Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde Antibiotica en bacteriële infecties INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK Colofon De inhoud van moduleboek is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van: prof. dr. I.M. Hoepelman, dr. M.W.M. Wassenberg, dr. J.J. Oosterheert Correspondentieadres: Prof. dr. I.M. Hoepelman F02.126 Postbus 85500 3508 GA Utrecht 2 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde Antibiotica en bacteriële infecties Versie 2 Augustus 2014 Overal waar voor deelnemers of docenten de mannelijke vorm wordt gebruikt kan ook de vrouwelijke vorm worden gelezen en omgekeerd. 3 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK Inhoudsopgave 1. INLEIDING --------------------------------------------------------------------------------- 5 1.1 1.2 W OORD VOORAF ........................................................................................ 5 LEERDOELEN ............................................................................................. 5 3.2.3 3.2.3 1.3 2. DAGPROGRAMMA ....................................................................................... 7 ZELFSTUDIE OPDRACHTEN --------------------------------------------------------- 8 2.1 3. Kennisdoelen ................................................................................................... 5 Vaardigheidsdoelen ......................................................................................... 6 ALGEMENE ZELFSTUDIEOPDRACHT ............................................................. 8 WERKGROEP 1: ------------------------------------------------------------------------- 9 3.1.1 3.1.2 3.1.3 Casus A: Een patiënte met urineweginfecties ................................................. 9 Casus B: Een patiënt met febris e.c.i. ............................................................ 10 Casus C: Een patiënt met dyspnoe................................................................ 12 WERKGROEP 2: ------------------------------------------------------------------------ 14 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 4 4 Casus D: Een patiënt met koorts en sufheid ................................................. 14 Casus E: Een patiënt met dyspnoe ................................................................ 15 Casus F: Een patiënt met koorts in het ziekenhuis ........................................ 15 Casus G: Een patiënt met diarree.................................................................. 16 LITERATUURLIJST EN AANBEVOLEN WEBSITES----------------------------- 17 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES 1. Inleiding 1.1 Woord vooraf Infecties komen vaak voor en kennen een breed klinisch spectrum: van een selflimiting beloop tot potentieel levensbedreigende ziektebeelden waarvoor intensive care opname noodzakelijk is. Factoren van de gastheer spelen bij het klinisch beloop vaak een cruciale rol. Voor de behandeling van bacteriële infecties moeten vaak antibiotica voorgeschreven worden. Deze klasse van geneesmiddelen is divers, kennen verschillende aangrijpingspunten en verschillen in farmacokinetiek en farmacodynamiek. Oneigenlijk gebruik antibiotica kan leiden tot onnodige bijwerkingen, inadequate behandeling en toename van kosten voor de gezondheidszorg. Tevens moet men bij de behandeling met antibiotica steeds vaker rekening houden met (potentieel) aanwezige resistente micro-organismen. Kortom, behandeling van bacteriële infecties is uitdagend, kan levensreddend zijn en is een continue veranderend onderdeel van de interne geneeskunde. De hierboven genoemde aspecten worden in deze COIG in meer- of mindere mate behandeld. De casus zijn erop gericht om zoveel mogelijk aspecten van behandeling van veel voorkomende bacteriële infecties in de dagelijkse klinische praktijk de revue te laten passeren. Tijdens de bespreking van de verschillende modules wordt u begeleid door internistinfectiologen uit het UMCU en de omringende ziekenhuizen. 1.2 Leerdoelen De hierna gespecificeerde leerdoelen vormen een leidraad voor de kennis en vaardigheden waarover u na afloop van het volgen van deze module tenminste zou moeten beschikken. Dat wil niet zeggen dat alles ook tijdens de COIG-dag aan de orde zal/kan komen. 3.2.3 Kennisdoelen a) De deelnemer beschikt in de context van casuïstiek over (parate) feitenkennis en kan deze kennis toepassen ten aanzien van de volgende ziektebeelden zoals dit nader gespecificeerd wordt in het Raamplan: urineweginfecties, endocarditis, luchtweginfecties, sepsis, gastroenteritis, meningitis, lijninfecties, antibioticumgebruik. b) De deelnemer heeft inzicht in het vóórkomen, de verwekkers, de prognose en de complicaties en behandeling van bovengenoemde ziektebeelden en kan dit demonstreren in de context van een casus. c) De deelnemer weet welke informatiebronnen geschikt zijn voor a.s. internisten om de onder a) en b) genoemde gegevens op te zoeken (d.w.z. welke handboeken, toonaangevende tijdschriften, websites). d) De deelnemer is op de hoogte met het bestaan van de protocollen en richtlijnen: zoals genoemd in de literatuurlijst en in ieder geval zoals genoemd in de verplichte literatuurlijst. e) De deelnemer heeft inzicht in de wijze waarop het patiëntperspectief bij de bovengenoemde ziektebeelden een rol speelt en kan dit inzicht relateren aan een casus, in het bijzonder ten aanzien van: • besmetting met een ‘ziekenhuisbacterie’ • besmettelijkheid voor familieleden/vrienden • ernstig ziek zijn • verblijf op de Intensive Care f) De deelnemer kan ethische aspecten die bij deze aandoeningen van betekenis zijn identificeren en illustreren aan de hand van casuïstiek, in het bijzonder ten aanzien van: • Site-of-care beslissingen • Resistentieproblematiek 5 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK g) De deelnemer kan maatschappelijke aspecten die bij deze aandoeningen en bij de gevolgen van die aandoeningen van betekenis zijn, identificeren en toepassen op casuïstiek, zoals: arbeids(on-)geschiktheid, transculturele aspecten, sexe specifieke aspecten, stigmatisering. Dit in het bijzonder ten aanzien van: • verantwoord antibioticagebruik • infectiepreventie, waaronder tegengaan van verspreiding van resistente microorganismen in het ziekenhuis 3.2.3 Vaardigheidsdoelen a) De deelnemer kan t.a.v. de boven genoemde ziektebeelden aan de hand van een casus klinisch redeneren ("forward redenen", d.w.z. van gegevens naar diagnose). Hij laat zien dat hij vanuit klinische presentaties via werkhypothesen tot een (differentiaal) diagnose kan komen. b) De deelnemer kan dit klinisch redeneren aan de hand van de casus expliciteren aan collega's en docenten. c) De deelnemer toont dat hij de aanbevolen informatiebronnen adequaat kan raadplegen (formuleren vraagstelling, destilleren van "antwoorden" uit de geraadpleegde bronnen. Kunnen extrapoleren "van statistiek naar casuïstiek". Toepassen van bronvermelding). d) De deelnemer kan een Casus kort en bondig ("to the point") presenteren aan collega's met adequaat gebruik van audiovisuele hulpmiddelen. e) De deelnemer kan de volgende resultaten van aanvullend onderzoek t.a.v. de behandelde ziektebeelden interpreteren: • Laboratorium uitslagen inclusief arteriële bloedgassen, urinesediment, liquoronderzoek • Microbiologische kweken inclusief resistentiespectrum f) De deelnemer laat zien dat hij in de context van een casus kan omgaan met de eerder genoemde richtlijnen en protocollen. g) De deelnemer laat zien dat hij in de context van een casus herkent wanneer advies en hulp van collega's van een andere discipline moeten worden ingewonnen. Dit betreft in het bijzonder het volgende: • Medische microbiologie • Apotheek • Intensive care geneeskunde 6 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES 1.3 Dagprogramma 8.30 - 9.00 Ontvangst met koffie Registratie en definitieve indeling werkgroepen 9.00 - 9.25 Plenaire introductie en instructie Dr. M.W.M. Wassenberg: introductie in werking van antibiotica 9.30 - 11.15 Module Antibiotica en bacteriële infecties, Werkgroep 1: Onderbroken door koffiepauze 10.15 - 10.30 uur Casus A: Een patiënte met urineweginfecties Casus B: Een patiënt met febris e.c.i. Casus C: Een patiënt met dyspoe 11.15 - 11.30 11.30 - 12.15 Pauze Meet the Expert Dr. J.J. Oosterheert: lagere luchtweginfecties 12.15 - 13.30 13.30 - 13.55 Lunch Plenaire introductie op he middagthema en casusinfectieziekten AIOS plus Internist uit een van de opleidingsziekenhuizen 14.00 - 15.45 Module Antibiotica en bacteriële infecties, Werkgroep 2: Onderbroken door koffiepauze 14.45 - 15.00 uur Casus D: Een patiënt met koorts en sufheid Casus E: Een patiënt met dyspnoe Casus F: Een patiënt met koorts in het ziekennuis Casus G: Een patiënt met diarree 15.45 - 16.00 16.00 - 16.45 Pauze 16.45 - 17.15 Quiz en schriftelijke evaluatie Informeel napraten met een drankje 17.15 - 18.00 Meet the Expert Dr. L.P.G. Derde: abdominale sepsis 7 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK 2. Zelfstudie opdrachten Voor een goed verloop van de COIG-dag is het noodzakelijk dat u voorafgaand aan deelname de zelfstudieopdrachten heeft gedaan. Hiermee frist u in de eerste plaats reeds aanwezige voorkennis op. Verder is voorbereiding nodig om zelf optimaal profijt te hebben van het gebodene op de dag zelf, maar ook om samen met de overige leden van uw groep te zorgen voor een goed rendement van de bijeenkomsten. Tijdens de werkgroepen wordt actieve participatie en inhoudelijke inbreng verwacht van alle deelnemers. 2.1 Algemene Zelfstudieopdracht Voorafgaand aan deelname aan de COIG-dag en voorafgaand aan het uitvoeren van de zelfstudieopdrachten voor de werkgroepen bestudeert u de volgende stof: Surbhi Leekha et al. General principles of antimicrobial therapy. Mayo Clin Proc 2011; 86(2):156-167. SWAB richtlijnen (via www.swab.nl) SWAB richtlijn thuis opgelopen pneumonie SWAB richtlijn bacteriële CZS infecties SWAB richtlijn sepsis SWAB richtlijn infectieuze endocarditis SWAB richtlijn gecompliceerde urineweginfecties SWAB richtlijn acute infectieuze diarree IDSA guidelines lijninfecties http://cid.oxfordjournals.org/content/49/1/1.full.pdf+html Farmacotherapeutisch Kompas voor de indeling en werking van antibiotica (via http://www.fk.cvz.nl naar: Middelen bij infectieziekten - Antimicrobiële middelen bij de afzonderlijke groepen naar de Achtergrondinformatie - 1. Eigenschappen geneesmiddelen en 1.1 Werking). Locale antibioticaboekje (UMCU via umcu.swabid.nl) ZELFSTUDIEOPDRACHT MODULE 1&2 Werkgroep 1 en Werkgroep 2 De werkgroepbijeenkomsten vinden plaats aan de hand van casus. Bestudeer de betreffende casus (zie elders in dit werkboek) en bereid uw antwoord op de gestelde vragen en opdrachten voor aan de hand van de opgegeven literatuur. De opgegeven literatuur behoeft dus niet van A tot Z bestudeerd te worden, maar dient als naslagwerk. Kennis van het bestaan van deze bronnen en het correct leren gebruiken en toepassen van de vermelde bronnen is hierbij ook een leerdoel. De literatuur en bronnen zoals genoemd in de literatuurlijst zijn hierbij aanbevolen. 8 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES 3. Werkgroep 1: 3.1.1 Casus A: Een patiënte met urineweginfecties Een 67 jarige vrouw met in de voorgeschiedenis reumatoïde arthritis bezoekt de SEH in verband met sinds 6 dagen bestaande malaise, braken, buikpijn, strangurie en pollakisurie. Zij is bekend met een allergie voor penicilline (huiduitslag). Zij vertelt zeer frequent blaasontstekingen te hebben, waarvoor de huisarts haar altijd behandelt met antibiotica. Als medicatie gebruikt zij methotrexaat, pantozol, movicolon, foliumzuur, en etoricoxib. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een zieke vrouw met een temperatuur van 39,2ºC, RR 107/73 mmHg, pols 125/minuut. De onderbuik is diffuus drukpijnlijk, er is geen slagpijn in de nierloges. Aanvullend onderzoek toont de volgende uitslagen: Lab: creatinine 87, leuco’s 10.4, CRP 320 Urinesediment: leucocyten ca. 500, erytrocyten ca. 20, eiwit screening ca. 0.70, glucose screening neg, bacteriën > 100 per gezichtsveld Vraag 1. Wat is uw empirisch beleid? Welke informatie is nodig om dit te bepalen? Vraag 2. Welke aanvullende onderzoeken vraagt u aan? Verricht u een echo abdomen?. Vraag 3. Wanneer kunt u deze patiënte overzetten op orale antibiotica? Patiënte knapt goed op met de door u ingezette behandeling. Op dag 3 volgt de definitieve uitslag van de urinekweek: Escherichia coli 10E5 CFU/ml Resistentiespectrum Co-trimoxazole Gentamicine Tobramycine Amoxicilline Augmentin Cefuroxim Ceftriaxon Pipera/tazobactam Norfloxacin Nitrofurantoine Trimethoprim S R R R R R R R S R S De bloedkweek laat (nog) geen groei zien. Vraag 4. Hoe wordt deze bacterie ook genoemd? Vraag 5. Wat is uw verdere beleid? 9 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK Na 8 maanden bezoekt patiënte uw polikliniek. Er is sprake van strangurie, pollakisurie en stinkende urine. Zij is hierbij niet ziek. U laat een urinesediment doen: leucocyten ca. 250. Vraag 6. Wat is uw empirische beleid? Een maand later is patiënte opnieuw op de SEH met het beeld van een urosepsis. De verpleegkundige vraagt zich af of er isolatiemaatregelen genomen moeten worden. Vraag 7. Wat is uw antwoord op de vraag van de verpleegkundige? Vraag 8. Wat is uw empirische beleid? Vraag 9. Hoe stelt u vast of er sprake is van een relapse of reinfectie? Vraag 10. Wat is uw beleid om deze recidiverende urineweginfecties te voorkomen? 3.1.2 Casus B: Een patiënt met febris e.c.i. Een 41 jarige man bezoekt uw spreekuur vanwege koorts. De afgelopen 4 maanden heeft hij een aantal episoden van koorts tot maximaal 38,9ºC doorgemaakt. Gedurende zo’n koortsperiode, die enkele dagen duurt, heeft hij in wisselende mate last van andere klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn, ‘peesontstekingen’ en een droog kuchje. Daarnaast is er sprake van moeheid, gewichtsverlies (7 kg) en nachtzweten. De mictie en defecatie zijn onveranderd. De medisch voorgeschiedenis is blanco. De man is bioloog van beroep en recent voor zijn werk in Ethiopië geweest. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een niet zieke man met een temperatuur van 37,7ºC, RR 110/80 mmHg, pols 80/min. Verder lichamelijk onderzoek in het geheel geen bijzonderheden. Vraag 1. Wat is uw (infectiologische) differentiaal diagnose? U verricht aanvullend onderzoek met de volgende uitslagen: Hb 8.0, leuko’s 10.0, trombo’s 280, BSE 9, CRP 30, albumine 30 Dikke druppel is negatief Kreatinine, leverenzymen en urinesediment zijn zonder afwijkingen. x-thorax: geen afwijkingen Vraag 2. Welke microbiologische en radiologische diagnostiek vraagt u aan? Na 2 dagen wordt u gebeld door de arts-microbioloog dat er in de bloedkweek een streptococcen species groeit. Vraag 3. Wat is uw differentiaal diagnose? Vraag 4. Welk aanvullend onderzoek is noodzakelijk? 10 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES U belt de patiënt thuis op. Hij voelt zich goed en is op weg naar een belangrijke bespreking. Hij vraagt of het tot morgen kan wachten. Vraag 5: Wat is uw antwoord? Vraag 6. Welke initiële antibiotische behandeling stelt u in bij deze patiënt? Houdt u daarbij rekening met antimicrobiële resistentie? U belt de cardioloog met het verzoek een echografie van het hart te verrichten. De cardioloog wil weten of een endocarditis waarschijnlijk is volgens de Duke criteria. Ook bij hernieuwd lichamelijk onderzoek hoort u geen souffle over het hart en zijn er geen huidafwijkingen. Vraag 7. Wat is uw antwoord? De cardioloog verricht een transthoracale echografie van het hart waarbij geen vegetaties gezien worden. Inmiddels blijkt de verwekker een Streptococcus bovis (MIC voor penicilline < 0,1 mg/l) en zijn er nog 2 setjes bloedkweken positief geworden met streptococcen species. Vraag 8. Welk aanvullend onderzoek is noodzakelijk? Vraag 9. Wat is uw antibiotisch beleid? Vraag 10. Is het verstandig de antibiotica via continue infuus te geven? Welke farmacodynamische eigenschappen spelen een rol bij deze afweging? Mag hij dan naar huis? Vraag 11. Wanneer kunt u deze patiënt overzetten op orale therapie? Vraag 12. Noem 3 belangrijke complicaties van een endocarditis Vraag 13. Waaruit bestaat het focusonderzoek bij endocarditis? 11 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK 3.1.3 Casus C: Een patiënt met dyspnoe Op de spoedeisende hulp ziet u ’s avonds een 38 jarige man, geboren in Thailand, maar inmiddels al 10 jaar in Nederland. Hij werd verwezen door de huisarts in verband met koorts tot 38,5ºC en dyspnoe. Sinds een week is hij kortademig, aanvankelijk bij inspanning maar nu ook in rust met daarbij hoesten zonder opgeven van sputum. De huisarts startte 5 dagen geleden met doxycycline vooralsnog zonder duidelijk effect. Uit de tractus anamnese blijkt dat patiënt sinds enkele maanden malaiseklachten heeft, met af en toe koorts en ongeveer 6 kg gewichtsverlies. De medisch voorgeschiedenis is verder blanco. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een matig dyspnoeische, magere man met een temperatuur van 39ºC, RR 105/60 mmHg, pols 120/min en ademhalingsfrequentie van 28/min. In de hals en axillair voelt u lymfeklieren met een doorsnede van maximaal 1 cm. Over de longen hoort u beiderzijds basaal rhonchi. Over het hart normale tonen zonder souffles. Lever en milt zijn niet vergroot. Bloedonderzoek toont de volgende uitslagen: Hb 6.1, leuko’s 3.2, trombo’s 100, natrium 135, kalium 3.9, bilirubine 3, alkalische fosfatase 61, gamma-GT 61, ASAT 37, ALAT 28, LD 417, creatinine 89, CRP 30 arterieel bloedgas zonder extra zuurstof: pO2 62, pCO2 28, saturatie 88% X-thorax: 12 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES Vraag 1. Wat is uw differentiaal diagnose bij deze patiënt? Welke informatie uit de anamnese heeft u nog nodig bij het opstellen van de differentiaal diagnose? Vraag 2. Welke aanvullende onderzoeken vraagt u aan? Vraag 3. Start u medicamenteuze therapie of wacht u de uitslagen van de aanvullende kweken c.q. onderzoeken af? Vraag 4. Welke behandeling stelt u voor? Vraag 5. Waar gaat u patiënt opnemen? Treft u isolatiemaatregelen? De volgende ochtend gaat de longarts een BAL verrichten. Vraag 6. Welke microbiologische diagnostiek vraagt u de longarts op de BAL vloeistof in te zetten? Vraag 7. Wat zijn belangrijke eigenschappen en mogelijke bijwerkingen van het antibioticum dat u heeft voorgeschreven? Hoe lang gaat u behandelen? Vraag 8. Wat stelt u voor als antibiotica profylaxe? 13 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK Werkgroep 2: 3.2.1 Casus D: Een patiënt met koorts en sufheid Een patiënt van 65 jaar, wordt niet aanspreekbaar op de eerste hulp binnengebracht. Zijn EMV score is 9, zijn bloeddruk 90/60 mmHg. Zijn temperatuur is 39,4ºC. Verder valt nekstijfheid op bij lichamelijk onderzoek. Bij laboratoriumonderzoek is er een leucocytose van 17.2 met linksverschuiving. Het CRP is 275. Zuurstofspanning en koolzuurspanning in het bloedgas zijn normaal. Ondanks toediening van een liter intraveneus NaCl 0,9%in 1 uur blijft de bloeddruk 90/60. Er is geen diurese. Vraag 1. Wat is uw differentiaal diagnose? U besluit tot een lumbaalpunctie Vraag 2. Dient er voorafgaand aan de lumbaalpunctie een CT van het brein vervaardigd te worden? Vraag 3. Dient deze patiënt op de intensive care te worden opgenomen? Er wordt op de spoedeisende hulp een lumbaalpunctie verricht die de volgende uitslagen heeft: Leucocyten 12500 x 10^6 per liter, met name neutrofielen, ery’s 10 x 10^6 per liter, Glucose 1,2 mmol/liter, Totaal eiwit 3,7 gram per liter. Vraag 4. Passen deze uitslagen bij een meningitis? Vraag 5. Hoe zouden deze uitslagen zijn bij een virale meningitis, een bacteriële meningitis, een meningitis op basis van Mycobacterium tuberculosis of bij een subarachnoidale bloeding? Vraag 6. Welke microbiologische diagnostiek zet u in? Vraag 7. Met welke verwekkers houdt u rekening? Vraag 8. a. b. Hoe behandelt u deze patiënt medicamenteus? Hoe continueert u de antibiotische therapie als de kweken na 48 uur nog negatief zijn? Vraag 9. Binnen welke termijn dienen antibiotica toegediend te worden? Vervolg casus De kweek van de liquor laat groei van N. Meningitidis zien. De MIC voor penicilline van het micro-organisme is laag, ≤0.25μg/ml . Uw co-assistent stelt voor de antibiotische behandeling te versmallen naar benzathinebenzylpenicilline (Penidural ®) gedurende 14 dagen. Vraag 10. Becommentarieer dit voorstel Vraag 11. Noem de belangrijkste complicaties van een bacteriële meningitis 14 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES 3.2.2 Casus E: Een patiënt met dyspnoe Een patiënt met een Coronary Artery Bypass Graft (CABG) in de voorgeschiedenis, woonachtig in Oss, presenteert zich in februari met sinds enkele dagen hoesten en koortsHij vertelt dat hij vorige week terug is gekomen van een korte stedentrip in Spanje, alwaar hij in enkele hotels heeft verbleven. Bij lichamelijk onderzoek is hij helder, adequaat en georiënteerd in tijd plaats en persoon. De temperatuur is 38,9 graden Celcius. De bloeddruk is 120/80 mmHg, de polsfrequentie is 110 per minuut en de ademhalingsfrequentie 24x per minuut. In het laboratoriumonderzoek zijn een ureum van 12.5, een natrium van 134, een ureum van 9,8 een glucose van 6.2 en een CRP van 127 de meest opvallende zaken. In het bloedgas is er een hypoxie van 59 mmHg (7,8 kPa) en een pH van 7.34. Op een Xthorax wordt een infiltraat in de linker onderkwab gezien. Vraag 1. Wat is uw differentiaal diagnose? Vraag 2. Is er sprake van sepsis? Vraag 3. Met welke verwekkers dient rekening gehouden te worden? Vraag 4. Welke microbiologische diagnostiek zet u in? Doet u onderzoek naar virale verwekkers? Vraag 5. Hoe schat u de ernst van deze pneumonie in? Vraag 6. Stuurt u de patiënt naar huis, neemt u de patiënt op op de verpleegafdeling of op de intensive care? Vraag 7. Welke initiële antibiotische behandeling stelt u in bij deze patiënt? Houdt u daarbij rekening met antimicrobiële resistentie? Vraag 8. Wanneer kunt u deze patiënt overzetten op orale therapie? Na 3 dagen therapie heeft de patiënt nog steeds koorts en tachypnoe. Vraag 10. Wat zijn uw differentiaal diagnostische overwegingen bij het niet opknappen van deze patiënt en welke aanvullende diagnostiek zet u in? 3.2.3 Casus F: Een patiënt met koorts in het ziekenhuis U wordt in consult gevraagd op de afdeling chirurgie bij een patiënt die 4 dagen geleden een lumpectomie heeft ondergaan in verband met een mammacarcinoom. U wordt gevraagd een verklaring te vinden voor haar koorts. Vraag 1. Noem 5 vaak voorkomende oorzaken voor koorts bij deze categorie patiënten Ze klaagt met name over koude rillingen, overige tractus anamnese levert geen bijzonderheden op. Bij lichamelijk onderzoek valt een centrale lijn op in de linker vena subclavia en een perifeer infuus in de rechter onderarm. Over het hart een minimaal systolisch souffletje graad I/VI, in de tweede intercostaalruimte links. Over de longen normaal ademgeruis zonder bijgeluiden. Abdomen zonder afwijkingen. Aan de extremiteiten geen afwijkingen. U laat bloedkweken afnemen. De verpleegkundige vraagt of ze ook bloedkweken uit de centrale lijn moet afnemen. 15 INFECTIES EN ANTIBIOTICUMGEBRUIK Vraag 2: Wat is uw antwoord en waarom? De volgende dag wordt u gebeld door de arts-microbioloog die vertelt dat er in de bloedkweken een S. aureus groeit het resistentiespectrum is echter nog niet bekend. Vraag 3. Wat de meest waarschijnlijke bron voor deze bacteriemie? Vraag 4. Waaruit bestaat de behandeling? (medicamenteus en nietmedicamenteus) De arts-assistent is reeds gestart met intraveneus clyndamicine. Vraag 5. Beargumenteer waarom dit geen juiste keuze is. Vraag 6. Waaruit bestaat de juiste antibiotische behandeling? (dosering en duur) De verpleegkundige vraagt of het antibioticum dat u voorgeschreven heeft ook per continue infusie gegeven mag worden. Vraag 7. Wat is daarop uw antwoord? (beargumenteer) De patiënt blijft koorts houden. Na 3 dagen therapie is daarom een bloedkweek afgenomen die wederom een S. aureus laat zien. Vraag 8. Wat zijn uw differentiaal diagnostische overwegingen bij de persisterende positieve bloedkweken van deze patiënt? Vraag 9. Benoem 3 complicaties van persisterende bacteriemie met S. aureus. 3.2.4 Casus G: Een patiënt met diarree Op uw afdeling ligt een patiënt, 4 dagen geleden opgenomen in verband met een gecompliceerde urineweginfectie. Er was goede verbetering op ceftriaxon en inmiddels wordt hij behandeld met 2 maal per dag 500 mg ciprofloxacin en staat ontslag gepland voor de volgende dag. Bij de visite verteld de verpleegkundige dat hij diarree heeft ontwikkeld, waterdun, zo’n 6x de afgelopen dienst. Vraag 1. Wat is uw differentiaal diagnose ten aanzien van de diarree? Vraag 2. Besluit u tot aanvullende diagnostiek en zo ja welke? Een ingezette Clostridium toxine PCR blijkt positief te zijn. Een diagnose van “clostridium difficile infectie (CDI) wordt gemaakt. Vraag 3. Beschrijf transmissieroute, risicofactoren, recidiefkans en complicaties van CDI. Vraag 4. Welke behandeling stelt u in? Vraag 5. Benoem de antibiotische opties bij herhaalde recidiven van CDI. Benoem tevens het werkingsmechanisme / aangrijpingspunten van deze antibiotica. 16 Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht ANTIBIOTICA EN BACTERIËLE INFECTIES 4 Literatuurlijst en aanbevolen websites Verplicht Surbhi Leekha et al. General principles of antimicrobial therapy. Mayo Clin Proc 2011; 86(2):156-167. SWAB richtlijnen (via www.swab.nl) SWAB richtlijn thuis opgelopen pneumonie SWAB richtlijn bacteriële CZS infecties SWAB richtlijn sepsis SWAB richtlijn infectieuze endocarditis SWAB richtlijn gecompliceerde urineweginfecties SWAB richtlijn acute infectieuze diarree IDSA guidelines lijninfecties http://cid.oxfordjournals.org/content/49/1/1.full.pdf+html Farmacotherapeutisch Kompas voor de indeling en werking van antibiotica (via http://www.fk.cvz.nl naar: Middelen bij infectieziekten - Antimicrobiële middelen bij de afzonderlijke groepen naar de Achtergrondinformatie - 1. Eigenschappen geneesmiddelen en 1.1 Werking) Locale antibioticaboekje (UMCU via umcu.swabid.nl) Achtergrond Johan W. Mouton Conserving antibiotics for the future: New ways to use old and new drugs from a pharmacokinetic and pharmacodynamic perspective. Drug Resist Updat. 2011 Apr;14(2):107-17. Epub 2011 Mar 26 DHHS richtlijn opportunistische infecties, sectie over PJP (http://www.aidsinfo.nih.gov/contentfiles/Adult_OI000999.pdf) Endocarditis richtlijn American Heart Association (via http://circ.ahajournals.org/content/111/23/e394.full.pdf+html) Wegdam-Blans. Laboratoriumdiagnostiek van acute Q-koorts. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A2388 UptoDate online (www.utdol.com) Craig WA. Pharmacokinetic/pharmacodynamic parameters: rationale for antibacterial dosing of mice and men. Clin Infect Dis 1998; 26(1):1-10. Nicolau DP Optimizing outcomes with antimicrobial therapy through pharmacodynamic profiling. J Infect Chemother 2003; 9(4):292-296. Mouton JW, Continuous infusion of beta-lactams. Curr Opin Crit Care. 2007 Oct;13(5):598-606. Ramphal R,. Extended-spectrum beta-lactamases and clinical outcomes: current data. Clin Infect Dis 2006; 42 Suppl 4:S164-S172. VdBeek. http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMra052116. Community-Acquired Bacterial Meningitis in Adults N Engl J Med 2006; 354:44-53January 5, 2006DOI: 10.1056/NEJMra052116 17
© Copyright 2025 ExpyDoc