An tuchtrechtanalyse Accountantskamer niet coulant bij toepassing Standaard 4400 Geen assurance beoogd, wel assurance verstrekt Anton Dieleman Het zijn er inmiddels vele op rij: uitspraken van de Accountantskamer naar aanleiding van een rapportage waarmee de accountant beoogde geen zekerheid te willen verstrekken, maar waar de Accountantskamer concludeerde dat daarvan wel sprake was. De accountant verstrekte een rapportage op basis van Standaard 4400: ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie’. Door de wijze waarop de opdracht werd uitgevoerd, de verspreidingskring van het rapport, maar met name door de formulering in die rapportage, kwam de Accountantskamer in nagenoeg alle genoemde uitspraken tot de conclusie dat met de rapportage een bepaalde mate van assurance werd verstrekt. Dat leidde in veel aanhangig gemaakte zaken tot waarschuwing, dan wel een berisping voor de betrokken accountant. én van de eerste uitspraken in de reeks die de Accountantskamer deed is ECI:NL:TACAKN:2011:YH0133. Kort samengevat komt deze casus op het volgende neer: de in de tuchtprocedure betrokken accountant is collega van de accountant die belast is met de controle van de jaarrekening van een BV. In die jaarrekening is een vordering op de bestuurder opgenomen van € 80.000. Klager (desbetreffende bestuurder) is betrokken in een juridische procedure die onder meer betrekking heeft op het terugbetalen van de genoemde vordering. In die procedure wordt een rapportage van de accountant ingebracht over die vordering. Die rapportage – in de vorm van een rapport van feitelijke bevindingen – gaat onder meer in op een ontvangen saldobevestiging van de directeur en de samenstelling van de desbetreffende post. Op de rapportage geeft de Accountantskamer onder meer het volgende commentaar: ç De conclusies die zijn getrokken in het kader van de controle van de jaarrekening kunnen niet zonder meer worden overgenomen in een rapport van feitelijke bevindingen. Belangrijkste reden hiervoor is dat de controle van de jaarrekening met een andere (lees: hogere) materialiteit is uitgevoerd. Dit leidt ertoe dat met het rapport van feitelijke bevin- E 22 www.accountancynieuws.nl Tweeluik In dit artikel worden drie uitspraken behandeld uit de reeks die inmiddels beschikbaar is. In een vervolgartikel worden de uitspraken verder geanalyseerd op basis van de huidige regelgeving en de visie van de Accountantskamer. In dat tweede artikel zal eveneens een aantal handvatten worden aangereikt om het risico dat uit deze uitspraken blijkt, te voorkomen. dingen te veel zekerheid wordt verstrekt. ç De saldobevestiging blijkt niet rechtstreeks bij de klager te zijn opgevraagd, hetgeen in het rapport van feitelijke bevindingen blijkbaar niet expliciet wordt vermeld. Belangrijkste reden voor de waarschuwing die de betrokken accountant krijgt opgelegd blijkt uit de volgende motivering van de Accountantskamer (r.o. 4.4 en 4.5): ‘Nog afgezien van de vraag of NV COS 4400 in een geval als het onderhavige de toepasselijke standaard is, het algemene uitgangspunt blijft dat voldaan dient te worden aan de in de VGC genoemde fundamentele beginselen, waaronder dat van zorgvuldigheid. Voorts geldt dat, ook indien dient te worden aangenomen dat betrokkene het bijzondere be21 februari 2014 nr 3 Accountancynieuws tuchtrechtanalyse lang van de BV vertegenwoordigde (de Accountantskamer merkt op dat zulks niet expliciet in de rapportage is vermeld), bij het verlenen van dergelijke overeengekomen specifieke werkzaamheden de eis van objectiviteit onverkort van kracht blijft. De Accountantskamer is van oordeel dat zulks temeer geldt, indien de werkzaamheid het opstellen van een rapport betreft, waarvan de betrokken accountant weet dat het in een gerechtelijke procedure zal worden gebruikt ter onderbouwing van een standpunt van één der partijen. Betrokkene heeft niet alleen het belang van zijn opdrachtgever/cliënt maar ook het algemeen belang te dienen. Dat brengt met zich dat, gelet op de toegevoegde waarde die in het maatschappelijke verkeer aan een accountantsrapport in een gerechtelijke procedure wordt toegekend, en het algemene belang dat rechtspraak op objectieve waarheidsvinding berust, de betrokken accountant ervoor dient zorg te dragen dat zijn rapportage deze waarheidsvinding niet belemmert, doordat deze te An eenzijdig is toegespitst op het standpunt/belang van de opdrachtgever/cliënt.’ Rapportage over geschil tussen aandeelhouders Deze casus werd veroorzaakt door een geschil tussen aandeelhouders wat de reden vormde voor het uitbrengen van een rapport van feitelijke bevindingen door de accountant (ECLI:NL:TACAKN:2011YH0144). De casus is in die zin afwijkend van de overige casuïstiek, omdat de klacht op alle onderdelen door de Accountantskamer ongegrond werd verklaard. Ook deze uitspraak bevat echter een aantal interessante standpunten van de Accountantskamer over het toepassen van Standaard 4400. De klacht bevat onder meer het verwijt dat de accountant een rapport van feitelijke bevindingen in een juridische procedure had ingebracht en dat hij in dat rapport vergaande conclusies had getrokken, wat niet is toegestaan. Relevante opmerkingen van de Accoun- ‘Als een 4400-rapportage concluderend van karakter is, dan beoordeelt de Accountantskamer deze als assuranceopdracht.’ tantskamer, zo blijkt uit de gepubliceerde versie van de uitspraak, zijn de volgende: ç De accountant moet er, ook als hij een partijbelang dient, voor zorgdragen dat een rapportage, die door een partij in een procedure zal worden overgelegd, de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet mag belemmeren (r.o. 4.10). ç De Accountantskamer is van mening dat de accountant beter kan, en wellicht moet, aansluiten bij Standaard 3000 dan bij Standaard 4400. Het gaat immers veelal om rapportages waarin de accountant omtrent een door hem gerapporteerd object van onderzoek na afweging op grond van toepasbare criteria tot uitspraken komt, en van welke rapportages juist ook anderen dan de opdrachtgever kennis zullen nemen en die mede tot doel hebben het standpunt van een partij te ondersteunen, doordat Accountancynieuws 21 februari 2014 nr 3 www.accountancynieuws.nl 23 An tuchtrechtanalyse de accountant als deskundige daaraan gezag verleent en waaraan zodoende intrinsiek een aspect van assurance niet ontzegd kan worden (r.o. 4.11). Over het inbrengen van een dergelijk rapport in een juridische procedure is nog het volgende relevant. Uit alinea 6 van Standaard 4400 blijkt dat het rapport alleen bedoeld is voor partijen waarmee de werkzaamheden zijn overeengekomen. Dat daarvan in deze situatie wordt afgeweken vindt de Accountantskamer aanvaardbaar op grond van de volgende overwegingen (r.o. 4.14): ç in bijzondere situaties staan de NV COS toe dat wordt afgeweken van een specifieke bepaling, wat volgens de Accountantskamer aan de orde is als de rapportage bedoeld is om een rechterlijke autoriteit behulpzaam te zijn; ç het is toegestaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de rapportage op deskundige en zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Van dat laatste is blijkbaar sprake, hetgeen leidt tot ongegrondverklaring van de gehele klacht. Ik voeg daar nog wel aan toe dat de Accountantskamer bij uitspraken van recentere datum minder soepel lijkt om te gaan met een afwijking van alinea 6 van Standaard 4400 (zie hierna). Of dat uitsluitend wordt veroorzaakt door het feit dat die rapportages niet met voldoende deskundigheid en zorgvuldigheid1 tot stand zijn gekomen, valt uit de uitspraken niet af te leiden. Rapportage over inbreuk op merkenrecht In de casus (ECLI:NL:TACAKN:2013YH0359) stond een rapport centraal waarin de accountant gevraagd werd onderzoek te verrichten naar de herkomst van bepaalde merkartikelen. Reden was 24 www.accountancynieuws.nl dat de cliënt door een concurrent was aangeklaagd wegens inbreuk op het merkenrecht. In het rapport van feitelijke bevindingen trekt de accountant (vergaande) conclusies over de herkomst van de merkartikelen. De klacht behelst dat de rapportage niet beperkt is tot feitelijke bevindingen, maar dat assurance is verstrekt, waarvoor een deugdelijke grondslag ontbreekt. De Accountantskamer neemt dit over en concludeert dat de betrokken accountant weliswaar in de rapporten expliciet heeft verwezen naar Standaard 4400, maar dat de bewoordin- ‘Ook als de accountant een partijbelang dient, mag dit de objectieve waarheidsvinding door de rechter niet belemmeren.’ gen in de rapportage concluderend van karakter zijn. Om die reden kan aan de rapportage een aspect van assurance niet worden ontzegd. Daarvoor had de betrokken accountant niet voldoende deugdelijke grondslag (r.o. 4.6.4). Vervolgens wordt in deze uitspraak gesteld dat de accountant heeft toegestaan dat zijn rapportage werd ingebracht in een juridische procedure, wat niet is toegestaan op grond van alinea 6 van Standaard 4400. Omdat, zo concludeert de Accountantskamer, ‘betrokkene nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en ten tijde van het uitbrengen van de bewuste rapportage binnen de beroepsgroep onzekerheid bestond over de reikwijdte van Standaard 4400’ wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd. rechtelijke maatregel van de Accountantskamer leiden: 1. de formulering van de bevindingen is vaak zodanig concluderend van aard dat daaruit een mate van assurance kan worden afgeleid; 2. de verspreidingskring van de rapportage is, in tegenstelling tot de voorschriften van Standaard 4400, veelal niet beperkt tot de partijen waarmee de opdracht is overeengekomen; 3. de accountant heeft zich, zeker in situaties waarin de rapportage in een procedure werd ingebracht, onvoldoende rekenschap gegeven van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Hoewel elke casus op zich staat, kan uit het voorgaande worden afgeleid dat – gelet op deze jurisprudentie van de Accountantskamer – nieuwe zaken minder ‘coulant’ zullen worden gesanctioneerd! Accountants zijn gewaarschuwd, maar daarover meer in het volgende artikel. An 1. Ik gebruik hier de terminologie ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ uit de uitspraken, maar realiseer me uiteraard dat deze VGC-terminologie per 1 januari 2014 is vervangen door het fundamentele beginsel van ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ uit de VGBA. Conclusies Uit de hiervoor behandelde casuïstiek blijkt structureel dat sprake is van de volgende omstandigheden die tot een tucht- Anton Dieleman RA is directeur vaktechniek bij Mazars. 21 februari 2014 nr 3 Accountancynieuws
© Copyright 2025 ExpyDoc