Auteurs: Louis De Bondt en Francis Hallemans Omslag: Louis De Boeck Lay out: Louis De Bondt Eerste versie: Gedrukt bij drukkerij Aksis, Liezele-Puurs, 11 november 1999 Deze herwerkte en bijgewerkte versie werd gerealiseerd door Wwaow http://www.wwaow.com/ Een heel klein beetje uitleg bij deze herdruk. Een vroegere versie van dit boek werd in 1999 uitgegeven en verspreid door de Geschied- en Heemkundige Kring van Londerzeel vzw onder de titel “De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel”, wettelijk depot D/1999/8302/1. Deze beperkte bijdruk volgt zoveel mogelijk de oorspronkelijke tekst. Een aantal nieuwe bronnen over de veldslagen van Imde en Londerzeel werd in deze herziene uitgave verwerkt en de lijst der gesneuvelden van 24 augustus en 29 september 1914 werd aangevuld. De bijlage met de foto’s van de Groot-Londerzeelse oudstrijders werd daarentegen weggelaten. Deze wordt eerlang afzonderlijk uitgegeven. Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van het boek en de naam van de auteurs. D/2008/L. De Bondt en F. Hallemans/uitgevers 2 in Londerzeel en Noordwest-Brabant Een authentieke reconstructie van de gebeurtenissen in Noordwest-Brabant tijdens Wereldoorlog I Louis De Bondt & Francis Hallemans met originele illustraties van Louis De Boeck 3 Ten geleide Waarom nog een boek over de eerste wereldoorlog publiceren? Werd alles dan nog niet in duizendvoud gezegd? Toen we ons in dit onderwerp gingen verdiepen reikten onze ambities niet verder dan het samenstellen van een tijdschriftartikel om de 80ste verjaardag het einde van de oorlog te herdenken. Daarbij stelden we ons de vraag wat er tussen 1914 en 1918 in Londerzeel en omgeving was gebeurd. Veel kon dat onmogelijk geweest zijn, als we de tientallen overzichtswerken, die alleen al in België over de 1ste wereldoorlog verschenen, mogen geloven. Daarin is de naam van onze deel- en buurgemeenten immers nauwelijks terug vinden. Vreemd… Hebben Steenhuffel, Malderen, Londerzeel-Centrum en Londerzeel Sint-Jozef dan niet 7 weken lang aan het oorlogsfront gelegen? Pas toen we een aantal niet gepubliceerde bronnen onder ogen kregen, en die met her en der verspreide fragmenten en verwijzingen confronteerden, groeide langzaam het verhaal van wat zich hier in het tweede decennium van de 20ste eeuw had afgespeeld. En begrepen we waarom onze grootouders daar zo weinig wilden of konden over vertellen. In de regio Londerzeel is wel degelijk wat gebeurd. De eerste wereldoorlog werd niet alleen aan de IJzer gestreden. Bij het samenstellen van dit boek hebben we, naast een zo groot mogelijke volledigheid, ook de grootst mogelijke objectiviteit nagestreefd. Door militaire en burgerlijke, Belgische en Duitse, nationale en regionale bronnen naast elkaar te leggen, was het uiteindelijk mogelijk om de Grote Oorlog in onze regio van dag tot dag, soms zelfs van uur tot uur, te reconstrueren. Dikwijls moesten we, als gevolg daarvan, een aantal algemeen geaccepteerde ‘feiten’ nuanceren. In sommige gevallen waren zelfs echte correcties aangewezen. Om misinterpretatie en afzwakking te voorkomen hebben we de authentieke bronnen, de woorden van de échte ooggetuigen, waar mogelijk in hun originele vorm behouden. Een paar wenken bij het lezen: • • • De woorden van de échte ooggetuigen werden, in tegenstelling tot interpretaties van latere commentatoren, cursief afgedrukt. Ofschoon we een vlot leesbaar boek probeerden te schrijven, zijn we er ons van bewust dat onze drang naar volledigheid sommige tekstgedeelten kan verzwaren. Laat u niet in de war brengen door de opsomming van regimenten, bataljons, compagnies en pelotons. U hoeft ze niet van buiten te kennen om het verhaal te begrijpen. De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel is geen boek over helden, al zal de aandachtige lezer er wel een aantal tegenkomen. Het is ook geen boek over alleen maar goede Belgen en uitsluitend slechte Duitsers. In een oorlog, ook al is de agressor bekend, liggen fundamentele waarden als goed en kwaad nu eenmaal nooit exclusief in één van beide kampen. Mocht de lezer desondanks de indruk krijgen dat de prestaties van ons eigen leger af en toe in een te negatief daglicht worden geplaatst, dan moet hij zich voor ogen houden dat dit tijdens de eerste oorlogsmaanden een totaal gebrek aan krijgservaring had – iets wat absoluut geen schande is. Bovendien vermindert het in geen enkel opzicht ons diep respect voor de individuele soldaat en voor degenen die hij thuis moest achterlaten. 4 1914-1918 IN LONDERZEEL EN NOORDWEST-BRABANT DEEL I INVAL EN VEROVERING 4 augustus tot 11oktober 1914 5 4 TOT 19 AUGUSTUS 1914 Van Luik tot Aarschot 1 - 3 AUGUSTUS 1914 Mobilisatie Men hield er al een poosje rekening mee, maar toch heerste er consternatie toen op 1 augustus, in het holst van de nacht, een kwartier lang de stormklok luidde. Groepjes mensen verzamelden zich op straat. Rijkswachters en champetters werden met de oproepingspapieren naar de diverse gehuchten gestuurd. Zwijgzaam maakten de dienstplichtigen van de 10 opgeroepen klassen 1 zich op om in de vroege ochtend naar hun diverse kazernes te vertrekken. Uit voorzorg weliswaar. De neutraliteit van België werd immers door iedereen erkend. De volgende dag arriveerde Frans Van Muylder, een kanonnier uit Londerzeel op het fort van Loncin bij Luik. “Men zou zeggen dat wij binnengeroepen zijn om de mensen wat schrik aan te jagen,” schreef hij aan zijn ouders en zijn vrouw om hen gerust te stellen. “We zijn hier goed gelogeerd, eten en drinken op tijd en weinig werk… Ik werk maar 8 uur op de 24. Zodus, ge ziet dat ik het hier niet slecht heb” Het was Van Muylders eerste en meteen ook laat-ste brief. In het ursulinenklooster van Londerzeel verbleef in die dagen een zeer internationaal gezelschap. Was dat wel veilig? Tot 10 uur ‘s avonds werden er pakjes gemaakt, want je weet maar nooit... De eersten die, rond de middag van 2 augustus ver-trokken, waren een paar Duitse nonnen. ‘s Avonds werden ook de Engelse zusters en leerlingen naar Antwerpen gebracht. De volgende ochtend vertrok een boot naar Engeland. Op maandag 3 augustus werden de Belgische leerlingen van het pensionaat door hun ouders afgehaald... Alleen uit voorzorg weliswaar… 1 Dat waren de klassen van 1900 tot en met 1909. De klas van 1913 was onder de wapens; de klassen van 1910, 1911 en 1912 waren al op 29 juli opgeroepen. 6 DINSDAG 4 AUGUSTUS 1914 Inval We willen de geschiedenis van de 1ste wereldoorlog niet herschrijven. Wie meer over de politieke toestand in het Europa van kort na de eeuwwisseling wil vernemen, kan in tal van andere publicaties terecht. Wij beperken ons tot de simpele vaststelling dat, omdat het neutrale België de troepen van keizer Wilhelm de gevraagde vrije doorgang naar Frankrijk niet wilde verlenen, deze, in de morgen van 4 augustus 1914, nà een ultimatum maar zonder eigenlijke oorlogsverklaring, de grens bij Gemmenich overstaken. Opnieuw luidde de grote klok in onze gemeenten. Deze keer gebeurde dat niet meer om militieklassen op te roepen, maar om aan te kondigen dat de oorlog werkelijk begonnen was. Het volk werd naar het gemeentehuis geroepen en kreeg daar kennis van de onderrichtingen van de provinciegouverneur. Kalm blijven... De Duitsers, mochten die ooit in de omgeving verschijnen, vooral niet provoceren... Alle vuurwapens moesten onmiddellijk ingeleverd worden. De Londerzelenaren konden dat op het gemeentehuis doen; de bewoners van Malderen en Steenhuffel moesten hun wapens en munitie op de gendarmerie van Londerzeel deponeren. In het ursulinenklooster werd nog dezelfde namiddag een brief naar het Ministerie van Oorlog geschreven. Daarin werd toestemming gevraagd om het klooster van Londerzeel als veldhospitaal voor gewonde soldaten in te richten. De Duitsers steken de grens over bij Gemmenich. 7 WOENSDAG 5 AUGUSTUS Het beleg van Luik Nog tijdens de nacht van 4 augustus bereikten de Duitse voorposten de gordel van 12 forten rond Luik en begon de belegering van de stad. Vooral gedurende de dag van 5 september werd daar hard gevochten. Deze eerste echte oorlogsdagen eisten al meteen zeer zware offers van de Londerzeelse families. Bij de verdediging van de forten sneuvelden: • Petrus Franciscus Van Crombruggen (Londerzeel), Muzikant bij het 2de Regiment Jagers te paard, te Herstal, begin augustus. • Pierre Van Steen (Londerzeel), 3de compagnie vestingsgenie, te Luik, begin augustus. • Karel Louis Saterdagh (Londerzeel), genie, te Rétinnes (bij fort Fléron), op 4 augustus. • Frans Vitalis Craenhals (Steenhuffel), genie, te Vottem, op 5 augustus. Jozef Leopold De Potter uit Steenhuffel werd bij Luik krijgsgevangen genomen. De laatste foto van Frans Vitalis Craenhals Petrus Franciscus van Crombruggen Bij de verdediging van Luik was ook het 12de Linieregiment actief. Op het kerkhof van Rhees nam een zekere kapitein Grossmann met zijn mannen 239 Duitsers, waaronder 5 officieren, krijgsgevangen. We zullen hem verder in dit verhaal nog tegenkomen. Het Belgische veldleger gaf de strijd op tijdens de avond van 6 augustus en zou de hoofdlegermacht vervoegen in de vierhoek Tienen-Leuven-Perwez-Waver (begrensd door de Gete in het oosten, de Demer in het noorden en de Dijle in het westen). Het vestingsleger daarentegen bleef in de forten. Toen het laatste fort op 17 augustus viel, was de weg naar het noorden afgesloten en trok het zich in Namen terug. Na de val van deze vesting (op 23 augustus) zou het gros van deze troepen erin slagen om via Mariembourg, Rouen, Le Havre en Oostende op 9 september Antwerpen te bereiken. 8 Ook deze tweede fase van de oorlog eiste zijn Londerzeelse slachtoffers: • Frans Van Muylder (Londerzeel), 1ste kanonniers, in het fort van Loncin (Luik), op 14 augustus. • Jan Baptist Boulanger (gehuwd in Londerzeel), 1ste reg. Jagers te voet, Ermeton op 24 augustus. Bij de val van de vesting Namen (op 23 augustus) werden Steenhuffelnaar Frans Clement Kiekens en Malderenaar Kamiel Jaak de Potter krijgsgevangen genomen. De laatste kwam vrij op 6 januari 1919 en werd van 24 februari tot 1 augustus 1919 opnieuw onder de wapens geroepen. P. Fr. Van Crombruggen ° Londerzeel 10-8-1878 Pierre Van Steen ° Londerzeel Karel Louis Saterdagh ° Londerzeel 2-10-1892 + Luik augustus 1914 + Luik begin augustus ‘14 + Rétinnes 4-8-1914 Frans Vitalis Craenhals ° Steenhuffel ° Vottem 5-8-1914 Frans Van Muylder Jan Baptist Boulanger ° Londerzeel 17-9-1884 ° Anderlecht 27-12-1884 x Maria Van den Brande x Maria Louisa Kestens + Loncin 14-8-1917 + Ermeton 24-8-1914 9 DONDERDAG 6 AUGUSTUS Maatregelen In Londerzeel werden de scholen gesloten. De vuurwapens werden ingeleverd. Ook in het godshuis voor ouderlingen werden kamers voor gewonde soldaten ter beschikking gesteld. “Bijzondere maatregelen voor de bescherming van kunstwerken, gebouwen en archieven werden,” aldus secretaris Louis Van Doorslaer “daarentegen niet genomen. Maatregelen ten einde de inwoners bijtijds de gemeente te doen ontruimen waren ook niet voorzien.” In een brief van 8 augustus schreef Marguerite De Bondt, van Londerzeel Berg, aan haar broer Theodore Albert, die onder de wapens was (vertaald): “Zowel ‘s morgens als ‘s avonds gaat het volk naar de kerk om voor het vaderland en vooral voor de soldaten van de parochie te bidden. Donderdagavond is een comité op het gemeentehuis van Londerzeel bijeengekomen om de vrouwen en kinderen van de onder de wapens geroepen soldaten te helpen, evenals de arme gezinnen die zonder inkomen vallen. En dat zijn er velen, want alle fabrieken zijn gesloten. Jefken Kiek, Walschap van Sneppelaar en mijnheer pastoor en vader zullen op ronde gaan om in alle huizen hulp te vragen. En iedereen die 2 frank of meer schenkt, moet op een lijst ingeschreven worden. Vader heeft zich ook gepresenteerd om zondag in de kerk een omhaling voor het Belgisch leger te doen. Ik heb gehoord dat men met het geld, dat in de huizen opgehaald wordt, eetwaren zal kopen dat door de meisjes in beurtrol zal bereid worden en dat men in de gemeenteschool zal kunnen komen eten. Men gaat ook de niet meer gedragen kleren verzamelen om ze een beetje op te lappen en ze aan de arme kinderen uit te delen...” Spionnen in Londerzeel Marguerite De Bondt besloot haar brief met de volgende vreemde passage: “Iedere dag worden door de Burgerwacht in de omtrek Duitse spionnen opgepakt. Gisteren nog heeft men er een gearresteerd die een bom onder de elektriciteitsdraden in Londerzeel aan het leggen was. Ze steken vol valsheid en zitten vol intriges, maar wij zullen overwinnen.” De bewering dat er bij de aanvang van de oorlog Duitse spionnen in Londerzeel rondliepen lijkt ons misschien wat vergezocht Toch willen we in dit verband het volgende fragment uit “De Duitsers te Aalst” (1922) citeren. De auteur, E.Vandeputte, schreef: “Algemeen werd opgemerkt dat de Ulanen (toen ze op 21/8 Aalst binnenkwamen) aan niemand den weg vroegen, dat zij het kleinste baantje wisten liggen, dat zij bovenal vol achterdocht waren, niemand betrouwden. Hoe kon het anders? Eén dezer ruiters vroeg in ‘t voorbijgaan, in de Vlaamse taal, aan enen knechts des burgemeesters, of hij hem nog herkende, dat hij hem enige weken tevoren slijpstenen te koop geboden had... En tussen de soldaten, die onze stadskas plunderden, hebben talrijke ingezetenen de leurders herkend die hen alle jaren zeisens en pikken kwamen aanbieden 2. Trouwens, ‘t is overbekend dat we sinds lang den vijand dwaasweg onderhielden; en het is thans onomstootbaar bewezen dat veel Duitsers bij het uitbreken van den oorlog naar Vlaanderen gezonden waren om er te dienen als spioenen en verklikkers; en de alhier gevestigde Duitsers, rijkelijk bezoldigd, waren dus actieve agenten van die geheimzinnige organisatie...” 2 Een identiek verhaal hoorden we van P.J. Fariseau (Hoogweg, Malderen). Ook zijn moeder, vrouw De Donder, bareeldraaister op de Moorhoek te Londerzeel, werd in oktober 1914 door een passerende Duitser aangesproken die zich als een vroegere leurder in zeisen bekend maakte. 10 VRIJDAG 7 AUGUSTUS Ruimte voor de forten Hoe hard en meedogenloos de oorlog ook voor de burgers kan zijn, bleek reeds op 6 en vooral op 7 augustus toen duizenden inwoners van Liezele, Willebroek, Breendonk en Puurs uit hun huizen verdreven werden omdat die het zicht en het schutsveld van de forten van Breendonk en Liezele belemmerden. Beide forten behoorden tot de buitenste verdedigingsgordel rondom de “vesting” Antwerpen. Met de bouw ervan was omstreeks 1909 begonnen. Toen de oorlog uitbrak waren ze nog niet helemaal afgewerkt. Wat er gedurende deze dagen in de genoemde dorpen gebeurde, is terug te vinden in de verslagen die de pastoors van de dekenijen Puurs en Boom in 1919 naar de aartsbisschop van Mechelen stuurden: Pastoor-deken Raymaeckers, Puurs: “Het bijzonderste werk der militaire overheid in die dagen was het voltooien der forten en het maken van loopgraven; ook de omgeving der forten moest ontruimd worden, zodat buiten vele beplantingen 128 huizen der gemeente Puurs vernietigd werden. Voor de Sint-Pietersparochie gebeurde dit deels den 6den augustus en volgende dagen (Puursheide), deels den 7de september (Overheide). Een ogenblik was er spraak van het gedeeltelijk afbreken van den toren van Sint-Pieterskerk maar, naar wij denken op het aandringen van majoor Lebrun, op de pastorij ingekwartierd, werd aan dat ontwerp geen gevolg gegeven. De Krijgsoverheid was ten andere welwillend, zo stelde b.v. Kolonel Millard spontaan zijn auto ter beschikking der geestelijkheid om op 14 augustus aan de soldaten der forten en redoutes te gaan zeggen dat het volstrekt nodig was den 15den augustus te werken.” Pastoor Van Ginderdeuren, Liezele 3: “Met den inval der Duitsers in België, had onze krijgsoverheid besloten al de bomen en houtgewas, in de nabijheid van het fort gelegen, te doen verdwijnen. Ten gevolge van dit bevel werden al de bomen afgekapt of afgezaagd met het naderen van den vijand. Een tiental huisgezinnen, te dicht bij het fort, werden verwittigd hunne woningen te verlaten omdat hunne huizen moesten afgebrand worden. Die lieden zochten alsdan ene schuilplaats in naburige parochiën, voornamelijk in Puurs dat achter het fort van Liezele gelegen was. De Krijgsoverheid deed ook lange loopgrachten maken om de soldaten te beschutten tegen de vijandelijke kogels; die loopgrachten werden van voor en van achter met pindraad afgespannen.” Pastoor De Ruyter, Tisselt: “De krijgsoverheid vernielde 2 huizen en al de bomen en beplantingen tussen het fort en de vaart... Door den genie waren 6 (huizen) afgestookt.” Pastoor Bosschaerts, Breendonk: “Door de Krijgsoverheid werden ter ontlasting van de versterking 145 huizen vernietigd, waaronder het kasteel met zijn schoon park, van den graaf de Buisseret de Blarenghien. Op het grondgebied der gemeente werden talrijke tranchées gemaakt; op den toren der kerk plaatste de militaire overheid een observatiepost, en verbonden hem door den telefoon met het fort. Aan de kerk zelf werd geen schade toegebracht.” Pastoor Emsens, Willebroek: “In het begin der maand augustus 1914, toen de oorlog door Duitsland aan België verklaard was, heeft de Belgische genie 310 huizen van Willebroek afgebrand, tot ontzetting van ‘t fort van Breendonk, dat op de grenzen staat der gemeenten Willebroek en Breendonk... 7 Augustus - Hoor! daar luidt de mare: al de inwoners van het gehucht Rijweg en omstreken van het fort moeten hunne huizen verlaten; ze worden allen tot as gelegd, om het fortterrein te verwijden... Het kasteel Termeire, den graaf de Buisseret toebehorend, wordt gedynamiteerd en moet de lucht inspringen; park en bos zijn reeds vernietigd... Helaas! het is slechts de voorbode van wat voor de deur staat! - Zondag 9 Augustus - De Dorpstraat is in rep en roer door de klachten van wenende parochianen die zeggen: al de inwoners van Palingstraat, Westdijk, Floridastraat en daaromtrent 3 Evenals in Puurs zouden ook in Liezele de meeste huizen pas op het einde van de eerste week van september afgebroken of afgebrand worden. We komen daar uiteraard op terug. 11 hebben 3 uren tijd om hunne woningen te ontruimen! ‘t Is als een donderslag! Ieder gaat op loop, om hulp te bieden waar het nodig is!... De uitgedreven gezinnen komen afgelopen om hun gerief hier en daar te bergen en een ander onderkomen te zoeken; en zo komt het dat de kloosterpoorten geopend worden om meubelen, winkelwaar, koeien, kalveren en kiekens in schoollokalen, in stallingen of onder afdak schuil te houden. De Zusters krijgen oorlof om in het dorp te gaan helpen, in te pakken, te verdragen, te bewaken! Daar lopen tussen de verhuiswagens heen zusters met pakken kledingstukken, met geladen manden, met dozen, met schilderijen, met gemeubelte; ginder ene die met gaffel en riek in de hand ene koe voortstuwt; verder andere, die door de Burgerwacht worden aangehouden, om te bewijzen dat ze Belg zijn!!... het is een harrewar zonder weerga in gans de gemeente! Wat onvergetelijke dag... Wat droeve dag voor al die gezinnen, zo maar in eens beroofd van huis en broodwinning!... De mensen wier huizen afgebrand waren, werden grotendeels door de inwoners van Willebroek ingenomen. Enige hebben hun verblijf gekregen in ‘t klooster der zusters en andere in het jongenspatronaat.” Een pijnlijke bijzonderheid is dat de Belgische Krijgsoverheid ook burgers van de buurgemeenten opvorderde om aan dit wellicht noodzakelijke vernielingswerk mee te werken. Pastoor Van Kerckhoven uit Sint-Amands schreef in dit verband: “Het volk, door de Belgische Krijgsoverheid gelast met dagelijks aan de forten van Bornem te gaan werken, deed zulks met alle gewilligheid en trok al zingende op.” En pastoor Emsens van Willebroek: “...de mannen zijn volop aan ‘t werk,‘t zij om hunne veldvruchten te redden, of om dienst te bewijzen bij het verbranden of dynamiteren der woningen. Honderden vreemdelingen komen naar Willebroek om de verwoesting en de verdedigingsmiddelen te bezichtigen. Men zou wenen, zeggen ze, als men aan den enen kant die twee à driehonderd huizen ziet in puin liggen en aan den oostkant der vaart alles ziet onder water staan! En dan de werken aan het fort, hoe aangrijpend, hoe verschrikkelijk groots!“ Ook zuster Françoise Jacob, van het ursulinenklooster te Londerzeel, besteedde in haar dagboek aandacht aan de ‘werken’ aan de forten. “Vrijdag 7 augustus,” schreef ze. “Brussel heeft nog geen toestemming voor het veldhospitaal gegeven. Om 12 uur horen we opnieuw de alarmklok die ons 8 dagen eerder heeft gewekt. We denken aan een nieuwe rekrutering maar snel vernemen we dat het hier gaat om een oproep aan alle gezonde mannen van Londerzeel om zich naar het fort van Liezele te begeven om er bomen te kappen en om er de huizen die te dicht bij het fort staan in brand te steken.” Nog in dit verband vonden we ook volgende - terloops gemaakte - opmerking van schrijnwerker Louis Carolus Broothaers uit de Kwadestraat (de huidige Kerkhofstraat) in de Londerzeelse archieven. Die vertelde: “In augustus, ten tijde dat de burgerij aan de forten moest gaan werken...” 12 8 TOT 18 AUGUSTUS De oorlog komt dichter In haar dagboek noteerde zuster Françoise: “Zaterdag 8 augustus. De gemeentescholen hebben de raad gekregen om vandaag het schooljaar definitief af te sluiten 4. Zekere straten waren reeds meerdere dagen gebarricadeerd zodat sommige kinderen de lessen toch al niet meer konden bijwonen. In de verte zien we reeds het vuur van de kanonnen... 9 augustus. Iedereen heeft schrik bij het vernemen van de droevige persberichten. Angstig vragen wij ons af wat de toekomst voor ons nog in petto heeft, maar we vertrouwen op de hoede van God.” De tweede oorlogsweek Op 12 augustus werd een eerste aanval van Duitse voorposten, die doorheen de fortengordel van Luik geraakt waren, in de omgeving van Halen (bij Diest) afgeslagen. Hier, in de regio Londerzeel, was er geen enkele parochie waar niet iedere avond het rozenhoedje werd gebeden en ‘s avonds rond de kerk een boetprocessie uitging. Pastoor Abbeloos, Londerzeel St.-Jozef: “De maand augustus 1914 verliep in het afwachten der dingen die komen zouden. De bevolking heeft op dit tijdstip vooral getoond hoe een volk kan bidden. Wij vergeten nooit den geweldigen ernst der toen gehouden Boetprocessie, en hoe aandoenlijk verliep elken avond in de proppensvolle kerk het bidden van het Rozenhoedje!” Pastoor-deken Heremans, Londerzeel Sint-Christoffel: “De eerste weken van den oorlog is er veel gebeden. De kerkelijke diensten werden beter bijgewoond. ‘s Avonds was het ene echte bedevaartprocessie rond de kerk. In groot getal ging men in den dag naar de (bos)kapel van Imde, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw.” Pastoor Reyniers, Malderen: “Gedurende de eerste weken van den oorlog, openbaar gebed in en rond de kerk tot laat in den avond. Bedeweg tot de kapel van O.L.V. ter Nood.” Intussen waren reeds enkele honderden inwoners van Londerzeel op de vlucht gegaan. Tot achter de fortengordel, waar ze zich buiten het bereik van de oorlog waanden. De Duitse nonnen in het ursulinenklooster kwamen nu ook onder vuur te liggen. Zuster Françoise noteerde: “Vrijdag 14 augustus. De hele namiddag stond het huis in rep en roer. De commissaris is met een lijst gekomen met daarop de namen van de 9 Duitse religieuzen die nog hier bij ons verblijven. Ze hebben deze lijst moeten tekenen en ieder heeft persoonlijk een verblijfsvergunning voor Londerzeel ontvangen. Op 1 september zal deze vergunning vernieuwd moeten worden.” Op 18 augustus (nadat het laatste Luikse fort gevallen was) werd er bij Halen en Sint- Margareta-Houtem opnieuw slag geleverd. 4 De gemeentescholen gingen pas begin 1915 terug open. Voor de jongensschool van Malderen was dat bijvoorbeeld op 1 februari. Voor de meisjesschool, die zoals we nog zullen zien, veel schade had opgelopen, was dat toen nog niet mogelijk. 13 WOENSDAG 19 AUGUSTUS 1914 Ons leger naar Antwerpen Op 19 augustus had, aan de Gete, de slag van Aarschot plaats. Het Belgische veldleger kon onmogelijk standhouden en kreeg de opdracht om zich binnen de versterkte vesting Antwerpen terug te trekken. Tijdens de slag van Aarschot sneuvelde Jan Baptist Van Hoeck, soldaat bij het 9de Linieregiment. Hij was op 6 maart 1890 op de Heerbaan in Steenhuffel geboren en na zijn huwelijk met Maria Dierickx naar Malderen verhuisd. De gemeente Steenhuffel en de familie werden pas op 12 april 1915 door het Rode kruis van België van dit overlijden verwittigd. Reeds voor het uitbreken van de oorlog was dit scenario voorzien. In Antwerpen was alles in gereedheid gebracht om het leger en administratie te herbergen. Er bevond zich voor 2 jaar mondvoorraad. Antwerpen werd, dankzij zijn 19 grote en 15 kleine forten, als onneembaar beschouwd. De auteurs van de ‘Geschiedenis van Wolvertem’: “Van 15 augustus af waren de Belgische troepen in aftocht. Dag en nacht trokken onze soldaten voorbij, te paard, te voet, met alle mogelijke karren, soms per auto. Het ging naar Antwerpen. Ook een gedeelte van de Belgische reservetroepen te Brussel ontving het bevel om zich binnen de fortengordel van Antwerpen terug te trekken langs de provinciale weg Brussel-Wolvertem-Temse. H.M. Koningin Elisabeth kwam hier met haar kinderen insgelijks voorbij in een gepantserde wagen.” Dat laatste gebeurde op 17 augustus. Bij één van de vele bewaakte wegversperringen deed zich in Londerzeel een incident voor. Het volgende verhaal komt van zuster Françoise: “Er dient nog opgemerkt te worden dat een rij auto’s doorheen Londerzeel gereden is. Het was het ministerie dat zich naar Antwerpen begaf. Andere auto’s, die de koninklijke familie vervoerden, zijn eveneens langs hier gekomen. Van alle passagiers van die auto’s werden de identiteitskaarten gevraagd, zelfs - bij verrassing - van de koninklijke familie.” Voor de rest hebben er zich, naar het schijnt, geen verdere misverstanden voorgedaan en werden de passerende troepen door de bevolking goed ontvangen. Pastoor Abbeloos uit Londerzeel Sint-Jozef formuleerde het zo: “Inmiddels hadden wij onze troepen zich binnen de forten zien terugtrekken. Met oprechte liefde werden zij bij hunnen doortocht door iedereen bejegend.” Ook in Willebroek was dat ongetwijfeld het geval. “Vanaf 18 augustus”, aldus Pastoor Emsens, “was alle verkeer met het Postwezen afgesloten, en wel 200 auto’s reden in volle vaart langs den Boomse Steenweg. Soldaten hebben in de gemeente gekampeerd en den nacht van 19 op 20 augustus trokken ganse regimenten voorbij op de baan naar Antwerpen. Soldaten, uitgeput van vermoeienis, priesters, paters, geneesheren, brancardiers van het Rood Kruis, alles liep dooreen, grijs van ‘t stof en zwart als kooldragers. Gans de bevolking was te been en in de weer om de hongerigen te spijzen, de dorstigen te verfrissen, nachtverblijf te zoeken en de moedige strijders zo goed mogelijk te behelpen... Op het einde der maand augustus was Willebroek vol soldaten welke door de bevolking zeer gulhartig onthaald zijn geweest.” Commandant Hardy van het 12de Linieregiment moet dus beslist aan andere gemeenten gedacht hebben toen hij rapporteerde: “In het Walenland is het onthaal door de bevolking altijd goed geweest. Maar eenmaal in de buurt van Antwerpen gekomen was de verandering brutaal. Zeer dikwijls zijn we op vijandigheid en kwade wil gestoten en niet zelden moesten we zelfs tot bedreigingen overgaan.” 14 De bewakers van de 4de sector Vanaf 19 augustus tot 25 september zou de 4de sector van de vesting Antwerpen, dit is het gebied tussen de Zenne en de Schelde, verdedigd door de forten van Breendonk, Liezele en Bornem, permanent door de 5de Legerafdeling bewaakt worden. Het zijn de regimenten van deze afdeling die we op de volgende bladzijden veelvuldig zullen ontmoeten. Daarom geven we hieronder volgende overzichtstabel met een aantal namen. Samenstelling van de 5de Legerafdeling Brigade 1ste Gemengde Regiment 1ste Linie 21ste Linie 16de Gemengde 2de Jagers te voet (Van Grasdorf) 5de Jagers te voet 17de Gemengde 3de Jagers te voet 6de Jagers te voet Steuntroepen 2de Jagers te paard Bataljons * + Cdt Bataljon 1 Bataljon 2 Bataljon 3 Bataljon 1 (Massart) Bataljon 2 (Vidrequin) Bataljon 3 Bataljon 1 (Delbauve) Bataljon 2 (Leblanc) Bataljon 3 (Verbrugghe) Bataljon 1 Bataljon 2 Bataljon 3 Bataljon 1 (Grade) Bataljon 2 Bataljon 3 (Sweerts) Bataljon 1 Bataljon 2 Bataljon 3 Groep 1 (Gracia) Groep 2 (Boventer) Compagnie- of eskadroncommandant Hauthekier Tasnier, V. Steenkiste, Borlée, Tromont Favier, De Troy, Delmotte, Labiaux Spruyt, Hellin, Delsaux, Bradfer Monnet, Smeyers, Brixy, Piroton Lozet, Borlée, Gilson, Lahaise L’Arbalestier, Berge, Maton, Gerard De Savoye, Rothermel, Stevens, Delrée 5de regiment artillerie 5de bataljon genie 5de bat. vervoerkorps 1 Bataljon telt 4 compagnies; iedere compagnie 2 pelotons (1 peloton = ongeveer 80 man). 1 Groep telt 2 eskadrons Per brigade was er ook een compagnie cyclisten en een compagnie machinegeweren. Deze troepen werden belast met het uitvoeren van verkenningen. Daarbij mocht de infanterie zich maximaal 7 kilometer van de fortengordel verwijderen; voor de ruiterij werd die afstand tot 15 kilometer uitgebreid. 15
© Copyright 2024 ExpyDoc