Factsheet Agenda Toekomst Religieus Erfgoed

Agenda Toekomst Religieus Erfgoed
Het Jaar van het Religieus Erfgoed zette in 2008 de schijnwerpers op het vraagstuk van
het religieus erfgoed in een snel veranderende samenleving. Dit erfgoed is ongekend rijk
en wordt publiekelijk breed gedragen. Tegelijkertijd staat het voortbestaan van veel
kerken, kloosters en hun inventaris onder druk, onder meer door teruglopend kerkbezoek
en economisch zwakkere tijden.
De afgelopen periode verkende de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed samen met kerkelijke, bestuurlijke,
wetenschappelijke en maatschappelijke partijen aard en
omvang van de problematiek. Er werd nagedacht over
manieren om door een gezamenlijke inzet dat vraagstuk
beter het hoofd te kunnen bieden.
Dit alles heeft geleid tot het voornemen om te komen tot
een Agenda Toekomst Religieus Erfgoed, die op 26 juni
2014 in de St. Aegtenkapel te Amersfoort officieel door de
hierin samenwerkende partners wordt gepresenteerd.
De agenda wordt gedragen door een brede coalitie van
partijen die door ondertekening ervan aangeven zich de
komende jaren in het kader van die agenda actief te willen
inzetten voor een goede toekomst voor het religieus erfgoed.
De agenda bestaat uit zeven punten, die bij elkaar alle
aandachtspunten en kansen omvatten in relatie tot onroerend en roerend religieus erfgoed, zowel in voortgaand
gebruik, in de ‘tussentijd’ alsook in nieuw gebruik. Deze
agendapunten worden door aan de agendapunten verbonden werkgroepen vertaald in tastbare acties met heldere
doelstellingen die de komende jaren leiden tot concrete
resultaten.
De Agenda
1
Kerken en kloosters in voortgaand religieus
gebruik
De meeste kerken en kloosters zijn nog in religieus gebruik,
maar ook zij moeten vaak alle zeilen bijzetten om de
exploitatie van hun gebouwen mogelijk te maken. Vanuit dit
agendapunt wordt gezocht naar versterkingsmogelijkheden
om de gebouwen functioneel in stand te houden, zodat de
gemotiveerde eigenaar geen probleemeigenaar wordt.
Concreet wordt aandacht geschonken aan het feit dat er
meerkosten verbonden zijn aan gebruik van dit cultuurhistorische erfgoed, aan gedifferentieerde regelgeving bij
religieus erfgoed in voortgaand gebruik die leidt tot
vermindering van administratieve lastendruk, aan adequate
toepassing van subsidieregelingen en aan creatieve
financiering van verantwoord nevengebruik. 2
Gebruik, exploitatie en financiering
Het is steeds moeilijker om religieus erfgoed in gebruik te
houden of om nieuwe functies te vinden voor leegkomende
kerken en kloosters. Financiën zijn nodig om het gebouw in
stand te houden. Hiervoor is een gezonde exploitatie
essentieel. Vaak is er bovendien een extra investering nodig
om een nieuwe exploitatie te kunnen creëren. Dit vereist
een nuchtere financiële blik. Financiële experts en eigenaren
verkennen binnen dit agendapunt nieuwe exploitatie- en
financieringsmogelijkheden. Concreet wordt gezocht naar
nieuwe exploitatievormen, naar nieuwe financieringsvormen (waaronder de participatie van derden zoals bij Esco’s
en crowdfunding), wordt het huidige subsidie- en financieringsinstrumentarium overzichtelijk in kaart gebracht en
wordt gekeken naar de bijdrage van nevenfuncties aan de
exploitatie. Tevens is er aandacht voor de mogelijkheid om
lagere energielasten te realiseren door investeringen in
duurzaamheid.
3
Bedoelde en onbedoelde uitwerking van
wet- en regelgeving
De afgelopen jaren is er vanuit de overheid behoorlijk
ingezet op het vereenvoudigen van wet- en regelgeving en
het versnellen van procedures, in de verwachting dat
eigenaren van (religieus) erfgoed hierdoor sneller weten
waar ze aan toe zijn, een betere service krijgen en ook nog
eens goedkoper uit zijn. In het (her)gebruik van kerken en
kloosters krijgen spelers immers te maken met allerlei
wetten en regels vanuit zowel ruimtelijke ordening,
monumentenzorg als religieuze verordeningen. De vraag is
of deze vereenvoudiging en versnelling als voldoende wordt
ervaren of dat er nog meer moet gebeuren om de uitwerking van de deregulering volop positief te laten zijn. En
welke rol kunnen ook andere spelers, zoals erfgoedorganisaties, hierin spelen. Kortom: hoe kan de uitwerking van de
deregulering voor iedereen zo positief mogelijk zijn en hoe
kunnen we onbedoelde effecten opheffen? Met direct
betrokken partijen wordt in beeld gebracht waar, of en hoe
we deze processen optimaal kunnen laten verlopen.
Binnen dit agendapunt is er concreet aandacht voor
toepassing van wet- en regelgeving door gemeenten en
erfgoedorganisaties (case studies), de toepassing en
implicaties van de monumentenstatus, de uitwerking c.q.
effecten van (rijks)procedures rondom herbestemming
kerken/kloosters en voor pakketafspraken rondom
vrijkomend religieus erfgoed.
4
Praktische handreikingen, training & scholing
Eigenaren, beheerders en vrijwilligers hebben behoefte aan
concrete informatie en hulpmiddelen bij behoud en beheer van hun
religieuze gebouwen, complexen en inventarissen. Met welke
instrumenten kunnen deze partijen worden ondersteund bij het
formuleren van hun beleid voor gebruik, nevengebruik, nevenbestemming en meervoudig gebruik? En welke instrumenten helpen
overheden en herbestemmers die te maken krijgen met hergebruik
en herbestemming van deze objecten?
Voor het behoud van het religieus erfgoed is het van belang dat alle
betrokken partijen, zowel professionals als vrijwilligers, kennis
hebben van de (on)mogelijkheden en de kansen van (meervoudig
gebruik) en herbestemming en inzicht hebben in het realiseren van
een duurzame exploitatie. Ook onderhoud, collectiebeheer, het
opstellen van een risicoanalyse en het omgaan met bijvoorbeeld
orgels vallen hieronder. Praktische informatie in de vorm van
handreikingen of handboeken, trainingen en cursussen kunnen
hiervoor worden ingezet. Bestaand materiaal, nationaal en
internationaal, zal worden geïnventariseerd en verder worden
uitgewerkt in praktische scholing.
5
Tussentijd en toekomstperspectief
De honderden kerken die de komende jaren vrijkomen kunnen
onmogelijk allemaal multifunctioneel worden gebruikt, worden
herbestemd of worden gered door particulieren, (provinciale)
stichtingen en Stadsherstellen. Maar een groot aantal is wel het
behouden waard. Hoe gaan we om met waardevolle kerkgebouwen
waarvoor leegstand dreigt, maar waarvoor nog geen nieuwe
bestemming is gevonden? En wat is het perspectief voor de interieurs? De geschiedenis leert dat we de langere termijn niet uit het oog
moeten verliezen. Niet altijd is een ideaal resultaat direct haalbaar.
Een transitieperiode of tijdelijk een minder passende bestemming
kan een fase zijn in de richting van een duurzame en goede herbestemming. Het in goede conditie houden van het gebouw (wind- en
waterdicht) en van de nog aanwezige interieuronderdelen (het
voorkomen van beschadiging gedurende het tijdelijke gebruik) is dan
van groot belang. Deze transitieperiode geeft ruimte om onderzoek
te doen naar een passende nieuwe bestemming. Het vinden van
nieuwe gebruikers, huurders, eigenaren, ontwikkelaars en het
matchen van alle betrokken actoren is hierbij cruciaal.
Voor het behoud van het gebouwde religieuze erfgoed zijn zaken als
deskundigheid, zorgvuldigheid en respect ten aanzien van het
erfgoed onmisbaar. Dit is ook belangrijk wanneer er besluiten moeten
worden genomen over een nieuwe bestemming en de noodzakelijke
aanpassingen daarvoor. Kennis van zaken op dit specifieke gebied,
met oog voor de kwaliteiten van het gebouw en voor belangrijke
onderdelen en details zijn essentieel wil er kans zijn op een niet alleen
economisch en maatschappelijk, maar ook esthetisch geslaagde
transformatie.
6
Waarde in meervoud
Ontwikkelingen in kerken en samenleving hebben de komende
jaren grote gevolgen voor het bestand van kerkgebouwen,
kloosters en hun inventaris.
De Agenda Toekomst Religieus Erfgoed is een landelijke samenwerkingsagenda. Samenwerkende partners die zich tot nu toe hebben
aangemeld: Atelier Rijksbouwmeester, Bond Heemschut, Commissie
Kerkelijke Gebouwen CIO (CIO-K), Federatie Grote Monumenten
Gemeenten, Future Religious Heritage, Kaski/Radboud Universiteit
Nijmegen, Kerk en Klooster/BOEI, Konferentie Nederlandse Religieuzen,
Museum Catharijneconvent, Nationaal Restauratiefonds, Protestantse
kerk Amsterdam, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Rijksuniversiteit
De vraag is welke invloed we kunnen uitoefenen op dit veranderingsproces om te behouden wat van waarde wordt geacht. Een
collectieve opgave. Uiteindelijk moet over de toekomst van elk
afzonderlijk religieus gebouw of ensemble lokaal worden
besloten. Of het nu zijn religieuze functie behoudt of verliest. De
afwegingen die daarbij worden gemaakt moeten zoveel mogelijk
recht doen aan de belanghebbenden in dit proces: kerkelijke
eigenaren, kerkgemeenschappen, (wereldlijke) gemeenten,
erfgoedzorgers, omwonenden, eventuele nieuwe seculiere
eigenaren, ontwikkelaars, enzovoorts. Waarde in meervoud dus.
De kunst is om gezamenlijk een afwegingskader of -mechanisme
te ontwikkelen dat helpt bij de besluitvorming. Een gereedschap
dat meerdere perspectieven op de waarde van kerk- en kloostergebouwen verenigt en dat breed toepasbaar is. Want waarde is
het centrale begrip dat hier opgaat.
Ook zal bij het bepalen van waarden de beschikbaarheid van
feitelijke informatie van invloed zijn. Informatie over grondprijzen,
bruto/netto vloeroppervlak, transformatiepotentieel, haalbaarheid van verduurzaming, marktvraag et cetera vormt mede de
basis voor besluitvorming.
De uitdaging is: hoe ontwikkelen we vanuit een meervoudige
waardering een perspectief op de toekomst van religieuze
gebouwen en hun inventaris, opdat daarover verstandige
besluiten kunnen worden genomen? Hoe maken we van waardering een participatief proces? Kunnen we begrip opbrengen voor
de waarde die de tafelgenoten zien? Durven we avontuurlijk mee
te denken en ons eigen waardenbegrip even los te laten om het in
een onverwachte constellatie later terug te vinden? Durven we op
zoek te gaan naar waarde in meervoud?
7
Communicatie: Open Kerken en Kloosters
Breed draagvlak is van groot belang voor een goede toekomst van
religieus erfgoed. Binnen dit agendapunt is er aandacht voor de
vraag hoe dat draagvlak aan de hand van concrete activiteiten,
goede voorbeelden en ervaringen uit binnen- en buitenland
verder kan worden ontwikkeld. Daarin stellen we het begrip Open
Kerken en Kloosters centraal. Een Nederlander bezoekt een kerk
tegenwoordig vooral op vakantie in het buitenland, in eigen land
staat men vaak voor een dichte deur. Dit terwijl men wel degelijk
geïnteresseerd is in kerkelijk erfgoed, zo bleek onlangs uit
internationaal onderzoek. Nederlandse kerken waarbij de deuren
wel geopend zijn, worden goed bezocht. Daar is ook reden voor:
we kennen veel culturele parels in onze kerken en kloosters. Om
de kennis en de betrokkenheid bij het erfgoed te vergroten nemen
we het initiatief tot een nationaal Open Kerken-programma. We
zullen bestaande initiatieven met elkaar verbinden en nieuwe
plannen ontwikkelen. We kijken daarbij bewust naar het buitenland, waar vaker dergelijke nationale programma’s met succes zijn
ontwikkeld. Met dit initiatief willen we bereiken dat een breed
publiek in aanraking komt met het kerkelijk erfgoed: fysiek en
digitaal. Kom binnen en geniet van de schoonheid en de rijkdom
aan verhalen in Nederlandse kerken! 
Groningen, Stadsherstel Amsterdam N.V., Stichting tot Behoud en
Herbestemming Religieus Erfgoed, Stichting Grote Kerk Naarden,
Stichting Oude Groninger Kerken, Task Force Toekomst Kerkgebouwen,
Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in
Nederland.
De organisatie van de agenda is in handen van de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed. Zie ook: www.toekomstreligieuserfgoed.nl