur14).
Melkgebit of definitief gebit
Kinderen met een trauma ter hoogte van het definitief gebit hebben significant meer last bij
het eten en drinken van koud/warm voedsel (p = 0.003)(zie figuur 15).
40
Soort behandeling
Er werd geen significant verschil gevonden tussen de verschillende mogelijke
behandelingen.
CORRELATIE - ANALYSE
Via deze analyse werd berekend of er een correlatie bestaat tussen de vier verschillende
domeinen van de OHRQoL en tussen de twintig vragen waaruit de vragenlijst bestaat. Dit
kan enerzijds gaan om een positieve of een negatieve correlatie.
Oraal, Functioneel, Emotioneel en Sociaal domein
De KMO-waarde bedraagt 0.690 en de Bartlett’s test resulteert in 0.000 (p < 0.001)
Een screeplot of eigenwaardendiagram is in de factoranalyse een grafiek waarin de
eigenwaarden van de individuele componenten in dalende volgorde uitgezet zijn. Veelal
vertonen de eigenwaarden aanvankelijk een tamelijk sterk dalende tendens, waarna een
knik in het verloop optreedt en de resterende eigenwaarden zich op een laag niveau min of
meer stabiliseren. De individuele componenten voor de knik (>1) zijn in de analyse van
betekenis en komen in aanmerking als factoren.
41
De mate van correlatie tussen twee variabelen wordt uitgedrukt in de correlatiecoëfficiënt.
De waarde daarvan kan variëren tussen -1 en +1. Daarbij betekent ‘0: geen lineaire
samenhang’, ‘+1: een perfecte positieve lineaire samenhang’ en ‘-1: een perfecte negatieve
lineaire samenhang’. Hoe verder de correlatiecoëfficiënt verwijderd is van 0, hoe sterker de
correlatie, en hoe nauwkeuriger de waarde van de ene variabele voorspeld kan worden op
grond van de waarde van de andere variabele. Een bepaalde mate van statistische correlatie
hoeft echter niet altijd te betekenen dat er inderdaad een oorzakelijk verband tussen de
twee variabelen is. Tabel 8 bevat de gevonden correlaties tussen de vier domeinen
onderling.
Oraal
Functioneel
Emotioneel
Sociaal
Correlatie
Oraal
1,000
,581
,410
,373
Functioneel
,581*
1,000
,530
,450
Emotioneel
,410
,530*
1,000
,767
Sociaal
,373
,450
,767*
1,000
Tabel 8: Correlatie matrix van de vier domeinen.
* > 0.5: sterke positieve correlatie
Tabel 8 toont aan dat indien het tandtrauma een negatieve impact heeft op het oraal domein
dit in correlatie staat met een meer negatieve impact op het functioneel domein. Dezelfde
redenering gaat op voor “het emotionele en functioneel domein” en “het sociale en
emotioneel domein”.
42
Twintig vragen
De KMO-waarde bedraagt 0.658 en de Bartlett’s test resulteert in 0.000 (p < 0.001)
Tabel 9 illustreert de correlaties tussen de twintig verschillende vragen en tabel 10 geeft de
correlatiematrix weer tussen de twintig vragen onderling.
Je problemen had bij het
Pijn ter hoogte van
tandenpoetsen?
tanden/mond?
0.556
Je langer tijd nodig had om een
Je moeite had om vast voedsel
maaltijd te eten?
0.573
Je meer verlegen was?
0.686
Je gepest werd?
0.599
te kauwen?
Je bezorgd was over wat
andere mensen dachten over
je tanden/mond?
Je glimlachen/lachen met de
Je het vaker oneens was met
andere kinderen/familieleden?
0.555
Je meer verlegen was?
0.663
Je vaker geïrriteerd was?
0.614
tanden bloot vermeed?
43
Je niet luidop wou praten/lezen in
Je vaker ontdaan was?
de klas?
0.537
Je vaker geïrriteerd was?
0.699
Je het vaker oneens was met
andere kinderen/familieleden?
Je meer verlegen was?
0.625
Je niet luidop wou praten/lezen in
de klas?
0.625
Je het vaker oneens was met
andere kinderen/familieleden?
Je gepest werd?
0.748
Je niet luidop wou praten/lezen in
de klas?
0.523
Je niet luidop wou praten/lezen in
Je het vaker oneens was met
de klas?
andere kinderen/familieleden
Tabel 9: Correlaties tussen de 20 verschillende vragen.
44
0.688
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
1
1.000
0.131
0.294
0.556
0.239
0.211
-0.07
-0.02
-0.21
0.377
0.058
0.200
0.478
0.266
0.090
0.079
0.048
0.029
0.235
0.326
2
0.131
1.000
0.263
0.273
0.214
0.042
-0.14
0.229
0.055
0.191
0.162
0.155
0.015
0.180
0.306
0.305
0.045
0.131
0.044
0.253
3
0.294
0.263
1.000
0.143
0.271
0.186
0.122
0.239
0.047
0.573*
0.241
0.363
0.124
0.194
0.294
0.176
0.187
0.213
0.014
0.453
4
0.556*
0.273
0.143
1.000
0.170
0.205
-0.03
0.029
-0.13
0.396
0.496
0.208
0.398
0.382
0.346
0.320
0.175
0.294
0.265
0.253
5
0.239
0.214
0.271
0.170
1.000
0.652
-0.08
0.084
0.194
0.308
0.092
0.381
0.245
0.135
0.686*
0.599*
0.555*
0.441
0.317
0.364
6
0.211
0.042
0.185
0.205
0.652
1.000
-0.05
0.055
0.205
0.360
0.207
0.439
0.354
0.189
0.663*
0.478
0.614*
0.537
0.046
0.174
7
-0.77
-0.15
0.122
-0.10
-0.81
-0.05
1.000
0.173
-0.09
0.065
-0.12
-0.15
-0.06
-0.11
0.010
-0.07
-0.08
0.126
0.051
0.133
8
-0.18
0.229
0.239
0.029
0.084
0.055
0.173
1.000
-0.25
0.380
0.114
0.169
0.133
0.227
0.219
0.270
0.097
0.221
-0.13
0.029
9
0.209
0.055
0.047
-0.13
0.194
0.205
-0.09
-0.24
1.000
-0.05
-0.01
-0.11
-0.06
-0.08
0.110
0.048
0.473
0.199
0.083
0.181
10
0.377
0.191
0.573*
0.396
0.308
0.360
0.065
0.380
-0.05
1.000
0.175
0.374
0.285
0.296
0.380
0.249
0.148
0.188
0.007
0.242
11
0.058
0.162
0.241
0.496
0.092
0.207
-0.12
0.114
-0.01
0.175
1.000
0.162
0.174
0.391
0.377
0.183
0.337
0.372
-0.11
0.120
12
0.200
0.155
0.363
0.208
0.381
0.439
-0.15
0.169
-0.11
0.374
0.162
1.000
0.215
0.345
0.459
0.335
0.252
0.287
0.083
0.140
13
0.478
0.015
0.124
0.398
0.245
0.354
-0.06
0.133
-0.06
0.285
0.174
0.215
1.000
0.699*
0.394
0.172
0.403
0.237
0.254
0.403
14
0.266
0.180
0.194
0.382
0.135
0.189
-0.11
0.227
-0.08
0.296
0.391
0.345
0.699*
1.000
0.441
0.138
0.346
0.188
0.229
0.208
15
0.090
0.306
0.294
0.346
0.686*
0.663*
0.10
0.219
0.110
0.380
0.377
0.459
0.394
0.441
1.000
0.748*
0.625*
0.625
0.257
0.370
16
0.079
0.305
0.176
0.320
0.599*
0.478
-0.07
0.270
0.048
0.249
0.183
0.335
0.172
0.138
0.748
1.000
0.485
0.523
0.135
0.334
17
0.048
0.045
0.187
0.175
0.555*
0.614*
-0.07
0.097
0.473
0.148
0.337
0.252
0.403
0.346
0.625*
0.485
1.000
0.668
0.206
0.267
18
0.029
0.131
0.213
0.294
0.441
0.537*
0.126
0.221
0.199
0.188
0.372
0.287
0.237
0.188
0.625*
0.523*
0.668*
1.000
0.089
0.370
19
0.235
0.044
0.014
0.265
0.317
0.046
0.051
-0.13
0.083
0.007
-0.11
0.083
0.254
0.229
0.257
0.135
0.206
0.089
1.000
0.329
20
0.326
0.253
0.453
0.253
0.364
0.174
0.133
0.029
0.181
0.242
0.120
0.140
0.403
0.208
0.370
0.334
0.267
0.370
0.329
1.000
Tabel 10: Correlatie matrix tussen de twintig vragen onderling.
* > 0.5: sterke positieve correlatie
45
8.
Discussie
Ondanks de vooruitgang die men de laatste jaren heeft gemaakt op het gebied van de ontwikkeling
van maatstaven om de OHRQoL te bepalen bij volwassenen, kan men niet hetzelfde zeggen
binnen de kindertandheelkunde. De enige impact die was aangetoond voor kinderen was door Gift
et al. 1992 en handelde over schoolabsenties bij 13-jarigen (63). Cortes et al. 2002 heeft
aangetoond dat kinderen met een tandfractuur in vergelijking met kinderen zonder een dentaal
trauma een meer negatieve ervaring hadden met eten, tandenpoetsen, glimlachen, tanden tonen
zonder verlegen te zijn, hun emotionele gemoedsrust en het genieten van sociaal contact met
andere mensen. Voor zijn studie maakte hij gebruik van de “Oral Impact on Daily Performances
(OIDP) (64). In deze studie zien we een gelijkaardig verloop. De aanwezigheid van een dentaal
trauma zorgt voor een meer negatieve ervaring met “pijn ter hoogte van tanden/mond”,
“etensresten tussen de tanden”, “moeite om vast voedsel te kauwen”, “problemen bij het
tandenpoetsen”, “bezorgd zijn over wat andere mensen dachten over je tanden/mond”, “vragen in
verband met de betrokken tanden”. Vooral de esthetiek speelt een belangrijke rol. Deze resultaten
bevestigen ook vroeger onderzoek naar de impact van malocclusie op de OHRQoL. Hieruit kwam
naar voor dat de voornaamste redenen om over te gaan tot een orthodontische behandeling te
maken hadden met esthetiek (65-68). Een verminderde kauwfunctie vanwege een malocclusie was
minder belangrijk (68).
Met deze studie werd geprobeerd een duidelijker beeld te schetsen in welke mate een dentaal
trauma de OHRQoL van kinderen beïnvloedt. In vorige studies werden er andere methodes
gebruikt. Ofwel werd er één parameter onderzocht, bleef de leeftijdscategorie beperkt, werd er een
vergelijking gemaakt tussen de invloed op de ouders en het soort trauma of ging men de invloed
van cariës met die van een dentaal trauma vergelijken op de OHRQoL. In deze thesis werd dit
ruimer aangepakt en de leeftijd van de patiënt zo ruim mogelijk genomen (5-18 jaar). Vorig
onderzoek toont immers aan dat de gebruikte vragenlijsten (CPQ11-14 en COHIP) correct
toepasbaar zijn voor deze leeftijdscategorie.
Het gaat in deze masterproef om twee gevalideerde vragenlijsten (62, 69, 70). In deze studie werd
aangetoond dat de verkorte versie van de CPQ11-14 (16 vragen) gebruikt kan worden voor kinderen
van 5 tot 14 jaar (38). De COHIP werd dan weer ontwikkeld om de OHRQoL te bepalen bij
kinderen tussen 8 en 18 jaar (54). Onze vragenlijst werd eveneens onderverdeeld in de vier
categorieën waarmee de CPQ11-14 werkt: orale symptomen, functionele beperkingen, emotioneel
46
welzijn en sociaal welzijn. De onderdelen orale symptomen en emotioneel welzijn bestaan uit vier
vragen die allemaal afkomstig zijn uit de verkorte versie van de CPQ11-14. Bij de functionele
beperkingen zijn de vragen in verband met “slaapproblemen” en “tandenpoetsen” afkomstig uit de
COHIP, de overige vier vragen zijn wederom afkomstig uit de CPQ11-14. Bij het sociaal welzijn
geldt hetzelfde voor de vragen in verband met “school gemist hebben” en “niet luidop willen
lezen/praten in de klas”.
Voor de bevraging werd een onderscheid gemaakt in leeftijdscategorie, geslacht, soort trauma,
soort behandeling en tijdstip van de gebitsontwikkeling. In deze studie werden enkel de trauma’s
ter hoogte van de centrale snijtanden bevraagd vermits de positie en het uitzicht van de centrale
snijtanden zowel op sociaal als psychologisch niveau een impact heeft op kinderen (71).
De gemiddelde OHRQoL bedroeg 13.09 (± 10.24). Traebert et al. 2012 behaalde in zijn studie een
CPQ11-14-score van 12.4 (±9.2) (59), terwijl Porritt et al. 2011 met behulp van de Paediatric
Quality of Life Inventory™ (PedsQL™ Version 4.0) een score behaalde van 15.5 (±11.6) (72). In
deze laatste studie werd een dentaal trauma beschreven als een orofaciale aandoening waarvan de
behandeling meer functionele beperkingen met zich meebrengt als de behandeling van een
malocclusie of cariës.
De methode van bevraging hield rekening met de leeftijd van de kinderen en hun vermogen om
het begrip OHRQoL te begrijpen. Er werd immers aangetoond dat orale aandoeningen het
emotioneel welzijn van kinderen van acht jaar oud meer beïnvloedde, terwijl bij kinderen van tien
jaar oud het sociaal welzijn onder grotere druk komt te staan (37). Dit verschil lijkt te wijten aan
het feit dat de vragen in verband met het sociaal welzijn voornamelijk school gerelateerd zijn.
Jongere kinderen lijken minder vatbaar te zijn voor sociale isolatie in tegenstelling tot de oudere
leeftijdsgroep. Gherunpong et al. 2004 toonde dan weer aan dat voornamelijk “moeite om te
glimlachen” een belangrijk aspect was van de OHRQoL van kinderen (73). Ongeveer 40% van de
kinderen tussen 11 en 12 jaar ondervond hier last van. In deze studie, waar we kijken naar
kinderen tussen 5-18 jaar oud, bedroeg deze 36.17%.
Als we kijken naar de invloed van het geslacht op onze resultaten kunnen we besluiten dat er een
duidelijk verschil is in de OHRQoL, er is echter geen significant verschil. Wel werd er een
significant verschil gevonden in de functionele beperkingen. Bij meisjes zien we dat een dentaal
trauma duidelijk een meer negatieve impact heeft wat betreft functionele beperkingen. Deze
bevindingen zijn inconsistent met vroegere resultaten waarbij het sociaal welzijn voornamelijk
negatief beïnvloed werd (74). Fakhruddin et al. 2008 concludeerde in zijn studie ook dat
47
functionele beperkingen een probleem blijven, zelfs nadat het dentaal trauma behandeld is
geweest (31). Het is dus mogelijk te besluiten dat in deze studie, meisjes die een dentaal trauma
hebben doorgemaakt een meer negatieve impact op hun OHRQoL hebben ondervonden dan
jongens. Toch moeten we rekening houden met het feit dat meisjes gemakkelijker over hun
emoties en hun zorgen praten dan jongens.
Een mogelijke beperking van deze studie is dat niet alle vragenlijsten op exact dezelfde wijze
ingevuld werden. Sommige vragenlijsten werden ingevuld in het bijzijn van de onderzoeker
waardoor de patiënten de kans hadden om zelf vragen te stellen. De overige vragenlijsten werden
met de post verzonden. In de bijgevoegde informatiebrief stond er wel duidelijk vermeld dat
“moest de patiënt enige vragen hebben over deze studie of bij het invullen van de vragenlijst ze de
onderzoeker steeds konden contacteren op het bijgevoegde email-adres”.
Een andere mogelijke beperking is dat alle kinderen hun behandeling verkregen in hetzelfde
ziekenhuis (universitair ziekenhuis van Gent) in België waardoor het niet mogelijk is om onze
resultaten te generaliseren. Voor deze studie werd er geen gebruik gemaakt van een controlegroep.
Dit maakt het moeilijk om de resultaten van dit onderzoek enkel toe te schrijven aan de gevolgen
van een dentaal trauma. Echter, deze vragenlijst werd zodanig opgesteld dat alle vragen zo
specifiek mogelijk over het onderwerp ‘dentaal trauma’ handelden. Alle vragen werden vooraf
gegaan door dezelfde eenduidige zin: “Heb je sinds het trauma last gehad van…”. Alle patiënten
die werden gecontacteerd hadden een behandeling ondergaan waardoor onze resultaten niet
veralgemeenbaar zijn voor kinderen met een onbehandeld dentaal trauma. Bij kinderen tussen 5 en
11 jaar werd er aan de ouders gevraagd om mee te helpen bij het invullen van de vragenlijst. In de
informatiebrief werd duidelijk vermeld dat deze vragenlijst samen ingevuld diende te worden.
Maar vermits de patiënt dit thuis deed en erna de brief terugstuurde kan hier geen 100% zekerheid
over bestaan.
Het is echter mogelijk dat de kennis van de ouders over hun kind niet alwetend is, zeker als het
gaat om buitenhuis activiteiten (75). Hierdoor kan hun antwoord soms ontoereikend zijn. Elke
vragenlijst werd volledig ingevuld maar we moeten er rekening mee houden dat speculatie soms
ook aan de orde kan zijn. Dit geldt voornamelijk voor oudere kinderen. Daardoor werd ervoor
gekozen dat kinderen vanaf twaalf jaar de vragenlijst autonoom dienden in te vullen (76).
48
Een andere beperking kan zijn dat er geen onderscheid werd gemaakt of de vragenlijst werd
ingevuld door de moeder of de vader. Vaders blijken minder kennis te hebben voor wat betreft de
invloed van trauma op de QoL van hun kinderen (75). Anderzijds blijkt dan weer dat betreffende
het emotionele en sociaal welzijn van hun kind, de moeders vaak een te hoge score geven (76).
Johal et al. 2007 vonden dan weer een sterke correlatie tussen ouders en kind waaruit hij kon
besluiten dat een orale aandoening niet enkel een impact heeft op het kind maar ook op de ouders
en andere familieleden (77). Locker et al. 2002 vond eveneens een sterke correlatie tussen de
scores die de impact op de familie meten en de “parental - caregivers” –perceptie van de
OHRQoL van het kind (78).
Een laatste beperking is dat er geen rekening werd gehouden met de tijdspanne tussen het trauma
en het invullen van de vragenlijst. Deze parameter werd weggelaten vanwege onvolledige data.
Maar het is logisch dat een trauma van minder als één jaar geleden een grotere invloed gaat
hebben op de OHRQoL dan een trauma dat vijf jaar geleden is gebeurd. Zowel de patiënt als de
ouder heeft bij deze laatste de situatie immers vaak al kunnen relativeren.
Verder onderzoek is nodig om de socio-psychologische effecten van dentale traumata te bepalen
op lange termijn. Deze studies dienen ook het zelfbeeld, interpersoonlijke relaties en de opleiding
te bevragen.
De aanwezigheid van een dentaal trauma kan immers een kettingreactie veroorzaken: namelijk het
bekomen van een ongunstig psychologisch resultaat en later in het leven tegenspoed op sociaal en
economisch vlak. Ook de socio-economische status zou onderzocht moeten worden.
49
9. Conclusie
Deze studie bevestigt dat de OHRQoL van kinderen die een dentaal trauma hebben doorgemaakt
negatief beïnvloedt wordt.
Zowel het emotioneel als het sociaal welzijn scoren hoog en er treden functionele beperkingen op
die resulteren in een lagere QoL.
Als we kijken naar het type trauma zien we dat een avulsie een meer negatieve impact heeft op de
totale OHRQoL dan een tandfractuur. Het sociaal welzijn van het kind wordt dan weer meer onder
druk gezet bij een avulsie dan bij een tandfractuur of een extrusie. Bij deze laatste treden er
voornamelijk functionele beperkingen op zoals “moeite hebben bij het tandenpoetsen” en “langer
tijd nodig hebben om een maaltijd te eten”. Kinderen die een intrusie hebben doorgemaakt geven
dan weer aan dat ze vaker verlegen waren vanwege dit trauma.
Kinderen die een trauma hebben gehad in hun definitief gebit hebben het ook vaker moeilijker
met het eten en drinken van warm/koud voedsel dan kinderen die een trauma hebben gehad ter
hoogte van het melkgebit.
Meisjes ervaren een tandtrauma dan weer negatiever dan jongens omwille van de bijkomstige
functionele beperkingen die ermee gepaard gaan zoals het moeilijker uitspreken van sommige
woorden.
Het soort behandeling heeft geen invloed op de OHRQoL.
50
10. Referenties
1.
Campbell A. Subjective Measures of Well-Being. Am Psychol. 1976;31(2):117-24.
2.
Mccall S. Quality of Life. Soc Indic Res. 1975;2(2):229-48.
3.
Szalai S. The Meaning of Comparative Research on the Quality-of-Life. New Hung Quart.
1983;24(92):75-87.
4.
Andrews FM, Mckennell AC. Measures of Self-Reported Well-Being - Their Affective,
Cognitive, and Other Components. Soc Indic Res. 1980;8(2):127-55.
5.
Saxena S, Orley J. Quality of life assessment: The World Health Organization perspective.
Eur Psychiat. 1997;12:S263-S6.
6.
The World Health Organization Quality of Life assessment (WHOQOL): position paper from
the World Health Organization. Soc Sci Med. 1995;41(10):1403-9. Epub 1995/11/01.
7.
The World Health Organization Quality of Life Assessment (WHOQOL): development and
general psychometric properties. Soc Sci Med. 1998;46(12):1569-85. Epub 1998/07/22.
8.
Jokovic A, Locker D. Development and evaluation of alternate short forms of the Child Oral
Health Quality of Life Questionnaire. J Dent Res. 2003;82:B14-B.
9.
Davis P. Compliance structures and the delivery of health care: the case of dentistry. Soc Sci
Med. 1976;10(6):329-37. Epub 1976/06/01.
10. Gerson LW. Expectations of "sick role" exemptions for dental problems. Journal of the
Canadian Dental Association. 1972;38(10):370-2. Epub 1972/10/01.
11. Dunnell K. Medicine takers and hoarders. The Journal of the Royal College of General
Practitioners. 1973;23 Suppl 2:2-9. Epub 1973/06/01.
12. Cohen LK, Jago JD. Toward the formulation of sociodental indicators. International journal
of health services : planning, administration, evaluation. 1976;6(4):681-98. Epub 1976/01/01.
13. Reisine S, Clive J. Dental Disease and Work Loss - a Follow-Up. J Dent Res. 1984;63:297-.
14. Gift HC, Reisine ST, Larach DC. The social impact of dental problems and visits. Am J
Public Health. 1992;82(12):1663-8. Epub 1992/12/01.
15. Reisine ST, Fertig J, Weber J, Leder S. Impact of Dental Conditions on Patients Quality of
Life. Community Dent Oral. 1989;17(1):7-10.
16. Wathen WF. International implications of "Oral health in America: A report of the surgeon
general". Quintessence Int. 2000;31(10):697-.
51
17. Petersen PE. The World Oral Health Report 2003: continuous improvement of oral health in
the 21st century - the approach of the WHO Global Oral Health Programme. Community Dent
Oral. 2003;31:3-23.
18. Saban KL, Penckofer SM, Androwich I, Bryant FB. Health-related quality of life of patients
following selected types of lumbar spinal surgery: A pilot study. Health Qual Life Out. 2007;5.
19. Gift HC, Atchison KA. Oral health, health, and health-related quality of life. Medical care.
1995;33(11 Suppl):NS57-77. Epub 1995/11/01.
20. Locker D. Measuring oral health: a conceptual framework. Community dental health.
1988;5(1):3-18. Epub 1988/03/01.
21. Slade GD. Assessment of oral health-related quality of life. Oral Health-Related Quality of
Life. 2002:29-45.
22. Wood PH. Appreciating the consequences of disease: the international classification of
impairments, disabilities, and handicaps. WHO chronicle. 1980;34(10):376-80. Epub 1980/10/01.
23. Locker D, Grushka M. The Impact of Dental and Facial-Pain. J Dent Res. 1987;66(9):1414-7.
24. Kizhner V, Xu DQ, Krespi YP. A new tool measuring oral malodor quality of life. Eur Arch
Oto-Rhino-L. 2011;268(8):1227-32.
25. Hebling E, Pereira AC. Oral health-related quality of assessment tools used in of life: a
critical appraisal elderly people. Gerodontology. 2007;24(3):151-61.
26. Skaret E, Berg E, Raadal M, Kvale G. Reliability and validity of the Dental Satisfaction
Questionnaire in a population of 23-year-olds in Norway. Community Dent Oral Epidemiol.
2004;32(1):25-30. Epub 2004/02/14.
27. Rebok G, Riley A, Forrest C, Starfield B, Green B, Robertson J, et al. Elementary schoolaged children's reports of their health: A cognitive interviewing study. Qual Life Res.
2001;10(1):59-70.
28. Theunissen NC, Vogels TG, Koopman HM, Verrips GH, Zwinderman KA, VerlooveVanhorick SP, et al. The proxy problem: child report versus parent report in health-related quality
of life research. Qual Life Res. 1998;7(5):387-97. Epub 1998/08/06.
29. Versloot J, Veerkamp JSJ, Hoogstraten J. Dental Discomfort Questionnaire: assessment of
dental discomfort and/or pain in very young children. Community Dent Oral. 2006;34(1):47-52.
30. Boehmer J, Stoffels JA, van Rooij IA, Heyboer A. [Complications due to the waiting period
for dental treatment under general anaesthesia]. Nederlands tijdschrift voor tandheelkunde.
2007;114(2):69-75. Epub 2007/03/17. Complicaties door wachttijd voor behandeling onder
algehele anesthesie.
52
31. Fakhruddin KS, Lawrence HP, Kenny DJ, Locker D. Impact of treated and untreated dental
injuries on the quality of life of Ontario school children. Dental Traumatology. 2008;24(3):30913.
32. Patel RR, Tootla R, Inglehart MR. Does oral health affect self perceptions, parental ratings
and video-based assessments of children's smiles? Community Dent Oral. 2007;35(1):44-52.
33. Jokovic A, Locker D, Stephens M, Kenny D, Tompson B, Guyatt G. Measuring parental
perceptions of child oral health-related quality of life. J Public Health Dent. 2003;63(2):67-72.
34. Tsakos G, Blair YI, Yusuf H, Wright W, Watt RG, Macpherson LMD. Developing a new
self-reported scale of oral health outcomes for 5-year-old children (SOHO-5). Health Qual Life
Out. 2012;10.
35. Locker D, Jokovic A, Stephens M, Kenny D, Tompson B, Guyatt G. Family impact of child
oral and oro-facial conditions. Community Dent Oral. 2002;30(6):438-48.
36. Jokovic A, Locker D, Stephens M, Kenny D, Tompson B, Guyatt G. Validity and reliability
of a questionnaire for measuring child oral-health-related quality of life. J Dent Res.
2002;81(7):459-63.
37. Jokovic A, Locker D, Tompson B, Guyatt G. Questionnaire for measuring oral health-related
quality of life in eight- to ten-year-old children. Pediatr Dent. 2004;26(6):512-8.
38. Page LAF, Boyd D, Thomson WM. Do we need more than one Child Perceptions
Questionnaire for children and adolescents? Bmc Oral Health. 2013;13.
39. Tapsoba H, Bakayoko-Ly R. Oral health status of 12-year-old schoolchildren in the province
of Kadiogo, Burkina Faso. Community Dent Hlth. 2000;17(1):38-40.
40. Jokovic A, Stephens M, Locker D, Tompson B. Development and evaluation of a measure of
child oral health-related quality of life. J Dent Res. 2002;81:A433-A.
41. Keszei AP, Novak M, Streiner DL. Introduction to health measurement scales. Journal of
psychosomatic research. 2010;68(4):319-23. Epub 2010/03/24.
42. DeVellis RF, Cook HL, Sauter SV. Development and validation of the Attitude Toward
Arthritis Patients Scale (ATAPS). Journal of allied health. 1986;15(1):49-57. Epub 1986/02/01.
43. Juniper EF. Quality of life in adults and children with asthma and rhinitis. Allergy.
1997;52(10):971-7.
44. Jokovic A, Locker D, Guyatt G. Short forms of the Child Perceptions Questionnaire for 1114-year-old children (CPQ(11-14)): Development and initial evaluation. Health Qual Life Out.
2006;4.
53
45. Guyatt G. Insights and limitations from health-related quality-of-life research. J Gen Intern
Med. 1997;12(11):720-1.
46. Juniper EF, Guyatt GH, Feeny DH, Ferrie PJ, Griffith LE, Townsend M. Measuring quality
of life in children with asthma. Qual Life Res. 1996;5(1):35-46.
47. Osman L, Silverman M. Measuring quality of life for young children with asthma and their
families. Eur Respir J. 1996;9:S35-S41.
48. Locker D, Jokovic IA, Stephens M. Family impact of child oral and oro-facial disorders. J
Dent Res. 2002;81:A137-A.
49. Locker D, Allen PF. Developing short-form measures of oral health-related quality of life. J
Public Health Dent. 2002;62(1):13-20.
50. Wong HM, McGrath CPJ, King NM. Rasch validation of the early childhood oral health
impact scale. Community Dent Oral. 2011;39(5):449-57.
51. Broder HL, McGrath C, Cisneros GJ. Questionnaire development: Face validity and item
impact testing of the Child Oral Health Impact Profile. Community Dent Oral. 2007;35:8-19.
52. Wilson-Genderson M, Broder HL, Phillips C. Concordance between caregiver and child
reports of children's oral health-related quality of life. Community Dent Oral. 2007;35:32-40.
53. Broder HL. Children's oral health-related quality of life. Community Dent Oral. 2007;35:5-7.
54. Dunlow N, Phillips C, Broder HL. Concurrent validity of the COHIP. Community Dentistry
and Oral Epidemiology. 2007;35:41-9.
55. Andreasen JO, Lauridsen E, Gerds TA, Ahrensburg SS. Dental Trauma Guide: A source of
evidence-based treatment guidelines for dental trauma. Dent Traumatol. 2012;28(5):345-50.
56. Glendor U. Epidemiology of traumatic dental injuries - a 12 year review of the literature.
Dent Traumatol. 2008;24(6):603-11.
57. Marcenes W, Zabot NE, Traebert J. Socio-economic correlates of traumatic injuries to the
permanent incisors in schoolchildren aged 12 years in Blumenau, Brazil. Dent Traumatol.
2001;17(5):222-6.
58. Perheentupa U, Laukkanen P, Veijola J, Joukamaa M, Jarvelin MR, Laitinen J, et al.
Increased lifetime prevalence of dental trauma is associated with previous non-dental injuries,
mental distress and high alcohol consumption. Dent Traumatol. 2001;17(1):10-6.
59. Traebert J, de Lacerda JT, Page LAF, Thomson WM, Bortoluzzi MC. Impact of traumatic
dental injuries on the quality of life of schoolchildren. Dent Traumatol. 2012;28(6):423-8.
54
60. Bendo CB, Paiva SM, Torres CS, Oliveira AC, Goursand D, Pordeus IA, et al. Association
between treated/untreated traumatic dental injuries and impact on quality of life of Brazilian
schoolchildren. Health Qual Life Out. 2010;8.
61. Bendo CB, Paiva SM, Abreu MH, Figueiredo LD, Vale MP. Impact of traumatic dental
injuries among adolescents on family's quality of life: a population-based study. Int J Paediatr
Dent. 2013. Epub 2013/12/07.
62. Page LAF, Thomson WM, Jokovic A, Locker D. Validation of the Child Perceptions
Questionnaire (CPQ(11-14)). J Dent Res. 2005;84(7):649-52.
63. Gift HC, Reisine ST, Larach DC. The social impact of dental problems and visits. American
journal of public health. 1992;82(12):1663-8. Epub 1992/12/01.
64. Cortes MI, Marcenes W, Sheiham A. Impact of traumatic injuries to the permanent teeth on
the oral health-related quality of life in 12-14-year-old children. Community Dent Oral Epidemiol.
2002;30(3):193-8. Epub 2002/05/10.
65. Albino JE, Cunat JJ, Fox RN, Lewis EA, Slakter MJ, Tedesco LA. Variables discriminating
individuals who seek orthodontic treatment. J Dent Res. 1981;60(9):1661-7. Epub 1981/09/01.
66. Albino JE, Tedesco LA, Conny DJ. Patient perceptions of dental-facial esthetics: shared
concerns in orthodontics and prosthodontics. The Journal of prosthetic dentistry. 1984;52(1):9-13.
Epub 1984/07/01.
67. Tuominen ML, Tuominen RJ, Nystrom ME. Subjective orthodontic treatment need and
perceived dental appearance among young Finnish adults with and without previous orthodontic
treatment. Community dental health. 1994;11(1):29-33. Epub 1994/03/01.
68. Tuominen ML, Tuominen RJ. Factors associated with subjective need for orthodontic
treatment among Finnish university applicants. Acta odontologica Scandinavica. 1994;52(2):10610. Epub 1994/04/01.
69. Broder HL, Wilson-Genderson M, Sischo L. Reliability and validity testing for the Child Oral
Health Impact Profile-Reduced (COHIP-SF 19). J Public Health Dent. 2012;72(4):302-12. Epub
2012/04/28.
70. Dunlow N, Phillips C, Broder HL. Concurrent validity of the COHIP. Community Dent Oral
Epidemiol. 2007;35 Suppl 1:41-9. Epub 2007/08/31.
71. Helm S, Kreiborg S, Solow B. Psychosocial implications of malocclusion: a 15-year followup study in 30-year-old Danes. American journal of orthodontics. 1985;87(2):110-8. Epub
1985/02/01.
55
72. Porritt JM, Rodd HD, Ruth Baker S. Quality of life impacts following childhood dentoalveolar trauma. Dental traumatology : official publication of International Association for Dental
Traumatology. 2011;27(1):2-9. Epub 2010/12/07.
73. Gherunpong S, Tsakos G, Sheiham A. The prevalence and severity of oral impacts on daily
performances in Thai primary school children. Health Qual Life Outcomes. 2004;2:57. Epub
2004/10/13.
74. Ramos-Jorge ML, Bosco VL, Peres MA, Gerent ACGP. The impact of treatment of dental
trauma on the quality of life of adolescents - a case-control study in southern Brazil. Dental
Traumatology. 2007;23(2):114-9.
75. Jokovic A, Locker D, Guyatt G. How well do parents know their children? Implications for
proxy reporting of child health-related quality of life. Qual Life Res. 2004;13(7):1297-307. Epub
2004/10/12.
76. Jokovic A, Locker D, Stephens M, Guyatt G. Agreement between mothers and children aged
11-14 years in rating child oral health-related quality of life. Community Dent Oral Epidemiol.
2003;31(5):335-43. Epub 2003/12/12.
77. Johal A, Cheung MY, Marcene W. The impact of two different malocclusion traits on quality
of life. Br Dent J. 2007;202(2):E2. Epub 2007/01/30.
78. Locker D, Jokovic A, Stephens M, Kenny D, Tompson B, Guyatt G. Family impact of child
oral and oro-facial conditions. Community Dent Oral Epidemiol. 2002;30(6):438-48. Epub
2002/11/28.
56
Bijlage 1
WHOQOL-BREF: 4 domeinen model
Bijlage 2
Quality-of-Life vragenlijst voor kinderen na dento-alveolair trauma
1. Geslacht: M/V
2. Geboorte datum:
3.
/
O Melkgebit
/
Datum van ongeval:
O Definitief gebit
/
/
O Beide
4. Type trauma :
O Fractuur
O Ingeslagen tand
5. Uitgevoerde behandeling?
O Niets
O Extractie
O Half uitgeslagen tand
O Ontzenuwing
O Vulling
O Volledig uitgeslagen tand
O Spalk
Indien meerdere antwoorden van toepassing zijn gelieve deze dan allemaal aan te kruisen.
6. Heb je sinds het trauma last gehad van
Orale symptomen
Nooit (=0)
Eén à twee
maal (=1)
Soms (=2)
Vaak (=3)
(Bijna) elke
dag (=4)
Soms (=2)
Vaak (=3)
(Bijna) elke
dag (=4)
Pijn thv. tanden/mond
Mondzweren/aften
Etensresten tussen de
tanden
Slechte adem
Heb je er sinds het trauma last van gehad dat:
Functionele limitaties
Nooit (=0)
Je moeite had om vast
voedsel te kauwen
Je moeite had om
sommige woorden uit
te spreken
Je langer tijd nodig had
om een maaltijd te eten
Je slaapproblemen hebt
gehad
Eén à twee
maal (=1)
Je last had bij het
eten/drinken van
koud/warm voedsel
Je problemen had bij
het tandenpoetsen
Emotioneel welzijn
Nooit(=0)
Eén à twee
maal (=1)
Soms (=2)
Vaak (=3)
Nooit
(=0)
Eén à twee
maal (=1)
Soms (=2)
Vaak (=3)
(Bijna) elke
dag (=4)
Je vaker triest was
Je vaker geïrriteerd was
Je meer verlegen was
Je bezorgd was over
wat andere mensen
dachten over je
tanden/mond
Sociaal welzijn
Je gepest werd
Je het vaker oneens
was met andere
kinderen/familieleden
Je niet luidop wou
praten/lezen in de klas
Je glimlachen/ lachen
met de tanden bloot
vermeed
Je school gemist hebt
Men vragen stelde in
verband met de
betrokken tanden
(Bijna) elke
dag (=4)
Bijlage 3
uz
•
Universitair Ziekenhuis Gent
..é'iik.
COMMISSIE
Afz: Commissie voor Medische E",iel~
VOOR MEDISCHE ETHIEK
Tand-, mond- en kaakziekten
Polikliniekgebouw 8 gelijkvloers Prof. dr. Luc
MARTENS
ALHIER
CONTA
CT
Secretari
aat
UW
KENMERK
Voorzitter:
Prof. Or. D. Matthys
Secretaris:
Prof. Dr. K. Vandewoude
TELEFOON
+32 (0)9 332 56 13
+32 (0)9 332 59 25
FAX
+32 (0)9 332 49 62
E-MAIL
[email protected]
ONS KENMERK
2013/024
DATUM
14-jan-13
KOPIE
Zie "CC"
BETREFT
Advies voor monocentrische studie met als titel:
Impact van trauma ter hoogte van de melktanden en definitieve tanden op de Oral Health Related Quallity of
Life van kinderen: Een prospectief epidemiologisch onderzoek.
Impact of traumatic injuries to the deciduous and permanent teeth on the Oral Health Related Quality of Life in
Children: A prospective epidemiologie study - MAnaMA Charlotte Lint
Belgisch Registratienummer: B670201316220
* Adviesaanvraagformulier (versie 1, dd. 28/11/2012) (volledig ontvangen dd. 09/01/2013)
* Begeleidende brief dd. 8/0112013
* (Patiënten)informatie- en toestemmingsformulier dd. 9/01/2013
- ouders
- deelnemers tussen 6 en 11 jaar oud
- deelnemers tussen 12 en 18 jaar
* Quality-of-life vragenlijst voor kinderen na dento-alveolair trauma
Advies werd gevraagd door:
Prof. dr. L. MARTENS ; Hoofdonderzoeker
BOVENVERMELDE DOCUMENTEN WERDEN DOOR HET ETHISCH COMITÉ BEOORDEELD.
ER WERD EEN POSITIEF ADVIES GEGEVEN OVER DIT PROTOCOL OP 14/01/2013. INDIEN DE STUDIE NIET
WORDT OPGESTART
VOOR 14/01/2014, VERVALT HET ADVIES EN MOET HET PROJECT TERUG
INGEDIEND WORDEN. Vooraleer het.onderzoek te starten dient contact te worden
genomen met het Trial Bureau (09/332 OS OOI.
THE ABOVE MENTIONED DOCUMENTS HAVE BEEN REVIEWED BY THE ETHICS COMMITTEE.
A POSITIVE ADVICE WAS GIVEN FOR THIS PROTOCOL ON 14/01/2013. IN CASE THIS STUDY IS NOT
STARTED BY 14/01/2014, THIS ADVICE WILL BE NO LONGER VALID AND THE PROJECT MUST BE
RESUBMITTED.
Before inltiatihg the study. please contact the Trial .Bureau (09/3320500).
DIT ADVIES WORDT OPGENOMEN IN HET VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN HET ETHISCH COMITE VAN
15/01/2013
THIS ADVICE WILL APPEAR IN THE PROCEEDINGS OF THE MEETING OF THE ETHICS COMMITTEE OF 15/01/2013
Hef Ethisch Comité werkt volgens 'ICH Good Clinical Practice' - regels
Hel Ethisch Comité beklemtoonl dat een gunstig advies niet betekent dat het Comité de verantwoordelijkheid voor het onderzoek op
zich neemt.
Bovendien dient U er over Ie waken dal Uw mening als belrokken onderzoeker wordt weergegeven in publicaties, rapporten
voor de overheid enz., die het resultaat zijn van dil onderzoek.
o In het kader van 'Good Clinical Practice' moel de mogelijkheid bestaan dat het farmaceutisch bedrijf en de autoriteiten
inzage krijgen van de originele data. In dit verband dienen de onderzoekers erover te waken dat dit gebeurt zonder
schending van de privacy van de proefpersonen.
o Het Ethisch Comité benadrukt dat het de promotor is die garant dient te staan voor de conformiteit van de
anderstalige informatie- en toestemmingsformulieren mei de nederlandstatige documenten.
o Geen enkele onderzoeker betrokken bij deze studie is lid van het Ethisch Comité.
o Alle leden van hel Ethisch Comité hebben dit project beoordeeld. (De ledenlijsl is bijgevoegd)
o In dit dossier werd tevens advies gevraagd aan volgende pediaters:
Dr. L. GOOSSEN
o
o
Bijlage 4
Informatiebrief voor deelnemers aan de studie tussen 12 en 18 jaar
oud.
In het kader van het onderzoek getiteld “Impact van trauma ter hoogte van
de melktanden en definitieve tanden op de Oral Health Related Quality of
Life van kinderen (OHRQoL): een prospectief epidemiologisch onderzoek.”
Beste, wij vragen u vriendelijk om uw gegevens beschikbaar te stellen voor een onderzoek. U beslist
zelf of u hier de toelating voor geeft. Voordat u deze beslissing neemt, is het belangrijk om meer te
weten over het onderzoek. Leest u deze brief rustig door.
Wat is het doel van het onderzoek?
Kennis verzamelen over de invloed die tandongevallen (=trauma) kunnen hebben op de kwaliteit van
het leven van kinderen. Zowel trauma ter hoogte van het melkgebit als het definitieve gebit worden
geëvalueerd.
Aan de hand van de verzamelde gegevens kunnen we dan nagaan welke aspecten van het dagelijks
leven het meest beïnvloedt worden.




Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?
Patiënten met een ernstig trauma ter hoogte van het melkgebit of definitief gebit worden aan de
hand van databanken in het UZ Gent opgespoord.
Aan deze patiënten wordt gevraagd om éénmalig op consultatie te komen in de P8 in het UZ Gent.
Tijdens deze consultatie zal er een vragenlijst afgenomen worden.
Een klinisch mondonderzoek is niet noodzakelijk en dus ook niet van toepassing.
Patiënten tussen de 12 en 18 jaar dienen deze vragenlijst volledig autonoom te beantwoorden.
Patiënten <12 jaar worden gevraagd vergezeld te worden door 1 van de ouders.
Na afname van alle vragenlijsten zal via een statistische analyse bepaald worden welke aspecten van
het dagelijks leven het meest beïnvloedt worden.
Wat gebeurt er als u geen toestemming wenst te geven voor het gebruik van de gegevens ?
Deelname is geheel vrijwillig en u kan altijd aangeven geen gegevens beschikbaar te willen stellen
voor dit onderzoek. Een beslissing om geen gegevens beschikbaar te willen stellen zal geen nadelige
gevolgen hebben op verdere behandeling en geen invloed hebben op de zorg en aandacht waarop u
in de tandheelkundige dienst van het UZ Gent recht heeft.
Wordt u geïnformeerd als er tussentijds voor u relevante informatie over de studie
bekend wordt ?
Het onderzoek zal zo goed mogelijk volgens plan verlopen. Maar de situatie kan veranderen. Als dat
zo is, zullen we dit u laten weten. U beslist dan zelf of u nog steeds uw informatie wil vrijstellen voor
het onderzoek.
Wat wordt er van u verwacht ?
Nadat u akkoord gaat met

het gebruik van de bovenaan aangegeven gegevens voor het onderzoek
dient u eenmaal op consultatie te komen in de P8 in het UZ Gent. Deze consultatie is volledig gratis
en als beloning voor uw medewerking krijgt elke deelnemer 1 Kinepolis ticket.
Wat zijn de mogelijke nadelen van deelname aan dit onderzoek ?
Er zijn geen nadelen aan deelname aan dit onderzoek.
Letsels tengevolge van deelname aan de studie:
Ook al is de kans heel klein, toch voorziet de onderzoeker in een vergoeding en/of medische
behandeling in het geval van schade en/of letsel tengevolge van deelname aan de studie. Voor dit
doeleinde is een verzekering afgesloten met foutloze aansprakelijkheid conform de wet betreffende
experimenten op de menselijke persoon van 7 mei 2004. Op dat ogenblik kunnen uw gegevens
doorgegeven worden aan de verzekeraar.
Wat gebeurt er met uw gegevens?
De verzamelde informatie zal zeker vertrouwelijk behandeld worden. Tijdens en na de studie zullen
wij uw identiteit en onderzoeksgegevens onder goed beveiligde omstandigheden beschermen.
In overeenstemming met de Belgische wet van 8 december 1992 en de Belgische wet van 22
augustus 2002, zal uw persoonlijke levenssfeer worden gerespecteerd en zal u toegang krijgen tot de
verzamelde gegevens. Elk onjuist gegeven kan op uw verzoek verbeterd worden.
Vertegenwoordigers van de opdrachtgever, auditoren, de Commissie voor Medische Ethiek en de
bevoegde overheden hebben rechtstreeks toegang tot Uw medische dossiers om de procedures van
de studie en/of de gegevens te controleren, zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Dit kan enkel
binnen de grenzen die door de betreffende wetten zijn toegestaan. Door het toestemmingsformulier,
na voorafgaande uitleg, te ondertekenen stemt U in met deze toegang.
Als u akkoord gaat om aan deze studie deel te nemen, zullen uw persoonlijke en klinische gegevens
tijdens deze studie worden verzameld en gecodeerd (hierbij kan men uw gegevens nog terug
koppelen naar uw persoonlijk dossier).
Verslagen waarin U wordt geïdentificeerd, zullen niet openlijk beschikbaar zijn. Als de resultaten van
de studie worden gepubliceerd, zal uw identiteit vertrouwelijke informatie blijven.
Wilt u verder nog iets weten ?
Heeft u daarnaast nog vragen of wilt u graag meer weten, neemt u dan contact op met onderzoeker
Charlotte Lint via telefoonnummer +32 9 332 68 34 of per e-mail [email protected]. Dit
onderzoek wordt gesuperviseerd door Prof dr. Luc Martens, afdelingshoofd Kindertandheelkunde.
Deelname
Deelname aan deze studie is kostenloos en mocht u nadat u deze brief gelezen , toestemmen met uw
deelname, dan vragen wij U het bijgevoegde toestemmingsformulier in te vullen en te ondertekenen.
Charlotte Lint
Prof dr Luc Martens
Assistent kindertandheelkunde
Afdelingshoofd kindertandheelkunde
Bijlage 5
Toestemmingsformulier
Ik,
_________________________________________
heb
het
document
“Informatiebrief voor de deelnemers aan experimenten” gelezen en er een kopij van
gekregen. Ik stem in met de inhoud van het document en stem ook in deel te nemen
aan de studie.
Ik heb uitleg gekregen over de aard, het doel, de duur, en de te voorziene effecten
van de studie en over wat men van mij verwacht.
Ik ben me ervan bewust dat deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke
Commissie voor Medische Ethiek verbonden aan het UZ Gent en dat deze studie
zal uitgevoerd worden volgens de richtlijnen voor de goede klinische praktijk (ICH/GCP) en
de verklaring van Helsinki, opgesteld ter bescherming van mensen deelnemend aan
experimenten. Deze goedkeuring was in geen geval de aanzet om te beslissen om deel te
nemen aan deze studie.
Ik mag me op elk ogenblik uit de studie terugtrekken zonder een reden voor deze
beslissing op te geven en zonder dat dit op enigerlei wijze een invloed zal hebben op
mijn verdere relatie met de onderzoeker.
Ik ben bereid op vrijwillige basis deel te nemen aan deze studie.
Naam van de vrijwilliger:
_________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Ik bevestig dat ik de aard, het doel, en de te voorziene effecten van de studie heb
uitgelegd aan de bovenvermelde vrijwilliger.
De vrijwilliger stemde toe om deel te nemen door zijn/haar persoonlijk gedateerde
handtekening te plaatsen.
Naam van de persoon
die voorafgaande uitleg
heeft gegeven:
_________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening: