Keuzebegeleiding - Christelijk Lyceum Delft

Keuzebegeleiding
VWO 3 / VWO 4
2012 - 2014
Christelijk Lyceum Delft
Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................. 4
Tijdpad ..................................................................................................................................................... 5
De vernieuwde Tweede Fase .................................................................................................................. 6
Keuzemogelijkheden op het CLD............................................................................................................. 7
Vakkenpakket VWO 4 .......................................................................................................................... 7
Vakkenpakket VWO 5 / VWO 6 ........................................................................................................... 9
Vakken ................................................................................................................................................... 10
Aardrijkskunde .................................................................................................................................. 10
Algemene Natuurwetenschappen .................................................................................................... 11
Bewegen, Sport en Maatschappij...................................................................................................... 12
Biologie .............................................................................................................................................. 12
Duits................................................................................................................................................... 13
Economie ........................................................................................................................................... 14
Engels ................................................................................................................................................ 14
Frans .................................................................................................................................................. 15
Geschiedenis ..................................................................................................................................... 15
Godsdienst......................................................................................................................................... 16
Grieks ................................................................................................................................................. 16
Informatica ........................................................................................................................................ 18
Klassieke Culturele Vorming .............................................................................................................. 16
Kunst: Beeldende vorming ................................................................................................................ 19
Kunst: Muziek .................................................................................................................................... 20
Latijn .................................................................................................................................................. 16
Management en Organisatie ............................................................................................................. 20
Natuurkunde ..................................................................................................................................... 22
Natuur, Leven en Technologie .......................................................................................................... 22
Nederlands ........................................................................................................................................ 23
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
2
Onderzoek en Ontwerpen ................................................................................................................. 23
Scheikunde ........................................................................................................................................ 24
Wiskunde A........................................................................................................................................ 25
Wiskunde B ........................................................................................................................................ 25
Wiskunde C ........................................................................................................................................ 26
Wiskunde D ....................................................................................................................................... 26
Aanmelden ouders op www.CLD.DeDecaan.Net .................................................................................. 28
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
3
Voorwoord
Beste ouders/verzorgers en leerlingen uit klas 3,
Voor u en jullie ligt een herziene versie van het ‘gele boekje’ over Keuzebegeleiding in VWO 3 en
VWO 4 op het Christelijk Lyceum Delft. Deze brochure geeft informatie over de diverse
keuzemogelijkheden en de belangrijkste veranderingen die er in de vernieuwde Tweede Fase van het
voortgezet onderwijs in het VWO zijn. Bovendien wordt er een toelichting gegeven op de
verschillende vakken die kunnen worden gekozen in de bovenbouw van het VWO en de vakken die
onderdeel uitmaken van het gemeenschappelijk deel.
Het is de bedoeling dat de inhoud van deze brochure, samen met de toelichting van de decanen
tijdens twee voorlichtingsavonden in november en februari, voldoende houvast biedt om na het
derde rapport in VWO 3 een eerste stap naar een verantwoorde pakketkeuze voor de bovenbouw
van het VWO te kunnen maken.
De vakken zijn opgenomen in alfabetische volgorde. Wat is in grote lijnen de inhoud van elk vak? Wat
moet je kunnen om een bepaald vak te kiezen of te volgen? En wat leer je er en wat heb je daar later
aan?
Naast de inhoud van dit boekje zal er over verschillende ‘nieuwe’ vakken voorlichting worden
gegeven tijdens de gecombineerde leerling/ouderavond van dinsdag 5 februari 2013. Leerlingen
kunnen zich via de ELO inschrijven. Meer informatie hierover is opgenomen in de begeleidende brief.
Daarnaast zal voor de meeste vakken door de betreffende docenten in maart een advies aan elke
leerling worden uitgebracht over de kans om dat vak met succes in de bovenbouw te volgen. Dit
advies wordt gebaseerd op de resultaten en de indrukken die de leerling in de derde klas op de
docent heeft gemaakt.
Tijdens de mentorles verzorgt de mentor lessen Keuzebegeleiding aan de hand van het digitale
programma Keuzeweb op de website www.CLD.DeDecaan.net. Hier kunnen leerlingen veel links
vinden naar verschillende instellingen (HBO en universiteit) en de bijbehorende opleidingen. Ook is
er een overzicht te vinden van de vakkenpakketeisen per vervolgopleiding. Naast kennis van wat er
aan studiemogelijkheden in het hoger onderwijs is, worden leerlingen geconfronteerd met hun
zelfbeeld: wie ben ik, wat interesseert me en wat vind ik belangrijk. Vragen waarvan het ook goed
zou zijn als ze thuis ter sprake kunnen komen. Hoe u zich als ouder kunt aanmelden op de site, kunt u
verderop in deze brochure vinden.
Het CLD hoopt dat zoveel mogelijk van onze leerlingen uiteindelijk een keus zullen maken waar zij
achteraf geen spijt van hebben en die hen voorbereidt op een geslaagde toekomst op school en bij
hun loopbaan daarna.
Veel succes met het maken van een keuze!
Mevr. E.M. Kleine-Vetten
Decaan VWO
[email protected]
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
4
Tijdpad
Het tijdpad van de keuze in VWO 3 is als volgt:
Week 42
Bezoek decaan: informatie over pakketkeuze, introductie
www.Cld.DeDecaan.net en Keuzeweb.
Week 44 t/m Week 7
Keuzeweblessen tijdens mentoruur
7 november
Ouderavond: voorlichting vernieuwde Tweede Fase
23 november
Studievoorlichtingsmarkt 19.30u – 21.30u MHP
(aanwezigheid leerlingen V3 verplicht)
7 december
Bezoek aan TU Delft
5 februari
Ouderavond: Vakkencarroussel: voorlichting nieuwe vakken
(aanwezigheid leerlingen V3 verplicht)
Week 2 t/m 7
Voorlichting over de vakken in de vernieuwde Tweede Fase door de
vakdocent in de les
Week 7/8
Mentorles: Voorlichting klankbordleerlingen over pakketkeuze en
vernieuwde Tweede Fase
Week 7 t/m 11
Invullen adviezen docenten
Week 8
Leerlingen vullen hun voorlopige pakketkeuze in op
www.Cld.DeDecaan.net
Week 13
Rapportvergaderingen
Week 13 t/m 16
Keuzegesprekken van de leerling met de mentor en/of decaan
5 april
Rapport 3 + adviezen
Week 16
Evt. aanpassen van pakketkeuze op www.Cld.DeDecaan.net
16 april en 7 mei
Ouderavond met mentoren, docenten en/of decaan
15 mei
Inleveren definitieve pakketkeuze bij de mentor
(uitdraai www.Cld.DeDecaan.net met handtekening ouder)
17 mei
Keuzeweb opdrachten afgerond
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
5
De Tweede Fase
In de Tweede Fase zullen alle VWO leerlingen met (minimaal) 8 vakken deelnemen aan het
eindexamen.
De samenstelling van het pakket bestaat uit een gemeenschappelijk deel van een aantal verplichte
algemeen vormende vakken, uit een profieldeel van op elkaar afgestemde vakken m.b.t. de
aansluiting op een vervolgopleiding en een vrij te kiezen deel.
In het gemeenschappelijk deel volgen alle VWO leerlingen naast Nederlands en Engels nog een
tweede moderne vreemde taal1, Frans of Duits, of voor de gymnasiumleerlingen een klassieke taal.
Voor de profieldelen kan de leerling kiezen uit vier mogelijkheden:
-
Cultuur & Maatschappij (CM)
Het profiel CM is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor kunst, cultuur,
maatschappelijk werk, taal en recht.
Beroepen die hierbij horen zijn: leraar, hulpverlener, psycholoog, pedagoog, uitgever, jurist, illustrator,
bibliothecaris, sociologisch onderzoeker, communicatiedeskundige, planoloog, etc.
-
Economie & Maatschappij (EM)
Het profiel EM is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor het bedrijfsleven, horeca,
geld, bankwezen, beurs.
Beroepen die hierbij horen zijn: econoom, administrateur, bankfunctionaris, commercieel
medewerker, marketingmanager, hoteleigenaar, accountant, belastingadviseur, makelaar, manager,
actuaris, etc.
-
Natuur & Gezondheid (NG)
Het profiel NG is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor gezondheidszorg, agrarisch
werk, milieu, geneesmiddelen, natuurwetenschappelijk onderzoek.
Beroepen die hierbij horen zijn: arts, tandarts, dierenarts, apotheker, laboratoriumwerker,
landbouw/tuinbouwspecialist, fysiotherapeut, logopedist, bioloog, medisch onderzoeker, etc.
-
Natuur & Techniek (NT)
Het profiel NT is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor techniek.
Beroepen die hierbij horen zijn: architect, ontwerper, piloot, IT specialist, civiel ingenieur,
elektrotechnicus, werktuigbouwer, materiaaldeskundige, chemisch technoloog, fysisch geograaf,
geoloog, etc.
De leerlingen dienen een van de vier profielen te kiezen. Elk profieldeel omvat drie verplichte vakken
en een profielkeuzevak waarbij uit een klein aantal mogelijkheden kan worden gekozen. In het vrije
deel kiezen de leerlingen tenslotte nog een examenvak.
1
Leerlingen met een dyslexieverklaring en bijbehorend onderzoek hebben de mogelijkheid om vrijstelling te
krijgen van de tweede moderne vreemde taal en in plaats daarvan een ander vak te kiezen.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
6
Keuzemogelijkheden op het CLD
Met ingang van dit jaar is de pakketkeuze op het Christelijk Lyceum Delft opgesplitst in twee delen. In
VWO 3 maken de leerlingen een eerste keuze voor vakken die zij volgen in VWO 4. In VWO 4 zal dan
het uiteindelijke vakkenpakket voor VWO 5 en 6 worden samengesteld.
Hiermee wordt eind VWO 4 een gefundeerde keuze beoogd, doordat leerlingen beter bekend zijn
met de nieuwe vakken en beter inzicht hebben in hun eigen kunnen en interesses dan eind VWO 3.
Daarnaast schept deze nieuwe opzet de mogelijkheid voor leerlingen om te excelleren door extra
vakken te volgen en kan hiermee het aantal tussenuren in de bovenbouw beperkt worden.
Vakkenpakket VWO 4
Alle leerlingen volgen dezelfde vakken uit het Gemeenschappelijk deel met daarbinnen een keuze
voor de tweede moderne vreemde taal (Atheneum) of de klassieke taal (Gymnasium).
Leerlingen maken eind VWO 3 een keuze voor de richting Maatschappij, de M-stroom, of de richting
Natuur, de N-stroom. In deze stromen worden verplichte vakken aangeboden met een keuze voor
wiskunde A of B.
Binnen de stroom maken de leerlingen daarnaast een keuze uit verschillende modules van relevante
- voor hen nu vaak nog onbekende - vakken. Hierin zijn ook vakken opgenomen die nodig zijn om
binnen de M-stroom uiteindelijk de profielen Cultuur & Maatschappij (CM) of Economie &
Maatschappij (EM) te kiezen en binnen de N-stroom Natuur & Gezondheid (NG) of Natuur &
Techniek (NT).
De leerlingen volgen minimaal vier modules per jaar. De modules zijn zo ingericht dat leerlingen per
half jaar tenminste twee modules volgen van telkens twee lesuren. Op deze manier maken ze kennis
met voor hen onbekende vakken en kunnen ze een meer bewuste definitieve keuze maken voor
VWO 5 en 6. Ze krijgen zo tevens de gelegenheid om te ontdekken waar hun interesse ligt en waar ze
goed in zijn. De groepsgrootte bij de modules in VWO 4 is minimaal 15. Bij onvoldoende
aanmeldingen wordt het vak niet aangeboden. Leerlingen worden dan tijdig in staat gesteld een
ander vak te kiezen. Als een vak bij een leerling al onderdeel uitmaakt van het gemeenschappelijk
deel (bijvoorbeeld Duits of Frans) of in de verplichte vakken van een stroom is opgenomen
(bijvoorbeeld Aardrijkskunde in de M-stroom of Biologie in de N-stroom) dan kan dit niet ook als
module worden gekozen.
De resterende moduletijd in VWO 4 kan benut worden door leerlingen voor het volgen van extra
vakken, maximaal 2 extra modules per semester, mits het roostertechnisch mogelijk is en het
minimale aantal van 15 leerlingen wordt gehaald.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
7
Vakkenpakket VWO 4
Gemeenschappelijk Deel
Nederlands
Engels
Keuze Atheneum: Duits of Frans
Keuze Gymnasium: Grieks of Latijn
Godsdienst
Lichamelijke Opvoeding
Atheneum: Culturele Kunstzinnige Vorming
Gymnasium: Klassieke Culturele Vorming
Algemene Natuurwetenschappen
Verplicht per
stroom
M-stroom N-stroom
Aardrijkskunde Biologie
Economie Natuurkunde
Geschiedenis Scheikunde
Keuze: Wiskunde A of B Keuze: Wiskunde A of B
Aardrijkskunde
Bewegen, Sport en Maatschappij
Biologie
Modules
(minimaal 4 per jaar)
Duits
Economie1
Frans
Geschiedenis
Informatica1
Kunst: Beeldende vorming1
Kunst: Muziek1
Management en Organisatie
Natuur, Leven en Technologie
Onderzoek en Ontwerpen2
Wiskunde D
1
N.B. de modules Economie, Informatica, O&O, Kunst: Beeldende vorming en Kunst: Muziek worden voor
twee semesters aangeboden om de aansluiting naar VWO 5 te garanderen; ze gelden elk voor 2 modules.
2
De module Onderzoek en Ontwerpen kan alleen gekozen worden door Technasium leerlingen. Dit zijn de
leerlingen die in klas 3 de pilot Technasium gevolgd hebben.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
8
Vakkenpakket VWO 5 / VWO 6
Eind VWO 4 wordt een keuze gemaakt binnen de M- of N-stroom voor één van de twaalf
samengestelde pakketten. Per profiel zijn er drie varianten, volgens de wettelijke regels bestaande
uit 3 verplichte profielvakken, 1 profielkeuzevak en 1 keuze examenvak. Daarnaast volgen de
leerlingen allemaal de vakken uit het gemeenschappelijk deel. Algemene Natuurwetenschappen is in
VWO 4 afgesloten en Maatschappijleer start in VWO 5.
In deze opzet is er ruimschoots gelegenheid voor het volgen van extra vakken om te kunnen
excelleren of de slagingskans te vergroten. Voorwaarde voor het volgen van de extra vakken is een
voldoende in VWO 4 voor deze vakken c.q. modules. Het extra vak wordt aangeboden als er minstens
15 deelnemers zijn.
Vakkenpakket VWO 5 / VWO 6
Nederlands
Gemeenschappelijk Deel
Engels
Atheneum: Duits of Frans
Gymnasium: Grieks of Latijn
Godsdienst
Lichamelijke Opvoeding
Maatschappijleer
Atheneum: Culturele Kunstzinnige Vorming
Gymnasium: Klassieke Culturele Vorming
Variant
3
Variant
2
Variant
1
Verplichte
profielvakken
Cultuur &
Maatschappij (CM)
Economie &
Maatschappij (EM)
Natuur &
Gezondheid (NG)
Natuur & Techniek
(NT)
Aardrijkskunde
Economie
Biologie
Natuurkunde
Geschiedenis
Geschiedenis
Scheikunde
Scheikunde
Wiskunde C (CM 1) of
Wiskunde A (CM 2/3)
Wiskunde A of
Wiskunde B
Wiskunde B
Kunst: Beeldende
vorming of Muziek
Management en
Organisatie
Wiskunde A of
Wiskunde B (NG 1/2)
of Wiskunde B (NG 3)
Aardrijkskunde
Aardrijkskunde
Natuur, Leven en
Technologie
Economie
Duits of Frans
Duits of Frans
Aardrijkskunde
Natuurkunde
Informatica
Management en
Organisatie
Duits of Frans
Natuur, leven en
Technologie
Wiskunde D
Kunst: Beeldende
vorming of Muziek
Management en
Organisatie
Natuurkunde
Biologie
Economie
Informatica
Informatica
Informatica
Wiskunde D
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
9
Bewegen, Sport en Maatschappij
Biologie
Duits
Extra vakkenaanbod
Frans
Geschiedenis
Aardrijkskunde
Economie
Informatica
Kunst: Beeldende vorming
Kunst: Muziek
Management en Organisatie
Natuur, Leven en Technologie
Onderzoek en Ontwerpen
Vakken
Hieronder volgt een overzicht van de verschillende vakken die gevolgd kunnen worden in de
bovenbouw van het VWO met daarbij een korte toelichting.
Aardrijkskunde
Er wordt gewerkt met de methode De Geo bovenbouw. Deze bestaat uit een aantal losse boeken
met daarin theorie en vragen. Ook ICT-gebruik is hierbij belangrijk, waarbij veel informatie (ook van
het boek) via internet binnengehaald wordt. Dit betekent dat er geen apart werkboek en basisboek
meer gebruikt wordt. Wel een apart schrift om de antwoorden en aantekeningen op te schrijven.
Aardrijkskunde in de bovenbouw (V4,V5 en V6) gaat de volgende onderwerpen behandelen:
Ethiopië als ontwikkelingsland
Het wereldvoedselvraagstuk (honger in de wereld)
Water in het Midden-Oosten, met name Israël en omringende landen
Oorlog om energie ?
Samenhang en verscheidenheid in de wereld
Steden in de Verenigde Staten van Amerika
Midden-Europa, Brazilië en Egypte
Klimaat en landschapszones
Het mondiale klimaatvraagstuk (broeikaseffect)
Vulkanisme en het verschuiven van continenten
Opbouw en afbraak van het reliëf op aarde
Natuur en samenleving in het Middellandse Zeegebied
Zuidoost-Azië: welke landen, bijzonderheden over deze landen.
Problemen in de landen van Zuidoost-Azië
Stroomgebieden van rivieren in Nederland
Het Nederlandse landschap
De Randstad en haar invloedsfeer
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
10
Ook zal er in V5 een praktische opdracht gemaakt moeten worden over de eigen omgeving.
Hiervoor ga je naar buiten om onderzoek te doen. Je gebruikt bodemboren, kaarten en eventueel
andere instrumenten om tot een leuk resultaat te komen. Het liefst in de buurt van je eigen huis.
Aardrijkskunde in de bovenbouw heeft een afwisselend programma met een leuke afwisseling van
sociale en fysisch-geografische onderdelen.
Veel zal geïllustreerd worden met filmpjes van internet (o.a. youtube) en eigen materiaal.
Je moet goed kunnen lezen en interesse hebben voor onze en jouw wereld. In de bovenbouw leer je
te werken met de atlas. Kaarten, grafieken en tabellen ga je vergelijken en probeer je er zoveel
mogelijk informatie uit te halen.
Mocht je later het onderwijs in willen is het handig (en vaak verplicht) om aardrijkskunde te hebben
gehad. Ook als je terecht komt bij de overheid (gemeente, provincie, rijk), is het goed om dit vak te
kiezen. Mocht je geïnteresseerd zijn in het vraagstuk van ontwikkelingslanden, verre landen of wil je
later gaan reizen, kies dan voor dit vak. Als je je algemene ontwikkeling wilt vergroten en wilt
meepraten over gebeurtenissen in de wereld, met aardrijkskunde in je profiel heb je een streepje
voor.
Algemene Natuurwetenschappen
Het vak is bedoeld om naast een kritische kijk ook kennis van de ontwikkelingen van de
natuurwetenschap te krijgen. Wetenschapsbijdragen van kranten, tv programma’s kunnen tijdens en
na het volgen van dit vak kritischer beoordeeld worden. Het vak betekent algemene
natuurwetenschappen en bestaat uit 5 hoofdonderwerpen:
Heelal
Je leert wat de theorieën zijn over het ontstaan van het heelal, the big bang, het ontstaan en vergaan
van sterren en planeten, wat zwarte gaten zijn en hoe enorm de afstanden in het heelal zijn. Het
heelal is zo groot, dat het onwaarschijnlijk is als er ander intelligent leven in het heelal voorkomt, dat
wij dit ooit ontmoeten.
Leven
Hoe zit onze gezondheidszorg in elkaar en wat zijn alternatieve geneeswijzen? Hoe zijn bacteriën
ontdekt, door wie en wat waren de consequenties voor onze samenleving? Wat is genetische
modificatie, DNA en wat voor gevolgen heeft deze ontdekking voor onze samenleving?
Materie
Welke stoffen en grondstoffen kennen wij? Welke zijn nuttig en gevaarlijk? Raakt de olie op in 20 jaar
en wat zijn de alternatieven? Hoe belangrijk is recycling en hoe zijn synthetische stoffen ontwikkeld?
Hoe maak je ijzer en staal en wat zijn de maatschappelijke gevolgen van die ontwikkelingen?
Hoe ontwerp je een nieuw product en waar moet je in het bijzonder op letten bij dat
ontwerpproces?
Biosfeer
Hoe gevaarlijk het toenemende broeikaseffect is en wat het gevaar van het gat in de ozonlaag is
staan centraal bij het onderwerp biosfeer. De film van Al Gore An Inconvenient Truth wordt kritisch
bekeken en besproken.
Filosofie
Welke wetenschapsfilosofieën zijn in de loop van de tijd ontwikkeld?
Hoe ontstaat natuurwetenschappelijke kennis?
Hoe weet je wat waar is?
Hoe pas je natuurwetenschappelijke kennis toe?
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
11
Wat is de relatie tussen wetenschap en samenleving?
Mag alles wat wetenschappelijk kan? Wat is jouw mening?
De doelstelling van het vak is meningsvorming over de ontwikkeling in de natuurwetenschappen
verkrijgen op grond van argumenten. Het maakt niet uit of je natuurwetenschapper, advocaat,
manager of arts wordt. Iedereen krijgt te maken met technologische innovaties en zal daar als
democratisch burger een oordeel over moeten vellen, maar dan het liefst met goede argumenten.
Bewegen, Sport en Maatschappij
BSM wordt ook vaak “gym als examenvak” genoemd.
De grote meerwaarde van BSM is, dat we met vaardigheden bezig zijn die leerlingen ook na het vwo
veelvuldig nodig zullen hebben. Bewegen is hierbij het aangrijpingspunt (het blijft een praktisch
vak!), maar leerlingen zullen ook leiding moeten geven, activiteiten gaan organiseren, het leren
analyseren van bewegingen en reflecteren op de ander en zichzelf. Naast beweeglessen zullen de
leerlingen aan de hand van het boek Be Sports Minded theorielessen krijgen.
Voorbeelden van beweegonderdelen zijn:
- Nieuwe activiteiten zoals lacrosse, GPS-lopen, free running etc.
- Verdieping van bekende onderdelen als hockey, badminton en turnen etc.
Voorbeelden van andere vaardigheden:
- Bewegingsanalyse: d.m.v. kijkwijzers, Ipad- en video-opnames bewegingen van elkaar
analyseren en komen tot verbeteringen; het elkaar beoordelen.
- Onderzoek uitvoeren: bijvoorbeeld naar de relatie tussen agressie en sport; de gevolgen van
de financiële crisis en sportbeoefening of de gevolgen van het dopinggebruik voor het
voortbestaan van de wielersport.
- Leiding geven en organiseren: d.m.v. het lesgeven aan elkaar en het organiseren van een 3daags kamp.
- Reflecteren: hoe functioneert de ander en ikzelf binnen de les; hoe geef je feedback aan de
ander, welke vragen stel je aan elkaar en hoe kun je kritisch naar jezelf kijken.
- Fitheid testen, trainingsprogramma kunnen opstellen en uitvoeren.
Voorbeelden van extra onderdelen:
- Outdoor-driedaagse (klas 4 en/of 5): op het eind van klas 4 gaan we op kampeerkamp
(ergens in Nederland) met activiteiten als mountainbiken, GPS-lopen en
teambuildingactiviteiten. Klas 5 gaat het ter zijner tijd organiseren.
- Wintersportreis (klas 6): als afsluiting van 3 jaar BSM gaat de examenklas wintersporten in de
Alpen, waarbij de essentie zal liggen op oriëntatie van een nieuw sportonderdeel. Ervaren
skiërs en/of snowboarders zullen een nieuwe sport aangeboden krijgen.
Ben je nu enthousiast geworden voor dit vak en overweeg je om het te kiezen, kijk dan nog even of
je past binnen het profiel van een BSM-leerling:
- Hij/zij moet over voldoende goede motorische vaardigheden beschikken;
- Hij/zij wil zich graag verbeteren in verschillende sportactiviteiten;
- Hij/zij is enthousiast voor het vak en neemt graag initiatief;
- Hij/zij vindt het leuk om te leren over coachen, leiding geven, hulpverlenen en organiseren.
Biologie
Als je in de bovenbouw kiest voor de N-stroom krijg je biologie. Voor het NG-profiel is het vak
verplicht, bij een NT-profiel is het een keuzevak. Ook in de M-stroom kun je voor biologie kiezen, het
is echter wel een beta-vak.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
12
Biologie is een zeer breed georiënteerd vak met links naar natuurkunde, aardrijkskunde en vooral
scheikunde. Wiskunde komt er niet zoveel bij kijken. Het is bovendien een boeiend vak, waarbinnen
je te maken krijgt met het functioneren van organismen in het algemeen en de mens in het
bijzonder. Biologische kennis is van groot economisch belang op het gebied van voeding, gezondheid,
duurzaamheid, energie en veiligheid. Kortom je zult je bij bio niet gauw vervelen.
Het is echter ook een pittig vak. Vanaf het begin in de 4e klas komen onderwerpen aan de orde, die
een stuk moeilijker zijn dan die je in de onderbouw hebt gehad. In ieder geval gaan we er veel dieper
op in. Je moet er dan ook rekening mee houden dat je de cijfers die je gewend was te halen in de 3e
niet zo gemakkelijk meer zult kunnen scoren.
In het schooljaar 2013-2014 start het nieuwe examenprogramma voor biologie in vwo4. We
gebruiken de methode Biologie voor jou, die voor het nieuwe examenprogramma volledig
herschreven is.
Een kort overzicht van de onderwerpen die in de verschillende klassen aan de orde komen zie je in
onderstaand schema.
Klas 4
Inleiding in de biologie
Cellen
Voortplanting
Genetica
Evolutie
Ecologie
Practica
Klas 5
Stofwisseling
DNA
Mens en milieu
Planten
Regeling
Beweging en gedrag
Practica
Klas 6
Voeding
Gaswisseling en uitscheiding
Transport
Bescherming
Evenwicht
Uitgebreide practica
Wanneer je in staat bent zelfstandig en zorgvuldig te werken en je bent bovendien goed in de exacte
vakken, dan kun je biologie in de bovenbouw van het vwo goed volgen.
Als je biologie vanuit de M-stroom als modulevak kiest krijg je in V4 een aantal biologische thema’s
aangeboden.
- Inleiding in de biologie
- Cellen
- Genetica
Aan het eind van de vierde klas wordt bekeken of de leerlingen uit de M-stroom, die biologie in de
keuzemodule kozen, het vak ook als keuzevak kunnen blijven volgen en afsluiten met een centraal
eindexamen.
Duits
Bij Duits wordt de reeds aanwezige kennis en vaardigheid uit de onderbouw uitgebreid en verdiept.
De vier taalvaardigheden schrijven ( e-mails, brieven, opstellen), lezen (actuele teksten van
uiteenlopende aard zoals artikelen uit kranten en tijdschriften, maar ook korte verhalen en boeken),
luisteren (films of filmfragmenten, populair-wetenschappelijke actualiteiten en indien van belang en
nuttig ook politieke actualiteiten), en spreken (situaties uit de dagelijkse praktijk en spreekbeurten)
komen in ruime mate aan bod.
Ook zal literatuuronderwijs worden gegeven die specifiek op het Duitse taalgebied is gericht. Zowel
noodzakelijke literaire begrippen zullen worden onderwezen als ook capita selecta uit de Duitse
literatuurgeschiedenis. Vaak zal de persoonlijke smaak en interesse van de betreffende docent bij de
keuze van de onderwerpen wel een rol spelen, maar op specifieke wensen van geïnteresseerde
leerlingen kan zeker worden ingegaan.
welke thema’s/contexten/aandachtsgebieden zijn er aan te geven?
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
13
Een redelijke kennis van land en volk wordt voorondersteld en wordt, waar niet aanwezig,
bijgebracht. Dit betreft behalve de Duitse Bondsrepubliek ook de andere landen in Europa waar
Duits wordt gesproken of waar kennis van het Duits zeer nuttig en belangrijk is.
Het Duitse achterland is voor Nederland onmisbaar als afzetgebied voor onze producten en,
hoewel kennis van het Engels ook belangrijk is, is het echt niet zo dat men overal met die taal
terecht kan. Wie goed Duits kent, heeft een streepje voor.
welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel?
Interesse voor wat er zich buiten de grenzen van je eigen land afspeelt en inzet bij het leren van
deze vreemde taal moet vanzelfsprekend zijn voor wie het vak kiest. Goed kunnen leren en het
geleerde zowel mondeling als schriftelijk kunnen reproduceren is van groot belang.
Grammaticaal inzicht zowel in de eigen taal als in andere vreemde talen is onontbeerlijk.
(Durven) spreken en schrijven in het Duits is noodzakelijk.
Economie
Mensen hebben allerlei wensen. Vaak hebben zij geld nodig om deze wensen te vervullen. Voor de
meesten van ons geldt dat we te weinig geld hebben om alles te kunnen kopen wat we willen
hebben. Dit is het centrale probleem van ons vak. Het speelt op het niveau van individuele mensen,
van gezinnen, bedrijven maar ook van landen. Kort door de bocht: als je beter onderwijs wilt, moet je
meer belasting gaan betalen. Zo kijken we naar hoe mensen hun geld verdienen en waaraan ze het
uitgeven. Maar ook waarom bedrijven goederen produceren en tegen welke prijs. En natuurlijk
welke bedragen wij aan de overheid betalen en wat ze met al dat geld doet. Kortom in ons vak gaat
het over dat deel van het dagelijks leven waarbij geld een rol speelt.
Welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel?
Voor dit vak is het handig als je redelijk kunt rekenen, als je tabellen en grafieken kunt “lezen” , als je
de betekenis van nieuwe begrippen kunt onthouden, als je het leuk vindt om op zoek te gaan naar
waarom mensen dingen doen en als je interesse hebt in de rol van geld in het dagelijks leven.
Engels
Engels is een wereldtaal en meestal de voertaal in internationale betrekkingen, zoals politiek, cultuur
en handel. Het is de taal die mensen over de hele wereld makkelijk verbindt. Binnen onze school is
het een zgn. kernvak, dat verplicht is voor iedereen. Het is de taal van film, muziek en het Internet.
Het is ook de taal van William Shakespeare en Charles Dickens. Steeds meer vervolgstudies worden
in het Engels aangeboden, sommige zijn zelfs volledig Engelstalig.
Tijdens de lessen word je getraind in lezen, luisteren, kijken, schrijven en spreken. Je gaat werken
met een volledig Engelstalige methode, die gebruikt wordt in 4, 5 en 6 VWO. Veel van de leerstof is
gebaseerd op de actualiteit van de Engelstalige wereld. Je maakt kennis met Engelstalige schrijvers
en leest hun werk voor je leesdossier. In 5 VWO bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan een
werkweek naar Londen, waar cultuur, geschiedenis en onderwijs centraal staan.
Je moet bereid zijn om Engels te spreken, denken, schrijven en lezen. De voertaal in de lessen is
Engels. Je hoeft geen grammaticaspecialist te zijn, maar je moet wel bereid zijn om je te verdiepen in
de Engelstalige wereld en cultuur. Je gaat veel gebruik maken van onze Elektronische Leer Omgeving,
de ELO, voor het plannen en organiseren van je activiteiten.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
14
Alles wat je in de onderbouw geleerd hebt gebruik je als basis om je snel verder te ontwikkelen. Je
gaat gelijk aan de slag met spreken en schrijven, het lezen van boeken en het houden van
presentaties. Digitale werkvormen zijn daarbij onmisbaar. In de cursus Academic Writing, in 5 en 6
VWO, bereid je je voor op Engels in het vervolgonderwijs. Je leert lastige teksten samen te vatten,
grafieken te beschrijven, formeel taalgebruik te hanteren en in het Engels over je Profielwerkstuk
(PWS) te schrijven. Ook verdiep je je samen met je medeleerlingen in academische onderwerpen
voor je gespreksexamens. Je krijgt hoorcolleges over bepaalde onderwerpen en leert daar
aantekeningen te maken als voorbereiding op een toets.
Je leert Engels te hanteren als middel om je uit te drukken. Je legt de basis voor een aansluiting met
je vervolgstudie, waar Engels een grote rol zal spelen. Je leert om te gaan met de stof van
zogenaamde hoorcolleges. Je kunt corresponderen en discussiëren met andere Engelstaligen. Je
krijgt een uitstekende indruk van de Engelstalige cultuur en literatuur, en leest werk van grote
schrijvers.
Frans
In de lessen Frans vanaf vwo 4 wordt gewerkt met de methode Grandes Lignes. Hierin wordt op
afwisselende wijze aandacht gegeven aan de verschillende deelgebieden. Er wordt gewerkt met een
katern per periode met de bijbehorende site van de uitgeverij.
De kennis en vaardigheden die in de onderbouw zijn opgedaan worden uitgebreid en verdiept. Er
wordt aandacht geschonken aan de vier vaardigheden leesvaardigheid, luistervaardigheid,
schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid.
Ook zal er aandacht en tijd zijn voor literatuuronderwijs. Er wordt een keuze gemaakt uit
verschillende periodes uit de literatuur.
Behalve een goed afgeronde onderbouw is motivatie en zelfstandig kunnen werken een groot
voordeel. Goed mondeling en schriftelijk kunnen reproduceren is van belang en het willen spreken
en schrijven in het Frans is een vereiste.
Geschiedenis
Het verleden is de sleutel tot het heden. Bij geschiedenis bestudeer je hoe de huidige samenleving is
gevormd door gebeurtenissen uit het verleden. Hierbij kijken wij vooral naar Nederland en de
westerse wereld.
In de bovenbouw komen de tien tijdvakken en hun kenmerken opnieuw aan de orde. Dat begint met
de leefwijze van jagers-verzamelaars en eindigt met het ontstaan van de multiculturele samenleving.
Bij het centraal eindexamen wordt de kennis van alle tijdvakken getoetst. Toch zijn er enkele
onderwerpen waar meer aandacht naar uitgaat. Voor vwo zijn dat de Republiek, de Amerikaanse en
Franse Revolutie, Duitsland (1871-1945) en de Koude Oorlog.
Wat je de afgelopen drie jaar hebt geleerd zal in de bovenbouw verder worden uitgebouwd en
verdiept. Dat geldt niet alleen voor feitenkennis maar ook voor vaardigheden, zoals gebeurtenissen
verklaren, het schrijven van betogen, historische bronnen uitleggen, onderzoek doen en presentaties
geven. Aanleg voor tekstbegrip is hierbij een vereiste.
Na een paar jaar geschiedenis, kun je veel aspecten van de hedendaagse samenleving beter
verklaren omdat je geleerd hebt hoe ze zijn ontstaan. Maar het vak geschiedenis bereidt je ook voor
op de toekomst doordat je leert om kritisch na te denken over maatschappelijke ontwikkelingen. Bij
veel vervolgstudies zal dat van pas komen. Mocht je eraan denken om historicus, journalist, docent,
beleidsmedewerker of politicus te worden, dan wordt het volgen van dit vak helemaal aanbevolen.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
15
Godsdienst
Godsdienst is een vak waar je nadenkt over de vragen van het leven en waar je je bewust leert
worden van je eigen levensbeschouwing. Ook moet je dat kunnen verwoorden en daarnaar kunnen
handelen. Daarom moet je kennis krijgen van de levensbeschouwelijke wereld om je heen.
Daarnaast krijg je kennis van en inzicht in de wortels van de Nederlandse cultuur, zoals dat naar
voren komt in de kunst, de literatuur, de wetgeving, etc. (besef van historische ontwikkeling).
Daarbij is godsdienst een vak waar de tijd wordt genomen om te werken aan de vorming van de
sociaal maatschappelijke vaardigheden, zoals het kunnen voeren van discussies,het vormen van een
eigen mening en (religieuze) identiteit.
In het bestuderen van de andere wereldreligies is het belangrijk dat er de tijd wordt genomen om ‘de
ander’ te begrijpen. Hoe ga je, bijvoorbeeld, om met waarheidsclaims, waarom heeft de andere
religie geen gelijk en kies ik voor mijn religie? Dergelijke vragen zijn belangrijk voor het vormen van
een persoonlijke religieuze identiteit.
De thema’s die aan bod komen in de bovenbouw zijn: Boeddhisme/Hindoeïsme, ethiek en filosofie.
Vwo bovenbouw: 160 slu in 2 semesters ; 2 uur contacttijd in 2 jaar (V4: 2 lesuren in 2de halfjaar; V5 :
2 lesuren in 1ste halfjaar). Elk thema wordt afgesloten met een toets. In V5 maak je een PO over je
eigen levensvisie.
De cijfers voor godsdienst, ANW, Maatschappijleer en PWS in het gemeenschappelijk deel worden
gemiddeld tot een combinatiecijfer.
Grieks, Latijn en KCV
Gymnasium
Als je gymnasium wil doen in de bovenbouw kies je in principe één van de twee talen (Latijn
of Grieks), maar allebei mág wel. Je krijgt daarnaast automatisch KCV (klassieke culturele
vorming).
Latijn en Grieks in de bovenbouw
In de 4e klas ronden we eerst de methode (Disco bij Latijn, Pallas bij Grieks) af. Vanaf het
eind van de 4e klas gaan we ons bezighouden met het vertalen en interpreteren van originele
teksten, d.w.z. teksten die beroemde Griekse of Romeinse auteurs geschreven hebben. Bij
elke taal komen verschillende auteurs aan bod.
Bij Latijn lezen we bijvoorbeeld mythen van Ovidius of delen uit de zwerftocht van Aeneas,
geschreven door Vergilius. Misschien filosoferen we samen met de schrijver Seneca over de
zin van het leven of volgen we Caesar op zijn veroveringstocht door Gallië. Ook bestaat de
kans dat je vóór je Romereis in de 5e klas, Latijnse teksten leest waarin de stad Rome
centraal staat, zodat je goed voorbereid op reis gaat.
Wat Grieks betreft staat bijvoorbeeld een deel uit de Ilias of de Odyssee van Homerus op het
programma in combinatie met passages over wat goed en kwaad is uit het werk van de
filosoof Plato. Maar het kan ook zijn dat je de tragedie Medea van Euripides of de Oidipous
van Sophokles leest, waarin op prachtige wijze verbeeld wordt wat een mens kan
overkomen of waartoe hij in staat is.
Het eindexamenjaar staat altijd in het teken van (jaarlijks wisselende) stof die voor het hele
land verplicht is gesteld; deze stof wordt getoetst in het Centraal Schriftelijk Examen.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
16
Zowel bij Grieks als Latijn ligt, na het afronden van de methode de nadruk, niet meer op de
grammatica maar wel op het vertalen van teksten. Je past dus de grammaticakennis die je
hebt toe (en daarom blijven we de grammatica ook herhalen). Daarnaast speelt het
interpreteren van teksten een grote rol en wordt, waar mogelijk, ook gekeken naar de
receptie van teksten in de moderne literatuur, gedichten of kunsten, maar ook naar
verschillen tussen de hedendaagse westerse cultuur en die van de Grieken en/of Romeinen.
Zo zie je dat de Grieken en Romeinen een ander beleving hadden van normen en waarden
dan wij nu. Juist dit verschil maakt de bestudering interessant.
Toetsing Latijn en Grieks
In de bovenbouw bestaat zowel bij Grieks als bij Latijn een toets meestal uit twee delen. Eén
deel bevat vragen over de in de les gelezen teksten. De nadruk ligt daarbij op de inhoud
(tekst verklaren). Het andere deel is doorgaans een vertaalopdracht van een ongezien stukje
tekst van de auteur van wie je tijdens de les teksten gelezen hebt.
Een belangrijk verschil met de onderbouw is dat je na het afsluiten van de methode bij de
toetsen een woordenboek mag gebruiken (met daarin ook een grammaticaal aanhangsel).
KCV (klassieke culturele vorming)
KCV wordt gegeven in vwo 4 en vwo 5. Bij dit vak verdiep je je in dat wat de Grieken en
Romeinen op literair, artistiek en filosofisch gebied hebben nagelaten en in hoe zij de latere
westerse cultuur beïnvloed hebben. Naast het verwerven van kennis, kom je op een actieve
manier met de klassieke oudheid in aanraking. Zo onderzoek je bijvoorbeeld welke klassieke
elementen in het stadhuis van Delft en in het paleis op de Dam verwerkt zijn en ook waarom
men daar vroeger voor gekozen heeft.
Een belangrijk onderdeel van dit vak vormt de voorbereiding op de Romereis én natuurlijk
de reis zelf.
Toetsing KCV:
KCV kent alleen een schoolexamen, samengesteld uit twee schriftelijke toetsen en twee
praktische opdrachten. Het cijfer wordt meegewogen bij het cijfer voor Latijn of Grieks.
Welke specifieke vaardigheden zijn handig voor het volgen van Latijn Grieks en KCV?
Culturele belangstelling, tekstbegrip en vertaalvaardigheid, inzet en discipline.
Waarom Latijn of Grieks (met KCV)/ waarom gymnasium?
Waarom zou je er nu voor kiezen om een gymnasiumopleiding te doen? In de eerste plaats
moet je het leuk vinden om je met de klassieke cultuur bezig te houden. Er zijn maar weinig
studies (theologie en klassieke talen) die Latijn en/of Grieks verplicht stellen. Maar het is ook
erg handig als je een (westerse) taal wilt studeren aangezien deze ontstaan zijn uit of
beïnvloed zijn door de klassieke talen. Denk alleen maar aan het gebruik van naamvallen!
Dat zelfde geldt ook als je iets met kunsten wilt gaan doen. Voor studies als geschiedenis kan
het nuttig zijn omdat je dan al de nodige kennis hebt van de oudheid. En zelfs voor een
exacte studie kan het een hulp zijn. Bij het vertalen heb je immers geleerd om zeer
nauwkeurig teksten grammaticaal te ontleden. Daardoor ben je beter getraind in het zien
van verbanden en ben je beter in staat om bij het oplossen van een probleem systematisch
te werk te gaan.
Tot slot komen veel ‘moeilijke’ woorden of medische termen uit het Grieks en Latijn.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
17
Meer informatie
Als je na het lezen hiervan geïnteresseerd bent geraakt en je meer informatie over de
klassieken wilt, kijk dan op: www.oudheid.nl
Informatica
Informatica kan gekozen worden in alle profielen. In het nieuwe modulaire systeem geldt het vak
voor twee modules. Dit betekent dus dat je dit vak het hele jaar krijgt, en niet zoals de meeste
modules slechts een half jaar.
Wat leer je bij informatica?
Natuurlijk leer je hoe computers werken, hoe ze in elkaar zitten en hoe ze met elkaar communiceren,
maar, waar de meeste aandacht aan besteed wordt is wat je er eigenlijk mee kunt doen. En, dat leer
je door het zelf te doen. Het is een erg praktisch vak, dus je werkt veel aan praktische opdrachten.
Je cijfer wordt voor 60% bepaald door praktisch werk, en, dit begint meteen in de vierde klas. En, al
het praktische werk dat je doet telt ook meteen mee voor je eindcijfer in de zesde.
In de vierde
In de vierde begin je in de eerste les met het maken van je eigen, persoonlijke website, of, en dit is
nieuw dit komende jaar, je ontwerpt en maakt je eigen bordspel samen met een medeleerling(e).
Verder leer je hoe computers met elkaar communiceren en wat voor soorten programma’s er
eigenlijk zijn en waar ze voor dienen. Je gebruikt het internet, maar, hoe werkt dat eigenlijk?
De tweede, grote, praktische opdracht die je in de vierde doet is het maken van je eigen spel, je
bedenkt en ontwerpt je eigen computerspel en leert hoe je dat kunt maken met behulp van het
programma Gamemaker.
In de vijfde
De vijfde klas staat in het teken van samenwerking. Je leert hoe je op verschillende manieren samen
kunt werken, en, je gaat dat in de praktijk ook doen. Wederom aan de hand van een paar praktische
opdrachten. Met een groepje ga je de binnenkant van een computer bekijken en bedenk je een
unieke manier om dit te presenteren. Verder leer je werken met gegevens en databases en maak je
kennis met samenwerken waar niet iedereen hetzelfde doet, en, niet iedereen hetzelfde leert.
Sommigen vinden het leuker om grafisch te ontwerpen en gaan zich bezighouden met ontwerp en
indeling van een actieve website, anderen willen graag leren programmeren en gaan zich verdiepen
in php. Je leert om met een groepje één product af te leveren waar ieder zijn eigen, unieke stempel
op heeft gedrukt.
In de zesde
Het laatste jaar, geen theorie meer, we werken alleen nog maar aan een grote praktische opdracht.
Met een flink aantal medeleerlingen ga je aan de slag om een heus 3D spel te ontwerpen en te
bouwen. De één zal zich bezig houden met het ontwerpen en bouwen van de wereld waar het spel
plaatsvindt, een ander zorgt ervoor dat alles kan bewegen, weer een ander zorgt ervoor dat alles in
het spel goed samenwerkt, of, dat iedereen in de groep goed samenwerkt. Je leert om te gaan met
complexe programma’s (kun je op je CV zetten) zoals 3D gamestudio of Cryengine3. Uiteindelijk
worden alle spellen op een presentatieavond aan leerlingen, ouders en docenten gepresenteerd.
Moet je iets van computers weten voor dit vak? Nee, maar, het is wel belangrijk dat je het leuk vindt
om met computers te werken.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
18
Kunst: Beeldende vorming
Het vak ‘Kunst’ (beeldend), richt zich op de ontwikkeling van het beeldend vormgeven van leerlingen.
Zowel de vlakke als de ruimtelijke vormgeving komt aan bod. Naast de ontwikkeling van de
praktische beeldende kwaliteiten bij leerlingen heeft het vak ook een theoretisch component; zij
bestuderen de westerse kunst- en cultuurgeschiedenis.
Het vak Kunst bestaat uit het praktijkvak Kunst Beeldend en het theoretische vak Kunst Algemeen.
Kunst Beeldend is in hoofdzaak een praktijkvak en bestaat uit twee manieren van verwerken: vlak (2
dimensionaal) en ruimtelijk (3 dimensionaal).
Aan de hand van lesopdrachten worden diverse beeldende probleemstellingen aangeboden die
zowel een vlakke- als een ruimtelijke uitwerking en oplossing behoeven. Voor die uitwerking moet de
leerling kiezen uit diverse materialen en technieken. Parallel aan deze opdrachten maken de
leerlingen kennis met stijlen en stromingen in de beeldende kunst en verdiepen zij zich in de kennis
over materialen en technieken. Alle opdrachten worden voorafgegaan door een oriënterende fase
van schetsen en ontwerpen. Hiervoor gebruiken de leerlingen een logboek waarin alle voorstudies,
gedichten, foto’s, plannen, opmerkingen, kortom het hele proces van werken in woord en beeld
wordt voorbereid en bijgehouden.
Kunst Algemeen is een theorievak dat ook wel cultuurgeschiedenis genoemd wordt. Bij deze
cultuurgeschiedenis komt met name de moderne tijd (cultuur na 1900) en de huidige massacultuur
(vanaf 1945 tot heden) aan bod. Daarnaast stelt de minister twee extra examenthema’s vast waarbij
gekozen kan worden uit:
Cultuur van de kerk (middeleeuwen)
Hofcultuur (cultuur van renaissance en barok)
Burgerlijke cultuur (cultuur van Nederland in de 16e en 17e eeuw)
Romantiek en realisme (cultuur van de 18e en 19 eeuw)
De nadruk ligt op kunstbeschouwing in een cultureel historische context en betreft verschillende
kunstdisciplines zoals theater, film, dans, muziek, beeldende kunst en architectuur
De keuze voor dit vak. Leerlingen die dit vak kiezen hebben belangstelling voor kunst en cultuur en
beschikken over gevoel voor vormgeving. Creativiteit en inventiviteit zijn noodzakelijk naast
doorzettingsvermogen.
Leerlingen krijgen in de 3e klas advies van de vakdocent of ze wel dan niet het vak Beeldend in het 4e
jaar moeten kiezen.
Wat heb je eraan en wat kan je ermee gaan studeren? In de eerste plaats is het een algemeen
vormend vak waarbij leerlingen beter leren kijken, beter met kleur en vorm leren omgaan, zowel
ruimtelijk als vlak. De leerling maakt kennis met beeldende kunst (architectuur, schilderkunst,
fotografie, grafische kunst, beeldhouwkunst, enz). Leerlingen leren ervaren wat beeldende kunst
voor hen persoonlijk kan betekenen. Leerlingen leren ook hoe beeldende kunst met de cultuur door
de eeuwen heen verweven is. Kortom een vak waarbij kennis en vaardigheden worden ontwikkeld op
het beeldend vlak.
Mits verder ook de vereiste vakken voor toelating in het pakket zijn opgenomen, is het vak Beeldend
een prima voorbereiding op universitair onderwijs Bouwkunde, Industriële Vormgeving en
Kunstgeschiedenis. Daarnaast is er een gevarieerd aanbod van studierichtingen aan Kunstacademies.
(mode, video, fotografie, interieur, decor, games, digitale technieken, enz.) Het samenstellen van een
portfolio van hoge kwaliteit is bijzonder belangrijk voor een eventuele toelating. Maar welke
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
19
studierichting de leerling ook kiest, het beschikken over vormgeefcapaciteiten en creativiteit, komt
bij veel studies van pas. (Biologie, Archeologie, Techniek, Toneel, Onderwijs, enz.)
Kunst: Muziek
Aan het eind van het derde leerjaar maken de leerlingen een keuze voor de richting Maatschappij,
de M-stroom, of de richting Natuur, de N-stroom.
Naast de verplichte vakken kan in beide richtingen de module Kunst Muziek (KUMU) gekozen worden.
Iedere leerling volgt minimaal 4 modules: 2 per half jaar.
In tegenstelling tot de meeste modules wordt KUMU niet gedurende één semester aangeboden
maar gedurende twéé semesters. Deze keuze is gemaakt om de aansluiting naar vwo 5 te
garanderen. Mocht blijken dat KUMU tóch niet de juiste keuze is geweest dan bestaat de
mogelijkheid om in overleg met de docent, in het tweede semester een andere module te kiezen.
Het vak Kunst Muziek richt zich op de ontwikkeling van de muzikale vaardigheden en creatieve
vermogens van de leerlingen. Het vak bestaat uit drie onderdelen. Tijdens de lessen ligt het accent
op het spelen en het meerstemmig zingen van muziek. Daarnaast zal er aandacht worden besteed
aan solfège. Hieronder verstaan we een stuk gehoortraining waardoor met name het zingen zal
worden ondersteund.
Kies je voor het vak Kunst Muziek, dan moet je rekening houden met het volgende:
Het kunnen lezen van noten is een vereiste. In de onderbouw is dit middels de methode BeatsnBits
systematisch aangeleerd.
Als leerling heb je twee ingangen om het vak te kiezen: óf je komt binnen omdat je een instrument
bespeelt, óf je kiest duidelijk voor zang waarbij je jezelf met name op deze muzikale vaardigheid zult
moeten ontwikkelen en dus ook zal worden beoordeeld.
Hoe dan ook: de twee lesuren zullen worden besteed aan één uur gecombineerd spelen en zingen en
één uur zingen voor iedereen, waarbij er dus meerstemmig repertoire zal worden gezongen met
veelal begeleiding door de piano, en de groep indien mogelijk zal worden ingedeeld in sopranen,
alten, tenoren en bassen. Verder zullen er een aantal componeer-opdrachten voorbijkomen, waarbij
de creativiteit en muzikaliteit worden beoordeeld.
Bij Kunst Algemeen, vanaf klas vijf, komt met name de moderne tijd (cultuur na 1900) en de huidige
massacultuur (vanaf 1945 tot heden) aan de orde. Daarnaast stelt de minister twee extra
examenthema’s vast waarbij gekozen wordt uit:
Cultuur van de kerk (Middeleeuwen)
Hofcultuur (cultuur van de Renaissance en de Barok)
Burgerlijke cultuur (cultuur van Nederland in de 16e en 17e eeuw)
Romantiek en Realisme (cultuur van de 18e en 19e eeuw)
Al deze thema’s worden belicht vanuit de verschillende disciplines: beeldende kunst, muziek, dans,
drama en film.
Leerlingen die KUMU kiezen hebben dus belangstelling voor praktisch musiceren enerzijds en voor
kunst en cultuur anderzijds. Voor het praktisch musiceren moet je het leuk vinden en lef hebben om
samen muziek te maken, zoals dat in de onderbouw de laatste 3 jaar aan de orde is geweest.
Daarnaast is presenteren een belangrijk deel van het vak. KUMU wordt in V6 afgesloten met een
schoolexamen, zijnde een openbaar concert.
Management en Organisatie
Bij Management & Organisatie (M&O) staat de organisatie centraal. Leerlingen leren naar
organisaties te kijken vanuit verschillende gezichtspunten (denk aan: aandeelhouder, bank,
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
20
personeelslid, manager). Als manager gebruikt de leerling praktische en theoretische kennis om de
organisatie te managen en problemen in de organisatie op te lossen. Door slimme vragen te stellen
en geschikte berekeningen te maken probeert hij de organisatie te leiden en voor allerlei problemen
een oplossing dichterbij te brengen.
Binnen een organisatie werken veel mensen samen. Het kan dan gaan om een bedrijf dat is gericht
op het maken van winst, zoals Philips, of om een ideële organisatie zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis,
het Wereld Natuurfonds of een sportvereniging. Dagelijks moeten daar allerlei zaken gemanaged
worden.
Met organisatieproblemen krijgt elke organisatie vroeg of laat te maken, als werknemer in een
personeelsvergadering of als manager tijdens een directievergadering. In dat soort vergaderingen
worden de plannen van het bestuur of de directie besproken en ook de nodige financiële zaken. Met
M&O kun je door je kennis en inzicht in die vergaderingen de juiste vragen stellen. Bovendien biedt
dit vak een goede basis voor managementfuncties, niet alleen voor economische richtingen maar
voor alle beroepen waarin management en leidinggeven belangrijk zijn.
Als we een greep doen uit de onderwerpen en vragen die in de bovenbouw van het vak M&O aan de
orde komen, dan komen we tot het onderstaande:
Interne organisatie: Hoe kan je de organisatie het beste vormgeven: welke
organisatiestructuur zorgt voor de meest effectieve organisatie?
Personeelsbeleid: Wat zijn de rechten en plichten van werknemers? Hoe motiveer je je
personeel?
Productie en verkoop: Wat is de kostprijs van een product? Hoe bereken je de gewenste
verkoopprijs?
Marketing: Hoe zetten we de marketing-mix in om binnenkort marktleider te worden in
Nederland? Duo’s presenteren als manager tijdens een mondelinge toets hoe de marketing
van een zelf gekozen product in elkaar steekt.
Financieel beleid: Kunnen we als attractiepark de investeringen in nieuwe apparaten wel
betalen?
Verslaggeving: hoe ziet een Jaarverslag er uit? Welke belangrijke informatie kunnen we er uit
halen?
Beleggen: je moet in een groep gedurende een paar weken handelen met € 100.000 en
allerlei beleggingsproducten kopen en verkopen en dus informatie over de gang van zaken
rondom de beurs en bedrijven bijhouden.
Internetwinkel opzetten: Bij een Praktische Opdracht schrijven leerlingen een
ondernemingsplan voor de verkoop van een zelf bedacht product en onderbouwen de
plannen met (begrote) financiële cijfers.
Logistiek en voorraden: Hoeveel euro is de voorraad waard? Welke risico’s loopt de
organisatie met de voorraad? Wat is de ideale omvang van de voorraad?
Om zaken in organisaties degelijk te regelen moet een manager beschikken over een aantal
vaardigheden. Met alleen theoretische kennis los je immers geen problemen op! Wat moet een
manager nog meer in huis hebben?
Communiceren en presenteren: ideeën en de bijbehorende argumenten moeten op anderen
worden overgebracht.
Informatie kunnen ordenen en analyseren: welke gegevens om een bepaald probleem op te
lossen zijn relevant en hoe moet de manager de gegevens interpreteren?
Rekenen met financiële gegevens en het lezen van grafieken op basis van bedrijfsgegevens.
Interesse hebben in leidinggeven en organiseren en van aanpakken weten.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
21
Het vak M&O wordt niet gegeven in de onderbouw. Wel zijn onderwerpen als ondernemen
(winstberekeningen, balans , liquiditeit, marketing, rechtsvormen) en procent-rekenen (bij
hypotheken, bij btw) in Index, het economieboek in de 3e klas, al aan de orde geweest.
Wil je wat meer weten over dit vak? De sectie M&O heeft een voorlichtingsfolder met daarin
uitgebreidere uitleg en voorbeelden over het vak. Je kunt deze ophalen bij de leden van de sectie.
Natuurkunde
Onderwerpen
Onderwerpen die in de bovenbouw aan de orde komen bij natuurkunde zijn onder andere: licht,
elektriciteit, krachten, beweging, straling, energie, geluid, automatische schakelingen, magnetisme.
Vragen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld:
Kun je geluid met ander geluid uitdoven?
Kun je auto’s laten rijden op de energie uit een bliksemflits?
Is een MRI-scan gevaarlijk voor ongeboren baby’s?
Kun je met één liter benzine in de tank van je scooter van Delft naar Parijs rijden?
Waarom moet je harder trappen als je fietst met je meisje achterop?
Practica in de les
Veel practica in de bovenbouw zijn demonstratiepractica. Die worden gedaan door de docent en/of
de toa. Op een aantal practicummiddagen zul je zelf aan de slag gaan. Dit zal ongeveer zes keer per
jaar zijn.
Daarnaast zijn er nog enkele andere momenten dat je zelf aan de slag gaat, zoals bij het
“stralingspracticum”. Daarbij werken leerlingen – op een verantwoorde manier uiteraard – met
radioactieve stoffen.
Computer
In de bovenbouw zal meer met computers gewerkt worden. Zo wordt bijvoorbeeld gewerkt met
meetapparatuur die aangesloten is via “IP-coach” op een computer. Ook zul je werken met het
“systeembord” en daarmee allerlei elektrische schakelingen simuleren.
CompEx
Vanaf 2008 zullen natuurkunde-eindexamens waarschijnlijk deels digitaal worden afgenomen. Dit
examen op de computer wordt CompEx genoemd. Daarnaast zal er ook een schriftelijk gedeelte zijn.
Natuur, Leven en Technologie
Wat is dit voor vak?
In een officieel stuk kun je lezen: ‘Natuur, Leven & Technologie (NLT) is een NIEUW geïntegreerd
bètavak in de bovenbouw. Doelstellingen zijn: de aantrekkelijkheid van het bètaonderwijs verhogen
en de samenhang tussen verschillende vakken versterken.’ Dit klinkt misschien wel leuk en aardig,
maar wat betekent dat nou voor JOU? Het betekent dat je op allerlei verschillende manieren gaat
werken: gewoon les, maar vooral zelf aan de slag; standaardproeven uitvoeren maar ook eigen
onderzoek doen, alleen werken, maar ook in koppels of groepen.
Wat houdt het in?
Bij NLT werken we met modules (blokken). Dat betekent dat je iedere periode een andere module en
dus een ander onderwerp behandelt. Vind je programma’s als CSI leuk? Er komt een module over
forensische technieken, waarin je zelf sporenonderzoek gaat doen aan bijv. vingerafdrukken en DNA.
In de module ‘dynamisch modelleren’ ga je ingewikkelde verschijnselen proberen te onderzoeken
door met de computer berekeningen uit te voeren. Ben je geïnteresseerd in de gezondheidszorg? Er
komt een module ‘moleculen in leven’ over ziektes en medicijnen. In de module ‘rijden onder
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
22
invloed’ ga je wetenschappelijk onderzoeken wat de invloed van alcohol op je lichaam is en welke
gevolgen dat heeft bij het besturen van je scooter.
Wat moet ik kunnen om dit te kiezen/volgen?
Je moet lol hebben in de exacte vakken: binnen NLT komen (natuurkundige) aardrijkskunde, biologie,
natuurkunde, scheikunde en wiskunde aan bod. Je moet een beetje creatief zijn en van puzzelen
houden: er moeten problemen uit de praktijk opgelost worden en daar werken we aan bij dit vak! Je
moet de lol van het toepassen van je schoolkennis zien: binnen één module komen minimaal twee
schoolvakken aan bod. Als je samenwerken met anderen leuk vindt, moet je zeker NLT kiezen!
Wat leer ik bij dit vak?
NLT voor vwo richt zich vooral op onderzoek en ontwikkeling binnen de bètawetenschappen en de
technologie. Je leert verbanden te zien tussen de verschillende bètavakken en de samenleving. Zo zal
je dus bijvoorbeeld ontdekken wat wiskunde en biologie met elkaar te maken hebben. Je leert veel
toepassingen kennen van de theorie die je bij de andere bètavakken krijgt . Daarnaast leer je veel
vaardigheden zoals informatie verzamelen en beoordelen, verslagen schrijven, presenteren en
samen een probleem aan te pakken. Dit laatste is een mooie voorbereiding op probleem gestuurd
onderwijs dat bij veel vervolgopleidingen gegeven wordt.
Wat kan ik er later mee?
Misschien denk je er al aan om na de middelbare school verder te studeren aan het HBO of de
universiteit. Als je NG of NT doet, wordt dat misschien wel een studie waarin je één of meer
bètavakken gaat gebruiken. NLT geeft een goede voorbereiding op zo’n studie, omdat veel studies
zich juist bezig houden met de toepassingen van de bètavakken. Bovendien krijg je bij NLT veel te
zien, waardoor het makkelijker zal zijn om straks een studie te kiezen.
Kijk voor meer informatie op www.betavak-nlt.nl
Nederlands
Iedereen volgt in het gemeenschappelijk deel het vak Nederlands. Welke studie je ook doet later,
welk vak je ook gaat uitoefenen, het Nederlands gebruiken we allemaal elke dag. In de bovenbouw
geven we je handvatten om je taal zo goed mogelijk te gebruiken. Je kennis uit de onderbouw
breiden we uit. Dat betekent dat we ons niet meer richten op grammatica en spelling als doel, maar
dat we het gebruiken om te schrijven, te lezen en te spreken. Samen met literatuur vormen die
onderdelen de kern van ons vak. In de bovenbouw krijg je drie uur per week Nederlands.
In de bovenbouw werken we per onderwerp. In een periode staat er een onderwerp centraal waar
we verschillende vaardigheden aan koppelen. Als schrijven centraal staat, zijn we bezig met het
opfrissen van je spelling, je leert hoe je een overtuigend betoog of een goede beschouwing neerzet
en je vergroot je woordenschat. Als we spreken leer je hoe je debatteert volgens vaste regels, je leert
argumenteren en jezelf op een goede manier presenteren. Lezen blijft een belangrijk onderdeel,
omdat tekst begrijpen en kunnen samenvatten bij alle vakken een noodzakelijke vaardigheid is. Je
kennis van de literatuur gaan we uitbreiden. Je leert wat literatuur is, hoe je een verhaal en een
boek analyseert en je werkt zelfstandig aan je literatuurlijst waarover je in V6 een afsluitend
mondeling examen doet.
Onderzoek en Ontwerpen
Bij het vak onderzoek en ontwerpen voer je onderzoeken uit of maak je een ontwerp binnen
enkele van de volgende werelden: Water, Energie & Natuur, Mobiliteit & Ruimte, Science &
Exploration, Voeding & Vitaliteit, Market & Money, Mens & Medisch, Lifestyle & Design.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
23
In de onderbouw heb je bij het vak Onderzoek en Ontwerpen in een klein team gewerkt aan
opdrachten van een echte opdrachtgevers. De docenten hebben afspraken gemaakt met de
opdrachtgevers en de opdrachten voor jullie uitgeschreven. O&O kun je alleen in de vierde kiezen als
je in de derde klas aan het pilotproject hebt meegedaan. O&O kun je alleen kiezen binnen een Nprofiel.
Vierde klas
In de bovenbouw krijg je geleidelijk meer vrijheid en keuze in de
opdrachten. In de vierde klas hebben de docenten nog de
opdrachtgever voor je geregeld en een korte beschrijving gemaakt van
de opdracht. Je bedenkt met je team de deelopdrachten en voert deze
uit om tot een goed resultaat te komen. In de eerste helft van het
schooljaar voer je twee van deze opdrachten uit. Het is de kunst om
de opdrachtgever te overtuigen van de bijzondere kwaliteit van jullie
eindresultaat! Op het technasium kun je jouw competenties versterken, uitbouwen en ontwikkelen.
Competenties zijn bijvoorbeeld samenwerken, plannen en organiseren, kennisgericht werken,
product gericht werken.
Het tweede half jaar kun je kiezen uit een lijst met opdrachtgevers van de docenten. Je legt nu zelf
contact met deze opdrachtgever en je werkt de opdracht uit waar je met je team aan werkt. De
opdrachtgever verwacht een prima resultaat, dat je degelijk hebt onderbouwd. Omdat het schrijven
van een opdracht ook tijd kost, krijg je nu een half jaar om je opdracht uit te werken en uit te voeren.
Een leerlinge van een andere school vertelt hierover:
“Ik heb gemerkt dat ik voor Onderzoek en Ontwerpen een beetje beter mijn best doe dan voor
andere vakken. In plaats van dingen te moeten weten van een docent ben je nu in het kader van een
opdracht juist op zoek naar dingen die je wilt weten vanuit je eigen interesse. Zo kom je onder meer
tot de ontdekking dat er meer bij techniek komt kijken dan je op het eerste gezicht denkt. Het is niet
zomaar iets in elkaar zetten, maar je moet ook rekening houden met zaken als materiaalkeuze,
veiligheid en gebruiksgemak. “
Vijfde klas
Vanaf de vijfde klas haal je zelf een opdracht binnen. Uitgangspunt is je
eigen interesse en daarbij zoek je een opdrachtgever. Je krijgt dus zicht op
interessante beroepen, opleidingen en bedrijven die aansluiten bij jouw
interesse. Je voert in de vijfde klas met je team twee opdrachten uit die elk
een half jaar duren.
Zesde klas
In de zesde klas voer je de meesterproef uit. Je zoekt als team je eigen opdrachtgever, haalt een
opdracht binnen en krijgt een expertbegeleider van een universiteit toegewezen.Zo maak je kennis
met vervolgopleidingen en de mensen die er werken. In je meesterproef laat je zien dat je de 8
competenties van het technasium voldoende hebt ontwikkeld: samenwerken, plannen &
organiseren, productgericht werken, inventief zijn, individueel werken, procesgericht werken,
doorzetten, kennisgericht werken. Je combineert de meesterproef met je profielwerkstuk. Je
profielwerkstuk is jouw eigen individuele verdiepi ng van de meesterproef.
Scheikunde
Bij scheikunde zoeken we naar antwoorden op vragen als:
Waarom zijn de smelt- en kookpunten van stoffen zo uiteenlopend, waarom lossen sommige
stoffen goed en andere slecht op in bepaalde oplosmiddelen als water of benzine?
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
24
Waarom roest ijzer snel en goud niet? Waarom wordt marmer door zure regen aangetast? Hoe werkt
een batterij of een accu? Wanneer noemen we iets zuur of basisch? Zijn reacties in een aantal
groepen in te delen?
Hoe kun je de snelheid van een reactie beïnvloeden en hoe kun je de opbrengst van een reactie zo
groot mogelijk maken?
Met welke “kunststoffen” kom je regelmatig in je dagelijks bestaan in aanraking en hoe kun je die
bereiden? Waar zijn eiwitten, suikers en vetten voor nodig en wat is de rol van DNA in het
voortbestaan van het leven en bij misdaadonderzoek?
Welke apparaten en methoden bestaan er om stoffen te herkennen en welke om te meten hoeveel
er van een bepaalde stof aanwezig is?
Welke stoffen zijn schadelijk voor ons milieu en wat kan je daar aan doen? Wanneer noem je een
stof giftig?
Hoe zet je een onderzoek op en hoe rapporteer je dat?
Voor scheikunde in de bovenbouw is het gewenst dat je het leuk vindt om aan de hand van kleine
experimenten kennis van de theorie op te doen. Er wordt vaak in tweetallen samengewerkt. Gevoel
voor getallen en rekenen is nodig. Richting het eindexamen komt het accent steeds meer te liggen op
complexere opgaven, het analyseren van informatie en daar vervolgens zelf de juiste theorie mee
combineren. Het is belangrijk om je werk goed bij te houden, aangezien alle lesstof van de derde klas
tot en met het eindexamen met elkaar verweven is.
Wiskunde A
Wiskunde A is een vak dat je bij veel vervolgstudies en –opleidingen zult tegenkomen. Dat geldt
bijvoorbeeld voor vakken als psychologie en pedagogiek, maar ook bij economische studies.
Als je verder wilt studeren in de richting van “Economie” is wiskunde A onmisbaar. Bij de richting
“Gedrag en maatschappij” is wiskunde A aan te raden, hoewel ook wiskunde C toegang tot deze
studies biedt.
Let op: Bij sommige economische studies op de universiteit moet je wiskunde B hebben. Als
wiskunde je goed af gaat en je wilt economie studeren op de universiteit, dan heeft wiskunde B de
voorkeur boven wiskunde A.
Wiskunde A bevat een flink stuk statistiek en kansrekening. Verder speelt het onderzoek van functies
en grafieken een belangrijke rol. Een belangrijk onderdeel hiervan is differentiëren, waarmee je o.a.
kunt bepalen hoe steil een grafiek in een bepaald punt is. Ook kun je hiermee bijvoorbeeld
uitrekenen hoe groot in een bepaalde situatie de maximale winst is. De hoofdstukken 5 en 9 uit de 3
vwo delen van ‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde A. In wiskunde A zit geen
meetkunde.
Je moet kritisch teksten kunnen lezen en aan de hand daarvan modellen kunnen
opstellen en daarmee kunnen rekenen. Enige algebraïsche vaardigheid is nodig.
Het goed kunnen gebruiken van de grafische rekenmachine is noodzakelijk, maar daarnaast moet je
ook (algebraïsche) berekeningen op papier kunnen maken.
Wiskunde B
Bij wiskunde B krijg je onderwerpen die belangrijk zijn voor opleidingen in de exacte hoek,
bijvoorbeeld op een technische universiteit, maar ook voor universitaire studies zoals natuurkunde
en scheikunde.
Let op: Bij sommige economische studies op de universiteit moet je wiskunde B hebben. Als
wiskunde je goed af gaat en je wilt economie studeren op de universiteit, dan heeft wiskunde B de
voorkeur boven wiskunde A.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
25
Wiskunde B bevat onderwerpen zoals differentiëren en integreren van functies. Hiermee kun je
allerlei problemen oplossen, zoals het maximaliseren van functies en het berekenen van
oppervlaktes en inhouden. Verder spelen goniometrische functies een belangrijke rol (sinus, cosinus
en tangens). Deze komen van pas als je moet rekenen aan golven en trillingen. Ook
(ruimte)meetkunde is een onderdeel van wiskunde B. De hoofdstukken 4 en 7 uit de 3 vwo delen van
‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde B. Kansrekening en statistiek komt niet voor in
wiskunde B.
Het opstellen van en rekenen aan wiskundige modellen neemt een belangrijke plaats in. Algebraïsche
vaardigheden uit de onderbouw en uitbreiding daarvan zullen veel aandacht krijgen. De grafische
rekenmachine is belangrijk, maar daarnaast zul je ook veel algebraïsche bewerkingen met de hand
moeten kunnen uitvoeren.
Wiskunde C
Wiskunde C is alleen bestemd voor leerlingen met het profiel CM. Hiermee kun je geen sterk
wiskundig getinte studies doen, maar je kunt wel de kant van “Gedrag en Maatschappij” op. Bij
sommige studies komt op het eerste gezicht geen wiskunde aan de orde, zoals bij talen of rechten.
Toch zijn er ook dan vaak onderdelen die wiskunde noodzakelijk maken, zoals onderdelen op
economisch of fiscaal terrein bij Rechten, daarom krijgen ook CM-leerlingen verplicht wiskunde.
Wiskunde C bevat een flink stuk statistiek en kansrekening. Verder speelt het onderzoek van functies
en grafieken een belangrijke rol. Een belangrijk onderdeel hiervan differentiëren, waarmee je o.a.
kunt bepalen hoe steil een grafiek in een bepaald punt is, komt niet voor bij wiskunde C. Als je dat
wel nodig hebt, zoals bij economische studies, ben je aangewezen op wiskunde A. De hoofdstukken 5
en 9 uit de 3 vwo delen van ‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde C. In wiskunde C
zit geen meetkunde.
Je moet kritisch teksten kunnen lezen en aan de hand daarvan modellen kunnen opstellen en
daarmee kunnen rekenen. Enige algebraïsche vaardigheid is nodig. Het goed kunnen gebruiken van
de grafische rekenmachine is noodzakelijk, maar daarnaast moet je ook (algebraïsche) berekeningen
op papier kunnen maken.
Wiskunde D
Wiskunde D behandelt zowel onderwerpen die bij wiskunde B als bij wiskunde A niet of slechts
summier aan de orde komen. Van uit de harde bètastudies, zoals je die bijvoorbeeld aan de TU Delft
kunt volgen maar ook aan andere universiteiten, wordt wiskunde D sterk aangeraden. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan natuurkunde, wiskunde, elektrotechniek, lucht en ruimtevaart, MST, maar ook
bijvoorbeeld voor een studie econometrie is het een goede basis waardoor de kans van slagen
aanzienlijk wordt verhoogd.
De stof die ook bij wiskunde A wordt behandeld zal bij dit vak in een aanzienlijk hoger tempo worden
doorgewerkt.
Het vak wiskunde D kan alleen worden gekozen als ook het vak wiskunde B wordt gevolgd.
Onderwerpen die bij wiskunde D aan bod komen zijn:
Kansrekening en statistiek
Vlakke meetkunde
Ruimtemeetkunde
Dynamische modellen
Complexe getallen
Exponentiële en logaritmische functies
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
26
Limieten
Er wordt gebruik gemaakt van de grafische rekenmachine, hoewel het accent meer zal liggen op het
uitvoeren van berekeningen met de hand.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
27
Aanmelden ouders op www.CLD.DeDecaan.Net
Ouders spelen een belangrijke rol bij de studie- en beroepskeuze blijkt uit meerdere onderzoeken.
Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van wat er op school gebeurt rond het decanaat. Een goede
oriëntatie op mogelijke vervolgopleidingen en discussies over toekomstplannen moeten zowel op
school als thuis plaatsvinden. Daarom heeft het CLD een aparte website voor het decanaat:
www.CLD.DeDecaan.Net.
Leerlingen kunnen via deze website informatie zoeken, hun decanen een mailtje sturen, vragen
stellen in het forum, hun profielkeuze of studiekeuze aangeven. Daarnaast werken ze op de site met
het programma Keuzeweb en leggen een CV en portfolio aan met daarin hun interesses en de
activiteiten die ze ondernemen.
Als ouder(s)/verzorgers van leerlingen in klas 3 tot en met 6 kunt u zich ook aanmelden op deze site
en de ontwikkelingen van uw kind volgen. Bovendien zal een paar keer per jaar een nieuwsbrief
verschijnen met actuele informatie. Meldt u zich ook aan voor de module “KeuzeKenners”, dan
kunnen (oud-)leerlingen vragen aan u voorleggen over uw beroep en/of studie.
Hoe meldt u zich aan?
Ga naar www.CLD.DeDecaan.Net > inloggen, knop aanmelden
Er wordt u gevraagd om uw eigen gegevens en de gegevens van uw kind(eren) in te vullen. Dat is
nodig om misbruik van de site te voorkomen. Bij het aanmelden heeft u het leerlingnummer en
de klas van uw kind(eren) nodig.
Nadat u alles heeft ingevuld ontvangt u een e-mail met een link. Klik op de link om uw
aanmelding te bevestigen.
Er wordt ook een mailtje gestuurd naar uw kind om uw aanmelding te laten bevestigen.
Nadat uw kind de aanmelding heeft bevestigd kunt u vanaf dat moment inloggen op de website.
Keuzebegeleiding - VWO 3 / VWO 4 – 2012-2014
28