DRENTS OP SCHOOL Jan Kruimink en Sander Veenema DRENTS OP SCHOOL Onderzoek, achtergronden en praktijkervaringen J. Kruimink en S. Veenema [red.] 4|D R E N T S O P S C H O O L Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................... 7 ONDERZOEK Verslag onderzoek Drents op school (Jan Kruimink en Sander Veenema) ..................................... 11 Inleiding ............................................................................................................................................. 11 Algemene gegevens .......................................................................................................................... 11 Drents in en om de school................................................................................................................. 12 Visie ................................................................................................................................................... 13 Lesmateriaal ...................................................................................................................................... 13 Huidige lespraktijk ............................................................................................................................. 14 Conclusies .......................................................................................................................................... 16 Aanbevelingen ................................................................................................................................... 17 Bijlage 1: De enquête ........................................................................................................................ 19 Bijlage 2: Overzicht basisscholen ...................................................................................................... 23 Bijlage 3: Reacties op open vragen.................................................................................................... 24 Test uw kennis van het Noorderlands ......................................................................................... 27 Goede antwoorden test ............................................................................................................. 28 Pabo Emmen: omgevingsbewust en ondernemend ..................................................................... 29 ACHTERGRONDEN Drents op school (Dr. Alex M.J. Riemersma) ................................................................................ 33 Voorbeelden: Nederduits en Noordfries ........................................................................................... 34 Wettelijke grondslag ......................................................................................................................... 35 Voorlichting aan de ouders ............................................................................................................... 36 Programma voor 2015-2018 ............................................................................................................. 37 Literatuur ........................................................................................................................................... 38 De neurobiologische basis van taal en de mogelijkheid tot tweetaligheid (Prof. Dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer)..................................................................................................................... 39 Twee moedertalen (simultane taalverwerving) ................................................................................ 40 Vermenging van de beide talen ........................................................................................................ 40 Een tweede taal (successieve taalverwerving).................................................................................. 41 Onderzoeksresultaten bij vroege tweetaligheid ............................................................................... 41 Literatuur: .......................................................................................................................................... 41 5|D R E N T S O P S C H O O L PRAKTIJKVOORBEELDEN Juf, welke taal is dit? (Sigrid Mulder en Saskia Visser).................................................................. 45 Talensensibilisering ........................................................................................................................... 45 Hier kom ik weg, Drents in Drenthe .................................................................................................. 45 Vreemde woorden doorfluisteren .................................................................................................... 46 Botter, proemen en .... ...................................................................................................................... 46 Je kunt dat beter liggen laten (Jan Germs) ................................................................................... 48 Het Drents op OBS De Eshoek in Annen (Jan Post) ....................................................................... 50 Het Drents op OBS De Dreske in Roswinkel (Leonie van der Werf) ............................................... 51 Het Drents op OBS De Posthoorn in Pesse (Vincent Mennega) ..................................................... 52 Voorlezen en voordragen (Gloria Sommer) ................................................................................. 53 Materialen in de streektaal voor het basisonderwijs ................................................................... 57 Over de auteurs ......................................................................................................................... 61 6|D R E N T S O P S C H O O L Inleiding De aanleiding tot dit boek is het onderzoek “Drents op school” dat in 2013 op initiatief van de Pabo Stenden in Emmen is uitgevoerd met subsidie van de provincie Drenthe. Dit boek bestaat uit drie samenhangende onderdelen: presentatie van het onderzoek, presentatie van een aantal praktijkvoorbeelden over het gebruik van Drents in de het basisonderwijs en een aantal achtergrondartikelen over taalontwikkeling, nut en noodzaak van meertalig onderwijs. Het thema van het onderzoek past prima bij het curriculum van de Pabo Emmen, omdat de studenten op de locatie Emmen zich door middel van themadagen (eerste leerjaar) en een themaweek (tweede leerjaar) oriënteren op “Streektaal en streektaalonderwijs.” Juist in Emmen, omdat in zuidoost Drenthe veel meer Drents gesproken en overgedragen wordt als dagelijkse omgangstaal, dan in de rest van Drenthe. Deze aandacht in onderwijs en onderzoek past bij de verbinding tussen opleiding en onderwijsveld. Daarom is het ook vanzelfsprekend, dat dit onderzoek is uitgevoerd in het basisonderwijs, hoewel internationaal gezien de aandacht voor nieuwe ontwikkelingen in regionale talen in de opvoeding meestal beginnen in de voorschoolse periode (kinderdagverblijven en peuterspeelzalen). Met de voorschoolse periode als focus komt er automatisch nog meer aandacht voor de relatie tussen thuis en school én voor de aansluiting tussen de voorschoolse periode en het basisonderwijs. Het belang van het onderhavige onderzoek is tweeledig: ten eerste biedt het onderzoek handvatten voor het beleid van de provincie Drenthe tot versterking van de Drentse taal en cultuur; ten tweede versterkt het onderzoek de relatie tussen onderwijs en praktijkonderzoek ook op het gebied van meertaligheid in Drenthe. Deze aspecten kunnen in de komende jaren verder uitgebreid worden op het gebied van culturele vorming en onderwijskwaliteit. Anders gezegd: het onderzoek past bij de verdere exploratie van kennis over het (informele) taalgedrag en feitelijk taalgebruik op school, de taalhouding van ouders en onderwijsveld, de ambities van ouders, leerkrachten en schoolbesturen. Wij bedanken de provincie Drenthe hartelijk voor de financiële ondersteuning van dit onderzoek, in het bijzonder gedeputeerde drs. Rein Munniksma, die het boek in ontvangst wil nemen. Ook hartelijk dank aan de leiding van de Stenden Hogeschool, in het bijzonder de Head of School van de School of Education mevr. Ingrid Janssen, en de locatieleider van de Pabo Emmen, mevr. Louwien Eising. Zij hebben ook in een tamelijk complexe situatie dit onderzoeksproject mogelijk gemaakt. De uitvoerders ervan, Jan Kruimink en Sander Veenema, komt de grootste lof toe, omdat zij in verschillende huiselijke en schoolomstandigheden het praktische werk van dataverzamelen en analyse uitgevoerd hebben. Zij moesten soms met onwaarschijnlijke inspanning en schijnbaar onmogelijke omstandigheden het onderzoek tot een goed einde brengen. Gelukkig hebben zij altijd “de kop derveur” gehouden; zij kunnen trots zijn op het eindresultaat. Het was mij een genoegen met hen te mogen samenwerken als projectleider. Dr. Alex M.J. Riemersma, Lector Fries en Meertaligheid in Onderwijs en Opvoeding aan Stenden Hogeschool en NHL hogeschool. 7|D R E N T S O P S C H O O L 8|D R E N T S O P S C H O O L ONDERZOEK 9|D R E N T S O P S C H O O L 10 | D R E N T S O P S C H O O L Verslag onderzoek Drents op school J. Kruimink en S. Veenema Inleiding In het voorjaar van 2013 werden wij, Jan Kruimink en Sander Veenema, benaderd door de Lector Meertaligheid en Fries van Stenden Hogeschool, Alex Riemersma, of we een onderzoek wilden gaan doen naar het Drents op de basisscholen in Drenthe. Doel daarbij moest zijn het inventariseren hoe er gedacht wordt over aandacht voor het Drents in het basisonderwijs. Jan was door zijn affiniteit met het Drents daar wel voor te vinden en ook Sander zegde zijn medewerking toe. We hebben allereerst een vragenlijst ontworpen waarin we vragen stellen over het hedendaagse gebruik van het Drents op de scholen, over eventuele lesactiviteiten in of over het Drents op de scholen en ook over de visie die de scholen hebben op de keuze voor de Drentse taal als lesonderwerp. We stelden de vragen aan de scholen via algemene e-mailadressen. Dat brengt met zich mee dat we niet precies konden voorspellen wie van de school de enquête zou invullen. De directeur wellicht, of één van de leerkrachten. Belangrijk is dat we vragen naar wat de respondenten denken, dus we onderzoeken hun beleving en hun attitude ten opzichte van het onderwerp. Zo vragen we bijvoorbeeld een aantal keren ‘Denkt u dat ouders dat ook belangrijk vinden?’ Daarmee onderzoeken we dus niet hoe het in werkelijkheid is, maar wel hoe de beroepsbeoefenaren erover denken. Algemene gegevens We hebben alle basisscholen in Drenthe, ruim 300, voor de zomervakantie 2013 de digitale vragenlijst toegestuurd met een tiental vragen [Zie bijlage 1]. De vragen zijn verdeeld over vijf categorieën, namelijk: 1 Algemene gegevens 2 Drents in en om de school 3 Visie 4 Lesmateriaal 5 Huidige lespraktijk De oproep om te reageren hebben we drie weken lang wekelijks herhaald om de respons te verhogen. Via telefonische contacten vanuit de stagecoördinatie hebben we scholen in de regio Zuidoost Drenthe geattendeerd op de mail met het verzoek de vragenlijst in te vullen. Dat heeft gewerkt. We zagen de respons toenemen met reacties van scholen waarmee telefonisch contact was geweest. Op 23 juli 2013 hebben we de laatste reactie binnengekregen en daarmee is het totaal van binnengekomen ingevulde vragenlijsten uitgekomen op 91. We zijn tevreden over dat aantal; uit reacties van scholen bleek namelijk dat er niet heel positief werd gereageerd op verzoeken om de vragenlijst in te vullen. ‘We hebben het al druk genoeg’, was een veelgehoorde klacht. De respons is qua geografische spreiding wat onevenwichtig; veruit de meeste reacties komen uit de Zuidoosthoek van Drenthe, wat op zich ook weer niet verwonderlijk is, want dat is precies het gebied waarin de scholen staan waarmee Pabo Emmen contacten onderhoudt en het gebied waar volgens de gegevens van het onderzoek de Drentse taal nog het meest wordt gebruikt als communicatiemiddel. 11 | D R E N T S O P S C H O O L Drents in en om de school Het eerste deel van de enquête ging over het gebruik van de Drentse taal door de mensen op en om de scholen. We hebben de respondenten gevraagd om een inschatting te maken hoeveel procent van de kinderen, de ouders van die kinderen en de docenten in het team van de school de Drentse taal spreekt. Alle respondenten hebben deze vragen beantwoord. Opvallend is dat meer dan tien procent van de ondervraagden antwoordt niet te weten in hoeverre het Drents wordt gebruikt door kinderen [12,1%] en hun ouders [13,2%]. Bijna 90% van de ondervraagden heeft die inschatting wel gemaakt. Vrijwel alle respondenten denken in te kunnen schatten in hoeverre docenten uit het team de Drentse taal machtig zijn. Van de ondervraagden die een inschatting hebben gemaakt, zegt bijna 43% dat de kinderen niet of slechts in zeer beperkte mate Drents spreken. Op de meeste scholen en ook op de meeste schoolpleinen is het Nederlands de voertaal. Daarentegen zegt ook meer dan een kwart van alle ondervraagden dat zeker de helft van alle kinderen op de school het Drents thuis spreekt. Een ander opvallend punt daarbij is dat de scholen waar meer dan de helft van de kinderen Drents spreekt in de Zuidoosthoek van Drenthe staan [Nieuw-Dordrecht, Klazienaveen, Zwartemeer, Emmen en Barger-Compascuum] of in de gemeente Hoogeveen [Elim]. Van deze scholen hebben alle ondervraagden aangegeven dat meer dan de helft van zowel de kinderen als hun ouders Drents spreekt, maar dat lang niet alle docenten in die mate het Drents beheersen. Op slechts 30% van de scholen spreekt minimaal de helft van de meesters en juffen Drents. Op zich is dat niet verwonderlijk, want op de scholen wordt Nederlands als voertaal gebruikt, dus meesters en juffen die werkzaam zijn op de scholen hoeven geen Drentse achtergrond te hebben. Toch is dat percentage wel fors hoger dan gemiddeld op de deelnemende scholen in Drenthe [16%]. Uit de reacties kunnen we concluderen dat ouders over het algemeen vaker Drents spreken dan de docenten en die spreken het weer meer dan de leerlingen. Hieronder vindt u drie vragen over het gebruik van de Drentse taal. 0–10% 2.1 Hoeveel % van de kinderen van uw basisschool spreekt thuis de Drentse taal ? 39 2.2 Hoeveel % van de ouders van deze kinderen spreekt de Drentse taal? 17 2.3 Hoeveel % van de docenten in uw team spreekt de Drentse taal? 33 Tabel 1 10–20% 20–35% 35-50% >50% weet niet 19 6 6 9 10 10 12 15 24 11 12 18 11 14 1 In het volgende blokje vragen van het onderzoek hebben we vragen gesteld over de situaties waarin de Drentse taal wordt gebruikt op school. We wilden namelijk weten in welke mate er op de scholen in Drenthe nog echt in het Drents wordt gecommuniceerd. Tijdens de lessen wordt er bijna nergens op de scholen Drents gebruikt. Nederlands is de voertaal op school, maar buiten de lessen om wordt er op 17% van de scholen wel eens in het Drents gecommuniceerd. Ongeveer de helft van de scholen geeft aan dat er in lessen waarin het Drents centraal staat Drents gesproken wordt. In welke situaties wordt de Drentse taal gebruikt in uw school? Respons procentueel Respons absoluut in de klas tijdens de les 3.8 % 3 in de klas buiten de les om 16.5 % 13 in de klas tijdens activiteiten waarin de Drentse taal centraal staat 54.4 % 43 buiten de klas door kinderen onderling 45.6 % 36 buiten de klas door personeel met kinderen 2.5 % 2 buiten de klas door personeel onderling 46.8 % 37 buiten de klas door personeel met ouders/verzorgers en/of grootouders 54.4 % 43 11.4 % 9 tijdens formele oudergesprekken Tabel 2 12 | D R E N T S O P S C H O O L Visie Zowel het materieel cultureel erfgoed als het immaterieel cultureel erfgoed wordt door de scholen als belangrijk gezien. Men vindt dat het behouden moet blijven, maar er wordt kennelijk een behoorlijk verschil ervaren tussen het materieel en het immaterieel cultureel erfgoed. Scholen willen namelijk vrijwel allemaal aandacht besteden aan het materieel cultureel erfgoed [meer dan 96 procent], maar aan het immaterieel cultureel erfgoed wil men niet zo veel aandacht te besteden [62 procent, wat natuurlijk toch wel een behoorlijk hoog percentage is.] Opvallend ook is dat bijna dertig procent van de deelnemende scholen inschatten dat ouders het wel op prijs stellen wanneer er op school lessen worden gegeven waarin de voertaal het Drents is, maar scholen zelf zijn minder bereid om dat daadwerkelijk te doen. Slechts 27 procent van de scholen ziet dat zitten. Hieronder vindt u een aantal vragen over uw visie op onderwijs en het Drents Ja 4.1.1 Vindt u dat het materieel cultureel erfgoed van Drenthe (hunebedden, opgravingen, landschap, boerderijen, enz.) behouden moet blijven? 85 Nee 4.1.2 Vindt u dat de basisschool hier aandacht aan moet besteden? 0 82 3 4.1.3 Denkt u dat ouders het belangrijk vinden dat de basisschool hier aandacht aan besteedt? 76 4.2.1 Vindt u dat het immaterieel cultureel erfgoed van Drenthe (taal, muziek, dans, enz.) behouden moet blijven? 79 9 4.2.2 Vindt u dat de basisschool hier aandacht aan moet besteden? 6 53 32 4.2.3 Denkt u dat ouders het belangrijk vinden dat de basisschool hier aandacht aan besteedt? 39 4.3.1 De nieuwste onderzoeken tonen aan dat het voor de hersenontwikkeling van kinderen goed is wanneer ze al op jonge leeftijd (0-8jr.) meertalig worden worden opgevoed. Bent u op de hoogte van deze onderzoeken? 67 46 4.3.2 Zo ja, bent u bereid om uw schoolorganisatie daar in de toekomst op aan te passen? 44 4.4.1 Staat uw school er voor open dat een bepaald vakgebied (wereldoriëntatie, muziek, gym) wordt gegeven in het Drents? 24 38 4.4.2 Denkt u dat de ouders dit op prijs stellen? Tabel 3 25 18 61 59 Lesmateriaal In tabel 4 is een overzicht gegeven van het aanwezige lesmateriaal in of over het Drents dat op de scholen aanwezig is. In bijlage 3 zijn de reacties te vinden van de respondenten die iets hebben ingevuld bij ‘toelichting’. Veel van die reacties komen neer op ‘niets’, of ‘weet ik niet’. Veruit het meest genoemd is het lespakket Krummels, dat in 2005 is uitgekomen. Dat is op zich niet zo vreemd, want Krummels is het enige lespakket van behoorlijke omvang in en over het Drents. Ongeveer 150 scholen in Drenthe hebben het pakket aangeschaft en in dat licht is het wel opmerkelijk dat zoveel scholen Krummels noemen. Opvallend is dat alle scholen in 2011 een lespakket Jamero hebben ontvangen, terwijl slechts een derde van de scholen het zegt in huis te hebben. Welk Drents lesmateriaal is momenteel bij u op school aanwezig? Respons procentueel Respons absoluut Krummels 46.1 % 35 Jamero 35.5 % 27 Tattoo 7.9 % 6 Peter en de Wolf (in ’t Drents) 19.7 % 15 Drentse kinderboeken 30.3 % 23 Drentse gedichtjes 30.3 % 23 22.4 % 17 Overige [zie bijlage 3] Tabel 4 13 | D R E N T S O P S C H O O L Veruit de meeste scholen vinden dat er genoeg materiaal is om het Drents een plek te geven op school. Maar het is waarschijnlijk dat de mensen die met ‘ja’ hebben beantwoord helemaal geen behoefte hebben aan Drents lesmateriaal en dat ze daarom vinden dat er ‘genoeg’ is. Van de scholen die vinden dat het niet belangrijk is om op school iets te doen met of over de Drentse taal [Zie vraag 4.2.2.], geeft bijna 22% aan wel een School t.v.-programma in het Drents te gaan gebruiken, als dat ontwikkeld zou worden. Kennelijk is er dus wel behoefte aan kant-en-klaar materiaal in of over het Drents en ziet men geen mogelijkheden om zelf invulling te geven aan lesactiviteiten in of over het Drents. Hieronder vindt u drie vragen over Drents lesmateriaal. Ja 6.1 Bent u bekend met het educatieve materiaal van het Huus van de Taol in Beilen? 57 6.2 Vindt u dat er Drents lesmateriaal genoeg beschikbaar is? Indien 'nee', waar heeft u behoefte aan? [Onderaan de pagina heeft u gelegenheid om een antwoord in te vullen.] 64 6.3 Als er een school-T.V.- programma zou komen met educatief materiaal in de Drentse taal, zou u daar dan gebruik van maken? 44 Nee Aantal reacties 27 84 20 84 40 84 Opmerkingen [zie bijlage 3] Tabel 5 23 Huidige lespraktijk We hebben de scholen gevraagd wat er in de huidige lespraktijk op de scholen wordt gedaan aan de Drentse taal op school. De maand maart is in het Nedersaksische taalgebied Meer dan 30 procent van de scholen doet niets in of dé streektaalmaand: meertmaond-streektaolmaond. over het Drents op school. Als er wel iets gedaan wordt, In deze maand wordt op zoveel mogelijk basisscholen in het Drents voorgelezen door vrijwilligers van het dan is dat vooral in de vorm van het voorlezen van Huus van de Taol. Dit jaar zijn daar ca. 150 Drentse verhalen en/of gedichten. Een overzicht van alle basisscholen bij betrokken. Naar schatting wordt er aan ongeveer 17.000 Drentse basisschoolleerlingen individuele reacties van respondenten is te vinden in in de streektaal voorgelezen. bijlage 3. De organisatie van het voorlezen wordt aangestuurd door het Huus van de Taol. Elke Opvallend is dat de soort van activiteiten in of over gemeente in Drenthe heeft een gemeentelijke het Drents op de verschillende scholen in grote lijnen vertegenwoordiger van het Huus van de Taol – de taolschulte – die het voorlezen coördineert en die steeds dezelfde is. De meeste activiteiten die worden wordt daarbij geholpen door zijn dorpsvertegengenoemd vallen onder de noemer voorlezen van woordigers, de keurnoten. Bij het voorlezen wordt verhalen/gedichten en maar heel weinig scholen houden ook een beroep gedaan op gemeentelijke of plaatselijke bekendheden (burgemeesters, wethouzich bezig met de Drentse taal en het Drentse ders, raadsleden, sporters e.d.). taalgebruik. Ieder jaar organiseert het Huus van de Taol Meertmaond streektaolmaond. Vrijwilligers die betrokken zijn bij het Huus van de Taol doen dan scholen het aanbod om verhalen en/of gedichten in het Drents voor te lezen aan de klassen. Ongeveer de helft van de scholen in Drenthe maakt gebruik van dit aanbod. Ook in dit geval wordt er voor de scholen dus een kant-en-klaar les voorgeschoteld. We kunnen daar voorzichtig uit afleiden dat het voor scholen vooral de tijdsinvestering is die een belemmerende factor is bij het aanbieden van activiteiten in en over het Drents. Welke vorm van activiteiten in en over de Drentse taal worden op uw school aangeboden? (U kunt meerdere mogelijkheden invullen.) Procent Aantal reacties Er wordt niets gedaan 31.0 % 26 Les[sen] 11.9 % 10 Themaweek 11.9 % 10 Voorleessessie 42.9 % 36 Voordrachtwedstrijd 8.3 % 7 Toneel 2.4 % 2 Uitstapjes en/of excursies 20.2 % 17 19.0 % 16 Andere, namelijk: [zie bijlage 3] Tabel 6 14 | D R E N T S O P S C H O O L Op alle scholen in Drenthe wordt zeer weinig, tot geen tijd uitgetrokken om het Drents op school aan de orde te stellen. Opvallend is wel dat er zelfs op de scholen waar veel Drents wordt gesproken per lesweek heel erg weinig tijd aan het Drents wordt besteed. Slechts een derde van de scholen doet iets in de les met de Drentse taal en daar waar het gebeurt, is dat minder dan een kwartier per week. Hoeveel minuten per week wordt er bij u op school besteed aan de Drentse taal? Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Aantal reacties Geen 70 65 64 63 60 60 61 62 70 0-15 minuten 13 10 11 13 15 16 13 13 21 15-30 minuten 3 0 1 2 2 1 0 0 5 30-60 minuten Tabel 7 3 0 0 0 0 0 0 0 3 Slechts 22 scholen geven aan lesmaterialen op school in te zetten voor lessen in of over de Drentse taal. Het vaakst wordt Krummels genoemd en ook Jamero wordt nog wel eens gebruikt. Opvallend is dat Tattoo door geen enkele respondent wordt genoemd, terwijl zes scholen aangeven dat het lespakket wel op school aanwezig is. Welke lesmaterialen worden daarvoor gebruikt? Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Aantal reacties Krummels 9 9 10 11 12 11 9 10 13 Jamero 5 4 6 7 7 7 7 7 11 Tattoo Peter en de Wolf Drentse kinderboeken Drentse gedichtjes Andere materialen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 2 2 1 1 3 3 3 4 5 6 5 4 4 6 3 3 2 3 4 3 2 2 6 3 3 3 3 4 5 4 3 5 Opmerkingen [zie bijlage 3] Tabel 8 19 In de toekomst willen we graag het onderwijs in de Drentse taal blijven ontwikkelen door studenten lesmateriaal te laten maken en lessen te laten geven in en over het Drents. We hebben scholen daarom gevraagd of ze bereid zijn om mee te werken daaraan. Ongeveer 65 procent van de scholen wil de studenten van de pabo de ruimte geven om op de stageschool lessen te geven. Waar scholen minder toe bereid zijn is een meer verregaand voorstel van ons om in de toekomst een pilot-project aan te gaan met Pabo en het Huus van de Taol in Beilen. Toch wil ruim 25 procent van de scholen wel in zo’n project participeren. Hieronder vindt u enkele vragen over mogelijke toekomstige activiteiten in of over de Drentse taal bij u op school Ja 10.1 Staat uw school open voor lesactiviteiten in en over het Drents door Pabo-studenten? 52 10.2.1 Bent u bereid om een pilot-project ‘Drents op School’ aan te gaan in samenwerking met Pabo Emmen en het Huus van de Taol in Beilen? 21 Opmerkingen [zie bijlage 3] Tabel 9 Nee Aantal reacties 28 80 59 80 30 15 | D R E N T S O P S C H O O L Conclusies De doelstelling van het onderzoek was drieledig; inzicht krijgen in wat er op de basisscholen in Drenthe gebeurt met, over en in de Drentse taal, inventariseren wat de materiële en structurele wensen zijn ten aanzien van het gebruik van de Drentse taal op de basisscholen en welke bereidheid er is om het immateriële culturele erfgoed [de Drentse taal] op de basisscholen in de toekomst levendig te houden. Allereerst is gebleken dat scholen over het algemeen niet erg veel tijd besteden aan lesactiviteiten in of over het Drents. Er heerst een gevoel dat veel scholen onder woorden hebben gebracht in termen als ‘We zijn allang blij dat ze Nederlands kunnen’ en ‘Daar hebben we echt geen tijd voor’. Aandacht voor taal en rekenen worden als belangrijkste vakken op school gezien. Toch is er ook een behoorlijk grote groep scholen die aangeeft wel iets te willen, maar daar ontbreekt het dan vaak aan tijd om goed lesmateriaal te ontwikkelen. Er is bij die groep scholen vooral behoefte aan kant-en-klaar lesmateriaal. Het Huus van de Taol is wat dat betreft een spil in alle activiteiten in en over het Drents op school. In vrijwel alle gevallen waarin er iets op school gedaan wordt met of over het Drents, is het Huus van de Taol betrokken. In een groot aantal gevallen leveren ze het lesmateriaal aan en ook organiseren en initiëren ze veel activiteiten. Wat dat betreft loopt Drenthe voorop als het gaat om aandacht voor de streektaal in het onderwijs. Een andere conclusie is dat er een groot verschil kan worden waargenomen in de dagelijkse praktijk van scholen en de wenselijk geachte lespraktijk. De kwestie tijdgebrek wordt ook hier veel genoemd. De vragenlijst zoals die is afgenomen laat nog hier en daar te wensen over. Zo weten we nog niet tot in detail wat de respondenten precies wensen voor in de toekomst op het gebied van het aanbieden van lesactiviteiten in en over het Drents. Ook hebben we gemerkt dat niet alle respondenten even serieus zijn geweest bij het invullen van de vragen. Vragen werden overgeslagen, antwoorden werden gegeven op vragen die een ander antwoord behoefden. Bijvoorbeeld bij vraag 6. De vraag was: Vindt u dat er Drents lesmateriaal genoeg beschikbaar is? Indien ‘nee’, waar heeft u behoefte aan? Uit de gegeven antwoorden, die zijn opgenomen in bijlage 3, blijkt dat veruit de meeste respondenten de ruimte hebben genomen om allerlei opmerkingen te maken over het Drents op school, maar slechts vijf van de achttien respondenten geeft echt antwoord op de vraag. 16 | D R E N T S O P S C H O O L Aanbevelingen In ons land maken de meeste mensen in hun communicatie met andere mensen gebruik van meerdere talen. Het is dus al vrij normaal dat wij opgroeien in een meertalige wereld. In feite maakt het daarbij niet uit of dat landstalen zijn of streektalen. Het is daarom voor de hand liggend dat ook in ons onderwijssysteem die meertaligheid al getraind wordt. Onderzoeken hebben uitgewezen dat het brein van jonge kinderen deze meertaligheid gemakkelijk aankan. Sterker nog, kinderen die vroeg meertalig opgevoed worden, kunnen gemakkelijker met tweede taalverwerving omgaan dan kinderen die op latere leeftijd (na het 8e levensjaar) een tweede taal verwerven. De praktijk van de meeste basisscholen is daar nog niet op ingericht – op de meeste basisscholen krijgen de kinderen pas op hun 10e jaar les in Engels. Gelukkig heeft staatssecretaris Dekker initiatieven genomen om een aantal scholen in Nederland al bij de kleutergroepen te laten beginnen met het leren van het Engels als tweede taal. Dat is enerzijds een logische keuze, anderzijds kan het evenzogoed een andere taal zijn, misschien zelfs een derde taal. En waarom geen streektaal? De kennis van de streektaal kan ertoe bijdragen dat de kennis van de landstaal verbeterd wordt, onder andere door het leren herkennen van interferentiefouten. Ook is het voor Drentse kinderen heel handig om het onderscheid in het Nederlands tussen de schrijfwijze van woorden met ‘ei’ en ‘ij’ te maken, door de woorden in het Drents uit te spreken. Woorden die met ‘ij’ geschreven worden, worden meestal in het Drents uitgesproken met ‘ie’. (Lijf-lief, pijn-pien etc.) Het is zaak om met de scholen in contact te komen die behoefte hebben aan meer kennis en aan meer lesmateriaal. In het onderzoek is vrij helder naar voren gekomen om welke scholen het gaat. Met die scholen kunnen we vervolgtrajecten opstarten waarin we samen met studenten kant-enklaar lesmateriaal ontwikkelen en kennis gaan delen. Studenten kunnen materiaal ontwikkelen en onderzoek doen naar allerlei aspecten die in dezen van belang zijn. Wij zien het als een taak voor ons als opleiders om de kennis bij scholen over meertaligheid te vergroten. Ook kunnen we een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en implementeren van lesmateriaal in en voor de praktijk. In Duitsland zijn er de laatste jaren ontwikkelingen op het gebied van de aandacht voor de streektaal, het plattdüütsch, in het onderwijs. Er zou wat dat betreft heel goed samengewerkt kunnen gaan worden met onze oosterburen waar het gaat om streektaal in het onderwijs. Belangrijk bij vrijwel alle ontwikkelingen is dat de initiatieven financieel ondersteund worden. 17 | D R E N T S O P S C H O O L 18 | D R E N T S O P S C H O O L Bijlage 1: De enquête 19 | D R E N T S O P S C H O O L 20 | D R E N T S O P S C H O O L 21 | D R E N T S O P S C H O O L 22 | D R E N T S O P S C H O O L Bijlage 2: Overzicht basisscholen In onderstaand overzicht hebben we per gemeente alle scholen opgesomd die hebben meegewerkt aan het onderzoek. Aa en Hunze 1. OBS De Eshoek 2. OBS De Badde 3. OBS De Springplank 4. OBS De Flint 5. OBS De Dobbe 6. OBS Bonnen 7. OBS De Triangel 8. OBS De Waterburcht Annen Annerveenschekanaal Eexterveen Ekehaar Gasselte Gieten Nieuw-Annerveen Schipborg Assen 9. CBS De kloostertuin 10. OBS Valkenhorst 11. OJBS De Vuurvogel Assen Assen Assen Borger/Odoorn 12. OBS De Westhoek 13. CBS De Borgh 14. Montessorischool Borger 15. OBS Daltonschool Ees 16. OBS De Zweng 17. CBS De Klister 18. CBS Rehoboth 2e Exloërmond Borger Borger Ees Exloo Nieuw-Buinen Valthermond Coevorden 19. CBS De Smeltkroes 20. OBS Buitenvree 21. CBS Dr. Picardt 22. CBS Willem-Alexander 23. OBS Stidalschool 24. OBS De Vlinderhof 25. OBS Markeschool Aalden Coevorden Coevorden Dalerpeel Dalerveen Noord-Sleen Wachtum Emmen 26. CBS De Hille 27. CBS Het Talent 28. CBS De regenboog 29. SBO De Catamaran 30. RKPC Kristalla 31. OBS De Brink 32. OBS Op 't Veld 33. OBS Angelslo 34. OBS Delftlanden 35. OBS Emmermeer 36. OBS Meester Vegter 37. OBS 't eenspan 38. PCB Het Anker 39. SBO De Catamaran 40. OBS De Bente 41. OBS De Runde 42. RKBS De Hoeksteen 43. RKBS De Brummelbos 44. OBS De Anbrenge 45. OBS De Viersprong 46. RKBS Sint-Henricus 47. OBS De Dordtse Til 48. OBS De Bascule 49. OBS De Dreske Barger-Compascuum Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmen Emmer-Compascuum Emmer-Compascuum Emmer-Compascuum Erica Erica Klazienaveen Klazienaveen Nieuw-Dordrecht Nieuw-Amsterdam Roswinkel 50. 51. 52. 53. OBS De Iemenhof OBS De Esdoorn CBS De Praom OBS ‘t Swartemeer Schoonebeek Weerdinge Zwartemeer Zwartemeer Meppel 54. BS De Toermalijn 55. KBS Mgr. Niermanschool 56. OBS De Woldstroom 57. OBS Com. Gaarlandt 58. CBS De Wel Meppel Meppel Meppel Nijeveen Nijeveen Midden Drenthe 59. CBS Prinses Beatrix 60. OBS Harm Smeengeschool 61. CBS De Wingerd 62. BS Hijken Beilen Beilen Bovensmilde Hijken Noordenveld 63. OBS De Flint 64. OBS De Eskampen 65. OBS 't Spectrum 66. OBS De Hoeksteen Nietap Peize Peize Roden Hoogeveen 67. CBS De Palm 68. OBS Vogelvlucht 69. CBS Eben-Haëzerschool 70. PCBS Het Mozaiek 71. CBS De Sprong 72. OBS Daltonschool 't Kienholt 73. PCBS De Regenboog 74. CBS De Hoeksteen 75. NBS Het Blokland 76. OBS De Posthoorn Elim Elim Hollandscheveld Hollandscheveld Hoogeveen Hoogeveen Hoogeveen Nieuweroord Noordscheschut Pesse Tynaarlo 77. OBS Daltonschool Eelde 78. OBS De Vijverstee Eelde Vries Westerveld 79. OBS De Veldwikke 80. OBS De Eemster 81. OBS De Bosrank 82. OBS Oosterveldschool 83. OBS De Hoekstee 84. OBS Wapserveen Darp Dwingeloo Havelte Uffelte Vledder Wapserveen De Wolden 85. CBS De Wegwijzer 86. CBS Harm Vonck 87. OBS ‘t Echtenest 88. OBS ‘t Ölebrod 89. CBS De Arendsvleugel 90. OBS de Dissel 91. OBS Het Groene Hart Alteveer Berghuizen Echten Ruinen Ruinerwold Ruinerwold Zuidwolde 23 | D R E N T S O P S C H O O L Bijlage 3: Reacties op open vragen In het onderstaande overzicht zijn alle individuele opmerkingen van de respondenten opgenomen die zijn ingevuld bij de toelichting van vraag 5, 6, 7, 9 en 10. De gegevens zijn anoniem verwerkt, zodat de opmerkingen niet aan personen of scholen zijn te koppelen. VRAAG 5 • geen waar ik het van weet • Wij geven geen lessen in de Drentse taal, want wij geven ook Engels van groep 1 t/m 8. Ouders hechten daar meer belang aan dan aan het geven van de Drentse taal. • nvt • geen • Geen • twee multomappen van de stichting drentse taal • Ik heb geen idee of er een drents boek aanwezig is • Ik heb geen idee. Misschien niets, misschien iets...... • Momenteel niets, behalve dat er 1x wordt voorgelezen door een Drentse veurlezer. Voorheen hadden we het Drents Veurleesboek, maar die is kwijt en niet meer te bestellen. • internet • geen • Materiaal i.v.m. de Veurdrachtswedstried van 't Aol Volk • Zelf verzameld materiaal • Geen • Een enkel boek in het kader van een project over Drenthe • ik weet niet zeker wat wel en wat niet. 't is niet veel in ieder geval. • geen VRAAG 6 • ik weet niet waar ik het vinden kan en daarmee gepaard gaande hoe ik het aanbieden kan. • nvt • Kinderboeken in het Drents • Ik weet het niet • 6.3 In deze streek wordt ,als er dialect wordt gesproken, Knoals en Gronings gesproken, geen Drents. • Ik weet niet wat er beschikbaar is. Een drents voorleesboek vind ik al erg leuk! • Heb niet voldoende zicht op wat er beschikbaar is • Eigenlijk aan niets. bij meertaligheid van de school denk ik eerder aan Engels dan aan Drents. • Weet ik niet,omdat we ons er niet echt mee bezighouden • Wij werken met het boek: "Vroeger bestaat nog" in groep 5/6 • 6.3 dit is niet relevant voor een grote groep leerlingen die Drenst niet verstaan • Ik heb geen idee of er lesmateriaal in het Drents is. Ik mis overal de optie: ik weet het niet of nvt • Geen idee • Ik weet de mening van de leerkrachten in deze niet. • niet echt behoefte aan • Voorleesboekjes voor jonge kinderen • Onze school is totaal niet ingesteld op de Drentse taal. In onze school isdaarvoorbij ouders, kinderen en medewerkers te weinig draagvlak. De meeste mensen hebben geen Drentse achteregrond en hechten dus niet aan de streektaal. • Eigenlijk geen mening; maar dat kan niet ingevuld worden • Materiaal voor woordenschat. • Bij ons is hier geen behoefte aan. Praktisch niemand in mijn groep spreekt Drents • Niet bekend welk materiaal er allemaal is. We hebben behoefte aan werkboekjes in het Drents. Met taalopdrachten. (Denk aan een methode Engels). • op dit moment is er geen behoefte aan Drents lesmateriaal • Er is wel voldoende materiaal maa 'tijd' is een groter probleem. Scholen moeten zoveel ... VRAAG 7 • niks, we zijn allang blij dat ze Nederlands kunnen, maar het lijkt me wel leuk om zo nu en dan wat erfgoed aan de orde te laten komen. Straks zijn ze vergeten hoe hun voorouders zich verstaanbaar maakten en het drents in mijn geval hoogeveins is wel leuk. • verhalen en gedichten uit Krummels • We hebben elk jaar een voorlees- vertelsessie van het Huus van de Taol • gedichtjes • Heemkundeproject Voordrachten/gedichten • incidentele projecten • Uitstapjes over de drentse taal of in de drentse taal????? • themaweek is niet jaarlijks. • muzieklessen, een leerkracht doet in de groep wel een enkele keer iets met de drentse taal • Genoeg aandacht voor cultureel erfgoed, maar niet voor de taal. • voorlezen in het Drents 24 | D R E N T S O P S C H O O L • • • • • Soms een project of uitstapje Muziek niets structureel. bijna hadden we via Jan een tijdje geleden lessen via studenten op school gehad. staan we nog steeds open voor. workshop in het kader van cultuureducatie door Scala Jaarlijks voorleeslessen door vrijwilligers in de maand maart. VRAAG 9 • komt eigenlijk neer op geen, of als het in de spraak te pas komt, bijvoorbeeld een bepaalde uitdrukking in het dialect die vertaald wordt. • De leerlingen komen direct uit het buitenland en leren na een algemene gewenningsfase in 40 weken Nederlands op instructieniveau. • Het staat niet op het lesrooster, want we moeten inzetten op lezen taal en rekenen. Drents wordt gegeven door vrijwilligers tijdens voorlezen en door de muziekleerkracht worden er drentse liedjes aangeboden • N.v.t. • verteller op school en heel af en toe een les uit de mappen • Ik denk niet dat hier elke week tijd aan besteed wordt. • geen idee. waarschijnlijk niets???? • Alleen in de periode van de drentse veurdrachtwedstried zijn we met drentse gedichtjes bezig. Anders niet • Het boek Vroeger bestaat nog. Victor en Sanne reizen door de geschiedenis van de gemeente Emmen. • Het geven van Drents gebeurt incidenteel • Er is geen lestijd per week beschikbaar. Dit gebeurd op projectbasis. • nvt • Er wordt niet wekelijks aandacht besteed aan de Drentse taal. Dit gebeurt tijdens projectweken. • bij vraag 8: Krummels gebruiken we in een themaweek, niet jaarlijks, vandaar dat ik 0 min. heb ingevuld. • Praten in drents. • Het is niet per week uit te drukken. Incidenteel en wanneer het uitkomt wordt het materiaal gebruikt. En tijdens de Meertmoand. • Lessen in de vorm van voorlezen door vrijwilligers. Eén keer per schooljaar. Peter en de Wolf als project uitgevoerd. • Incidenteel en soms in een project wordt er aandacht aan de Drentse taal besteed. • De aandacht voor de Drentse taal is meestal per project, zoals bij Peter en de Wolf. Dan doen wij als school mee. Het is niet in het onderwijscurriculum opgenomen als vaste lesmomenten. VRAAG 10 • incidenteel, ik kan niet namens mijn team spreken, ik ben slechts groepsleerkracht en ik ben wel op zoek naar nieuwe wegen en leervormen voor mijn groep 7. • Excursies in Drenthe + Drents erfgoed doen we met het cultuurmenu • Samen mogelijkheden bekijken om Drents een wat vastere plek te laten krijgen op de basisschool. • projectweek • Activiteiten in het kader van Meert maond, Streektaol maond • incidenteel • Meertmaond -streektaolmaond. Maar ik denk dat er maar weinig Pabo-studenten nog Drents zullen spreken. • momenteel niet. Zwakke school moet eerst weer naar basis • Excursie, activiteiten in de meertmaond • n.v.t. • x kobus knien heb ik onlangs nog voorgelezen. • Ik kan als leerkracht niet bepalen of we hier als school aandacht aan willen besteden. Ik zou het zelf wel leuk vinden om wat vaker bv voor te lezen in het drents. • niet • incidenteel projectweek excursie • incidenteel en activiteiten in het kader van "Meertmaond-Streektaolmaond • Ik vind het zeer spijtig om te moeten zeggen dat we helaas geen lestijd over hebben om stuctureel aandacht te besteden aan Drenst op school. Streektaolmoand doen we altijd al aan mee en dit blijven we ook doen. Er wordt door plaatsgenoten fantastisch voorgelezen in het Drents en daar zijn we heel blij mee. Ook Krummels wordt gebruikt. Vorig jaar meegedaan aan het Drents Lietiesfestival. • drentse voorlezers op school tijdens projectweek in eht kader van meertmaond streektaolmaond • incidenteel • Projectweek. • incidenteel • Meerdere lessen • Meertmaond-Streektaolmaond, maandelijkse lessen, projectweek, excursie. • dat zou ik wel zorgvuldig met mijn taalcoördinator/team willen bespreken. We willen graag inzetten op cultuur/cultureel erfgoed. • projectweek in het kader vn Meertmaond - streetaolmaond • Project of thema WO (jenaplan!) • Incidenteel. Alles wat we in ons programma opnemen, houdt in dat er iets tegenover miet staan dat geschrapt wordt. Het blijft dus een kwestie van keuzes maken. • Projectweek Activiteiten in het kader van Meertmaond- Streektaolmaond. • incidenteel, moet wel ng overlegd worden met collega's • Meertmaond- Streektaolmaond. Moet nog wel met het team overlegd worden • Incidenteel geen probleem, bijvoorbeeld Meertmoand 25 | D R E N T S O P S C H O O L 26 | D R E N T S O P S C H O O L Test uw kennis van het Noorderlands Hieronder staan 25 korte, Nederlandse zinnen, die in het dagelijks leven van vele noorderlingen vaak gebruikt worden. In elk van die Nederlandse zinnen zit een vertaling van een woord of een zinsdeel dat afkomstig is uit het Drents. In het Drents is dat normaal taalgebruik, in het Nederlands is dit onjuist: een interferentiefout. Aan u de opgave om de zinnen te corrigeren. De goede antwoorden vindt u op de volgende pagina. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Neem maar een Sinterklaaskoekje uit de trommel. De appels in die schaal zijn kapot. Hij heeft een strik voor. Ik ga mij omtrekken. Ik ben zat. Ik ben er zo weer. Jongens het is al laat. Jullie moeten toch een beetje aanmaken. Het is koud buiten, maar de koeien kunnen daar wel over. Ze willen regen hebben. Deze auto is over de kop geweest . Rondrijden in een dikke auto. Hij kwam te laat, want hij had de band lek. Ik heb er niets van vernomen. Doe het raam eens even los. Er staat één bij de deur. Ik heb een neefje doodgeslagen. Mag je hier wel wonen? Vind je dat slim? Het kan minder. Roken, daar kan ik slecht over. Waar kom je weg? Ben je dat nodig? Ik kan het niet wachten. Wat komt er voor de televisie? Je kunt de kinderen hier nog rustig spelen laten. 27 | D R E N T S O P S C H O O L Goede antwoorden test 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Neem maar een speculaasje uit de trommel. De appels in die schaal zijn verrot. Hij heeft een stropdas voor. Ik ga mij omkleden. Ik heb genoeg gegeten. Ik ben zo weer terug. Jongens het is al laat. Jullie moeten toch een beetje opschieten. Het is koud buiten, maar de koeien kunnen daar wel tegen. Men voorspelt regen. Deze auto heeft meer dan 100.000km gereden . Rondrijden in een grote auto. Hij kwam te laat, want de band van zijn fiets was lek. Ik heb er niets van gemerkt. Doe het raam eens even open. Er staat iemand bij de deur. Ik heb een mug doodgeslagen. Vind je het wel leuk om hier te wonen? Vind je dat erg? Het is tamelijk goed. Roken, daar kan ik slecht tegen. Waar kom je vandaan? Heb je dat nodig? Ik heb geen tijd. Wat komt er op de televisie? Je kunt de kinderen hier nog rustig laten spelen. Met de kennis van deze ‘Noorderlandse’ zinnen wordt de kennis van de Nederlandse taal verbeterd. 28 | D R E N T S O P S C H O O L Pabo Emmen: omgevingsbewust en ondernemend Jan Kruimink Pabo Emmen heeft een essentiële maatschappelijke taak en stelt zich tot doel studenten op te leiden tot startbekwame leerkrachten die in staat zijn om op professionele wijze, met de daarbij behorende expertise, weten om te gaan met verschillende behoeften binnen het basisonderwijs, zowel regionaal als landelijk, als internationaal. In het kader van de omgevingsbewuste Pabo wordt er ook aandacht geschonken aan de streektaal. Een belangrijke reden is dat het merendeel van de studenten uit de regio komt en later daar ook werkzaam zal zijn. Een andere reden is dat nog steeds veel kinderen in de regio met het Drents worden grootgebracht. Voor aanstaande leerkrachten is het vanuit hun professioneel handelen essentieel dat zij o.a. weten wat het leerpsychologisch effect van meertaligheid kan zijn. Pabo Emmen heeft de samenwerking gezocht met het ‘Huus van de Taol’, omdat zij de geschikte expertise bezitten om de streektaal een goede plek te geven binnen het curriculum. Vanaf het schooljaar 2013-2014 zijn de vijf Pabo’s van OLB-Stenden zich gaan profileren. PaboEmmen heeft gekozen voor het profiel Wetenschap & Techniek. Binnen dit profiel is ook ruimte voor meertaligheid en internationalisering. Dit levert een groot arsenaal aan onderzoeksmogelijkheden op voor de studenten. Pabo Emmen beperkt zich daarbij niet tot de streektaal van de directe omgeving, maar zoekt ook mogelijkheden in het aangrenzende Duitsland, alsook op het Afrikaanse continent. Daarmee wordt volledig aangesloten bij de pijlers van Stenden Hogeschool: internationalisering, onderzoek en Problem Based Learning. De meertaligheidsaspecten gebeuren in nauw overleg met de lector meertaligheid van Stenden Hogeschool, Dr. Alex M.J. Riemersma. Het merendeel van de Nederlandse bevolking maakt in het dagelijks leven gebruik van meer dan één taal. Meertaligheid is veel meer algemeen gebruik dan uitzondering. Het maakt niet uit of dat gebeurt met landstalen of met streektalen. Ze zijn weliswaar verschillend qua status, maar beide spelen een essentiële, communicatieve rol in ons leven. Mensen zijn in staat om heel gemakkelijk over te stappen van de ene naar de andere taal. Taalvaardigheid is ook de sleutel tot schoolsucces. Eén van de doelen van het Europese Unie-beleid voor meertaligheid is dat iedere Europeaan naast zijn moedertaal nog twee andere talen spreekt. De meest efficiënte manier om dit te bereiken is om kinderen al op jonge leeftijd kennis te laten maken met twee vreemde talen. De Drentse taal is meer een spreektaal dan een schrijftaal; vrijwel iedereen in Drenthe kan het Drents verstaan en op heel veel plaatsen in Drenthe vormt het Drents nog een levendig communicatiemiddel; schrijven is lastiger. Desondanks is er in de laatste twintig jaar nog nooit zoveel liedmateriaal in het Drents geschreven, waarbij de naam van Daniël Lohues zeer zeker genoemd mag worden. Hij heeft er mede voor gezorgd dat we trots mogen zijn op onze Drents taal en dat het de moeite waard is om daar op school aandacht aan te besteden. 29 | D R E N T S O P S C H O O L 30 | D R E N T S O P S C H O O L ACHTERGRONDEN 31 | D R E N T S O P S C H O O L 32 | D R E N T S O P S C H O O L Drents op school Dr. Alex M.J. Riemersma Het Drents behoort met de verschillende varianten van het Gronings, Overijssels (zoals Twents en Stellingwerfs) en het Achterhoeks tot de dialecten van het Nedersaksisch taalgebied. Taalkundig sluit dit taalgebied aan op het Niederdeutsch of Plattdeutsch dat in een aaneenschakeling van varianten gesproken wordt in acht Länder van de Bondsrepubliek Duitsland. Het Nedersaksisch en Niederdeutsch continuüm behoort tot het culturele erfgoed van de hele kuststrook van het Waddengebied. Het Nedersaksisch is een ‘grensoverschrijdend dialect’ waarmee ”je je een flink eind Duitsland in nog [kunt] redden” (Scholtmeijer 1999: 15). Het streven om het Waddengebied als geheel een plaats te gunnen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco betreft niet alleen de biodiversiteit, maar ook de taalverscheidenheid. Terecht, dat het Drents aandacht en waardering krijgt als cultureel erfgoed door culturele activiteiten en prijzen, gedurende de ‘Meertmaond Dialectmaond’, en ook in het onderwijs en de lerarenopleidingen. Immers: de Drentse taal en cultuur is van ons allemaal. In deze bijdrage ga ik in op het Nederduits en Noordfries in Duitsland als mogelijke voorbeelden voor Drents op school. Vervolgens behandel ik de wettelijke positie van het Nedersaksisch als regionale taal. Tenslotte doe ik een voorstel tot programmatische samenwerking en voorlichting aan scholen en ouders. In dit boekje worden voorbeelden van de schoolpraktijk in Drenthe beschreven. Ook in de andere provincies wordt volop gewerkt met leskisten, voorleesboeken, gedichten- en zangbundels, praatplaten en digitale woordspelletjes. Steeds wordt de verbinding gelegd tussen het aanbieden van de eigen variant van het Nedersaksisch en de oriëntatie op de eigen regio: natuur en streekcultuur, sociale omgeving en geschiedenis. De leermiddelen worden meestal in één taalvorm aangeboden, maar ook wel tweetalig, waarbij het dialect de brontaal is en het Nederlands de referentietaal. Een overzicht is opgenomen in “Van Krummels tot Prentepraot. De schoolaanpak in het Nederlandse taalgebied” in Van Hout e.a. (2009: 11-26). Recentere voorbeelden van het Drents zijn te vinden in het hoofdstuk van Jan Kruimink en Sander Veenema in dit boek. Illustratief voor al deze varianten is het Twents: “Voor de groepen 1 tot en met 8 van de basisscholen is een lessenserie ‘Twents Kwarteerken’ ontwikkeld, om de kinderen die de Twentse taal en cultuur niet kennen, er vertrouwd mee te maken en de kinderen die het Twents wel kennen een gevoel van herkenning te geven. (…) Het lessenpakket wordt niet uitsluitend, maar wel meer op het platteland dan in de steden gebruikt” (Nortier 2009: 65). De doelstelling is dus vertrouwd raken met Twents als cultureel erfgoed. Dit gebeurt ook in de vorm van kinderliteratuur, oorspronkelijk en vertaald. Bijzonder aan de vertaling van Annie M.G. Schmidt ‘Jipke en Jannöaken’ is, dat de vijftien opgenomen verhaaltjes “elk in een andere lokale variant van het Twents zijn opgeschreven, zodat geen enkele regio het gevoel kan krijgen te worden achtergesteld of voorgetrokken ten opzichte van een andere regio” (Nortier 2009: 65). Hieruit blijkt tevens de spanning tussen de behoefte het eigene van de lokale dialectvarianten te herkennen en de behoefte van het onderwijs tot standaardisatie in het schriftelijk taalgebruik, namelijk voor de productie van leermiddelen en het digitale gebruik. Met het toenemen van de ambitie om het Drents als gemeenschappelijke taal van de provincie te gebruiken, zichtbaar te maken en te promoten, zal de behoefte tot standaardisatie sterker gevoeld worden. Dit kan tot uiting komen in de educatieve materialen van het Huus van de Taol en van het Drents Archief. De dialectverschillen binnen het Nedersaksisch zijn echter zo groot, dat één gemeenschappelijke schrijftaal van Lauwerszee tot Achterhoek niet voor de hand ligt. Vergelijkbare pogingen daartoe in Limburg zijn niet gelukt. 33 | D R E N T S O P S C H O O L Trouwens, in de educatieve materialen kunnen ook verschillende talen en dialectvarianten naast elkaar gebruikt worden, zoals in het voorbeeld van ‘Jipke en Jannöaken’. Sinds enkele jaren wordt door in de gemeente Het Bildt elk jaar een lesbrief uitgegeven in vier talen: Bildts, Fries, Nederlands en Engels. Elke taal wordt aangegeven met de eigen vlag. De kinderen schakelen moeiteloos over van de ene naar de andere taal en leren op deze wijze spelenderwijs de kleine wereld te verbinden met de grotere verbanden. Voorbeelden: Nederduits en Noordfries Plattdeutsch of Niederdeutsch wordt in acht Länder van de Bondsrepubliek Duitsland gesproken. Het is officieel erkend als regionale taal in het Europees Handvest: in vijf Länder in deel III, in drie Länder in deel II met een beperkt aantal verplichtingen uit deel III. Dit is een pragmatische én programmatische aanpak van de Bondsregering, die voor de uitwerking en implementatie een overkoepelend orgaan in stand houdt: de ‘Bundesraat för Nedderdüütsch'. Hoewel de taaloverdracht thuis al heel lang zwak is, wordt Niederdeutsch volop informeel op straat geleerd, tegenwoordig ook in de Kindergarten gebruikt en formeel op school onderwezen als keuzevak. Het meest actief is het Plattdüütsk Büro / het Regionale Pädagogische Zentrum van de Ostfriesische Landschaft in Aurich, zowel wat betreft onderzoek naar de wensen en behoeften van de ouders als ook in de sfeer van actieve voorlichting en nascholing. Onderzoek naar het gebruik van Nederduits door de jeugd in het voortgezet onderwijs in Ostfriesland maakt duidelijk, dat de mensen weliswaar Nederdutis beheersen, maar dat het gebruik in het sociale leven sterk terugloopt: “Die Untersuchung hat bestätigt, dass es im Plattdeutschen einen Abstand zwischen der Eltern / Grosselterngeneration und der jugendlichen Öffentlichkeit gibt” (Strybny 2009: 103). In haar analyse ter gelegenheid van ‘Oll’ Mai Symposium 2009’ in Emden schrijft Cornelia Nath: “Interessanterweise stellen wir in den letzten Jahre fest, dass gebildete Eltern die Chancen der frühen Mehrsprachigkeit schneller annehmen und eher bereit sind, mit ihren Kindern Plattdeutsch zu sprechen, als Eltern mit niedrigerem Bildungsniveau. (…) In Ostfriesland wird Plattdeutsch immer noch eher als Kulturgut denn als Zweitsprache angesehen. Eine Umfrage in September 2007 hat zwar ergeben, dass immerhin 46% derer, die sich daran beteiligten, Plattdeutsch als Unterrichtssprache in der Schulen befürworten, doch die meisten Platt Sprechenden können die Sprache nicht schreiben (Nath 2009: 64-65). In de Kindergarten (Kitas) en op de basisscholen in het Nederduitse taalgebied is er zowel informeel aandacht voor Nederduits in de vorm van liedjes, gedichten, verhalen, toneel, als ook “(…) institutionalisierten Unterricht: wöchentliche Plattdeutschstunden und Arbeitsgmeinschaften, Arbeit an Plattdeutschprojekten” (Holm 2009: 30). Dit is echter nog lang niet op alle scholen het geval. De Bundesraat för Nedderdüütsch heeft dan ook in het programma “Schweriner Thesen zur Bildungspolitik” aanbevelingen opgenomen over het Nederduits als schoolvak voor alle leerlingen, en voor een “Zusatzqualification “Niederdeutsch” für Lehrer” (Schweriner Thesen 2009: 92). In het nascholingsprogramma van het Plattdüütsk Büro is er aandacht voor het opzetten van een ‘Lesewettbewerb’ in het Niederdeutsch en een speciale cursus ‘Bilingualer Unterricht in der Grundschule’. In de jaren 2011-2016 voert deze organisatie een project uit met subsidie van das Land Niedersachsen om onderwijzers de formele bevoegdheid voor het onderwijs in het Niederdeutsch te laten verwerven. In dit nascholingstraject in de vorm van seminars van steeds twee dagen doen ongeveer twintig leerkrachten mee. Sommigen van hen spreken Niederdeutsch als moedertaal, anderen moeten de taal nog (beter) leren spreken. Uiteindelijk zullen zij de dragers zijn van het tweetalig basisonderwijs in Ostfriesland. Het Noordfries in Sleeswijk-Holstein is een zeer kleine taal, die eigenlijk bestaat uit een aantal verwante dialecten op de eilanden Amrum, Föhr en Sylt en het aangrenzende vasteland rondom Niebüll en Risum-Lindholm. Toch wordt in het onderwijs aandacht besteed als vak en als cultuurdrager van de regio Kreis Nordfriesland. De verbinding tussen school en thuis is er soms vormgegeven door het concept van Patenschaften: ouders en grootouders vertellen op school in het Noordfries verhalen en gedichten, zij geven uitleg over culturele gebruiken, regionale feesten en bijzonderheden. Dit is niet alleen bedoeld voor kinderen die thuis Noordfries spreken, maar ook voor 34 | D R E N T S O P S C H O O L anderen. Op één van de basisscholen in Noordfriesland is heel gedetailleerd onderzocht wat de leerlingen en de ouders vinden van de twee wekelijkse lesuren Fries. Meer dan 80% van de leerlingen vindt het onderwijs in het Fries “sehr gut und gut” (…) Besonders wichtig sind für sie die spielerischen Unterrichtsformen, die in diesem Fach zum Einsatz kommen (Grützmacher 2012: 117). Omdat driekwart van de leerlingen thuis alleen Hoogduits spreekt, is de school de enige gelegenheid om Noordfries te spreken. Toch vinden kinderen en hun ouders het interessant en nuttig, ook al vinden zij het leren van Deens en Engels belangrijker voor de later carrière van hun kinderen: “Ein Nutzen für die Zukunft wird dagegen im Englischunterricht gesehen, den mehr als 80% der Befragten [= ouders] für wichtiger als den Friesischunterricht erachten” (Grützmacher 2009: 119). Het is de moeite waard om dit onderzoek op één school in Noordfriesland nauwkeurig te vergelijken met het onderzoek naar de beleving en waardering van het Drents op de basisschool in Annen zoals gepresenteerd in dit boek. Wellicht biedt deze vergelijking aanleiding tot een grootschaliger onderzoek op meerdere scholen in het Nedersaksisch en Nederduitse taalgebied. In 2012-2013 is met subsidie van das Land Schleswig-Holstein een project uitgevoerd met acht thema’s: regionale gebruiken (‘Biikebrennen’, ‘Kinkenbuum / Jülbuum’), de vlag (‘Gölj-Rüüdj-Ween’), omgevingsgeschiedenis (‘Der Deich’, ‘Sturmfluten’) en identiteitsbewustzijn (‘Zwischen Deutsch und Dänisch. Die Friesen – Volk, Volksgruppe oder Minderheit’). Dit project is uitgewerkt en theoretisch onderbouwd in een masterscriptie van de hogeschool in Flensburg: “Friesisch an nichtfriesischen Schulen – Ein Konzept zur Vermittlung von Grundzügen des Friesischen an Grundschulen” (Horstmann 2013). Op deze manier wordt invulling gegeven aan artikel 8.1.g van het Europees Handvest dat door Duitsland voor het Noordfries ondertekend is: “onderwijs in de eigen geschiedenis en cultuur”. Wettelijke grondslag De wettelijke grondslag voor het onderwijs in het Drents is opgenomen in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) art. 9, lid 10. Al vanaf 1937 is in de wet dit onderwijs toegestaan bij lezen en Nederlandse taal als “streektaal in levend gebruik”. Deze bepaling geldt ook voor de voorschoolse voorzieningen in de Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE 2010). Met de ratificatie in 1996 van het Europees Handvest voor Regionale en Minderheidstalen van de Raad van Europa heeft de Nederlandse overheid het Nedersaksisch evenals het Limburgs erkend als regionale taal. Volgens de algemene bepalingen in Deel II van het Handvest heeft de rijksoverheid zich verplicht initiatieven tot onderwijs en taaloverdracht te steunen en discriminatie tegen te gaan. Tegelijk heeft de rijksoverheid voor het Fries 48 verplichtingen uit Deel III ondertekend, waarvan negen uit artikel 8 over onderwijs. Deel III van het Europees Handvest kent 68 bepalingen in een keuzemenu, verdeeld over de domeinen onderwijs, overheid(sdiensten), justitie, media, cultuur, economisch en sociaal leven en tenslotte grensoverschrijdende samenwerking. Het domein onderwijs is in artikel 8 gedetailleerd uitgewerkt voor de verschillende typen onderwijs: voorschools, basis- en voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en volwassenenonderwijs. Voor de typen voorschools, basis-, voortgezet en beroepsonderwijs kan de overheid kiezen uit vier niveaus van inspanningsverplichting: 1 totale verplichting; 2 substantieel deel van het curriculum; 3 geïntegreerd deel van het curriculum; 4: “op verzoek van de ouders”. De Overijsselse gedeputeerde Dick Buursink vatte het op de conferentie over “Taalvariatiebeleid” zo samen: “Het grote verschil tussen Deel II en Deel III is dat Deel II in algemene globale termen is verwoord (begrippen als nastreven en bevorderen en dat doe je als overheid al gauw), terwijl in Deel III wordt gesproken in termen als waarborgen en erop toezien. M.a.w. uitoefening van Deel III is minder vrijblijvend, legt meer verplichtingen op en is concreter…” (Buursink 2010: 15). De vier provincies van het Nedersaksisch taalgebied en de gemeenten Oost- en Weststellingwerf streven naar erkenning van het Nedersaksisch in Deel III, maar wel als light versie: “Light versie houdt ook in dat we geen zaken dringend willen opleggen aan bevolking of overheid. Je bent niet verplicht Nedersaksisch te spreken, maar het mag natuurlijk wel” (Buursink 2010: 15). Voor de onderbouwing van dit streven en de haalbaarheid van het minimum van 35 te ondertekenen verplichtingen in Deel 35 | D R E N T S O P S C H O O L III is door de Rijksuniversiteit Groningen een studie verricht (Herweijer en Jans 2008). Zij concludeerden, dat de Nederlandse overheid het Nedersaksisch wel op het niveau van deel III zou kunnen erkennen, omdat (…) “binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling en bij de geldende wetgeving op zinvolle wijze 37 concrete beleidsambities kunnen worden geformuleerd die voortbouwen op bestaand beleid, voldoen aan een behoefte van het grote publiek en een gunstig rendement afwerpen en daarom ook de moeite waard zijn om aan te melden bij de Raad van Europa en daarmee voor de toekomst te borgen” (Herweijer en Jans 2008: 103). Bij de behandeling van de Wet Gebruik Friese Taal (oktober 2013) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijsrelaties echter uitdrukkelijk verklaard, dat Nederland het Nedersaksisch als regionale taal niet zal erkennen in deel III van het Handvest. Einde oefening? Welnee! Er zijn best wel stappen vooruit te zetten op basis van de huidige erkenning én met het doel om geleidelijk aan enkele artikelen uit deel III te ondertekenen. Het lijkt me heel goed mogelijk, dat Nederland naar het voorbeeld van Duitsland een overkoepelend adviesorgaan voor het Nedersaksisch (en het Limburgs) in het leven roept, dat de samenwerking van de verschillende regionale talen in Nederland behartigt, bijvoorbeeld door de verschillende streektaalconsulenten in dit orgaan te laten samenwerken. In het kader van de grensoverschrijdende samenwerking kan dit orgaan ook de functie krijgen van gesprekspartner van de Bundesrat för Nedderdüütsch in Duitsland. Naar het voorbeeld van de drie Länder in Duitsland die een beperkt aantal verplichtingen uit deel III hebben ondertekend, - en onder verwijzing naar de uitkomsten van het onderhavige onderzoek - kan dit overkoepelend orgaan met de vier betrokken provincies tenminste streven naar de ondertekening van artikel 8.1.g: “onderwijs in de eigen geschiedenis en cultuur”. Voorlichting aan de ouders Uit het onderzoek “Drents op school” blijkt, dat verreweg de meeste scholen, leerkrachten en ouders de waarde van aandacht voor het op school beschouwen als een element van cultuurbeleving en cultuuroverdracht. Het gebruik van Drents als voertaal vinden zij wel aardig, ook wel passend, maar niet als doeltaal om evengoed Drents als Nederlands te leren (blijvende tweetaligheid) óf door het gebruik van het Drents beter Nederlands te leren (voorbijgaande tweetaligheid). In de internationale literatuur heet dit “heritage language bilingual education” (Baker 2011: 127-129). Dit geeft precies aan waar het voor bedoeld is, maar ook dat het er niet op gericht is de leerlingen volledig tweetalig (mondeling en schriftelijk) in het Drents en het Nederlands op te leiden. Dit is anders dan de formele doelstellingen en de kerndoelen van het tweetalig onderwijs in bijvoorbeeld Friesland, Baskenland en Wales. Toch gelden ook voor het onderwijs in het Drents de algemene voordelen van meertalig onderwijs, samengevat in de vijf C’s van Colin Baker: Character, Cognition, Culture, Co-operation, Career – maar niet voor alle leerlingen in dezelfde mate. Anders gezegd: voor verschillende groepen leerlingen zijn de onderscheiden argumenten voor meertalig onderwijs van toepassing. Voor de leerlingen die thuis Drents of een andere variant van het Nedersaksisch spreken, is het een pedagogisch belang, dat de leerling de basisvaardigheden van lezen en schrijven aanleert in de moedertaal Drents. Dat is de basis voor de verdere taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling; bovendien helpt het de leerling om gemakkelijker andere talen erbij te leren. Voor de andere leerlingen geldt in elk geval dat het leren verstaan en waarderen van het Drents ertoe bijdraagt dat zij gemakkelijker sociaal functioneren in de informele taalsituaties van sport en spel, disco en uitgaan. Maar ook in de meer formele mondelinge taalsituaties in de maatschappij van zorg en welzijn, pastoraat en reclassering. De beheersing van het Drents wordt niet formeel als functie-eis gesteld, maar het helpt wel als de autoverkoper de weifelende klant in de eigen taal te woord kan staan: dat is kassa (Baker zegt: “cash”) door het Drents. Met goede voorlichting aan de ouders lijkt met ondertekening van de betreffende bepalingen in artikel 8 realistisch. Hoewel Herweijer en Janse in hun studie over de wenselijke verplichtingen m.b.t. het basisonderwijs niet de vierde keuzemogelijkheid besproken hebben (“op verzoek van de ouders”), lijkt mij dat nou juist de beste optie voor het Drents en het Nedersaksisch. Zie hierover ook mijn betoog in “Limburgse en Friese 36 | D R E N T S O P S C H O O L toestanden” (Hoekstra en Riemersma 2010: 241). In de Aanvraag erkenning (2009) is door de betrokken provincies wel voorgesteld de ondertekening van artikel 8.1.a.iii: “onderwijs in de regionale taal in de voorschoolse periode op verzoek van de ouders”. Met de nodige voorlichting door streektaalconsulenten kan parallel aan de voorziening voor het voorschoolse educatie ook de verplichting voor het basisonderwijs nagestreefd worden, zoals geformuleerd in artikel 8.1.b.iv: “onderwijs in de regionale taal in het basisonderwijs op verzoek van de ouders”. Programma voor 2015-2018 Het bewustzijn van en de gevoeligheid voor taalvarianten geldt niet alleen in de provincie of binnen het Nedersaksisch taalgebied. De verworven kennis en inzichten, gevoeligheid en taalhouding is ook van nut in andere taalsituaties, concreet met Niederdeutsch vlak over de grens in het Emsland, Ostfriesland en ook verder in het noorden van Duitsland. Maar ook in taalsituaties verder weg kan de taalflexibiliteit en het inlevingsvermogen in andermans taal- en cultuurbeleving bijdragen tot betere verstandhoudingen en succesvolle communicatie. Interculturele communicatie, wederzijds begrip en wereldburgerschap begint met een goede verstandhouding met de buren, in eigen dorp en buurt, in eigen provincie en EU-regio. In het continuüm van Nedersaksisch en Niederdeutsch vormt het Drents een goede schakel voor het contact met de buren in de EU-regio Ems-Dollard. Het is dan ook heel toepasselijk dat de Ems-Dollard Regio een project van de Stenden Hogeschool en het Europahaus in Aurich ondersteunt. Een overkoepelend adviesorgaan kan hierbij een waardevolle functie vervullen op het gebied van voorlichting, verbindingen leggen en begeleiden van de implementatie, om te beginnen voor de provinciale beleidsperiode van 2015-2018. Voor de langere termijn is het noodzakelijk dat de betrokken scholen, opleidingen en instanties een gezamenlijke visie ontwikkelen over het onderwijs in het Drents als cultureel erfgoed in het perspectief van de samenwerking in het Nedersaksisch taalgebied én in het perspectief van internationalisering met het Niederdeutsche taalgebied. Deze visie moet vervolgens vertaald worden in drie actieprogramma’s: (1) De opleiding tot gemotiveerde en gekwalificeerde leerkrachten. Er is al een goed begin met de bestaande themadagen voor leerjaar 1 en de themaweek voor leerjaar 2 en ook de minor meertaligheid voor leerjaar 4 van de Pabo Emmen. Wellicht biedt de structurele samenwerking met de opleidingsactiviteiten van het Plattdüütsk Büro van de Ostfriesische Landschaft extra verdieping van kennis en inzicht én meer begrip bij de instanties aan beide zijden van de grens. (2) De ontwikkeling van geschikte leermiddelen, ook digitale, die ook gebruikt kunnen worden als verbinding tussen school en thuis (de sociale omgeving); én tussen school en de culturele omgeving. In het overzicht van Jan Kruimink en Sander Veenema zijn al veel middelen voor de muziek vermeld. Er worden al bestaande Drentse gedichten voorgedragen in een jaarlijkse wedstrijd voor leerlingen van het basisonderwijs. Wellicht kunnen Drentse dichters de opdracht krijgen (of kan een wedstrijd georganiseerd worden) om nieuwe gedichten te schrijven, zoals in Friesland gebeurt voor het jaarlijkse FeRstival: voordrachtwedstrijd voor basisschool en voortgezet onderwijs. Dit kan uiteraard ook met proza, zoals de traditie is met de verschillende edities van Vorlesewettbewerb in het Nederduits en het Noordfries. Een welkome uitdaging voor moderne schrijvers en dichters! (3) Passende voorlichting aan ouders en scholen. Eén van de teleurstellende uitkomsten van het onderzoek “Drents op school” is het gebrek aan interesse en ambitie. Teleurstellend, maar wel begrijpelijk, als je bedenkt dat verreweg de meeste betrokkenen weinig kennis hebben van de verschillende vormen en doelen van meertalig onderwijs. Scholen hebben veel meer inzicht nodig in de achtergronden ervan om op een nuchtere manier ouders te betrekken bij het opzetten en uitwerken van Drents op school. Verantwoorde en voortdurende voorlichting is daartoe nodig; immers elke nieuwe generatie van jonge ouders zoekt antwoord op de vraag wat het beste is voor de eigen kinderen. De streektaalconsulenten en de lerarenopleiders kunnen samen goede voorlichting verzorgen voor ouders en scholen. Hierbij gaat het in de eerste plaats om de cultuurbeleving en de cultuuroverdracht. Maar er is meer: aandacht voor Drents in het onderwijs past bij inclusief denken en werken. Drents als één van de hoekstenen van goed onderwijs sluit mensen niet uit, maar betrekt meer mensen positief bij het leerproces en groeiend wereldburgerschap met wederzijds begrip. 37 | D R E N T S O P S C H O O L Literatuur Aanvraag erkenning Nedersaksisch onder deel III van het Europees Handvest voor Regionale of Minderheidstalen. Provincie Drenthe: Statenstuk 2009-380. Baker, C. (2011). A Parents’ and Teachers’ Guide to Bilingual Education & Bilingualism. Clevedon: Multilingual Matters. Buursink, D. (2010), Het Nedersaksisch en Deel III van het Europees Handvest voor egionale en minderheidstalen. De stand van zaken. In: De Tier e.a. (2010). Pag. 13-16. Grützmacher, L. (2012). Der Friesischunterricht an der Nis-Albrecht-Johannsen-Schule in Lindholm. Eine Fragebogenaktion zur Erforschung der Einstellung von Eltern und Schülern zum Friesischunterricht. Kiel: Fach Friesische Philologie / Nordfriesische Wörterbuchstelle [an der] Christian-Albrechts-Universität zu Kiel. Herweijer, M., en Jans, J.H. (2008). Nedersaksisch waar het kan: Een pragmatische uitwerking van deel III Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden ten aanzien van het Gronings, Drents, Stellingwerfs, Twents, Sallands, IJssellands, Veluws en Achterhoeks. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Hoekstra, E., A.M.J. Riemersma (2010), Limburgse en Friese toestanden. Besprekingsartikel van Rob Belemans, “Taal of Tongval. De gespleten Limburgse kus, oraal erfgoed en taalpolitiek (diss. 2009). In: Taal en Tongval 62 (2010), nr. 2, pag. 235-250. Holm, V. (2009). Alte und neue Ansätze: Plattdeutsch im Kindergarten und in der Schule. In: Bundesraat för Nedderdüütsch (2009). Plattdeutsch, die Region und die Welt. Wege in eine moderne Mehrsprachigkeit. Positionen und Bilanzen. Leer: Schuster Verlag. Pag. 29-34. Horstmann, W. (2013) Friesisch an nichtfriesischen Schulen – Ein Konzept zur Vermittlung von Grundzügen des Friesischen an Grundschulen. Bredstedt: Nordfriisk Instituut. Van Hout, R., V. De Tier en J. Swanenberg (2009), Dialect, van schoot tot school? Lezingen gehouden op de derde internationale streektaalconferentie in Rilland op 6 juni 2008. Groesbeek: Stichting Nederlandse Dialecten. Nath, C. (2009), Rahmenbedingungen und Möglichkeiten der Regionalsprachförderung in Ostfriesland. In: Mehrsprachiges Ostfriesland. Was der Erhalt der Plattdeutschen Sprache bringt. Oll’ Mai Symposium Emden 2009. Aurich: Ostfriesische Landschaft. Pag. 62-75. Nortier, J. (2009). Nederland Meertalenland. Feiten, perspectieven en meningen over meertaligheid. Amsterdam: Aksant. Scholtmeijer, H. (1999), Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact. Strybny, J. (2009), Plattdeutsche Sprachlandschaften in Ostfriesland. Auffinden sozial definierter Sprachräume über einen Index der Sprachverwendung. Ermittelt über eine Befragung der Jahrgänge 5 bis 13 an den Gymnasien und den Kooperativen Gesamtschulen der Region. Aurich: Ostfriesische Landschaft. De Tier, V., R. van Hout en G. Dehaes (2010), Taalvariatiebeleid! Lezingen gehouden op de vierde internationale streektaalconferentie in Brussel op 12 juni 2009. Gent: Stichting Nederlandse Dialecten. 38 | D R E N T S O P S C H O O L De neurobiologische basis van taal en de mogelijkheid tot tweetaligheid Prof. Dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer Het taalverwervingsproces is een proces dat zijn neerslag vindt op de hersenschors: hersencellen ontwikkelen zich, gaan verbindingen aan met andere hersencellen en er ontstaan belangrijke functionele hersengebieden die de basis vormen voor taalgebruik. De mentale taalatlas bevat hersenstructuren die ervoor zorgen dat de gesproken taal begrepen wordt (klankherkenning, woordherkenning en herkenning van zinspatronen). Ook bevat de mentale atlas hersenstructuren voor de taalproductie. De taal legt zich meestal vast op de dominante hersenhelft, waarbij tenminste zes functionele taalcentra worden opgebouwd, zie figuur 1. Figuur 1. Mentale atlas voor taal, die wordt opgebouwd tussen 0 en 7 jaar. De gebieden 1, 2 en 3 vormen gezamenlijk het vermogen tot het begrijpen van de taal (klankherkenning, woordherkenning en zinsbegrip). De gebieden 4, 5 en 6 vormen gezamenlijk het vermogen tot het produceren van taal (klankproductie, woordvorming en zinsvorming). In het eerste levensjaar start de ontwikkeling van de klankherkenning (1) en de klankproductie (4). De ontwikkeling van de auditieve waarneming, waardoor ook de klankherkenning mogelijk wordt, start direct bij de geboorte en al vanaf de leeftijd van zes maanden zijn kinderen in staat taalspecifieke klankpatronen en intonatiekarakteristieken te herkennen. Deze worden vervolgens opgeslagen in het auditieve geheugen. De klankproductie volgt deze auditieve ontwikkeling. Vanaf ongeveer zes maanden verandert het universele brabbelen (dat door de motorische ontwikkeling wordt bepaald) richting taalspecifiek brabbelen. Rond de leeftijd van zes jaar kan een kind alle klanken van de moedertaal goed uitspreken. Er is dan een articulatiebasis ontstaan die verankerd ligt op de hersenschors. Met recht kan men dan van een tongval spreken: de tongbewegingen hebben de auditieve ontwikkeling gevolgd. In het tweede levensjaar start de ontwikkeling van een woordgeheugen (2) en de woordproductie (5). Door naar taal te luisteren ontdekken kinderen rond de eerste verjaardag dat bepaalde klankcombinaties betekenis dragen. Vanaf dat moment gaat het kind een woordenboek opbouwen, tenminste wanneer de ouders voorwerpen en situaties voor hun kind benoemen. Dit woordenboek is voor ieder kind anders gevuld, afhankelijk van het taalaanbod. Niet ieder kind zal “tractor” of “amen” in het woordenboek opslaan, en ook niet ieder kind doet dat met “tapas” en “sherry”. Wanneer de woordenschat zich op gaat bouwen, gaan kinderen ook zelf woorden vormen (gemiddeld tussen 13 en 18 maanden). Omdat de klankontwikkeling doorgaat tot zes jaar, zullen de eerste woorden per definitie krom worden uitgesproken: taat voor paard en ham voor boterham. In het derde levensjaar start de ontwikkeling van het zinsbegrip (3) en de zinsproductie (6). De herkenning van de zinstructuren neemt meestal rond de tweede verjaardag een aanvang, waarna het 39 | D R E N T S O P S C H O O L zelf formuleren van zinnen gemiddeld tussen twee en twee- en- een- half jaar begint. Eerst komen de tweewoordzinnen (papa auto, mij boek) en rond de derde verjaardag komen de drie- tot vijfwoordzinnen, waarna in groep 1 en 2 het taalgebruik langzaam groeit naar volledige en grammaticaal goed opgebouwde zinnen. Twee moedertalen (simultane taalverwerving) Voor kinderen is het heel goed mogelijk om twee moedertalen te leren. De hersenen van jonge kinderen in de leeftijd van nul tot zeven jaar, zijn zo open voor het opslaan van informatie, dat het niet uitmaakt of er één of twee taalsystemen in de basis worden opgebouwd. De enige voorwaarde aan een ongecompliceerde tweetalige opvoeding is dat de beide talen voor het kind duidelijke onderscheiden zijn door personen of situaties. Het kan zijn dat een kind van zijn moeder de ene taal leert en van zijn vader de andere taal. Het is ook mogelijk dat één persoon beide talen tegen het kind spreekt, maar dan is het belangrijk dat het voor het kind duidelijk is op welke momenten de ene en op welke momenten de andere taal wordt gesproken. Nog een mogelijkheid voor het leren van twee moedertalen is dat thuis de ene taal wordt gesproken en op school de andere taal. Dat is een situatie die zich voor kan doen bij bijvoorbeeld Friessprekende, Arabisch sprekende, Turkssprekende of anderstalige kinderen. Voorwaarde daarbij is wel dat de kinderen jong naar school gaan, waar dan Nederlands moet worden gesproken. Thuis, van hun ouders, leren de kinderen dan het Fries, Arabisch, Turks enzovoorts en op school leren ze de tweede moedertaal, in dit geval het Nederlands. Wanneer kinderen vóór hun zevende jaar tweetalig zijn opgevoed vertoont de hersenschors van deze kinderen overlappende corticale activiteit voor beide talen. Dat betekent dat de zes genoemde taalgebieden uit figuur 1 voor twee talen worden aangelegd. De kinderen leren beide talen vloeiend te spreken, ook met de juiste melodie, uitspraak en intonatiepatronen. Vermenging van de beide talen Bij de ontwikkeling van de twee taalsystemen wordt voor beide talen hetzelfde ontwikkelingsverloop gevolgd, maar er treedt in het begin van het taalverwervingsproces ook vermenging (mixing) van de talen op (Goorhuis & Schaerlaekens, 2000). Er zijn drie stadia te onderscheiden. In het eerste stadium van de taalverwerving gebruikt het kind losse woorden en ook standaarduitdrukkingen, afwisselend in beide talen. Bijvoorbeeld: Chaise, tafel, encore, weg, poes, bonjour (Frans/Nederlands) Book, mag niet, sit down, deur toe (Engels/Nederlands) In het tweede stadium, dat vergeleken kan worden met het tweewoordstadium van ééntalige kinderen, worden twee woorden samengevoegd tot zinnetjes. De zinnetjes kunnen gevormd worden met woorden uit één taal, maar het gebeurt ook nog regelmatig dat woorden uit beide talen samengevoegd worden, bijvoorbeeld: Chair zitten, want koekje, daddy spelen, dog buiten (Engels/Nederlands) In het derde stadium, dat meestal rond 3 jaar aanvangt, begint het kind te hechten aan het principe van één situatie - één taal. Kinderen gaan ook protesteren wanneer vaste patronen doorbroken worden, bijvoorbeeld wanneer de vader plotseling de taal van de moeder gaat spreken. Toch blijven ook in dit stadium woorden van de ene taal naar de andere taal verhuizen en soms wordt ook de grammatica van de ene taal op de andere toegepast, bijvoorbeeld: Ik ben zinging (ik ben aan het zingen) A beautiful housje ( een mooi huisje) (Engels/Nederlands) 40 | D R E N T S O P S C H O O L Zoals ééntalig opgevoede kinderen de basisregels van de moedertaal beheersen tussen 5 en 7, geldt dat voor tweetalig opgevoede kinderen ook, maar dan voor beide moedertalen. De beide talen kunnen dan goed van elkaar onderscheiden gebruikt worden. Dat neemt niet weg dat af en toe toch nog wel codeswitching voor kan komen, vooral wanneer de ene taal een gepaster woord voor de situatie heeft dan de andere taal. De kinderen gebruiken en kiezen de woorden dan in feite op dezelfde manier zoals volwassenen dat ook doen wanneer ze woorden uit een andere taal gebruiken, zoals: macho-gedrag, de knowhow, wishful thinking. Wanneer anderstalige kinderen met vier jaar de eerste groep van de basischool binnenkomen, verloopt de verwerving van het Nederlands waarschijnlijk iets anders dan hierboven beschreven. Hoe dit precies in zijn werk gaat is tot op heden echter nog onbekend. Op basis van het nog sterk aanwezige vermogen om een taal op natuurlijke wijze te leren, de kinderen zijn immers nog maar vier jaar oud, zal de verwachting zijn dat de kinderen zich het Nederlands snel eigen maken. De praktijk van gezonde, intelligente en goed horende kinderen bewijst dat dit ook het geval is. Voorwaarde daarbij is wel dat op school steeds Nederlands wordt gesproken. Een tweede taal (successieve taalverwerving) De meeste kinderen hebben ongeveer de periode van hun zesde tot hun twaalfde jaar nodig om, op basis van de taal die ze tot dan toe hebben geleerd in gesprekken met ouders en leerkrachten, het taalsysteem bewust onder de knie te krijgen. Het taalonderwijs op de scholen bevordert dit bewustwordingsproces. Een tweede taal kan dan geleerd worden, wanneer het bewustwordingsproces omtrent de taalregels al een eind gevorderd is. Het gaat erom dat een kind in staat is woordjes te leren, grammaticale regels van de ene taal in de andere over te zetten enzovoorts. De tweede-taalverwerving, die vanaf een jaar of tien bij kinderen plaats kan vinden, is een bewust denk- en vertaalproces. Daarbij moet opgemerkt worden dat de kinderen die tweede taal nooit als een echte moedertaal zullen beheersen. In de uitspraak en in het grammaticagebruik van de tweede taal kan men vaak nog elementen van de moedertaal herkennen. Onderzoeksresultaten bij vroege tweetaligheid Via de EARLY BIRD projecten en de onderzoeken uitgevoerd door het netwerk VEEMDE TALEN ONDERWIJS IN HET PRIMAIR ONDERWIJS (PLIPP) komt naar voren dat de tijd die aan de tweede taal wordt besteed van groot belang is voor wat kinderen van die taal leren. Total immersion (volledige onderdompeling in de tweede taal) heeft meer effect dan partial immersion (een aantal uren per week). De onderzoekgegevens zijn echter niet eenduidig met betrekking tot op welk niveau de taalvaardigheid in de tweede taal reikt (Goorhuis-Brouwer & De Bot 2010). Wel is duidelijk geworden dat meertalige opvoeding een positief effect heeft op de cognitieve ontwikkeling. Woorden hebben in verschillende talen verschillende gevoelsbetekenissen en daarom kunnen woorden in verschillende talen een verschillend licht op de dingen werpen. In elke taal zitten andere ogen. Luisteren/begrijpen Interactie Luisteren/begrijpen Schrijven Onderbouw X X Midden X X X? X? Midden x X X X? Bovenbouw X X X x Literatuur: Goorhuis-Brouwer, S.M. & A. M. Schaerlaekens. (2000). Handboek taalontwikkeling, taalpathologie en taaltherapie bij Nederlandstalige kinderen. Utrecht, de Tijdstroom. Goorhuis-Brouwer,S.M. & K. De Bot. (2010) Impact of early language teaching on L1 and L2 development in children in Dutch schools. In: Int. J. of bilinguaism 14(3):289-302 41 | D R E N T S O P S C H O O L 42 | D R E N T S O P S C H O O L PRAKTIJKVOORBEELDEN 43 | D R E N T S O P S C H O O L 44 | D R E N T S O P S C H O O L Juf, welke taal is dit? Sigrid Mulder en Saskia Visser Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie, Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkels koppelen vragen van maatschappelijke organisaties aan studentonderzoek. Op die manier kunnen we bijvoorbeeld scholen, stichtingen en verenigingen helpen bij lastige vragen en studenten de mogelijkheid geven om onderzoek te doen waar mensen echt op zitten te wachten. In dit geval combineerden we twee vragen. De vraag van het Huus van de Taol hoe het staat met de houding ten opzichte van het Drents in het basisonderwijs. En de vraag van de Vlaamse stichting Foyer naar de mogelijkheden voor “talensensibilisering” in Nederland. In het voorjaar van 2013 startte student taalwetenschap Sigrid Mulder met dit onderzoek naar talensensibilisering in Drenthe. Talensensibilisering Laten we eerst even beginnen met uitleggen wat talensensibilisering eigenlijk is. Talensensibilisering is een manier om leerlingen op een positieve manier in contact te brengen met verschillende talen. Het gaat er daarbij niet om dat leerlingen deze talen leren, maar dat ze een open houding ontwikkelen voor andere talen en culturen. Daarnaast leren de leerlingen van alles over talen, waardoor ze gevoelig worden voor verschillende talen of voor taal in het algemeen. Engels of Frans leren gaat gemakkelijker als je meer weet over hoe verschillend talen in elkaar kunnen zitten en als je interesse voor talen is gewekt. In verschillende Europese landen, bijvoorbeeld in België, wordt al jaren succesvol met deze aanpak gewerkt. Werken met talensensibiliseringsmateriaal ligt voor de hand in klassen waarin veel verschillende moedertalen aanwezig zijn. Er wordt immers gewerkt aan een positieve houding ten opzichte van elkaars taal en cultuur. Alle leerlingen kunnen hun kennis inzetten en samen leren ze veel over hoe talen in elkaar zitten. Maar er zijn ook dorpsscholen met vrijwel homogene klassen. Heeft talensensibilisering daar ook een rol te vervullen? Hier kom ik weg, Drents in Drenthe Het Drents als streektaal heeft het moeilijk. Minder jongeren spreken Drents, want ze zien het belang er niet Hier kom ik weg, veur mien hiele leben van in voor hun toekomst. Het Drents heeft ook geen Ben 'k met dizze horizon verweben structurele plek in het onderwijs. Daarom is het lastig voor leerkrachten om er regelmatig aandacht aan te besteden. Daniël Lohues Maar er zijn ook lichtpuntjes voor het Drents. De populaire zanger Daniël Lohues heeft de streektaal weer hip gemaakt. Het Huus van de Taol timmert flink aan de weg, o.a. door het onderwijs te voorzien van aantrekkelijke materialen en projecten, zoals het liedjesproject Jamero. Veel van dat materiaal is taalbeschouwend. Het doel is niet om de kinderen Drents te leren, maar om ze bewust te maken van de taal en cultuur die om hen heen aanwezig is. Ze worden bijvoorbeeld geconfronteerd met klankverschillen tussen het Nederlands en het Drents en maken kennis met de Drentse cultuur. Daarom lijkt de stap naar talensensibilisering ook niet zo groot. Talensensibilisering zou het Drents in een breder kader kunnen plaatsen, als taal tussen veel talen. En op die manier de houding tegenover de streektaal positief beïnvloeden. We besloten de proef eens op de som te nemen. 45 | D R E N T S O P S C H O O L Vreemde woorden doorfluisteren De juf van groep 5B van OBS de Eshoek in Annen is enthousiast over het Drents en probeert dat ook over te brengen op de kinderen. Bijvoorbeeld door met de klas mee te doen aan een koorwedstrijd met een Drents liedje, maar ook door gebruik te maken van de Drentse lesmethode Krummels. Dat het enthousiasme voor het Drents bij de ene leerling groter is dan bij andere blijkt tijdens de eerste ontmoeting met de klas. Een aantal leerlingen begint spontaan een paar woordjes Drents te spreken, terwijl anderen zuchtend hun schouders ophalen. Het is een mooie aanleiding om met de leerlingen verder te praten over het Drents in hun eigen leven en zo spontaan aan talensensibilisering te doen. Via een vragenlijst voor leerlingen en hun ouders stellen we ook vast dat meningen over Drents op school verschillen. Er zijn positieve geluiden, maar Nederlands en Engels worden veel belangrijker gevonden. Niet zo vreemd voor ouders, maar opvallend is wel dat ook de 8- en 9-jarige kinderen al op zo’n manier onderscheid maken tussen talen. Tijdens het tweede bezoek doen we een luisteroefening; De leerlingen horen een verhaaltje voorgelezen in verschillende (streek)talen. Ze krijgen daarbij vragen over of ze de taal herkennen en wat ze van de sprekers vinden. Vind je hem modern of ouderwets, slim of dom, aardig of niet? Het is nu bedoeld als onderzoek, maar het is ook een prachtige aanleiding voor een talensensibiliserend gesprek. Voor het derde bezoek aan Annen staat een les ‘talensensibilisering’ gepland. We kiezen voor de les “K-l-a-n-k” uit de lesmap ‘Talen op een kier’. Deze map telt 40 lessen, de onderwerpen zijn inpasbaar in verschillende vakken, bijvoorbeeld bij wereldoriëntatie, muziek, taal en rekenen. De lessen zijn bijna allemaal geschikt voor zowel taalheterogene als taalhomogene groepen en zijn gemakkelijk aan te vullen met voorbeelden uit andere (streek)talen. De les bestaat uit vier elementen: het doorfluisteren van een niet-Nederlands woord, het nadenken over moeilijke klanken uit een andere taal, het luisteren naar een Duitse, Arabische en Engelse zin en daarop reflecteren en tot slot het voelen waar klanken in de mond gevormd worden. Na de klassikale uitleg van het doorfluisterspel, krijgt elk groepje een aantal papiertjes met woorden in het Italiaans, Roemeens, Engels en Frans. Er wordt druk gefluisterd en verhaspeld. De interesse in de ‘vreemde woorden’ is fascinerend om te zien. Dat uit zich ook door de vaak gestelde vraag: “Juf, juf, mogen we straks de briefjes met de woorden mee naar huis nemen?”. Het onderling reflecteren op de vraag ‘waarom heb je een woord anders gehoord’ blijkt lastig. Maar tijdens de klassikale bespreking blijkt duidelijk dat de leerlingen inzien dat vreemde klanken een woord moeilijker verstaanbaar maken. Daarna volgt er een luisteropdracht met een zin in het Arabisch, Engels en Duits. Deze opdracht lokt veel reacties uit van “als ik die taal hoor dan moet ik altijd weer denken aan vakantie” tot “dat vind ik de mooiste taal, omdat ik die nog nooit gehoord heb”. De juf is verrast; de leerlingen hebben zichtbaar plezier in het luisteren naar andere talen en zijn nieuwsgierig. “Juf, welke taal is dit?” Botter, proemen en .... Het zal duidelijk zijn dat één les talensensibilisering niet voldoende is voor het veranderen van taalattitudes. We hebben in deze les bovendien het Drents niet ingebracht, maar zien wel dat dat gemakkelijk kan. Als dank en aanmoediging krijgt de klas het spel “Wat is het?” uit de Lego Linguadoos vol meertalige spellen. In dit spel gaan de spelers op zoek naar een ontbrekend ingrediënt van een recept in een andere taal. Natuurlijk maakten we voor de Eshoek een uitbreidingsset met o.a. het recept voor het Drentse Proemenkroese. Kaart van proemenkroese uit Wat is het? 46 | D R E N T S O P S C H O O L Talensensibilisering kan met behulp van dit soort materialen goed ingepast worden in verschillende lessen, al vraagt het wel de nodige inspanning van de leerkracht en een open benadering van andere talen. Deze proef, waarin leerlingen op een heel andere manier kennis konden maken met taal, werd met enthousiasme ontvangen: door de juf en de leerlingen. En misschien staat op de feestelijke afsluiting van het schooljaar straks de proemenkroese wel naast dushi di koko en tsiisslaed op tafel! Dit artikel zal ook verschijnen in het tijdschrift Meer Taal, nummer 3 jaargang 1, mei 2014. In dat nummer zal veel aandacht worden besteed aan talensensibilisering. Dit artikel zal onderdeel zijn van een bijdrage die mede met Carolien Frijns tot stand zal komen. MeerTaal is een nieuw tijdschrift over de taalontwikkeling van kinderen in het onderwijs tot 12 jaar. Meer informatie: www.vangorcum.nl/meertaal 47 | D R E N T S O P S C H O O L Je kunt dat beter liggen laten Jan Germs Ooit ging mijn zus - het zal in haar puberjaren zijn geweest - samen met vriendin Geesje in de bus naar Emmen. Een zalige vakantievrijdag met jongens kijken, kleren passen en dromen van een Hollywoodachtige toekomst. Voor haar moeder moest Geesje op de markt een kilo uien kopen. Niet erg romantisch, maar graag gedaan aangezien mam substantieel aan het vakantie-uitje had bijgedragen. Op de terugweg sprak een aardige zestiger de vriendin van mijn zus aan en vroeg: ‘Heb je iets leuks gekocht? Wat heb je eigenlijk in die zak daar op je schoot?’ Geesje verschoot van kleur, groef in haar talige brein en antwoordde: ‘In die zak zitten sijpels, meneer.’ De spontane lach van de gesprekspartner verdiepte de kleur op Geesjes wangen. In haar was het pitje gezaaid om tegen haar toekomstige kinderen nooit een woord Drents te praten. Opdat ze verschoond zouden blijven van dergelijke vernederende ervaringen. Zelf stond ik ooit met wat studiegenoten in een Gronings café. Met een ongelukkige beweging stootte iemand een glas om, dat in gruzelementen op de plavuizen achterbleef. Kennis Sjaak uit Lemmer begon de stukjes glas op te rapen. Ik waarschuwde hem: ‘Doe maar niet, Sjaak. Je kunt dat beter liggen laten.’ De wijsneus sloeg mijn goedbedoelde waarschuwing in de wind, keek mij wat hooghartig aan en sprak: ‘Het is niet liggen laten, Jan. Je moet zeggen: laten liggen.’ Alhoewel over dat laatste absoluut van mening verschild kan worden, staan deze woorden ook veertig jaar na dato nog diep in mijn geheugen gebeiteld. Wat een verwaande kwast om mijn taal te verbeteren! Sjaak is geen vriend van me geworden! Voorgaande voorbeelden vertellen hoe ingrijpend taal kan zijn en hoe groot het belang van goed taalonderwijs dus in feite is. Jarenlang betekende voor veel onderwijsgevenden dat bij goed taalonderwijs streektaal geweerd moest worden. De enige aandacht voor dialect kwam in rapportboekjes wel eens voor, maar dat gaf geen reden tot blijdschap of tevredenheid. Het kind spreekt: 0 geen dialect; 0 soms dialect; 0 veel dialect kon bij mondeling taalgebruik een item zijn. Geen waarde-oordeel werd uitgesproken, maar reken maar dat ouders en lesgevers hun best deden het rondje met geen dialect zwartgemaakt te krijgen. Geen Drents op school; alleen Nederlands! Decameters boekenplanken met onderzoeken die het verheerlijken van eentaligheid onderuit halen, hebben geleid tot meer genuanceerde standpunten. Maar helaas leeft bij heel wat onderwijsgevenden nog steeds de gedachte dat streektaal slecht is voor de taalontwikkeling. Oké, oké, meertaligheid kan zijn voordelen hebben, maar dan moet het gaan om Engels of Spaans of een andere wereldtaal. Maar een dialect?! Nee, dat is niks. ‘Dat is ook ja geen taal!’ En dat terwijl hoogleraar Nederlandse Taalkunde Piet Paardekoper (1920-2013) in Onze Taal 1 van januari 2009 nog liet optekenen: “De taalkunde zegt dat alle talen gelijkwaardig zijn, dat elk z’n sterke en zwakke kanten heeft, dat het klassieke Grieks dus niet beter is als het eerste het beste dialect van de onbeschaafdste mensen, maar de taalkundige leek ziet al sinds eeuwen een rangorde tussen de bekendste talen.” Onderwijsmensen mogen natuurlijk geen taalkundige leken zijn. Ze moeten beter weten en gewoon goed taalonderwijs geven. En daar kan streektaal een prachtige rol in vervullen. Aandacht voor streektaal maakt ook de landstaal beter. Goed taalonderwijs leert kinderen in een streektalige omgeving - en dat is in feite heel Drenthe - dat sijpels niet bestaan. Nederlandstaligen hebben het over uien en Nedersaksen noemen het siepels. Mag het raam lös is in het Drents een prima zin, maar 48 | D R E N T S O P S C H O O L mag in het Algemeen Nederlands niet ongestraft tot Mag het raam los omgezet worden. Een dikke BMW is hetzelfde als een grote BMW, maar in het eerste geval is er sprake van Nedersaksisch, terwijl de grote BMW onze landstaal binnenrijdt. En ja, het Drents heeft soms ook een andere woordvolgorde, zoals Sjaak uit Lemmer me wijsneuzerig vertelde. Je moet dat liggen laoten is prima, maar de meeste Nederlandssprekenden zeggen Je moet dat laten liggen. Zo zijn er nog heel wat meer van deze zogenoemde interferentiefouten op te noemen. Goed taalonderwijs zet streektaal en Algemeen Nederlands naast elkaar, vergelijkt en verrijkt! Aandacht voor dialect kan talig gezien ook anders verrijkend zijn. Aandacht voor interferentiefouten is nuttig, maar slechts een onderdeel van het hele palet aan talige onderwerpen. En soms kan men er ook zeer verschillend over denken. Waarom zou een dikke BMW als fout betiteld moeten worden, terwijl een woord als effe wel door de beugel kan? Maar dat is een andere kwestie. Algemeen kan men zeggen dat - mits goed gedaan - meertaligheid goed is voor de taalontwikkeling. Niet voor niets beginnen steeds meer basisscholen al in de kleutergroepen met Engels. Op een speelse en spelende manier komt zo maar een andere taal de school binnen. Prachtig. Wat een verrijking. Het zou wel mooi zijn - misschien wel een voorwaarde - als de lesgever zelf goed Engels spreekt, liefst nog een native speaker is. Daar schort het echter nog wel eens aan en ingeslepen uitspraakfouten zijn heel lastig weer weg te vijlen. Maar... gelukkig barst het in Drenthe van de native speakers als het gaat om het Drents. Veel lesgevers hebben het dialect als moedertaal. En als dat niet het geval is, is er toch niets op tegen als naast de luizenmoeder, documentatievader, oversteekouder, leeshulp, computeropa en handvaardigheidsoma de streektaalouder zijn intrede doet. Door middel van de tweede taal krijgt het taalonderwijs als geheel een impuls. Kinderen gaan talen vergelijken; ze zijn metacognitief bezig. Wat leuk dat een siepel in het Duits een Zwiebel is. Bij Engels is het woordje twilight nog niet aan de orde geweest, maar via het Drentse tweilocht komen we er toch. De aandacht voor de cognitieve vakken is in het huidige onderwijs megagroot. Iets doen aan de kwantiteit van het taalonderwijs - meer van hetzelfde - zet weinig zoden aan de dijk. Een kwaliteitsimpuls helpt lichtkans beter. En laat de streektaal daar nou bij uitstek geschikt voor zijn. Er is nog een reden om de streektaal een plek(je) te geven in het onderwijs. Het mag toch niet zo zijn dat een school aandacht schenkt aan een breed scala aan culturele, geschiedkundige, omgevingsgerichte zaken, maar dat een uniek cultuurgoed als de streektaal - wellicht het enige dat een gebied écht uniek maakt - niet aan bod komt. Zing, dans, vecht, lees en bewonder; zeker ook in het Drents. Oh ja, om het verhaal over Geesje nog even af te maken. Ze heeft haar plan inderdaad uitgevoerd en de kinderen in het Nederlands opgevoed. Helaas mengde ze ook op latere leeftijd het Nederlands en haar moedertaal geregeld door elkaar. Aan haar beide zoons was dat een tijdlang goed te horen. 49 | D R E N T S O P S C H O O L Drents op OBS De Eshoek in Annen Jan Post In oktober 2004 kwam ik als directeur op OBS De Eshoek. Voordat ik echt aan het werk ging, woonde ik een maandsluiting bij. Wat mij trof was het feit dat een groep 7 een onderdeel verzorgde in het Drents. Het klonk en voelde zo vertrouwd, een beetje alsof ik thuis kwam. Bij navraag bleek een kind dat een prachtig gedicht voorlas, nog maar een paar weken op school te zitten. Zijn vorige school stond in Amsterdam. Ook maakte ik kennis met de muziek van Daniël Lohues, voor mij nieuw. Collega’s waren daarover hoogst verbaasd. Ik bleek in de loop der jaren ver verwijderd te zijn geraakt van de hedendaagse Drentse cultuur, maar kwam terug bij mijn roots, mijn culturele erfgoed. Op De Eshoek werd en wordt er aandacht besteed aan het culturele erfgoed waar de kinderen mee in aanraking komen. Er wordt aandacht besteed aan het ontstaan van Annen, de historische kenmerken in het dorp en de omgeving en ook aan het Drents als streektaal. Een aantal kinderen spreekt de taal daadwerkelijk en in vele gezinnen wordt het door ouders gesproken. Alle klassen hebben de methode Krummels van stichting Drentse Taol, nu onderdeel van Het Huus van de Taol. Met behulp van deze methode is er in elke klas regelmatig een Drents kwartiertje. Dan wordt er een liedje geleerd, een gedicht gelezen of een verhaal verteld in het Drents. Meertmaond is bij ons ook sinds een aantal jaren dialectmaond. Dan besteden we gedurende deze maand extra aandacht aan het Drents. We openen en sluiten gezamenlijk de maand. Zo lazen Herma Stroetinga en Jan Germs voor uit eigen werk en organiseerden we ooit een Drentse avond voor ouders met Margaretha Kleine. Dit jaar is maart wederom projectmaand, maar nu is het thema breder, namelijk ‘Poëzie’. Binnen dit project zullen we wel extra aandacht besteden aan gedichten in het Drents. Een aantal jaren geleden organiseerden we in samenwerking met het Huus van de Taol en de Historische vereniging een cursus Drents voor ouders en leerkrachten. We zijn er niet op uit de kinderen Drents te leren, maar we willen ze er wel kennis mee te laten maken. We merken dat er bij kinderen waardering is ontstaan voor het dialect. 50 | D R E N T S O P S C H O O L Het Drents op OBS De Dreske in Roswinkel Leonie van der Werf Roswinkel is een klein dorp van ongeveer 850 inwoners dat ligt in het oosten van de provincie Drenthe. Midden in het dorp staat OBS de Dreske, een school die veel betekent voor de gemeenschap. In het dorp spreekt men het Veenkoloniaals dat één van de vele varianten van het Drents is en dat wordt gesproken door veel grootouders en ouders van kinderen op de school. Bij de schoolgaande kinderen merk je steeds vaker dat ze Nederlands spreken en dat ze het Drents alleen kunnen verstaan. Voor mij is dat een goede reden om het Drents onder de aandacht te brengen. Zo’n belangrijk stuk cultureel erfgoed mag in mijn ogen niet verloren gaan. Mijn naam is Leonie van der Werf en ik ben geboren in Zwartemeer. In mijn jeugd ben ik volledig Drents opgevoed en het Nederlands leerde ik alleen op school. Dat gold toen voor het overgrote deel van de kinderen uit mijn klas. Toen ik na de basisschool in Emmen naar school ging, veranderde dat volledig. Daar was het een uitzondering als je Drents sprak. Je gaat zelf meer Nederlands praten als je omgeving ook Nederlands praat. Toch sprak ik vaak Drents en dat ben ik altijd blijven doen. Ik hoorde Herman Finkers ooit op televisie zeggen: “Twents als het kan, Nederlands als het moet.” Zo gold dat ook voor mij met het Drents. Na de middelbare school ben ik naar de Pabo gegaan. Ook dat is een school in Emmen waar veel Nederlands gesproken wordt. Toch is mijn passie voor het Drents daar begonnen. In het tweede jaar hadden we een Drentse themaweek en ik voelde me die week als een vis in het water. De taal die voor mij zo gewoon was, werd opeens in mijn ogen bijzonder. Het werd iets waar ik eigenlijk al die tijd al onbewust heel trots op was. Ik realiseerde me dat meertaligheid een voorrecht is. Na mijn afstuderen in 2008 is mijn interesse en passie voor de Drentse taal alleen maar groter geworden. Dat enthousiasme wil ik graag overbrengen op de kinderen. In 2011 heb ik twee liedjes geschreven voor Jamero en deze liedjes zijn ook op de cd in het Jameropakket terechtgekomen. Hoe leuk is het om als juf je eigen Drentse liedjes aan de kinderen te leren. De kinderen uit mijn klas waren ook nog eens enorm enthousiast over de nieuwe Drentse liedjes. En hoewel het voor sommige kinderen in het begin wat onwennig was om in het Drents te zingen, ging het hartstikke goed! Zo goed zelfs dat we met een eigengemaakt videoclipje de Jamerowedstrijd hebben gewonnen. De prijs was een Jameroworkshopdag voor de hele school, waarop we bezig zijn geweest met het Drents en Drentse muziek. Naast Jamero maken we op school regelmatig gebruik van Krummels. Ook wordt er in het Drents voorgelezen en organiseren we themaweken in de streektaal. Themaweken met verhalen, gedichten, spelletjes en natuurlijk muziek in het Drents. Als we verlegen zitten om materiaal kunnen we altijd aankloppen bij het Huus van de Taol in Beilen. De ouders, de grootouders en vooral de kinderen reageren hier erg positief op. Het ‘onwennige’ gaat eraf en de kinderen vinden het al heel normaal als er zo nu en dan Drents in de klas gesproken wordt. Als leerkracht in het basisonderwijs kun je er niet voor zorgen dat kinderen meertalig worden, maar zelf nou zelf: Een flinke portie Drents metkriegen op jonge leeftied is toch fantastisch! Daor zet ik mij, samen met mien collega’s op OBS de Drekse, graag veur in! 51 | D R E N T S O P S C H O O L Het Drents op OBS De Posthoorn in Pesse Vincent Mennenga In het dorp Pesse wordt nog tamelijk veel Drents gesproken. Heel veel ouders van kinderen praten met elkaar in de Drentse taal en in een groot aantal gezinnen wordt ook met de kinderen Drents gesproken. Drents is bij die kinderen dus de moedertaal. Andere ouders hebben ervoor gekozen om tegen de kinderen Nederlands te spreken. Doordat de Drentse taal in Pesse nog steeds behoorlijk leeft, zijn alle kinderen wel min of meer vertrouwd met deze taal en zij kunnen het Drents zonder problemen verstaan en begrijpen. Op school is de Nederlandse taal uiteraard de voertaal. Van de teamleden van OBS De Posthoorn kan ongeveer de helft nog een aardig woordje Drents spreken, maar onderling wordt er op school weinig Drents gesproken. Buiten de school gebeurt dat wel. In gesprekken met een deel van de ouders komt het ook wel eens voor dat er Drents wordt gesproken, bijvoorbeeld op het schoolplein en soms ook in tien-minutengesprekken. Dat voelt vertrouwd aan en het praat zo gemakkelijk weg. Eén keer per jaar wordt er voorgelezen in het Drents in alle groepen door iemand va het Huus van de Taol. Een aantal jaren geleden hebben de teamleden van OBS De Posthoorn samen het besluit genomen om elk jaar een project te doen met de kinderen dat te maken heeft met de directe omgeving van de school. Deze projecten sluiten goed aan bij de belevingswereld van de kinderen. Dat vinden we erg belangrijk, want de betrokkenheid van de kinderen is daarbij erg groot. Vaak wordt in deze projecten de Drentse taal meegenomen. Daarvoor kunnen we bij het Huus van de Taol altijd terecht voor geschikt lesmateriaal. We halen de leskisten Speulenderwies vaak op; daar zit genoeg bruikbaar lesmateriaal in, waaronder leuke spelletjes om de Drentse taal spelenderwijs te oefenen. Ook halen we materiaal uit de methode Krummels en zingen we wel eens een liedje uit het Jamero-pakket. We zijn erg tevreden over dit materiaal. Wij hebben ons ook sterk gemaakt voor de verkiezing van Het leukste dorp van Drenthe. Samen met de kinderen hebben we activiteiten bedacht en uitgevoerd om ons zo goed mogelijk te presenteren. Ook daar speelde de Drentse taal een wezenlijke rol, want Pesse is nog een echt stukje Drenthe met een eigen Drentse taal en cultuur. Als er weer projecten worden gehouden over Drenthe of over het Drents dan houden wij ons zeker aanbevolen om daar aan deel te nemen. 52 | D R E N T S O P S C H O O L Voorlezen en voordragen Gloria Sommer Ieder jaar, al vanaf het jaar 1954, organiseert de Drentse vereniging 't Aol' Volk in Emmen een voordrachtwedstrijd voor kinderen. Al meer dan 25 jaar maak ik deel uit van de groep vrijwilligers die deze wedstrijd organiseert, uitvoert en presenteert. Ook lezen wij op de basisscholen in het Drents voor en dan zijn de kinderen steeds heel enthousiast. Wij willen hiermee een bijdrage leveren aan het levendig houden van de Drentse taal. Met het voordragen krijgen de kinderen bovendien de kans om voor een groot publiek op te treden; dat is een belangrijke ervaring voor hen. In het voorjaar schrijven wij de basisscholen aan met het verzoek om bekendheid te geven en mee te werken aan de voordrachtwedstrijd. De kinderen kunnen zich opgeven voor het evenement in het najaar. Ieder jaar zijn dat ongeveer 120 kinderen afkomstig van tientallen scholen. Elk kind gaat samen met zijn of haar ouders of de leerkracht op zoek naar een passend gedicht. In de bieb, op veel scholen of bij de vereniging 't Aol' Volk zijn bundels met kindergedichten te krijgen. Steeds vaker worden de gedichten geschreven door iemand uit de directe omgeving van de kinderen. Ouders, buren of leerkrachten weten doorgaans precies waar hun interesses liggen. Daar komen vaak prachtige resultaten uit voort. Wij delen de kinderen in 3 categorieën in: categorie 1 – de groepen 1 t/m 6; categorie 2 – de groepen 7 en 8 en categorie 3 – de junioren (voortgezet onderwijs). Eerst zijn er 3 voorrondes voor de basisschoolkinderen, die op woensdagmiddag plaatsvinden in verzorgingstehuizen of in een buurtcentrum. In de jury zitten dan 2 leden van onze vereniging en ...., en daar zijn wij heel blij mee, 1 student van de Pabo in Emmen. De 40 kinderen met de mooiste voordrachten mogen tijdens de finale op vrijdagavond hun gedicht nogmaals voordragen op het grote toneel van theater De Muzeval in Emmen. Daar is de toegang gratis en een groot deel van het publiek bestaat dan ook uit familie, vriendjes en klasgenootjes van de deelnemers. De jury bestaat uit een drietal bekende Drentstalige mensen uit de wereld van het onderwijs, de schrijfkunst, de muziek of radio/tv. Ze hebben de moeilijke taak om de winnaars aan te wijzen. Alle winnaars krijgen een prachtige beker en de allerbeste krijgt nog een wisselbeker en een geldbedrag. Die vrijdagavond in De Muzeval is het groot feest. Het voordragen wordt afgewisseld met een optreden van de kinderdansgroep en van een dweilorkest. En op die muziek gaan de kinderen na de spanning van de avond even helemaal los. Meer informatie vindt u op de link www.aolvolkemmen.nl. 53 | D R E N T S O P S C H O O L 54 | D R E N T S O P S C H O O L MATERIALEN 55 | D R E N T S O P S C H O O L 56 | D R E N T S O P S C H O O L Materialen in de streektaal voor het basisonderwijs Kinderboeken Ellert & Brammert – twei Drentse donderstienen Een stripverhaal over twee achterneefjes van de reuzen die in de eenentwintigste eeuw nog altijd springlevend en actief zijn. Zij komen in aanraking met de moderne maatschappij. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Dick Blancke : Ben Huisjes : Stichting Het Drentse Boek, 2004; ISBN 90 6509 321 4 : groep 4-8 Een haand achter ’t gerdien Een verhalenboek over de tienjarige HJ. Eigenlijk heet hij Hendrik Jan, maar iedereen noemt hem HJ. Hij is een onderzoekend ventje en woont met zijn vader net buiten een Noord-Drents dorp en daar beleeft hij van alles. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Leny Hamminga : Harriet van de Heuvel, Riekje Wierenga : Stichting Het Drentse Boek, 2012; ISBN 9789 90 6509 322 6 : groep 4-8 Marinus Moesie en aandere vertellegies Gedichten in het Midden-Drents en in het Nederlands Auteurs Uitgeverij Doelgroep : Beate Plenter en Miny Hofsteenge : Servo Assen, 2000; ISBN 90 5786 8407 : groep 4-8 Kobus Knien op pad met Ad de Kat Een kijk- en leesboek van Dick Blancke over de belevenissen van een konijn en een poes. Ze gaan met z’n beiden de wereld verkennen rond de boerderij waar ze wonen en in de verdere omgeving. Geschreven in het Zuid-Oost Drents. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Dick Blancke : Trudy Kramer : Stichting Het Drentse Boek 2000; ISBN 90 6509 319 2 : groep 4-8 Samen kuj een heleboel Een spannend verhaal van Dick Blancke over de belevenissen van 3 jongens en een meisje die samen een heleboel avonturen beleven. Ze gaan uitzoeken wie er bij hen in de buurt op duiven schiet. De ouders willen een speeltuin bouwen, maar de kinderen verzinnen van alles om deze plannen te dwarsbomen. Geschreven in het Zuid-Oost Drents. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Dick Blancke : Els Brouwer : Stichting Het Drentse Boek 1986; ISBN 90 6509 311 7 : groep 6-8 Drèents kienderboek Korte verhalen, gedichten en opzegversjes samengesteld door Dick Blancke. Auteurs Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Bonnie Veendorp, Marga Kool, Roel Reijntjes, Dick Blancke, e.a. : Trudy Kramer : Stichting Het Drentse Boek 2002 (nieuwe uitgave); ISBN 90 6509 305 2 : groep 1-8 57 | D R E N T S O P S C H O O L Het Hollebomenbos Sprookjes met de kabouters Pim en Pamme in de hoofdrol. Heks Krakkemikka mag ook niet uitgevlakt worden. In het Hollebomenbos kunt de dieren en de kabouters goed met elkaar opschieten. In het bos gebeurt altijd wel wat. Soms is het heel spannend en gaat er haast wat mis. Maar gelukkig helpt iedereen elkaar dan wel weer. Daar zij vrienden voor en dan loopt het toch allemaal goed af. Bij elk verhaal staat een prachtige illustratie. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Herma Stroetinga : Trudy Kramer : Stichting Het Drentse Boek, 2007; 978 90 6509 314 1 : groep 1-4 Muziek Jamero Op initiatief van zangeres Martijje! heeft een werkgroep een plan ontwikkeld om een cd met nieuwe, frisse, eigentijdse, goede kinderliedjes in de streektaal te maken. Het pakket bestaat uit: een cd met 16 nieuwe Drentse kinderliedjes, ingezongen; een karaoke-cd om mee te zingen; een dvd die geschikt is voor gebruik op het digitale schoolbord met didactische aanwijzingen en aanvullende lessuggesties. Samenstelling Muziek Teksten Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Martijje Lubbers, Jan Germs, Marinus Scholten, Jan Kruimink : Rob Elfrink, Martijje Lubbers, Marinus Scholten en Jan Kruimink : Rob Elfrink, Martijje Lubbers, Marinus Scholten, Leonie v/d Werf , e.a. : Jet de Wilde : Stichting Het Drentse boek, 2011; ISBN 978 90 6509 704 0 : groep 1-8 Ik hol van Drèents In 1985 komt de eerste LP van de dan dertienjarige Erika Karst (toen nog Erika zonder 'h') uit, waar ze van 1983 tot en met 1985 met haar moeder en haar broer aan werkte. De plaat heet Ik hol van Drèents: 12 Kienderliedties. Op de hoes is te lezen dat deze plaat onder meer als doel heeft om de Drentse taal weer onder de aandacht te brengen van de Drentse jeugd. Teksten en muziek Uitgeverij Doelgroep : Jannie en René Karst : Stichting Het Drentse boek, 1985 : groep 4-8 Tattoo op mien scholderblad Een zang- en (voor-)leesboek met CD. In dit boek staan tien Drentse kinderliedjes voor thuis en op school. Er zit een cd bij waarop de liedjes gezongen worden door een kinderkoor van OBS Burgemeester Grolleman uit Borger en op het tweede deel staat de karaokeversie om mee te zingen Ook staan er tien verhalen in het boek over bang wezen, pesten, een nieuwe hond, oorlog, verkering, geluk en nog meer. Muziek Verhalen Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Harry de Geeter, Yvette de Haas en Ellen Rietveld : Dick Blancke : Ben Art Work : Stichting Het Drentse boek, 2001; ISBN 90 6509 703 1 : groep 4-8 Peter en de wolf in het Drents Het verhaal wordt verteld door middel van muziek. Het vogeltje wordt voorgesteld door de fluit en als de hobo z’n geluid laat horen, komt de eend op ‘t toneel. Voor de wolf heeft Prokofjew drie angstaanjagende hoorn genomen en Peter kreeg een strijkorkest. Zo kunnen we nog even doorgaan. Op een speelse manier maken de kinderen kennis met klassieke muziek, met instrumenten en met de Drentse taal. Muziek Illustraties Samenstelling Uitgeverij Doelgroep : Serge Prokofjew : Ron Verbrugge : Jan Germs, Bert Lammers, Marinus Scholten : Sichting Het Drentse boek, 2011; ISBN 9 78906509316 : groep 4-8 58 | D R E N T S O P S C H O O L Allerlei Krummels Drie mappen met in totaal 120 lessen, waarin de basisschoolkinderen kennis kunnen maken met de Drentse streektaal. Er zijn 40 verhalen, 40 gedichten en 40 liedjes verdeeld over de onderbouw (groep 1, 2 en 3), de middenbouw (groep 4, 5) en de bovenbouw (groep 6, 7 en 8). Lesgevers kunnen elke week met een minimale inspanning op een eigentijdse manier aandacht besteden aan de streektaal. Er worden verbanden gelegd met andere vakgebieden. De teksten en de liedjes zijn allemaal ingesproken en ingezongen op cd, zodat meesters en juffen die de Drentse Taal niet machtig zijn, ook een kwartiertje Drentse les in de week kunnen verzorgen; vandaar de ondertitel ‘een Drents kwartier’. Het lespakket Krummels bevat kopieerbare bladzijdes. Auteurs Illustraties Uitgave Doelgroep : Diverse : Berber van den Brink (onder- en middenbouw); Ron Verbrugge (bovenbouw) : Stichting Drentse Taol, 2005; : groep 1-8 Klaor veur de start Klaor veur de start bestaat uit een cursus van drie modules voor peuterleidsters. In het project Klaor veur de start wordt de kracht van de streektaal gebruikt bij de woordenschatverwerving van peuters. Extra aandacht wordt besteed aan de zgn. interferenties: het mengen van de talen. Hoe geef je daar als leidster de juiste reactie op? Dit is Bertus, de streektaalvogel . Hij leert kinderen Drentse versjes, leest voor in het Drents, helpt stille, streektalige peuters met het durven praten. Het uiteindelijke doel is om kinderen optimaal te laten profiteren van hun meertalige omgeving. ‘Want jonge kinderen hebben ruimte genoeg in hun hersenen om zich twee of drie talen eigen te maken’. Het Rolletje / Het Rollegie Tweetalig prentenboek voor peuters en kleuters Behoort ook bij het project. De peuterleidsters werken met dit prentenboek en nodigen daarna de ouders uit om thuis verder te gaan met voorlezen en met allerlei activiteiten rondom het prentenboek. Het gaat over het jongetje Florian dat van zijn oma een rolletje meekrijgt voor onderweg. Hij eet het rolletje niet op, hij wil het bewaren voor zijn hondje Boefie dat een zere poot heeft en bergt het op in zijn jaszak. Onderweg verliest hij steeds stukkjes van het rolletje. Auteurs Illustraties Vertaling Uitgeverij Doelgroep : Itie van den Berg en Jan Germs : Anjo Mutsaars : Jan Germs : Stichting Het Drentse Boek, 2007; ISBN 978 90 65093 15 8 : groep 1-3 Niet van gistern Een selectie van bijbelse verhalen voor kinderen in het Drents. De titel geeft aan dat oude bijbelse verhalen nog steeds wat te vertellen hebben. Tussen de bijbelverhalen door spelen de belevenissen van een groepje kinderen van een BSO in een voormalig kerkje als een rode draad door het boek. Naar aanlei-ding van de glas-in-loodramen van het oude kerkje vertelt koster Jan in het Drents de bijbelverhalen aan de kinderen. Auteur Illustraties Uitgeverij Doelgroep : Alja Streutker - Betting : Geert Oldenbeuving : Stichting Het Drentse Boek, 2013; ISBN 978 90 6509 506 0 : groep 4-8 59 | D R E N T S O P S C H O O L Speulenderwies Leskist met vijf (spel-) onderdelen over Drenthe en Drents. Het gaat om taal en cultuur. 1. Drenthe in 12 volksverhalen (speelbord met 12 nummers, lees-en opdrachtkaarten, antwoordkaarten, pionnen, reglement) 2. Drenthespel (speelbord, pionnen, verzamelaar voor de vördels, vördels, reglement) 3. Het jaor deur (4 praatplaten zonder woorden, 4 praatplaten met woorden, woordkaartjes, reglement) 4. Woordenquiz (speelbord, 24 opdrachtkaarten, 4x6 vlintkaarten, antwoordkaarten, reglement) 5. Zuuk bij mekaor (40 memoriekaartjes, reglement) Te leen bij het Huus van de Taol in Beilen Doelgroep : groep 1-8 Wiesneus Tijdschrift voor Drentse basisschoolkinderen met Drentstalige verhalen, gedichten, een liedje, een recept en taalweetjes en puzzels. Samenstelling Doelgroep : redactie Huus van de Taol. : groep 1-8 www.wiesneus.nl Een website met lesmaterialen in de Drentse taal. De indeling is gebaseerd op de indeling van Krummels. Een vriendelijke stem vertelt welke lesmaterialen op de site worden aangeboden. De materialen zijn verdeeld over drie leeftijdscategorieën (under-, midden- en bovenbouw) en in vier materiaalsoorten (gedichties, liedties, verhaolties en spellegies). Het is de bedoeling dat deze website in de toekomst wordt aangevuld met ingesproken Drentse kindergedichten en verhaaltjes die voor een groot gedeelte reeds zijn opgenomen. Ontwerp Doelgroep : Debora Schonewille in het kader van haar afstuderen aan de Pabo in Emmen (2013), mmv Alèn Androsevic. : groep 1-8 60 | D R E N T S O P S C H O O L Over de auteurs Jan Germs Streektaalfunctionaris Huus van de Taol Dr. Sieneke Goorhuis Lector Early childhood Stenden Hogeschool Jan Kruimink Docent Muziek Stenden Hoogeschool Docent streektaal en meertaligheid, pabo Emmen Vincent Mennega Leerkracht OBS De Posthoorn Pesse Sigrid Mulder - Roeterdink Studente Taalwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen Jan Post Directeur OBS De Eshoek Annen Dr. Alex M.J. Riemersma Lector Fries en Meertaligheid in Onderwijs en Opvoeding Drs. Sander Veenema Docent Taal Stenden Hogeschool, pabo Assen/Emmen Drs. Saskia Visser Medewerker Wetenschapswinkel Taal, cultuur en communicatie Rijksuniversiteit Groningen Leonie van der Werf Leerkracht OBS De Dreske Roswinkel 61 | D R E N T S O P S C H O O L
© Copyright 2024 ExpyDoc