Drents op school - Stenden Hogeschool

DRENTS OP SCHOOL
Jan Kruimink en Sander Veenema
DRENTS OP SCHOOL
Onderzoek, achtergronden en praktijkervaringen
J. Kruimink en S. Veenema [red.]
4|D R E N T S O P S C H O O L
Inhoudsopgave
Inleiding ....................................................................................................................................... 7
ONDERZOEK
Verslag onderzoek Drents op school (Jan Kruimink en Sander Veenema) ..................................... 11
Inleiding ............................................................................................................................................. 11
Algemene gegevens .......................................................................................................................... 11
Drents in en om de school................................................................................................................. 12
Visie ................................................................................................................................................... 13
Lesmateriaal ...................................................................................................................................... 13
Huidige lespraktijk ............................................................................................................................. 14
Conclusies .......................................................................................................................................... 16
Aanbevelingen ................................................................................................................................... 17
Bijlage 1: De enquête ........................................................................................................................ 19
Bijlage 2: Overzicht basisscholen ...................................................................................................... 23
Bijlage 3: Reacties op open vragen.................................................................................................... 24
Test uw kennis van het Noorderlands ......................................................................................... 27
Goede antwoorden test ............................................................................................................. 28
Pabo Emmen: omgevingsbewust en ondernemend ..................................................................... 29
ACHTERGRONDEN
Drents op school (Dr. Alex M.J. Riemersma) ................................................................................ 33
Voorbeelden: Nederduits en Noordfries ........................................................................................... 34
Wettelijke grondslag ......................................................................................................................... 35
Voorlichting aan de ouders ............................................................................................................... 36
Programma voor 2015-2018 ............................................................................................................. 37
Literatuur ........................................................................................................................................... 38
De neurobiologische basis van taal en de mogelijkheid tot tweetaligheid (Prof. Dr. Sieneke
Goorhuis-Brouwer)..................................................................................................................... 39
Twee moedertalen (simultane taalverwerving) ................................................................................ 40
Vermenging van de beide talen ........................................................................................................ 40
Een tweede taal (successieve taalverwerving).................................................................................. 41
Onderzoeksresultaten bij vroege tweetaligheid ............................................................................... 41
Literatuur: .......................................................................................................................................... 41
5|D R E N T S O P S C H O O L
PRAKTIJKVOORBEELDEN
Juf, welke taal is dit? (Sigrid Mulder en Saskia Visser).................................................................. 45
Talensensibilisering ........................................................................................................................... 45
Hier kom ik weg, Drents in Drenthe .................................................................................................. 45
Vreemde woorden doorfluisteren .................................................................................................... 46
Botter, proemen en .... ...................................................................................................................... 46
Je kunt dat beter liggen laten (Jan Germs) ................................................................................... 48
Het Drents op OBS De Eshoek in Annen (Jan Post) ....................................................................... 50
Het Drents op OBS De Dreske in Roswinkel (Leonie van der Werf) ............................................... 51
Het Drents op OBS De Posthoorn in Pesse (Vincent Mennega) ..................................................... 52
Voorlezen en voordragen (Gloria Sommer) ................................................................................. 53
Materialen in de streektaal voor het basisonderwijs ................................................................... 57
Over de auteurs ......................................................................................................................... 61
6|D R E N T S O P S C H O O L
Inleiding
De aanleiding tot dit boek is het onderzoek “Drents op school” dat in 2013 op initiatief van de Pabo
Stenden in Emmen is uitgevoerd met subsidie van de provincie Drenthe. Dit boek bestaat uit drie
samenhangende onderdelen: presentatie van het onderzoek, presentatie van een aantal
praktijkvoorbeelden over het gebruik van Drents in de het basisonderwijs en een aantal
achtergrondartikelen over taalontwikkeling, nut en noodzaak van meertalig onderwijs.
Het thema van het onderzoek past prima bij het curriculum van de Pabo Emmen, omdat de
studenten op de locatie Emmen zich door middel van themadagen (eerste leerjaar) en een
themaweek (tweede leerjaar) oriënteren op “Streektaal en streektaalonderwijs.” Juist in Emmen,
omdat in zuidoost Drenthe veel meer Drents gesproken en overgedragen wordt als dagelijkse
omgangstaal, dan in de rest van Drenthe. Deze aandacht in onderwijs en onderzoek past bij de
verbinding tussen opleiding en onderwijsveld. Daarom is het ook vanzelfsprekend, dat dit onderzoek
is uitgevoerd in het basisonderwijs, hoewel internationaal gezien de aandacht voor nieuwe
ontwikkelingen in regionale talen in de opvoeding meestal beginnen in de voorschoolse periode
(kinderdagverblijven en peuterspeelzalen). Met de voorschoolse periode als focus komt er
automatisch nog meer aandacht voor de relatie tussen thuis en school én voor de aansluiting tussen
de voorschoolse periode en het basisonderwijs.
Het belang van het onderhavige onderzoek is tweeledig: ten eerste biedt het onderzoek
handvatten voor het beleid van de provincie Drenthe tot versterking van de Drentse taal en cultuur;
ten tweede versterkt het onderzoek de relatie tussen onderwijs en praktijkonderzoek ook op het
gebied van meertaligheid in Drenthe. Deze aspecten kunnen in de komende jaren verder uitgebreid
worden op het gebied van culturele vorming en onderwijskwaliteit. Anders gezegd: het onderzoek
past bij de verdere exploratie van kennis over het (informele) taalgedrag en feitelijk taalgebruik op
school, de taalhouding van ouders en onderwijsveld, de ambities van ouders, leerkrachten en
schoolbesturen.
Wij bedanken de provincie Drenthe hartelijk voor de financiële ondersteuning van dit onderzoek,
in het bijzonder gedeputeerde drs. Rein Munniksma, die het boek in ontvangst wil nemen. Ook
hartelijk dank aan de leiding van de Stenden Hogeschool, in het bijzonder de Head of School van de
School of Education mevr. Ingrid Janssen, en de locatieleider van de Pabo Emmen, mevr. Louwien
Eising. Zij hebben ook in een tamelijk complexe situatie dit onderzoeksproject mogelijk gemaakt. De
uitvoerders ervan, Jan Kruimink en Sander Veenema, komt de grootste lof toe, omdat zij in
verschillende huiselijke en schoolomstandigheden het praktische werk van dataverzamelen en
analyse uitgevoerd hebben. Zij moesten soms met onwaarschijnlijke inspanning en schijnbaar
onmogelijke omstandigheden het onderzoek tot een goed einde brengen. Gelukkig hebben zij altijd
“de kop derveur” gehouden; zij kunnen trots zijn op het eindresultaat. Het was mij een genoegen
met hen te mogen samenwerken als projectleider.
Dr. Alex M.J. Riemersma,
Lector Fries en Meertaligheid in Onderwijs en Opvoeding
aan Stenden Hogeschool en NHL hogeschool.
7|D R E N T S O P S C H O O L
8|D R E N T S O P S C H O O L
ONDERZOEK
9|D R E N T S O P S C H O O L
10 | D R E N T S O P S C H O O L
Verslag onderzoek Drents op school
J. Kruimink en S. Veenema
Inleiding
In het voorjaar van 2013 werden wij, Jan Kruimink en Sander Veenema, benaderd door de Lector
Meertaligheid en Fries van Stenden Hogeschool, Alex Riemersma, of we een onderzoek wilden gaan
doen naar het Drents op de basisscholen in Drenthe. Doel daarbij moest zijn het inventariseren hoe
er gedacht wordt over aandacht voor het Drents in het basisonderwijs. Jan was door zijn affiniteit
met het Drents daar wel voor te vinden en ook Sander zegde zijn medewerking toe.
We hebben allereerst een vragenlijst ontworpen waarin we vragen stellen over het hedendaagse
gebruik van het Drents op de scholen, over eventuele lesactiviteiten in of over het Drents op de
scholen en ook over de visie die de scholen hebben op de keuze voor de Drentse taal als
lesonderwerp. We stelden de vragen aan de scholen via algemene e-mailadressen. Dat brengt met
zich mee dat we niet precies konden voorspellen wie van de school de enquête zou invullen. De
directeur wellicht, of één van de leerkrachten.
Belangrijk is dat we vragen naar wat de respondenten denken, dus we onderzoeken hun beleving
en hun attitude ten opzichte van het onderwerp. Zo vragen we bijvoorbeeld een aantal keren ‘Denkt
u dat ouders dat ook belangrijk vinden?’ Daarmee onderzoeken we dus niet hoe het in werkelijkheid
is, maar wel hoe de beroepsbeoefenaren erover denken.
Algemene gegevens
We hebben alle basisscholen in Drenthe, ruim 300, voor de zomervakantie 2013 de digitale
vragenlijst toegestuurd met een tiental vragen [Zie bijlage 1]. De vragen zijn verdeeld over vijf
categorieën, namelijk:
1 Algemene gegevens
2 Drents in en om de school
3 Visie
4 Lesmateriaal
5 Huidige lespraktijk
De oproep om te reageren hebben we drie weken lang wekelijks herhaald om de respons te
verhogen. Via telefonische contacten vanuit de stagecoördinatie hebben we scholen in de regio
Zuidoost Drenthe geattendeerd op de mail met het verzoek de vragenlijst in te vullen. Dat heeft
gewerkt. We zagen de respons toenemen met reacties van scholen waarmee telefonisch contact was
geweest.
Op 23 juli 2013 hebben we de laatste reactie binnengekregen en daarmee is het totaal van
binnengekomen ingevulde vragenlijsten uitgekomen op 91. We zijn tevreden over dat aantal; uit
reacties van scholen bleek namelijk dat er niet heel positief werd gereageerd op verzoeken om de
vragenlijst in te vullen. ‘We hebben het al druk genoeg’, was een veelgehoorde klacht.
De respons is qua geografische spreiding wat onevenwichtig; veruit de meeste reacties komen uit
de Zuidoosthoek van Drenthe, wat op zich ook weer niet verwonderlijk is, want dat is precies het
gebied waarin de scholen staan waarmee Pabo Emmen contacten onderhoudt en het gebied waar
volgens de gegevens van het onderzoek de Drentse taal nog het meest wordt gebruikt als
communicatiemiddel.
11 | D R E N T S O P S C H O O L
Drents in en om de school
Het eerste deel van de enquête ging over het gebruik van de Drentse taal door de mensen op en om
de scholen. We hebben de respondenten gevraagd om een inschatting te maken hoeveel procent
van de kinderen, de ouders van die kinderen en de docenten in het team van de school de Drentse
taal spreekt. Alle respondenten hebben deze vragen beantwoord.
Opvallend is dat meer dan tien procent van de ondervraagden antwoordt niet te weten in
hoeverre het Drents wordt gebruikt door kinderen [12,1%] en hun ouders [13,2%]. Bijna 90% van de
ondervraagden heeft die inschatting wel gemaakt. Vrijwel alle respondenten denken in te kunnen
schatten in hoeverre docenten uit het team de Drentse taal machtig zijn.
Van de ondervraagden die een inschatting hebben gemaakt, zegt bijna 43% dat de kinderen niet
of slechts in zeer beperkte mate Drents spreken. Op de meeste scholen en ook op de meeste
schoolpleinen is het Nederlands de voertaal. Daarentegen zegt ook meer dan een kwart van alle
ondervraagden dat zeker de helft van alle kinderen op de school het Drents thuis spreekt.
Een ander opvallend punt daarbij is dat de scholen waar meer dan de helft van de kinderen
Drents spreekt in de Zuidoosthoek van Drenthe staan [Nieuw-Dordrecht, Klazienaveen, Zwartemeer,
Emmen en Barger-Compascuum] of in de gemeente Hoogeveen [Elim]. Van deze scholen hebben alle
ondervraagden aangegeven dat meer dan de helft van zowel de kinderen als hun ouders Drents
spreekt, maar dat lang niet alle docenten in die mate het Drents beheersen. Op slechts 30% van de
scholen spreekt minimaal de helft van de meesters en juffen Drents. Op zich is dat niet
verwonderlijk, want op de scholen wordt Nederlands als voertaal gebruikt, dus meesters en juffen
die werkzaam zijn op de scholen hoeven geen Drentse achtergrond te hebben. Toch is dat
percentage wel fors hoger dan gemiddeld op de deelnemende scholen in Drenthe [16%].
Uit de reacties kunnen we concluderen dat ouders over het algemeen vaker Drents spreken dan
de docenten en die spreken het weer meer dan de leerlingen.
Hieronder vindt u drie vragen over het gebruik van de Drentse taal.
0–10%
2.1 Hoeveel % van de kinderen van uw basisschool spreekt
thuis de Drentse taal ?
39
2.2 Hoeveel % van de ouders van deze kinderen spreekt de
Drentse taal?
17
2.3 Hoeveel % van de docenten in uw team spreekt de
Drentse taal?
33
Tabel 1
10–20%
20–35%
35-50% >50%
weet niet
19
6
6
9
10
10
12
15
24
11
12
18
11
14
1
In het volgende blokje vragen van het onderzoek hebben we vragen gesteld over de situaties waarin
de Drentse taal wordt gebruikt op school. We wilden namelijk weten in welke mate er op de scholen
in Drenthe nog echt in het Drents wordt gecommuniceerd.
Tijdens de lessen wordt er bijna nergens op de scholen Drents gebruikt. Nederlands is de voertaal
op school, maar buiten de lessen om wordt er op 17% van de scholen wel eens in het Drents
gecommuniceerd. Ongeveer de helft van de scholen geeft aan dat er in lessen waarin het Drents
centraal staat Drents gesproken wordt.
In welke situaties wordt de Drentse taal gebruikt in uw school?
Respons
procentueel
Respons
absoluut
in de klas tijdens de les
3.8 %
3
in de klas buiten de les om
16.5 %
13
in de klas tijdens activiteiten waarin de Drentse taal centraal staat
54.4 %
43
buiten de klas door kinderen onderling
45.6 %
36
buiten de klas door personeel met kinderen
2.5 %
2
buiten de klas door personeel onderling
46.8 %
37
buiten de klas door personeel met ouders/verzorgers en/of grootouders
54.4 %
43
11.4 %
9
tijdens formele oudergesprekken
Tabel 2
12 | D R E N T S O P S C H O O L
Visie
Zowel het materieel cultureel erfgoed als het immaterieel cultureel erfgoed wordt door de scholen
als belangrijk gezien. Men vindt dat het behouden moet blijven, maar er wordt kennelijk een
behoorlijk verschil ervaren tussen het materieel en het immaterieel cultureel erfgoed. Scholen willen
namelijk vrijwel allemaal aandacht besteden aan het materieel cultureel erfgoed [meer dan 96
procent], maar aan het immaterieel cultureel erfgoed wil men niet zo veel aandacht te besteden [62
procent, wat natuurlijk toch wel een behoorlijk hoog percentage is.]
Opvallend ook is dat bijna dertig procent van de deelnemende scholen inschatten dat ouders het
wel op prijs stellen wanneer er op school lessen worden gegeven waarin de voertaal het Drents is,
maar scholen zelf zijn minder bereid om dat daadwerkelijk te doen. Slechts 27 procent van de
scholen ziet dat zitten.
Hieronder vindt u een aantal vragen over uw visie op onderwijs en het Drents
Ja
4.1.1 Vindt u dat het materieel cultureel erfgoed van Drenthe (hunebedden, opgravingen, landschap,
boerderijen, enz.) behouden moet blijven?
85
Nee
4.1.2 Vindt u dat de basisschool hier aandacht aan moet besteden?
0
82
3
4.1.3 Denkt u dat ouders het belangrijk vinden dat de basisschool hier aandacht aan besteedt?
76
4.2.1 Vindt u dat het immaterieel cultureel erfgoed van Drenthe (taal, muziek, dans, enz.) behouden
moet blijven?
79
9
4.2.2 Vindt u dat de basisschool hier aandacht aan moet besteden?
6
53
32
4.2.3 Denkt u dat ouders het belangrijk vinden dat de basisschool hier aandacht aan besteedt?
39
4.3.1 De nieuwste onderzoeken tonen aan dat het voor de hersenontwikkeling van kinderen goed is
wanneer ze al op jonge leeftijd (0-8jr.) meertalig worden worden opgevoed. Bent u op de hoogte van
deze onderzoeken?
67
46
4.3.2 Zo ja, bent u bereid om uw schoolorganisatie daar in de toekomst op aan te passen?
44
4.4.1 Staat uw school er voor open dat een bepaald vakgebied (wereldoriëntatie, muziek, gym) wordt
gegeven in het Drents?
24
38
4.4.2 Denkt u dat de ouders dit op prijs stellen?
Tabel 3
25
18
61
59
Lesmateriaal
In tabel 4 is een overzicht gegeven van het aanwezige lesmateriaal in of over het Drents dat op de
scholen aanwezig is. In bijlage 3 zijn de reacties te vinden van de respondenten die iets hebben
ingevuld bij ‘toelichting’. Veel van die reacties komen neer op ‘niets’, of ‘weet ik niet’.
Veruit het meest genoemd is het lespakket Krummels, dat in 2005 is uitgekomen. Dat is op zich
niet zo vreemd, want Krummels is het enige lespakket van behoorlijke omvang in en over het Drents.
Ongeveer 150 scholen in Drenthe hebben het pakket aangeschaft en in dat licht is het wel
opmerkelijk dat zoveel scholen Krummels noemen.
Opvallend is dat alle scholen in 2011 een lespakket Jamero hebben ontvangen, terwijl slechts een
derde van de scholen het zegt in huis te hebben.
Welk Drents lesmateriaal is momenteel bij u op school aanwezig?
Respons procentueel
Respons absoluut
Krummels
46.1 %
35
Jamero
35.5 %
27
Tattoo
7.9 %
6
Peter en de Wolf (in ’t Drents)
19.7 %
15
Drentse kinderboeken
30.3 %
23
Drentse gedichtjes
30.3 %
23
22.4 %
17
Overige [zie bijlage 3]
Tabel 4
13 | D R E N T S O P S C H O O L
Veruit de meeste scholen vinden dat er genoeg materiaal is om het Drents een plek te geven op
school. Maar het is waarschijnlijk dat de mensen die met ‘ja’ hebben beantwoord helemaal geen
behoefte hebben aan Drents lesmateriaal en dat ze daarom vinden dat er ‘genoeg’ is.
Van de scholen die vinden dat het niet belangrijk is om op school iets te doen met of over de
Drentse taal [Zie vraag 4.2.2.], geeft bijna 22% aan wel een School t.v.-programma in het Drents te
gaan gebruiken, als dat ontwikkeld zou worden. Kennelijk is er dus wel behoefte aan kant-en-klaar
materiaal in of over het Drents en ziet men geen mogelijkheden om zelf invulling te geven aan
lesactiviteiten in of over het Drents.
Hieronder vindt u drie vragen over Drents lesmateriaal.
Ja
6.1 Bent u bekend met het educatieve materiaal van het Huus van de Taol in Beilen?
57
6.2 Vindt u dat er Drents lesmateriaal genoeg beschikbaar is? Indien 'nee', waar heeft u
behoefte aan? [Onderaan de pagina heeft u gelegenheid om een antwoord in te vullen.]
64
6.3 Als er een school-T.V.- programma zou komen met educatief materiaal in de Drentse
taal, zou u daar dan gebruik van maken?
44
Nee
Aantal reacties
27
84
20
84
40
84
Opmerkingen [zie bijlage 3]
Tabel 5
23
Huidige lespraktijk
We hebben de scholen gevraagd wat er in de huidige lespraktijk op de scholen wordt gedaan aan de
Drentse taal op school.
De maand maart is in het Nedersaksische taalgebied
Meer dan 30 procent van de scholen doet niets in of
dé streektaalmaand: meertmaond-streektaolmaond.
over het Drents op school. Als er wel iets gedaan wordt,
In deze maand wordt op zoveel mogelijk basisscholen
in het Drents voorgelezen door vrijwilligers van het
dan is dat vooral in de vorm van het voorlezen van
Huus van de Taol. Dit jaar zijn daar ca. 150
Drentse verhalen en/of gedichten. Een overzicht van alle
basisscholen bij betrokken. Naar schatting wordt er
aan ongeveer 17.000 Drentse basisschoolleerlingen
individuele reacties van respondenten is te vinden in
in de streektaal voorgelezen.
bijlage 3.
De organisatie van het voorlezen wordt
aangestuurd door het Huus van de Taol. Elke
Opvallend is dat de soort van activiteiten in of over
gemeente in Drenthe heeft een gemeentelijke
het Drents op de verschillende scholen in grote lijnen
vertegenwoordiger van het Huus van de Taol – de
taolschulte – die het voorlezen coördineert en die
steeds dezelfde is. De meeste activiteiten die worden
wordt daarbij geholpen door zijn dorpsvertegengenoemd vallen onder de noemer voorlezen van
woordigers, de keurnoten. Bij het voorlezen wordt
verhalen/gedichten en maar heel weinig scholen houden
ook een beroep gedaan op gemeentelijke of
plaatselijke bekendheden (burgemeesters, wethouzich bezig met de Drentse taal en het Drentse
ders, raadsleden, sporters e.d.).
taalgebruik.
Ieder jaar organiseert het Huus van de Taol Meertmaond streektaolmaond. Vrijwilligers die
betrokken zijn bij het Huus van de Taol doen dan scholen het aanbod om verhalen en/of gedichten in
het Drents voor te lezen aan de klassen. Ongeveer de helft van de scholen in Drenthe maakt gebruik
van dit aanbod. Ook in dit geval wordt er voor de scholen dus een kant-en-klaar les voorgeschoteld.
We kunnen daar voorzichtig uit afleiden dat het voor scholen vooral de tijdsinvestering is die een
belemmerende factor is bij het aanbieden van activiteiten in en over het Drents.
Welke vorm van activiteiten in en over de Drentse taal worden op uw school aangeboden? (U kunt meerdere mogelijkheden
invullen.)
Procent
Aantal reacties
Er wordt niets gedaan
31.0 %
26
Les[sen]
11.9 %
10
Themaweek
11.9 %
10
Voorleessessie
42.9 %
36
Voordrachtwedstrijd
8.3 %
7
Toneel
2.4 %
2
Uitstapjes en/of excursies
20.2 %
17
19.0 %
16
Andere, namelijk: [zie bijlage 3]
Tabel 6
14 | D R E N T S O P S C H O O L
Op alle scholen in Drenthe wordt zeer weinig, tot geen tijd uitgetrokken om het Drents op school aan
de orde te stellen. Opvallend is wel dat er zelfs op de scholen waar veel Drents wordt gesproken per
lesweek heel erg weinig tijd aan het Drents wordt besteed. Slechts een derde van de scholen doet
iets in de les met de Drentse taal en daar waar het gebeurt, is dat minder dan een kwartier per week.
Hoeveel minuten per week wordt er bij u op school besteed aan de Drentse taal?
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Aantal
reacties
Geen
70
65
64
63
60
60
61
62
70
0-15 minuten
13
10
11
13
15
16
13
13
21
15-30 minuten
3
0
1
2
2
1
0
0
5
30-60 minuten
Tabel 7
3
0
0
0
0
0
0
0
3
Slechts 22 scholen geven aan lesmaterialen op school in te zetten voor lessen in of over de Drentse
taal. Het vaakst wordt Krummels genoemd en ook Jamero wordt nog wel eens gebruikt. Opvallend is
dat Tattoo door geen enkele respondent wordt genoemd, terwijl zes scholen aangeven dat het
lespakket wel op school aanwezig is.
Welke lesmaterialen worden daarvoor gebruikt?
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Aantal
reacties
Krummels
9
9
10
11
12
11
9
10
13
Jamero
5
4
6
7
7
7
7
7
11
Tattoo
Peter en de
Wolf
Drentse
kinderboeken
Drentse
gedichtjes
Andere
materialen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
2
2
1
1
3
3
3
4
5
6
5
4
4
6
3
3
2
3
4
3
2
2
6
3
3
3
3
4
5
4
3
5
Opmerkingen [zie bijlage 3]
Tabel 8
19
In de toekomst willen we graag het onderwijs in de Drentse taal blijven ontwikkelen door studenten
lesmateriaal te laten maken en lessen te laten geven in en over het Drents. We hebben scholen
daarom gevraagd of ze bereid zijn om mee te werken daaraan. Ongeveer 65 procent van de scholen
wil de studenten van de pabo de ruimte geven om op de stageschool lessen te geven. Waar scholen
minder toe bereid zijn is een meer verregaand voorstel van ons om in de toekomst een pilot-project
aan te gaan met Pabo en het Huus van de Taol in Beilen. Toch wil ruim 25 procent van de scholen wel
in zo’n project participeren.
Hieronder vindt u enkele vragen over mogelijke toekomstige activiteiten in of over de Drentse taal bij u op school
Ja
10.1 Staat uw school open voor lesactiviteiten in en over het Drents door Pabo-studenten?
52
10.2.1 Bent u bereid om een pilot-project ‘Drents op School’ aan te gaan in samenwerking
met Pabo Emmen en het Huus van de Taol in Beilen?
21
Opmerkingen [zie bijlage 3]
Tabel 9
Nee
Aantal reacties
28
80
59
80
30
15 | D R E N T S O P S C H O O L
Conclusies
De doelstelling van het onderzoek was drieledig; inzicht krijgen in wat er op de basisscholen in
Drenthe gebeurt met, over en in de Drentse taal, inventariseren wat de materiële en structurele
wensen zijn ten aanzien van het gebruik van de Drentse taal op de basisscholen en welke bereidheid
er is om het immateriële culturele erfgoed [de Drentse taal] op de basisscholen in de toekomst
levendig te houden.
Allereerst is gebleken dat scholen over het algemeen niet erg veel tijd besteden aan lesactiviteiten in
of over het Drents. Er heerst een gevoel dat veel scholen onder woorden hebben gebracht in termen
als ‘We zijn allang blij dat ze Nederlands kunnen’ en ‘Daar hebben we echt geen tijd voor’. Aandacht
voor taal en rekenen worden als belangrijkste vakken op school gezien.
Toch is er ook een behoorlijk grote groep scholen die aangeeft wel iets te willen, maar daar
ontbreekt het dan vaak aan tijd om goed lesmateriaal te ontwikkelen. Er is bij die groep scholen
vooral behoefte aan kant-en-klaar lesmateriaal.
Het Huus van de Taol is wat dat betreft een spil in alle activiteiten in en over het Drents op school.
In vrijwel alle gevallen waarin er iets op school gedaan wordt met of over het Drents, is het Huus van
de Taol betrokken. In een groot aantal gevallen leveren ze het lesmateriaal aan en ook organiseren
en initiëren ze veel activiteiten. Wat dat betreft loopt Drenthe voorop als het gaat om aandacht voor
de streektaal in het onderwijs.
Een andere conclusie is dat er een groot verschil kan worden waargenomen in de dagelijkse
praktijk van scholen en de wenselijk geachte lespraktijk. De kwestie tijdgebrek wordt ook hier veel
genoemd.
De vragenlijst zoals die is afgenomen laat nog hier en daar te wensen over. Zo weten we nog niet
tot in detail wat de respondenten precies wensen voor in de toekomst op het gebied van het
aanbieden van lesactiviteiten in en over het Drents. Ook hebben we gemerkt dat niet alle
respondenten even serieus zijn geweest bij het invullen van de vragen. Vragen werden overgeslagen,
antwoorden werden gegeven op vragen die een ander antwoord behoefden. Bijvoorbeeld bij vraag 6.
De vraag was: Vindt u dat er Drents lesmateriaal genoeg beschikbaar is? Indien ‘nee’, waar heeft u
behoefte aan? Uit de gegeven antwoorden, die zijn opgenomen in bijlage 3, blijkt dat veruit de
meeste respondenten de ruimte hebben genomen om allerlei opmerkingen te maken over het
Drents op school, maar slechts vijf van de achttien respondenten geeft echt antwoord op de vraag.
16 | D R E N T S O P S C H O O L
Aanbevelingen
In ons land maken de meeste mensen in hun communicatie met andere mensen gebruik van
meerdere talen. Het is dus al vrij normaal dat wij opgroeien in een meertalige wereld. In feite maakt
het daarbij niet uit of dat landstalen zijn of streektalen. Het is daarom voor de hand liggend dat ook
in ons onderwijssysteem die meertaligheid al getraind wordt. Onderzoeken hebben uitgewezen dat
het brein van jonge kinderen deze meertaligheid gemakkelijk aankan. Sterker nog, kinderen die vroeg
meertalig opgevoed worden, kunnen gemakkelijker met tweede taalverwerving omgaan dan
kinderen die op latere leeftijd (na het 8e levensjaar) een tweede taal verwerven. De praktijk van de
meeste basisscholen is daar nog niet op ingericht – op de meeste basisscholen krijgen de kinderen
pas op hun 10e jaar les in Engels.
Gelukkig heeft staatssecretaris Dekker initiatieven genomen om een aantal scholen in Nederland
al bij de kleutergroepen te laten beginnen met het leren van het Engels als tweede taal. Dat is
enerzijds een logische keuze, anderzijds kan het evenzogoed een andere taal zijn, misschien zelfs een
derde taal. En waarom geen streektaal? De kennis van de streektaal kan ertoe bijdragen dat de
kennis van de landstaal verbeterd wordt, onder andere door het leren herkennen van
interferentiefouten. Ook is het voor Drentse kinderen heel handig om het onderscheid in het
Nederlands tussen de schrijfwijze van woorden met ‘ei’ en ‘ij’ te maken, door de woorden in het
Drents uit te spreken. Woorden die met ‘ij’ geschreven worden, worden meestal in het Drents
uitgesproken met ‘ie’. (Lijf-lief, pijn-pien etc.)
Het is zaak om met de scholen in contact te komen die behoefte hebben aan meer kennis en aan
meer lesmateriaal. In het onderzoek is vrij helder naar voren gekomen om welke scholen het gaat.
Met die scholen kunnen we vervolgtrajecten opstarten waarin we samen met studenten kant-enklaar lesmateriaal ontwikkelen en kennis gaan delen. Studenten kunnen materiaal ontwikkelen en
onderzoek doen naar allerlei aspecten die in dezen van belang zijn.
Wij zien het als een taak voor ons als opleiders om de kennis bij scholen over meertaligheid te
vergroten. Ook kunnen we een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en implementeren van
lesmateriaal in en voor de praktijk.
In Duitsland zijn er de laatste jaren ontwikkelingen op het gebied van de aandacht voor de
streektaal, het plattdüütsch, in het onderwijs. Er zou wat dat betreft heel goed samengewerkt
kunnen gaan worden met onze oosterburen waar het gaat om streektaal in het onderwijs.
Belangrijk bij vrijwel alle ontwikkelingen is dat de initiatieven financieel ondersteund worden.
17 | D R E N T S O P S C H O O L
18 | D R E N T S O P S C H O O L
Bijlage 1: De enquête
19 | D R E N T S O P S C H O O L
20 | D R E N T S O P S C H O O L
21 | D R E N T S O P S C H O O L
22 | D R E N T S O P S C H O O L
Bijlage 2: Overzicht basisscholen
In onderstaand overzicht hebben we per gemeente alle scholen opgesomd die hebben meegewerkt
aan het onderzoek.
Aa en Hunze
1. OBS De Eshoek
2. OBS De Badde
3. OBS De Springplank
4. OBS De Flint
5. OBS De Dobbe
6. OBS Bonnen
7. OBS De Triangel
8. OBS De Waterburcht
Annen
Annerveenschekanaal
Eexterveen
Ekehaar
Gasselte
Gieten
Nieuw-Annerveen
Schipborg
Assen
9. CBS De kloostertuin
10. OBS Valkenhorst
11. OJBS De Vuurvogel
Assen
Assen
Assen
Borger/Odoorn
12. OBS De Westhoek
13. CBS De Borgh
14. Montessorischool Borger
15. OBS Daltonschool Ees
16. OBS De Zweng
17. CBS De Klister
18. CBS Rehoboth
2e Exloërmond
Borger
Borger
Ees
Exloo
Nieuw-Buinen
Valthermond
Coevorden
19. CBS De Smeltkroes
20. OBS Buitenvree
21. CBS Dr. Picardt
22. CBS Willem-Alexander
23. OBS Stidalschool
24. OBS De Vlinderhof
25. OBS Markeschool
Aalden
Coevorden
Coevorden
Dalerpeel
Dalerveen
Noord-Sleen
Wachtum
Emmen
26. CBS De Hille
27. CBS Het Talent
28. CBS De regenboog
29. SBO De Catamaran
30. RKPC Kristalla
31. OBS De Brink
32. OBS Op 't Veld
33. OBS Angelslo
34. OBS Delftlanden
35. OBS Emmermeer
36. OBS Meester Vegter
37. OBS 't eenspan
38. PCB Het Anker
39. SBO De Catamaran
40. OBS De Bente
41. OBS De Runde
42. RKBS De Hoeksteen
43. RKBS De Brummelbos
44. OBS De Anbrenge
45. OBS De Viersprong
46. RKBS Sint-Henricus
47. OBS De Dordtse Til
48. OBS De Bascule
49. OBS De Dreske
Barger-Compascuum
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmen
Emmer-Compascuum
Emmer-Compascuum
Emmer-Compascuum
Erica
Erica
Klazienaveen
Klazienaveen
Nieuw-Dordrecht
Nieuw-Amsterdam
Roswinkel
50.
51.
52.
53.
OBS De Iemenhof
OBS De Esdoorn
CBS De Praom
OBS ‘t Swartemeer
Schoonebeek
Weerdinge
Zwartemeer
Zwartemeer
Meppel
54. BS De Toermalijn
55. KBS Mgr. Niermanschool
56. OBS De Woldstroom
57. OBS Com. Gaarlandt
58. CBS De Wel
Meppel
Meppel
Meppel
Nijeveen
Nijeveen
Midden Drenthe
59. CBS Prinses Beatrix
60. OBS Harm Smeengeschool
61. CBS De Wingerd
62. BS Hijken
Beilen
Beilen
Bovensmilde
Hijken
Noordenveld
63. OBS De Flint
64. OBS De Eskampen
65. OBS 't Spectrum
66. OBS De Hoeksteen
Nietap
Peize
Peize
Roden
Hoogeveen
67. CBS De Palm
68. OBS Vogelvlucht
69. CBS Eben-Haëzerschool
70. PCBS Het Mozaiek
71. CBS De Sprong
72. OBS Daltonschool 't Kienholt
73. PCBS De Regenboog
74. CBS De Hoeksteen
75. NBS Het Blokland
76. OBS De Posthoorn
Elim
Elim
Hollandscheveld
Hollandscheveld
Hoogeveen
Hoogeveen
Hoogeveen
Nieuweroord
Noordscheschut
Pesse
Tynaarlo
77. OBS Daltonschool Eelde
78. OBS De Vijverstee
Eelde
Vries
Westerveld
79. OBS De Veldwikke
80. OBS De Eemster
81. OBS De Bosrank
82. OBS Oosterveldschool
83. OBS De Hoekstee
84. OBS Wapserveen
Darp
Dwingeloo
Havelte
Uffelte
Vledder
Wapserveen
De Wolden
85. CBS De Wegwijzer
86. CBS Harm Vonck
87. OBS ‘t Echtenest
88. OBS ‘t Ölebrod
89. CBS De Arendsvleugel
90. OBS de Dissel
91. OBS Het Groene Hart
Alteveer
Berghuizen
Echten
Ruinen
Ruinerwold
Ruinerwold
Zuidwolde
23 | D R E N T S O P S C H O O L
Bijlage 3: Reacties op open vragen
In het onderstaande overzicht zijn alle individuele opmerkingen van de respondenten opgenomen
die zijn ingevuld bij de toelichting van vraag 5, 6, 7, 9 en 10. De gegevens zijn anoniem verwerkt,
zodat de opmerkingen niet aan personen of scholen zijn te koppelen.
VRAAG 5
• geen waar ik het van weet
• Wij geven geen lessen in de Drentse taal, want wij geven ook Engels van groep 1 t/m 8. Ouders hechten daar meer belang aan dan aan
het geven van de Drentse taal.
• nvt
• geen
• Geen
• twee multomappen van de stichting drentse taal
• Ik heb geen idee of er een drents boek aanwezig is
• Ik heb geen idee. Misschien niets, misschien iets......
• Momenteel niets, behalve dat er 1x wordt voorgelezen door een Drentse veurlezer. Voorheen hadden we het Drents Veurleesboek,
maar die is kwijt en niet meer te bestellen.
• internet
• geen
• Materiaal i.v.m. de Veurdrachtswedstried van 't Aol Volk
• Zelf verzameld materiaal
• Geen
• Een enkel boek in het kader van een project over Drenthe
• ik weet niet zeker wat wel en wat niet. 't is niet veel in ieder geval.
• geen
VRAAG 6
• ik weet niet waar ik het vinden kan en daarmee gepaard gaande hoe ik het aanbieden kan.
• nvt
• Kinderboeken in het Drents
• Ik weet het niet
• 6.3 In deze streek wordt ,als er dialect wordt gesproken, Knoals en Gronings gesproken, geen Drents.
• Ik weet niet wat er beschikbaar is. Een drents voorleesboek vind ik al erg leuk!
• Heb niet voldoende zicht op wat er beschikbaar is
• Eigenlijk aan niets. bij meertaligheid van de school denk ik eerder aan Engels dan aan Drents.
• Weet ik niet,omdat we ons er niet echt mee bezighouden
• Wij werken met het boek: "Vroeger bestaat nog" in groep 5/6
• 6.3 dit is niet relevant voor een grote groep leerlingen die Drenst niet verstaan
• Ik heb geen idee of er lesmateriaal in het Drents is. Ik mis overal de optie: ik weet het niet of nvt
• Geen idee
• Ik weet de mening van de leerkrachten in deze niet.
• niet echt behoefte aan
• Voorleesboekjes voor jonge kinderen
• Onze school is totaal niet ingesteld op de Drentse taal. In onze school isdaarvoorbij ouders, kinderen en medewerkers te weinig
draagvlak. De meeste mensen hebben geen Drentse achteregrond en hechten dus niet aan de streektaal.
• Eigenlijk geen mening; maar dat kan niet ingevuld worden
• Materiaal voor woordenschat.
• Bij ons is hier geen behoefte aan. Praktisch niemand in mijn groep spreekt Drents
• Niet bekend welk materiaal er allemaal is. We hebben behoefte aan werkboekjes in het Drents. Met taalopdrachten. (Denk aan een
methode Engels).
• op dit moment is er geen behoefte aan Drents lesmateriaal
• Er is wel voldoende materiaal maa 'tijd' is een groter probleem. Scholen moeten zoveel ...
VRAAG 7
• niks, we zijn allang blij dat ze Nederlands kunnen, maar het lijkt me wel leuk om zo nu en dan wat erfgoed aan de orde te laten komen.
Straks zijn ze vergeten hoe hun voorouders zich verstaanbaar maakten en het drents in mijn geval hoogeveins is wel leuk.
• verhalen en gedichten uit Krummels
• We hebben elk jaar een voorlees- vertelsessie van het Huus van de Taol
• gedichtjes
• Heemkundeproject Voordrachten/gedichten
• incidentele projecten
• Uitstapjes over de drentse taal of in de drentse taal?????
• themaweek is niet jaarlijks.
• muzieklessen, een leerkracht doet in de groep wel een enkele keer iets met de drentse taal
• Genoeg aandacht voor cultureel erfgoed, maar niet voor de taal.
• voorlezen in het Drents
24 | D R E N T S O P S C H O O L
•
•
•
•
•
Soms een project of uitstapje
Muziek
niets structureel. bijna hadden we via Jan een tijdje geleden lessen via studenten op school gehad. staan we nog steeds open voor.
workshop in het kader van cultuureducatie door Scala
Jaarlijks voorleeslessen door vrijwilligers in de maand maart.
VRAAG 9
• komt eigenlijk neer op geen, of als het in de spraak te pas komt, bijvoorbeeld een bepaalde uitdrukking in het dialect die vertaald
wordt.
• De leerlingen komen direct uit het buitenland en leren na een algemene gewenningsfase in 40 weken Nederlands op instructieniveau.
• Het staat niet op het lesrooster, want we moeten inzetten op lezen taal en rekenen. Drents wordt gegeven door vrijwilligers tijdens
voorlezen en door de muziekleerkracht worden er drentse liedjes aangeboden
• N.v.t.
• verteller op school en heel af en toe een les uit de mappen
• Ik denk niet dat hier elke week tijd aan besteed wordt.
• geen idee. waarschijnlijk niets????
• Alleen in de periode van de drentse veurdrachtwedstried zijn we met drentse gedichtjes bezig. Anders niet
• Het boek Vroeger bestaat nog. Victor en Sanne reizen door de geschiedenis van de gemeente Emmen.
• Het geven van Drents gebeurt incidenteel
• Er is geen lestijd per week beschikbaar. Dit gebeurd op projectbasis.
• nvt
• Er wordt niet wekelijks aandacht besteed aan de Drentse taal. Dit gebeurt tijdens projectweken.
• bij vraag 8: Krummels gebruiken we in een themaweek, niet jaarlijks, vandaar dat ik 0 min. heb ingevuld.
• Praten in drents.
• Het is niet per week uit te drukken. Incidenteel en wanneer het uitkomt wordt het materiaal gebruikt. En tijdens de Meertmoand.
• Lessen in de vorm van voorlezen door vrijwilligers. Eén keer per schooljaar. Peter en de Wolf als project uitgevoerd.
• Incidenteel en soms in een project wordt er aandacht aan de Drentse taal besteed.
• De aandacht voor de Drentse taal is meestal per project, zoals bij Peter en de Wolf. Dan doen wij als school mee. Het is niet in het
onderwijscurriculum opgenomen als vaste lesmomenten.
VRAAG 10
• incidenteel, ik kan niet namens mijn team spreken, ik ben slechts groepsleerkracht en ik ben wel op zoek naar nieuwe wegen en
leervormen voor mijn groep 7.
• Excursies in Drenthe + Drents erfgoed doen we met het cultuurmenu
• Samen mogelijkheden bekijken om Drents een wat vastere plek te laten krijgen op de basisschool.
• projectweek
• Activiteiten in het kader van Meert maond, Streektaol maond
• incidenteel
• Meertmaond -streektaolmaond. Maar ik denk dat er maar weinig Pabo-studenten nog Drents zullen spreken.
• momenteel niet. Zwakke school moet eerst weer naar basis
• Excursie, activiteiten in de meertmaond
• n.v.t.
• x kobus knien heb ik onlangs nog voorgelezen.
• Ik kan als leerkracht niet bepalen of we hier als school aandacht aan willen besteden. Ik zou het zelf wel leuk vinden om wat vaker bv
voor te lezen in het drents.
• niet
• incidenteel projectweek excursie
• incidenteel en activiteiten in het kader van "Meertmaond-Streektaolmaond
• Ik vind het zeer spijtig om te moeten zeggen dat we helaas geen lestijd over hebben om stuctureel aandacht te besteden aan Drenst op
school. Streektaolmoand doen we altijd al aan mee en dit blijven we ook doen. Er wordt door plaatsgenoten fantastisch voorgelezen in
het Drents en daar zijn we heel blij mee. Ook Krummels wordt gebruikt. Vorig jaar meegedaan aan het Drents Lietiesfestival.
• drentse voorlezers op school tijdens projectweek in eht kader van meertmaond streektaolmaond
• incidenteel
• Projectweek.
• incidenteel
• Meerdere lessen
• Meertmaond-Streektaolmaond, maandelijkse lessen, projectweek, excursie.
• dat zou ik wel zorgvuldig met mijn taalcoördinator/team willen bespreken. We willen graag inzetten op cultuur/cultureel erfgoed.
• projectweek in het kader vn Meertmaond - streetaolmaond
• Project of thema WO (jenaplan!)
• Incidenteel. Alles wat we in ons programma opnemen, houdt in dat er iets tegenover miet staan dat geschrapt wordt. Het blijft dus een
kwestie van keuzes maken.
• Projectweek Activiteiten in het kader van Meertmaond- Streektaolmaond.
• incidenteel, moet wel ng overlegd worden met collega's
• Meertmaond- Streektaolmaond. Moet nog wel met het team overlegd worden
• Incidenteel geen probleem, bijvoorbeeld Meertmoand
25 | D R E N T S O P S C H O O L
26 | D R E N T S O P S C H O O L
Test uw kennis van het Noorderlands
Hieronder staan 25 korte, Nederlandse zinnen, die in het dagelijks leven van vele noorderlingen vaak
gebruikt worden. In elk van die Nederlandse zinnen zit een vertaling van een woord of een zinsdeel
dat afkomstig is uit het Drents. In het Drents is dat normaal taalgebruik, in het Nederlands is dit
onjuist: een interferentiefout.
Aan u de opgave om de zinnen te corrigeren. De goede antwoorden vindt u op de volgende
pagina.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
Neem maar een Sinterklaaskoekje uit de trommel.
De appels in die schaal zijn kapot.
Hij heeft een strik voor.
Ik ga mij omtrekken.
Ik ben zat.
Ik ben er zo weer.
Jongens het is al laat. Jullie moeten toch een beetje aanmaken.
Het is koud buiten, maar de koeien kunnen daar wel over.
Ze willen regen hebben.
Deze auto is over de kop geweest .
Rondrijden in een dikke auto.
Hij kwam te laat, want hij had de band lek.
Ik heb er niets van vernomen.
Doe het raam eens even los.
Er staat één bij de deur.
Ik heb een neefje doodgeslagen.
Mag je hier wel wonen?
Vind je dat slim?
Het kan minder.
Roken, daar kan ik slecht over.
Waar kom je weg?
Ben je dat nodig?
Ik kan het niet wachten.
Wat komt er voor de televisie?
Je kunt de kinderen hier nog rustig spelen laten.
27 | D R E N T S O P S C H O O L
Goede antwoorden test
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
Neem maar een speculaasje uit de trommel.
De appels in die schaal zijn verrot.
Hij heeft een stropdas voor.
Ik ga mij omkleden.
Ik heb genoeg gegeten.
Ik ben zo weer terug.
Jongens het is al laat. Jullie moeten toch een beetje opschieten.
Het is koud buiten, maar de koeien kunnen daar wel tegen.
Men voorspelt regen.
Deze auto heeft meer dan 100.000km gereden .
Rondrijden in een grote auto.
Hij kwam te laat, want de band van zijn fiets was lek.
Ik heb er niets van gemerkt.
Doe het raam eens even open.
Er staat iemand bij de deur.
Ik heb een mug doodgeslagen.
Vind je het wel leuk om hier te wonen?
Vind je dat erg?
Het is tamelijk goed.
Roken, daar kan ik slecht tegen.
Waar kom je vandaan?
Heb je dat nodig?
Ik heb geen tijd.
Wat komt er op de televisie?
Je kunt de kinderen hier nog rustig laten spelen.
Met de kennis van deze ‘Noorderlandse’ zinnen wordt de kennis van de Nederlandse taal verbeterd.
28 | D R E N T S O P S C H O O L
Pabo Emmen: omgevingsbewust en ondernemend
Jan Kruimink
Pabo Emmen heeft een essentiële maatschappelijke taak en stelt zich tot doel studenten op te leiden
tot startbekwame leerkrachten die in staat zijn om op professionele wijze, met de daarbij behorende
expertise, weten om te gaan met verschillende behoeften binnen het basisonderwijs, zowel
regionaal als landelijk, als internationaal.
In het kader van de omgevingsbewuste Pabo wordt er ook aandacht geschonken aan de
streektaal. Een belangrijke reden is dat het merendeel van de studenten uit de regio komt en later
daar ook werkzaam zal zijn. Een andere reden is dat nog steeds veel kinderen in de regio met het
Drents worden grootgebracht. Voor aanstaande leerkrachten is het vanuit hun professioneel
handelen essentieel dat zij o.a. weten wat het leerpsychologisch effect van meertaligheid kan zijn.
Pabo Emmen heeft de samenwerking gezocht met het ‘Huus van de Taol’, omdat zij de geschikte
expertise bezitten om de streektaal een goede plek te geven binnen het curriculum.
Vanaf het schooljaar 2013-2014 zijn de vijf Pabo’s van OLB-Stenden zich gaan profileren. PaboEmmen heeft gekozen voor het profiel Wetenschap & Techniek. Binnen dit profiel is ook ruimte voor
meertaligheid en internationalisering. Dit levert een groot arsenaal aan onderzoeksmogelijkheden op
voor de studenten. Pabo Emmen beperkt zich daarbij niet tot de streektaal van de directe omgeving,
maar zoekt ook mogelijkheden in het aangrenzende Duitsland, alsook op het Afrikaanse continent.
Daarmee wordt volledig aangesloten bij de pijlers van Stenden Hogeschool: internationalisering,
onderzoek en Problem Based Learning. De meertaligheidsaspecten gebeuren in nauw overleg met
de lector meertaligheid van Stenden Hogeschool, Dr. Alex M.J. Riemersma.
Het merendeel van de Nederlandse bevolking maakt in het dagelijks leven gebruik van meer dan
één taal. Meertaligheid is veel meer algemeen gebruik dan uitzondering. Het maakt niet uit of dat
gebeurt met landstalen of met streektalen. Ze zijn weliswaar verschillend qua status, maar beide
spelen een essentiële, communicatieve rol in ons leven. Mensen zijn in staat om heel gemakkelijk
over te stappen van de ene naar de andere taal. Taalvaardigheid is ook de sleutel tot schoolsucces.
Eén van de doelen van het Europese Unie-beleid voor meertaligheid is dat iedere Europeaan naast
zijn moedertaal nog twee andere talen spreekt. De meest efficiënte manier om dit te bereiken is om
kinderen al op jonge leeftijd kennis te laten maken met twee vreemde talen.
De Drentse taal is meer een spreektaal dan een schrijftaal; vrijwel iedereen in Drenthe kan het
Drents verstaan en op heel veel plaatsen in Drenthe vormt het Drents nog een levendig
communicatiemiddel; schrijven is lastiger. Desondanks is er in de laatste twintig jaar nog nooit zoveel
liedmateriaal in het Drents geschreven, waarbij de naam van Daniël Lohues zeer zeker genoemd mag
worden. Hij heeft er mede voor gezorgd dat we trots mogen zijn op onze Drents taal en dat het de
moeite waard is om daar op school aandacht aan te besteden.
29 | D R E N T S O P S C H O O L
30 | D R E N T S O P S C H O O L
ACHTERGRONDEN
31 | D R E N T S O P S C H O O L
32 | D R E N T S O P S C H O O L
Drents op school
Dr. Alex M.J. Riemersma
Het Drents behoort met de verschillende varianten van het Gronings, Overijssels (zoals Twents en
Stellingwerfs) en het Achterhoeks tot de dialecten van het Nedersaksisch taalgebied. Taalkundig sluit
dit taalgebied aan op het Niederdeutsch of Plattdeutsch dat in een aaneenschakeling van varianten
gesproken wordt in acht Länder van de Bondsrepubliek Duitsland. Het Nedersaksisch en
Niederdeutsch continuüm behoort tot het culturele erfgoed van de hele kuststrook van het
Waddengebied. Het Nedersaksisch is een ‘grensoverschrijdend dialect’ waarmee ”je je een flink eind
Duitsland in nog [kunt] redden” (Scholtmeijer 1999: 15). Het streven om het Waddengebied als
geheel een plaats te gunnen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco betreft niet alleen de
biodiversiteit, maar ook de taalverscheidenheid. Terecht, dat het Drents aandacht en waardering
krijgt als cultureel erfgoed door culturele activiteiten en prijzen, gedurende de ‘Meertmaond
Dialectmaond’, en ook in het onderwijs en de lerarenopleidingen. Immers: de Drentse taal en cultuur
is van ons allemaal.
In deze bijdrage ga ik in op het Nederduits en Noordfries in Duitsland als mogelijke voorbeelden
voor Drents op school. Vervolgens behandel ik de wettelijke positie van het Nedersaksisch als
regionale taal. Tenslotte doe ik een voorstel tot programmatische samenwerking en voorlichting aan
scholen en ouders.
In dit boekje worden voorbeelden van de schoolpraktijk in Drenthe beschreven. Ook in de andere
provincies wordt volop gewerkt met leskisten, voorleesboeken, gedichten- en zangbundels,
praatplaten en digitale woordspelletjes. Steeds wordt de verbinding gelegd tussen het aanbieden van
de eigen variant van het Nedersaksisch en de oriëntatie op de eigen regio: natuur en streekcultuur,
sociale omgeving en geschiedenis. De leermiddelen worden meestal in één taalvorm aangeboden,
maar ook wel tweetalig, waarbij het dialect de brontaal is en het Nederlands de referentietaal. Een
overzicht is opgenomen in “Van Krummels tot Prentepraot. De schoolaanpak in het Nederlandse
taalgebied” in Van Hout e.a. (2009: 11-26). Recentere voorbeelden van het Drents zijn te vinden in
het hoofdstuk van Jan Kruimink en Sander Veenema in dit boek.
Illustratief voor al deze varianten is het Twents: “Voor de groepen 1 tot en met 8 van de
basisscholen is een lessenserie ‘Twents Kwarteerken’ ontwikkeld, om de kinderen die de Twentse
taal en cultuur niet kennen, er vertrouwd mee te maken en de kinderen die het Twents wel kennen
een gevoel van herkenning te geven. (…) Het lessenpakket wordt niet uitsluitend, maar wel meer op
het platteland dan in de steden gebruikt” (Nortier 2009: 65). De doelstelling is dus vertrouwd raken
met Twents als cultureel erfgoed. Dit gebeurt ook in de vorm van kinderliteratuur, oorspronkelijk en
vertaald. Bijzonder aan de vertaling van Annie M.G. Schmidt ‘Jipke en Jannöaken’ is, dat de vijftien
opgenomen verhaaltjes “elk in een andere lokale variant van het Twents zijn opgeschreven, zodat
geen enkele regio het gevoel kan krijgen te worden achtergesteld of voorgetrokken ten opzichte van
een andere regio” (Nortier 2009: 65).
Hieruit blijkt tevens de spanning tussen de behoefte het eigene van de lokale dialectvarianten te
herkennen en de behoefte van het onderwijs tot standaardisatie in het schriftelijk taalgebruik,
namelijk voor de productie van leermiddelen en het digitale gebruik. Met het toenemen van de
ambitie om het Drents als gemeenschappelijke taal van de provincie te gebruiken, zichtbaar te
maken en te promoten, zal de behoefte tot standaardisatie sterker gevoeld worden. Dit kan tot
uiting komen in de educatieve materialen van het Huus van de Taol en van het Drents Archief. De
dialectverschillen binnen het Nedersaksisch zijn echter zo groot, dat één gemeenschappelijke
schrijftaal van Lauwerszee tot Achterhoek niet voor de hand ligt. Vergelijkbare pogingen daartoe in
Limburg zijn niet gelukt.
33 | D R E N T S O P S C H O O L
Trouwens, in de educatieve materialen kunnen ook verschillende talen en dialectvarianten naast
elkaar gebruikt worden, zoals in het voorbeeld van ‘Jipke en Jannöaken’. Sinds enkele jaren wordt
door in de gemeente Het Bildt elk jaar een lesbrief uitgegeven in vier talen: Bildts, Fries, Nederlands
en Engels. Elke taal wordt aangegeven met de eigen vlag. De kinderen schakelen moeiteloos over van
de ene naar de andere taal en leren op deze wijze spelenderwijs de kleine wereld te verbinden met
de grotere verbanden.
Voorbeelden: Nederduits en Noordfries
Plattdeutsch of Niederdeutsch wordt in acht Länder van de Bondsrepubliek Duitsland gesproken. Het
is officieel erkend als regionale taal in het Europees Handvest: in vijf Länder in deel III, in drie Länder
in deel II met een beperkt aantal verplichtingen uit deel III. Dit is een pragmatische én
programmatische aanpak van de Bondsregering, die voor de uitwerking en implementatie een
overkoepelend orgaan in stand houdt: de ‘Bundesraat för Nedderdüütsch'. Hoewel de taaloverdracht
thuis al heel lang zwak is, wordt Niederdeutsch volop informeel op straat geleerd, tegenwoordig ook
in de Kindergarten gebruikt en formeel op school onderwezen als keuzevak. Het meest actief is het
Plattdüütsk Büro / het Regionale Pädagogische Zentrum van de Ostfriesische Landschaft in Aurich,
zowel wat betreft onderzoek naar de wensen en behoeften van de ouders als ook in de sfeer van
actieve voorlichting en nascholing.
Onderzoek naar het gebruik van Nederduits door de jeugd in het voortgezet onderwijs in
Ostfriesland maakt duidelijk, dat de mensen weliswaar Nederdutis beheersen, maar dat het gebruik
in het sociale leven sterk terugloopt: “Die Untersuchung hat bestätigt, dass es im Plattdeutschen
einen Abstand zwischen der Eltern / Grosselterngeneration und der jugendlichen Öffentlichkeit gibt”
(Strybny 2009: 103). In haar analyse ter gelegenheid van ‘Oll’ Mai Symposium 2009’ in Emden schrijft
Cornelia Nath: “Interessanterweise stellen wir in den letzten Jahre fest, dass gebildete Eltern die
Chancen der frühen Mehrsprachigkeit schneller annehmen und eher bereit sind, mit ihren Kindern
Plattdeutsch zu sprechen, als Eltern mit niedrigerem Bildungsniveau. (…) In Ostfriesland wird
Plattdeutsch immer noch eher als Kulturgut denn als Zweitsprache angesehen. Eine Umfrage in
September 2007 hat zwar ergeben, dass immerhin 46% derer, die sich daran beteiligten, Plattdeutsch
als Unterrichtssprache in der Schulen befürworten, doch die meisten Platt Sprechenden können die
Sprache nicht schreiben (Nath 2009: 64-65). In de Kindergarten (Kitas) en op de basisscholen in het
Nederduitse taalgebied is er zowel informeel aandacht voor Nederduits in de vorm van liedjes,
gedichten, verhalen, toneel, als ook “(…) institutionalisierten Unterricht: wöchentliche
Plattdeutschstunden und Arbeitsgmeinschaften, Arbeit an Plattdeutschprojekten” (Holm 2009: 30).
Dit is echter nog lang niet op alle scholen het geval. De Bundesraat för Nedderdüütsch heeft dan ook
in het programma “Schweriner Thesen zur Bildungspolitik” aanbevelingen opgenomen over het
Nederduits als schoolvak voor alle leerlingen, en voor een “Zusatzqualification “Niederdeutsch” für
Lehrer” (Schweriner Thesen 2009: 92).
In het nascholingsprogramma van het Plattdüütsk Büro is er aandacht voor het opzetten van een
‘Lesewettbewerb’ in het Niederdeutsch en een speciale cursus ‘Bilingualer Unterricht in der
Grundschule’. In de jaren 2011-2016 voert deze organisatie een project uit met subsidie van das Land
Niedersachsen om onderwijzers de formele bevoegdheid voor het onderwijs in het Niederdeutsch te
laten verwerven. In dit nascholingstraject in de vorm van seminars van steeds twee dagen doen
ongeveer twintig leerkrachten mee. Sommigen van hen spreken Niederdeutsch als moedertaal,
anderen moeten de taal nog (beter) leren spreken. Uiteindelijk zullen zij de dragers zijn van het
tweetalig basisonderwijs in Ostfriesland.
Het Noordfries in Sleeswijk-Holstein is een zeer kleine taal, die eigenlijk bestaat uit een aantal
verwante dialecten op de eilanden Amrum, Föhr en Sylt en het aangrenzende vasteland rondom
Niebüll en Risum-Lindholm. Toch wordt in het onderwijs aandacht besteed als vak en als
cultuurdrager van de regio Kreis Nordfriesland. De verbinding tussen school en thuis is er soms
vormgegeven door het concept van Patenschaften: ouders en grootouders vertellen op school in het
Noordfries verhalen en gedichten, zij geven uitleg over culturele gebruiken, regionale feesten en
bijzonderheden. Dit is niet alleen bedoeld voor kinderen die thuis Noordfries spreken, maar ook voor
34 | D R E N T S O P S C H O O L
anderen. Op één van de basisscholen in Noordfriesland is heel gedetailleerd onderzocht wat de
leerlingen en de ouders vinden van de twee wekelijkse lesuren Fries. Meer dan 80% van de leerlingen
vindt het onderwijs in het Fries “sehr gut und gut” (…) Besonders wichtig sind für sie die spielerischen
Unterrichtsformen, die in diesem Fach zum Einsatz kommen (Grützmacher 2012: 117). Omdat
driekwart van de leerlingen thuis alleen Hoogduits spreekt, is de school de enige gelegenheid om
Noordfries te spreken. Toch vinden kinderen en hun ouders het interessant en nuttig, ook al vinden
zij het leren van Deens en Engels belangrijker voor de later carrière van hun kinderen: “Ein Nutzen für
die Zukunft wird dagegen im Englischunterricht gesehen, den mehr als 80% der Befragten [= ouders]
für wichtiger als den Friesischunterricht erachten” (Grützmacher 2009: 119). Het is de moeite waard
om dit onderzoek op één school in Noordfriesland nauwkeurig te vergelijken met het onderzoek naar
de beleving en waardering van het Drents op de basisschool in Annen zoals gepresenteerd in dit
boek. Wellicht biedt deze vergelijking aanleiding tot een grootschaliger onderzoek op meerdere
scholen in het Nedersaksisch en Nederduitse taalgebied.
In 2012-2013 is met subsidie van das Land Schleswig-Holstein een project uitgevoerd met acht
thema’s: regionale gebruiken (‘Biikebrennen’, ‘Kinkenbuum / Jülbuum’), de vlag (‘Gölj-Rüüdj-Ween’),
omgevingsgeschiedenis (‘Der Deich’, ‘Sturmfluten’) en identiteitsbewustzijn (‘Zwischen Deutsch und
Dänisch. Die Friesen – Volk, Volksgruppe oder Minderheit’). Dit project is uitgewerkt en theoretisch
onderbouwd in een masterscriptie van de hogeschool in Flensburg: “Friesisch an nichtfriesischen
Schulen – Ein Konzept zur Vermittlung von Grundzügen des Friesischen an Grundschulen”
(Horstmann 2013). Op deze manier wordt invulling gegeven aan artikel 8.1.g van het Europees
Handvest dat door Duitsland voor het Noordfries ondertekend is: “onderwijs in de eigen geschiedenis
en cultuur”.
Wettelijke grondslag
De wettelijke grondslag voor het onderwijs in het Drents is opgenomen in de Wet op het Primair
Onderwijs (WPO) art. 9, lid 10. Al vanaf 1937 is in de wet dit onderwijs toegestaan bij lezen en
Nederlandse taal als “streektaal in levend gebruik”. Deze bepaling geldt ook voor de voorschoolse
voorzieningen in de Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE 2010). Met de
ratificatie in 1996 van het Europees Handvest voor Regionale en Minderheidstalen van de Raad van
Europa heeft de Nederlandse overheid het Nedersaksisch evenals het Limburgs erkend als regionale
taal. Volgens de algemene bepalingen in Deel II van het Handvest heeft de rijksoverheid zich verplicht
initiatieven tot onderwijs en taaloverdracht te steunen en discriminatie tegen te gaan. Tegelijk heeft
de rijksoverheid voor het Fries 48 verplichtingen uit Deel III ondertekend, waarvan negen uit artikel 8
over onderwijs.
Deel III van het Europees Handvest kent 68 bepalingen in een keuzemenu, verdeeld over de
domeinen onderwijs, overheid(sdiensten), justitie, media, cultuur, economisch en sociaal leven en
tenslotte grensoverschrijdende samenwerking. Het domein onderwijs is in artikel 8 gedetailleerd
uitgewerkt voor de verschillende typen onderwijs: voorschools, basis- en voortgezet onderwijs,
beroepsonderwijs, hoger onderwijs en volwassenenonderwijs. Voor de typen voorschools, basis-,
voortgezet en beroepsonderwijs kan de overheid kiezen uit vier niveaus van inspanningsverplichting:
1 totale verplichting; 2 substantieel deel van het curriculum; 3 geïntegreerd deel van het curriculum;
4: “op verzoek van de ouders”.
De Overijsselse gedeputeerde Dick Buursink vatte het op de conferentie over “Taalvariatiebeleid”
zo samen: “Het grote verschil tussen Deel II en Deel III is dat Deel II in algemene globale termen is
verwoord (begrippen als nastreven en bevorderen en dat doe je als overheid al gauw), terwijl in Deel
III wordt gesproken in termen als waarborgen en erop toezien. M.a.w. uitoefening van Deel III is
minder vrijblijvend, legt meer verplichtingen op en is concreter…” (Buursink 2010: 15). De vier
provincies van het Nedersaksisch taalgebied en de gemeenten Oost- en Weststellingwerf streven
naar erkenning van het Nedersaksisch in Deel III, maar wel als light versie: “Light versie houdt ook in
dat we geen zaken dringend willen opleggen aan bevolking of overheid. Je bent niet verplicht
Nedersaksisch te spreken, maar het mag natuurlijk wel” (Buursink 2010: 15). Voor de onderbouwing
van dit streven en de haalbaarheid van het minimum van 35 te ondertekenen verplichtingen in Deel
35 | D R E N T S O P S C H O O L
III is door de Rijksuniversiteit Groningen een studie verricht (Herweijer en Jans 2008). Zij
concludeerden, dat de Nederlandse overheid het Nedersaksisch wel op het niveau van deel III zou
kunnen erkennen, omdat (…) “binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling en bij de geldende
wetgeving op zinvolle wijze 37 concrete beleidsambities kunnen worden geformuleerd die
voortbouwen op bestaand beleid, voldoen aan een behoefte van het grote publiek en een gunstig
rendement afwerpen en daarom ook de moeite waard zijn om aan te melden bij de Raad van Europa
en daarmee voor de toekomst te borgen” (Herweijer en Jans 2008: 103). Bij de behandeling van de
Wet Gebruik Friese Taal (oktober 2013) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijsrelaties echter uitdrukkelijk verklaard, dat Nederland het Nedersaksisch als regionale taal
niet zal erkennen in deel III van het Handvest.
Einde oefening? Welnee! Er zijn best wel stappen vooruit te zetten op basis van de huidige
erkenning én met het doel om geleidelijk aan enkele artikelen uit deel III te ondertekenen. Het lijkt
me heel goed mogelijk, dat Nederland naar het voorbeeld van Duitsland een overkoepelend
adviesorgaan voor het Nedersaksisch (en het Limburgs) in het leven roept, dat de samenwerking van
de verschillende regionale talen in Nederland behartigt, bijvoorbeeld door de verschillende
streektaalconsulenten in dit orgaan te laten samenwerken. In het kader van de grensoverschrijdende
samenwerking kan dit orgaan ook de functie krijgen van gesprekspartner van de Bundesrat för
Nedderdüütsch in Duitsland. Naar het voorbeeld van de drie Länder in Duitsland die een beperkt
aantal verplichtingen uit deel III hebben ondertekend, - en onder verwijzing naar de uitkomsten van
het onderhavige onderzoek - kan dit overkoepelend orgaan met de vier betrokken provincies
tenminste streven naar de ondertekening van artikel 8.1.g: “onderwijs in de eigen geschiedenis en
cultuur”.
Voorlichting aan de ouders
Uit het onderzoek “Drents op school” blijkt, dat verreweg de meeste scholen, leerkrachten en ouders
de waarde van aandacht voor het op school beschouwen als een element van cultuurbeleving en
cultuuroverdracht. Het gebruik van Drents als voertaal vinden zij wel aardig, ook wel passend, maar
niet als doeltaal om evengoed Drents als Nederlands te leren (blijvende tweetaligheid) óf door het
gebruik van het Drents beter Nederlands te leren (voorbijgaande tweetaligheid). In de internationale
literatuur heet dit “heritage language bilingual education” (Baker 2011: 127-129). Dit geeft precies
aan waar het voor bedoeld is, maar ook dat het er niet op gericht is de leerlingen volledig tweetalig
(mondeling en schriftelijk) in het Drents en het Nederlands op te leiden. Dit is anders dan de formele
doelstellingen en de kerndoelen van het tweetalig onderwijs in bijvoorbeeld Friesland, Baskenland en
Wales.
Toch gelden ook voor het onderwijs in het Drents de algemene voordelen van meertalig
onderwijs, samengevat in de vijf C’s van Colin Baker: Character, Cognition, Culture, Co-operation,
Career – maar niet voor alle leerlingen in dezelfde mate. Anders gezegd: voor verschillende groepen
leerlingen zijn de onderscheiden argumenten voor meertalig onderwijs van toepassing. Voor de
leerlingen die thuis Drents of een andere variant van het Nedersaksisch spreken, is het een
pedagogisch belang, dat de leerling de basisvaardigheden van lezen en schrijven aanleert in de
moedertaal Drents. Dat is de basis voor de verdere taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling;
bovendien helpt het de leerling om gemakkelijker andere talen erbij te leren. Voor de andere
leerlingen geldt in elk geval dat het leren verstaan en waarderen van het Drents ertoe bijdraagt dat
zij gemakkelijker sociaal functioneren in de informele taalsituaties van sport en spel, disco en
uitgaan. Maar ook in de meer formele mondelinge taalsituaties in de maatschappij van zorg en
welzijn, pastoraat en reclassering. De beheersing van het Drents wordt niet formeel als functie-eis
gesteld, maar het helpt wel als de autoverkoper de weifelende klant in de eigen taal te woord kan
staan: dat is kassa (Baker zegt: “cash”) door het Drents. Met goede voorlichting aan de ouders lijkt
met ondertekening van de betreffende bepalingen in artikel 8 realistisch. Hoewel Herweijer en Janse
in hun studie over de wenselijke verplichtingen m.b.t. het basisonderwijs niet de vierde
keuzemogelijkheid besproken hebben (“op verzoek van de ouders”), lijkt mij dat nou juist de beste
optie voor het Drents en het Nedersaksisch. Zie hierover ook mijn betoog in “Limburgse en Friese
36 | D R E N T S O P S C H O O L
toestanden” (Hoekstra en Riemersma 2010: 241). In de Aanvraag erkenning (2009) is door de
betrokken provincies wel voorgesteld de ondertekening van artikel 8.1.a.iii: “onderwijs in de
regionale taal in de voorschoolse periode op verzoek van de ouders”. Met de nodige voorlichting
door streektaalconsulenten kan parallel aan de voorziening voor het voorschoolse educatie ook de
verplichting voor het basisonderwijs nagestreefd worden, zoals geformuleerd in artikel 8.1.b.iv:
“onderwijs in de regionale taal in het basisonderwijs op verzoek van de ouders”.
Programma voor 2015-2018
Het bewustzijn van en de gevoeligheid voor taalvarianten geldt niet alleen in de provincie of binnen
het Nedersaksisch taalgebied. De verworven kennis en inzichten, gevoeligheid en taalhouding is ook
van nut in andere taalsituaties, concreet met Niederdeutsch vlak over de grens in het Emsland,
Ostfriesland en ook verder in het noorden van Duitsland. Maar ook in taalsituaties verder weg kan de
taalflexibiliteit en het inlevingsvermogen in andermans taal- en cultuurbeleving bijdragen tot betere
verstandhoudingen en succesvolle communicatie. Interculturele communicatie, wederzijds begrip en
wereldburgerschap begint met een goede verstandhouding met de buren, in eigen dorp en buurt, in
eigen provincie en EU-regio. In het continuüm van Nedersaksisch en Niederdeutsch vormt het Drents
een goede schakel voor het contact met de buren in de EU-regio Ems-Dollard. Het is dan ook heel
toepasselijk dat de Ems-Dollard Regio een project van de Stenden Hogeschool en het Europahaus in
Aurich ondersteunt.
Een overkoepelend adviesorgaan kan hierbij een waardevolle functie vervullen op het gebied van
voorlichting, verbindingen leggen en begeleiden van de implementatie, om te beginnen voor de
provinciale beleidsperiode van 2015-2018. Voor de langere termijn is het noodzakelijk dat de
betrokken scholen, opleidingen en instanties een gezamenlijke visie ontwikkelen over het onderwijs
in het Drents als cultureel erfgoed in het perspectief van de samenwerking in het Nedersaksisch
taalgebied én in het perspectief van internationalisering met het Niederdeutsche taalgebied. Deze
visie moet vervolgens vertaald worden in drie actieprogramma’s:
(1) De opleiding tot gemotiveerde en gekwalificeerde leerkrachten. Er is al een goed begin met de
bestaande themadagen voor leerjaar 1 en de themaweek voor leerjaar 2 en ook de minor
meertaligheid voor leerjaar 4 van de Pabo Emmen. Wellicht biedt de structurele samenwerking met
de opleidingsactiviteiten van het Plattdüütsk Büro van de Ostfriesische Landschaft extra verdieping
van kennis en inzicht én meer begrip bij de instanties aan beide zijden van de grens.
(2) De ontwikkeling van geschikte leermiddelen, ook digitale, die ook gebruikt kunnen worden als
verbinding tussen school en thuis (de sociale omgeving); én tussen school en de culturele omgeving.
In het overzicht van Jan Kruimink en Sander Veenema zijn al veel middelen voor de muziek vermeld.
Er worden al bestaande Drentse gedichten voorgedragen in een jaarlijkse wedstrijd voor leerlingen
van het basisonderwijs. Wellicht kunnen Drentse dichters de opdracht krijgen (of kan een wedstrijd
georganiseerd worden) om nieuwe gedichten te schrijven, zoals in Friesland gebeurt voor het
jaarlijkse FeRstival: voordrachtwedstrijd voor basisschool en voortgezet onderwijs. Dit kan uiteraard
ook met proza, zoals de traditie is met de verschillende edities van Vorlesewettbewerb in het
Nederduits en het Noordfries. Een welkome uitdaging voor moderne schrijvers en dichters!
(3) Passende voorlichting aan ouders en scholen. Eén van de teleurstellende uitkomsten van het
onderzoek “Drents op school” is het gebrek aan interesse en ambitie. Teleurstellend, maar wel
begrijpelijk, als je bedenkt dat verreweg de meeste betrokkenen weinig kennis hebben van de
verschillende vormen en doelen van meertalig onderwijs. Scholen hebben veel meer inzicht nodig in
de achtergronden ervan om op een nuchtere manier ouders te betrekken bij het opzetten en
uitwerken van Drents op school. Verantwoorde en voortdurende voorlichting is daartoe nodig;
immers elke nieuwe generatie van jonge ouders zoekt antwoord op de vraag wat het beste is voor de
eigen kinderen. De streektaalconsulenten en de lerarenopleiders kunnen samen goede voorlichting
verzorgen voor ouders en scholen. Hierbij gaat het in de eerste plaats om de cultuurbeleving en de
cultuuroverdracht. Maar er is meer: aandacht voor Drents in het onderwijs past bij inclusief denken
en werken. Drents als één van de hoekstenen van goed onderwijs sluit mensen niet uit, maar betrekt
meer mensen positief bij het leerproces en groeiend wereldburgerschap met wederzijds begrip.
37 | D R E N T S O P S C H O O L
Literatuur
Aanvraag erkenning Nedersaksisch onder deel III van het Europees Handvest voor Regionale of
Minderheidstalen. Provincie Drenthe: Statenstuk 2009-380.
Baker, C. (2011). A Parents’ and Teachers’ Guide to Bilingual Education & Bilingualism. Clevedon:
Multilingual Matters.
Buursink, D. (2010), Het Nedersaksisch en Deel III van het Europees Handvest voor egionale en
minderheidstalen. De stand van zaken. In: De Tier e.a. (2010). Pag. 13-16.
Grützmacher, L. (2012). Der Friesischunterricht an der Nis-Albrecht-Johannsen-Schule in Lindholm.
Eine Fragebogenaktion zur Erforschung der Einstellung von Eltern und Schülern zum
Friesischunterricht. Kiel: Fach Friesische Philologie / Nordfriesische Wörterbuchstelle [an der]
Christian-Albrechts-Universität zu Kiel.
Herweijer, M., en Jans, J.H. (2008). Nedersaksisch waar het kan: Een pragmatische uitwerking van
deel III Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden ten aanzien van het
Gronings, Drents, Stellingwerfs, Twents, Sallands, IJssellands, Veluws en Achterhoeks. Groningen:
Rijksuniversiteit Groningen.
Hoekstra, E., A.M.J. Riemersma (2010), Limburgse en Friese toestanden. Besprekingsartikel van
Rob Belemans, “Taal of Tongval. De gespleten Limburgse kus, oraal erfgoed en taalpolitiek (diss.
2009). In: Taal en Tongval 62 (2010), nr. 2, pag. 235-250.
Holm, V. (2009). Alte und neue Ansätze: Plattdeutsch im Kindergarten und in der Schule. In:
Bundesraat för Nedderdüütsch (2009). Plattdeutsch, die Region und die Welt. Wege in eine moderne
Mehrsprachigkeit. Positionen und Bilanzen. Leer: Schuster Verlag. Pag. 29-34.
Horstmann, W. (2013) Friesisch an nichtfriesischen Schulen – Ein Konzept zur Vermittlung von
Grundzügen des Friesischen an Grundschulen. Bredstedt: Nordfriisk Instituut.
Van Hout, R., V. De Tier en J. Swanenberg (2009), Dialect, van schoot tot school? Lezingen
gehouden op de derde internationale streektaalconferentie in Rilland op 6 juni 2008. Groesbeek:
Stichting Nederlandse Dialecten.
Nath, C. (2009), Rahmenbedingungen und Möglichkeiten der Regionalsprachförderung in
Ostfriesland. In: Mehrsprachiges Ostfriesland. Was der Erhalt der Plattdeutschen Sprache bringt. Oll’
Mai Symposium Emden 2009. Aurich: Ostfriesische Landschaft. Pag. 62-75.
Nortier, J. (2009). Nederland Meertalenland. Feiten, perspectieven en meningen over
meertaligheid. Amsterdam: Aksant.
Scholtmeijer, H. (1999), Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog.
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact.
Strybny, J. (2009), Plattdeutsche Sprachlandschaften in Ostfriesland. Auffinden sozial definierter
Sprachräume über einen Index der Sprachverwendung. Ermittelt über eine Befragung der Jahrgänge 5
bis 13 an den Gymnasien und den Kooperativen Gesamtschulen der Region. Aurich: Ostfriesische
Landschaft.
De Tier, V., R. van Hout en G. Dehaes (2010), Taalvariatiebeleid! Lezingen gehouden op de vierde
internationale streektaalconferentie in Brussel op 12 juni 2009. Gent: Stichting Nederlandse
Dialecten.
38 | D R E N T S O P S C H O O L
De neurobiologische basis van taal en de mogelijkheid tot
tweetaligheid
Prof. Dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer
Het taalverwervingsproces is een proces dat zijn neerslag vindt op de hersenschors: hersencellen
ontwikkelen zich, gaan verbindingen aan met andere hersencellen en er ontstaan belangrijke
functionele hersengebieden die de basis vormen voor taalgebruik. De mentale taalatlas bevat
hersenstructuren die ervoor zorgen dat de gesproken taal begrepen wordt (klankherkenning,
woordherkenning en herkenning van zinspatronen). Ook bevat de mentale atlas hersenstructuren
voor de taalproductie. De taal legt zich meestal vast op de dominante hersenhelft, waarbij tenminste
zes functionele taalcentra worden opgebouwd, zie figuur 1.
Figuur 1. Mentale atlas voor taal, die wordt opgebouwd tussen 0 en 7 jaar. De gebieden 1, 2 en 3 vormen gezamenlijk het vermogen tot het
begrijpen van de taal (klankherkenning, woordherkenning en zinsbegrip). De gebieden 4, 5 en 6 vormen gezamenlijk het vermogen tot het
produceren van taal (klankproductie, woordvorming en zinsvorming).
In het eerste levensjaar start de ontwikkeling van de klankherkenning (1) en de klankproductie (4).
De ontwikkeling van de auditieve waarneming, waardoor ook de klankherkenning mogelijk wordt,
start direct bij de geboorte en al vanaf de leeftijd van zes maanden zijn kinderen in staat
taalspecifieke klankpatronen en intonatiekarakteristieken te herkennen. Deze worden vervolgens
opgeslagen in het auditieve geheugen. De klankproductie volgt deze auditieve ontwikkeling. Vanaf
ongeveer zes maanden verandert het universele brabbelen (dat door de motorische ontwikkeling
wordt bepaald) richting taalspecifiek brabbelen. Rond de leeftijd van zes jaar kan een kind alle
klanken van de moedertaal goed uitspreken. Er is dan een articulatiebasis ontstaan die verankerd ligt
op de hersenschors. Met recht kan men dan van een tongval spreken: de tongbewegingen hebben de
auditieve ontwikkeling gevolgd.
In het tweede levensjaar start de ontwikkeling van een woordgeheugen (2) en de woordproductie
(5). Door naar taal te luisteren ontdekken kinderen rond de eerste verjaardag dat bepaalde
klankcombinaties betekenis dragen. Vanaf dat moment gaat het kind een woordenboek opbouwen,
tenminste wanneer de ouders voorwerpen en situaties voor hun kind benoemen. Dit woordenboek is
voor ieder kind anders gevuld, afhankelijk van het taalaanbod. Niet ieder kind zal “tractor” of “amen”
in het woordenboek opslaan, en ook niet ieder kind doet dat met “tapas” en “sherry”.
Wanneer de woordenschat zich op gaat bouwen, gaan kinderen ook zelf woorden vormen
(gemiddeld tussen 13 en 18 maanden). Omdat de klankontwikkeling doorgaat tot zes jaar, zullen de
eerste woorden per definitie krom worden uitgesproken: taat voor paard en ham voor boterham.
In het derde levensjaar start de ontwikkeling van het zinsbegrip (3) en de zinsproductie (6). De
herkenning van de zinstructuren neemt meestal rond de tweede verjaardag een aanvang, waarna het
39 | D R E N T S O P S C H O O L
zelf formuleren van zinnen gemiddeld tussen twee en twee- en- een- half jaar begint. Eerst komen de
tweewoordzinnen (papa auto, mij boek) en rond de derde verjaardag komen de drie- tot
vijfwoordzinnen, waarna in groep 1 en 2 het taalgebruik langzaam groeit naar volledige en
grammaticaal goed opgebouwde zinnen.
Twee moedertalen (simultane taalverwerving)
Voor kinderen is het heel goed mogelijk om twee moedertalen te leren. De hersenen van jonge kinderen
in de leeftijd van nul tot zeven jaar, zijn zo open voor het opslaan van informatie, dat het niet uitmaakt
of er één of twee taalsystemen in de basis worden opgebouwd. De enige voorwaarde aan een ongecompliceerde tweetalige opvoeding is dat de beide talen voor het kind duidelijke onderscheiden zijn door
personen of situaties.
Het kan zijn dat een kind van zijn moeder de ene taal leert en van zijn vader de andere taal. Het is ook
mogelijk dat één persoon beide talen tegen het kind spreekt, maar dan is het belangrijk dat het voor het
kind duidelijk is op welke momenten de ene en op welke momenten de andere taal wordt gesproken.
Nog een mogelijkheid voor het leren van twee moedertalen is dat thuis de ene taal wordt gesproken
en op school de andere taal. Dat is een situatie die zich voor kan doen bij bijvoorbeeld Friessprekende,
Arabisch sprekende, Turkssprekende of anderstalige kinderen. Voorwaarde daarbij is wel dat de
kinderen jong naar school gaan, waar dan Nederlands moet worden gesproken. Thuis, van hun ouders,
leren de kinderen dan het Fries, Arabisch, Turks enzovoorts en op school leren ze de tweede moedertaal,
in dit geval het Nederlands.
Wanneer kinderen vóór hun zevende jaar tweetalig zijn opgevoed vertoont de hersenschors van deze
kinderen overlappende corticale activiteit voor beide talen. Dat betekent dat de zes genoemde
taalgebieden uit figuur 1 voor twee talen worden aangelegd. De kinderen leren beide talen vloeiend te
spreken, ook met de juiste melodie, uitspraak en intonatiepatronen.
Vermenging van de beide talen
Bij de ontwikkeling van de twee taalsystemen wordt voor beide talen hetzelfde ontwikkelingsverloop
gevolgd, maar er treedt in het begin van het taalverwervingsproces ook vermenging (mixing) van de
talen op (Goorhuis & Schaerlaekens, 2000). Er zijn drie stadia te onderscheiden.
In het eerste stadium van de taalverwerving gebruikt het kind losse woorden en ook
standaarduitdrukkingen, afwisselend in beide talen. Bijvoorbeeld:
Chaise, tafel, encore, weg, poes, bonjour (Frans/Nederlands)
Book, mag niet, sit down, deur toe (Engels/Nederlands)
In het tweede stadium, dat vergeleken kan worden met het tweewoordstadium van ééntalige kinderen,
worden twee woorden samengevoegd tot zinnetjes. De zinnetjes kunnen gevormd worden met
woorden uit één taal, maar het gebeurt ook nog regelmatig dat woorden uit beide talen samengevoegd
worden, bijvoorbeeld:
Chair zitten, want koekje, daddy spelen, dog buiten (Engels/Nederlands)
In het derde stadium, dat meestal rond 3 jaar aanvangt, begint het kind te hechten aan het principe van
één situatie - één taal. Kinderen gaan ook protesteren wanneer vaste patronen doorbroken worden,
bijvoorbeeld wanneer de vader plotseling de taal van de moeder gaat spreken. Toch blijven ook in dit
stadium woorden van de ene taal naar de andere taal verhuizen en soms wordt ook de grammatica van
de ene taal op de andere toegepast, bijvoorbeeld:
Ik ben zinging (ik ben aan het zingen)
A beautiful housje ( een mooi huisje) (Engels/Nederlands)
40 | D R E N T S O P S C H O O L
Zoals ééntalig opgevoede kinderen de basisregels van de moedertaal beheersen tussen 5 en 7, geldt dat
voor tweetalig opgevoede kinderen ook, maar dan voor beide moedertalen. De beide talen kunnen dan
goed van elkaar onderscheiden gebruikt worden. Dat neemt niet weg dat af en toe toch nog wel codeswitching voor kan komen, vooral wanneer de ene taal een gepaster woord voor de situatie heeft dan de
andere taal. De kinderen gebruiken en kiezen de woorden dan in feite op dezelfde manier zoals
volwassenen dat ook doen wanneer ze woorden uit een andere taal gebruiken, zoals:
macho-gedrag, de knowhow, wishful thinking.
Wanneer anderstalige kinderen met vier jaar de eerste groep van de basischool binnenkomen, verloopt
de verwerving van het Nederlands waarschijnlijk iets anders dan hierboven beschreven. Hoe dit precies
in zijn werk gaat is tot op heden echter nog onbekend. Op basis van het nog sterk aanwezige vermogen
om een taal op natuurlijke wijze te leren, de kinderen zijn immers nog maar vier jaar oud, zal de
verwachting zijn dat de kinderen zich het Nederlands snel eigen maken. De praktijk van gezonde,
intelligente en goed horende kinderen bewijst dat dit ook het geval is. Voorwaarde daarbij is wel dat op
school steeds Nederlands wordt gesproken.
Een tweede taal (successieve taalverwerving)
De meeste kinderen hebben ongeveer de periode van hun zesde tot hun twaalfde jaar nodig om, op
basis van de taal die ze tot dan toe hebben geleerd in gesprekken met ouders en leerkrachten, het
taalsysteem bewust onder de knie te krijgen. Het taalonderwijs op de scholen bevordert dit
bewustwordingsproces.
Een tweede taal kan dan geleerd worden, wanneer het bewustwordingsproces omtrent de taalregels
al een eind gevorderd is. Het gaat erom dat een kind in staat is woordjes te leren, grammaticale regels
van de ene taal in de andere over te zetten enzovoorts. De tweede-taalverwerving, die vanaf een jaar of
tien bij kinderen plaats kan vinden, is een bewust denk- en vertaalproces. Daarbij moet opgemerkt
worden dat de kinderen die tweede taal nooit als een echte moedertaal zullen beheersen. In de
uitspraak en in het grammaticagebruik van de tweede taal kan men vaak nog elementen van de
moedertaal herkennen.
Onderzoeksresultaten bij vroege tweetaligheid
Via de EARLY BIRD projecten en de onderzoeken uitgevoerd door het netwerk VEEMDE TALEN
ONDERWIJS IN HET PRIMAIR ONDERWIJS (PLIPP) komt naar voren dat de tijd die aan de tweede taal
wordt besteed van groot belang is voor wat kinderen van die taal leren. Total immersion (volledige
onderdompeling in de tweede taal) heeft meer effect dan partial immersion (een aantal uren per
week).
De onderzoekgegevens zijn echter niet eenduidig met betrekking tot op welk niveau de
taalvaardigheid in de tweede taal reikt (Goorhuis-Brouwer & De Bot 2010). Wel is duidelijk geworden
dat meertalige opvoeding een positief effect heeft op de cognitieve ontwikkeling. Woorden hebben
in verschillende talen verschillende gevoelsbetekenissen en daarom kunnen woorden in
verschillende talen een verschillend licht op de dingen werpen. In elke taal zitten andere ogen.
Luisteren/begrijpen
Interactie
Luisteren/begrijpen
Schrijven
Onderbouw
X
X
Midden
X
X
X?
X?
Midden
x
X
X
X?
Bovenbouw
X
X
X
x
Literatuur:
Goorhuis-Brouwer, S.M. & A. M. Schaerlaekens. (2000). Handboek taalontwikkeling,
taalpathologie en taaltherapie bij Nederlandstalige kinderen. Utrecht, de Tijdstroom.
Goorhuis-Brouwer,S.M. & K. De Bot. (2010) Impact of early language teaching on L1 and L2
development in children in Dutch schools. In: Int. J. of bilinguaism 14(3):289-302
41 | D R E N T S O P S C H O O L
42 | D R E N T S O P S C H O O L
PRAKTIJKVOORBEELDEN
43 | D R E N T S O P S C H O O L
44 | D R E N T S O P S C H O O L
Juf, welke taal is dit?
Sigrid Mulder en Saskia Visser
Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie, Rijksuniversiteit Groningen
Wetenschapswinkels koppelen vragen van maatschappelijke organisaties aan studentonderzoek. Op
die manier kunnen we bijvoorbeeld scholen, stichtingen en verenigingen helpen bij lastige vragen en
studenten de mogelijkheid geven om onderzoek te doen waar mensen echt op zitten te wachten. In
dit geval combineerden we twee vragen. De vraag van het Huus van de Taol hoe het staat met de
houding ten opzichte van het Drents in het basisonderwijs. En de vraag van de Vlaamse stichting
Foyer naar de mogelijkheden voor “talensensibilisering” in Nederland. In het voorjaar van 2013
startte student taalwetenschap Sigrid Mulder met dit onderzoek naar talensensibilisering in Drenthe.
Talensensibilisering
Laten we eerst even beginnen met uitleggen wat talensensibilisering eigenlijk is. Talensensibilisering
is een manier om leerlingen op een positieve manier in contact te brengen met verschillende talen.
Het gaat er daarbij niet om dat leerlingen deze talen leren, maar dat ze een open houding
ontwikkelen voor andere talen en culturen. Daarnaast leren de leerlingen van alles over talen,
waardoor ze gevoelig worden voor verschillende talen of voor taal in het algemeen. Engels of Frans
leren gaat gemakkelijker als je meer weet over hoe verschillend talen in elkaar kunnen zitten en als je
interesse voor talen is gewekt. In verschillende Europese landen, bijvoorbeeld in België, wordt al
jaren succesvol met deze aanpak gewerkt.
Werken met talensensibiliseringsmateriaal ligt voor de hand in klassen waarin veel verschillende
moedertalen aanwezig zijn. Er wordt immers gewerkt aan een positieve houding ten opzichte van
elkaars taal en cultuur. Alle leerlingen kunnen hun kennis inzetten en samen leren ze veel over hoe
talen in elkaar zitten. Maar er zijn ook dorpsscholen met vrijwel homogene klassen. Heeft
talensensibilisering daar ook een rol te vervullen?
Hier kom ik weg, Drents in Drenthe
Het Drents als streektaal heeft het moeilijk. Minder
jongeren spreken Drents, want ze zien het belang er niet
Hier kom ik weg,
veur mien hiele leben
van in voor hun toekomst. Het Drents heeft ook geen
Ben 'k met dizze horizon verweben
structurele plek in het onderwijs. Daarom is het lastig voor
leerkrachten om er regelmatig aandacht aan te besteden.
Daniël Lohues
Maar er zijn ook lichtpuntjes voor het Drents. De populaire
zanger Daniël Lohues heeft de streektaal weer hip gemaakt.
Het Huus van de Taol timmert flink aan de weg, o.a. door het onderwijs te voorzien van
aantrekkelijke materialen en projecten, zoals het liedjesproject Jamero. Veel van dat materiaal is
taalbeschouwend. Het doel is niet om de kinderen Drents te leren, maar om ze bewust te maken van
de taal en cultuur die om hen heen aanwezig is. Ze worden bijvoorbeeld geconfronteerd met
klankverschillen tussen het Nederlands en het Drents en maken kennis met de Drentse cultuur.
Daarom lijkt de stap naar talensensibilisering ook niet zo groot. Talensensibilisering zou het Drents in
een breder kader kunnen plaatsen, als taal tussen veel talen. En op die manier de houding tegenover
de streektaal positief beïnvloeden. We besloten de proef eens op de som te nemen.
45 | D R E N T S O P S C H O O L
Vreemde woorden doorfluisteren
De juf van groep 5B van OBS de Eshoek in Annen is enthousiast over het Drents en probeert dat ook
over te brengen op de kinderen. Bijvoorbeeld door met de klas mee te doen aan een koorwedstrijd
met een Drents liedje, maar ook door gebruik te maken van de Drentse lesmethode Krummels. Dat
het enthousiasme voor het Drents bij de ene leerling groter is dan bij andere blijkt tijdens de eerste
ontmoeting met de klas. Een aantal leerlingen begint spontaan een paar woordjes Drents te spreken,
terwijl anderen zuchtend hun schouders ophalen. Het is een mooie aanleiding om met de leerlingen
verder te praten over het Drents in hun eigen leven en zo spontaan aan talensensibilisering te doen.
Via een vragenlijst voor leerlingen en hun ouders stellen we ook vast dat meningen over Drents op
school verschillen. Er zijn positieve geluiden, maar Nederlands en Engels worden veel belangrijker
gevonden. Niet zo vreemd voor ouders, maar opvallend is wel dat ook de 8- en 9-jarige kinderen al
op zo’n manier onderscheid maken tussen talen.
Tijdens het tweede bezoek doen we een luisteroefening; De leerlingen horen een verhaaltje
voorgelezen in verschillende (streek)talen. Ze krijgen daarbij vragen over of ze de taal herkennen en
wat ze van de sprekers vinden. Vind je hem modern of ouderwets, slim of dom, aardig of niet? Het is
nu bedoeld als onderzoek, maar het is ook een prachtige aanleiding voor een talensensibiliserend
gesprek.
Voor het derde bezoek aan Annen staat een les ‘talensensibilisering’ gepland. We kiezen voor de
les “K-l-a-n-k” uit de lesmap ‘Talen op een kier’. Deze map telt 40 lessen, de onderwerpen zijn
inpasbaar in verschillende vakken, bijvoorbeeld bij wereldoriëntatie, muziek, taal en rekenen. De
lessen zijn bijna allemaal geschikt voor zowel taalheterogene als taalhomogene groepen en zijn
gemakkelijk aan te vullen met voorbeelden uit andere (streek)talen. De les bestaat uit vier
elementen: het doorfluisteren van een niet-Nederlands woord, het nadenken over moeilijke klanken
uit een andere taal, het luisteren naar een Duitse, Arabische en Engelse zin en daarop reflecteren en
tot slot het voelen waar klanken in de mond gevormd worden.
Na de klassikale uitleg van het doorfluisterspel, krijgt elk groepje een aantal papiertjes met
woorden in het Italiaans, Roemeens, Engels en Frans. Er wordt druk gefluisterd en verhaspeld. De
interesse in de ‘vreemde woorden’ is fascinerend om te zien. Dat uit zich ook door de vaak gestelde
vraag: “Juf, juf, mogen we straks de briefjes met de woorden mee naar huis nemen?”.
Het onderling reflecteren op de vraag ‘waarom heb je een woord anders gehoord’ blijkt lastig. Maar
tijdens de klassikale bespreking blijkt duidelijk dat de leerlingen inzien dat vreemde klanken een
woord moeilijker verstaanbaar maken. Daarna volgt er een luisteropdracht met een zin in het
Arabisch, Engels en Duits. Deze opdracht lokt veel reacties uit van “als ik die taal hoor dan moet ik
altijd weer denken aan vakantie” tot “dat vind ik de mooiste taal, omdat ik die nog nooit gehoord
heb”. De juf is verrast; de leerlingen hebben zichtbaar plezier in het luisteren naar andere talen en
zijn nieuwsgierig. “Juf, welke taal is dit?”
Botter, proemen en ....
Het zal duidelijk zijn dat één les talensensibilisering niet voldoende is voor het veranderen van
taalattitudes. We hebben in deze les bovendien het Drents niet ingebracht, maar zien wel dat dat
gemakkelijk kan. Als dank en aanmoediging krijgt de klas het spel “Wat is het?” uit de Lego
Linguadoos vol meertalige spellen. In dit spel gaan de spelers op zoek naar een ontbrekend
ingrediënt van een recept in een andere taal. Natuurlijk maakten we voor de Eshoek een
uitbreidingsset met o.a. het recept voor het Drentse Proemenkroese.
Kaart van proemenkroese uit Wat is het?
46 | D R E N T S O P S C H O O L
Talensensibilisering kan met behulp van dit soort materialen goed ingepast worden in verschillende
lessen, al vraagt het wel de nodige inspanning van de leerkracht en een open benadering van andere
talen. Deze proef, waarin leerlingen op een heel andere manier kennis konden maken met taal, werd
met enthousiasme ontvangen: door de juf en de leerlingen. En misschien staat op de feestelijke
afsluiting van het schooljaar straks de proemenkroese wel naast dushi di koko en tsiisslaed op tafel!
Dit artikel zal ook verschijnen in het tijdschrift Meer Taal, nummer 3 jaargang 1, mei 2014. In dat
nummer zal veel aandacht worden besteed aan talensensibilisering. Dit artikel zal onderdeel zijn van
een bijdrage die mede met Carolien Frijns tot stand zal komen.
MeerTaal is een nieuw tijdschrift over de taalontwikkeling van kinderen in het onderwijs tot 12 jaar.
Meer informatie: www.vangorcum.nl/meertaal
47 | D R E N T S O P S C H O O L
Je kunt dat beter liggen laten
Jan Germs
Ooit ging mijn zus - het zal in haar puberjaren zijn geweest - samen met vriendin Geesje in de bus
naar Emmen. Een zalige vakantievrijdag met jongens kijken, kleren passen en dromen van een
Hollywoodachtige toekomst. Voor haar moeder moest Geesje op de markt een kilo uien kopen. Niet
erg romantisch, maar graag gedaan aangezien mam substantieel aan het vakantie-uitje had
bijgedragen. Op de terugweg sprak een aardige zestiger de vriendin van mijn zus aan en vroeg: ‘Heb
je iets leuks gekocht? Wat heb je eigenlijk in die zak daar op je schoot?’ Geesje verschoot van kleur,
groef in haar talige brein en antwoordde: ‘In die zak zitten sijpels, meneer.’ De spontane lach van de
gesprekspartner verdiepte de kleur op Geesjes wangen. In haar was het pitje gezaaid om tegen haar
toekomstige kinderen nooit een woord Drents te praten. Opdat ze verschoond zouden blijven van
dergelijke vernederende ervaringen.
Zelf stond ik ooit met wat studiegenoten in een Gronings café. Met een ongelukkige beweging
stootte iemand een glas om, dat in gruzelementen op de plavuizen achterbleef. Kennis Sjaak uit
Lemmer begon de stukjes glas op te rapen. Ik waarschuwde hem: ‘Doe maar niet, Sjaak. Je kunt dat
beter liggen laten.’ De wijsneus sloeg mijn goedbedoelde waarschuwing in de wind, keek mij wat
hooghartig aan en sprak: ‘Het is niet liggen laten, Jan. Je moet zeggen: laten liggen.’ Alhoewel over
dat laatste absoluut van mening verschild kan worden, staan deze woorden ook veertig jaar na dato
nog diep in mijn geheugen gebeiteld. Wat een verwaande kwast om mijn taal te verbeteren! Sjaak is
geen vriend van me geworden!
Voorgaande voorbeelden vertellen hoe ingrijpend taal kan zijn en hoe groot het belang van goed
taalonderwijs dus in feite is. Jarenlang betekende voor veel onderwijsgevenden dat bij goed
taalonderwijs streektaal geweerd moest worden. De enige aandacht voor dialect kwam in
rapportboekjes wel eens voor, maar dat gaf geen reden tot blijdschap of tevredenheid. Het kind
spreekt: 0 geen dialect; 0 soms dialect; 0 veel dialect kon bij mondeling taalgebruik een item zijn.
Geen waarde-oordeel werd uitgesproken, maar reken maar dat ouders en lesgevers hun best deden
het rondje met geen dialect zwartgemaakt te krijgen. Geen Drents op school; alleen Nederlands!
Decameters boekenplanken met onderzoeken die het verheerlijken van eentaligheid onderuit halen,
hebben geleid tot meer genuanceerde standpunten. Maar helaas leeft bij heel wat
onderwijsgevenden nog steeds de gedachte dat streektaal slecht is voor de taalontwikkeling.
Oké, oké, meertaligheid kan zijn voordelen hebben, maar dan moet het gaan om Engels of Spaans of
een andere wereldtaal. Maar een dialect?! Nee, dat is niks. ‘Dat is ook ja geen taal!’ En dat terwijl
hoogleraar Nederlandse Taalkunde Piet Paardekoper (1920-2013) in Onze Taal 1 van januari 2009
nog liet optekenen:
“De taalkunde zegt dat alle talen gelijkwaardig zijn, dat elk z’n sterke en zwakke kanten heeft,
dat het klassieke Grieks dus niet beter is als het eerste het beste dialect van de onbeschaafdste
mensen, maar de taalkundige leek ziet al sinds eeuwen een rangorde tussen de bekendste
talen.”
Onderwijsmensen mogen natuurlijk geen taalkundige leken zijn. Ze moeten beter weten en gewoon
goed taalonderwijs geven. En daar kan streektaal een prachtige rol in vervullen. Aandacht voor
streektaal maakt ook de landstaal beter. Goed taalonderwijs leert kinderen in een streektalige
omgeving - en dat is in feite heel Drenthe - dat sijpels niet bestaan. Nederlandstaligen hebben het
over uien en Nedersaksen noemen het siepels. Mag het raam lös is in het Drents een prima zin, maar
48 | D R E N T S O P S C H O O L
mag in het Algemeen Nederlands niet ongestraft tot Mag het raam los omgezet worden. Een dikke
BMW is hetzelfde als een grote BMW, maar in het eerste geval is er sprake van Nedersaksisch, terwijl
de grote BMW onze landstaal binnenrijdt. En ja, het Drents heeft soms ook een andere
woordvolgorde, zoals Sjaak uit Lemmer me wijsneuzerig vertelde. Je moet dat liggen laoten is prima,
maar de meeste Nederlandssprekenden zeggen Je moet dat laten liggen. Zo zijn er nog heel wat
meer van deze zogenoemde interferentiefouten op te noemen. Goed taalonderwijs zet streektaal en
Algemeen Nederlands naast elkaar, vergelijkt en verrijkt!
Aandacht voor dialect kan talig gezien ook anders verrijkend zijn. Aandacht voor
interferentiefouten is nuttig, maar slechts een onderdeel van het hele palet aan talige onderwerpen.
En soms kan men er ook zeer verschillend over denken. Waarom zou een dikke BMW als fout betiteld
moeten worden, terwijl een woord als effe wel door de beugel kan? Maar dat is een andere kwestie.
Algemeen kan men zeggen dat - mits goed gedaan - meertaligheid goed is voor de taalontwikkeling.
Niet voor niets beginnen steeds meer basisscholen al in de kleutergroepen met Engels. Op een
speelse en spelende manier komt zo maar een andere taal de school binnen. Prachtig. Wat een
verrijking. Het zou wel mooi zijn - misschien wel een voorwaarde - als de lesgever zelf goed Engels
spreekt, liefst nog een native speaker is. Daar schort het echter nog wel eens aan en ingeslepen
uitspraakfouten zijn heel lastig weer weg te vijlen. Maar... gelukkig barst het in Drenthe van de native
speakers als het gaat om het Drents. Veel lesgevers hebben het dialect als moedertaal. En als dat niet
het geval is, is er toch niets op tegen als naast de luizenmoeder, documentatievader,
oversteekouder, leeshulp, computeropa en handvaardigheidsoma de streektaalouder zijn intrede
doet. Door middel van de tweede taal krijgt het taalonderwijs als geheel een impuls. Kinderen gaan
talen vergelijken; ze zijn metacognitief bezig. Wat leuk dat een siepel in het Duits een Zwiebel is. Bij
Engels is het woordje twilight nog niet aan de orde geweest, maar via het Drentse tweilocht komen
we er toch.
De aandacht voor de cognitieve vakken is in het huidige onderwijs megagroot. Iets doen aan de
kwantiteit van het taalonderwijs - meer van hetzelfde - zet weinig zoden aan de dijk. Een
kwaliteitsimpuls helpt lichtkans beter. En laat de streektaal daar nou bij uitstek geschikt voor zijn.
Er is nog een reden om de streektaal een plek(je) te geven in het onderwijs. Het mag toch niet zo
zijn dat een school aandacht schenkt aan een breed scala aan culturele, geschiedkundige,
omgevingsgerichte zaken, maar dat een uniek cultuurgoed als de streektaal - wellicht het enige dat
een gebied écht uniek maakt - niet aan bod komt. Zing, dans, vecht, lees en bewonder; zeker ook in
het Drents.
Oh ja, om het verhaal over Geesje nog even af te maken. Ze heeft haar plan inderdaad uitgevoerd en
de kinderen in het Nederlands opgevoed. Helaas mengde ze ook op latere leeftijd het Nederlands en
haar moedertaal geregeld door elkaar. Aan haar beide zoons was dat een tijdlang goed te horen.
49 | D R E N T S O P S C H O O L
Drents op OBS De Eshoek in Annen
Jan Post
In oktober 2004 kwam ik als directeur op OBS De Eshoek. Voordat ik echt aan het werk ging, woonde
ik een maandsluiting bij. Wat mij trof was het feit dat een groep 7 een onderdeel verzorgde in het
Drents. Het klonk en voelde zo vertrouwd, een beetje alsof ik thuis kwam. Bij navraag bleek een kind
dat een prachtig gedicht voorlas, nog maar een paar weken op school te zitten. Zijn vorige school
stond in Amsterdam. Ook maakte ik kennis met de muziek van Daniël Lohues, voor mij nieuw.
Collega’s waren daarover hoogst verbaasd. Ik bleek in de loop der jaren ver verwijderd te zijn geraakt
van de hedendaagse Drentse cultuur, maar kwam terug bij mijn roots, mijn culturele erfgoed.
Op De Eshoek werd en wordt er aandacht besteed aan het culturele erfgoed waar de kinderen mee
in aanraking komen. Er wordt aandacht besteed aan het ontstaan van Annen, de historische
kenmerken in het dorp en de omgeving en ook aan het Drents als streektaal. Een aantal kinderen
spreekt de taal daadwerkelijk en in vele gezinnen wordt het door ouders gesproken.
Alle klassen hebben de methode Krummels van stichting Drentse Taol, nu onderdeel van Het Huus
van de Taol. Met behulp van deze methode is er in elke klas regelmatig een Drents kwartiertje. Dan
wordt er een liedje geleerd, een gedicht gelezen of een verhaal verteld in het Drents.
Meertmaond is bij ons ook sinds een aantal jaren dialectmaond. Dan besteden we gedurende
deze maand extra aandacht aan het Drents. We openen en sluiten gezamenlijk de maand. Zo lazen
Herma Stroetinga en Jan Germs voor uit eigen werk en organiseerden we ooit een Drentse avond
voor ouders met Margaretha Kleine.
Dit jaar is maart wederom projectmaand, maar nu is het thema breder, namelijk ‘Poëzie’. Binnen
dit project zullen we wel extra aandacht besteden aan gedichten in het Drents.
Een aantal jaren geleden organiseerden we in samenwerking met het Huus van de Taol en de
Historische vereniging een cursus Drents voor ouders en leerkrachten.
We zijn er niet op uit de kinderen Drents te leren, maar we willen ze er wel kennis mee te laten
maken. We merken dat er bij kinderen waardering is ontstaan voor het dialect.
50 | D R E N T S O P S C H O O L
Het Drents op OBS De Dreske in Roswinkel
Leonie van der Werf
Roswinkel is een klein dorp van ongeveer 850 inwoners dat ligt in het oosten van de provincie
Drenthe. Midden in het dorp staat OBS de Dreske, een school die veel betekent voor de
gemeenschap.
In het dorp spreekt men het Veenkoloniaals dat één van de vele varianten van het Drents is en dat
wordt gesproken door veel grootouders en ouders van kinderen op de school. Bij de schoolgaande
kinderen merk je steeds vaker dat ze Nederlands spreken en dat ze het Drents alleen kunnen
verstaan. Voor mij is dat een goede reden om het Drents onder de aandacht te brengen. Zo’n
belangrijk stuk cultureel erfgoed mag in mijn ogen niet verloren gaan.
Mijn naam is Leonie van der Werf en ik ben geboren in Zwartemeer. In mijn jeugd ben ik volledig
Drents opgevoed en het Nederlands leerde ik alleen op school. Dat gold toen voor het overgrote deel
van de kinderen uit mijn klas. Toen ik na de basisschool in Emmen naar school ging, veranderde dat
volledig. Daar was het een uitzondering als je Drents sprak. Je gaat zelf meer Nederlands praten als je
omgeving ook Nederlands praat. Toch sprak ik vaak Drents en dat ben ik altijd blijven doen. Ik hoorde
Herman Finkers ooit op televisie zeggen: “Twents als het kan, Nederlands als het moet.” Zo gold dat
ook voor mij met het Drents.
Na de middelbare school ben ik naar de Pabo gegaan. Ook dat is een school in Emmen waar veel
Nederlands gesproken wordt. Toch is mijn passie voor het Drents daar begonnen. In het tweede jaar
hadden we een Drentse themaweek en ik voelde me die week als een vis in het water. De taal die
voor mij zo gewoon was, werd opeens in mijn ogen bijzonder. Het werd iets waar ik eigenlijk al die
tijd al onbewust heel trots op was. Ik realiseerde me dat meertaligheid een voorrecht is.
Na mijn afstuderen in 2008 is mijn interesse en passie voor de Drentse taal alleen maar groter
geworden. Dat enthousiasme wil ik graag overbrengen op de kinderen. In 2011 heb ik twee liedjes
geschreven voor Jamero en deze liedjes zijn ook op de cd in het Jameropakket terechtgekomen. Hoe
leuk is het om als juf je eigen Drentse liedjes aan de kinderen te leren. De kinderen uit mijn klas
waren ook nog eens enorm enthousiast over de nieuwe Drentse liedjes. En hoewel het voor sommige
kinderen in het begin wat onwennig was om in het Drents te zingen, ging het hartstikke goed! Zo
goed zelfs dat we met een eigengemaakt videoclipje de Jamerowedstrijd hebben gewonnen. De prijs
was een Jameroworkshopdag voor de hele school, waarop we bezig zijn geweest met het Drents en
Drentse muziek.
Naast Jamero maken we op school regelmatig gebruik van Krummels. Ook wordt er in het Drents
voorgelezen en organiseren we themaweken in de streektaal. Themaweken met verhalen, gedichten,
spelletjes en natuurlijk muziek in het Drents. Als we verlegen zitten om materiaal kunnen we altijd
aankloppen bij het Huus van de Taol in Beilen. De ouders, de grootouders en vooral de kinderen
reageren hier erg positief op. Het ‘onwennige’ gaat eraf en de kinderen vinden het al heel normaal
als er zo nu en dan Drents in de klas gesproken wordt.
Als leerkracht in het basisonderwijs kun je er niet voor zorgen dat kinderen meertalig worden, maar
zelf nou zelf: Een flinke portie Drents metkriegen op jonge leeftied is toch fantastisch! Daor zet ik mij,
samen met mien collega’s op OBS de Drekse, graag veur in!
51 | D R E N T S O P S C H O O L
Het Drents op OBS De Posthoorn in Pesse
Vincent Mennenga
In het dorp Pesse wordt nog tamelijk veel Drents gesproken. Heel veel ouders van kinderen praten
met elkaar in de Drentse taal en in een groot aantal gezinnen wordt ook met de kinderen Drents
gesproken. Drents is bij die kinderen dus de moedertaal. Andere ouders hebben ervoor gekozen om
tegen de kinderen Nederlands te spreken.
Doordat de Drentse taal in Pesse nog steeds behoorlijk leeft, zijn alle kinderen wel min of meer
vertrouwd met deze taal en zij kunnen het Drents zonder problemen verstaan en begrijpen. Op
school is de Nederlandse taal uiteraard de voertaal.
Van de teamleden van OBS De Posthoorn kan ongeveer de helft nog een aardig woordje Drents
spreken, maar onderling wordt er op school weinig Drents gesproken. Buiten de school gebeurt dat
wel.
In gesprekken met een deel van de ouders komt het ook wel eens voor dat er Drents wordt
gesproken, bijvoorbeeld op het schoolplein en soms ook in tien-minutengesprekken. Dat voelt
vertrouwd aan en het praat zo gemakkelijk weg.
Eén keer per jaar wordt er voorgelezen in het Drents in alle groepen door iemand va het Huus van
de Taol.
Een aantal jaren geleden hebben de teamleden van OBS De Posthoorn samen het besluit
genomen om elk jaar een project te doen met de kinderen dat te maken heeft met de directe
omgeving van de school. Deze projecten sluiten goed aan bij de belevingswereld van de kinderen.
Dat vinden we erg belangrijk, want de betrokkenheid van de kinderen is daarbij erg groot. Vaak
wordt in deze projecten de Drentse taal meegenomen. Daarvoor kunnen we bij het Huus van de Taol
altijd terecht voor geschikt lesmateriaal.
We halen de leskisten Speulenderwies vaak op; daar zit genoeg bruikbaar lesmateriaal in,
waaronder leuke spelletjes om de Drentse taal spelenderwijs te oefenen. Ook halen we materiaal uit
de methode Krummels en zingen we wel eens een liedje uit het Jamero-pakket. We zijn erg tevreden
over dit materiaal.
Wij hebben ons ook sterk gemaakt voor de verkiezing van Het leukste dorp van Drenthe. Samen
met de kinderen hebben we activiteiten bedacht en uitgevoerd om ons zo goed mogelijk te
presenteren. Ook daar speelde de Drentse taal een wezenlijke rol, want Pesse is nog een echt stukje
Drenthe met een eigen Drentse taal en cultuur.
Als er weer projecten worden gehouden over Drenthe of over het Drents dan houden wij ons zeker
aanbevolen om daar aan deel te nemen.
52 | D R E N T S O P S C H O O L
Voorlezen en voordragen
Gloria Sommer
Ieder jaar, al vanaf het jaar 1954, organiseert de Drentse vereniging 't Aol' Volk in Emmen een
voordrachtwedstrijd voor kinderen. Al meer dan 25 jaar maak ik deel uit van de groep vrijwilligers die
deze wedstrijd organiseert, uitvoert en presenteert. Ook lezen wij op de basisscholen in het Drents
voor en dan zijn de kinderen steeds heel enthousiast. Wij willen hiermee een bijdrage leveren aan
het levendig houden van de Drentse taal. Met het voordragen krijgen de kinderen bovendien de kans
om voor een groot publiek op te treden; dat is een belangrijke ervaring voor hen.
In het voorjaar schrijven wij de basisscholen aan met het verzoek om bekendheid te geven en mee te
werken aan de voordrachtwedstrijd. De kinderen kunnen zich opgeven voor het evenement in het
najaar. Ieder jaar zijn dat ongeveer 120 kinderen afkomstig van tientallen scholen. Elk kind gaat
samen met zijn of haar ouders of de leerkracht op zoek naar een passend gedicht. In de bieb, op veel
scholen of bij de vereniging 't Aol' Volk zijn bundels met kindergedichten te krijgen. Steeds vaker
worden de gedichten geschreven door iemand uit de directe omgeving van de kinderen. Ouders,
buren of leerkrachten weten doorgaans precies waar hun interesses liggen. Daar komen vaak
prachtige resultaten uit voort.
Wij delen de kinderen in 3 categorieën in: categorie 1 – de groepen 1 t/m 6; categorie 2 – de
groepen 7 en 8 en categorie 3 – de junioren (voortgezet onderwijs).
Eerst zijn er 3 voorrondes voor de basisschoolkinderen, die op woensdagmiddag plaatsvinden in
verzorgingstehuizen of in een buurtcentrum. In de jury zitten dan 2 leden van onze vereniging en ....,
en daar zijn wij heel blij mee, 1 student van de Pabo in Emmen. De 40 kinderen met de mooiste
voordrachten mogen tijdens de finale op vrijdagavond hun gedicht nogmaals voordragen op het
grote toneel van theater De Muzeval in Emmen. Daar is de toegang gratis en een groot deel van het
publiek bestaat dan ook uit familie, vriendjes en klasgenootjes van de deelnemers.
De jury bestaat uit een drietal bekende Drentstalige mensen uit de wereld van het onderwijs, de
schrijfkunst, de muziek of radio/tv. Ze hebben de moeilijke taak om de winnaars aan te wijzen. Alle
winnaars krijgen een prachtige beker en de allerbeste krijgt nog een wisselbeker en een geldbedrag.
Die vrijdagavond in De Muzeval is het groot feest. Het voordragen wordt afgewisseld met een
optreden van de kinderdansgroep en van een dweilorkest. En op die muziek gaan de kinderen na de
spanning van de avond even helemaal los.
Meer informatie vindt u op de link www.aolvolkemmen.nl.
53 | D R E N T S O P S C H O O L
54 | D R E N T S O P S C H O O L
MATERIALEN
55 | D R E N T S O P S C H O O L
56 | D R E N T S O P S C H O O L
Materialen in de streektaal voor het basisonderwijs
Kinderboeken
Ellert & Brammert – twei Drentse donderstienen
Een stripverhaal over twee achterneefjes van de reuzen die in de eenentwintigste eeuw nog altijd
springlevend en actief zijn. Zij komen in aanraking met de moderne maatschappij.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Dick Blancke
: Ben Huisjes
: Stichting Het Drentse Boek, 2004; ISBN 90 6509 321 4
: groep 4-8
Een haand achter ’t gerdien
Een verhalenboek over de tienjarige HJ. Eigenlijk heet hij Hendrik Jan, maar iedereen noemt hem HJ.
Hij is een onderzoekend ventje en woont met zijn vader net buiten een Noord-Drents dorp en daar
beleeft hij van alles.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Leny Hamminga
: Harriet van de Heuvel, Riekje Wierenga
: Stichting Het Drentse Boek, 2012; ISBN 9789 90 6509 322 6
: groep 4-8
Marinus Moesie en aandere vertellegies
Gedichten in het Midden-Drents en in het Nederlands
Auteurs
Uitgeverij
Doelgroep
: Beate Plenter en Miny Hofsteenge
: Servo Assen, 2000; ISBN 90 5786 8407
: groep 4-8
Kobus Knien op pad met Ad de Kat
Een kijk- en leesboek van Dick Blancke over de belevenissen van een konijn en een poes. Ze gaan met
z’n beiden de wereld verkennen rond de boerderij waar ze wonen en in de verdere omgeving.
Geschreven in het Zuid-Oost Drents.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Dick Blancke
: Trudy Kramer
: Stichting Het Drentse Boek 2000; ISBN 90 6509 319 2
: groep 4-8
Samen kuj een heleboel
Een spannend verhaal van Dick Blancke over de belevenissen van 3 jongens en een meisje die samen
een heleboel avonturen beleven. Ze gaan uitzoeken wie er bij hen in de buurt op duiven schiet. De
ouders willen een speeltuin bouwen, maar de kinderen verzinnen van alles om deze plannen te
dwarsbomen. Geschreven in het Zuid-Oost Drents.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Dick Blancke
: Els Brouwer
: Stichting Het Drentse Boek 1986; ISBN 90 6509 311 7
: groep 6-8
Drèents kienderboek
Korte verhalen, gedichten en opzegversjes samengesteld door Dick Blancke.
Auteurs
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Bonnie Veendorp, Marga Kool, Roel Reijntjes, Dick Blancke, e.a.
: Trudy Kramer
: Stichting Het Drentse Boek 2002 (nieuwe uitgave); ISBN 90 6509 305 2
: groep 1-8
57 | D R E N T S O P S C H O O L
Het Hollebomenbos
Sprookjes met de kabouters Pim en Pamme in de hoofdrol. Heks Krakkemikka mag ook niet uitgevlakt
worden. In het Hollebomenbos kunt de dieren en de kabouters goed met elkaar opschieten. In het
bos gebeurt altijd wel wat. Soms is het heel spannend en gaat er haast wat mis. Maar gelukkig helpt
iedereen elkaar dan wel weer. Daar zij vrienden voor en dan loopt het toch allemaal goed af. Bij elk
verhaal staat een prachtige illustratie.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Herma Stroetinga
: Trudy Kramer
: Stichting Het Drentse Boek, 2007; 978 90 6509 314 1
: groep 1-4
Muziek
Jamero
Op initiatief van zangeres Martijje! heeft een werkgroep een plan ontwikkeld om een cd met nieuwe,
frisse, eigentijdse, goede kinderliedjes in de streektaal te maken. Het pakket bestaat uit:
een cd met 16 nieuwe Drentse kinderliedjes, ingezongen;
een karaoke-cd om mee te zingen;
een dvd die geschikt is voor gebruik op het digitale schoolbord met didactische aanwijzingen
en aanvullende lessuggesties.
Samenstelling
Muziek
Teksten
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Martijje Lubbers, Jan Germs, Marinus Scholten, Jan Kruimink
: Rob Elfrink, Martijje Lubbers, Marinus Scholten en Jan Kruimink
: Rob Elfrink, Martijje Lubbers, Marinus Scholten, Leonie v/d Werf , e.a.
: Jet de Wilde
: Stichting Het Drentse boek, 2011; ISBN 978 90 6509 704 0
: groep 1-8
Ik hol van Drèents
In 1985 komt de eerste LP van de dan dertienjarige Erika Karst (toen nog Erika zonder 'h') uit, waar ze
van 1983 tot en met 1985 met haar moeder en haar broer aan werkte. De plaat heet Ik hol van Drèents:
12 Kienderliedties. Op de hoes is te lezen dat deze plaat onder meer als doel heeft om de Drentse taal
weer onder de aandacht te brengen van de Drentse jeugd.
Teksten en muziek
Uitgeverij
Doelgroep
: Jannie en René Karst
: Stichting Het Drentse boek, 1985
: groep 4-8
Tattoo op mien scholderblad
Een zang- en (voor-)leesboek met CD. In dit boek staan tien Drentse kinderliedjes voor thuis en op
school. Er zit een cd bij waarop de liedjes gezongen worden door een kinderkoor van OBS
Burgemeester Grolleman uit Borger en op het tweede deel staat de karaokeversie om mee te zingen
Ook staan er tien verhalen in het boek over bang wezen, pesten, een nieuwe hond, oorlog, verkering,
geluk en nog meer.
Muziek
Verhalen
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Harry de Geeter, Yvette de Haas en Ellen Rietveld
: Dick Blancke
: Ben Art Work
: Stichting Het Drentse boek, 2001; ISBN 90 6509 703 1
: groep 4-8
Peter en de wolf in het Drents
Het verhaal wordt verteld door middel van muziek. Het vogeltje wordt voorgesteld door de fluit en als
de hobo z’n geluid laat horen, komt de eend op ‘t toneel. Voor de wolf heeft Prokofjew drie
angstaanjagende hoorn genomen en Peter kreeg een strijkorkest. Zo kunnen we nog even doorgaan.
Op een speelse manier maken de kinderen kennis met klassieke muziek, met instrumenten en met de
Drentse taal.
Muziek
Illustraties
Samenstelling
Uitgeverij
Doelgroep
: Serge Prokofjew
: Ron Verbrugge
: Jan Germs, Bert Lammers, Marinus Scholten
: Sichting Het Drentse boek, 2011; ISBN 9 78906509316
: groep 4-8
58 | D R E N T S O P S C H O O L
Allerlei
Krummels
Drie mappen met in totaal 120 lessen, waarin de basisschoolkinderen kennis kunnen maken met de
Drentse streektaal. Er zijn 40 verhalen, 40 gedichten en 40 liedjes verdeeld over de onderbouw (groep
1, 2 en 3), de middenbouw (groep 4, 5) en de bovenbouw (groep 6, 7 en 8). Lesgevers kunnen elke
week met een minimale inspanning op een eigentijdse manier aandacht besteden aan de streektaal. Er
worden verbanden gelegd met andere vakgebieden. De teksten en de liedjes zijn allemaal ingesproken
en ingezongen op cd, zodat meesters en juffen die de Drentse Taal niet machtig zijn, ook een
kwartiertje Drentse les in de week kunnen verzorgen; vandaar de ondertitel ‘een Drents kwartier’. Het
lespakket Krummels bevat kopieerbare bladzijdes.
Auteurs
Illustraties
Uitgave
Doelgroep
: Diverse
: Berber van den Brink (onder- en middenbouw); Ron Verbrugge (bovenbouw)
: Stichting Drentse Taol, 2005;
: groep 1-8
Klaor veur de start
Klaor veur de start bestaat uit een cursus van drie modules voor peuterleidsters. In het project Klaor
veur de start wordt de kracht van de streektaal gebruikt bij de woordenschatverwerving van peuters.
Extra aandacht wordt besteed aan de zgn. interferenties: het mengen van de talen. Hoe geef je daar
als leidster de juiste reactie op?
Dit is Bertus, de streektaalvogel . Hij leert kinderen Drentse versjes, leest voor in het Drents, helpt
stille, streektalige peuters met het durven praten. Het uiteindelijke doel is om kinderen optimaal te
laten profiteren van hun meertalige omgeving. ‘Want jonge kinderen hebben ruimte genoeg in hun
hersenen om zich twee of drie talen eigen te maken’.
Het Rolletje / Het Rollegie
Tweetalig prentenboek voor peuters en kleuters
Behoort ook bij het project. De peuterleidsters werken met dit prentenboek en nodigen daarna de
ouders uit om thuis verder te gaan met voorlezen en met allerlei activiteiten rondom het prentenboek.
Het gaat over het jongetje Florian dat van zijn oma een rolletje meekrijgt voor onderweg. Hij eet het
rolletje niet op, hij wil het bewaren voor zijn hondje Boefie dat een zere poot heeft en bergt het op in
zijn jaszak. Onderweg verliest hij steeds stukkjes van het rolletje.
Auteurs
Illustraties
Vertaling
Uitgeverij
Doelgroep
: Itie van den Berg en Jan Germs
: Anjo Mutsaars
: Jan Germs
: Stichting Het Drentse Boek, 2007; ISBN 978 90 65093 15 8
: groep 1-3
Niet van gistern
Een selectie van bijbelse verhalen voor kinderen in het Drents.
De titel geeft aan dat oude bijbelse verhalen nog steeds wat te vertellen hebben. Tussen de
bijbelverhalen door spelen de belevenissen van een groepje kinderen van een BSO in een voormalig
kerkje als een rode draad door het boek. Naar aanlei-ding van de glas-in-loodramen van het oude
kerkje vertelt koster Jan in het Drents de bijbelverhalen aan de kinderen.
Auteur
Illustraties
Uitgeverij
Doelgroep
: Alja Streutker - Betting
: Geert Oldenbeuving
: Stichting Het Drentse Boek, 2013; ISBN 978 90 6509 506 0
: groep 4-8
59 | D R E N T S O P S C H O O L
Speulenderwies
Leskist met vijf (spel-) onderdelen over Drenthe en Drents. Het gaat om taal en cultuur.
1. Drenthe in 12 volksverhalen (speelbord met 12 nummers, lees-en opdrachtkaarten,
antwoordkaarten, pionnen, reglement)
2. Drenthespel (speelbord, pionnen, verzamelaar voor de vördels, vördels, reglement)
3. Het jaor deur (4 praatplaten zonder woorden, 4 praatplaten met woorden, woordkaartjes,
reglement)
4. Woordenquiz (speelbord, 24 opdrachtkaarten, 4x6 vlintkaarten, antwoordkaarten, reglement)
5. Zuuk bij mekaor (40 memoriekaartjes, reglement)
Te leen bij het Huus van de Taol in Beilen
Doelgroep
: groep 1-8
Wiesneus
Tijdschrift voor Drentse basisschoolkinderen met Drentstalige verhalen, gedichten, een liedje, een
recept en taalweetjes en puzzels.
Samenstelling
Doelgroep
: redactie Huus van de Taol.
: groep 1-8
www.wiesneus.nl
Een website met lesmaterialen in de Drentse taal. De indeling is gebaseerd op de indeling van
Krummels. Een vriendelijke stem vertelt welke lesmaterialen op de site worden aangeboden. De
materialen zijn verdeeld over drie leeftijdscategorieën (under-, midden- en bovenbouw) en in vier
materiaalsoorten (gedichties, liedties, verhaolties en spellegies).
Het is de bedoeling dat deze website in de toekomst wordt aangevuld met ingesproken Drentse
kindergedichten en verhaaltjes die voor een groot gedeelte reeds zijn opgenomen.
Ontwerp
Doelgroep
: Debora Schonewille in het kader van haar afstuderen aan de Pabo in Emmen
(2013), mmv Alèn Androsevic.
: groep 1-8
60 | D R E N T S O P S C H O O L
Over de auteurs
Jan Germs
Streektaalfunctionaris Huus van de Taol
Dr. Sieneke Goorhuis
Lector Early childhood Stenden Hogeschool
Jan Kruimink
Docent Muziek Stenden Hoogeschool
Docent streektaal en meertaligheid, pabo Emmen
Vincent Mennega
Leerkracht OBS De Posthoorn Pesse
Sigrid Mulder - Roeterdink
Studente Taalwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen
Jan Post
Directeur OBS De Eshoek Annen
Dr. Alex M.J. Riemersma
Lector Fries en Meertaligheid in Onderwijs en Opvoeding
Drs. Sander Veenema
Docent Taal Stenden Hogeschool, pabo Assen/Emmen
Drs. Saskia Visser
Medewerker Wetenschapswinkel Taal, cultuur en communicatie Rijksuniversiteit Groningen
Leonie van der Werf
Leerkracht OBS De Dreske Roswinkel
61 | D R E N T S O P S C H O O L