Download als pdf - Energie Actueel

dinsdag 6 mei 2014 - jaargang 17 nummer 4 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Goed werkende Europese
energiemarkt is slechts
kwestie van tijd’
Geert Moelker en Dennis Hesseling (ACER)
3
ArenA vol zonnepanelen
De Amsterdam ArenA heeft binnenkort 4.200 zonnepanelen op haar dak liggen, over een oppervlak
zo groot als het voetbalveld. Het zonnedak gaat jaarlijks 930.000 kWh opwekken. Dat staat gelijk aan
10% van het totale verbruik van de ArenA en het jaarverbruik van 270 huishoudens. De aanleg van
het zonnedak heeft 1,6 miljoen euro gekost en is uitgevoerd door Green Deal-partners Nuon, BAM
en Arcadis van de ArenA. Deze partners helpen de ArenA in 2015 per saldo klimaatneutraal te zijn.
Special over stroomopslag:
een nieuwe industrie
4-5
2
Teleurstellende start
voor Britse Green Deal
6
Wereldwijde interesse voor
opgebouwde expertise
Demonteren Duitse kerncentrales
duurt decennia
Duitse Energiewende hervormd:
‘complexiteit onderschat’
dreigden te gaan, waarschuwt minister
Sigmar Gabriel (SPD) van Economische
Zaken en Energie. In zijn hervormingsvoorstellen kiest Gabriel, volgens critici,
te zeer de kant van de industrie. Honderden
energie-intensieve Duitse ondernemingen
blijven vrijgesteld van de extra belasting
voor groene stroom. En de burgers draaien
op voor de kosten: van de 220 euro die een
De kosten ervoor lopen gierend uit de hand
en er ontstaat economische scheefgroei, waar- Duits driepersoonshuishouden jaarlijks
door tienduizenden arbeidsplaatsen verloren betaalt voor de zogeheten Ökostrom-Umlage
DOOR WIERD DUK, BERLIJN
Een succes voor de Duitse industrie,
maar een belasting voor de burgers.
De Duitse Energiewende, het monsterproject waarin de overgang naar de
productie en het gebruik van groene
stroom wordt geregeld, wordt hervormd.
Energie Actueel
is ook digitaal
beschikbaar:
Onderschat
Maar Gabriel heeft meer problemen dan
ontevreden burgers. “De waarheid is dat de
Energiewende dreigt te mislukken”, gaf hij
deze maand toe tijdens een bedrijfsbezoek.
“We hebben in alle opzichten de complexiteit
ervan onderschat.” Om de Energiewende aan
te zwengelen, stroomt veel te veel geld aan toe-
Zweedse consument vindt
meteraflezing per uur te
riskant en te lastig
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De in oktober 2012 ingevoerde
aflezing per uur van de elektriciteitsmeters in Zweden krijgt de handen
van de consumenten maar in zeer
bescheiden mate op elkaar. Slechts
9.000 afnemers maken tot dusver
gebruik van deze faciliteit.
Dat constateert de energiemarkttoezichthouder Energimarknadsinspektionen
(EI) in een evaluatie na het eerste jaar.
Brancheorganisatie Svensk Energi
toont zich niet verrast. “Dit contracttype is nog nieuw en daar komt bij
dat de stroomprijs het afgelopen jaar
relatief stabiel en laag was”, merkt netchef Anders Richert op. Volgens hem
is het ook zo dat velen terugdeinzen
voor de financiële risico’s en het feit
dat je wel actief betrokken moet zijn
bij de prijsontwikkeling en je verbruik.
Over de streep
energieactueel.nl
geldt 45 euro als compensatie voor
de industrie-kortingen.
De aflezing per uur werd ingevoerd
met het oog op de energietransitie en
de verbetering van de competitie op
de markt. Hoe vaker een meter wordt
afgelezen, des te beter een afnemer
met de inzet van zijn elektrische apparatuur kan inspelen op de prijs van
de stroom. Om de consument over de
streep te trekken moeten er volgens
Svensk Energi diverse initiatieven
worden genomen. De meterregistratie
dient verder te worden ontwikkeld,
zonder dat het ingewikkelder wordt.
Zo zou bijvoorbeeld de mogelijkheid
kunnen worden geboden om de meetwaardes in real time te laten zien. Het
belangrijkste is dat de klant echt het
gevoel krijgt dat er geld kan worden
bespaard. Dat zou ook kunnen door
de betaling voor de zelf geproduceerde
stroom te vereenvoudigen. Richter:
“Eigen elektriciteitsproductie vergroot
waarschijnlijk bij de consument het
besef over de waarde en het belang van
de beschikbaarheid van stroom. Wij
pleiten er al diverse jaren voor dat de
klanten hun eigen productie kunnen
verrekenen met het verbruik. Onlangs
zijn er wetsvoorstellen ingediend voor
belastingaftrek voor wat zelf wordt
geleverd. Dat is in ieder geval een
stap in de goede richting.”
slagen en subsidies – jaarlijks 23 miljard euro
– naar de groene stroomsector, vindt Gabriel.
“Dat is in geen enkel land ter wereld zo.”
Dus trapt de minister op de rem. Er moet
in een lager tempo op groene stroom
worden overgeschakeld. Bovendien moeten
windmolens en zonnepanelen van het
staatsinfuus: de sector moet zich eindelijk
onderwerpen aan de wetten van de markt.
Bestaande subsidieregelingen – die soms
decennia gelden – blijven nog wel van kracht.
Nieuwe ingrepen
De kiezers was door de coalitie van Gabriels
SPD en de CDU/CSU van bondskanselier
Angela Merkel een daling van de stroomprijs
in het vooruitzicht gesteld. Maar dat zit er niet
in. Ondanks de nieuwe ingrepen zal die prijs
naar verwachting de komende jaren blijven
stijgen. Consumentenorganisaties schilderen
Gabriel, die leider is van de sociaaldemocratische SPD, daarom af als Genosse der Bosse:
de ‘kameraad van de bazen’.
Noren pleiten voor
duidelijke rol aardgas in
EU-energievoorziening
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
van hernieuwbare energiecapaciteit wordt
gecombineerd met een groeiend steenkoolverbruik is niet houdbaar, want dat
draagt niet echt bij aan de reductie van
de CO2-emissies,” aldus Bjørnson.
Volgens Statoil-gastopman Rune Bjørnson
is dat de voorwaarde voor de bereidheid
van het concern en zijn concurrenten en
medespelers op het Noorse plat om door
te gaan met investeringen in de uitbouw
van nieuwe velden en nieuwe transportinfrastructuur. Noors aardgas is weliswaar
al tientallen jaren niet meer weg te denken
van de Europese markt, maar de afgelopen
jaren stagneert de groei van de afzet.
Bjørnson erkent dat de zwakke economische
ontwikkeling daaraan ook debet is, maar
belangrijker nog is dat Brussel niet in staat
is gebleken een energiebeleid op te zetten
waarin aardgas één van de hoofdrollen is
toebedeeld bij de bevoorrading. Dat moet
echter wel, vindt Bjørnson, tenminste
als de EU erin wil slagen zijn energiepolitieke doelstellingen in te vullen zonder
tegelijkertijd de concurrentiepositie van de
industrie op de tocht te zetten. “De huidige
politiek waarin de gesubsidieerde uitbouw
Export naar Europa
De Noorse oliemaatschappij Statoil doet
een beroep op de EU om een duidelijke
energiepolitiek te voeren waarin gas een
sterkere plaats krijgt.
Noorwegen wil graag aardgas exporteren
naar Europa. Het probleem is echter dat
het land de laatste jaren toenemende
concurrentie is gaan ondervinden van
Rusland, onder andere door de aanleg van
de Oostzee-pijpleiding North Stream. De
politieke spanning die wegens Oekraïne
is ontstaan tussen Rusland en de EU
biedt de Noren nieuwe kansen. De vraag
is echter wat er op langere termijn gaat
gebeuren. Harald Claes, expert internationale energiepolitiek en hoogleraar aan
de universiteit van Oslo, meent dat een
handelsconflict tussen Rusland en de EU
net zo goed nieuwe hoofdbrekens kan veroorzaken. “Als Rusland zondebok wordt
en Europa zich onafhankelijk wil maken
van de Russische leveranties, kunnen ze
Noorwegen om meer gas vragen, maar
het kan ook gebeuren dat ze zich helemaal
proberen vrij te maken van gas.”
2 ECONOMIE markt & bedrijven
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Teleurstellende start voor Britse Green Deal
DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN er binnen een jaar meer dan 10.000 Green
Deal contracten zouden zijn getekend.
Eind december stond de teller echter op
1612, waarvan er 626 waren uitgevoerd.
In het nieuwe jaar ging het nog langzamer;
in februari werden er bijvoorbeeld maar
33 nieuwe contracten getekend.
De Green Deal werd met veel fanfare aangekondigd: het zou een ware transformatie
teweeg brengen in de verouderde Britse
woningvoorraad, waar warmte met tonnen
tegelijk weglekt door slecht geïsoleerde
daken, ramen en muren. Via de Green Deal
kunnen huiseigenaren na gedegen advies
een lening krijgen om efficiëntere boilers,
dubbele beglazing en andere isolatiemaatregelen te laten installeren. De lening wordt
terugbetaald via (besparingen op) de
energierekening. Na een vertraging van
ruim een jaar waren de verwachtingen
hooggespannen. Staatssecretaris voor
energie Greg Barker ging ervan uit dat
Kat uit de boom kijken
In januari vorig jaar ging in
Groot-Brittannië de zogeheten
Green Deal van start: een regeling
die miljoenen woningen energiezuiniger moet maken. Maar de resultaten vallen tot nu toe flink tegen.
De teleurstellende cijfers kunnen op allerlei
manieren worden verklaard. Onbekendheid
met de regeling, een gebrek aan officieel
goedgekeurde bedrijven die de Green Deal
uitvoeren, vertraging bij de speciaal opgezette Green Deal Finance Company en
softwareproblemen bij de inspecteurs worden allemaal aangevoerd als verklaringen
voor de langzame start. Ook zouden veel
mensen liever nog even de kat uit de boom
willen kijken. De leningsvoorwaarden
zouden ook niet de meest gunstige zijn.
Toen de Green Deal Finance Company
in een advertentie riep dat het de goed-
koopste leningen verstrekte, werd het door
de Reclamecommissie op de vingers getikt.
Energieminister Ed Davey geeft toe dat de
cijfers teleurstellend zijn, maar zegt ook dat
het plaatje niet volledig is. Zo’n 160.000 huiseigenaren hebben volgens hem een Green
Deal advies aangevraagd en een rapport met
aanbevelingen gekregen. Veel woningbezitters kiezen ervoor de verbeteringen op een
andere manier te financieren dan via de
Green Deal; anderen voeren maar een deel
van de aanbevelingen uit.
vastgelegd dat de huurder betaalt, totdat hij
uit de woning vertrekt. Ook wordt getracht
de Green Deal aantrekkelijker te maken
voor bedrijfspanden. Verdere aanpassing
van de regeling is hard nodig omdat het
tempo waarin de woningvoorraad energiezuiniger wordt gemaakt nu veel te laag ligt.
Oppositiepartij Labour heeft al aangekondigd dat de Green Deal wordt afgeschaft als
het de verkiezingen in 2015 wint, maar laat
nog in het midden wat ervoor in de plaats
zal komen. Er is ook goed nieuws: het aantal
bedrijven dat zich heeft laten accrediteren
om de Green Deal uit te voeren is de afgelopen maanden sterk gestegen. Kennelijk zien
zij er wel een aantrekkelijke markt in. Het
komend jaar zal waarschijnlijk beslissend
zijn voor het succes van de Green Deal.
Deze lijst wordt samengesteld
door de Ethisphere Institute, een
Amerikaans onderzoekscentrum.
De plek van Iberdrola op deze
lijst hield direct verband met een
besluit van Iberdrola uit 2012. Het
management meende toen dat de
transparantie van het beleid van
Iberdrola moest gaan voldoen
aan de ‘hoogste internationale
standaarden’. Op de lijst van het
Ethisphere Institute over 2014 staan
144 ondernemingen, voornamelijk
Amerikaanse. Iberdrola is het
enige Spaanse bedrijf. Geen enkele
Nederlandse onderneming kon
voldoen aan de ethische normen
van het Ethisphere Institute.
Aantrekkelijk
Het belangrijkste, aldus het ministerie,
is dat men goed advies krijgt en actie
onderneemt. Intussen wordt er hard aan
de regeling gesleuteld om er wat meer vaart
in te krijgen. Zo is de regeling aantrekkelijker gemaakt voor verhuurders. Er bestond
onduidelijkheid over de vraag of de huurder
of de verhuurder aansprakelijk is voor het
terugbetalen van de lening. Er is nu duidelijk
Green Deal en de huiseigenaar
Wat betekent de Green Deal voor een
huiseigenaar? Eerst moet een (speciaal
geaccrediteerde) adviseur langskomen
om een rapport op te stellen met aanbevelingen voor noodzakelijke of wenselijke
energiebesparende maatregelen voor
de woning. Dat rapport bevat ook een
inschatting van de kosten en potentiële besparingen. De huiseigenaar telt
voor deze inspectie ongeveer 150 euro
neer. Met het rapport in de hand kan
hij vervolgens naar een zogeheten Green
Deal Provider. Dat kan een geaccrediteerd
installatiebedrijf zijn maar ook een energiebedrijf. Die Provider stelt een offerte
op en heeft toegang tot de speciale leningen. Als de huiseigenaar akkoord gaat,
ondertekent hij een Green Deal Plan, in
feite een contract met de Provider, die er
vervolgens voor zorgt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd en gefinancierd.
De lening wordt afbetaald via de energie-
rekening, waarbij de gouden regel is dat
de (geschatte) maandelijkse besparing
op de energierekening hoger moet zijn
dan de afbetaling. De energieleverancier
betaalt het bedrag dat iedere maand wordt
geïnd terug aan de Green Deal Provider.
Bij verhuizing neemt de nieuwe eigenaar
of huurder de lening over, maar geniet
natuurlijk ook van het voordeel van een
goed geïsoleerde woning met lagere maandelijkse lasten.
De trofeeën van Iberdrola
en Gas Natural Fenosa
DOOR PETER WESTHOF De elektriciteitsopwekking in Spanje is sinds jaar en dag in handen van een beperkt
aantal bedrijven: Endesa, Iberdrola en Gas Natural Fenosa. Met 10 miljoen klanten mag Endesa, dochterbedrijf van het Italiaanse Enel, zich de marktleider in Spanje noemen. De andere twee volgen op gepaste
afstand, al heeft Iberdrola wel de grootste waarde op de beurs in Madrid. Maar welk bedrijf, Iberdrola of
Gas Natural Fenosa, is het meest geliefd, het meest groen, of het meest ethisch? Daar leek de laatste tijd
een ware strijd over te zijn uitgebroken.
Gas Natural Fenosa en Iberdrola
delen met elkaar een verleden van
beoogde fusies en overnames. Gas
Natural Fenosa ontstond in 2009. Gas
Natural nam toen concurrent Unión
Fenosa over voor zo’n 16,8 miljard
euro. De grote veranderingen op de
internationale energiemarkt waren
volgens de bedrijven de belangrijkste
drijfveren voor het samengaan.
Ook Iberdrola had eerder een oogje
laten vallen op Unión Fenosa, maar
die plannen gingen niet door. Eerder,
in 2003, wilde Gas Natural het grotere
Iberdrola overnemen, maar dat werd
toen geblokkeerd door de Spaanse
regering. De geringe concurrentie
op de Spaanse energiemarkt zou
hierdoor nog meer beperkt worden.
Gas Natural Fenosa mag dan een
maatje kleiner zijn dan concurrent
Iberdrola, het is volgens de jaarlijkse lijst van het blad Fortune
wel “het meest geliefde Spaanse
energiebedrijf ”, meldde Gas Natural
Fenosa recent met gepaste trots. In
dit jaarlijkse lijstje, samengesteld op
basis van de voorkeuren van analisten en topmensen in het bedrijfsleven,
bekleedt Apple de eerste plaats,
gevolgd door Amazon en Google.
Gas Natural Fenosa heeft geen plek
in de top-50 gekregen, maar wel een
score: 6,6. Dat is gelijk aan E.On.
Ook een onderneming als Gazprom
heeft een score gekregen, maar utilities als Iberdrola en Endesa zijn
niet bij de ‘World’s Most Admired
Companies’ terug te vinden.
Gas Natural Fenosa stelt ook
dat het zelf een zeer duurzaam
bedrijf is. Het wijst daarbij op
de noteringen in de verschillende
indices. Zo is Gas Natural Fenosa
voor het tiende jaar op rij in de
FTSE4Good opgenomen. Dit is een
index die een bedrijf beoordeelt op
duurzaamheid en maatschappelijke
verantwoordelijkheid. Daarnaast
is het bedrijf voor het zesde jaar
achtereen in de Europese DJSI
opgenomen. Deze index beoordeelt Europese bedrijven eveneens
op hun duurzame activiteiten.
In de smaak bij analisten
en beleggers
Op zijn beurt claimt Iberdrola
dat het goed in de smaak valt bij
analisten en beleggers. Gekeken
naar de ontwikkeling van het
aandeel op de Spaanse beurs is
dat begrijpelijk. In mei vorig jaar
noteerde het aandeel nog beneden
de 4 euro, maar onlangs klom
het boven de 5 euro en dat is in
één jaar tijd een forse stijging
(+25%). De topman van Iberdrola,
Ignacio Galán, werd onlangs
door de Institutional Investor
Research Group uitgeroepen tot
beste topman van alle Europese
utilities. Bovendien werd hij door
deze organisatie, waarin een groot
aantal analisten en beleggers is
vertegenwoordigd, bekroond tot
beste Spaanse CEO. Financieel
topman José Sáinz Armada viel
eveneens in de prijzen. Voor het
vierde jaar op rij was hij de beste
financiële topman bij de Europese
utilities.
Ook op het vlak van ethisch
handelen scoort Iberdrola hoog.
‘Corporate governance’ is een
thema dat een paar jaar geleden
veel meer in de publiciteit stond,
maar Iberdrola meldde laatst wel
dat het op de lijst ‘2014 World’s
Most Ethical Company’ was beland.
Best en slechtst
presterende beursfondsen
Periode 31 maart t/m 28 april 2014
best presterende
EDP
2,98%
Endesa
2,59%
Scottish & Southern
1,28%
Gasnatural - Union Fenosa
1,17%
Centrica
1,15%
minst presterende
Enel
-1,22%
Iberdrola
-2,75%
E.On
-3,31%
GdF Suez/International Power
-4,28%
RWE
-8,11%
3 INTERVIEW toezicht
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Geert Moelker en Dennis Hesseling (ACER)
‘Goed werkende Europese
energiemarkt is slechts
kwestie van tijd’
DOOR ALEXANDER HAJE Een goed werkende, geïntegreerde Noordwest-Europese energiemarkt lijkt slechts een
kwestie van tijd, zeggen Geert Moelker en Dennis Hesseling van ACER, Agency for the Cooperation of Energy
Regulators. “Er is de afgelopen tien jaar al veel bereikt. Zowel op gas- als elektriciteitsgebied.”
Moelker is manager groothandelsmarkt
elektriciteit bij de Autoriteit Consument &
Markt (ACM) en tevens vicevoorzitter van de
ACER en de CEER Electricity Working Group
die zich bezighoudt met de groothandel in
elektriciteit. Zijn ACM-collega Hesseling is
sinds ruim een jaar hoofd van de gasafdeling
van ACER en werkzaam in Ljubljana, Slovenië.
Daarvoor werkte hij tien jaar bij de NMa.
Beiden zijn van mening dat er nog belangrijke
stappen moeten worden gezet om tot een echte
Noordwest-Europese energiemarkt te komen.
Maar dat die er komt is zo goed als zeker,
stellen zij.
Verschillende markten
- We praten gemakshalve over één NoordwestEuropese energiemarkt. Maar kun je de gasen elektriciteitsmarkt wel over één kam scheren?
Moelker: “Ja en nee. Er zijn grote verschillen,
maar elektriciteit wordt vaak ook gemaakt
met gas. Ze staan dus niet los van elkaar.”
Hesseling: “Technisch gezien zijn het verschillende markten. Tegelijkertijd zie je dat een
belangrijk deel van de wetgeving hetzelfde
is voor de Europese gasmarkt en de Europese
elektriciteitsmarkt. Ook de instrumenten
op gas- en elektriciteitsgebied vertonen veel
gelijkenis. Zoals bij het infrastructuurpakket. Bij het beoordelen van investeringen op
infrastructureel gebied worden vaak dezelfde
middelen toegepast. Maar in de praktijk zijn
er ook grote afwijkingen. Zo zijn de Europese
netwerkcodes voor elektriciteit, die beschrijven
hoe netbeheerders zich onderling en tegenover
hun aangeslotenen moeten gedragen, behoorlijk verschillend van die voor gas.”
- Op elektriciteitsgebied zijn er zaken die de
eenwording van de markt bemoeilijken. Hoe
is dat op de gasmarkt?
Hesseling: “Binnen de EU zijn er vrij veel
nationale beleidsinterventies die de integratie doorkruisen. En die het soms moeilijker
maken om de Europese elektriciteitsmarkt
Geert Moelker (ACER):
“Er is een Europese
marktkoppeling
voor elektriciteit tot
stand gebracht. Die
levert Nederland 50
miljoen euro per jaar
efficiencywinst op en
dat kan nog veel
meer worden.”
goed te integreren. Op de gasmarkt speelt
dat probleem minder. Daar zijn veel minder
interventies vanuit de nationale politiek en
het nationaal beleid. Maar hier speelt wel
weer iets anders: de afhankelijkheid van
Russisch gas.”
‘Technisch
gezien zijn gas
en elektriciteit
verschillende
markten’
Moelker: “Op elektriciteitsgebied was er
twee jaar terug sprake van een grote mate
van prijsconvergentie in Noordwest-Europa.
Dit kwam doordat er diverse initiatieven,
zoals marktkoppeling, waren geïmplementeerd om de nationale markten beter op
elkaar aan te laten sluiten. De energieprijzen
in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk
waren daardoor grotendeels gelijk. Hoewel
de marktkoppeling verder is verbeterd,
lopen de prijzen in onze regio weer uiteen.
De voornaamste reden hiervan is de sterke
ontwikkeling van duurzame energie in
Duitsland. Maar zonder marktkoppeling
waren die prijsverschillen nog veel groter
geweest.”
Geen gelijk speelveld
Moelker: “De elektriciteitsprijzen zijn in
Nederland een van de hoogste ten opzichte
van ons omringende landen. Dit komt deels
voort uit verschillen in nationale energiemix, maar steeds meer door verschillen in
nationale marktregels. De prijzen komen
daardoor niet op een gelijk speelveld tot
stand. Je ziet dat de reactie op duurzaamheid nu vooral op nationaal niveau wordt
genomen. De politiek maakt haar eigen
keuzes in haar streven naar duurzaamheid.
Dat is begrijpelijk, maar de effecten die dat
heeft over de grens moeten daar ook in
worden meegewogen. Dat gebeurt nu niet.
Tegelijkertijd is het zo dat we nu profiteren
van lage Duitse stroomprijzen. Dat is enerzijds goed voor consumenten, anderzijds
heeft de kapitaalintensieve industrie juist last
van de toegenomen prijsverschillen. Want
die beïnvloeden haar concurrentiepositie.
Er is dus wel een geïntegreerde markt,
maar er zijn verstoringen op die markt die
vragen om Europese oplossingen. En daar
werkt ACM samen met andere Europese
toezichthouders en ACER volop aan mee.”
- De nadruk ligt met andere woorden
teveel op nationale belangen.
Hesseling: “Bij elektriciteit is dat zeker
het geval, bij gas ligt dat toch iets anders.
Interventies, zoals subsidies voor hernieuwbare energie, spelen niet rechtstreeks voor
gas. Wat je wel ziet is – en dat is een gevolg
daarvan – dat onder meer in Duitsland gasgestookte elektriciteitscentrales het heel erg
moeilijk hebben. Nieuwe centrales die het
afgelopen jaar zijn gebouwd worden zelfs uit
de markt gehaald of gesloten. Dat laatste is
pure kapitaalvernietiging. Op de groothandelsmarkt voor gas in Noordwest- Europa
zien we dat de Nederlandse gashandelsplaats
TTF feitelijk de prijsreferentie is geworden.
De groothandelsprijzen voor Nederland,
België, Duitsland, Noord-Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en een deel van Oostenrijk
en Italië liggen grotendeels op hetzelfde niveau. Daar kun je spreken van een uniforme
groothandelsmarkt op gasgebied.”
‘Nederlandse
stroomprijzen een
van de hoogste
in NoordwestEuropa’
‘Sinds 2006 is er
veel ten goede
veranderd’
Er is sinds 2006 veel ten goede veranderd
op de elektriciteitsmarkt, zegt Moelker.
“Er is een Europese marktkoppeling
voor elektriciteit tot stand gebracht. Die
levert Nederland 50 miljoen euro per
jaar efficiencywinst op. Dat bedrag kan
nog tientallen miljoenen hoger zijn als
er vervolgstappen worden gezet, zoals
de invoering van flow based marktkoppeling. Bedrijven hebben nu de ruimte om
grensoverschrijdend te opereren. Maar
de vraag is natuurlijk: wanneer ben je
tevreden en wanneer is er sprake van
een echte markt? Uiteindelijk is die er
pas als iedereen in Europa werkt volgens
dezelfde spelregels en systematiek. Met
de Europese netwerkcodes wordt er nu
hard aan gewerkt om die te realiseren.”
Dennis Hesseling (ACER):
“Het is belangrijk
dat de gasmarkt zoals
die er nu is in een groot
deel van Europa wordt
uitgebreid naar de meer
perifere gebieden van
Europa.”
‘Derde energiepakket biedt
goede basis’
Hesseling: “Er is een goede basis gelegd in de wetgeving met het derde energiepakket dat tot doel heeft om verbeteringen aan te brengen in de werking van de
Europese interne energiemarkt. In dit pakket is de splitsing tussen net- en leveringsbedrijf vormgegeven. En daarin zijn bevoegdheden verstrekt aan nationale
regulatoren en is ACER in het leven geroepen. We zien nu dat dit effect gaat
opleveren. Ook de netwerkcodes die er nu zijn en die worden ontwikkeld voor
zowel elektriciteit als gas maken het mogelijk dat er steeds meer handel gaat
plaatsvinden in verschillende landen. Nu de wetgeving er is, is er weinig invloed
van de politiek op deze aspecten. De markt moet zijn werk doen. Wat je ook ziet,
is dat de Europese Commissie bezig is met nieuwe richtlijnen voor staatssteun.
Daarbij kijkt zij onder meer naar subsidies voor hernieuwbare energie. Als deze
richtlijn goed wordt toegepast, zou die ervoor moeten zorgen dat er minder
verstoring is door dit soort nationale beleidsinstrumenten.”
Profiteren
Hesseling: “We willen natuurlijk dat consumenten zowel op gas- als elektriciteitsgebied
kunnen profiteren van de voordelen van
een interne markt. In landen als Spanje en
Portugal, en aan de oost- en zuidoostkant
van Europa moet nog heel veel gebeuren om
de gasprijzen op het Europese benchmarkniveau te krijgen. Bulgarije bijvoorbeeld,
dat volledig afhankelijk is van Russisch gas,
betaalt de hoofdprijs omdat daar te weinig
concurrentiedruk is om de prijs omlaag te
krijgen. Het is, met andere woorden, belangrijk dat de gasmarkt zoals die er nu is in een
groot deel van Europa wordt uitgebreid naar
de meer perifere gebieden van Europa. Dat
zou moeten resulteren in meer concurrentie. En er moet een echte gasprijs komen in
plaats van een gasprijs die is gekoppeld aan
de prijs van olie. Zodat die de ontwikkelingen op de gasmarkt weerspiegelt en er meer
keuzes ontstaan voor bedrijven en consumenten. Voor veel bedrijven is die keuze
al redelijk goed geregeld in verschillende
Europese lidstaten. Maar voor consumenten
is die er nog niet altijd op de retailmarkt.
Daar moet nog veel gebeuren.”
Niet pessimistisch
Moelker: “Ik ben niet pessimistisch over
de elektriciteitsmarkt. Ja, er zijn grote verstoringen door subsidiemechanismen, maar
die zullen worden opgelost. En ja, daarvoor
zijn politieke keuzes nodig. Maar het is ook
noodzakelijk dat toezichthouders en
netbeheerders nog meer doen om de mogelijkheden van grensoverschrijdend handelen
te vergroten. Het systeem zal beter moeten
worden ingericht, zodat het goed kan omgaan met wind- en zonne-energie. Dat vergt
onderzoek van de Europese netbeheerders,
vraagt toezicht door nationale toezichthouders en ACER, en het vergt sturing vanuit
de politiek.”
‘Europese
marktkoppeling
levert nu al flinke
efficiencywinst op’
Moelker noemt het Pentalateraal
Energie Forum dat in 2005 tussen de voor
het energiebeleid verantwoordelijke ministers van de Benelux, Duitsland en Frankrijk
werd opgericht. “Dat heeft juist tot doel om
de samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende elektriciteitsuitwisseling
te bevorderen. Binnen dit intergouvermentele samenwerkingsverband zitten toezichthouders, marktpartijen en netbeheerders
bij elkaar om het hoogspanningsnet over
de grenzen heen beter te beheersen, allocatiemethoden beter op elkaar af te stemmen en de regionale leveringszekerheid
te waarborgen.”
Wat is ACER?
Agency for the Cooperation of Energy Regulators (ACER) ziet erop toe dat
de Europese markt voor gas en elektriciteit goed functioneert. Het agentschap
ondersteunt en coördineert het werk van de nationale energietoezichthouders
en helpt bij de opstelling van Europese regels voor het energienet. Indien nodig
neemt ACER bindende besluiten over de toegang tot en de operationele veiligheid
van grensoverschrijdende infrastructuur. Maar ACER adviseert ook Europese
instellingen over de problematiek van de elektriciteits- en aardgasvoorziening,
en houdt daarnaast toezicht op de interne markt voor elektriciteit en aardgas.
Samen met nationale regulerende instanties controleert ACER de groothandelsmarkt voor energie om marktmisbruik op te sporen en te ontmoedigen.
4 THEMA energieopslag
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Stroomopslag: een nieuwe industrie
DOOR TSEARD ZOETHOUT
Duurzame energiebronnen als wind en zon hebben de nogal nare eigenschap dat opwekking van stroom afhankelijk is van
het aanbod aan windkracht en zoninstraling. Tegelijkertijd dalen de prijzen per kilowattuur voor zonnestroom de laatste jaren
aanzienlijk, waardoor steeds meer burgers PV-panelen plaatsen. Dat kan problemen voor netbeheerders opleveren wanneer
wind- en zonnestroom een groot deel van de elektriciteitslevering uitmaken. Zo zijn er vorig jaar al dagen geweest dat het
Duitse net door de extreem hoge productie van wind- en zonnestroom overbelast dreigde te raken en dergelijke stroom tegen
minimale prijzen verkocht moest worden.
Batterijen
De enige manier om – op echt duurzame wijze – aan dat wisselende aanbod een tegenwicht te bieden, is door elektriciteit op
te slaan. Verreweg de grootste vorm (99%) is op dit moment waterkracht (uit stuwmeren in Scandinavië en de Alpen). Maar
andere vormen, met name opslag in batterijen, zijn sterk in opkomst. Niet zonder reden heeft de Duitse overheid vanaf mei
vorig jaar daarom een subsidie ingesteld voor huiseigenaren die, naast hun nieuwe zonnepanelen, ook een vorm van stroomopslag plaatsen. Volgens een studie van het Fraunhofer Institut ISE reduceren kleinschalige PV-opslagsystemen de druk op
het openbare net met 60% en worden stroompieken met 40% verminderd. Inmiddels hebben bijna 2.000 huishoudens van
de nieuwe Duitse regeling gebruik gemaakt.
‘Straks miljardenmarkt voor stroomopslag’
Of stroomopslag nodig is? Fokko Mulder, hoogleraar materialen voor geïntegreerde energiesystemen aan de TU Delft, weet zeker van wel: “als er tien
gigawatt aan windvermogen staat – zoals het Energieakkoord in 2023 beoogt
– en ons land gemiddeld acht gigawatt stroom uit het net haalt, dan moeten
bij stevige wind alle centrales uit en is opslag in valmeren nooit toereikend.”
Als enige universiteit in Nederland ontwikkelt zijn vakgroep nieuwe stroomopslagsystemen in batterijen.
De TU-professor is een warm pleitbezorger voor meer Nederlandse aandacht
en investeringen in stroomopslag. Immers, waar Duitsland vorig jaar circa
50 miljoen euro aan dergelijke subsidies
heeft uitgetrokken, loopt Nederland
met nauwelijks 1 miljoen euro op dit
moment aanzienlijk achter. “Vanuit het
nieuwe ADEM-programma (Advanced
Dutch Energy Materials) gaan zeven
promovendi starten met onderzoek
naar opslag in batterijen. Bij het topsectorenbeleid valt opslag voorlopig tussen
de sectoren in en is het wachten tot een
Nederlandse fabrikant van stroomopslagsystemen opstaat. Als we niet
oppassen, missen we niet alleen een
miljardenmarkt maar ook de kansen
om een geheel nieuwe batterijindustrie
op te tuigen”, zegt de professor.
Hydro ontoereikend
Het probleem is dat de prijs per kilowattuur (kWh) van nieuwe batterijen
rond de 500 euro schommelt en dus
minstens een factor vijf duurder is dan
stroomopslag via valmeren. Mulder:
“Wind- en zonnestroom groeien tegenwoordig zó sterk dat de capaciteit aan
‘hydro’ volledig ontoereikend wordt.
Opslag via ‘hydro’ valt maar op enkele
locaties in de EU – in Scandinavië en
de Alpen – te realiseren. Voor opvang
van stroompieken en -dalen, cruciaal
voor balancering van het net, zijn netbeheerders nu al bereid steeds hogere
prijzen te betalen.”
Nieuwe batterijen
De vakgroep ‘materials for energy
storage and conversion’ aan de
TU Delft houdt zich daarom bezig met
opslag in zowel nieuwe batterijen (voor
enkele uren tot een etmaal) als met
kunstmatige brandstoffen (voor etmalen tot seizoenen). “Het zijn moeilijke
processen: de laatste dertig jaar is er
een verdubbeling in de energie-inhoud
van batterijen opgetreden”, licht Mulder
toe. “We zoeken het in meer actief en
goedkoper materiaal waardoor niet
alleen de kosten per kWh lager worden,
maar er ook meer energie de batterij
in kan. Daarna en daarnaast zetten we
in op andere chemische processen, bijvoorbeeld lithium-zwavel.” De grootste
vorderingen in batterij-techniek vinden
plaats in mobiele toepassingen, zoals
laptops en elektrische auto’s.
Voor huishoudens en netbedrijven zijn
stationaire toepassingen veel interessanter. “Een batterijsysteem in de kelder,
in de wijk of bij een laadpaal kan niet
alleen pieken in het net opvangen maar
ook worden ingezet op het moment dat
stroom het duurst in aanschaf is”, zegt
Mulder. En juist daaraan wordt in Delft
hard gewerkt. “E-Stone, een start-up
uit onze vakgroep”, vervolgt hij,
“gebruikt goedkope elementen voor
stationaire systemen die een vijfmaal
zo lange levensduur als gewone loodzuurbatterijen hebben. De kostprijs
van deze nieuwe technologie komt per
kWh rond de 100 euro te liggen, zodat
commerciële toepassingen straks
mogelijk worden.”
uitgevoerd en productietijden moeten
worden verkort voordat men aan die uitrol kan beginnen. “Bij een aanschaf van
100 euro per kilowattuur – onderhoud,
distributie en productie niet meegerekend
– zal de eindgebruiker 1 tot 2 cent voor
deze stroomopslag betalen. Met de steeds
goedkopere elektrische auto’s moeten we
combideals uit kunnen werken, net als in
de telecom, zodat mensen ook goedkoper
gaan rijden dan nu.” Dr. Ten heeft daarom
gesprekken aangeknoopt met onder meer
een grotere installateur, netbedrijven en
overheden (zoals de provincie Gelderland
en het Rijk, red.) voor publiek-private
samenwerking. “Alleen gezamenlijk kun-
De chemie heeft veel te winnen omdat
die brandstoffen ook een hogere toegevoegde waarde als grondstoffen kunnen
krijgen. Dat wordt de toekomst voor
de langere termijn”, besluit Mulder.
Nieuwe allianties
Volgens de professor lijken conventionele energiebedrijven, die van oude
bedrijfsmodellen uitgaan, het te verliezen. Mulder verwijst naar ‘how to lose
half a trillion dollars’, een publicatie
eind vorig jaar in ‘The Economist’ die
over de sterk verminderde beurswaarde
van de stroomreuzen ging en waarin
valt te lezen dat opslag dé oplossing
is voor extra duurzaam stroomaanbod
overdag. “Wij zijn daarom in gesprek
met de chemische industrie, enkele
windcorporaties en bedrijfsadviseurs
om allianties te vormen voor stroomopslag. Denk aan brandstoffen als
waterstof, methaan of ammoniak
waarmee elektriciteit voor dagen tot
seizoenen opgeslagen kan worden.
Fokko Mulder (TU Delft): “Als we niet
oppassen, missen we niet alleen een
miljardenmarkt maar ook de kansen
om een geheel nieuwe batterijindustrie
op te tuigen”
Zeezoutbatterij
grote kanshebber
Een zeezoutbatterij heeft goede
kansen om tot belangrijke drager
van stroomopslag uit te groeien.
Eind november 2013 won het bedrijf
Dr. Ten daarmee de Jan Terlouw
Prijs. “Als demobatterijen in de
praktijk goed uitpakken en massaproductie is gestart, hopen we vóór
2020 een half miljoen woningen
van stroomopslag te voorzien”, zegt
directeur Marnix ten Kortenaar.
Dr. Ten, genoemd naar de bijnaam van
voormalig topschaatser Ten Kortenaar,
is een start-up die fysische chemie aan
duurzame oplossingen paart. De zeezoutbatterij van het hightech bedrijf – dat ook
activiteiten in de water- en foodsector
ontplooit – is daar één van. “Gemaakt uit
natuurlijke grondstoffen als mineralen,
koolstof en zeezout, kan de batterij ruim
7.000 keer volledig leegladen en worden
gebruikt voor opslag van wind- en zonnestroom. Daarnaast zijn we bezig met
een snellader voor bijvoorbeeld aan huis.
De verwachte marktprijzen per kWh liggen tot wel tien keer lager dan de huidige
alternatieven”, licht de directeur toe.
Systeem
Dr. Ten zet in op drie opslagscenario’s:
een stand-alone systeem van 10 kilowatt,
een grotere batterij van 50 kilowatt die op
het net wordt aangesloten voor snelladen,
en een grootschalig systeem voor het
slimme net van 1 Megawatt die stroom
voor een wijk of serie woningen in
bijvoorbeeld een container kan opslaan.
“Van het ministerie van EZ hebben we
onderzoekssubsidie gekregen en lopen
parallel aan hun programma’s op”, zegt
Ten Kortenaar. “Experts rekenen uit
welk batterijsysteem, of een combinatie
ervan, technisch en economisch het
meest efficiënt is. Binnen twee, drie jaar
willen we de markt opgaan. De praktijk,
de IT-omgeving en een recent gestart
smart grid onderzoeksproject zal moeten
uitwijzen of het een half miljoen kleine of
juist vijfduizend grote systemen worden.”
Opschalen
Hoewel er al veel aanvragen binnenkomen, moet Dr. Ten nog wel een aantal
grote slagen maken voordat tienduizenden batterijen of batterijhuizen verrijzen.
Zo zullen demoprojecten moeten worden
nen we dan de productie-, distributieen recyclingscenario’s vormgeven.
Immers, als we geen vaart maken, lukt
het niet een geheel nieuwe industrie op
stapel te zetten. Ook dreigen er problemen
op het net als het elektrisch vervoer net zo
sterk blijft groeien als de afgelopen jaren”,
zegt Ten Kortenaar.
5 THEMA energieopslag
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Niemand weet welke kant regelgeving op zal gaan
Combinatie duurzaam
met elektriciteitsopslag
wordt grote uitdaging
Jos Blom (Alliander): “Veel consumenten voelen zich emotioneel
aangetrokken tot het ijzersterke duo
van zonnepanelen met batterijopslag.”
- Wat is de reden waarom Alliander zoveel
aandacht aan onderzoek en proefprojecten
voor opslag van elektriciteit besteedt?
Blom: “Vijf jaar geleden signaleerden
we dat opslag van elektriciteit steeds goedkoper werd en ook impact op de energieinfrastructuur begon te krijgen. Een
analyse van adviesbureau Booz & partners
liet zien dat er op de middellange termijn
een miljardenmarkt voor stroomopslag
ging ontstaan. Duidelijk werd ook dat
het een breed spectrum betrof, van middelgrote centrales tot kleinschalige oplossingen op woningniveau en van snelle tot
langzame batterij-soorten. Zelden leidde
dat tot een gunstige ‘business case’.
Wij zijn toen gaan zoeken naar combinaties van technologieën om toegevoegde
waarde en mogelijke positieve ‘business
cases’ te realiseren.”
- Moet Nederland wel op stroomopslag
inzetten? Uitval van elektriciteit komt
nog geen half uur per jaar voor.
“Vrijwel alle stroomopslag komt nu
uit stuwmeren. Maar die hebben we in
Nederland niet. Als we, in het verlengde
van ‘Plan Lievense’, bij een windpark op
zee een stuwmeer willen plaatsen, dan zal
dat niet efficiënt worden. Transmissiever-
Netbedrijf Alliander pioniert al bijna vijf jaar in stroomopslag met diverse proefprojecten. Binnen Alliander is
Jos Blom, een voormalig bioloog die zich tot IT’er en innovatiemanager liet omscholen, vanaf die tijd voorzitter
van de commissie stroomopslag. Volgens een analyse zal er op middellange termijn een miljardenmarkt ontstaan.
“Het combineren van opslagmogelijkheden met duurzame en fossiele bronnen wordt dé grote uitdaging.”
liezen bij waterkracht liggen op 20 à 25%.
Onbalans op het net halen we deels weg
via interconnectoren, bijvoorbeeld door
de NorNed-kabel voor uitwisseling met
Scandinavië, deels via reserve van grote
centrales. Die infrastructuur voorkomt
als het ware op dit moment stroomopslag.”
- Waar vinden de belangrijkste
ontwikkelingen plaats?
“Niet aan de transmissiekant. De onderkant van het systeem (verbruikszijde,
red.) is juist opwindend. Los van de
‘business case’ willen consumenten hun
eigen stroom met zonnepanelen opwekken. De prijzen daarvan dalen de laatste
jaren elk jaar met 10 tot 20%. Slaan zij
ook hun stroom op, dan zijn ze volkomen
onafhankelijk van de grote energiebedrijven. Die worden, net als banken en andere
instituties, tegenwoordig met argwaan
bekeken. Consumenten worden vooral
door emoties gedreven.”
- Duitsland heeft vorig jaar 50 miljoen
euro als steun uitgetrokken voor consumenten die ook stroomopslag bij hun
nieuwe PV-panelen plaatsen. Ons land
niet. Waarin verschilt Nederland?
“Nederland kent een salderingsregeling
waarin de stroom die je in het net stopt
of van het net haalt net zoveel kost.
Duitsland heeft dat niet. Door het feed-in
systeem bedraagt het prijsverschil daar
10 eurocent per kWh tussen eigen opwek
en invoeding in het net. Daardoor lopen
de Duitsers op huishoudniveau tegenwoordig voorop en komt ook de ‘business
case’ bij hen in zicht.”
‘Sluitende
‘business case’
voor stroomopslag in
Nederland is
nog niet te
maken’
- In Californië en Australië wordt al
geroepen dat PV in combinatie met elektriciteitsopslag tot uitstap van partijen leidt,
waardoor de instabiliteit van de energieinfrastructuur toeneemt.
“Inderdaad. Bij tientallen procenten
duurzame stroom met een sterk wisselend
aanbod treedt onbalans op. Californië
heeft stroomopslag voor energiebedrijven daarom verplicht gesteld. In de
EU spelen de groten de angstkaart
uit door te stellen dat wind- en zonnestroom de infrastructuur in gevaar
brengt. Onzin: van Noorwegen tot
Afrika hebben we, analoog aan het
ecosysteem, een fijnmazige, flexibele
infrastructuur die uitstekend op één
frequentie werkt. De bedreiging voor
de groten schuilt ‘m erin dat bepaalde
gebieden autonoom in hun energievoorziening gaan worden en het
publieke net als back-up zullen gebruiken. De inwoners van dat gebied zijn
dan definitief voor conventionele
energiebedrijven verloren.”
- Welke rol kunnen netwerkbedrijven
als Alliander spelen?
“Op gereguleerde domeinen blijft
vergunning van ACM noodzakelijk.
Daarbuiten wordt het delicater omdat
we dan met andere bedrijven kunnen
gaan concurreren. Stel je eens voor
dat er een markt voor stroomopslag
ontstaat en buurtbewoners hun
stroom met elkaar of anderen willen
verhandelen. Iemand zal dat toch
Tempo maken met snellaadstations
Nu al hebben ze negen snellaadstations operationeel. Eind dit jaar moeten dat er dertig à veertig langs onze snelwegen zijn: Fastned zet vaart achter de uitrol van zulke stations voor elektrisch vervoer. “Binnen vier jaar rijden
automobilisten, net als in gewone auto’s, ook twee uur lang in elektrische auto’s. Om daarna een kwartier pauze
voor opladen bij de laadstations in acht te nemen”, stelt Michiel Langezaal, directeur van Fastned, zich voor.
Fastned, opgericht door Langezaal
en Bart Lubbers, is al enige jaren
actief en behoorlijk ambitieus. En
ze lijken te slagen. “Het is net een
concours hippique”, zet Langezaal
uiteen. “Van Rijkswaterstaat moeten
we eerst een WBR-vergunning krijgen, van de gemeente een bouwvergunning en van de netbeheerder een
netaansluiting. Ruim de helft van
de locaties is inmiddels goedgekeurd,
de andere lopen nog. Vanaf deze
zomer hopen we elke week een snellaadstation te plaatsen.”
Laadtijd
Snellaadstations staan er nog niet
in grote aantallen. Tesla is bezig met
een Europees supercharge grid voor
hun auto’s. Langezaal ziet dat niet
als bedreiging maar als aanvulling.
Volgens hem kunnen de laadstandaarden – waaronder CCS (VS,
Duitsland) en CHAdeMO (Japans) –
prima naar elkaar bestaan. “Het laadvermogen zal, net als de pixels in
digitale camera’s, de komende jaren
stijgen. Ga maar na: in 2009 was
tien uur opladen de regel terwijl de
Nissan Leaf (een full electric auto,
red.) nu aan een half uur voldoende
heeft. Binnen drie à vier jaar kunnen
elektrische rijders hetzelfde rijgedrag
als gewone wagens bereiken, namelijk
twee uur rijden en een half uur rust.”
De laadtijd geldt ook voor de financiële buffers van het bedrijf. Een
Fastned-station kost circa 2 ton, afhankelijk van de locatie. Voor financiering geeft Fastned certificaten van
aandelen uit en verwacht dat zowel
grote beleggers als consumenten
zullen investeren. “De respons op
social media is in elk geval overweldigend”, verklaart de directeur. “Met
vier miljoen certificaten, gelijkelijk
verdeeld over beleggers en consumenten, kunnen we de betrokkenheid van
de consument verder versterken.
Immers, consumenten bezoeken dan
hun eigen laadstations.” Ondertussen
houdt Fastned nauwlettend een oog
op stroomopslag en duurzame bronnen. “Mocht de groei zó snel gaan dat
er vanuit de snellaadstations energiebehoefte is, dan zullen we investeringen in lokale zon- en windenergie en
opslag overwegen”, stelt Langezaal.
moeten regisseren. Een virtuele buurtbatterij – waarin je dus fysieke opslag
van diverse bewoners op virtuele wijze
bij elkaar brengt – kan goede diensten
bewijzen. Netbedrijven is dat niet
toegestaan. In zo’n situatie moeten
we een aparte onderneming opzetten.”
- Wat doet Alliander nu aan proeven?
“We hebben ruim een dozijn proefprojecten in stroomopslag. Met onze
‘zonneaansluiting’ zijn we al geruime
tijd bezig. Daarbij krijgen huishoudens
met zonnepanelen ook stroomopslag
en een app waarmee ze hun energievoorziening kunnen beheren. Het installeren is echter schreeuwend duur.
Dat zal ‘plug & play’ moeten worden,
om de prijs omlaag te brengen. Ook
zullen er marktpartijen opstaan die
het energiemanagement via apps
verder gaan automatiseren, bijvoorbeeld op keuzes als ‘prijs’, ‘duurzaam’,
‘comfort’ of ‘help de netbeheerder’.”
‘Grote
energiebedrijven
voelen zich
bedreigd door
gebieden
die geheel
onafhankelijk
van het net
worden’
- Het lijkt me dat stroomopslag juist
kans maakt in die gebieden waar de
infrastructuur minder ontwikkeld is.
“Klopt. Denk aan opslag in combinatie met dieselgeneratoren, een
uitkomst voor rurale gebieden,
bijvoorbeeld in Burundi waarmee
Sustainable Off-Grid Powerstations
for Rural Applications bezig is.
Maar ook in eigen land. Bij gemaal
Sintmaartensvlotbrug bleek het
bijvoorbeeld verstandiger om aan
het eind van de kabel bij twee boswachterwoningen een batterijsysteem te plaatsen dan om een nieuwe
kabel te trekken. En eilandbedrijf
Pampus, dat nu nog op diesel draait,
kan met stroomopslag worden
geoptimaliseerd.”
- Wat moet er aan productiezijde
in stroomopslag gebeuren?
“Veel. Lithium-ion batterijen worden
elk jaar 10% goedkoper maar zijn nog
veel duurder dan stroom uit stuwmeren. Daar zijn nog grote slagen te
maken. Voordat er een markt ontstaat,
zal men ook de aansturingsmechanismen voor stroomopslag moeten
verbeteren. Regelgeving en beleid
zijn op dit moment ondoorzichtig.
Duurzame stroom die ín een batterij
gaat, komt er, wettelijk gezien, als
grijs weer uit. Een bizarre situatie.
Daarom vinden wij het ook belangrijk
dat netbedrijven zich actief in deze
nichemarkt opstellen”.
- Hoe zal de consumentenmarkt
zich op de lagere netten ontwikkelen?
“Een duurzame stroommarkt vraagt
om een onbalansmarkt die snel kan
reageren. Nu spelen alleen grote
partijen op die markt een rol.
Onze verwachting is dat wanneer
consumenten toegang tot die markt
krijgen, en opslag in batterijen daarin een rol kunnen spelen, de duurzame energievoorziening sneller
dichterbij komt.”
6 BUITENLAND achtergrond
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Wereldwijde interesse voor opgebouwde expertise
Demonteren Duitse kerncentrales duurt decennia
DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN Zo snel als de Duitse regering het besluit voor het stilzetten van alle kerncentrales na de
ramp in Fukushima op papier zette, zo’n taaie klus blijkt het opruimen van het radioactieve materiaal in de praktijk. Jaren
gaan er overheen voordat het terrein waar een kerncentrale heeft gestaan weer een ‘groene wei’ mag worden genoemd. Met
het stijgend aantal stilleggingen van nucleaire installaties neemt ook de expertise op dat gebied toe. Die hightech kennis
maken de Duitsers steeds meer als exportproduct te gelde.
Duitsland stapt compleet uit
kernenergie: het tijdpad sinds 2011
In het kader van de Energiewende gingen in 2011 in Duitsland acht kerncentrales van
het net. De resterende negen volgen in de komende jaren tot 2022. Met de demontage
kunnen de energiebedrijven RWE, E.On, EnBW en Vattenfall pas beginnen als ze van
de autoriteiten van de betreffende deelstaat een vergunning hebben gekregen. De vergunningaanvraag neemt enkele jaren in beslag. De bedrijven dragen zelf de kosten van het stilleggen en afbouwen. Over de hoogte ervan doen ze geen gedetailleerde uitspraken. “Voor
de kerncentrale Obrigheim die we sinds 2008 afbouwen, gaan we van ongeveer 500 miljoen
euro uit”, geeft een woordvoerder van EnBW aan. E.On zegt voor de ontmanteling reserveringen van meer dan 14 miljard euro te hebben opgebouwd. “Het bedrag is gereserveerd
voor onze in Duitsland geëxploiteerde installaties met in totaal 8 kerncentraleblokken en
verdere uitgaven voor bijvoorbeeld de na-bedrijfsfase en het opruimen van de laag- en
middelradioactieve stoffen”, aldus E.On.
Uitgeschakeld
Jaar Kerncentrale
Duitsland vergaart met het demonteren
van tot nu toe 19 kernreactorinstallaties
en prototype-reactoren en meer dan
30 onderzoeksreactoren een omvangrijke
kennis over het stilleggen van nucleaire
centrales. Het grootste ontmantelingsproject ter wereld van in totaal 5 reactorblokken staat eveneens bij onze oosterburen, op het terrein van de voormalige
kerncentrale Greifswald in het noordoostelijke Mecklenburg-Vorpommern. Dagelijks
zijn er 700 vakmensen van Energiewerke
Nord (EWN) aan de slag met het uit elkaar
halen, schoonmaken en opruimen van
de laag-, middel- en hoogradioactieve
onderdelen, zoals de stoomgenerator
en de brandstofelementen. In 2015 is het
grootste deel van de werkzaamheden afgesloten, precies 25 jaar nadat de kerncentrale
compleet van het net werd gehaald. “Dat
gebeurde destijds om veiligheids- en economische redenen”, legt Marlies Philipp van
EWN uit. “De blokken 1 tot en met 4 waren
te oud en in blok 5 moesten we flink investeren om het draaiende te kunnen houden.
Als voormalig DDR-staatsbedrijf hadden
we geen geld en andere energiebedrijven
toonden geen interesse. Politiek gezien
was de acceptatiegraad van kernenergie
in 1990, zo kort na de ramp in Tjernobyl,
laag en daarbij liep het stroomgebruik in
de voormalige DDR terug.”
Directe ontmanteling
EWN verkoos de directe ontmanteling van
de centrale, waarbij alle radioactief besmette onderdelen meteen verwijderd, verpakt
en opgeslagen worden – een methode die in
Duitsland meestal wordt toegepast – boven
de ‘veilige insluiting’, waarbij de centrale na
het stilleggen voor een periode van 20 tot
150 jaar wordt afgesloten en het grootste
deel van de radioactieve materialen vervalt.
“We begonnen met het verplaatsen van de
kernbrandstoffen uit de reactorgebouwen
naar het waterbassin, om ze uiteindelijk
in een castor-container te kunnen opslaan”,
verklaart Philipp. Tegelijkertijd werkte
EWN aan de vergunningaanvraag en
taxeerde het bedrijf de kosten en de tijd
die nodig waren voor de ontmanteling.
In 1995 werd de vergunning verleend.
“De Duitse regering draaide voor de
financiering op, aangezien er in de DDR
geen reserveringen voor het afbreken van
de kerncentrales opgebouwd waren”, geeft
Philipp aan. “De totale kosten sinds 1990
bedragen 4,2 miljard euro. De eigenlijke
demontage van een kerncentraleblok kost
ongeveer 600 miljoen euro.”
Schoonmaakproces
Bij het demonteren en schoonmaken
gebruiken de EWN-medewerkers conventionele technieken zoals lasbranders en
hogedrukreinigers die ze regelmatig met
een druk van wel 3.000 bar afstemden op
de grootschalige radioactieve installaties.
Dat het soms pionierswerk was, blijkt uit
2011
Neckarwestheim 1
2011
Philippsburg 1
2011
Isar 1
2011
Biblis A
2011
Biblis B
2011Unterweser
2011Brunsbüttel
2011Krümmel
InbedrijfstellingDeelstaat
1976
1980
1979
1975
1977
1979
1977
1984
Baden-Württemberg
Baden-Württemberg
Beieren
Hessen
Hessen
Nedersaksen
Sleeswijk-Holstein
Sleeswijk-Holstein
Geplande uitschakeling
Jaar Kerncentrale
2015Grafenrheinfeld
2017
Grundremmingen B
2019
Philippsburg 2
2021Grohnde
2021Brokdorf
2021
Grundremmingen C
2022
Isar 2
2022Emsland
2022
Neckarwestheim 2
InbedrijfstellingDeelstaat
1982
1984
1985
1985
1986
1985
1988
1988
1989
Beieren
Beieren
Baden-Württemberg
Nedersaksen
Sleeswijk-Holstein
Beieren
Beieren
Nedersaksen
Baden-Württemberg
Bron: B
undesministerium für Umwelt, Naturschutz, Bau und Reaktorsicherheit / Bundesamt für Strahlenschutz
de bijsturing tijdens het schoonmaakproces. “Verschillende hoogradioactieve
onderdelen hebben we onder water uit
elkaar gehaald. De onderwatercamera’s
die het proces in de gaten zouden houden,
bleken in eerste instantie niet tegen de
straling bestand en moesten met onze hulp
worden aangepast.” Zo’n 80% van de klus
heeft EWN in Greifswald geklaard. Rest
nog het ontsmetten van het gebouw zelf:
de muren, plafonds en bodem. “Voor het
gebouw hebben we een vergunning aangevraagd op basis van een “veilige insluiting
gedurende een periode van 50 jaar”, geeft
Philipp aan. “Omdat de straling op een
natuurlijke manier afneemt, kunnen we
ons een deel van het werk besparen en de
medewerkers worden met minder straling
geconfronteerd. Een groene wei-situatie,
waarnaar bij het afbreken van een kerncentrale zo snel mogelijk wordt gestreefd,
realiseren we toch niet, omdat hier een
bedrijfsterrein is ontstaan.”
Definitieve oplossing
De medewerkers van EWN hebben
verreweg het meeste materiaal zodanig
kunnen reinigen dat het op een normale
manier opgeruimd of gerecycled kan
worden. “Slechts 1% is radioactief afval
dat we niet zomaar kwijt kunnen”, zegt
Philipp. Bijna 600 ton hoogradioactieve
stoffen en 27.300 ton laag- en middel
radioactief belast materiaal staan zolang
nog in een tussenopslagruimte op het
bedrijventerrein van Greifswald, totdat
ze naar een definitieve opslagplek verhuizen. Dat kan volgens Philipp nog een tijd
duren. “Schacht Konrad in Salzgitter dat
voor de opslag van laag- en middelradioactief afval bedoeld is, zou niet voor 2019
klaar voor gebruik zijn. Voor de opslag
van hoogradioactief afval heeft de
Duitse politiek nog helemaal geen
definitieve oplossing.”
Opdrachten
Of EWN het huidige aantal van 800 werknemers – ten tijde van de stroomproductie
tot 1990 waren dat er 5.500 – op termijn
weet te handhaven, kan Philipp niet zeggen. “We proberen onze medewerkers
bij dochterondernemingen en bij diverse
nieuwe opdrachtgevers onder te brengen.
Een belangrijk actueel project is het
opruimen van Russische atoom-U-boten,
in opdracht van het Duitse Ministerie
voor Economie en Technologie.” Intussen
heeft EWN van de Duitse overheid de hoge
temperatuurreactor uit Jülich ontvangen
om de demontage te controleren en de
TU München gaf onlangs opdracht een
deel van de onderzoeksreactor uit elkaar
te halen. Eveneens kortgeleden haalde
EWN de aanbestedingsopdracht binnen
voor het ontmantelen van de kernreactor
Obrigheim van energiebedrijf EnBW. Ook
bij de demontage van kerncentrales in het
buitenland, voornamelijk in Oost-Europa,
wordt de hulp van EWN ingeroepen en
binnenkort komt een delegatie van het
Zwitserse Nuclear Security Insitute
op bezoek om zich te laten informeren
over de technische ervaringen die EWN
in de afgelopen 20 jaar heeft opgedaan.
“Met onze kennis zijn we hard op weg het
Kompetenzzentrum für den Atomausstieg
te worden”, concludeert Philipp.
7 BINNENLAND achtergrond
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Financieringsstrategie
‘Warmterotonde
Zuid-Holland’ bijna klaar
DOOR PAUL HAZEBROEK Door meer warmtegebruik een grote
verduurzamingsslag maken. Met die
missie werken in Zuid-Holland sinds
een halfjaar ruim twintig publieke en
private partijen samen onder regie van
het Programmabureau warmte koude
Zuid-Holland. Bureaudirecteur Maya
van der Steenhoven verwacht dat er rond
de zomer een financieringsstrategie
op tafel ligt voor de financiering van
de ‘Warmterotonde Zuid-Holland’,
een regionaal flexibel warmtenet waarop verschillende vragers en aanbieders
steeds meer duurzame warmte kunnen
invoeren en afnemen.
“We zijn bezig met een maatschappelijke
kosten-batenanalyse van warmte, er loopt
een discussie over de financiering van warmtenetten en we zijn een onderzoek gestart
naar het dure imago van warmte onder
eindgebruikers”, vat Van der Steenhoven de
activiteiten van het programmabureau tot
nu toe samen. De samenwerking van inmiddels 25 partijen, waaronder energiebedrijven,
AVR, banken, gemeenten en de provincie,
komt voort uit de in 2011 gesloten Green
Deal Warmte Zuid-Holland. Het doel is
dat tegen 2020 in die provincie 14% van
de verwarming van gebouwen en kassen
plaatsvindt op basis van duurzame warmte.
Warmterotonde
De provincie Zuid-Holland streeft naar
een koppeling van de warmtenetten
van Rotterdam, Den Haag, Leiden,
Pijnacker-Nootdorp, Delft en Dordrecht.
Of en wanneer die ‘warmterotonde’ een
feit wordt, valt volgens Van der Steenhoven
nu nog niet te zeggen. Al is het volgens haar
beslist geen vage toekomstmuziek.
“Zuid-Holland zit met een gigantisch overschot aan restwarmte uit het Rijnmondgebied, met pal ernaast het Westland met
z’n tuinders als grote afnemers van warmte.
En met dichtbij ook oude binnensteden met
meerlaagse bouw waarvan je moeilijk energienul-woningen maakt. Qua warmtevraag
en -aanbod is Zuid-Holland dus echt uniek.”
Nu of nooit
De eerste stap naar zo’n provinciale warmtering vormen de plannen voor ‘aantakking’
van het Westland en Den Haag op het warmtenet van Rotterdam. Van der Steenhoven,
voorheen bij de overheid werkzaam in de
energiehoek en nu twee dagen per week ook
directeur van non-profit duurzaamheidsorganisatie EnergiekLeiden, is er “vrij zeker”
van dat die aantakking er komt. “Tuinders,
energiebedrijven, de gemeente Den Haag,
al die partijen hebben daar belang bij. Dus
er zit een enorme druk achter.” Voor veel
tuinders is het volgens haar ook “nu of nooit”.
Die staan voor een belangrijke investeringsbeslissing. Door de dalende trend van de
spark spread van wkk’s neigen ze nu naar
investeren in aardwarmte en aansluiting op
een warmtenet, waarop ze zelf restwarmte
Publiek-privaat
fonds voor
warmteprojecten
kunnen invoeden. Maar dan moet die
leiding er wel snel komen.”
Warmtefonds
“Grote investeerders zijn huiverig om geld
te steken in warmteprojecten. Ze lopen op
tegen voor hen onbekende risico’s en hoge
aanloopkosten van projecten,” verduidelijkt
Van der Steenhoven de vaart die het samenwerkingsverband nu zet achter het rond
krijgen van een warmtenet-business case. Ze
verwacht dat deze financieringsstrategie rond
de zomer klaar is. Dan moet het banken en
pensioenfondsen over de streep trekken als
medefinanciers van de ringleiding richting
het Westland. Zodat in 2015 kan worden
begonnen met de aanleg ervan.
Maya van der Steenhoven: “Grote
investeerders zijn huiverig om geld
te steken in warmteprojecten.”
Van der Steenhoven: “We kijken naar of we een publiek-privaat fonds voor
warmteprojecten kunnen oprichten. Door daarin dan kleinere projecten
zoals voor geothermie te bundelen, worden die voor grote investeerders
ook interessant.”
Bundeling van aardwarmteprojecten bewerkstelligt het programmabureau ook
met het oog op EU-subsidie. Van der Steenhoven: “Voor Brussel zijn afzonderlijke projecten te klein. Alleen door consortiumvorming komen tuinders er wel
aan de bak voor subsidie, uit bijvoorbeeld het Horizon 2020-programma. Voor
financiering door de Europese Investerings Bank telt die schaalgrootte ook.”
Daarnaast pleit ze voor continuïteit van beleidsmiddelen voor de energiesector:
“Het is lastig financiering te krijgen als subsidies steeds wijzigen omdat daarmee
de business case ook steeds verandert.” Als voorbeeld noemt ze de ‘cap’ die er
in de SDE+regeling is gekomen op de subsidiabele capaciteit van aardwarmteprojecten, omdat die een rem zet op grotere projecten. Een doorn in haar oog
is ook de recente afschaffing van de investeringsaftrek. Het samenwerkingsverband hoopt nu dat minister Kamp van EZ in zijn voor de zomer te publiceren
Warmtevisie voorstelt om van de SDE+ exploitatiesubsidie een deel weer naar
de glastuinders toe te buigen als investeringssubsidie. Omdat dit hun aan meer
eigen vermogen helpt en dus hun financieringsmogelijkheden vergroot.
Column
IEA-review over Nederlands energiebeleid
Complimenten en werk aan de winkel
tieregeling om de plaatsing van windturbines te faciliteren, maar de opgave tot 2023
is immens in vergelijking met wat tot nu
toe gebeurde.
Routekaart
Eenmaal in de vijf jaar brengt het Internationaal Energie Agentschap (IEA) een review
uit van het energiebeleid van de lidstaten. Waar de vorige uit 2008 over Nederland per
saldo zeer kritisch was, is de huidige waarderend: voer uit wat je hebt afgesproken en
oriënteer je op de lange termijn.
Het lijkt lang geleden, maar in de review
die eind 2008 verscheen, stond het Schoon
en Zuinig-beleid centraal. Het IEA vond
dat erg ambitieus en vroeg zich af of er niet
teveel doelen waren die ook nog eens deels
overlapten. Die toon is nu veranderd. Het
IEA ziet meer in beleid dat ambitie paart
aan echte inspanningen de doelen ook te
halen. Vier thema’s worden behandeld: het
Energieakkoord, de noodzaak tijdig na te
denken over een toekomst met kleinere
gasproductie, de noodzaak meer internationaal samen te werken, en de activiteiten
gericht op broeikasgasreductie.
Vaart maken
Na de officiële presentatie van de review,
kwam algemeen IEA-directeur Maria
van der Hoeven deze de volgende dag
toelichten voor de Borgingscommissie
van het Energieakkoord. Dat illustreert
hoe belangrijk het IEA dit vindt. De review
maakt daarover twee opmerkingen. Ten
eerste moet met de uitvoering nu echt vaart
gemaakt gaan worden. Het is heel goed dat
er allerlei soorten vrijwillige afspraken zijn,
maar de voortgang daarvan moet worden
gemonitord en bij niet-naleving zijn meer
verplichtende maatregelen gewenst. Dat
kan vooral voor de industrie en het transport aan de orde komen. Het IEA adviseert
voor alle typen gebouwen verplichtende
renovatiepaden te ontwikkelen. Het is
lovend over de SDE+ en de Rijkscoördina-
Uitgesproken is het IEA over de noodzaak
nu ook een langetermijn routekaart te gaan
ontwikkelen. Die zou niet alleen op 2030
gericht moeten zijn, maar het beleid voor
2030 in het teken van 2050 moeten zetten
(PBL heeft dat eerder ook gesteld). Dat zou
drie doelen dienen. Allereerst haalt het huidige beleid de Europese voornemens voor
2030 niet. Ten tweede zal de toename van
hernieuwbare energie na 2023 stagneren
als je niet tijdig aangeeft wat je daarmee
wilt. En ten derde kan dit richting geven
aan het innovatiebeleid. Het Topsectorenbeleid wordt geprezen, maar het gaat er nu
om dat meer op kostenreducties te richten
van technologie die voor het behalen van
de langetermijndoelen nodig is – vooral
energie-efficiency en CCS.
Afhankelijkheid
Het IEA benadrukt hoe afhankelijk
Nederland nog is van fossiele brandstoffen.
We hebben het hoogste aandeel gas in de
brandstofmix van alle IEA-lidstaten, een
toonaangevende oliehaven en de grootste
kolenhaven van Europa. Hoewel grosso
modo de nationale gasproductie al dertig
jaar constant is, is die van de kleine velden
sinds 2000 gehalveerd en dat gaat in rap
tempo verder. In 2024 is de totale productie
de helft van die in 2011; bij de huidige gas-
prijzen zou dat jaarlijks zo’n 6 tot 7 miljard
euro aan overheidsinkomsten schelen. Het
IEA beveelt aan beter te kijken hoe je kleine
velden en schaliegas kunt ontwikkelen en
daar alle partijen bij kan betrekken. Import
van LNG zal duur zijn. Omdat vooral bedrijven nu een relatief lage gasprijs hebben,
zullen zij dat merken. Een vergelijkbare
kwetsbaarheid geldt raffinage. Nederland
heeft daar in Europa nog een sterke positie,
maar de Europese vraag stagneert en op
nieuwe milieuregels kan alleen met grootschalige investeringen worden gereageerd.
Capaciteit
De Nederlandse elektriciteitsvoorziening
is goed op orde. De prijzen zijn relatief
gemiddeld, consumenten switchen veel
van leverancier en we kennen weinig
stroomstoringen. Er is voldoende capaciteit
en zelfs bij toenemende aandeel windenergie moet het in 2020 wel raar lopen wil er
onvoldoende back-up zijn. De bedreigingen komen uit omringende landen. Subsidiesystemen voor hernieuwbare energie
beconcurreren elkaar en iedereen verzint
zijn eigen ingrepen in de markt. Het IEA
denkt dat er voldoende mogelijkheden zijn
de huidige market-only te verbeteren door
een betere reactie van de vraag op fluctuerend aanbod en betere balanceringsmogelijkheden. In het Pentalateraal Forum zou
Nederland daartoe het initiatief kunnen
nemen. Maar als andere landen dan toch
(wellicht dure) capaciteitsmechanismen
zouden invoeren, kan je maar beter
zorgen dat de Nederlandse (ruim
voorhanden) capaciteit ook meedoet.
CO2-intensiteit
Het laatste punt betreft de broeikasgasemissies. Hoewel we het Kyotodoel hebben
gehaald, heeft dat vooral als oorzaak dat
de overige broeikasgassen dalen. De CO2intensiteit van de economie daalt minder
dan het gemiddelde van de IEA-lidstaten.
Interessant is dat het IEA aanbeveelt om
werk te gaan maken van regulering die
oude kolencentrales uitfaseert. Verder stelt
men voor de al genoemde langetermijnroutekaart te ontwerpen en daar verschillende
kosteneffectieve paden in te exploreren.
Van het IEA mag kernenergie daarbij.
Het Nederlandse beleid is in het zonnetje
gezet maar heeft ook flink huiswerk
meegekregen.
Pieter Boot is verbonden aan het
Planbureau voor de Leefomgeving.
8 OPINIE energie
Energie Actueel | jaargang 17, nummer 4 | dinsdag 6 mei 2014
Column
Eieren van Columbus
In Europa denken we vaak dat de
Europese klimaat- en energie discussie ver op de rest van de wereld
voorloopt. We trommelen regelmatig
hard op de borst over de voortgang op
het gebied van energie-efficiëntie en
het aandeel hernieuwbare energie.
mee ik terugkwam van de werkconferentie over energie-productiviteit was
dat er meer waarheden bestaan dan de
door ons omarmde en dat er daarom
ook meer oplossingsrichtingen zijn
dan de hier in Europa gepropageerde.
Niets is minder waar als je bereid bent
om kennis te nemen van andere inzichten die elders worden ontwikkeld. Het
hangt er vaak maar net van af hoe je
een en ander definieert en waardeert
of een dergelijke claim te rechtvaardigen valt. Uit een recente studie over
energie-productiviteit en in handel ingesloten energie van het King Abdullah
Petroleum Studies and Research Center
(KAPSARC), blijkt dat Europa helemaal niet zo’n vooruitgeschoven post
is als het gaat om de krimpende energieen klimaatvoetafdruk. De verschuiving
van veel industrie naar andere landen
en de consumptie van deze producten
in Europa, zo betoogde Dieter Helm
ook al in zijn boek Carbon Crunch,
zorgt ervoor dat Europa niet bij alle
definities even goed uit de verf komt.
Landen daarentegen die regelmatig de
maat wordt genomen door het Europese
klimaatvolk komen er in die definities
aanzienlijk beter af. De grote les waar-
Afgelopen vrijdag 18 april was HE
Ali Al-Naimi te gast bij het Clingendael
International Energy Programme. Hij
hield een lezing over het energiebeleid
van Saoedi-Arabië en beantwoordde
vragen uit het publiek. Hij had een
aantal boodschappen voor zijn toehoorders. Naast zijn aankondiging
dat het land flink ging investeren in de
energiewaardeketen, chemie, minerale
grondstoffen en andere aan olie- en
gasgerelateerde industriële sectoren,
staat het creëren van banen voor de
jonge bevolking voorop. Deze ambities wil het land realiseren zonder de
exportcapaciteit van olie aan te tasten.
Daartoe is het investeren in vraagmanagement en de inzet van hernieuwbare
energiebronnen van groot belang. Het
is ook om die reden dat veel discussies
in het land gaan over de ontwikkeling
van slimme netten, het balanceren van
zonne-energie, het stimuleren van het
gebruik van efficiënte airco-apparaten
Bezoek
Familiezaken
Geïnspireerd door de aanhoudende pleidooien van hun oudste zoon voor een
verduurzaming van ons energiesysteem en geholpen door de lage rentestand
en het slechte beleggingsklimaat hebben mijn ouders in de zomer van 2012 een
PV-installatie op het dak van hun woning geïnstalleerd. Sindsdien zijn de zaken
echter niet van een leien dakje gegaan. In deze bijdrage wil ik u meenemen in de
wederwaardigheden van mijn ouders. Met als doel om als sector hiervan te leren.
En betrokken en bewuste burgers die verantwoordelijkheid willen nemen voor
de verduurzaming van het energiesysteem zo goed mogelijk te ondersteunen!
Eind augustus verzocht AgentschapNL
mijn ouders om toezending van “een aankoopopdracht of ondertekende offerte gedateerd op of na 2 juli 2012.” Omdat mijn
Oproep
De minister had nog een boodschap
voor zijn toehoorders. Hierbij raakte
grosso modo met hetzelfde doel: het
bieden van goede energiediensten aan
de bevolking met een zo’n betaalbare
en zo klein mogelijke voetafdruk. De
verschillende definities van intensiteit
en productiviteit bieden inzichten en
zijn niet slechts bedoeld om tegenstellingen te creëren. De ervaringen van
al die verschillende landen leveren
een grote rijkdom aan kennis op. De
conclusie moet zijn dat met intensievere samenwerking en het meer openstaan voor de verschillen in aanpak
we verder komen in het vinden van het
ei van Columbus dan met het herhalen
van oude beelden uit oude tijden.
Spiegel
Al-Naimi hield op subtiele wijze een
spiegel voor over de ontwikkelingen
op internationale energiemarkten,
governance en specifieke aanpak van
landen om het klimaat- en energieprobleem aan te pakken. Europa heeft
geen alleenrecht op deze discussie en
ook niet op de oplossingsrichtingen.
In de aanloop naar de zoveelste COPvergadering in Parijs volgend jaar kan
misschien wat meer notie worden genomen van het feit dat veel meer landen
met dezelfde soort van transitie bezig
zijn, ieder op zijn eigen manier maar
Coby van der Linde is hoofd van het
Clingendael International Energy
Programme en hoogleraar
Geopolitiek en Energiemanagement
aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Colofon
Column
De eerste hobbel was de subsidieregeling.
Op 8 juni 2012 verzond de toenmalige
minister van EZ, Landbouw en Innovatie,
Maxime Verhagen, een kamerbrief met
als onderwerp ‘subsidieregeling zonnepanelen 2012-2013’. In deze brief werd
een subsidieregeling aangekondigd voor
particulieren die na 2 juli 2012 opdracht
gaven voor plaatsing van een PV-installatie. Mijn ouders hadden begin juni het
besluit om panelen te plaatsen weliswaar
al genomen, maar ze waren nog niet
geplaatst. Zodat zij meenden voor subsidie
in aanmerking te kunnen komen – wat
aanvankelijk ook het geval leek. Door
AgentschapNL werden enkele honderden euro’s aan hen overgemaakt.
en slim bouwen. Verder wordt veel geïnvesteerd in de opleiding van jongeren,
zodat zij klaar zijn voor de nieuwe fase
in de Saoedische ontwikkeling. Deze
inkijk in de energiediscussie van een
land is belangrijk omdat vaak een heel
ander beeld bestaat. Een beeld dat bol
staat van vooroordelen en die onrecht
doen aan de ontwikkelingen. Ook
het energie-Europa anno 2014 is niet
meer hetzelfde Europa als van 20 jaar
geleden. Dat geldt evenzeer voor andere
landen. De discussie over luchtkwaliteit
in China is bijvoorbeeld een belangrijke
drijfveer voor het terugdringen van
kolengestookte elektriciteitscentrales
in stedelijke gebieden.
Net als Saoedi-Arabië, komen de initiatieven in China voort uit een eigen problematiek die niet altijd herkend wordt
als onderdeel van dezelfde discussie als
in Europa. De verschillende definities
die gehanteerd worden, passen bij de
plaatselijke politiek en problematiek,
maar passen allemaal in de grotere
energie- en klimaatdiscussies. Of het
nu gaat om energie-efficiëntie, koolstofvoetafdruk of energieproductiviteit.
hij aan het onderwerp van de internationale energie governance. Hij merkte
op dat OPEC en IEA weliswaar goede
organisaties zijn met veel verdiensten
voor de leden, maar dat de energiegemeenschap breder is geworden en de
internationale governance daaraan
moet worden aangepast. Al-Naimi
hield zijn gehoor voor dat het Internationaal Energie Forum (IEF), waar
Nederland ook altijd zeer actief in is
geweest, een groter draagvlak heeft
door een breder lidmaatschap van
landen. Landen als India, Rusland en
China nemen bijvoorbeeld ook deel
aan het IEF. Juist door de verschillende
drijfveren van landen om de binnenlandse energie-economie te moderniseren, biedt een platform als het IEF
de ruimte om meer gevoeligheid te
ontwikkelen voor elkaars afwegingen
ten aanzien van de energiemix.
ouders de installateur persoonlijk kenden,
hadden zij echter mondeling opdracht
gegeven. Zij beschikten daardoor over een
niet-ondertekende offerte van vóór 2 juli
én over een factuur van ná 2 juli. Na een
uitgebreide en verwarrende mailwisseling
met mijn ouders besloot AgentschapNL
dat mijn ouders al vóór 2 juli opdracht
tot levering en plaatsing van de panelen
hadden gegeven en niet in aanmerking
kwamen voor subsidie. Het ontvangen
bedrag dienden zij te retourneren. Eind
2012 ontvingen mijn ouders de jaarafrekening van hun energieleverancier. Hun
verbruik was weliswaar met enkele honderden kilowatturen gedaald ten opzichte
van het voorgaande jaar, maar er werd op
geen enkele wijze melding gemaakt van
teruggeleverde energie. Navraag bij de
energieleverancier leerde dat mijn ouders
bij hun netbeheerder hadden moeten
melden dat zij elektriciteit terugleverden.
Omdat zij een digitale elektriciteitsmeter
hebben, werd de teruglevering anders niet
verwerkt. Als zij dat alsnog zouden doen,
zou de inmiddels teruggeleverde stroom
bij hun volgende jaarafrekening – zij het
met een jaar (!) vertraging – alsnog worden gesaldeerd met hun verbruik.
Aldus geschiedde en eind 2013 ontvingen
mijn ouders de volgende jaarafrekening.
Tot hun verbazing was er nu weliswaar
een tweede meterstand opgenomen, maar
betrof het een extra verbruiksmeting die
bij hen in rekening gebracht werd; in plaats
van een teruglevermeting die met hun
verbruik werd gesaldeerd. Toen mijn
ouders opnieuw met hun energieleverancier contact opnamen, werden zij doorverwezen naar hun netbeheerder omdat de
oorsprong van dit nieuwe probleem daar
zou liggen. Na enig mailverkeer kwamen
mijn ouders telefonisch in contact met
een medewerker van hun netbeheerder
die “tot het gaatje ging” om de kwestie
op te lossen. Daarbij bleek dat de stand
van de teruglevermeting was verwerkt
als tweede verbruiksmeting en dat deze
stand dus als verbruik bij mijn ouders in
rekening was gebracht – als schrale troost
wel tegen een wat lager tarief…
Hoe het mogelijk was dat de terugleverstand door hun netbeheerder was verwerkt
als verbruiksmeting, terwijl diezelfde (!)
netbeheerder eerder schriftelijk had bevestigd dat mijn ouders te boek stonden als
terugleverende klant bleef onduidelijk.
Daarnaast dienden mijn ouders voor een
definitieve oplossing opnieuw contact op
te nemen met hun energieleverancier.
Mijn ouders hebben zo’n twee jaar na het
plaatsen van hun zonnepanelen nog altijd
geen eurocent ontvangen voor de door
hen geproduceerde duurzame elektriciteit. Wel staan ze voor de uitdaging om
een tweetal bedragen terug te ontvangen
waarop zij recht hebben. Ten eerste dient
hun energieleverancier zo’n 1.000 kWh
aan teruggeleverde elektriciteit te salderen
met hun verbruik. Ten tweede hebben zij
recht op retournering van het bedrag dat
voor diezelfde 1.000 kWh ten onrechte bij
hen in rekening is gebracht omdat hun
teruglevermeting is verwerkt als verbruiksmeting. Tot nu toe hebben zij hun energieleverancier er niet van kunnen overtuigen
dat zij recht hebben op teruggave van deze
twee bedragen. Ook is niet duidelijk of
hun netbeheerder een en ander inmiddels
structureel heeft opgelost.
Gedane zaken nemen geen keer en
wat gebeurd is, is gebeurd. Doel van het
delen van deze familiezaken is om ervan
te leren. Daarom eindig ik deze bijdrage
met de oproep aan álle partijen in de
energiesector om na te gaan of dit alles
ook hún had kunnen overkomen en zo
nodig maatregelen te nemen. Tot slot:
ik heb geen namen van energieleveranciers en netbeheerders willen noemen.
Als organisaties willen weten of zij bij dit
dossier betrokken zijn, kunnen zij navraag
doen ([email protected]). Het mag
daarbij duidelijk zijn dat mijn werkgever
Enexis níet de netbeheerder is van mijn
ouders. Ware dat het geval geweest, dan
zou ik deze column niet hebben geschreven maar mijn collega’s op een andere
manier hebben aangespoord om orde
op zaken te stellen!
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging
Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en
klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar.
Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar,
met binnen- en buitenlands nieuws en een scala
aan columnisten: energieactueel.nl
Redactieadres
Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2
2511 CW Den Haag
T: 070 311 4350
E: [email protected]
Hoofdredactie
Anne Sypkens Smit
Bladmanagement & eindredactie
PACT Public Affairs, Den Haag
Redactie
Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders
Medewerkers
Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof
Columnisten
Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel,
Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk
Correspondenten
Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools
(Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie,
België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië),
Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput
(Scandinavië), Marcel Vink (China)
Vormgeving & opmaak
Aandagt reclame & marketing, Almelo
Druk & distributie
Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem
Abonnementen
Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan
personen in dienst van bedrijven die lid zijn van
Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of
een hoger onderwijsinstelling.
Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich
abonneren via de website energieactueel.nl.
Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd.
Een betaald jaarabonnement kost € 75,-.
Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd
door Abonnementenland, Heemskerk.
Adreswijzigingen
[email protected]
Opzeggingen
- Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel
Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag
- Of per email: [email protected]
Han Slootweg is deeltijdhoogleraar
Smart Grids aan de Technische
Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.
Advertentie-exploitatie
Recent
André van Beveren, Postbus 17229
1001 JE Amsterdam
T: 020 330 8998
F: 020 420 4005
E: [email protected]
Overname van artikelen uitsluitend toegestaan
na toestemming van de hoofdredactie.
ISSN 2211-6230