Project IntegraleJeugdHulp CLB

Project IntegraleJeugdHulp CLB
Voorstartregio Oost-Vlaanderen
www.picov.be
Woord vooraf
Minister Vandeurzen gaf een projectsubsidie van € 60.000 om de CLB’s te ondersteunen bij
de uitbouw van integrale jeugdhulpverlening in de voorstartregio Oost-Vlaanderen. De
officiële naam ’Opstart intersectorale toegangspoort voor de centra voor
leerlingenbegeleiding‘, kreeg de roepnaam ‘Project Integrale Jeugdhulp voor de CLB’s OostVlaanderen’, kortweg ‘PICOV’.
PICOV stond in voor het ondersteunen van de CLB’s bij de uitrol van IJH in de voorstartregio
Oost-Vlaanderen:
De Centra voor Leerlingenbegeleiding ondersteunen in de voorbereidingen naar
aanleiding van de opstart van de intersectorale toegangspoort.
Participatie aan het projectteam van de pilootregio Oost-Vlaanderen i.f.v. een vlotte
afstemming tussen de CLB’s, de andere partners in de regio en het projectteam.
Waar nodig het bieden van operationele ondersteuning van de CLB’s in de pilootregio
i.f.v. gemaakte intersectorale werkafspraken.
Het ondersteunen van de Vlaamse CLB-werkgroep gemandateerden in de regionale
stuurgroepen IJH.
Het onderzoeken en zo mogelijk realiseren van een koppeling tussen het
elektronische systeem LARS en INSISTO, het elektronische systeem van de
intersectorale toegangspoort.
De integratie van de ervaringen en de visie van de CLB’s in het rapport dat door de
projectleider pilootregio wordt opgemaakt voor het Managementcomité Integrale
Jeugdhulp en/of de stuurgroep Intersectorale Toegangspoort.
De participatie aan intersectorale overlegkanalen en, indien nodig en na overleg, het
i.s.m. het projectteam pilootregio nemen van extra afstemmingsinitiatieven.
1. Ondersteuning van de centra voor leerlingenbegeleiding in de voorstartregio
1.1
Toelichting
In het ondersteuningsmodel werd in de voorstartregio gefocust op:
 de directies van de Oost-Vlaamse CLB’s in het netoverstijgend, sectoraal overleg. Dit was
een reeds bestaand forum dat met het oog op IJH een intensiever karakter kreeg;
 de sleutelfiguren van de Oost-Vlaamse CLB’s IJH: dit zijn mensen die binnen het CLB, de
IJH-processen samen met hun directies, in goede banen helpen leiden. Dit
netoverstijgend platform werd ad hoc n.a.v. thema’s ingericht. Het dient aanbeveling om
hier een meer continu karakter aan te verlenen, zodat de systematiek van ondersteuning
kan waargemaakt worden.
Met het oog op de multiplicatie naar de andere provincies werd er in de eerste plaats
gewerkt met:
 de leden van de internettensamenwerkingscel van de CLB’s (ISC). Via hun kanalen
stroomden dan inzichten door naar de respectievelijke CLB-netten in de verschillende
provincies;
 de werkgroep IJH-gemandateerden dat enerzijds een klankbord en anderzijds een
instrument van doorstroming naar de respectievelijke achterban bood.
Dit ondersteuningsmodel bleek tot ieders voldoening goed te functioneren. In elke provincie
wordt daartoe aanbevolen een parallel model van netoverstijgend sectoraal directieoverleg
en van IJH-sleutelfiguren te systematiseren.
Vanuit deze diverse CLB-platforms ontstond heel snel de vraag naar informatie over IJH voor
de schoolse partner. Uit de samenwerking school-CLB kwamen volgende knelpunten naar
boven:
 De accentuering van de draaischijffunctie van het CLB in de jeugdhulp. Het CLB is zowel
voor de school als de IJH-actoren het aanspreekpunt voor het cliëntsysteem van de
leerling, thuis én op school.
 De overstap gewoon onderwijs – buitengewoon onderwijs, wanneer daar VAPHgesubsidieerde ‘(semi) residentiële’ opvang bij nodig is.
 De bezorgdheid van CLB dat de schoolse partner onvoldoende inschat dat jeugdhulp een
CLB-opdracht is, ook al staat dit expliciet in de CLB-wetgeving ingeschreven. Deze
jeugdhulp is tijdsintensief is en kan dus doorwegen op de taakbelasting van de CLBteams ten koste van andere schoolse CLB-activiteiten. Voor de schoolse partners is het
enerzijds geruststellend dat de decretale CLB-opdrachten blijven bestaan doch is er
anderzijds grote bezorgdheid over hoe de CLB-teams dit moeten realiseren, gezien de
scholen voor IJH al ondervonden dat CLB-teams het vaak moeilijk hebben om het werk
gedraaid te krijgen.
 De noodzaak om verontrustende opvoedingssituaties (m.i.v. kindermishandeling) aan te
kaarten bij cliënten en niet zomaar door te verwijzen naar de gemandateerde
voorzieningen OCJ en VK, kan niet altijd op evenveel begrip rekenen bij de schoolse
partner.
PICOV stelde materiaal ter beschikking via haar website op basis van sessies die het project
zelf organiseerde. Na aandringen vanuit de verschillende CLB-platforms (o.a. sectoraal
overleg, werkgroep gemandateerden en PICOV-stuurgroep), werd het Departement
Onderwijs bereid gevonden om een informatieronde te organiseren voor alle
onderwijspartners. PICOV werd gevraagd naar VLOR-commissies.
1.2
Bijeenkomsten
Naam van het overlegplatform
Sectoraal overleg CLB’s Oost-Vlaanderen
Datum
2013: 30 januari, 6 maart, 13 mei, 26
september, 26 november
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 2 van 13
Internettensamenwerkingscel CLB’s (ISC)
Train-de-trainer Oost-Vlaanderen
Terugkommoment IJH-sleutelfiguren CLB’s
Oost-Vlaanderen
Introducties op CLB-centrumniveau
Introducties bij onderwijspartners
2014: 30 januari
2013: 25 januari, 5 maart, 25 april, 1 juli, 7
november, 10 december
2014: 6 februari
2013: 3 september, 11 september
2013: 5 december
2014: 07 februari
2013: 14 januari (VCLB Meetjesland), 28
januari (VCLB Aalst, VCLB Ninove, VCLB
Wetteren), 11 maart (VCLB Gent), 23
september (VCLB Meetjesland), 3 oktober
(CLB GO! Dendermonde)
2013: 27 februari (Arteveldehogeschool
stuurgroep banaba lerarenopleiding), 20
september (directies buitengewoon
secundair onderwijs), 7 november (COC), 12
november (VLOR-commissie
leerlingenbegeleiding)
2014: 9 januari (VLOR-commissie
buitengewoon onderwijs)
2. Ondersteuning van de Vlaamse CLB-werkgroep gemandateerden IJH
2.1
Toelichting
Deze voorheen reeds bestaande CLB-werkgroep gemandateerden IJH is samengesteld uit de
vertegenwoordigers in regionale stuurgroepen IJH, aangevuld met een vertegenwoordiger
van het Departement Onderwijs en Vorming. De PICOV-medewerkers traden toe tot dit
overlegplatform.
De doelstelling van het overleg is de implementatie van het decreet voor de CLB-sector op te
volgen, leemtes en knelpunten te signaleren. Daarnaast is een belangrijke opdracht ook de
interprovinciale afstemming en uitwisseling van ervaringen. Op basis van besprekingen kan
de CLB-sector via de internettensamenwerkingscel ook standpunten innemen en op
beleidsniveau in overleg gaan met de overheid en de IJH-partners.
In dit overlegplatform konden de PICOV-medewerkers rapporteren over voortgang in de
voorstartregio en leerervaringen delen met de andere provincies. Bezorgdheden die daar
werden gesignaleerd werden dan weer meegenomen naar het pilootteam en de stuurgroep
PICOV:
 Interprovinciaal werken in de voorstartregio
 Overdracht dossiers CBJ/OCJ en VAPH/INSISTO
 VIST SA
 …
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 3 van 13
Een onderwerp waar extra aandacht diende besteed te worden in dit platform, waren de
jongeren met ‘interprovinciale’ ondersteuningsnoden, doch omwille van domicilie,
schoollopen (en dus begeleid worden door een CLB binnen of buiten de voorstartregio) en
voorkeurvoorziening met overgangsmaatregelen dienden begeleid te worden. Een
taakgroep kwam hier apart rond samen en schreef hierover een nota die bij alle CLB’s werd
verspreid. Tevens waren de andere provincies benieuwd naar ervaringen en wilden zij met
elkaar delen hoe in de eigen provincie de opstart van IJH werd voorbereid.
2.2
Bijeenkomsten
Naam van het overlegplatform
Vlaamse CLB-werkgroep gemandateerden
IJH
Taakgroep interprovinciale dossiers
Datum
2013: 16 april, 10 september, 10 oktober, 26
november
2014: 9 januari, 12 februari
18 oktober 2013
3. Gebruik IJH-webapplicaties en LARS
3.1
Toelichting
3.1.1 Gebruik van IJH-webapplicaties
Bij de start van IJH werd aan de actoren uit het jeugdhulplandschap, waaronder ook de
CLB’s, gevraagd om elektronisch een aantal dingen in orde te brengen. De centra moesten
op zoek gaan naar hun VTE (Verantwoordelijke Toegang Entiteit), wat niet altijd zo
vanzelfsprekend was. Nadat deze in eHealth de hoedanigheid jeugdhulp had geactiveerd,
kon per centrum het gebruikersbeheer in orde gebracht worden. Dit gebruikersbeheer is
nodig om toegang te krijgen tot de webapplicaties INSISTO en Domino. Voor de CLB’s
betekent dit gebruikersbeheer voor hun subafdeling CLB en, indien zij een erkend MDT
hebben, gebruikersbeheer voor hun MDT.
Door Jongerenwelzijn werden er instructiefilmpjes gemaakt waarin uitgelegd werd hoe men
dit moest doen. Dit bleek voor een aantal directies onvoldoende. Als aanvulling op deze
instructiefilmpjes werden vanuit PICOV handleidingen opgemaakt waarin stap voor stap
uitgelegd staat hoe het gebruikersbeheer dient aangemaakt te worden. De CLB’s dienden
ook te moduleren. Ook daarvoor was vanuit Jongerenwelzijn een instructiefilm gemaakt.
Ter ondersteuning van de CLB’s i.v.m. het gebruikersbeheer en de modulering was men
vanuit PICOV aanwezig op het sectoraal overleg met de directies. De directies die nog
problemen hadden konden individueel op weg gezet worden.
Een tweetal MDT’s konden in eHealth niet teruggevonden worden (MDT VCLB Waas en
Dender en MDT GO!). Voor VCLB Waas en Dender is dit ondertussen in orde gekomen. Voor
MDT GO! Is dit nog in ‘behandeling’. Er werd voor die MDT’s wel een afspraak gemaakt met
de ITP dat hun dossiers toch zouden behandeld worden als MDT-dossiers zolang hun
gebruikersbeheer niet in orde is.
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 4 van 13
Ter voorbereiding van de start van IJH over gans Vlaanderen vanaf 01 maart 2014 was men
vanuit PICOV aanwezig op directeursvergaderingen van de verschillende netten om elk
centrum de kans te geven zich individueel op weg te laten zetten voor hun gebruikersbeheer
en hun modulering.
3.1.2 Afstemming LARS- INSISTO
Een van de opdrachten van PICOV is het zoeken naar afstemming tussen het eigen
elektronische registratiesysteem LARS en INSISTO. Om het elektronische proces mee op te
volgen, werd vanuit PICOV deelgenomen aan de IAWeG (Intersectorale Administratieve
Werkgroep elektronische Gegevensverwerking). Daarnaast zijn er ook gesprekken opgestart
tussen Jongerenwelzijn en de CLB’s om uit te zoeken of er een uitwisseling van gegevens
mogelijk kan zijn tussen de beide elektronische programma’s.
Een uitwisseling van gegevens tussen beide programma’s blijkt, door de verschillende
finaliteit, de verschillende architectuur… niet mogelijk. Wel zijn we nu samen met de
ontwikkelaars van LARS en de mensen van Jongerenwelzijn op zoek naar een manier waarbij
CLB-medewerkers vanuit LARS op een eenvoudige manier vanuit LARS kunnen aanmelden bij
INSISTO.
3.1.3 Aanmelden bij INSISTO als CLB-medewerker/MDT
De CLB’s dienen hun A-documenten in vanuit hun MDT. Aanvankelijk was beloofd dat een
niet-MDT-lid in het A-doc zou kunnen om daar al de nodige gegevens in te brengen. Nadien
vertelde men dat dit via een ‘verhuismodule’ zou kunnen. Nu blijkt dat deze ‘verhuismodule’
enkel werkt voor reeds ingediende dossiers. Dit houdt in dat niet-MDT-leden niet
rechtstreeks kunnen schrijven in een A-doc, maar dat alles moet gaan via een MDT-lid.
Feitelijk moet een MDT-lid een ‘machtiging’ kunnen geven aan een niet-MDT-lid om een
dossier aan te vullen. Het MDT-lid doet nadien de ‘check’ en stuurt door. Dit zou ook
interessant zijn in het kader van MDT-samenwerkingsverbanden. Technisch is dit nu niet
mogelijk. Het MDT-lid blijft wel verantwoordelijk voor de inhoudelijke bewaking en voor het
verzenden van het dossier.
In de stuurgroep PICOV opperde men dat op lange termijn de koppeling LARS–INSISTO een
mogelijke oplossing lijkt. Momenteel zoekt elk CLB uit wat voor hen de meest praktische
oplossing is om zo veel mogelijk dubbel werk te vermijden. Dit dubbel werk zorgt ook voor
heel wat frustraties en tijdsdruk bij de CLB-medewerkers.
3.2
Bijeenkomsten
Naam van het overlegplatform
Ondersteuning directies op het sectoraal
overleg Oost-Vlaanderen
Ondersteuning directies op
directeursvergaderingen
Datum
2013: 26 september
2013: 22 november (OVSG), 12 december
(VCLB), 17 december (GO!)
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 5 van 13
IAWeG
Overleg INSISTO-LARS
2013: 16 mei, 04 september, 21 oktober, 18
november, 02 december, 19 december
2014: 30 januari
2013: 18 december
2014: 24 januari
4. Participatie aan intersectoraal overleg in de voorstartregio
4.1
Toelichting
Cfr. Art.3§3 werd de opdracht uitgevoerd in nauw overleg en in afstemming met de
projectleider en het pilootteam IJH van de voorstartregio Oost-Vlaanderen. Voor de
operationele ondersteuning van de CLB’s door PICOV bleek dit een hefboom:
 Er kon kort op de bal afgestemd worden tussen CLB-sector en de nieuwe instanties GV
en ITP. Dit resulteerde in gemeenschappelijke documenten en diverse initiatieven van
ondersteuning van de CLB’s (zie 1.1). Ook de aanwezigheid van de VAPH-aanspreekfiguur
was helpend voor het PICOV-werk. Dankzij de logistieke ondersteuning van IJHmedewerkers verliepen deze vergaderingen volledig gefocust op inhoud.
 Vanuit dit team werd tevens gerapporteerd aan de IJH-verantwoordelijken in Brussel,
waardoor op basis van praktijkinzichten processen werden bijgestuurd.
Vanuit PICOV werd aanbevolen om in alle provincies met een dergelijk team de IJHimplementatie te ondersteunen.
4.2
Bijeenkomsten
Naam van het overlegplatform
Pilootteam IJH Oost-Vlaanderen
Datum
2013: 28 februari, 27 februari, 15 maart, 3
april, 3 mei, 22 mei, 12 juni, 19 juni, 27
augustus, 4 september, 17 september, 6
november, 4 december, 12 december
2014: 7 januari, 20 januari, 4 februari, 18
februari
5. Stuurgroep PICOV
5.1
Toelichting
Voor de opvolging van de opdracht werd krachtens Art.3§2 een stuurgroep opgericht met
volgende samenstelling:
o vertegenwoordiging van de centrumnetten;
o vertegenwoordiging van het kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
o vertegenwoordiging van het kabinet Onderwijs;
o vertegenwoordiging van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 6 van 13
Daarnaast werd in consensus besloten ook deel uitmaken van deze stuurgroep:
o vertegenwoordiging van het departement Onderwijs;
o projectteamleden.
Deze stuurgroep kwam zoals voorzien vier keer samen. Van elke bijeenkomst werd een
verslag opgemaakt. Deze verslagen worden opgenomen in bijlage.
5.2
Bijeenkomsten
Naam van het overlegplatform
Stuurgroep PICOV
Datum
2013: 25 april, 1 juli, 14 november, 16
december
6. Ervaringen en effecten op de CLB-werking in de voorstartregio
6.1
Overgang naar het nieuwe jeugdhulplandschap
o Overgangsfase
VAPH-dossiers werden gekoppeld aan CLB-MDT’s op basis van laatste A002. Hierdoor
werden dossiers aan CLB’s gekoppeld, waarvan de leerling niet meer tot het
werkingsgebied van het CLB-behoort, de vraag al lang werd opgelost enz. Sommige
cliënten werden aan een CLB-MDT gekoppeld zonder dat het CLB-MDT afwist van deze
cliënt. Hierover was er geen overleg en weinig tot geen communicatie. Hiervoor wordt
nog een oplossing gezocht. In concreto kwam men uiteindelijk tot een pragmatische
oplossing:
- enerzijds worden dossiers in de ‘wachtkamer’ (INSISTO) geplaatst;
- anderzijds wacht men op reacties vanuit het INSISTO-systeem als een voorziening
of MDT een nieuw A-doc wil maken voor een cliënt voor wie er al een A-doc
bestaat.
Sporadisch meldde zich een cliënt op advies van het ondertussen ex-CBJ. Ook hierover
was vooraf geen communicatie of overleg met RTJ. Ook kan men zich afvragen of er voor
deze sporadische ex-CBJ-cliënt geen warme overdracht zou mogen gebeurd zijn. Daarom
wordt vanuit PICOV aangemoedigd contact op te nemen met OCJ, indien hier vragen bij
zijn en samen naar een betere oplossing te zoeken indien nodig.
o Vorming
Korte (1/2 d), langere (2 d) info- en terugkommomenten. De opgeleide sleutelfiguren IJH
stroomden op hun beurt door naar de andere CLB-personeelsleden. Moeilijkheden
hierbij:
o Informeren zonder praktijkervaring beklijft niet en overdondert, maar praktijk
opbouwen zonder voorafgaande info kan niet.
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 7 van 13
o Doordat er nog geen praktijkervaring was kon er te weinig gefocust worden op wat
echt relevant is voor de CLB-praktijk. In een volgende fase wordt er meer
sectorspecifiek opgeleid, en zou dit moeten opgelost zijn.
Herhaling is heel belangrijk vooraleer basisinformatie doordringt:
o Zowel directie als sleutelfiguren blijven hier lang mee worstelen, blijkt uit de vragen
die worden gesteld aan het PICOV-team. Eenmalig informeren volstaat niet.
o De informatie sijpelt traag en soms onvolledig door tot op de werkvloer. Er circuleren
op individueel medewerkersniveau individuele interpretaties die soms worden
uitvergroot en tot verwarring leiden. Ook hier dient volgehouden en rond concrete
thema’s handvatten voor de praktijk worden aangeleverd. Bv. handvatten in de
interactie CLB-politie, IJH binnen een CLB-traject…
Daarnaast werd er multimediaal geïnformeerd via website en mail. Www.picov.be levert
sectorspecifiek materiaal aan, complementair aan het materiaal van de website van IJH.
Dit leverde volgende resultaten op:
 De site richtte zich in de eerste plaats op de Oost-Vlaamse CLB’s.
 De 538 unieke bezoekers stonden in voor 1031 bezoeken. De helft van de
unieke bezoekers keerde terug.
 In totaal waren er 2946 paginaweergaven. In 20% van de gevallen ging het
hier over downloaden van het sectorspecifieke materiaal. Er werden 289
unieke vraagformulieren aangemaakt. Daarnaast ging de bezoeker vaak ook
op zoek naar de coördinaten van het projectteam.
o Er is een gevoel van overload aan informatie. Het sectorspecifiek maken, vooraf
aftoetsen in de praktijk en praktijkrelevant verwoorden was een belangrijke activiteit
van PICOV.
6.2
Maatschappelijk noodzakelijke jeugdhulp
6.2.1 Toegang tot niet rechtstreeks toegankelijke hulp wordt onderscheiden van toegang
tot maatschappelijk noodzakelijke jeugdhulp.
Het inzicht in het onderscheid tussen vrijwillige trajecten naar NRTJ en wat te doen als een
cliënt niet meewerkt, dringt (onverwacht) traag door in het werkveld. Het sectorspecifiek
informeren moet dit verhelpen. ‘RTJ’ en ‘vrijwilligheid’ worden als toverwoorden ervaren
voor de ‘vervanging van de CBJ-consulenten’.
o Individuele politiemensen en artsen die naar eigen zeggen heel gemakkelijk (té?) de weg
vonden naar CBJ, lijken verweesd achter te blijven en klampen zich vast aan individuele
CLB-medewerkers, ook in situaties waarbij gerechtelijk ingrijpen aangewezen lijkt te zijn.
Dit werkt verwarrend.
o De perceptie van het CLB als het nieuwe CBJ, wordt nog versterkt door een
ongenuanceerd communiceren dat ‘Brede Instap het ex-CBJ vervangt’. Het dient
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 8 van 13
aanbeveling dat OCJ en VK hun communicatie aan politie, artsen en gerecht over de
concrete rol van RTJ baseren op communicatie mét RTJ, zodat zij geen verwachtingen
creëren waarvoor b.v. geen wettelijke basis bestaat.
B.v. zeer problematische opvoedingssituaties die langdurige begeleiding en opvolging
vragen, waarbij het schoolgerelateerd effect onduidelijk is, worden in het werkveld
ervaren als niet passend binnen de CLB-wetgeving. In principe kent het CLB enkel
kortdurende begeleiding cfr. de CLB-modules. In dit verband mist men een 30%
uitbreiding. Dit geldt ook voor andere brede instapdiensten zoals het JAC. Er dringt zich
m.a.w. een debat op om het spanningsveld kortdurende begeleiding versus aanklamping
in verontrustende opvoedingssituaties uit te klaren.
o In sommige politiezones lijken de afspraken uit het lokale actieplan spijbelen op de
helling te worden gezet.
6.2.2 De consultfunctie van de GV (en ITP) en het indienen van M-documenten
De consultfunctie van GV wordt op zich geapprecieerd. Er wordt expliciet gevraagd dit vol te
houden. Voor het OCJ: 161 consultvragen, waarvan 77 door CLB (VK: geen cijfers bekend).
Over deze consulten was er bij de CLB-sleutelfiguren IJH tegelijk nogal wat ergernis, niet
zozeer over het GV-personeel dan wel over de ondersteuning die te dikwijls ervaren werd als
‘pingpong’-communicatie en het onvoldoende kunnen inschatten dat er vaak al een stevig
traject was gelopen vooraleer men de GV contacteert. Vanuit de GV kwam de aanbeveling
om sneller een M-document in te dienen en niet te wachten een ‘goedkeuring’ vanuit een
consult om dit te doen. Tevens hebben gemandateerde voorzieningen de vraag om
maximaal en zo vroeg mogelijk in de trajecten consult aan te vragen.
Bij het OCJ waren half januari slechts 10 M-documenten ingediend (op een totaal van 52 Mdocumenten door jeugdhulpaanbieders in de voorstartperiode). Bij het VK lagen de cijfers
nog lager. Begin december had geen enkel CLB-team ervaring met een vorm van
casemanagement door een GV. Binnen het pilootteam IJH en de stuurgroep PICOV werden
deze eerste cijfers geproblematiseerd. Er werd gezocht naar mogelijke verklaringen met GV
en er was bereidheid hier aan te werken.
Er is nood aan een helder én door GV én Brede Instap gedeeld kader voor ‘vrijwilligheid’ en
‘verontrusting’. CLB-teams die hun M-document grondig hebben voorbereid wensen niet
afhankelijk te zijn van het inzicht van de GV-medewerker op dat moment. Soms hebben CLBteams de indruk dat er te lang en zonder meerwaarde dient vermaatschappelijkt te worden,
vooraleer GV de signalen ernstig neemt. Om deze misverstanden op interindividueel
medewerkersniveau niet te laten ontsporen in veralgemening, werden volgende acties ondernomen:
-
Oproep om klachten over de samenwerking casuïstisch uit te klaren, eerst op
medewerkersniveau en indien dit niet volstaat op het directieniveau van de
betrokkenen.
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 9 van 13
-
Ontmoetingen CLB-sleutelfiguren IJH en nieuwe instanties.
Er was nood aan een uitprint/een pdf van het volledige M-document dat kan bewaard
worden in het CLB-dossier zodat het CLB-team niet kan in gebreke gesteld worden voor
schuldig verzuim. Dit signaal werd opgepikt en ondertussen is deze modaliteit ter
beschikking.
6.2.3 Ondersteuning in verontrustende situaties op maat van CLB (RTJ ?) door GV nog
zoekend in de voorstartregio?
CLB-teams voelen zich onzeker over hun rol in verontrustende situaties. De goede praktijk in
de samenwerking met VK, lijkt men na de IJH-vernieuwing soms wat kwijt te zijn. Er is grote
bezorgdheid over de verwachtingen van VK dat CLB-teams confrontatiegesprekken voeren
en een veiligheidsplan opstellen. Ook in de problematische opvoedingssituaties lijkt het OCJ
meer te verwachten dan wat omschreven werd in de kortdurende begeleiding door het CLBteam. Anderzijds is er bezorgdheid over wie gaat die jongeren helpen als het CLB dit niet
doet?
6.2.4 Het Colombusproject: outreachend werken als sterker alternatief voor het omgaan
met verontrusting in RTJ ?
CLB-teams hebben vragen bij de ‘door GV verlangde RTJ-rol’ in zeer problematische
opvoedingssituaties. Het Colombusproject wordt hier als een zeer sterk en helpend initiatief
ervaren, ook al was de implementatie in de voorstartregio nog kleinschalig.
 In totaal liepen 18 jongeren in de voorstartperiode in Gent-Eeklo een volledig traject,
waarbij bij nog eens 17 jongeren het traject reeds en nog verder loopt. Meer dan de helft
van deze trajecten startten op na aanmelding door CLB. Van de 18 jongeren stapten er 2
in een traject NRTJ, terwijl bij 2 jongeren helaas een M-document diende ingediend te
worden.
 Colombus wordt door CLB-teams ervaren als een sterk alternatief in de ondersteuning bij
het omgaan met verontrusting door de CLB-teams. Er worden grote leereffecten ervaren
en de Colombus-ondersteuning wordt als niet administratief belastend ervaren in
tegenstelling tot trajecten NRTJ en trajecten verontrusting met M-documenten. In de
Colombus-trajecten voelen CLB-teams meer partnerschap, ook t.o.v. de cliënt.
Het Colombusproject werd enkel in het arrondissement Gent-Eeklo georganiseerd: in de
voorstart ondersteunde dit kleinschalig project meer CLB-trajecten rond verontrusting dan
alle Oost-Vlaamse GV samen in de totale voorstartregio. Er is in de CLB-sector en bij
uitbreiding RTJ, bijgevolg vraag naar uitbreiding en continuïteit. Misschien kan de werking
van de gemandateerde voorzieningen ook een meer outreachend karakter krijgen?
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 10 van 13
6.2.5 Het Crisismeldpunt als ‘reddingsboei’ voor cliënt en RTJ-medewerker in de
voorstartregio?
Naast het Colombus-project, ziet ook het Crisisnetwerk het aantal aanmeldingen door RTJ en
meer bepaald van de CLB-sector exponentieel toenemen. Door het niet of moeizaam
oppikken van signalen door GV uit de RTJ en de onvoldoende voortgang in NRTJ-trajecten,
leek er zich in de voorstart een verschuiving naar crisisopvang te ontwikkelen. Ook hier
liggen de cijfers significant hoger dan bij de GV: in de voorstart waren er 200 meldingen
(voor 215 kinderen en jongeren) bij het crisismeldpunt. Hiervan waren er 96 aanmeldingen
(voor 103 kinderen en jongeren) afkomstig uit de CLB’s.
In de samenwerking met het crisismeldpunt zijn er ook nog een aantal punten uit te klaren.
 Rond het vervoer van cliënten naar de crisisopvang, is er bezorgdheid rond
aansprakelijkheid bij ongevallen tijdens het vervoer. Ook de tijdsinvestering in en de
kostprijs van deze verplaatsingen worden meer en meer geproblematiseerd en als nietvanzelfsprekend ervaren. Er is nood aan een kader.
 De capaciteit van het crisisnetwerk bleek vaak ontoereikend met een wachtlijst van
dagen op bepaalde momenten. In het belang van de cliënt gaan CLB-teams soms heel ver
in het helpen van cliënten die niet werden en worden opgevangen door de crisisopvang.
6.2.6 RTJ en de politie
Tevens is er een kader nodig voor de samenwerking met politionele diensten. Zeker in de
opstartfase werden goed menende politiemensen onbedoeld van het ‘kastje naar de muur’
gestuurd. Hierbij kwamen ze vaak in het CLB terecht met een ‘aanklampende’ vraag tot
feedback over de voortgang van verontrustende situaties die politie n.a.v. interventies op
het spoor komt. Enerzijds is het een goede zaak dat er binnen de vrijwilligheid aan
oplossingen wordt gewerkt, doch dan is het voor die politiediensten belangrijk om te weten
dat dit dan ook gebeurt. Als politie cliënten doorverwijst naar RTJ, lijkt er weinig tot geen
opvolging door parket of GV. Het is onduidelijk hoe en in welke mate gemonitord wordt in
hoeverre de cliënten in verontrustende situaties al dan niet een RTJ-traject zijn gestart.
6.3
De Intersectorale Toegangspoort voor niet-rechtstreeks toegankelijk jeugdhulp
6.3.1 Aanmeldingen A-doc
A-doc via
A-doc via Plan B VIST via INSISTO VIST via Plan B
INSISTO
Totaal aantal
aanmelding bij
ITP OVL
1218
57
35
7
Aanmelding
door CLB-MDT
199
4
12
2
Aanmelding
door niet-CLBMDT
84
11
4
0
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 11 van 13
Het werken met de A-documenten werd fel gehinderd door de problematieken zoals hoger
beschreven bij de IJH-webapplicaties. Men miste de Jeugdhulpwijzer en een duidelijk
onderscheid van wat nu NRTJ is en wat niet. Een handleiding met voldoende inhoudelijke
handvaten kwam laattijdig en beperkt ter beschikking. Bij de implementatie ontbrak een
testomgeving om training op het gebruik ervan te ondersteunen. De stoorniscodes bleken
een heel ongebruiksvriendelijke tool. Ondanks al deze problemen, slaagden MDT’s erin om
A-documenten verstuurd te krijgen en valt hierbij het groot aandeel van de CLB-MDT’s op.
6.3.2 Taakbelasting
De taakbelasting bij NRTJ-trajecten (maar ook bij trajecten rond verontrusting) zorgt voor
bezorgdheid bij CLB-personeel en CLB-directies. Er worden meer routines opgebouwd en de
IJH-webapplicaties geraken voorbij hun kinderziektenfase. Op het einde van de
voorstartperiode geven MDT’s aan dat zij niet verwachten dat de taakbelasting door nog
meer routines en beter werkende ICT, significant zal zakken.
Deze bezorgdheid valt samen met de goedkeuring van het M-decreet van het onderwijs,
initiatieven zoals de Huizen van het Kind en de vraag van de sector om dringend meer
middelen te investeren. De sector ziet zich naast een uitbreidend takenpakket
geconfronteerd, met een groeiende schoolbevolking die bovendien steeds meer zorgen
vraagt. Het systeem van de gesloten enveloppefinanciering voor de CLB’s laat niet toe hier
gelijke tred mee te houden.
6.3.3 Financiering van de MDT’s
Naast de werkbelasting is er bezorgdheid over de onderfinanciering van het MDT-werk.
Goed MDT-werk bestaat er ook in dat er alternatieven voor NRTJ-trajecten worden
voorgesteld aan de reguliere werking, doch dit wordt niet gefinancierd. Ook het omzetten
van A-documenten in M-documenten bij echtgescheiden ouders, waarbij een van de ouders
weigert mee te werken, wordt gesignaleerd als arbeidsintensief en wordt niet gehonoreerd.
De enveloppefinanciering i.p.v. stukfinanciering, biedt hierin een tegemoetkoming, indien
deze dossiers mee kunnen genomen worden in de deliberatie als een MDT b.v. een
minimumnorm niet haalt.
Om de A-documenten te kunnen gebruiken zijn performante computers nodig, e-ID-readers
om te kunnen voldoen aan de eHealth. Dit vergt van de aanmeldende voorzieningen
onverwachte en significante bijkomende investeringen in ICT.
6.3.4 Versnelde Indicatiestelling Specifieke Actie (VIST SA)
De VIST SA kwam in de CLB-werking terecht via de jongeren die hun internaatskosten
gefinancierd zagen door het Fonds Jongerenwelzijn op indicatie van CBJ. Er was heel wat
verwarring over de eventuele verlenging die door CLB-teams zou moeten gebeuren. Samen
met PICOV werkte OCJ en ITP een stappenplan uit om het schooljaar 2013-2014 te
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 12 van 13
overbruggen. Vanaf juni 2014 stelt zich het probleem hoe het hier mee verder moet. De
meeste indicatiestellingen door het CBJ/OCJ lopen immers af, zodat de jongeren vanaf
september niet meer op een tenlasteneming van hun kosten voor hun internaat (maar vaak
ook voor andere kosten zoals maaltijden en ontspanning) kunnen rekenen. De CLB-sector
nam bij monde van de ISC het standpunt in deze VIST SA’s niet te zullen aanvragen.
Enerzijds wordt de procedure als CLB-ongewenst beschouwd omdat er o.a. een
vermogensanalyse, een kostenbegroting en een ondersteuningsplan nodig is, wat geen CLBgeëigende activiteiten zijn. Anderzijds komt deze VIST SA-procedure terecht in een
onderwijscontext van onbetaalde schoolrekeningen, waarbij tranchering tussen
kansarmoede en opvoedingsbedreigd een heikele kwestie is.
Het standpunt van de CLB’s werd toegelicht op een overleg met het agentschap
Jongerenwelzijn, de directeur van de intersectorale toegangspoort, de administraties en de
kabinetten van Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Er is afgesproken dat
vanuit het kabinet Welzijn een initiatief zal genomen worden om intersectoraal te komen tot
een oplossing voor wie de VIST SA zal aanmelden in de toekomst. De CLB’s hebben daartoe
aangegeven dat ze bereid zijn om samen naar een oplossing te zoeken.
ONTWERP2 – NIET VERSPREIDEN
Pagina 13 van 13