Fiches werkgroep Beoordeling Nieuwe

Fiche 1: Aanbeveling Europese kwaliteitsbeginselen voor toerisme
1. Algemene gegevens
Titel voorstel:
Voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende Europese kwaliteitsbeginselen op het gebied
van toerisme
Datum ontvangst Commissiedocument
20 februari 2014
Nr. Commissiedocument
COM (2014) 85
Prelex
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=1041701
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
Niet opgesteld
Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken
2. Essentie voorstel
Het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende Europese kwaliteitsbeginselen op het
gebied van toerisme bouwt voort op de eerdere mededeling “Europa als nr. 1 toeristische
bestemming” uit 2010 (zie Kamerstuk 22 112, nr. 1048) waarin de ontwikkeling van een Europees
merk voor kwaliteitstoerisme als een geplande actie werd aangekondigd. De aanbeveling, waarover
besluitvorming plaatsvindt met gekwalificeerde meerderheid, is niet bindend.
In de voorgestelde aanbeveling wordt een reeks Europese kwaliteitsbeginselen op het gebied van
toerisme vastgesteld, die door toeristische organisaties – op vrijwillige basis - kunnen worden
toegepast. Zij hebben dus geen verplichtend karakter. Deze kwaliteitsbeginselen zien op diverse
aspecten, zoals opleiding van werknemers, klachtenafhandeling en consumententevredenheid,
reiniging- en onderhoudsplan voor faciliteiten of apparatuur en het ter beschikking stellen van
informatie zoals informatie over lokale gewoonten, erfgoed, tradities, diensten en producten aan
Bijlage fichedocument, pagina 1
consumenten. De Europese kwaliteitsbeginselen zijn van toepassing op toeristische diensten die in de
Unie rechtstreeks aan consumenten worden geleverd. Ook dienen de lidstaten de toepassingen van de
kwaliteitsbeginselen te coördineren, monitoren en promoten.
Het initiatief beoogt de bestaande versnippering tussen kwaliteitssystemen tegen te gaan en daarmee
de informatie voor consumenten, met name voor reizigers naar andere lidstaten of uit landen buiten
de EU, over de kwaliteit van toeristische diensten te verbeteren, zodat zij een beter onderbouwde
keuze kunnen maken. Voorts wordt beoogd het concurrentievermogen van de toeristische sector te
stimuleren. Op die manier hebben toeristische ondernemingen in de EU, met name het mkb, meer
reden om verder in de kwaliteit van toeristische diensten te investeren.
3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling,
subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin
aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële
gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve
lasten?
Bevoegdheidsvaststelling
Het voorstel is gebaseerd op artikelen 195 en 292 van het Verdrag betreffende de Europese Unie
(‘VWEU’). Op grond van artikel 195 VWEU heeft de EU de bevoegdheid het optreden van de lidstaten
in de toerismesector aan te vullen, met name door bevordering van het concurrentievermogen van de
ondernemingen van de Unie in de toeristische sector.
Voorts biedt artikel 292 VWEU de grondslag voor de Raad om – op voorstel van de Commissie –
aanbevelingen vast te stellen. Nederland acht deze artikelen de juiste rechtsgrondslagen. De
Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling is dan ook positief.
Subsidiariteit
De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van het voorstel is negatief. Onduidelijk is in
hoeverre de voorgestelde Europese kwaliteitsbeginselen een meerwaarde hebben ten opzichte van de
bestaande (nationale) keurmerken zoals hotelclassificatie, kwaliteitsmanagementsystemen zoals INKmodel, ISO 9000, Total Quality Management, etc. en de al bestaande samenwerking tussen lidstaten.
Nederland is van mening dat het instellen van dergelijke kwaliteitsbeginselen aan de sector zelf is. Dit
is in het kader van subsidiariteit wat Nederland betreft dan ook geen zaak waar de EU zich mee bezig
moet houden.
Proportionaliteit
Strikt genomen is een proportionaliteitsoordeel niet van toepassing bij een negatief
subsidiariteitsoordeel. Desondanks is in dit fiche wel een opmerking opgenomen ter verduidelijking
van het Nederlands standpunt. Nederland is van mening dat toerisme zoveel mogelijk als onderdeel
van het generiek beleid voor ondernemen, innovatie of duurzaamheid van de Unie moet worden
Bijlage fichedocument, pagina 2
beschouwd. Zo is Nederland van mening dat een kwaliteitsbeleid voor toerisme niet los hoeft te staan
van het generieke beleid en regelgeving voor bedrijven.
Financiële consequenties
Er zijn geen financiële gevolgen voorzien. Nederland is van mening dat de financiële middelen voor
zover noodzakelijk gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EUbegroting 2014-2020. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de
beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline
Inschatting van de gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
De administratieve lasten zullen naar verwachting toenemen, doordat de lidstaten de toepassing van
de beginselen op hun grondgebied moeten coördineren, monitoren en promoten.
4. Nederlandse positie over de mededeling
Nederland staat terughoudend tegenover Europese kwaliteitsbeginselen voor toerisme. Op het gebied
van toerisme is Nederland daarbij van mening dat het instellen van dergelijke beginselen aan de
sector zelf is. Toeristische brancheorganisaties hebben al keurmerken en bindende normen ontwikkeld
specifiek voor hun eigen deelsector zoals de hotelclassificatie. Nederland kent tevens al verschillende,
private (internationale) keurmerken voor de recreatieve toeristische sector die gericht zijn op
duurzaamheid zoals Blauwe vlag en Green Key. De reisorganisaties zijn via de koepelvereniging ANVR
aangesloten bij de Global Code of Ethics in Tourism van de Wereld Toerisme Organisatie (UNWTO).
Daarnaast beoordelen klanten de dienstverlening van de toeristische sector steeds vaker via internet
en sociale media.
Naast verschillende keurmerken zijn er al bestaande maatregelen die op EU-niveau regels stellen over
de verschillende aspecten waar de Europese kwaliteitsbeginselen op zien. Denk daarbij aan model
leveringsvoorwaarden en contracten voor samenwerking met consumentenorganisaties inclusief
geschillenregeling en nakominggarantie. Deze maatregelen zijn o.a. gebaseerd op de EU-richtlijn op
het gebied van consumentenrecht.
Consumententevredenheid is de verantwoordelijkheid van de ondernemer.
Voor de voorgestelde aanbevelingen geldt bovendien dat opleidingen van werknemers de
verantwoordelijkheid zijn van werkgevers en werknemers (sociale partners) welke wordt geborgd via
onder andere de cao’s. Dit is een nationale aangelegenheid.
Op basis van bovenstaande deelt Nederland de conclusie van de Commissie niet dat de onderlinge
versnippering van bestaande kwaliteitseisen tot ongewenste negatieve gevolgen leidt. Er is wat
Nederland betreft dan ook geen inzet van de EU op dit punt wenselijk. Een aantal andere lidstaten
deelt de kritische houding van Nederland.
Bijlage fichedocument, pagina 3
Tot slot is Nederland geen voorstander om de toepassing van de beginselen op zijn grondgebied te
coördineren, monitoren of promoten. Dit zijn aangelegenheden voor de toeristische sector zelf.
Bijlage fichedocument, pagina 4
Fiche 2: Mededeling Europese strategie voor kust- en maritiem toerisme
1. Algemene gegevens
Titel voorstel:
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
Comité en het Comité van de Regio’s: Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in
kust- en maritiem toerisme.
Datum ontvangst Commissiedocument
20 februari 2014
Nr. Commissiedocument
COM (2014) 86
Prelex
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=1041702
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
Niet opgesteld
Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken
2. Essentie voorstel
De mededeling bouwt voort op de eerdere mededeling “Europa als nr. 1 toeristische bestemming” van
2010 (zie Kamerstuk 22 112, nr. 1048), waarin de Commissie een strategie voor een duurzaam kusten zeetoerisme aankondigde. Ook bouwt deze mededeling voort op de mededeling “Blauwe Groei” van
2012, (zie Kamerstuk 22 112 nr. 1491) waarin kust- en maritiem toerisme als een van de vijf
prioriteitsgebieden voor duurzame groei en werkgelegenheid in de blauwe economie werd
aangemerkt. De mededeling van de Commissie stelt geen nieuwe wet- of regelgeving voor, maar
kondigt wel een aantal acties aan.
In de mededeling worden problemen gesignaleerd die zich voordoen in de sector kust- en maritiem
toerisme en worden voorstellen gedaan voor een strategie ter verbetering van de duurzaamheid en
het concurrentievermogen van die sector.
Bijlage fichedocument, pagina 5
De Commissie schetst vier uitdagingen in haar mededeling en verbindt daar een aantal niet-bindende
acties aan voor zowel Commissie, lidstaten, regio’s, lokale autoriteiten en de sector:
1. Prestaties en concurrentiekracht stimuleren: o.a. leemten in toerismestatistieken wegwerken, panEuropese dialoog tussen stakeholders bevorderen, en gerichte pakketten ontwikkelen voor
specifieke markten als ouderen.
2. Vaardigheden en innovatie bevorderen: o.a. internetverbindingen bevorderen, vertaaldiensten
voor kaarten, brochures en logistieke informatie aanmoedigen, en het onderzoeken van de
behoefte aan kwalificatievereisten voor jachtschippers en pleziervaart.
3. Duurzaamheid versterken: o.a. het stimuleren van ecotoerisme, transnationale thematische
wegen, betere verbindingen met eilanden en het vergroten van voordelen van recreatie en
toerisme in beschermde gebieden.
4. Beschikbare EU-financiering benutten: acties om informatie over beschikbare EU-financiering beter
toegankelijk te maken (o.a. EFRO, Horizon 2020, COSME, Creatief Europa, Erasmus+ en LIFE+).
Verder creëert de strategie een kader voor samenwerking tussen verschillende overheden, semioverheden en bedrijven. In dat verband worden territoriale clustering, netwerken en geïntegreerd
beleid gestimuleerd.
3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling,
subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin
aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen
in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?
Bevoegdheidsvaststelling
Op grond van artikel 195 VWEU heeft de EU de bevoegdheid het optreden van de lidstaten in de
toerismesector aan te vullen, met name door bevordering van het concurrentievermogen van de
ondernemingen van de Unie in de toeristische sector.
Subsidiariteit
De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van de mededeling is negatief. Het merendeel van
de voorgestelde acties op het gebied van kust- en maritiem toerisme horen, ondanks hun nietbindende karakter, op nationaal niveau of bij de sector thuis. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verzoeken
van de Commissie om internetverbindingen te bevorderen, vertaaldiensten voor kaarten, brochures en
logistieke informatie aan te moedigen en het initiatief van de Commissie om mogelijkheden voor
betere verbindingen met eilanden te laten onderzoeken. Zo kan Nederland wel de acties steunen op
het gebied van onderzoeken naar de behoefte aan uniformering van regelgeving voor de
watersportsector en een pan-Europese dialoog tussen stakeholders te bevorderen voor de
ontwikkeling van duurzame en innovatieve producten.
Bijlage fichedocument, pagina 6
Proportionaliteit
Strikt genomen is een proportionaliteitsoordeel niet van toepassing bij een negatief
subsidiariteitsoordeel. Desondanks is in dit fiche wel een opmerking opgenomen ter verduidelijking
van het Nederlands standpunt. Nederland is van mening dat acties voor het stimuleren van toerisme
zoveel mogelijk onderdeel moeten zijn van het generiek beleid van de Unie voor ondernemen,
innovatie en duurzaamheid.
Financiële consequenties
Er zijn geen financiële gevolgen voorzien. Nederland is van mening dat de financiële middelen voor
zover noodzakelijk gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EUbegroting 2014-2020. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de
beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline
Inschatting van de gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
De mededeling zal voor zover nu bekend geen verzwaring van de administratieve lastendruk tot
gevolg hebben.
4. Nederlandse positie over de mededeling
Nederland staat terughoudend tegenover de mededeling van de Commissie. Het versterken van het
concurrentievermogen is in eerste instantie aan het bedrijfsleven zelf. De oproepen van de Commissie
aan de sector mogen dan ook zeker geen verplichtend karakter krijgen. Ondersteuning van toerisme is
primair een nationale aangelegenheid waarbij de EU slechts aanvullende bevoegdheden heeft. Ook al
hebben de aangekondigde acties een niet-bindend karakter, in de meeste gevallen is de meerwaarde
van Europese afspraken, en de daaruit voortvloeiende betrokkenheid van de Europese Unie, niet
duidelijk. Een meerderheid van de lidstaten lijkt deze mededeling echter te kunnen steunen.
Nederland is van mening dat acties voor het stimuleren van toerisme zoveel mogelijk onderdeel
moeten zijn van het generiek beleid van de Unie voor ondernemen, innovatie en duurzaamheid. Zo
staat Nederland positief tegenover het voornemen van de Commissie dat kust- en maritiem toerisme
wordt meegenomen in ander EU-beleid zoals ICT-verbindingen, duurzaam vervoer, veiligheidskwesties
en vrij verkeer van werknemers.
Nederland staat terughoudend tegenover specifieke EU acties ter ondersteuning van de
concurrentiekracht en innovatie in de toeristische sector zoals het bevorderen van
internetverbindingen en het gebruik van elektronische marketinginstrumenten.
Ook ten aanzien van specifieke EU-acties in deze mededeling over verduurzaming is Nederland
terughoudend. Nederland is van mening dat deze maatregelen beter onderdeel kunnen uitmaken van
het generieke beleid voor ondernemen, innovatie en duurzaamheid. Ook dienen de maatregelen voor
maritiem toerisme in overeenstemming te zijn met het gemeenschappelijk visserijbeleid, de EU
Bijlage fichedocument, pagina 7
biodiversiteitsstrategie, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de Kader Richtlijn Water. In het kader
van verduurzaming staat Nederland eveneens terughoudend tegenover het ontwikkelen van
richtsnoeren om de gevolgen voor de biodiversiteit te minimaliseren en de voordelen van recreatie en
toerisme in beschermde gebieden te vergroten. Voor het laatste geeft het regeerakkoord reeds aan
dat binnen het natuurbeleid gestreefd zal worden naar meer synergie met recreatie en
ondernemerschap. Om de koppeling van groen en groei mogelijk te maken, is samenwerking tussen
verschillende partijen uit de natuur- en recreatiesector noodzakelijk. Nederland is van mening dat ook
hiervoor het generiek beleid van de Europese Unie en het toerismebeleid van de Europese lidstaten
kan volstaan.
Nederland acht het in eerste instantie aan de toerismesector zelf om maatregelen te nemen ter
verbetering van duurzaamheid en concurrentievermogen. Desalniettemin signaleert Nederland enkele
deelterreinen waarop Europese samenwerking van meerwaarde kan zijn. Het invullen van deze rol had
wat Nederland betreft echter ook gekund zonder deze mededeling.
Zo kan Nederland zich wel vinden is het voornemen van de Commissie om zich in te spannen om de
leemten in de beschikbaarheid van toerismegegevens op te vullen voor zover dit past binnen het
kader van de huidige verordening betreffende de Europese statistieken over toerisme (nr. 692/2011).
Er dient echter voorkomen te worden dat er nieuwe statistische verplichtingen ontstaan. Nederland zal
er bij de Europese Commissie op aandringen dat bij eventuele vastgestelde leemten in de
beschikbaarheid van statistische gegevens, het noodzakelijk is dat er zoveel mogelijk wordt
aangesloten bij thans beschikbare nationale en internationale gegevensbronnen.
Voor de beleving van het cultureel erfgoed en voor het toerisme in Nederland heeft diversificatie en
integratie van aantrekkelijke punten aan de kust en in het binnenland onder andere door middel van
transnationale thematische wegen zoals culturele of religieuze routes of oude handelsroutes
meerwaarde. Aansluiting kan worden gezocht bij goede voorbeelden, ook van het benutten van
synergie en uitwisselen van ervaringen, in het Culturele Route programma van de Raad van Europa.
Nederland staat verder positief tegenover de onderzoeken naar de behoefte aan EU-maatregelen voor
de watersportsector. De Europese watersportsector is gebaat bij onderzoeken naar uniformering van
regelgeving op Europese wateren om te komen tot een level playing field, het bevorderen van
mobiliteit van waterrecreatie tussen lidstaten (zoals vaarbewijseisen, erkenning van certificaten van
lidstaten zoals nautische reisdocumenten, vaartuigregistratie) en communicatie daarover. Ook wordt
het initiatief om een pan-Europese dialoog tussen cruiseoperators, havens, professionele
jachtschippers en nationale pleziervaart koepelorganisaties te bevorderen ten aanzien van
duurzaamheid (milieudruk) en scheepvaartverkeersveiligheid, waar mogelijk gebruik makend van
reeds bestaande netwerken, aangemoedigd.
Bijlage fichedocument, pagina 8
Daarnaast staat Nederland positief tegenover betere voorlichting over de mogelijkheden die de
Europese fondsen bieden voor de toerismesector, en dan met name voor het mkb.
Bijlage fichedocument, pagina 9