thema IT & finance 10e jaargang #3 2014 Ruud de Haas (Cycleon) Groei faciliteren vanuit IT Karen Padir (Progress) ‘De eindgebruiker bepaalt’ Enterprise software: zaak voor CIO en CFO Versmelting van bestuursrollen te r c i o ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r René Steenvoorden (Rabobank) Kijk op www.smart-is.nl voor uw mogelijkheden en referenties. mcgregor-fashion.com “Celebrate Summer” inhoudsopgave IT & finance 18 30 92 136 Alles draait om innoveren en transformeren Na vier jaar voorzitterschap van het CIO Platform Nederland draagt Rabobank-CIO René Steenvoorden de hamer over aan PostNL-bestuurder Marcel Krom. Een mooi moment om terug te kijken op de voorbije periode en de contouren te schetsen van de nabije en verre toekomst. Andere tijden in IT (1) Waar de CIO tien jaar geleden nog vocht voor erkenning, spelen we inmiddels een zware, strategische rol. Dit jaar wordt tijdens het tweede lustrum van de CIO Day voor de tiende maal de CIO of the Year Award uitgereikt. Goede reden voor een terugblik in twee delen. ‘Technologie is middel en geen doel’ Niet zozeer de technologische ontwikkelingen maar eindgebruikersbehoeften zijn steeds vaker koersbepaler voor IT. De expertise die nodig is om hier goed mee om te gaan, ontbreekt echter vaak bij CIO’s. Dat vertelt Karen Tegan Padir, CTO bij Progress Software. Businessinnovatie vanuit IT Cycleon levert sinds 2005 een relatief onbekend soort dienstverlening: het volledige logistieke proces rondom retourenmanagement. Ruud de Haas is er verantwoordelijk voor de IT. Zijn focus ligt op klant- en businessgerichte innovatie. 8 C I O M AGA Z I N E Colofon hoofdRedactie: Hotze Zijlstra E-mail: [email protected] Website: www.cioday.nl Eindredacteur: Yvette Polman 24 One company: potentieel en valkuilen 62 DNB brengt cloud binnen handbereik 66 CIO ondersteund bij digitale transformatie 70 Selecteer ERP op flexibiliteit 74 Rondetafelbijeenkomsten: 99, 100, 101 en 102 MEDEWERKERS: Michael van den Assem, Arnoud van Gemeren, Peter Hagedoorn, Maarten Kleyn, William Koot, Bram van Mechelen, Teus Molenaar, Hyleco Nauta, Bernhard van Oranje, Jochem Pasman, Jeroen Philippi, Paul Piebinga, Rube van Poelgeest, Guus Pijpers, Daan Quakernaat, Daan Rijsenbrij, Sytse van der Schaaf, Albert Sprokholt, René Steenvoorden, Jeroen Tas, Jan Peter de Valk, Han in ’t Veld, Ferry Waterkamp, Edwin Wieringa, Frans Woelders, Roel Wolbrink UITGEVER: Rob Beijleveld ([email protected]) tel. 06-51531551 ICT Media BV Laan van Voorburg 1 5261 LS Vught T 073-6140070 Sales & Marketing Events: Bart de Vaan [email protected] 073-6140070 Sales & Marketing Media: Jeffrey Ploeg [email protected] 073-6140070/ 06-31744858 Traffic Advertenties: Jeffrey Ploeg [email protected] (max 5mb) 073-6140070/ 0631744858 ABONNEMENTEN: Een abonnement in Nederland kost 175 euro per jaar exclusief btw. Zie www.ictmedia.nl Opgave en vragen over abonnementen: ICT Media BV Laan van Voorburg 1 5261 LS Vught Tel. 073-6140070 Site: www.ictmedia.nl voor abonneren of [email protected] voor adreswijzigingen en opzeggingen. CIO Magazine is een vakblad 96 Software defined datacenters 104 Vruchtbare wisselwerking Verizon en Schiphol Beëindigen abonnement: Als vakblad zijnde, hanteren wij de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan ervan uit dat het blad ontvangen wordt uit hoofde van beroep. Hierdoor wordt een abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk of via redactie@ ictmedia.nl) dienen 30 dagen voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Prijswijzigingen voorbehouden. 122 Itility: Denken in bouwblokken FOTOGRAFIE: Mark van den Brink, Eric Fecken, Paul Piebinga, Roelof Pot, Clemens Rikken, Marcel Willems Illustraties: Walter van Kalsbeek Vormgeving: Mathieu Westerveld Drukker: PRinterface 128 Regie over softwarekwaliteit Aanlevering van artikelen: Inzending van een artikel naar de redactie ter publicatie houdt in dat de auteur akkoord gaat met de volgende voorwaarden: • de auteur heeft het volledige auteursrecht op het werk; • het artikel is niet eerder, in welke taal dan ook, gepubliceerd; • met publicatie wordt geen geheimhoudingsplicht geschonden; • de auteur zal het artikel niet zonder schriftelijke toestemming van de uitgever elders publiceren. Columns 29Peter Hagedoorn 73Daan quakernaat 115jeroen tas 143Roel Wolbrink En verder. . . 11Redactioneel 12Bits & Bytes 14onze cio 100opinie 102Research 108Gezien, geweest, gesproken 118cio in de zorg 126Valkenoog 132Heb je even? 144DigIT j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Artikelen herpubliceren? Zonder schriftelijke toestemming van de uitgever is het niet toegestaan om artikelen uit dit blad integraal over te nemen in eigen of andere media (zoals tijdschriften, websites en intranet). Nota bene: geen toestemming is nodig om van een artikel de titel en de inleiding over te nemen (circa 50 woorden) onder de strikte voorwaarde dat er tevens een goed zichtbare en werkende link of verwijzing wordt geplaatst naar de website van dit blad. ISSN 1570-5463 © ICT Media BV, Vught 2014 9 FROM A SPARK OF INSPIRATION TO A WILDFIRE OF INNOVATION. Verizon technology and solutions do more than revitalize organizations. From helping manufacturers with solutions that enhance structural comfort and safety, to improving financial services systems that promote a healthier economy, they enrich people’s lives. See how Verizon is leading innovation that touches you at verizon.com/enterprise. © 2012 Verizon. All Rights Reserved. redactioneel rubriek Rapportagelijn H iërarchieën, chefs, rapportagelijnen, organogrammen – ik heb er niet zoveel mee. Dat ligt niet aan die structuren en rangordes, want die zijn er vast niet voor niets. Het zit ’m vooral in mezelf: een gebrek aan gevoel voor papieren autoriteit. Als zzp’er heb ik me jaren geleden weloverwogen buiten deze corporate orde geplaatst en dat bevalt prima zo. Denk nu niet dat met zo’n ‘blinde vlek’ de kansen op een serieuze loopbaan meteen verkeken zijn. Juist omdat je ongevoelig bent voor machtsverhoudingen en status, ben je eerlijk en ongeremd in je denken en handelen. Je geeft in principe alles wat je hebt: je kennis, inzet, inzicht en argumenten. En als dat allemaal niet goed genoeg is… dan maar niet. Meestal word je echter op handen gedragen. CFO Ik heb dus niet zoveel met het geweeklaag over foute of contraproductieve rapportagelijnen en een te grote invloed van de CFO. Een discussie die al zeker tien jaar voortkabbelt en ons eigenlijk niks heeft opgeleverd. In het kader van ‘tien jaar CIO of the Year’ zijn we voor deze en de komende editie eens de archieven ingedoken. En raad eens wat? Al sinds 2005 stellen winnaars dat de banden met de CFO weliswaar kunnen knellen, maar dat je als CIO toch vooral moet uitgaan van je eigen kracht: de relevante dingen doen en zorgen dat je door de juiste mensen gehoord wordt. Desnoods dwars door alle structuren heen. IT is in toenemende mate een zaak van iedereen en alle bestuursleden, maar net iets te belangrijk om aan leken over te laten. Het is een kwestie van je kennis, inzet, inzicht en argumenten inbrengen. Is dat niet genoeg, dan verdient je organisatie jou misschien niet. Ik hoor je denken: ‘jij hebt makkelijk praten’. Dat klopt, maar onze situaties lopen hooguit op details uiteen. Ook ik heb een gezin, een hypotheek, andere verplichtingen. Ondanks mijn eigen kijk op hiërarchie heb ik nog nooit een dag zonder werk gezeten. Integendeel zelfs, wat weer compleet andere uitdagingen met zich meebrengt ;-) Hotze Zijlstra, Hoofdredacteur CIO Magazine j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 11 Rubriek Bits & Bytes Vrouwelijke CIO’s verwachten meer budgetgroei National Cyber Security Center zoomden daarbij in op het onderwerp connectiviteit. Het nieuwe datacenter werd daarbij een belangrijke rol toegekend in een groeiend ecosysteem van verbonden bedrijven. Vrouwelijke CIO’s verwachten een toename van hun budget met 2,5 procent, terwijl hun mannelijke collega’s een groei van slechts 0,2 procent verwachten. Dit is de uitkomst van een enquête door Gartner onder 2.339 internationale CIO’s die meer dan 300 miljard aan IT-budget te besteden hebben. V an de respondenten was 13,2 procent vrouw. Zij omarmen digitale trends op dezelfde manier als hun mannelijke collega’s en soms zelfs meer. Het percentage vrouwelijke CIO’s is grotendeels gelijk gebleven aan dat van 2004, toen Gartner de jaarlijkse enquête op genderniveau begon te analyseren. Vrouwelijke CIO’s zien hun budget echter significant meer toenemen dan hun mannelijke collega’s, terwijl ze daarbij aangeven dat iets minder van hun IT-budget uit de ITafdeling komt. De toename van budget kan gecorreleerd zijn aan het feit dat er vaker een chief digital officer (CDO) werkzaam is in ondernemingen waar vrouwelijke CIO’s werken. Dit kan de oorzaak zijn van een toename van die budgetten en het feit dat een klein deel ervan van buiten de IT-afdeling komt. Een vergelijking van de enquêteresultaten voor wat betreft digitaal leiderschap liet zien dat vrouwelijke CIO’s iets meer vertrouwen hebben in de mogelijkheden van hun bedrijven om digitale kansen te omarmen: 49 procent was bezorgd dat de digitale veranderingen sneller op hen afkomen dan ze aankunnen, tegenover 51 procent van de mannen. Gunstige ligging BT opent derde Nederlandse datacenter BT heeft zijn derde datacenter in Nederland officieel geopend. De nieuwe locatie biedt in eerste instantie een serverruimte van 1.200 vierkante meter met een maximaal vermogen van 2.400 kW. H iermee vergroot BT zijn capaciteit in de Benelux met bijna 50 procent, inspelend op de toegenomen vraag naar cloudgebaseerde diensten. Klanten kunnen profiteren van een geautomatiseerd aanbod van gevirtualiseerde server- en opslagcapaciteit of ervoor kiezen om hun eigen apparatuur in een beveiligde omgeving te plaatsen. De locatie ondersteunt standaard 6 kW per rack – en aanzienlijk méér op verzoek. In samenwerking met de uitgever van dit blad (ICT Media) is rondom de opening een drukbezocht dagprogramma georganiseerd, waarbij diverse topsprekers optraden. Vertegenwoordigers van Philips, Deloitte, BT, Rotterdam Partners en het De keuze voor het nieuwe datacenter viel op Rotterdam vanwege de aanwezigheid van veel grote nationale en internationale bedrijven in de regio en de gunstige ligging ten opzichte van BT’s eigen netwerk en de datacentra in Amsterdam en Nieuwegein. Hierdoor ontstaat een dualdatacenterconcept, wat belangrijk is voor de toegang tot en continuïteit van kritieke bedrijfsapplicaties en -data. Jansen directeur IV Nationale Politie Jan Jansen is formeel benoemd tot directeur Informatievoorziening bij de Nationale Politie. Sinds 2011 vervulde Jan Jansen deze functie van directeur Informatievoorziening en plaatsvervangend chief information officer op tijdelijke basis. J ansen (57) werkte eerder als directeur Informatiemanagement bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Sinds 1993 vervulde hij bij de Belastingdienst diverse managementfuncties op het gebied van bedrijfsvoering en informatievoorziening en was hij hoofd Regiekamer Belastingdienst bij het Ministerie van Financiën. Volgens korpschef Gerard Bouman is deze aanstelling van essentieel belang uit het Nullen & enen 0100010101010011010101010101010100101010101001010101010101001011010010101010101100101100101010 Ó Microsoft heeft de Education Partner Award 2014 in de categorie Cloud Partner of the Year toegekend aan Breinwave. Ó Progress heeft Modulus, een zelfstandig bedrijf uit Cincinnati, Ohio, overgenomen. Ó De nieuwste versie van Siemens Solid Edge-software bevat een aantal nieuwe functionaliteiten die het ontwerpproces aanzienlijk versnellen. Ó Netgear heeft de garantie en dekking voor klantenondersteuning uitgebreid voor veel van haar businessclassproducten, waaronder de ProSafe-productlijn van switches, firewalls, draadloze controllers en access-points. Ó Logitech komt met een software-update van zijn Harmonyproducten, de Logitech Harmony Ultimate en Logitech Harmony Smart Control. Ó Koning & Hartman biedt nu de mogelijkheid om kennis te maken met de RH3FH industriële robot van Mitsubishi Electric door middel van een introductiepakket. Ó Philips en het Elkerliek ziekenhuis in Helmond hebben een overeenkomst 12 C I O M AGA Z I N E Door IT-Executive oogpunt van continuïteit. “Informatievoorziening is de hartslagader van ons korps en vitaal voor alle processen in de operatie en bedrijfsvoering. Het welslagen van een nationaal georganiseerde politie is sterk afhankelijk van structurele verbeteringen op dit terrein. Met deze benoeming kan de Directie Informatievoorziening de geboekte vooruitgang consequent en daadkrachtig voortzetten en trekt het korps profijt van de ruime IV-expertise die Jansen bij de AIVD heeft opgebouwd.” Anderson MacGyver start met opleidingen Veranderprocessen in organisaties lopen veelal stuk als medewerkers weinig betrokken worden of als zij onvoldoende kennis in huis hebben. Dat constateren de adviseurs van het één jaar oude management- en adviesbureau Anderson MacGyver. Klantdatabases verzekeraars regelmatig vervuild Databases met klantgegevens van verzekeringsbedrijven bevatten vaak doublures of inconsistente en incomplete informatie. Bij slecht onderhouden systemen is 20 tot 30 procent van de klantdata foutief. Z elfs databases die regelmatig worden opgeschoond bevatten gemiddeld tussen de 2 en 10 procent doublures. Kosten door slechte datakwaliteit binnen de verzekeringsbranche lopen jaarlijks op tot in de miljoenen. De backoffice zou te weinig controle hebben over de data in die systemen. Dat alles stelt masterdatamanagementleverancier Human Inference. Geen invoercontrole, verhuizingen, fouten bij de vastlegging van naam- en adresgegevens, luisterfouten in een callcenter, Veeleisender “Klanten worden steeds veeleisender aangaande hun verzekeraar”, stelt Jeroen Wassink, VP Financials & Public Sector bij Human Inference. “Het behouden van een tevreden klant is voor een verzekeraar gunstiger dan het continu winnen van nieuwe klanten. Om hen te binden en te voldoen aan de eisen, zijn service, vertrouwen en transparantie van groot belang. Met behulp van een integraal klantbeeld hebben alle medewerkers altijd en overal toegang tot correcte, relevante klantinformatie. Ook wanneer klanten meerdere keren in de systemen terugkomen met diverse producten onder verschillende namen of adressen.” ‘Overheid leert niet van fouten of successen’ O mdat consultancy wezenlijk anders is dan opleiden, is het bedrijf een nieuwe activiteit gestart die zich daarop richt. De Anderson MacGyver Academy zal opleidingen bieden die organisaties helpen bij het creëren van businesswaarde. Daarbij richt het instituut zich op inhouse opleidingen waar mensen uit de business en mensen uit de IT samen leren en werken vanuit de veranderagenda. Leren en werken gaan samen en alles is gericht op het behalen van resultaten. De Academy heeft sterke banden met diverse universiteiten in binnen- en buitenland. foutieve benadering en naar een andere verzekeraar gaan, of klanten die hun grieven uiten via sociale media. Tot slot zijn er de kosten veroorzaakt door gebrekkige of niet-aanwezige compliance met betrekking tot wet- en regelgeving. Uit het verloop van grote projecten bij de overheid wordt nauwelijks lering getrokken. Zowel mislukkingen als successen worden organisatorisch niet goed afgehandeld. het zijn allemaal redenen waardoor data van verzekeraars vervuild raakt. Zowel het foutief benaderen van klanten als imagoverlies leidt tot financiële schade voor verzekeraars. Hierbij gaat het om klanten die geïrriteerd raken na de derde D aardoor zullen deze niet als voorbeeld kunnen dienen voor toekomstige projecten, zo stelde hoogleraar en voormalig CIO bij Vodafone Lineke Sneller. Ook Jan Flippo, verantwoordelijk voor ict-projecten bij de gemeente Amsterdam, 001010100101010100101011110101010010101101001010101010100110101011010101010101010101111110010101001010101001011110011 getekend voor de ziekenhuisbrede aanschaf van nieuwe patiëntbewakingssystemen. Ó Red Hat Enterprise Linux 7 komt tegemoet aan de eisen voor moderne datacenters en toekomstige behoeften op het gebied van cloud, Linux Containers en big data. Ó Volgens de Cisco Visual Networking Index Global Forecast and Service Adoption for 2013 to 2018 zal het wereldwijde Internet Protocol (IP-)verkeer de komende vier jaar bijna verdriedubbelen. Ó Bestuursleden van de Microsoft Azure User Group Nederland (Windows Azure User Group NL: WAZUG NL) kozen onlangs Valéry Jacobs tot nieuwe voorzitter. Ó Borland, onderdeel van Micro Focus, softwareleverancier op het gebied van modernisering, testen en management van enterprise-applicaties, breidt haar Silk-testportfolio uit met Silk Central Connect. Ó Bquind verzorgt de migratie, hosting en het beheer van de vernieuwde ARIS 9.6-omgeving van Bouwinvest. Ó Onafhankelijk online uitgeefplatform j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 13 onze CIO 14 C I O M AGA Z I N E Rubriek Bits & Bytes al te laat is. Een van de eerste dingen die je moet doen, is zorgen dat risicomanagement op orde is en dat de signalen van de werkvloer naar boven komen.” Hij wees ook op scope creep: steeds verder uitdijende wensen waardoor het te bouwen systeem continu wijzigt en het project zeer lastig te beheersen wordt. Geen spreadsheets voor Dienst Justitiële Inrichtingen ziet dat probleem. Neem bekwame ITmensen die grote projecten in goede banen kunnen leiden in vaste dienst, is zijn advies. Nu lokken automatiseerders die mensen met hogere salarissen bij de overheid weg, waarna diezelfde overheid hen inhuurt. Winstmaximalisatie gaat meestal niet hand in hand met het dienen van het algemeen belang. Overheden doen er daarom goed aan zelf hooggekwalificeerde IT’ers in huis te halen en te houden. Gerard Meijer, directeur van KWD Resultaatmanagement, beaamt dit. “Ik heb projectmanagers gezien die het ene na het andere project laten mislukken, en dan gaat het over miljoenen. Topspelers zijn er zeker wel, maar die worden vaak pas ingezet als de problemen er al lang zijn. De meeste kennis die nodig is als een project ontspoort, zit bij de leveranciers. De overheid moet dus investeren in mensen.” Leervermogen Ook ziet hij weinig leervermogen bij de overheid. “Kijkend naar projecten zijn de basics niet op orde. Planning betekent voor mensen al heel verschillende dingen. En op risico gaat men pas sturen als het De buitendienst van het Shared Service Center ICT (SSCI), de ict-dienstverlener van de Dienst Justitiële Inrichtingen, wordt voortaan aangestuurd met software van ORTEC Service Planning. Daarmee kunnen planners medewerkers in de buitendienst efficiënter inzetten. D it geldt voor zowel de aflevering van artikelen als de uitvoering van werkzaamheden op locaties. Met de invoering van de nieuwe planningssoftware komt een eind aan het gebruik van Microsoft Excel. ORTEC is gekoppeld aan de huidige backoffice-applicatie van SSC-I voor de werkopdrachten. Ingevoerde opdrachten zijn vanaf dat moment ook op het mobiele apparaat van de medewerker te zien. De verwachting is dat de actuele planinformatie daardoor tot minder telefonische afstemming zal leiden tussen buitendienst en planner. ORTEC is aanbieder van geavanceerde optimalisatieoplossingen voor rit- en routeplanning, belading van voertuigen en pallets, personeelsinzet, vraagvoorspelling, logistieke netwerkplanning en magazijnbeheer. ‘Art of connecting’ BT moedigt grote organisaties aan om ter verbetering van de bedrijfsresultaten op een creatievere manier gebruik te maken van technologie. Inspelend op de veranderende rol van CIO’s vraagt BT aandacht voor vier belangrijke gebieden: het leveren van goede prestaties, het realiseren van alle mogelijkheden die de cloud te bieden heeft, het werken als een eenheid en het in staat zijn om overal te kunnen werken. I nternationale bedrijven moeten om succesvol te zijn een mix van verschillende netwerktechnologieën beheren. Dit in combinatie met applicatieprestatiebeheer en beveiligingsdiensten. De meest optimale architectuur om met deze complexiteit om te gaan is het ‘intelligente hybride netwerk’. BT lanceert een nieuw aanbod, gericht op BT’s IP Connect-dienst, dat zorgt voor samenhang in hybride netwerken en dat zich richt op beschikbaarheid, prestaties en beveiliging. Het eerste aanbod omvat onder andere applicatieprestatiemonitoring als standaardonderdeel van grotere wereldwijde netwerkcontracten. Daarnaast is het nu mogelijk om internettoegang met een snelheid van 100 Mbps uit te proberen, als onderdeel van IP Connect Global voor zakelijke klanten. Beveiligd De nieuwste beveiligingstechnologieën zorgen ervoor dat zowel de data als apparaten op elk moment goed beveiligd zijn, ongeacht waar of hoe ze worden benaderd. BT lanceert een dienst die de apparaten Nullen & enen 0100010101010011010101010101010100101010101001010101010101001011010010101010101100101100 Blurb kondigt aan zijn boeken beschikbaar te maken voor het Kindle-platform van Amazon. Ó ViaCloud introduceert Coviant Diplomat Managed File Transfer, dat zich richt op het verwerken van omvangrijke File Transfer-opdrachten. Ó Televersal, distributeur van communicatieapparatuur, heeft Lex de Gier aangesteld om de internationale activiteiten van het bedrijf sterk uit te breiden. Ó OSN Nederland, actief op het gebied van levering en onderhoud van multifunctionele printers (MFP’s), gaat de samenwerking aan met Xerox. Ó Om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag bij haar klanten en te kunnen voorzien in de expertise rondom het datacenter, start SecureLink met een eigen Competence Center Datacenter Solutions. Ó Dit jaar worden 130 nieuwe Android- en Windows-tablets op basis van Intel verwacht, waarvan tientallen al tijdens Computex worden gelanceerd. Ó Nederland ICT brengt nieuwe voorwaarden op de markt ter vervanging van de j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 15 Rubriek Bits & Bytes van medewerkers veilig op het bedrijfsnetwerk aansluit en de voordelen van mobiel werken levert, tegen minimale kapitaaluitgaven en een flexibel prijsmodel. heeft de verouderde backoffices lange tijd gecamoufleerd. Die aanpak bevindt zich nu aan het einde van de lifecycle: het punt is bereikt dat het fundament van de systemen zal moeten worden aangepakt, wil de verzekeraar tegemoet kunnen komen aan de eisen van de tijd en de kansen die de nieuwe markt biedt kunnen aangrijpen. De Verenigde Assurantiebedrijven Nederland (VAN) realiseerde zich dit al enige tijd geleden en gaf de hoogste prioriteit aan het vernieuwen van de fundamenten en het op orde brengen van de backoffice. Voor dat project koos de VAN voor de software van Netaspect. Eerste stuk ‘smart highway’ in Oss Verzekeraars stellen renovatie te lang uit De backofficesystemen van de meeste Nederlandse verzekeringsbedrijven zijn dermate verouderd, dat langer wachten met modernisering van de IT-omgeving noodlottige gevolgen kan hebben. D at stelt IT-leverancier Netaspect. Geschat wordt dat de afgelopen jaren meer dan 80 procent van de totale IT-resources is besteed aan het draaiend houden van almaar ouder wordende systemen. Dat is ten koste gegaan van innovatie. De banken zijn te laat begonnen met renovatie van het betalingsverkeer en hebben daardoor nu grote moeite te voldoen aan de eisen van de moderne klant. Men blijft echter vertrouwen op oude systemen. De inzet van portals en webservices De eerste lichtgevende lijnen zijn aangebracht op de N329 bij Oss. Deze vernieuwing is onderdeel van het concept Smart Highways dat kunstenaar Daan Roosegaarde met wegenbouwer Heijmans ontwikkeld heeft. N aast zelf oplichtende belijning bestaat het ‘smart highway’-concept uit sneeuwvlokken die als symbolen op het wegdek aangeven wanneer er door vorst gladheid kan ontsaan. Daarnaast is de weg van verlichting voorzien die de luchtverplaatsing van passerende auto’s gebruikt om de weg te verlichten. Ook is er in een aparte weghelft voorzien die met inductie elektrische auto’s kan opladen tijdens het rijden. Internationaal is er veel belangstelling voor het concept van een smart highway, omdat het een vernieuwende aanpak is. De lichtgevende belijning laadt zichzelf overdag op en gebruikt die energie in het donker om licht te geven. Het is een duurzaam alternatief voor plekken waar geen conventionele verlichting aanwezig is en geeft automobilisten veel houvast, omdat het verloop van de weg duidelijker te zien is. Het gaat vooralsnog om een bescheiden proef. Er is belijning van tweemaal 500 meter aangebracht vlakbij knooppunt Paalgraven bij afslag Oss. Opdrachtgevers zijn de gemeente Oss en de provincie NoordBrabant, initiatiefnemers van de N329 Weg van de Toekomst. Daan Roosegaarde kreeg in 2013 tijdens de door ICT Media georganiseerde CIO Diner Show een TIM Award in de categorie meest innovatieve leiders. Nieuwe voorzitter SURF Paul Rullmann is onlangs benoemd tot voorzitter van Stichting SURF, de ict-samenwerkingsorganisatie van het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek. De raad van afgevaardigden van SURF stemde unaniem in met zijn benoeming. D e nieuwe voorzitter volgt Amandus Lundqvist op, die aan het einde van zijn termijn is en de rol de afgelopen vier jaar heeft vervuld. Paul Rullmann gaat als voorzitter van SURF onder meer invulling geven aan de vernieuwing van de SURForganisatie en het nieuwe Meerjarenplan 2015-2018, waarvoor hij als voorzitter van de Wetenschappelijk Technische Raad (WTR) van SURF mede de basis legde. De SURF-organisatie is verantwoordelijk voor de nationale e-infrastructuur en onderzoekt hoe de samenwerking met de aangeslo- Nullen & enen 0100010101010011010101010101010100101010101001010101010101001011010010101010101100101100101010 oude ICT~Office-voorwaarden, die stammen uit 2009. Ó De gemeente Katwijk heeft gekozen voor het Business Discovery platform QlikView om beslissers binnen de gemeente van realtime informatie te kunnen voorzien op het gebied van P&O en finance. Ó Securityspecialist DearBytes heeft Erik Ploegmakers benoemd tot chief operations officer (COO). Ó Cars.com, digitalmarketingorganisatie in de automobielindustrie, heeft Stibo Systems geselecteerd om haar e-commerceinfrastructuur te verbeteren en de customer-experience te optimaliseren. Ó Custom Connect, provider van carrierneutrale connectivityservices en high-performance networks, heeft Rutger Bevaart benoemd tot CTO en lead architect. Ó Sacha Shoes heeft voor de inrichting van de klantenservice van hun (buitenlandse) webshops gekozen voor een OpenScape Business S-oplossing van Unify. Ó NetDialog breidt uit en is verhuisd naar een nieuw kantoor in Creative Valley, het 16 C I O M AGA Z I N E Informatie op orde ten instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek, en tussen de werkmaatschappijen binnen SURF verder versterkt kan worden. De inzet is om meer focus aan te brengen in de activiteiten van SURF en innovatie ten goede te laten komen aan de eindgebruikers. Nieuwe commissaris digitale overheid Bas Eenhoorn is onlangs benoemd tot Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO). Als nieuwe regisseur gaat hij een programma opstellen dat gericht is op het leggen van een overheidsbrede infrastructurele basis voor een digitale overheid voor nu en in de toekomst. De benoeming geldt voor vier jaar. D e NCDO krijgt de opdracht beleidsontwikkeling en vernieuwing aan te jagen. Hij bevordert de totstandkoming van (voorzieningen voor) de Digitale Overheid, zorgt ervoor dat het beheer van essentiële voorzieningen goed is geregeld en stimuleert het gebruik van die voorzieningen. Nederland steunt al in hoge mate op digitale voorzieningen, zo ook de overheid. De Digitale Overheid staat voor een betere (digitale) dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven. Deze dienstverlening moet voldoen aan belangrijke eisen op gebieden als privacy, veiligheid en het voorkomen van fraude. Ook stimuleren digitale diensten de economische ontwikkeling van ons land. De NCDO stuurt op het realiseren en op een effectief gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Door Guus Pijpers De digitale executeur Als mensen verhuizen of van baan veranderen, ruimen ze hun spullen netjes op. Maar ik ken geen organisatie waar in de exitprocedure staat dat ook de elektronische informatie netjes opgeruimd of overgedragen moet worden. Een digitale shredder bestaat nog niet. Toch zijn er heel goede oplossingen beschikbaar, zoals het instellen van een houdbaarheidsdatum. Wie ruimt eigenlijk zijn digitale rommel systematisch op? Nu en straks? Kan iemand anders voor jouw digitale informatieverzamelingen nagaan wat echt weg mag? Wie gaat er wat doen met jouw informatie na je dood? Wie zadel je daarmee op: een collega, familielid, vriend, curator of de executeur misschien? Verschillende ordeningen Informatie kun je op drie niveaus ordenen. Voor het organiseren van de eerste orde, zoals boeken over een specifiek onderwerp, heb je een expert nodig. Die ordent zijn informatie in een boek. Dat geldt ook voor de organisatie van de tweede orde, informatie over die boeken, bijvoorbeeld een kaartensysteem met boekgegevens. Maar voor de organisatie van de derde orde, al jouw eigen gegevensbestanden, kun je een systeem bedenken dat jou het best lijkt. Niemand die jou dat oplegt of die jou controleert. Mappen met e-mails of de map ‘Mijn documenten’ op de computer zijn zelfbedachte ordeningen. Vaak worden deze echter niet goed bijgehouden, kennen ze geen duidelijke indeling en worden ze hooguit door de bedenker zelf begrepen. Die indeling in dat projectdossier of H-schijf heb je immers ook nooit kunnen begrijpen! Volledigheid van informatie Spraakmakende verzamelaars kennen we allemaal. Zo zijn er treinspotters die alle locomotieven die in Nederland rijden ooit willen zien, en verzamelaars van postzegels of voetbalplaatjes die hele series compleet willen hebben. Het streven naar compleetheid geeft hun het gevoel dat ze hun deel van de wereld en de werkelijkheid onder controle hebben. Het is een zelfopgelegde taak die veel voldoening geeft wanneer hij is voltooid en tegelijkertijd aanzet tot nieuwe, soortgelijke taken. De wereld ordenen is de wereld begrijpen. Niet voor niets zijn het vooral jongeren die beginnen met het aanleggen van een verzameling. Wanneer we jong zijn, moeten we heel veel begrijpen en leren. Structuur biedt houvast en die denken we te krijgen door te verzamelen in categorieën. Als we ouder zijn, zien we vaak de betrekkelijkheid van zo’n informatieverzameling in. GUUS PIJPERS geeft adviezen over de inzet en het gebruik van informatie ([email protected]). 001010100101010100101011110101010010101101001010101010100110101011010101010101010101111110010101001010101001011110011 innovatieve kantoorgebouw aan de A2 bij Utrecht. Ó Qconferencing, een gespecialiseerde videocommunicatie-serviceprovider is door Blue Jeans Network Inc aangewezen als reseller voor de Benelux. Ó SURF introduceert een nieuwe personal cloudstoragedienst onder de naam: SURFdrive. Ó LG Solar, een divisie van LG Electronics, demonstreerde onlangs het nieuwe Energy Storage System (ESS) en de nieuwe MonoX Ace-module met geïntegreerde micro-omvormer tijdens Intersolar Europe 2014. Ó Visma Software introduceert een nieuwe versie van zijn bedrijfssoftware: AccountView 9.4. Ó Edo Haan gaat zich bij Berenschot richten op de beleidsmatige en financiële uitdagingen die decentralisaties in het sociale domein voor gemeenten, instellingen en het Rijk met zich meebrengen. Ó j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 17 Interview 18 C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra RENÉ STEENVOORDEN, CIO RABOBANK EN EX-VOORZITTER CIOPN ‘Versmelting van bestuursrollen’ Na vier jaar voorzitterschap van het CIO Platform Nederland draagt Rabobank-CIO René Steenvoorden de hamer over aan PostNL-bestuurder Marcel Krom. Een mooi moment om terug te kijken op de voorbije periode en de contouren te schetsen van de nabije en verre toekomst. Een openhartig interview waarin Steenvoorden zijn visie geeft op het platform, de CIO-functie en de toegevoegde waarde van IT voor de maatschappij als geheel. H et voorzitterschap van het CIO Platform Nederland is ongetwijfeld een interessante functie. Waarom stop je er eigenlijk mee? “Zes jaar als bestuurslid – waarvan vier jaar als voorzitter – is een behoorlijk lange periode, waarin ik ontzettend veel leuke dingen heb meegemaakt. Onlangs nog: sparren over synergie tussen bedrijfsleven en overheid met een aantal Rijks-CIO’s, men- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 sen vanuit de industrie en minister Blok. Ik ben daarnaast met de Cyber Security Raad naar Amerika geweest om met de NSA, FBI en het Witte Huis te discussiëren over online veiligheid. De bijeenkomsten op locatie van een lid van het platform zijn ook altijd leuk, variërend van baggerschip en postsorteercentra tot de controlroom van de Rotterdamse haven. Maar ook de CIO Day 2013 was een hoogtepunt, waarbij we eindelijk de markt, IT-verantwoordelijken en het topbestuur hebben samengebracht. Het voorzitterschap van het platform is dus fantastisch, maar het is natuurlijk geen baan voor het leven. Het is een vrijwilligersfunctie en ook andere mensen gun ik de kans om deze rol een zekere periode in te vullen. Hetzelfde geldt voor de andere functies in het bestuur. Ik heb met het oog op een soepele overdracht al een jaar geleden aangekondigd dat ik er in juni 2014 mee zou stoppen. Als ik nu zie hoe enthousiast Marcel Krom en de andere nieuwe bestuursleden het oppakken, dan brengt dat ongetwijfeld nieuwe kansen.” 19 Sabbatical bij de bank Heb je qua resultaten bereikt wat je als voorzitter hebt willen bereiken? “De primaire doelstelling van het CIO Platform Nederland is en blijft het interne netwerk: hoe kunnen we samen het vak, onze functie en positie verbeteren. Bijvoorbeeld door onderling overleg tussen de CIO’s, maar ook voor al onze medewerkers binnen de specifieke kennisgroepen. Dat interne netwerk draait bijzonder goed. Naar buiten kijkend zijn er weliswaar bedrijven waar de CIO-functie verdwijnt, maar bij andere organisaties wordt deze juist aan het organigram toegevoegd. Dat alles vertaalt zich naar een stabiel ledenaantal van rond de 105. Bovendien hebben we het CIO Platform echt op de kaart gezet bij de overheid, leveranciers, onderwijs en wetenschap. Verder ben ik er trots op dat we de organisatie volledig op basis van contributie en inspanningen vanuit de CIO-leden draaiende houden met een klein maar zeer gedreven bureau. En niet te vergeten hebben we veel lol gehad; da’s ook belangrijk, zeker als het een nevenactiviteit betreft.” Maatschappij Als secundaire doelstelling heeft het platform het doel de maatschappij verder te helpen, onder andere door IT meer en vooral beter te benutten. Steenvoorden: “Niet in de eerste plaats in ons eigen belang, maar vooral in dat van onze kinderen. Waar verdienen zij over 25 jaar hun geld mee? Positief is de manier waarop we rond dit thema optrekken met andere organen zoals Nederland ICT, ECP en EuroCIO. We draaien volop mee in gezamenlijke overheidsinitiatieven zoals het Digitale Overleg en de “Niemand heeft voorzien dat 24x7-beschikbaarheid zo snel een primaire behoefte zou worden” genoemde Cyber Security Raad, maar ook in activiteiten gericht op de arbeidsmarkt, onderwijs en wetenschap. Qua concrete resultaten is er echter nog veel te bereiken. Nationaal en binnen de EU kunnen we als IT-vraagzijde nog nadrukkelijker onze stem laten horen. Zeker met betrekking tot belangrijke kwesties rond de arbeidsmarkt, cloud, security en privacy. We maken wel vorderingen, al ontbreekt een brede nationale IT-agenda en zijn we helaas nog steeds geen topsector in de definitie van de overheid.” De rol en positie van de CIO zelf laat je impliciet. Hoe ontwikkelt deze zich volgens jou en wat is de rol van het CIO Platform Nederland daarin? “We hebben hier veel energie in gestoken. Via onze eigen events, maar ook samen met onder meer ICT Media. Al die interne en ex- 20 René Steenvoorden viert momenteel drie maanden verlof. Een gunst die alle directeuren binnen de Rabobank eens in de vijf jaar toekomt. De Rabobank-CIO mocht eigenlijk al twee jaar geleden even uithijgen, maar door een drukke agenda werd hem verzocht vooral aan het werk te blijven. “Met een volledige raad van bestuur en directie is nu eindelijk het moment gekomen”, zegt hij. “Ik heb gekozen om het in de zomervakantie te doen, zodat ik het kan combineren met de familie. Bovendien mis je in deze periode de minste inhoudelijke zaken.” De CIO gaat gedurende zijn verlof vanzelfsprekend de batterij opladen, maar ook aan het werk. Zo bekleedt hij inmiddels een commissarisrol in Brazilië en Chili. “Een bancaire en internationale functie, die ik kan combineren met mijn huidige functie. Verder liggen cursussen en bedrijfsbezoeken voor de hand.” Close the Gap Op korte termijn gaat Steenvoorden met stichting Close the Gap naar Zuid-Afrika. “Dat is een nieuw initiatief, waarbij vijftien businessleiders met hun tienerkind een aantal dagen doormaken met plaatselijke jongeren. Daarbij gaan we in gesprek over de toekomst, ontmoeten we Desmond Tutu en gaat de jeugd een dag alleen op pad. Ik ga met mijn dochter van 14; we hebben er ontzettend veel zin in.” Daarnaast zal de CIO na zijn verlof de bank, klanten en medewerkers gaan helpen bij het verder vormgeven van de digitale transformatie. “Verder ga ik eens rustig nadenken over een rol na het CIO-schap. Ik word 46, een leeftijd waarop je toch zou moeten nadenken over wat je gaat doen in de tweede helft van je carrière. Ik weet trouwens nu al bijna zeker dat het op de scheidslijn tussen strategie en operatie zal liggen, maar ook het snijvlak van technologie en business blijft eindeloos leuk.” terne aandacht heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van het vak. Tot mijn vreugde zie ik CIO’s daar steeds beter in acteren. Daarbij worden we geholpen door het feit dat de samenleving snel aan het digitaliseren is. Het gaat allemaal zelfs nog harder dan ik verwacht had. Ook binnen de Rabobank hebben klanten steeds hogere verwachtingen met het oog op de digitale dienstverlening. Neem het dynamisch overboeken van spaar- naar betaalrekening om te voorkomen dat ze tijdelijk rood staan. Mensen willen dat direct kunnen doen, liefst via de mobiele telefoon. Twee jaar geleden was het geen enkel probleem als daar een paar uur of een dag vertraging in zat, maar nu zijn er klanten die niet kunnen winkelen als er een storing is. Niemand heeft voorzien dat 24x7-beschikbaarheid zo snel een primaire behoefte zou worden. De digitalisering is heel snel gegaan. Wat er gebeurt als je dat onderschat, kun je zien aan bedrijven als Polare, Oad en Free Record Shop.” Kijkend naar de CIO zie je dat de top het fantastisch doet. Tegelijk lijkt het aan de onderkant een beetje af te glijden. CIO’s zakken weg in delivery- en IT-managerachtige rollen, en een stuk van de invloed en strategische agenda verdwijnt naar leveranciers en de business. Of chargeer ik nu heel erg? “Ik zou zelf het woord ‘afglijden’ niet gebruiken, maar ik zie wel een tweedeling ontstaan. Het beheren van IT is toch iets heel anders dan de inzet van IT ten behoeve van een business- C I O M AGA Z I N E transformatie. Zelf vind ik het uitdagend om beide thema’s te combineren, maar sommige bedrijven hebben deze functies op RvB-niveau gesplitst. Tegelijk smelten er rollen samen. Is dat bedreigend voor CIO’s? Niet meer of minder bedreigend dan voor CMO’s en CFO’s. Het zal de grootste impact hebben op de middenlaag die op termijn misschien gaat verdwijnen.” Is die impact op mensen, functies, organisaties en de maatschappij als geheel volgens jou al voelbaar? “Absoluut. Binnen Rabobank zijn we bezig met een groot transformatieprogramma: Visie 2016. Klanten komen immers steeds minder fysiek naar een bank, ze willen in toenemende mate hun zaken digitaal afhandelen. Dat leidt er bij ons toe dat we alle producten, processen en systemen in vijf jaar tijd volledig herzien. Consumenten kunnen bijvoorbeeld via de app met één druk op de knop via straight through processing (STP) een nieuw pasje bestellen. Vroeger moesten ze daarvoor langs een filiaal of online een formulier invullen. De klant blij natuurlijk en de kosten van de bank worden lager, al zal het automatiseren van werk en processen beslist leiden tot het verlies van banen.” Intelligentie De scheidende voorzitter waarschuwt dat er in de komende jaren nog veel op ons af zal komen. “Digitaal is pas net begonnen, is j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “Alles zal draaien om innoveren en transformeren, en het winnende model is nog niet gevonden” mijn overtuiging. De bekende thema’s cloud, mobiel, social en big data gaan razendsnel, maar er komt nog veel meer. Ik zit bijvoorbeeld in de adviesraad bij IBM en daar hebben we het nogal eens over Watson: IBM’s kunstmatige intelligentie die begrip van natuurlijke taal combineert met gestructureerde kennis, om op basis daarvan complexe problemen te kunnen oplossen. Daarnaast investeren de voorlopers momenteel flink in robotica, hyperconnectivity en nanotechnologie. Combineer deze zaken en je krijgt enorme mogelijkheden op onder andere het gebied van wearables, zoals slimme horloges en brillen, die sciencefiction werkelijkheid zullen gaan maken. Die singularity komt er ook echt aan en staat straks tot onze beschikking. Dokters zullen samenwerken met intelligente machines om veel betere medische diagnoses te kunnen stellen. Moet je je voorstellen welk leed we hiermee kunnen voorkomen en hoeveel zorgkosten we kunnen besparen! Ook in andere sectoren zijn dergelijke toepassingen denkbaar, zoals in e-commerce en media. De vraag is natuurlijk wel wat het betekent voor banen en een onderwerp als ethiek. Want databezit is één, maar alle intelligentie is straks wel in han- 21 den van grote technologiepartijen. We zullen onze manier van werken enorm zien veranderen in de komende vijf tot tien jaar.” Zie jij hier een samenhang met de CIO-functie? “Het herontwerpen van businessprocessen en verdienmodellen op basis van nieuwe technologieën is een strategisch thema dat goeddeels vanuit de CIO gedreven zal blijven worden. Om dat goed te kunnen doen zullen we wel heel dicht tegen de bedrijfsstrategie aan moeten zitten, bedrijfskundig inzicht moeten hebben, en tegelijk goed weten wat er in de IT-wereld te koop is. Dat is een duidelijke bestuurdersrol, die boven op ons traditionele werk is gekomen – het beheren van de applicaties, data en infrastructuur. In sommige gevallen wordt het allemaal dermate complex, dat deze twee functieonderdelen uit elkaar bewegen. Toch denk ik dat de CIO van de toekomst het allemaal moet kunnen. Bedrijven en organisaties zullen hierin overigens hun eigen keuzes maken. Zo is het ook denkbaar dat IT en commercie zullen versmelten. Je zult steeds meer CIO-varianten gaan zien; hybride rollen met naast de IT-inhoudelijke component een nadruk op bijvoorbeeld financiën, strategie of commercie. Afhankelijk van de omgeving en omstandigheden.” Je kunt het ook anders zien: op bestuursniveau krijgen steeds meer niet-IT-functies ineens IT-gerelateerde verantwoordelijkheden en bijbehorende bestedingsruimte. “Ik zou het niet zo formuleren. Je hebt een steeds bredere groep die betrokken is bij de digitale transformatie. Het gaat niet om het budget, want uiteindelijk bepaal je als bestuur toch in overleg waar het geld heen gaat. Dat IT in de breedte belangrijker wordt, is een feit. Je ziet het aan de belangstelling voor commissarissen met IT-kennis. IT-bestuur zelf zal altijd een vak blijven. Je moet als CIO echt snappen wat bijvoorbeeld de proposities van de diverse leveranciers inhouden, wat hun verdienmodellen en roadmaps zijn, en hoe het qua technologie allemaal samenhangt.” De CEO kan daarvoor eenvoudig een superarchitect uit de kast trekken. “Hoe je de IT-bestuurder van de toekomst noemt, is niet interessant. De moderne CIO kan zich net zo goed ontpoppen tot een superinkoopmanager of een superregisseur; de tijd zal het leren. Er zal evenwel altijd ruimte blijven voor een CIO-achtige rol. Het toenemende belang van IT in brede zin is niettemin absoluut een interessante ontwikkeling. Dat biedt ook voor jullie als blad en doelgroepgerichte organisatie diverse kansen.” Dat advies nemen we zeker mee, hahaha. Maar wat betekent dit voor het platform? Is een CMO die veel met IT doet straks ook welkom? “Momenteel benaderen we onze leden zowel op hun strategische als hun operationele rollen, terwijl je als je iets beter kijkt heel veel variatie in de invulling ziet. Dat roept inderdaad de vraag op of we niet toe moeten naar meerdere aandachtsgebieden. We kunnen ook nog veel leren van hightechstart-ups, bijvoorbeeld op het gebied van agile en devops. Veranderende rollen en werkwijzen brengen nieuwe vragen met zich mee. Ondertussen oefenen we al met crossfunctionele verbanden en het betrekken van 22 de buitenwereld bij het platform. Deze bijeenkomsten noemen we CIO Colloquia, waarbij we als IT-verantwoordelijken aan de vraagzijde praten met derde partijen zoals consultants, leveranciers, overheden en andere bestuurdersrollen. Het is een verbreding die ik zeer toejuich. Als betrokken lid zal ik deze ontwikkeling ook zeker blijven stimuleren.” Uitdaging De grootste uitdaging voor het CIO Platform Nederland zal volgens Steenvoorden altijd in lijn moeten zijn met de grootste uitdaging van de organisaties waar men als CIO voor werkt. “Dan kom ik toch weer terug op de verregaande digitalisering. Dat is een van de grootste strategische vraagstukken voor de nabije toekomst. Weliswaar in combinatie met vergrijzing, een blijvend traag groeiende economie in Europa, toenemende concurrentie, schaarste van grondstoffen en een zwaardere regeldruk. Dat alles in samenhang adresseren zou onze hoogste prioriteit moeten zijn. Alles zal draaien om innoveren en transformeren, en het winnende model is nog niet gevonden.” Dat zeg je, terwijl je eigen sector hier duidelijk in vooroploopt. Neem het STP inrichten van processen, selfservice, het slim aggregeren en mobiel maken van informatie. “Zelfs internationaal is de Nederlandse bancaire wereld bijzon- “Hoe je de IT-bestuurder van de toekomst noemt, is niet interessant” der ver, hoewel onze sector hier in zekere zin wordt gedwarsboomd door extreem strakke privacyregels en bancaire beperkingen. De penetratiegraad van internet, in combinatie met de kritische bereidheid bij consumenten om iets nieuws te proberen, is evenwel uniek in de wereld. In Silicon Valley vindt weliswaar veel financieel gerelateerde innovatie plaats, maar het betalingsverkeer in de VS gebeurt nog goeddeels via cheques. Het gaat hier dus allemaal razendsnel, wat volop strategische mogelijkheden biedt voor ondernemingen. Dan ben ik weer terug bij een van de doelstellingen van het platform: technologie toepassen om er als land of samenleving beter van te worden. Hoe kunnen we deze kennis en ervaring verder uitbouwen? Er spelen overigens al diverse gave initiatieven, zie bijvoorbeeld hoe Eindhoven zich profileert als slimme regio. Daar word ik dus blij van. We moeten het alleen wel breder trekken.” Je gaat drie maanden met verlof, ga je hier in die periode diep over nadenken? “Ik denk er nu al voortdurend over na, dus dat zal ik de komende maanden ook wel blijven doen.” C I O M AGA Z I N E Ó Met ItaQ altijd in de roos! Binnen 48 uur altijd de beste interim ICT professional met ‘no cure no pay’ garantie ItaQ staat voor IT and Quality en wij doen er alles aan om topkwaliteit te bieden en te waarborgen. ItaQ levert binnen 48 uur de beste interim ICT professional op de juiste plaats. Niet alleen de aansluiting qua CV maar juist de fit op mentaliteit maakt dat ItaQ elke keer weer in de roos schiet. ItaQ neemt geen genoegen met gemiddeld en dit dragen we uit in alles wat we doen. Wij zijn de enige ICT detacheerder in Nederland die ‘no cure no pay’ garantie durft te geven. Dit maakt ons uniek. Daarmee blijven we onze klanten positief verrassen. Dit is het succes van ItaQ! www.itaq.nl • E [email protected] • T +31 (0)70 - 415 20 00 • Laan van Vredenoord 25 • 2289 DA Rijswijk ItaQ onderscheidt zich verder met de volgende certificeringen: IT & finance ONE COMPANY Groot potentieel, grote valkuilen 24 C I O M AGA Z I N E Door William Koot en Jochem Pasman Eenvoud en consistentie zijn belangrijke kernbegrippen in de economische realiteit van vandaag de dag. Succesvolle bedrijven als Apple en Google hebben er een groot deel van hun succes aan te danken. Menig bestuurder heeft grote ambities op dit gebied en de laatste jaren zetten veel grote ondernemingen dan ook in op de ‘one company’-gedachte. Dat vergt vaak een ingrijpende stroomlijning van het IT-landschap. Toch moet het vooral niet als een IT-project worden gezien, zo betoogt Jochem Pasman van KPMG. V eel grotere bedrijven zijn georganiseerd in semiautonome units die zelf verantwoordelijk zijn voor een bepaalde geografische regio of een specifieke product-marktcombinatie. Deze decentrale inrichting, die in veel gevallen ook organisch is ontstaan door overnames uit het verleden, heeft tal van voordelen. Zo stimuleert deze structuur lokaal ondernemerschap en is deze zeer geschikt om dicht op de huid van de klant te zitten. Het is ook vaak een prima prikkel om te komen tot de juiste innovaties. De aansturing van de units door de raad van bestuur vindt veelal plaats op enige afstand (figuur 1). Het hoofdkantoor richt zich dan ook voornamelijk op sturing en monitoring van verschillende entiteiten op een beperkt aantal strategische punten, die meestal zijn verwoord in de jaarplannen. Regelmatig wordt deze aansturing aangevuld met centrale ondersteuning voor een aantal staffuncties zoals HR, finance en inkoop. Dit model heeft zich in de praktijk bewezen. Zeker in tijden van groei en expansie door fusies en overnames werkt het goed. Per unit zijn namelijk succes en rendement relatief goed te beoordelen. Vrijheidsgraden Het decentrale model geeft het lokale management relatief veel vrijheid voor verschillende (ondersteunende) functies, zoals HR, financiën, inkoop, marketing, huisvesting en IT, en deze verantwoordelijkheid wordt veelal met enthousiasme begroet in de units. Veel businessunitmanagers hechten er immers aan hun ei- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 gen stempel te kunnen zetten op de manier van werken. Dat geldt ook voor de ontwikkeling en inrichting van het IT-landschap. De verschillen tussen de units zijn op dit punt meestal vrij groot en ingegeven door verschillende klantwensen, specifieke omstandigheden in bepaalde landen, wensen en voorkeuren van het lokale management en de eerder genoemde historie van fusies en overnames. Over dat laatste: met name als het overgenomen bedrijf relatief klein is wordt de unitspecifieke IT vaak lang in stand gehouden. De voordelen van het decentrale model zijn evident. Toch is er steeds meer (management)aandacht voor de nadelen van een mogelijk te ver doorgevoerde decentralisatie. Het gaat daarbij onder andere om een teveel aan kortetermijnfocus van businessunitmanagers, ongewenste concurrentie tussen verschillende units, en het onvermogen om soepel, gezamenlijk naar de markt te kunnen opereren. In het decentrale model ervaren de units vaak te weinig de toegevoegde waarde van het onderdeel zijn van een concern. Begrippen als schaalvoordelen en synergie krijgen nauwelijks inhoud. Tegen die achtergrond is het begrijpelijk dat shared services voor ondersteunende functies de afgelopen tien jaar een flinke vlucht hebben genomen. Deze shared-serviceorganisaties proberen eigenlijk de voordelen van autonome units te combineren met schaalvoordelen voor (ondersteunende) functies. De vraag is of dat volstaat om de uitdagingen van dit moment te lijf te gaan, of dat er een verdere standaardisatie nodig is. Voorlopers in het bedrijfsleven gaan steeds vaker een stap verder door hun model (rigoureus) te wijzigen. Ze zetten in op een totale transformatie van de organisatie, waarbij veel meer vanuit een gezamenlijke uniforme klantbenadering en efficiency van gestandaardiseerde processen wordt geredeneerd. Dat levert hun veel synergie en schaalvoordelen op. Dit gebeurt zoals gesteld veelal onder de noemer van ‘one company’. Voorbeelden zijn One DSM, One ING, Eén Politie en tal van andere organisaties. Zorgvuldige afweging Zo’n transformatie doet een groot beroep op het veranderingsvermogen van organisaties. Bedrijven als Heineken en DSM werken er al jaren aan. Het gaat dus om een veelbelovend maar intensief verandertraject en het is zaak om goed beslagen ten ijs te komen. Dat begint met een goede afweging over de vraag of het starten van zo’n transformatie voldoende zinnig is. Diverse aspecten zijn daarbij leidend in het maken van de afweging (figuur 2). Als het succes van de organisatie meer bepaald wordt door factoren in de linker kolom, kan verdere harmonisatie naar een ‘one company’-model zeker de moeite waard zijn. Indien de rechterkolom meer de overhand heeft, heeft een standaardisatie minder evidente voordelen. In dat geval is voorzichtigheid geboden: een standaardisatie zou dan immers juist het onderscheidende karakter van de organisatie kunnen schaden. Maar het is wel zaak om kritisch te kijken naar de onderscheidende karakters, want niet alle differentiatie weegt op tegen de extra kosten die het met zich meebrengt. “Standaardisatie zou het onderscheidende karakter van de organisatie kunnen schaden” IT-spaghetti In veel gevallen is het reduceren van de IT-complexiteit een belangrijk onderdeel van de overgang naar een meer centraal model. In de loop der jaren is er vaak een lastig te ontwarren spaghetti ontstaan in het IT-landschap met versnipperde datacenters, een veelheid aan (legacy-) applicaties en het gebruik van meerdere ERP-systemen, die niet zelden met maatwerk zijn aangevuld. Deze complexiteit is duur en bovendien weinig effectief. Een overgang naar meer uniformiteit in het IT-landschap heeft dan ook zeker aantrekkelijke voordelen: de investeringen en onderhoudskosten zijn lager, de informatie-uitwisseling tussen divisies is gemakkelijker, en het is veel eenvoudiger om (management)informatie te aggre- 25 D Operator Operational Type of control C Strategic Controller Strategic plans B Strategic Architect • Veel organisaties Strategic guidelines A Holding Company Financial Financial control only Shared/similar skills Shared business system Single business system Type of business system Figuur 1. Managementstijlen volgens Goold & Campbell. geren over klanten, producten of andere zaken. Tot slot speelt ook nog mee dat ITmedewerkers gemakkelijker kunnen worden uitgewisseld in de groep. Het grote gevaar, zo blijkt ook uit weerbarstige praktijkcases, is echter dat de overgang naar een ‘one company’-model wordt aangepakt als een IT-vraagstuk: men veronderstelt dat de complexiteit van IT het probleem is. De werkelijkheid is echter dat de complexiteit in IT slechts een symptoom is van de problemen op een veel dieper niveau in de organisatie. Wie daadwerkelijk één bedrijf wil worden, moet zich vooral richten op businessdoelen, zoals één gezicht naar de klant, het harmoniseren, stroomlijnen en professionaliseren van de operaties (tot ‘bestin-class’), het realiseren van meer in- en verkoopschaal over de businessunits heen, en het stroomlijnen van samenwerking tussen de verschillende onderdelen. Dit betekent dus een totale transformatie 26 van de organisatie, waarbij meer gewerkt wordt vanuit een gezamenlijke visie op klantbenadering en inrichting van processen. Ross & Weill noemden dit in 2006 Unification of Shared (figuur 3). De leidende filosofie daarbij is dat de organisatie als één eenheid wordt gezien, met daarbij verregaande standaardisatie van processen en systemen. Het navolgen van een ‘one IT’-strategie kan dus alleen maar succesvol zijn als deze het gevolg is van een ‘one company’-strategie en niet andersom. Dit geldt voor alle delen van het IT-landschap, maar vooral voor die onderdelen die de manier van werken in de business beïnvloeden. Weerstand De transformatie naar een ‘one company’model is dus veel meer dan een (radicale) herinrichting van IT. Het gaat om een verandering die effect heeft op de hele organisatie en daarmee ook weerstand zal op- roepen. Harmonisatie grijpt in op onder meer producten en services, de inrichting van processen, de marktbenadering, de interne controles tot en met details als de schermen, brieven en rapportages in het systeem. Het gevolg: units krijgen minder de ruimte om zelf prioriteiten te stellen op tal van terreinen – en dus ook minder ruimte om zich te onderscheiden. Doorgaans wordt dit als het inperken van verantwoordelijkheden gevoeld en roept het de nodige weerstand op. Het vraagt namelijk samenwerking tussen alle units en het opgeven van een deel van hun vrijheid, waarbij verantwoordelijkheden rondom processen, data en IT-inrichting in nieuwe ‘horizontale’ bestuursorganen worden herbelegd. Menig bestuurder zal dan met succesvolle businessmanagers het gevecht moeten aangaan over synergie en harmonisatie. Strategie, urgentie, basiscondities en draagvlak zijn zeer bepalend in de mogelijkheden. C I O M AGA Z I N E Harmonisatie-drivers Differentiatie-drivers • Schaalvoordelen zijn nodig om te kunnen concurreren in de markt. • Lokaal ondernemerschap van BU’s is bepalend voor het • Operationele risico’s door verschillende manieren van wersucces van de totale organisatie. ken of eisen van toezichthouders vragen om een uniforme • Het binnen de organisatie hebben van verschillen tussen werkwijze. producten, diensten, processen en/of verdienmodel• Belangrijke klanten eisen een uniforme dienstverlening len geeft een hogere omzet en een hoger resultaat dan over meerdere BU’s. uniformering. Mate van bedrijfsprocesintegratie Hoog Figuur 2. Afweging: wel of geen transformatie? Gecoördineerd/Coordinated • Operationeel unieke BU's • Autonoom BU-management • BU-management verantwoordelijk voor het ontwerp van het bedrijfsproces • Gedeelde klant-, leverancier- en productgegevens • Overeenstemming over het ontwerpen van ict-infrastructuren • Ict-applicatiebeslissingen gemaakt per BU Laag "We bedienen onze klanten vanuit verschillende units op een gecoördineerde manier" Geïsoleerd/Isolated • Onafhankelijke transacties • Operationeel unieke BU's • Autonoom bedrijfsmanagement • BU verantwoordelijkheid over bedrijfsprocesontwerp • Weinig datastandaarden tussen BU's • De meeste ict-beslissingen worden genomen binnen de BU's "We doen alles zelf" Gemeenschappelijk/Shared • Klanten en leveranciers kunnen lokaal of mondiaal zijn • BU's met vergelijkbare of overlappende activiteiten en gemeenschappelijke systemen • Gecentraliseerde managementbeslissingen veelal in matrix van BU's • Centraal opgelegde beslissingen • Centrale proceseigenaren die standaardprocessen ontwerpen • Centraal gemaakte ict-beslissingen "We besturen het als één" Gekloond/Replicated • Weinig gedeelde klanten • Operationeel vergelijkbare BU's • Autonome bedrijfsonderdeelmanagers met beperkte vrijheid om over processen te beslissen • Gecentraliseerde of federale beheersing van de bedrijfsprocesontwerpen • Gestandaardiseerde gegevensdefinities maar lokaal gegevenseigendom "We laten het op deze manier doen" Laag Hoog Mate van bedrijfsprocesstandaardisatie Figuur 3. Alternatieve IT-modellen volgens Ross & Weill. One company omvat zoals gesteld meer dan een aanpassing van het IT-landschap. Het gaat ook om de aanpassing van: • besturing van de organisatie; • operatingmodel en businessmodel; • standaardisatie van gegevens; • werkwijzen en processen; • marketing- en salesinrichting; • performance-indicatoren en het overleg daarover; • prioriteitstelling van (strategische) projecten; • en wellicht... het aantrekken van personeel. Leiderschap Succes in deze worsteling vraagt om leiderschap en kristalheldere uitgangspunten op diverse gebieden. Denk aan de besturing van de organisatie, het operating- en businessmodel, de standaardisatie van gegevens, de werkwijzen en processen, en de inrichting van marketing en sales. Alleen dan kan er een omgeving j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 ontstaan waarin de stroomlijning van IT succesvol kan zijn. Dat leiderschap dient vervolgens ook krachtig te worden doorgezet in de besluitvorming over het nieuwe IT-landschap om te zorgen dat er geen eindeloos 'gepolder' ontstaat bij de functionele eisen en de vertaling daarvan. En dat stelt weer hoge eisen aan de CIO. Ook dat is een belangrijke les uit de praktijk: het gezamenlijk bepalen van de functionaliteit leidt nogal eens tot het vaststellen van de grootste gemene deler. Oftewel: het systeem wordt zodanig gespecificeerd zodat alle huidige functionaliteit wordt geïmplementeerd. Hierdoor wordt de oplossing per definitie duur en complex, en de ontwikkeltrajecten eindeloos. Daadwerkelijke harmonisatie vraagt om (harde) keuzes en versimpeling. Niet om gepolder. Veel bedrijven zullen vroeger of later de beweging naar een ‘one company’-model inzetten. Niet alleen omdat er duidelijke voordelen zijn te behalen zoals een hogere efficiency en meer slagkracht. Er speelt ook nog wat anders. Als het daadwerkelijk lukt om de IT-spaghetti om te bouwen naar een moderne gestandaardiseerde omgeving, ontstaat er ook een scala aan mogelijkheden om de waarde van de onderliggende data in te zetten op manieren die tot voor kort ondenkbaar waren; al dan niet in combinatie met data uit andere (externe) bronnen. Het fenomeen big data biedt elke organisatie weer andere mogelijkheden, afhankelijk van de markt waarin men opereert. Maar met een adequaat gestandaardiseerd IT-landschap is men uitstekend voorbereid om hier snel en flexibel op in te spelen. WILLIAM KOOT en JOCHEM PASMAN zijn respectievelijk partner bij KPMG Management Consulting en Manager CIO Advisory bij KPMG. 27 Ó peter hagedoorn Column PETER HAGEDOORN is oud-CIO, oud-voorzitter CIO Platform Nederland, CIO of the Year 2005 en secretarisgeneraal European CIO Association. De CIO en de IT-auditor Tijdens de voorjaarsconferentie van IT-auditorsvereniging NOREA heb ik, op verzoek, verteld over nieuwe ict-regelgeving vanuit Brussel op gebieden als databeveiliging, cybersecurity en cloud computing. Auditors moeten rekening houden met deze nieuwe regelingen, omdat zij moeten rapporteren over bijvoorbeeld de maatregelen die genomen zijn om cyberaanvallen te voorkomen. IT-auditors beseffen kennelijk dat de achteruitkijkspiegel niet meer voldoende is om te zien waar de regeltjes niet goed zijn toegepast. Ze willen meer vooruitkijken om de klant te kunnen informeren over nieuwe ictregelgeving, waarop een goede CIO zich dus moet voorbereiden. Er volgde een levendige discussie over de rol van de IT-auditor, het wel of niet opnemen van het jaarlijkse IT-auditrapport in het jaarverslag, de relatie met de CIO en met de accountant, enzovoorts. De gedachte overviel me dat de IT-auditor historisch gezien in dezelfde positie zit als de CIO. Waar de CIO in een traditionele setting rapporteert aan de CFO, is de Electronic Data Processingauditor aan alle kanten verbonden met het werk van de accountant. Historisch verklaarbaar, maar met het oog op de toekomst beslist onwenselijk. Zoals de CIO in de meer moderne bedrijven niet meer rapporteert aan de CFO – maar aan de CEO of aan de verantwoordelijke voor de business of operatie – zo moet de EDPauditor losgekoppeld worden van de accountantsverklaring. Spagaat De accountant worstelt al jaren met de spagaat dat hij enerzijds een controle-, beoordelings- en samenstellingsverklaring moet afleggen over de juistheid en volledigheid van de financiële informatie, maar anderzijds inhoudelijk (te) weinig weet over ict. De onderliggende, inhoudelijke zaken op ict-gebied kan hij niet beoordelen, dus ook niet of de financiële informatie daaruit juist is. Daar zijn twee j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 oplossingen voor die leiden tot verschillende scholen in de accountantswereld. Of de accountant moet zich inhoudelijk gaan verdiepen in ict, zodat hij zich een eigen oordeel kan vormen. Of hij laat deze beoordeling geheel over aan de IT-auditor en maakt duidelijk dat hij geen eigen oordeel heeft over ict. Nu ict steeds meer loskomt van de financiële administratie, en de CIO niet langer thuishoort in het team van de CFO, is er alles voor te zeggen dat de IT-auditor een ‘eigen’ rapportagelijn gaat krijgen naar de top. Het zou een goede zaak zijn als de CIO als eerste het IT-auditrapport formeel gaat ondertekenen. Meestal ziet de CIO het rapport wel – of wordt hij ervoor geïnterviewd – maar is hij niet verantwoordelijk voor het eindproduct. Indien de CIO echter gaat tekenen, zal hij des te beter zorgen dat zijn zaken op orde zijn. Ook zal hij uitzien naar het jaarlijkse IT-auditrapport, teneinde te verifiëren of de juiste verbeteringen daadwerkelijk zijn doorgevoerd. Ook voor de IT-auditor is dat veel bevredigender, omdat er nu daadwerkelijk iets met het rapport gebeurt. Een volgende stap is dat het IT-auditrapport via de raad van bestuur bij de commissarissen terechtkomt, net als het jaarlijkse accountantsrapport. De rvc kan zich dan een eigen oordeel vormen over de status van ict, waarmee deze een veel betere blik in de keuken van de toekomstbestendigheid van de onderneming krijgt. Zeker nu het zogenoemde International Integrated Reporting Framework er aankomt – bedrijven moeten daarin rapporteren over de integrale staat van de onderneming – wordt het noodzakelijk jaarlijks de broodnodige IT savvyness van de onderneming op de commissarissenagenda te hebben. De CIO-community en de IT-auditors zouden op dit gebied eens wat verkennende gesprekken moeten voeren om er vervolgens daadwerkelijk op door te pakken. 29 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r 10 JAAR CIO OF THE YEAR AWARD (1) Andere tijden Waar de CIO tien jaar geleden nog vocht voor erkenning, spelen we inmiddels een zware, strategische rol. Als hoogste informatiechef zijn we medeverantwoordelijk voor het moderne, digitale gezicht van onze organisaties, en erkende wegbereiders voor de toekomst. Sommige CIO’s schoppen het zelfs tot CEO! Dit jaar wordt tijdens het tweede lustrum van de CIO Day voor de tiende maal de CIO of the Year Award uitgereikt. Goede reden voor een terugblik in twee delen. 30 C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Eric Fecken, Roelof Pot en Mark van den Brink E en duik in de archieven leert dat er in tien jaar tijd veel veranderd is, maar veel ook niet. Vanzelfsprekend werd er in 2005 nog niet of nauwelijks gesproken over digitale disruptie, consumerization en de cloud. Veeleer ging het over service oriented architecture, open source, CRM en ERP. Maar ook toen al sprak men volop over de wisselwerking met andere bedrijfsonderdelen en functies, de vereenvoudiging van het IT-landschap, een betere informatieuitwisseling, security en kosten. Veelzeggend is bovendien dat de oud-winnaars van de CIO of the Year Award hun ‘verhalen’ in het jaar van hun uitverkiezing – weliswaar voorzien van de nodige nuance – nog onverminderd actueel vinden! Het moet inderdaad gezegd: diverse interviews en artikelen uit die tijd zouden bij wijze van spreken een maand geleden geschreven kunnen zijn. Alleen de buzz-words verraden in sommige gevallen de datering. Ter leering ende vermaeck pakken we er in dit overzicht een paar oude artikelen bij. ste CIO Day over de toenmalige trends en ontwikkelingen in de IT-markt. Hij voorzag een verregaande consolidatie van leveranciers, wat zou leiden tot wat hij ‘super ecosystem vendors’ noemde, maar er zou tevens ruimte ontstaan voor kleine, flexibele en non-conformistische leveranciers. Innovatie zou volgens Kyte niet meer vooral uit Silicon Valley komen, maar uit India. Hij adviseerde de CIO de ‘oude IT-rommel’ op te ruimen en de bestaande infrastructuur en applicaties flink te vereenvoudigen. IT-verantwoordelijken zouden zich vooral moeten richten op dat ene project dat echt het verschil maakt voor het bedrijf. “Dat zal ervoor zorgen dat de businessleiders rechtop gaan zitten, kennis van de materie zullen vergaren en begrijpen dat IT een echte meerwaarde levert.” Vervolgens kwamen tijdens de eerste CIO Day in 2005 diverse CIO’s zelf aan het woord. De dag werd afgesloten met een paneldiscussie tussen directieleden van HP, Atos Origin, EDS en IBM onder leiding van Frank Buytendijk van Gartner. Ook de wisselwerking tussen technologie en economie, het hoofdthema van de CIO Day 2013, stond in 2006 op de agenda. De dag werd geopend door de toenmalige EPN-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, die inging op de betekenis van IT voor de samenleving en de economie. “We zijn nu permanent bereikbaar, kunnen onmiddellijk reageren op berichten en hebben de feiten paraat om beslissingen te nemen. Door deze ontwikkelingen ligt ons werktempo veel hoger dan vroeger.” Rinnooy Kan had een boodschap: “Het is goed wanneer CIO’s zich voortdurend rekenschap geven van wat zij willen be- Boardroom Alignment Na het uiteen spatten van de internetbubbel en jarenlange focus op kostenbesparingen was er in 2005 sprake van een hernieuwd optimisme rond IT. Niet alleen zou technologie meer en meer zijn waarde bewijzen door simplificering en rationalisering van ingewikkelde landschappen, IT zou bovendien de belangrijkste aanjager worden van businessinnovatie. Met name dat laatste was een goede reden om de gebruikelijke rapportagelijn van de CIO, die meestal onder de CFO hing, maar eens te herzien. De CIO moest een volwaardige zetel hebben aan de bestuurstafel – de CIO moest in de board! Ironisch genoeg had de eerste winnaar van de CIO of the Year Award, Océ’s Peter Hagedoorn, een pragmatische kijk op de boarddiscussie. “Het is niet relevant of je als CIO wel of niet in de board zit, maar het is wel essentieel dat je de board gemakkelijk kunt bereiken”, stelde hij in een interview voorafgaand aan zijn uitverkiezing. Hagedoorn had een positieve kijk op de toekomst van de CIO, die volgens hem steeds belangrijker zou worden. “IT wordt een commodity, maar door het toegenomen belang van IT zal de functie van CIO alleen maar essentiëler worden.” Andy Kyte van Gartner sprak tijdens de eer- In het tweede jaar van de CIO-verkiezing – met Kees Jans van Schiphol als winnaar – was de ‘alignment’ van business en IT nog een heet hangijzer. “In een omgeving waar IT de ‘driver’ is, kunnen bedrijfsprocessen en IT-processen niet meer los van elkaar worden gezien en speelt ‘customer intimacy’ een belangrijke rol”, zo was te lezen in een opiniestuk van het toenmalige Getronics. “Dit impliceert dat de focus van de organisatie zich voortdurend richt op het aanpassen van het aanbod van producten en diensten aan de wensen van de individuele klant. Belangrijk bij deze strategie is het voortdurend investeren in klantenbinding, het sturen op klantwaarde en het doen van een gedifferentieerd aanbod op maat tegen minimale kosten. Op basis van deze beschouwing kan worden geconcludeerd dat business en IT-alignment van levensbelang is waarachter een hele wereld schuilgaat”, aldus de auteurs. Zo heel veel lijkt er sindsdien niet veranderd: “De IT-serviceorganisatie speelt een cruciale rol als enabler bij het realiseren van ondernemingsdoelstellingen. In feite dient IT de wendbaarheid van de business te volgen. Dit vereist kennis en ervaring van onder meer bedrijfsprocessen, IT-toepassingen, partnership en innovatie.” reiken als zij geld in nieuwe IT-projecten steken. Daarom is het belangrijk vast te leggen wat met de bestedingen moet worden bereikt en nadien na te gaan of dat is gelukt en of de investeringen dus voor het bedrijf van waarde waren.” j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “Het is niet relevant of je als cio wel of niet in de board zit” Agility Een jaar later stond de CIO of the Year in het teken van ‘agility’: wendbaarheid in combinatie met slagvaardigheid. Niet elke genomineerde CIO ging daar op dezelfde manier mee om. Waar bijvoorbeeld Erik Ubels (Deloitte), André Haket (Stork) en Charel van Hoof (Philips CE) kozen voor een centrale en gestandaardiseerde aanpak, zocht de uiteindelijke winnaar Aloys Kregting (Numico) voor een hoge wendbaarheid en slagvaardigheid juist voor een decentrale aanpak. Volgens Rob de Haas (ABN AMRO) moest agility overigens niet worden verward met flexibiliteit: “Wij hebben een stuk complexiteit moeten wegwerken die we door flexibiliteit hebben gecreëerd. En complexiteit staat agility in de weg.” Het tijdig kunnen volgen van de business is waar het volgens De Haas mede op neerkwam. “Het gaat daarbij bovendien eerder om behendigheid en lenigheid dan om snelheid. Het hoeft niet snel, als het maar tijdig is.” 31 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r De cover van de CIO Day-special uit 2006 Het thema van de CIO Day 2007 was Power²IT. Het idee achter deze leus was dat de informatietechnologie voortaan vanuit zijn eigen kracht moest opereren en als zodanig duurzame waarde kon toevoegen aan de organisatie. Boeiend en verrassend was de keynote van Philip Evans van The Boston Consulting Group, over de impact van web 2.0: nieuwe (internetgerelateerde) technologieën, die volgens de goeroe vroegen om een CIO van de nieuwe generatie. Evans maakte een analyse van bedrijven en initiatieven die met minimale inspanning maximaal voordeel wisten te halen uit het feit dat steeds meer vormen van technologie op internet gratis of voor weinig geld beschikbaar kwamen. Voeg hierbij de toegankelijkheid tot de meest uiteenlopende vormen van online-informatie en een fenomeen als user generated content (zoals op de website Wikipedia) en alles was ineens mogelijk. Evans toonde voorbeelden van geslaagde initiatieven, zoals een 32 makelaarssite die gegevens over te koop staande woningen van internet haalde en deze combineerde met andere informatie zoals Google Earth. Met minimale inspanning en investeringen werd een zeer goed lopende en lucratieve site neergezet. De positieve boodschap bevatte wel een waarschuwing: de topbedrijven die hun ogen gesloten hielden voor alle nieuwe mogelijkheden, zouden in de toekomst weleens voorbijgestreefd kunnen worden door nieuwkomers die de nieuwe wereld wél snapten. Hoe waar is dat gebleken! Leiderschap In 2008, het jaar waarin de financiële crisis zich ontketende, was er ineens behoefte aan leiderschap: CIO’s die hun organisaties flexibel genoeg konden maken om mee te bewegen met de businessgebeurtenissen in de markt, en eventueel het voortouw hierin te nemen. Bovendien gingen de echte leiders eventuele impopulaire maatregelen niet uit de weg. Het werd het jaar van bestuurlijke zwaargewichten als Hennie Wesseling (TNT Post), Louis Luijten (NXP) en de uiteindelijke Awardwinnaar Rob de Haas (ABN AMRO). Hierbij viel ook de term ‘high-performance information culture’ (HPIC). “Een HPIC kan het verschil maken”, aldus DSM-CIO Aloys Kregting destijds. “Allerlei hypes en best practices komen in zo’n situatie bij elkaar. Het is de omstandigheid waarbij alle elementen zo goed afgestemd zijn, dat IT-initiatieven echt veel waarde toevoegen aan het gehele bedrijf en zodanig dat ze volledig geïntegreerd zijn in de dagelijkse processen. Informatietechnologie is daarmee een integraal onderdeel geworden van de business.” Qua leiderschap was het in de breedte echter tobben, zo bleek uit onderzoek door Harvey Nash onder 900 respondenten in de VS en Europa: “De overgrote meerderheid van de CIO’s is niet tevreden met de rol en de rapportagelijn.” De uitkomsten van het onderzoek werden C I O M AGA Z I N E “Twee derde van de CIO’s rapporteert aan de cfo, waardoor de focus nog altijd sterk op controle ligt” De cover van de CIO Day-special uit 2008 besproken tijdens het Harvey Nash CIO Diner in Slot Zuylen. “Wat is de plaats van de CIO in een organisatie?” Dat was volgens Peter Hagedoorn, voorzitter van het CIO Platform Nederland en lid van het bestuur van EuroCIO de kernvraag van de avond. Ten overstaan van ruim twintig dinerende top-CIO’s stelde hij dat in Nederland nog altijd een conservatieve houding overheerste ten aanzien van de rol en positie van de informatiechef. “Twee derde van de CIO’s rapporteert aan de CFO, waardoor de focus nog altijd sterk op controle blijkt te liggen in plaats van op strategie.” Hagedoorn memoreerde er wel aan dat veel CIO’s nog niet klaar zijn voor deze stap naar voren. Dat er zaken zullen veranderen ten aanzien van de rol en de positie van de CIO stond tijdens het diner vast. Was het niet vanwege de veranderende competentieeisen die organisaties stelden aan hun CIO, dan borrelde het wel binnen de beroepsgroep zelf. Circa 91 procent van de respondenten zei open te staan voor een nieuwe uitdaging, waaruit niet anders j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 geconcludeerd kon worden dan dat het merendeel van de internationale CIOgemeenschap ontevreden was. Impact De leiderschapsdiscussie kabbelde in 2009 rustig voort. De financiële crisis vroeg om maatregelen, zowel aan de kostenkant als op het gebied van nieuwe ontwikkelingen. Dat maakte veel mensen onzeker. “Tijdens onze zeer druk bezochte CIO-rondetafelsessies ontstaat de indruk dat de deelnemers bewust rookgordijnen 33 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r Decemberuitgaven van dit blad: de Awardwinnaars door de jaren heen. optrekken”, stelde Rob Beijleveld CEO van ICT Media en uitgever van dit blad in een opiniestuk. “Dit gebeurt voornamelijk wanneer het spannende onderwerp ‘gaat de CIO nu wel of niet de lead nemen bij changeprogramma’s?’ ter sprake komt. Denk daarbij aan verandertrajecten op het gebied van innovatie, transformatie, business-enablement, talentmanagement, het nieuwe werken, enzovoorts. Bullshit! Als CIO ben je verantwoordelijk voor je eigen succes of falen. En daarmee ook voor je eigen toekomst.” De CIO moest, kortom, impact creëren. Zorgen voor echte business-enablement, gave plannen bedenken, en zorgen voor een nieuwe innovatieve en veranderingsgezinde mindset. Bijvoorbeeld door data te zien als de nieuwe bron van waarde. In de nieuwe wereld draait alles om het vergaren, opslaan en verwerken van data, zo was het credo. Business-intelligence werd zo enterprise-intelligence, doordat zoveel mogelijk gegevensbronnen werden gekoppeld en gecombineerd. Ook omarming van de cloud werd in 2009 gezien als een mogelijkheid om als CIO het verschil te 34 maken en sneller te kunnen inspelen op de behoeften van de business. McKinsey becijferde in 2009 bovendien dat een en ander tot een kostenbesparing van 30 procent zou kunnen leiden. Toch werd de cloud in dat jaar nog heel vaak afgedaan als een hype. “We gaan gedurende de komende jaren merken dat lang niet alles er geschikt voor is”, stelde Jörn Kellerman van T-Systems in een interview. “Voor omgevingen waar security het allerbelangrijkste is, zoals militaire installaties en ministeries, zijn clouds uit den boze.” Het principe zou volgens hem echter binnen enkele jaren uitgroeien tot een commodity-dienstverlening. “Hardwarefabrikanten zullen virtualisatie inbouwen in hun machines. In vijf tot tien jaar zal de cloud market volwassen zijn. Wij hopen dat meer softwarehuizen en hardwarefabrikanten dat de komende jaren zullen inzien.” Creëren Het thema van de CIO Day 2009 was ‘Chief Impact Officer’. Het motief voor de keuze van dit thema was de opvatting dat “Als cio ben je verantwoordelijk voor je eigen succes of falen” de CIO in crisistijd meer dan ooit het verschil kan maken. Afgaande op wat visionairs als Fons Trompenaars, Steve Schuckenbrock (Dell), Werner Vogels (Amazon) en Ralf Dreischmeier (Boston Consulting Group) te berde brachten, lagen er legio mogelijkheden voor de CIO die vanuit de IT impact wilde forceren. Trompenaars maakte daarbij korte metten met het idee dat je vanuit IT waarde zou kunnen ‘toevoegen’. “Je kunt waarde alleen creëren”, zei hij. Ruim een etmaal na de start van de vijfde CIO Day werd Arjen Dorland, VP & CIO Shell Downstream, uitgeroepen tot CIO of the Year 2009. Hij had van alle deelnemende CIO’s dat jaar de meeste impact en waarde gecreëerd. In de volgende uitgave van dit blad een overzicht van de jaren 2010-2014. C I O M AGA Z I N E andere tijden IN IT PETER HAGEDOORN, CIO OF THE YEAR 2005 Centrale regiefunctie Bedrijven worden steeds afhankelijker van technologie, en concurrentievoordeel zonder IT is vrijwel niet meer te realiseren. Peter Hagedoorn, destijds CIO van Océ, zag in 2005 de rol van de CIO in de toekomst alleen maar belangrijker worden. “In feite is IT de virtuele blauwdruk van een bedrijf, alles is erdoor met elkaar verbonden”, zei hij toen. P eter Hagedoorn verwachtte in het jaar van zijn uitverkiezing dat de CIO en de IT-manager de komende jaren steeds meer op de voorgrond zouden treden. “Daar zijn een aantal redenen voor. Een daarvan is dat de afhankelijkheid van IT steeds groter wordt. Wat vroeger probleemloos gedaan kon worden zonder IT, is tegenwoordig ondenkbaar. Dat geldt werkelijk voor alle gebieden in een organisatie, van financiën tot productie en communicatie.” Dat besef was toen nog niet in alle geledingen van bedrijven doorgedrongen. Niet-IT’ers misten het overzicht en spraken over ‘het ITsysteem’. “Maar in feite is IT de virtuele blauwdruk van een bedrijf, alles is erdoor met elkaar verbonden. Bij IT komt alle intelligentie van een bedrijf bij elkaar. Niemand kan nu nog werken zonder. En doordat de afhankelijkheid toeneemt, groeit ook het belang van de man of vrouw die het centraal moet regelen. Als men roept ‘de ITsystemen doen het niet, we lopen vast’ komt men bij de CIO uit.” Dit bracht een grote verantwoordelijkheid met zich mee, omdat IT zowel de lopende activiteiten als verwachte veranderingen moest ondersteunen. “De IT moet helder zijn en meebuigen met het bedrijf. Door te anticiperen op overnames en acquisities, door voorbereid te zijn op een grote campagne met CRM, door processen goed te organiseren.” j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 35 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r “Er wordt wel gediscussieerd over de vraag of de CIO over vijf jaar nog bestaat” Integriteit Het tweede punt dat Hagedoorn naar voren bracht, is dat bestuurders steeds meer aandacht kregen voor IT. Dat kwam in de eerste plaats door wet- en regelgeving als Sarbanes Oxley en de code Tabaksblat. De integriteit van de systemen moest in orde zijn. De CEO en de CFO waren er volkomen afhankelijk van. Bij fouten in de financiële verslaglegging in het systeem riskeerden ze ineens gevangenisstraf. “Ze moeten altijd inzicht hebben. En daarvoor komen ze bij de CIO uit.” Zelf rapporteerde Hagedoorn aan de CFO; zowel in Nederland als daarbuiten ook in 2005 het meest gangbare model. “We hebben 125 miljoen aan IT-kosten. De CFO is eigenaar van het budget, de CIO moet de IT-mensen aansturen.” Hagedoorn vond de discussie over de positie van de CIO in of buiten de board niet echt relevant. “Bij ons bestaat de board uit drie personen die elk een breed aandachtsgebied hebben. Dat is nu eenmaal het model: weinig topbestuurders die wél heel makkelijk met elkaar kunnen communiceren. Ik zit zelf in het team van de CFO. Het is niet relevant of je als persoon in de board zit. Maar het is wél essentieel dat je de board gemakkelijk kunt bereiken.” De technologie veranderde snel in 2005, en volgens Hagedoorn was er volop concurrentievoordeel mee te behalen. “Sommige bedrijven zijn door IT razend efficiënt, zoals Dell. Er gaan steeds meer menselijke handelingen naar de computer toe. Bij ons zijn er nog veel efficiencyslagen te maken met behulp van IT. Het is de taak van de CIO om die verbeteringen aan te reiken.” Intern werd IT nog gezien als een kostenpost, maar dat was aan het veranderen omdat er rond 2005 een nieuwe generatie managers opstond. “De oude redenering is: het moet zo goedkoop mogelijk zijn, en men wil er niets van merken. Dat is echter aan het kantelen. Jonge managers denken er vaak al heel anders over. Zij weten dat je behalve besparen ook kunt vernieuwen met IT.” 36 Suboptimalisatie Intern veranderde er destijds bij Océ veel aan de IT. Tijdens 125 jaar groei was door allerlei acquisities een soort van eilandenrijk ontstaan, waarbij iedereen zijn eigen IT-systeem had ontwikkeld, zoals dat bij veel multinationals is gebeurd. “Dat is heel duur. Daar is nogal wat operational excellence te behalen, als je dat allemaal gelijk zou trekken in wat ik het McDonalds-systeem noem.” “Natuurlijk loop je dan tegen geluiden op als ‘dat hebben we altijd zo gedaan’. En vanuit ieders perspectief bezien klopt dat ook. Maar dat is niet per definitie voor het bedrijf als geheel het meest efficiënt. Dan is er sprake van suboptimalisatie. Als onderneming wil je de backoffices gelijk maken, de systemen gelijktrekken. Je kunt dat voordeel uiteindelijk weer teruggeven aan de landen.” De kern van dit verhaal was het veranderingsproces, waar IT de drijvende kracht achter was. “Al is de CIO niet de eindverantwoordelijke voor de verandering, hij moet er wel de aanzet voor geven. Wanneer je alleen een techneut bent en geen changemanager dan ben je geen goede CIO. We moeten ons niet met de inhoud van de businessprocessen bemoeien. Die moeten we laten invullen door commerciële mensen. Wij maken wel de systeemkeuzes. Het moet kunnen draaien. Externen kunnen wel helpen en technologie aandragen. Maar uiteindelijk moet je het wel zelf het beste snappen. Wanneer een externe partij je processen beter begrijpt dan jezelf, dan ben je fout bezig. De CIO moet een duidelijke focus en doel hebben. Je moet regie houden. Die regiefunctie zal in de toekomst alleen maar sterker worden.” Samenhang “Er wordt wel gediscussieerd over de vraag of de CIO over vijf jaar nog wel bestaat. IT is dan overal in het bedrijf doorgedrongen, en iedere manager houdt zich ermee bezig. Maar: het moet wel ergens bij elkaar komen, en dat is bij de CIO. De CIO zit in een regiefunctie. Of je alles in één applicatie stopt of het juist verdeelt, of je dingen wel of niet uitbesteedt, dat kan alleen de CIO in samenhang beoordelen. Systemen moeten samen communiceren, en al die functiedomeinen hebben met elkaar te maken. Als je dat goed voor elkaar hebt, heb je een goed functionerend bedrijf.” C I O M AGA Z I N E Negen jaar later … Peter Hagedoorn, destijds CIO van de later door Canon ingelijfde printerfabrikant Océ, zag de hoogste informatiechef niet in de eerste plaats als belangrijkste technisch deskundige, maar als een verandermanager die veranderingen om het concurrentievermogen van een bedrijf te verbeteren initieerde en begeleidde. De CIO had in zijn ogen een centrale regiefunctie omdat hij of zij als enige volledig zicht heeft op wat er allemaal aan systemen bestaat binnen een organisatie. meer onderdeel aan het worden is van het primaire proces. In Océ-printers zitten bijvoorbeeld chips die online verbonden zijn en centraal uitgelezen worden. In auto’s zit steeds meer intelligentie en het bancaire proces is internet geworden. IT schuift dus op van de backoffice naar de frontoffice. Het wordt daarmee een meer essentieel onderdeel van de business en van businessvernieuwing, en dus ook van innovatie. De hamvraag is of de huidige generatie CIO’s die rol voldoende kan waarmaken.” Je dankte de award aan ‘het geheel aan CIO-activiteiten’. Was dat achteraf terecht? “Dat oordeel laat ik graag aan anderen. Wel was de visie op de stroomlijning van bedrijfsprocessen juist. We hebben in een heel breed scala de IT-processen veranderd binnen Océ: besparingen gerealiseerd én vernieuwingen. Daarnaast was ik bezig om in Nederland een CIO-community (het CIO Platform Nederland, red.) van de grond te krijgen. Daarop kijk ik beslist positief terug.” Wat is er na al die jaren aan visie en opvattingen overeind gebleven en waar is sprake van voortschrijdend inzicht? “De huidige CIO is meer dan vroeger betrokken bij het primaire proces, omdat er steeds meer IT in zit. Veel nieuwe technologieën zoals big data, social media, BYOD en het internet of things zijn hieraan gerelateerd. Een goede CIO draagt de voor de business relevante technologieën Hagedoorn werkte in 2005 bij een onderneming waar tijdens 125 jaar groei door vele acquisities een grote diversiteit aan IT-systemen was binnengeslopen. Aan Hagedoorn de taak om leiding te geven aan de succesvolle integratie van deze complexe omgeving. Hij is daarmee voortvarend aan de gang gegaan, en de eerste resultaten leverden direct forse besparingen op, zowel in geld als in efficiency. “CIO’s moeten toch eens kritisch gaan kijken naar hun eigen opstelling” Welke gedachte komt het eerst in je op bij het lezen van jouw oude uitspraken? “Deze zijn nog steeds relevant. IT behoort overal steeds meer tot de kernprocessen; zonder IT kan geen bedrijf meer bestaan. Ook moeten veel grote internationale bedrijven hun processen zoveel mogelijk standaardiseren. Wat wel wezenlijk is veranderd is dat IT de laatste jaren steeds aan, is businesspartner en snapt hoe je deze IT op de beste manier inzet. Tevens weet hij de verbinding te maken met de achterliggende systemen. Nog belangrijker dan vroeger is dat de CIO niet meer rapporteert aan de CFO, maar óf zelf in de board komt óf rapporteert aan het boardlid dat verantwoordelijk is voor de business. De relatie CFO-CIO zet in het j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 algemeen een rem op de ontplooiing van de IT-afdeling. Een CFO ziet IT in het algemeen als kostenpost, terwijl het gezien moet worden als business-enabler.” Wat is je huidige visie op de CIO-functie, de Nederlandse CIO’s en de manier waarop de rol zich ontwikkelt? “Ik ben daar een beetje pessimistisch over. Ik kan deze ontwikkeling de laatste jaren goed vergelijken met andere landen. In Nederland rapporteert twee derde van de CIO’s nog steeds aan de CFO, waardoor de Nederlandse CIO vaak te weinig proactief is op het gebied van innovatie en businessvernieuwing. Deze CIO’s lopen het risico dat ze overvleugeld gaan worden door nieuwe boardleden die businessvernieuwing in hun portefeuille hebben en de CIO het legacy-systeem laten verzorgen. Ik generaliseer natuurlijk, maar CIO’s zouden zich veel krachtiger moeten ontwikkelen tot businessvernieuwer en als zodanig in de board komen. Veel CIO’s missen de leiderschapskwaliteiten, visie, kracht en kennis om zo’n rol waar te maken.” In hoeverre is hetgeen je in het interview vertelt (nog) relevant voor je dagelijkse praktijk of bezigheden? “Mijn dagelijkse job is het managen van de European CIO Association. Het aardige is dat op Europees niveau steeds meer ingezien wordt hoe belangrijk de CIO-rol is voor bedrijfsvernieuwing en de ontwikkeling van Europa. De Europese Commissie is daarom gekomen met onder andere een e-leadershipprogramma waaraan EuroCIO meedoet: het opleiden van topmanagers met een technologie-businessachtergrond: de zogenoemde ‘dual-thinkers’. Vreemd is dat de huidige generatie CIO’s gemiddeld weinig belangstelling heeft en haar mensen nauwelijks motiveert om bij te scholen. Dat terwijl er de komende jaren een ‘war on talent’ plaats zal vinden wegens een groot tekort aan goed geschoolde topmensen. Aan de andere kant klagen veel CIO’s dat ze niet begrepen worden als ze wat nieuws willen. Er is dus nog een wereld te winnen, waarbij ik denk dat CIO’s toch eens kritisch moeten kijken naar hun eigen opstelling, hun skills om te communiceren en hun kennis.” 37 38 C I O M AGA Z I N E te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r andere tijden IN IT KEES JANS, CIO OF THE YEAR 2006 Wat hier niet kan, mag nergens kunnen IT was op Schiphol ook in 2006 al het instrument voor innovatie. “Ik wil op vragen vanuit de business niet hoeven antwoorden dat het niet kan op onze infrastructuur”, zei Kees Jans, tot 2014 CIO van het luchthavenbedrijf, toen. Om vooraan te blijven lopen, richtte hij teams op samengesteld uit IT en business, die tijd en budget kregen om nieuwe toepassingsmogelijkheden van IT te bedenken en te testen. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “E en CIO moet weten wat de business wil van IT en kan met IT. Daarom moet een CIO meer verstand hebben van de effecten die IT heeft op de bedrijfsvoering dan van de techniek achter de automatisering.” Zo typeerde Kees Jans, CIO van Schiphol, in het jaar van zijn uitverkiezing het vak. “Ik moet ervoor zorgen dat IT-processen ons bedrijf en de diensten die we ermee aanbieden helpen.” Technische kennis was uiteraard nodig, maar het betrof in Jans’ toenmalige functie zeker niet het hoofdbestanddeel. “In de besprekingen van het managementteam gaat het niet over het merk van de database. Daar is het onderwerp hoe de veiligheid is te vergroten.” De IT van Schiphol kostte in 2006 jaarlijks ongeveer 45 miljoen euro. Jans lette er goed op dat de investeringen geld opleverden voor de andere bedrijfsonderdelen van de luchthaven. De luchtvaartmaatschappijen keken ook toen, terecht, met argusogen naar de kosten. Deze werden en worden tenslotte aan hen doorberekend. Over Schiphols andere schouder keek de Nederlandse Mededingingsautoriteit mee. Grens Met leveranciers had Jans in 2006 niet veel op. “Ik zie nog teveel dat ze op onze kosten het wiel komen uitvinden in plaats van ons een bestaand wiel verkopen.” Hij wapende zich dan ook graag met onafhankelijke informatie, en raadpleegde daarvoor het liefst zijn CIO-collega’s. Een van de redenen dat hij zich aansloot bij het CIO Platform. “Die gesprekken zijn meestal erg leerzaam.” Ongeveer de helft van zijn budget ging op 39 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r aan beheer en de andere helft aan nieuwbouw en innovatie. Helemaal scherp kon Jans de grens tussen de twee niet trekken. “Ik heb onlangs tweeduizend nieuwe LCD-schermen geplaatst voor een project dat operationele, commerciële en procesinformatie combineert. Is dat dan innovatie of beheer? Ik moet altijd zonneklaar kunnen maken dat juist onze IT-investeringen het proces op de luchthaven verbeteren. Of het nu resulteert in sneller inchecken, het verbeteren van de vluchtinformatie of efficiënter gebruik van de ruimte.” Inchecken, vluchten regelen, transporten organiseren, veel van wat er gebeurt op Schiphol kon ook al via internet, zo schetste de luchthaven-CIO. Afhandelingsactiviteiten verschoven al steeds meer naar online: “Moeten we nóg een vertrekhal bouwen, of kan die achterwege blijven? Richten we het passagiersproces niet anders in, dan is over een paar jaar meer ruimte nodig.” Innovatie De hoogste automatiseerder van het vliegveldbedrijf verdeelde zijn taken in drieën. Het ging hem om het faciliteren en initiëren van innovatie, het beheersbaar houden van de complexiteit van de IT-infrastructuur en het op orde houden van de operationele systemen. Het zwaartepunt van alle IT-taken lag wat Jans betreft steeds vaker bij innovatie. Deze drie pijlers moesten op orde zijn, zei Jans, om een stevige fundering te vormen voor de IT-strategie van Schiphol Group. De onderverdeling liet meteen zien hoe leuk zijn baan was. “De ene dag ben ik bezig met de keuze voor een nieuw financieel pakket. De volgende dag bespreken we nieuwe veiligheidsmaatregelen en daarna passeren de nieuwste mobiele toepassingen de revue.” Wat innovatie betreft had Jans grote ambities. Hij wilde eigenlijk alle mogelijke behoeftes aan IT-diensten aankunnen. De bedrijven op de luchthaven verzonnen geregeld nieuwe ideeën die het nodige vergden van de IT-infrastructuur, bijvoorbeeld van de beschikbare bandbreedte. “Maar als het op Schiphol niet kan, dan moet het op geen enkele luchthaven kunnen. Ik moet mijn klanten voor blijven, ik moet zorgen dat het mogelijk is.” Om deze ambities te realiseren begon Jans met innovatieteams. Ieder daarvan kreeg tijd en budget om nieuwe IT en de mogelijkheden ervan voor de luchthaven te bedenken en te testen. In iedere groep zat een sponsor van een van de andere bedrijfsonderdelen. De securityafdeling hield bijvoorbeeld in de gaten of een IT-project dat werkte aan nauwkeurige plaatsbepaling van medewerkers of bedrijfsmiddelen iets ging opleveren waar de beveiligingsbedrijven behoefte aan hadden. Een ander team werkte aan het idee dat cameratoepassingen konden voorkomen dat de toenemende veiligheidseisen per definitie leidden tot meer beveiligingspersoneel. “Die camera’s worden steeds slimmer. Ze zullen zelf opvallende zaken weten te signaleren.” Temperatuur Behalve camera’s verwachtte Jans de intrede van andere toepassingen. Software die gedragspatronen herkent, of scanners die reageren op opvallende lichaamstemperaturen. “Ook biometrie biedt nog veel meer nieuwe mogelijkheden.” Dat dit zou stuiten op bezwaren over privacy, verwachtte Jans al in 2006. De uitkomst van de maatschappelijke discussie over dit onderwerp zou bepalen in hoeverre deze technieken ingezet konden worden voor beveiliging. Dit soort technieken kon volgens hem ook inge- 40 “Wij moeten onze klanten niet in de weg zitten maar bijdragen aan hun proces” zet worden voor toepassingen die de passagiers voordelen opleveren en waaraan ze vrijwillig kunnen meedoen. Als voorbeeld noemde hij de Privium-kaart van Schiphol, waarmee passagiers onder meer op basis van irisherkenning de grens kunnen passeren zonder in de rij te hoeven staan. “Nu nog roepen we op heel Schiphol om. Straks sturen we je een sms: ‘Over 20 minuten word je verwacht op Pier G.’ Of als onze infrastructuur laat zien dat je in de auto aan komt rijden, dan krijg je per sms te horen waar een parkeerplaats gereserveerd is.” Er stonden de luchtvaartbranche negen jaar geleden grote veranderingen te wachten. Mobiele toepassingen in vliegtuigen gaan een grote toekomst tegemoet, voorspelde Jans. “Straks kan je bijvoorbeeld terwijl je vliegt je transfer regelen. Dat zal het werk bij de transferdesks ingrijpend veranderen.” Luchtvaartmaatschappijen zoals KLM en het Duitse Lufthansa hadden destijds al plannen voor het invoeren van mobiele gesprekken binnen de toestellen. Tegenwerpingen dat het uitzenden van de mobiele apparaten onveilig is, houden geen jaren meer stand, schatte Jans in 2006 in: “Hiervoor zullen vliegtuigfabrikanten en leveranciers van mobiele netwerken snel betrouwbare oplossingen bedenken.” Winkelnering Jans’ tweede taak was het beheersbaar houden van de complexiteit van de IT-infrastructuur. Daarin kon IT alleen slagen op basis van een centrale rol op de luchthaven. Deze taak behelsde onder meer het opzetten en toepassen van een IT-architectuur. Alle projecten op Schiphol werden dan ook getoetst aan deze architectuur en zonder toestemming werden er geen projecten gestart. Jans en zijn IT’ers waren zelf bezig met alle luchthavenspecifieke IT. Het vluchtinformatiesysteem en alle procesinformatie was toen al voor Schiphol van levensbelang. “Dat houden we daarom in eigen hand.” Het beheer van pc’s en het HR-systeem bijvoorbeeld kon, als dat beter of voordeliger was, ook door een andere partij gebeuren. “Desnoods vanuit Singapore.” Binnen Jans’ centrale aanpak werd dus steevast de afweging gemaakt tussen zelf doen en uitbesteden. Binnen Schiphol Group leefde in 2006 de discussie niet of er sprake was van gedwongen winkelnering. “Wij moeten onze klanten niet in de weg zitten, maar bijdragen aan hun proces. Een innovatieve retailafdeling moet ons willen inschakelen omdat we het kunnen, niet omdat het gedwongen winkelnering is.” Jans’ derde pijler was het op orde houden van de operationele systemen. “Dat lijkt een dooddoener. Maar als je huidige systemen niet optimaal functioneren, kloppen ze voor innovatie heus niet bij jou aan.” Het was volgens hem een hele uitdaging om de beschikbaarheid en de veiligheid van de bestaande systemen steeds opnieuw te garanderen terwijl er tegelijkertijd de nodige veranderingen in kwamen die de ontwikkelingen op de luchthaven konden faciliteren. Het zwaartepunt van alle IT-taken lag in de ogen van Jans steeds bij innovatie. “Alle drie de pijlers moeten echter goed zijn. Dan blijft dit huis wel staan.” C I O M AGA Z I N E acht jaar later … Kees Jans ontving de CIO of the Year Award van 2006 vanwege zijn voortrekkersrol bij het initiëren van vele innovatieve projecten. Opmerkelijk was bovendien dat Jans veel projecten vakkundig begeleidde. Ruim 90 procent van de projecten die hij onder zijn hoede heeft, werd op tijd voltooid. Destijds een wereldprestatie. blijkt echter lastig. Sommige zaken, bijvoorbeeld indoor geo-positoning, gaan langzamer dan verwacht. Andere dingen, zoals biometrie, worden binnen andere processtappen sneller geïmplementeerd dan we toen hadden verwacht.” Je dankte de award aan ‘het initiëren van innovatieve projecten’. Was dat achteraf terecht? “Ik vind van wel. De afgelopen jaren is op Schiphol innovatie ‘as such’ wel minder geworden. Het is nu een meer geïntegreerd onderdeel van geplande projecten. Als er iets vernieuwd en veranderd moet worden, dan kijken we nog steeds welke innovaties we binnen dat project kunnen toepassen. Actief op zoek gaan naar opportunities met nieuwe technologie, dus het pushen van IT-gebaseerde mogelijkheden, is gezien het economisch klimaat wat minder geworden.” In hoeverre is hetgeen je in het interview vertelt (nog) relevant voor je dagelijkse praktijk of bezigheden? “Na ruim tien jaar CIO van Schiphol te Wat is er na al die jaren aan visie en opvattingen overeind gebleven en waar is sprake van voortschrijdend inzicht? “Visie en opvattingen zijn niet structureel anders geworden. Zoals gesteld hebben er uiteraard wel wat verschuivingen plaatsgevonden en verdienen sommige zaken nu enige nuancering.” De CIO heeft zijn naam en faam als innovator de jaren daarop hooggehouden. Zo sleepte hij in 2010 een TIM Award binnen voor het meest innovatieve bedrijf van Nederland. Innovatieve wapenfeiten zijn een extreem geautomatiseerde afhandeling van ruimbagage en een eenduidiger informatie-uitwisseling tussen luchthavens, vliegmaatschappijen en andere stakeholders binnen de aviationsector; hetgeen mede op zijn initiatief tot stand is gekomen. Dit jaar heeft men op Schiphol een nieuwe, centrale ‘security-lane’ geïnstalleerd. Dit controlepunt vervangt de minder efficiënte, decentrale scanners bij de gates voor de niet-Schengen-passagiers. “We passen techniek toe waar het kan, en zetten mensen in waar het moet”, stelde de CIO eerder dit jaar in een interview. Wat is je huidige visie op de CIO-functie, de Nederlandse CIO’s en de manier waarop de rol zich ontwikkelt? “De rol van CIO gaat steeds meer grijze gebieden vertonen. Er is steeds minder Welke gedachte komt het eerst in je op bij het lezen van jouw oude uitspraken? “Veel zaken kloppen nog. Timing van volwassenheid van nieuwe ontwikkelingen sprake van een strikte scheiding tussen de CIO-rol en het management van de bedrijfsprocessen, met name door de mogelijkheden van cloud, mobiele apps en j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 het toenemende besef van het belang van data voor de organisatie en het bedrijfsproces. In steeds meer projecten zie je dat collega’s van verschillende disciplines samen op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden. Dat is een goede zaak. Per traject wordt bekeken wie welke rol het beste kan invullen. Daarbij worden de context van data, de vraag binnen welke processen deze gegevens gebruikt worden of kunnen worden, en datadefinities meegenomen. Hierdoor wordt steeds meer onderkend dat het beter vastleggen en beheren van data via bijvoorbeeld masterdatamanagement een gezamenlijk belang en gedeelde verantwoordelijkheid is.” “De scheiding tussen de CIO-rol en het management van de bedrijfsprocessen wordt steeds minder strikt” zijn geweest is het voor mij tijd geworden voor een nieuwe stap. De luchthavenspecifieke zaken zijn vanaf 1 juli voor mij niet meer relevant, maar veel van de visie is mijns inziens ook van toepassing op vele andere omgevingen. Die ga ik te zijner tijd dan ook zeker gebruiken binnen een nieuwe werkkring.” 41 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r ALOYS KREGTING, CIO OF THE YEAR 2007 Integratie boven standaardisatie De toenmalige Numico-CIO Aloys Kregting koos in 2007 voor een pragmatische benadering van de IT. Voor hem bijvoorbeeld geen bedrijfsbrede ERP-implementatie en een van hogerhand opgelegde standaardisatie. Integendeel zelfs. Omwille van de agility mocht de IT op landniveau voor een groot deel z’n eigen ding doen, wat in de praktijk prima bleek te werken. Maar wie denkt dat er geen visie achter zat, die heeft het mis. I ntegratie was bij Numico belangrijker dan standaardisatie. Waar veel bedrijven grote bedragen investeerden in standaard-ERP, bereikte Kregting op een andere manier hetzelfde. “Op een lager niveau, maar wel heel snel. ERP kan prachtig zijn hoor, als je het eenmaal draaiend hebt. Maar bedrijven gaan door langdurige implementaties soms echt door de knieën.” Numico had destijds niet de tijd noch het geld om een SAP-template te definiëren en deze bij de diverse units uit te rollen. Kregting: “We hebben ons de vraag gesteld wat we precies wilden bereiken en hoe we dat zo makkelijk mogelijk konden realiseren.” Kregting standaardiseerde in feite op drie punten. Het eerste was ‘common coding’, een uniforme product- en goederencodering. Tevens hanteerde hij een ‘standard chart of accounts’, waarmee door het hele bedrijf dezelfde financiële taal werd gesproken. “Met deze twee oplossingen is het vervolgens een stuk gemakkelijker om een rapportagetool te implementeren. Aangezien het heel erg Excel-gebaseerd is, is het allemaal niet al te ingewikkeld. De implementatie kun je in een jaar doen. Over de hele wereld, ongeacht het aantal units.” Alleen als een applicatie echt aan vervanging toe was, werd deze verruild voor standaard-ERP. “We gaan er dus niet additioneel in investeren”, aldus de huidige CIO van DSM in 2007. “Dat hoeft ook niet, want onze running kosten liggen lager dan bij vergelijkbare ondernemingen in de industrie. Twee procent van de omzet, terwijl de benchmark ongeveer op 2,5 procent ligt.” Investeren “Het grappige is dat onze investeringen pakweg tweemaal zo hoog zijn. We investeren veel in salesforce-automatisering. Daarmee versterken we onze buitendienst, wat bijdraagt aan het primaire doel: groeien. Bovendien investeren we veel in managementinfor- 42 mationsystemen. Ook geven we geld uit aan een zo goed mogelijke communicatie tussen de units.” Ten tijde van het interview waren net 150 e-mailsystemen vervangen en geconsolideerd. Volgens de CIO bevorderde het ontbreken van een centraal ERPsysteem de agility, maar hij kende ook de verhalen van bedrijven die juist door de uitrol van ERP meer agile waren geworden en bovendien goedkoper konden werken. “Ik denk dat dit verhaal vooral bij de consultants vandaan komt. Centraliseren onder een beheerst regime kan inderdaad voordelen bieden. Bijvoorbeeld als je units hebt die met bakken geld over de muur gooien. Of wanneer je je governance heel strak en centraal hebt geregeld.” In het geval van Numico zou een centrale ERP in 2007 eerder tot een kostenverhoging hebben geleid. “Er wordt binnen de units vaak gewerkt met een oud, afgeschreven systeem dat prima functioneert. Kom je met een nieuw initiatief, waar je tientallen, honderden miljoenen in steekt, ben je alleen al door de afschrijving vaak duurder uit. En als je alle eieren in één mandje legt, moet je bovendien veel meer doen aan beveiliging en maatregelen nemen op het gebied van disaster-recovery. Nu is er geen paniek als er een klein systeem in Denemarken omvalt. Dan geven ze bij wijze van spreken de server een schop en klaar is Kees.” Entrepreneur Bij Numico moesten de lokale units destijds kunnen werken als een lokale entrepreneur. De agility was naast ‘commitment’, ‘integrity’ en ‘care’ een van de vier core values van het bedrijf, en moest dus echt maximaal zijn. “Ga je daarentegen een centrale agenda maken, dan moet de snelheid van de units hieraan worden aangepast. Met centralisatie vermoord je dus de agility op unitniveau. Op groepsniveau zouden de dingen in een gecentraliseerde omgeving zogezegd sneller kunnen. Het is maar wat je belangrijk vindt.” Numico heeft een gefocust, geconcentreerd modern management, hand-picked mensen die voor het bedrijf door het vuur gaan. Dat geldt ook voor de negentig mensen die werken bij de centrale IT-afdeling. “We moeten er samen van overtuigd zijn dat deze onderneming door de inzet van IT harder kan lopen en als het moet ook een paar passen harder gaat lopen. Deze inzet en flexibiliteit eisen we ook van onze sourcingspartners.” C I O M AGA Z I N E andere tijden IN IT “Met centralisatie vermoord je de agility op unitniveau” j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 43 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r zeven jaar later … Aloys Kregting, CIO of the Year 2007, was al tweemaal eerder genomineerd voor hij de hoofdprijs pakte. De huidige DSM-CIO en tevens winnaar van de award in 2011 was destijds als Numico-CIO het toonbeeld van de nieuwe generatie technologieleiders. Kundig en vaardig als het gaat om IT, die hij bovendien perfect in lijn bracht met de business. Kregting heeft met de IT-organisatie van Numico in 2007 dankzij een unieke mix van daadkracht, intelligentie, visie, communicatieve vaardigheden en niet te vergeten lef, uitstekende resultaten geboekt. Met zijn bewuste keuze voor een decentrale aanpak, waarbij de business centraal staat en niet de IT, was hij volgens de jury een terechte winnaar. Welke gedachte komt het eerst in je op bij het lezen van jouw oude uitspraken? “Heel grappig om deze teksten weer eens te lezen. Overheersend is toch de trots wat we toen bereikt hebben als IT-clubje. Een aantal acties was best gedurfd, maar ze pasten uitstekend bij het dynamische Numico van toen.” Je dankte de award aan ‘agility’. Was dat achteraf terecht? “De jury observeerde de agility van onze IT-benadering, die heel erg paste bij het 44 uiterst agile Numico van destijds. De eerste prioriteit van het bedrijf was groei, de tweede prioriteit was groei en de derde ook. We moesten dus continu sprinten om alles bij te houden. Achteraf waren we als bedrijf zeer succesvol en zijn we als ITclubje een goede enabler voor de business geweest. Ik denk dus dat de observatie van de jury destijds juist is geweest.” de verwachting toegenomen en misschien is het gat tussen wat we leveren versus de verwachting niet echt kleiner geworden. We zullen er met z’n allen tegenaan moeten gaan. Maar wel één versnelling hoger, zeker omdat daarnaast ook nog eens het risicoprofiel toeneemt. Denk aan ultratransparantie, extreme kostenbesparingsprogramma’s en cybercriminaliteit.” Wat is er na al die jaren aan visie en opvattingen overeind gebleven en waar is sprake van voortschrijdend inzicht? “In die tijd hadden we het idee dat er drie niveaus zijn waarop je kunt standaardiseren, namelijk masterdata, procesniveau en IT-technisch niveau. Deze filosofie staat nog steeds, maar de basisgedachte is wel uitgebreid en daarmee volwassener geworden. Het is namelijk een onderdeel geworden van de zogenoemde informatiepiramide, waarbij ook de niveaus organisatie en governance zijn toegevoegd. Dat is echt voortschrijdend inzicht geweest en ik hoop te blijven leren op deze manier.” In hoeverre is hetgeen je in het artikel vertelt (nog) relevant voor je dagelijkse praktijk of bezigheden? Wat is je huidige visie op de CIO-functie, de Nederlandse CIO’s en de manier waarop de rol zich ontwikkelt? “Het belang van informatie in de hedendaagse bedrijfsvoering is verder toegenomen, eigenlijk zo’n beetje zoals we toen voorspelden met z’n allen. Ik vind ook dat het niveau van de CIO’s in Nederland is verbeterd, onder andere omdat we elkaar opzoeken en van elkaar willen leren. Aan de andere kant is het belang en dus ook “Het is sowieso goed om nog eens te reflecteren. Dat doen we door de hectiek van alledag soms te weinig. De inzichten zijn nog steeds relevant alleen nu aangevuld met meer bedrijfskundige ervaringen en relevantie. Wat ik vooral nog zeer belangrijk vind, is dat je de IT-functie een integraal onderdeel laat zijn van je bedrijf en dat je nimmer hoeft te praten over business-IT-alignment.” “Het belang van informatie in de hedendaagse bedrijfsvoering is verder toegenomen” C I O M AGA Z I N E andere tijden IN IT ROB DE HAAS, CIO OF THE YEAR 2008 Geen glans zonder wrijving Vlak voor zijn overstap naar Fortis kon Rob de Haas, destijds Group CIO van ABN AMRO, tevreden terugblikken op de succesvolle multivendorsourcing bij de bank. Deze strategie, waarmee de CIO ver voor zijn branchegenoten uitliep, heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. Naast kostenbesparingen en een hogere mate van flexibiliteit leverde het traject onder meer een hogere kwaliteit van dienstverlening en lagere operationele risico’s op. G evraagd naar het belangrijkste project van de afgelopen twee jaar, gaf Rob de Haas in 2008 aan liever niet te spreken van ‘een project’, omdat dat de executie in zijn functie van Group CIO niet in directe zin aan de orde was. “Ik ben hier verantwoordelijk voor de totale visie op IT en de implementatie van de in 2004 mede door mijzelf gedefinieerde sourcingsstrategie. Daarbij moest ik, om dit uiteindelijk tot een succes te maken, vooral zien mijn team erin mee te krijgen, maar ook de stakeholders. Dat is uiteindelijk gelukt, j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 want het hele traject gaat bij elkaar zorgen voor een besparing van zo’n 500 miljoen. Met de implementatie liepen we binnen onze industrie overigens ver voor de troepen uit. Ik geef bij andere bedrijven nog regelmatig referenties over het door ABN AMRO gelopen traject. Ik merk daarbij dat de angst bij collega’s nog altijd groot is. Hoe vertel ik het de business? En hoe ga je om met leveranciers die in sommige gevallen ook nog eens elkaars concurrenten zijn?” Business Met het traject is volgens De Haas de business destijds flink vooruit geholpen. “Er waren vier doelstellingen gedefinieerd. De sourcing moest niet alleen de kosten verlagen, maar ook nieuwe waarde toevoegen aan de organisatie. Daarnaast ging het om een betere beheersing van de operationele risico’s. We wilden bovendien een hogere kwaliteit en het brengen van meer agility voor de business. De omslag van uitvoerende naar sturende organisatie werpt z’n vruchten af en de gestelde doelen hebben we allemaal gehaald.” 45 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r “Met onze sourcingsstrategie liepen we binnen onze industrie ver voor de troepen uit” 46 C I O M AGA Z I N E j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 47 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r Het belangrijkste knelpunt was de buy-in van de betrokkenen, zo vertelde De Haas in 2008: “Ik kan me best voorstellen dat je als CIO een visie neerlegt en dat de business vervolgens zegt dat de kwaliteit wel goed is, maar dat je toch ook best duur bent. En dat er daardoor niet meteen de bereidheid is om het hele bedrijf overhoop te halen. Bovendien gingen we er een globale organisatie van maken, dus ik vind het ook niet zo gek dat men in de landen in Azië of in Brazilië bang was om een mandaat te verliezen. De angst voor het onbekende is een van de dingen die je als Group CIO moet helpen te overwinnen.” “Je kunt je strategie dus ook niet als IT verkopen, je moet omgaan met onzekerheden... Het is een taai proces. En wat je doet, moet ook meteen goed zijn. Ik heb tegen IBM gezegd, toen zij op 1 november de boel zouden overnemen: ‘ik hoop niet dat we precies op die dag een systeemstoring hebben’. In dat geval zouden namelijk alle sceptici, die op dat moment nog in de meerderheid waren, sceptisch gebleven zijn.” Hobbykok Vanzelfsprekend speelde leiderschap in 2008 een belangrijke rol. “Zonder problemen is een dergelijk groot project nooit, want ik zeg weleens: geen glans zonder wrijving. Mijn opstelling is in dat geval een combinatie van leiderschapsstijlen: dan weer cohersive, dan weer coachend. Ik denk wat dat betreft dat je als CIO gezien de grote hoeveelheid verschillende stakeholders meer dan één stijl nodig hebt. Stijlflexibiliteit gaat mij van nature goed af, ik ga bovendien altijd voor het team.” Gevraagd naar zijn toekomstige uitdagingen gaf De Haas ten tijde van het interview aan over te stappen naar Fortis, waar ze hem hadden gevraagd te helpen bij het definiëren en ook implementeren van hun sourcingsstrategie. “Dat hoeft niet te betekenen dat ik het allemaal weer op dezelfde manier ga doen, maar wellicht ga ik daar dezelfde stappen zetten die ik hier ooit ook heb gezet. Kijk, ik ben een verwoed hobbykok en het recept ken ik, maar ik 48 sta wel in een andere keuken. Maar ik vind het best wel interessant om weer opnieuw uit te vinden waar de messen en de pannen staan. Verder komt het wederom neer op met de business communiceren, maar ook met de staf en de andere stakeholders. Ik weet bovendien welke knelpunten ik kan tegenkomen.” High-performance In 2008 viel het begrip ‘high-performance information culture’ (HPIC) nogal eens. Rob de Haas achtte het begrip ook van toepassing op ABN AMRO: “De mensen in mijn team werken in een wereldwijde organisatie: Brazilië, Azië en hier in Amstelveen. Qua cultuur zitten die toch allemaal net even anders in het spel. Van zo’n team een high-performance team maken is moeilijk; het betekent dat je het vlot waar je op zit soms bewust in brand moet steken.” “In het kader van HPIC is het meest belangrijke dat je als team een aantal indicatoren deelt. Je kunt elkaar wel het gevoel geven dat het goed gaat, maar ik hecht er altijd aan om over een paar pagina’s met managementinformatie te beschikken. Daarbij was het allereerst belangrijk dat iedereen z’n eigen cijfers herkende. En dat je, wanneer de cijfers goed zijn, met elkaar kunt bediscussiëren wat we nou eigenlijk zien gebeuren. Welke trends we herkennen. Zonder de juiste informatie kun je namelijk niet sturen.” Op de vraag wat het voor De Haas betekende om genomineerd te zijn voor de CIO of the Year Award, antwoordde hij toen dat dit bewees dat multivendorsourcing succesvol kon zijn. “Dat betekent wel wat. Niet alleen voor mij, maar naar ik hoop vooral voor alle mensen die hebben gewerkt aan de multivendor-sourcingsstrategie binnen ABN AMRO.” De lezers van dit blad gaf hij in 2008 nog wel iets ter overdenking mee: “Als je CIO Magazine of die andere bladen leest, valt me altijd op dat CIO’s zo ontzettend veel visie hebben, soms briljant. Maar wat ik me daarbij afvraag is: ‘ja, en wat nu?’ Het gaat er volgens mij om dat je er echt wat mee doet. Daarom hanteer ik weleens een spreuk: the best way to make your dreams come true is to wake up.” C I O M AGA Z I N E zes jaar later … Rob de Haas, winnaar van 2008, heeft zijn organisatie in een periode van groei door middel van een slimme multivendor-sourcingsstrategie zodanig ingericht, dat ABN AMRO tevens klaar was voor eventuele ontvlechtingen. Rob de Haas toonde zich bovendien een ware leider; iemand die ergens voor kiest en daar vervolgens met grote overtuiging in volhardde. Een echte actieman. Ook kon De Haas goed luisteren en de organisatie meenemen door middel van een inspirerend verhaal en het juiste gedrag. ICT Media-directeur Rob Beijleveld vatte het in 2008 als volgt samen: “Als je kijkt naar zijn rol in de discussie, de complexiteit en alle dimensies van het spel bij ABN AMRO, dan is het enorm knap als je dit kunt presteren. Hij toont lef, karakter en leiderschap.” Welke gedachte komt het eerst in je op bij het lezen van jouw oude uitspraken? “Ik ben en blijf nog steeds trots op wat we destijds hebben ingezet voor een nieuw businessmodel voor de IT van ABN AMRO. Klinkt weinig bescheiden, maar zelfs nu nog wordt er binnen en buiten ABN AMRO met respect over deze destijds stoere aanpak gesproken. Natuurlijk was het risicovol, maar wij waren overtuigd van ons gelijk. Dat kwam deels ook door het project Maestro, waarbij een j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 aantal medewerkers onder leiding van ondergetekende een bod mocht uitbrengen op de infrastructuur van ABN AMRO. Daaruit is het idee van de multivendorsourcing ontstaan.” Je dankte de award aan ‘flexibiliteit in relatie tot multivendor-sourcing’. Was dat achteraf terecht? “Klinkt ook weer weinig bescheiden. Ik kan me nog goed herinneren dat de jury aangaf dat vooral de flexibiliteit de doorslag gaf. Maar ook de jury had moeite om multivendor-sourcing goed te begrijpen. Ik heb in mijn gesprek destijds aangegeven dat de flexibiliteit voornamelijk te vinden was in het contract. Bij het ontwerp van de contracten had ik als uitgangspunt genomen een voortdurend wijzigende ABN AMRO-organisatie – vandaag komt Italië erbij en gaat het hypotheekproduct in Brazilië eruit. De contracten waren dus ontworpen om deze wijzigingen eenvoudig te kunnen doorvoeren. Met de opsplitsing van ABN AMRO heeft dit zich mega uitbetaald. In drie maanden waren de contracten opgesplitst naar bank, land of product. Wat gaf dat een kick, hoe triest de opsplitsing ook was.” Wat is er na al die jaren aan visie en opvattingen overeind gebleven en waar is sprake van voortschrijdend inzicht? “Multivendor-sourcing is nog steeds het vertrekpunt voor een flexibele, kostenefficiënte manier van sourcing. Dat is zeker “Multivendor-sourcing is nog steeds het vertrekpunt voor een flexibele, kostenefficiënte manier van sourcing” overeind gebleven. Vorig jaar vroeg COO Johan van Hall mij wat ik aan de aanpak veranderd zou hebben als ik nog de Group CIO van ABN AMRO zou zijn geweest. Ik heb hem toen vijf onderdelen genoemd die ik zou willen aanpassen, waarbij utilitysourcing van een aantal onderdelen de meest belangrijke zijn. Utilitysourcing was in 2005 nog niet echt bedacht, laat staan dat leveranciers hier voor in waren.” Wat is je huidige visie op de CIO-functie, de Nederlandse CIO’s en de manier waarop de rol zich ontwikkelt? “Strategie versus executie. Wat ik de laatste jaren bespeur, is een tendens die ik ‘het naar de mond praten van de business’ noem. CIO’s laten hun oren teveel hangen naar de business. Business-alignment noemen we dat. CIO’s worden ook geselecteerd op deze kwaliteit. Met als resultaat dat het de CIO’s van vandaag ontbreekt aan executiekracht. De business weet wat ze wil, en ja hoor: ze hebben ook budget. Maar is het ook realiseerbaar conform hun eigen verwachting, binnen het budget en binnen de planning? Business-alignment mag niet betekenen dat we de attitude ‘men vraagt en wij draaien’ legaliseren.” In hoeverre is hetgeen je in het interview vertelt (nog) relevant voor je dagelijkse praktijk of bezigheden? “In mijn dagelijkse praktijk als coach op het gebied van sourcing, servicemanagement en governance, kom ik nog steeds CIO’s tegen die worstelen met de business, de leveranciers en hun eigen organisatie.” 49 50 C I O M AGA Z I N E te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r andere tijden IN IT Investering in globalisering ARJEN DORLAND, CIO OF THE YEAR 2009 Arjen Dorland ondersteunde in 2009 als CIO van Shell Downstream de steeds sterker globaliserende business. Hij werkte daartoe aan een helder portfolio van standaardsystemen. Met drie leveranciers heeft Shell, inclusief de Downstream-organisatie die de gehele keten van raffinage tot marketing en verkoop verzorgt, enkele megacontracten afgesloten voor de uitbesteding van de wereldwijde infrastructuur. Het resultaat was een flexibele, businessgerichte en waardetoevoegende IT. I n het jaar van zijn uitverkiezing kende Shell een piek in de IT-investeringen. Dat had te maken met de mondiale uitrol van standaardbusinessprocessen, in combinatie met de wereldwijde implementatie van SAP. “In de afgelopen jaren is het aantal gebruikers van het nieuwe systeem verdubbeld tot 20.000”, aldus Dorland in 2009: “Het is nu uitgerold in twintig landen waaronder Duitsland, Nederland, België, Luxemburg en de Verenigde Staten. Dat is allemaal goed gegaan. Daarnaast hebben we vorig jaar de infrastructuur uitbesteed; een vijfjarige deal met drie leveranciers, die in de miljarden loopt: T-Systems voor alle datacenters, AT&T voor de netwerken en EDS – inmiddels HP – voor de desktops. Er zijn maar liefst 3.000 IT’ers van Shell overgegaan naar die leveranciers, waarvan zo’n 1.500 mensen die direct voor Downstream werkten. Zo’n verandering gaat j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 natuurlijk nooit zonder kleine problemen, maar dat heeft de gebruiker niet of nauwelijks gemerkt.” Daarbij was het volgens de CIO overigens wel zaak om toptalent binnen de organisatie te halen en te houden. “De IT die binnen Shell overblijft, is namelijk vooral mensenbusiness. Wat je dus nodig hebt, zijn goede programmadirecteuren en projectmanagers; mensen die de verbinding kunnen leggen naar de business. Daar zijn we flink in verbeterd. Ik ben er bovendien trots op dat mijn managementteam voor de helft uit vrouwen bestaat.” Crisis In tijden dat alles goed gaat, wordt IT alom gezien als een toegevoegde waarde. Maar tijdens een crisis is het, als je niet oppast, ineens weer een kostenpost. “Je moet dus zorgen dat de kosten transparant zijn en dat je een grote flexibiliteit in die kosten hebt binnen de sourcingscontracten met al je verschillende partners, zodat je bepaalde projecten bijvoorbeeld tijdelijk uit kunt stellen.” Verder gold: never waste a good crisis: “Ik ben nu bezig een aantal wijzigingen aan te brengen, die een jaar geleden niet zo makkelijk bespreekbaar waren. De business is in de huidige omstandigheden veel eerder bereid om bijvoorbeeld te dure applicaties uit te faseren of op andere manieren te besparen.” Qua uitdagingen stond de CIO in 2009 voor de herziening van de werkwijze van de Downstream-organisatie. Deze zou tevens 51 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r de nodige IT-implicaties hebben: “Je moet systemen overdragen, klonen van je systeem maken, datatranfers, enzovoorts. Verder hebben we nog steeds een heel grote IT-projectenagenda. En al is daar door de crisis enigszins de rem op gezet, er gaat nog steeds voor honderden miljoenen naar projecten die gewoon doorgaan. Daarnaast wordt er samen met de leveranciers nagedacht over andere modellen. In plaats van ondersteuning op basis van uurtje-factuurtje, kunnen we bijvoorbeeld naar managed-servicecontracten. Daar zit je wel vijf tot zeven jaar aan vast, maar je kunt wel de nodige kostenreducties realiseren.” begrijpen, zijn verantwoordelijkheid nemen. Hij kan alleen geloofwaardig zijn als hij de basis-IT-voorziening op orde heeft, zeker als het gaat om de kosten.” “De CIO van een groot bedrijf moet daarbij goede kennis hebben van de processen, om samen met de business te kunnen praten over de businessefficiency, waarbij IT-investeringen een belangrijke rol kunnen spelen. CIO’s kunnen dat overigens niet alleen. Ze moeten voldoende talent om zich heen hebben. Mensen die ze kunnen ondersteunen bij het verdiepen in de strategische agenda, om zo bij de strategische discussie betrokken te kunnen zijn.” Ontwikkelpunt “De CIO kan alleen geloofwaardig zijn als hij de basis-ITvoorziening op orde heeft” Acceleratie Op de vraag hoe IT echte impact kan hebben op de bedrijfsvoering, antwoordde hij dat in plaats van te snijden in budgetten de IT juist een versnelling hoger moet draaien: “Liefst vanuit het idee dat de inzet van meer IT leidt tot lagere kosten bij de business. Wat je evenwel vaak ziet, is dat men zowel het businessals het IT-budget wil verlagen en dat geeft dan een interessante spanning. Dus de impact die je als IT kunt hebben is een beetje afhankelijk van welke rol en positie je als IT-functie hebt. Als IT wordt gezien als kostenpost, dan wordt er wellicht in gesneden. Zien ze het als een kostenbewuste bron van waarde, dan zie je juist een versnelling van het aantal investeringen.” Voor de rol en positie van de CIO betekende dit dat de CIO ook een businessman dient te zijn en die taal moet spreken. “Hij moet op de hoogte zijn van de uitdagingen in de business en deze 52 Shell heeft volgens Arjen Dorland altijd al een lange investeringshorizon gehad. Ook in 2009 werd derhalve gewerkt met meerjarenplannen: “We hebben daarbij een aantal prioriteiten gesteld; we doen sommige dingen niet of we doen ze later. Daarnaast zullen de belangrijke kernprogramma’s gewoon blijven draaien. De herziening van onze werkwijze in een aantal landen zal wel een stuk van mijn concentratie vergen. Het zal wellicht betekenen dat ik zelf regelmatig op een zeepkist zal moeten stappen om alles goed te communiceren. Als het gaat om de relaties met de leveranciers is met name het partneraspect belangrijk. Het gaat niet in de eerste plaats om een korting van bijvoorbeeld 10 procent, maar dat hun IT-delivery helpt onze efficiency te verhogen.” Als genomineerde voor de CIO of the Year Award adviseerde de Shell-man zijn vakgenoten te investeren in talent, niet in technologie. “Als ik niet de juiste mensen zou hebben, mensen die de interface met de business kunnen vormen, dan ben ik als CIO snel klaar. Dan word je al snel teruggeduwd in je technologiehoekje.” Veel technologie werd in zijn ogen al lang door de markt verzorgd. “De ondersteuning voor de desktop kun je net zo goed en veelal goedkoper door een leverancier laten doen. Waar je diepe businesskennis nodig hebt om samen met de business in de volgende fase van het bedrijf tot toegevoegde waarde te komen, daar moet je dat toch echt zelf doen. Daar heb je goede mensen voor nodig.” C I O M AGA Z I N E vijf jaar later … Bij het benoemen van de CIO of the Year 2009 koos de jury voor Arjen Dorland, destijds CIO van Shell Downstream: de organisatie die binnen Shell de gehele keten van raffinage tot marketing en verkoop verzorgt. Dorland had zijn complexe en in meerdere opzichten heterogene, wereldwijde organisatie door een verregaande standaardisatie en een grootschalige sourcing zowel flexibeler als kosteneffectiever gemaakt. Arjen Dorland toonde zich bovendien een krachtig leider; iemand die zich al jaren op een zeer hoog niveau handhaafde binnen een zeer veeleisende omgeving. Een ander sterk punt was zijn enorme focus op talent en het feit dat zijn MT voor de helft uit vrouwen bestond. Arjen Dorland was in meerdere opzichten een high-performer. Van de vijf finalisten had hij in 2009 van alle kandidaten de meeste impact op de totale bedrijfsvoering. Welke gedachte komt het eerst in je op bij het lezen van jouw oude uitspraken? “Die zijn nog steeds relevant. Ik denk dat alles wat ik heb gezegd over de rol van de CIO nog steeds waar is. De behoefte om op boardroomniveau een strategische impact te hebben, is alleen maar toegenomen in deze tijd van de ‘digital companies’, big data en analytics. Dit in com- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 binatie met Shells ambitie om het meest competitieve en meest innovatieve energiebedrijf te worden.” Je dankte de award aan ‘impact’. Was dat achteraf terecht? “De impact was en is er denk ik nog steeds. Ik werk niet meer als Downstream-CIO maar ben nu verantwoordelijk binnen Shell voor alle IT-gedreven innovaties in het wijdere technologiegebied; van het zogenoemde seismic interpretation, drilling, high-performance computing, big data en analytics, tot en met mobile solutions. De taak is om Shells technologie competitief te houden, meer competitief te maken of geheel nieuwe businessmodellen mogelijk te maken. Kortom, een duidelijke verwachting en missie om middels IT een grote impact te leveren.” “Binnen Shell is ervoor gekozen om alle IT-gedreven technologie-innovaties in een separate businessunit op te hangen, tussen IT zelf en research & development. Andere bedrijven zijn op zoek naar de juiste positionering van IT, onder de CFO, CEO of onder de noemer ‘Technology’. Dit is een beetje afhankelijk van het type bedrijf. De rol is duidelijk nog strategischer geworden. Ik kom in Nederland meer CIO’s tegen die prima op boardroomniveau opereren. Er is duidelijk een sterkere generatie CIO’s opgekomen sinds in 2009.” In hoeverre is hetgeen je in het artikel vertelt (nog) relevant voor je dagelijkse praktijk of bezigheden? “Omdat ik niet meer de Downstream-CIO ben, is niet alles meer relevant voor mij- Wat is er na al die jaren aan visie en opvattingen overeind gebleven en waar is sprake van voortschrijdend inzicht? “Het verschil tussen 2009 en 2014 zit ’m in de snelheid van verandering van de technologie zelf. Maar ook de veel lagere ‘price points’ en de vele nieuwe mogelijkheden die dat biedt. In 2009 was de infrastructuur uitbesteed en was IT-technologie even geen topprioriteit. Nu wel, maar anders. De standaardinfrastructuur blijft gewoon uitbesteed, maar de high-end “IT is nu embedded in al onze technologie en daarmee een kernactiviteit” houden we duidelijk zelf onder controle en in handen. IT is nu embedded in al onze technologie en aangezien technologie een onderscheidende factor is voor Shell, is het nu dus een kernactiviteit.” zelf, maar nog wel voor Shell. De grote ITprojecten zijn ook gewoon doorgegaan en onder mijn opvolger verder uitgerold en afgerond.” Wat is je huidige visie op de CIO-functie, de Nederlandse CIO’s en de manier waarop de rol zich ontwikkelt? 53 54 C I O M AGA Z I N E te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r D Wie wordt het? CIO OF THE YEAR 2014 Het selectieproces voor CIO of the Year 2014 is inmiddels alweer begonnen. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens de tiende CIO Day op dinsdag 25 november in Amsterdam. In principe dingt iedere CIO van een Nederlands bedrijf die langer dan twee jaar in functie is mee naar de prijs. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 eelnemende CIO’s moeten allereerst bewijzen dat ze een efficiënte en kosteneffectieve IT-delivery hebben ingericht. Draagvlak en waardering bij de business zijn echter minstens zo belangrijk. Tevens wordt de CIO langs de meetlat gelegd als het gaat om leiderschap, visie en persoonlijk profiel binnen de organisatie en de Nederlandse CIO-community. “Daarnaast zal onder meer worden gekeken naar de score van de CIO op het centrale thema van de CIO Day”, aldus juryvoorzitter Bernhard van Oranje. “De CIO moet kunnen bewijzen de link te leggen tussen technologie, economie en samenleving.” Proces Het proces dat moet leiden tot de uitverkiezing van de nieuwe CIO of the Year is in grote lijnen hetzelfde als in voorgaande jaren. De pakweg honderd CIO’s die in aanmerking komen, krijgen allereerst de uitnodiging om mee te doen aan een online enquête. De deelnemers vullen vragen in die in meerdere categorieën zijn onderverdeeld. Deze worden door The Boston Consulting Group (kwantitatieve en kwalitatieve resultaten) en Qhuba (persoonlijkheid en leiderschap) geanalyseerd. Op basis van de kwantitatieve waarden levert dit deze nazomer een shortlist van vijf CIO’s op. Vervolgens vinden interviews plaats door CIO Magazine. Gedurende de periode waarin de interviews en validatiegesprekken plaatsvinden, worden tevens persoonlijke assessments uitgevoerd. Op basis van de uiteindelijke score worden de genomineerden uitgenodigd voor een rondetafelgesprek met de andere kanshebbers en de voltallige jury. Mede op basis van deze bijeenkomst wordt de winnende CIO gekozen. Jury 2014 De jury is in grote lijnen dezelfde als vorig jaar. Nieuw in het gezelschap is de winnaar van 2012, Robbert-Jan Stegeman van Alliander, die niet langer dan een jaar zitting zal hebben in de jury. Voor de verkiezing van 2015 zal hem gevraagd worden plaats te maken voor de winnaars van de CIO of the Year Award van 2013: Jeroen Tas (Philips) en/of Frans Woelders (ABN AMRO). Bernhard van Oranje (Levi9 Global Sourcing) is wederom juryvoorzitter. De andere juryleden zijn Marcel Krom (CIO Platform Nederland en PostNL), Marc Schuuring (Boston Consulting Group), Tjibbe van der Zeeuw (Qhuba), Rob Beijleveld (ICT Media) en Hotze Zijlstra (CIO Magazine). 55 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r Start van een oneindig proces 1E CIO-RONDETAFEL: IT TRANSFORMATION De IT-organisatie die in 2007 een blijvende bijdrage aan de business wilde leveren, moest continu inspelen op verandering. De ene keer was omvorming nodig om kosten te besparen, een andere keer om beter te kunnen inspelen op de behoefte in de markt, een overname of omwille van performanceverbetering. Transformatie was derhalve een thema tijdens de eerste CIO-rondetafelbijeenkomst. En wat is er veranderd? Terug in de tijd met een potje verbaal flipperen te Vught. I T Transformation was het thema van de eerste uit een serie rondetafelbijeenkomsten die dit blad op de agenda had staan. Discussies voor en door CIO’s, die goeddeels in het teken zouden staan van het continu veranderende, zakelijke speelveld en de functie van de IT hierin. “Er is een grote behoefte aan een goede dialoog waarin niet alleen ruimte is voor best practices, maar waarbij we ook kijken waar we heen gaan en waar we in de toekomst staan”, schoot CIO Magazine-uitgever Rob Beijleveld, met 56 dank aan gastheer Verizon op een mooie lentedag de bal in het spel. “Het uiteindelijke doel is met z’n allen te komen tot een whitepaper dat volgend jaar maart tijdens het eerste Jaarcongres IT Transformation kan worden gepresenteerd.” Noodzaak Soms vond transformatie plaats omwille van de toekomstvisie, een andere keer was het pure noodzaak. Het laatste was het geval bij bananenmerk Chiquita. Het aanbrengen van een beter gestructureerde IT moest helpen om te ontkomen aan een faillissement. “Onze organisatie is actief op meerdere continenten: Europa, Noord-Amerika, Latijns-Amerika en Azië”, vertelde toenmalig IT-manager Frank Ruygrok tijdens de zitting in Kasteel Maurick te Vught. “Onze transformatie ging voor een groot deel om het verbinden van locaties. Omwille van de efficiëntie is ERP geïmplementeerd, gecombineerd met supply-chainmanagement. We zijn teruggegaan naar drie datacenters.” De transformatie had tevens kostenbesparing als doel. “Voor de sourcing hebben we afspraken gemaakt met partners.” Ook kantoorinrichter Samas was sterk decentraal van opzet: een conglomeraat van 92 familiebedrijven dat slecht presteerde. “Samas verkeerde op het randje van de afgrond”, aldus de toenmalige CIO Wouter Hasekamp destijds in Vught. “Vanuit de C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Eric Fecken j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 57 58 C I O M AGA Z I N E te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r board is een programma van projecten gestart om het bedrijf te redden. We zijn teruggegaan naar vijf businessentiteiten, hebben de IT in lijn gebracht met de business, en we hebben ERP ingevoerd.” Voor de CIO kwam het aanvankelijk neer op de rommel opruimen en de IT laten aansluiten op de ambities van de business. “Nu is het een kwestie van op de juiste manier groeien en zoeken naar innovaties die passen bij het bedrijf.” De ‘rommel opruimen’ bleek een taak waarvoor menig CIO zichzelf gesteld ziet of zag. De meeste vakgenoten kenden het probleem van onderling niet-communicerende legacy-systemen die voor het goede zouden moeten worden ingeruild voor iets nieuws. De vraag was: kun je deze eerste stap in het transformatieproces overslaan? Eric Ubels, CIO van Deloitte, had zijn twijfels. “Wij hadden acht jaar geleden een grote verzameling van verschillende hard- en software, die we geheel compliant moesten maken. Ik denk toch dat je dan eerst moet standaardiseren, consolideren en de diverse stappen een voor een moet doorlopen. Ik geloof wel dat je die eerste stap heel snel kunt nemen. Maar als je vanuit de oude chaos meteen begint met bijvoorbeeld virtualiseren, dan ben je al snel chaos aan het virtualiseren.” Aloys Kregting, destijds CIO van Numico, beaamde dat standaardiseren, centraliseren en consolideren voordelen kon hebben. Maar volgens de huidige-DSM’er kon de transformatie ook een stap later worden ingezet. “Het hoeft niet altijd te beginnen met opruimen. Wij hebben net als Samas een moeilijke tijd achter de rug. Het gaat nu beter, maar we zijn als organisatie nog steeds erg complex, met 150 units in honderd landen. Op IT-gebied doen we bovendien alles wat God verboden heeft. We draaien Baan, JD Edwards, PeopleSoft, Exact, Oracle en dat alles ook nog eens in verschillende versies. Toch wilden we kosten besparen en als een echte multinational kunnen opereren; dus centraal inkopen, een goede jaarrekening en kwartaalrapportages maken en op basis hiervan de units aansturen, én groeien.” Tijd en geld Numico had niet de tijd noch het geld om een SAP-template te definiëren en deze bij de diverse units door de strot te j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 duwen. Kregting: “Dat was ook niet wenselijk omdat je door een nieuw, centraal ERP-systeem geen potje Olvarit extra verkoopt. We hebben ons de vraag gesteld wat we precies wilden bereiken en hoe we dat zo makkelijk mogelijk konden realiseren. De oplossing was een standard chart of accounts (SCOA), waardoor we door het hele bedrijf dezelfde financiële taal spreken. Daarnaast hebben we ‘common coding’ ingevoerd. Een standaardproduct- en goederencodering waarmee we informatie tussen verschillende systemen kunnen uitwisselen. Ten derde hebben we een centrale rapportering in het leven geroepen. Op basis van de Excel-export- precieze recept hiervoor werd zorgvuldig uitontwikkeld. Vodafone zocht toen nog een deel van de oplossing door samen te werken met outsoucingspartners die allemaal vanuit hun eigen kennis en expertise over deze uitdaging meedachten. Een van die partners was Verizon, het bedrijf dat bovendien als gastheer optrad tijdens deze eerste uit een serie van inmiddels ruim honderd rondetafelbijeenkomsten. “Alles gaat tegenwoordig om marges en het is zaak om vanuit dit oogpunt mee te denken met klanten. Welke meerwaarde kan jij de IT-organisatie meegeven richting de business”, aldus de inmiddels voor Akamai werkzame Hans Nipshagen. Snelheid “We draaien Baan, JD Edwards, PeopleSoft, Exact, Oracle en dat ook nog eens in verschillende versies” functies van al die verschillende ERPsystemen kunnen we alle gegevens twee keer per maand importeren in Outlooksoft. Dit alles tegen één honderdste van de kosten van een centraal ERP-systeem.” Als er te weinig geld en tijd beschikbaar waren om een transformatie door te voeren, moest je dus ook in 2007 creatief en innoverend zijn. Dat leerde ook de ervaring bij Vodafone, dat na jaren van voorspoed ook ineens met een moeilijkere markt te maken kreeg. “Aanvankelijk gingen de mobieltjes als zoete broodjes over de toonbank”, aldus Rick Centeno, destijds de IT-verantwoordelijke van het telecombedrijf. “Nu de focus ligt op kosten besparen, proberen we ons ondanks een kleiner budget toch te onderscheiden van de concurrentie. Daar komt aardig wat creativiteit bij kijken.” Centeno en de zijnen hebben de zaak opgelost door over de spaghetti van verschillende systemen één laag te leggen die de zaak onderling verbond. “Het is uiteindelijk wel de bedoeling dat er van de spaghetti lasagne wordt gemaakt.” Het Hoe de transformatie ook plaatsvindt, snelheid blijkt altijd belangrijk. Omdat de markt in rap tempo verandert en globaliseert, zoals Nipshagen bij veel klanten constateert, maar ook omdat financiële gegevens sneller beschikbaar moeten zijn. Ruijgrok: “Bij Chiquita wil men dat de IT nieuwe businessplannen meteen kan uitvoeren. Een dergelijke druk speelt steeds vaker een rol en inmiddels kunnen we hierin ook meegaan. Het is nu bijvoorbeeld mogelijk om in een korte tijd ergens een datacentrum op te zetten door de standaarden die we elders al hebben te kopiëren. Je hebt het dan niet meer over maanden, maar over dagen of een week om clients hiermee te verbinden.” De IT moest sneller kunnen schakelen en werd bovendien belangrijker. Zowel als het gaat om het mogelijk maken van groei, als om de uitvoer van de processen. Een voorbeeld was het destijds nieuwe logistieke systeem van Chiquita, dat ervoor zorgde dat scheepsladingen verse bananen precies werden afgeleverd op de plaatsen waar de behoefte het grootst was. Een dergelijk geavanceerd systeem werd fundamenteel voor de bedrijfsvoering. Dat gold ook in 2007 al voor de technologie waarmee bijvoorbeeld een containerterminalbedrijf werkte. Indien zo’n terminal stillag, kostte dat ruim een miljoen euro per dag. Dit vertelde Jan Tijmen Udding, toenmalig CIO bij het Antwerpse containerterminalbedrijf Hesse Noord Natie. “Daarnaast heeft de haven in toenemende mate te maken met congestie. De IT moet helpen om de workloads op de trucks en 59 te r c io ugb of l ik : th 10 e y ja e a ar r de schepen zoveel mogelijk te spreiden, de dingen zo efficiënt mogelijk te organiseren. Hierbij is de betrouwbaarheid van de hard- en software erg belangrijk.” Cees de Vos, nog immer directeur ICT van advocatenkantoor AKD Prinsen van Wijmen, beaamde dat IT veel aan de business kan toevoegen. “Het is bij ons een component van de diensten die we aan klanten bieden. Bijvoorbeeld als het gaat om documentautomatisering en collaboration. Dergelijke nieuwe mogelijkheden zijn bij ons een onderscheidend kenmerk in de pitch. Bij onze collega-kantoren in Engeland gaat de CIO zelfs al vaak mee naar een pitch.” doen wat een ander nog niet gedaan heeft. “Als wij sneller zijn dan onze collega’s, dan hebben wij daar voordeel van. Vanaf de dag dat de Xbox op de markt kwam, zijn we ermee gaan experimenteren. We denken bijvoorbeeld dat mensen die nieuw in dienst komen zich niet allemaal klassikaal of door middel van e-learning zullen willen scholen. Men zal dit in toenemende mate gaan doen door middel van gaming. Zelfs autorijden zal binnen twee tot drie jaar ten dele geleerd worden via de PlayStation of de Xbox.” “De consumentenmarkt blijft uiteraard interessant”, aldus ex-Athlon-CIO Di- Flipperkast De discussie tijdens de bijeenkomst in Kasteel Maurick schoot voortdurend als een bal in een flipperkast heen en weer. Van innovatie naar implementatie, van theorie naar praktijk, van persoonlijk naar algemeen, van mislukking naar succes. Maar binnen dit ‘free format’ werden wel degelijk de nodige punten gescoord. Kees Donker, global transformation executive (GTE) van IBM, stelde dat in veel gevallen de transformatie zelfs losstond van de IT. “Je koopt de techniek gewoon in, met services en al.’ Volgens Jan Tijmen Udding kwam de IT die het onderscheid maakt binnen het havenbedrijf echter nog lang niet ‘uit de kraan’; hier was kennelijk een duidelijk specialisme vereist. Maar waar precies begon de innovatie? Was dat inderdaad bij de business die daar om verschillende redenen om vroeg? Of kon je daar als IT-afdeling of CIO zelf een stempel op drukken? Eric Ubels van Deloitte waarschuwde voor een al te afwachtende houding van de IT. “Als je alle technologische ontwikkelingen zou laten leiden door de business, dan zouden we nu nog schrijven op kleitabletten. Maar het hangt wel af van de bedrijfstak. Binnen de professional services, dus de accountants, consultants en belastingadviseurs, is er een stevig gevecht gaande om talent. Dat is op dit moment de enige beperking in onze groei. Jonge mensen hebben veelal een iPod of werken met MSN; om deze mensen te bereiken laten we ons sterk inspireren door de markt voor consumentenelektronica”, bracht Ubels een extra bal in het spel. Innovatie was volgens de Deloitte-CIO het heel snel kunnen adopteren van nieuwe mogelijkheden, iets 60 “Duidelijk is dat we de transformatie van IT niet alleen voor elkaar kunnen krijgen” mitri van Zantvliet. “Nieuwe technische mogelijkheden worden interessanter naarmate er binnen branches niet veel kansen meer zijn voor autonome groei. Denk daarbij aan het toepassen van communitytechnologieën van derden, zoals Google en Second Life, die je verbindt met je eigen dienstverlening. Binnen vijf jaar voorzien we dat iedere auto een computer heeft ingebouwd, daar kun je dan op gaan podcasten en als leasemaatschappij bijvoorbeeld een cursus Spaans gaan aanbieden, voor als de berijder in de file staat. Tevens krijgen grote leasemaatschappijen zo de beschikking over hun eigen verkeersinformatiedienst en kunnen ze mobiliteitsdiensten aanbieden om files te ontwijken.” Wisselwerking Transformatie was in 2007, kortom, veelal een wisselwerking tussen een business met wensen en een IT-afdeling die hierop inspeelde. Soms bleek de IT zelfs in staat om het businessmodel te veranderen. Ubels noemde een voorbeeld en ook volgens Centeno was het mogelijk. “Bij ons is de transformatie vanuit een sterke en charismatische CTO ingezet. Hij snapte dat het bedrijf moest veranderen. Twee jaar na dato zijn we als IT qua kosten de best presterende unit binnen de groep, ongeacht welke benchmark je erop loslaat. Omdat Vodafone nu meer mogelijkheden ziet om kosten te verlagen en meer agile te opereren, krijgen we na de IT-transformatie nu tevens een bredere businesstransformatie.” Wouter Hasekamp voorzag evenwel dat het vraagstuk wie bij veranderingen de leiding neemt steeds minder relevant wordt: “De business weet steeds meer van IT. Vroeger had je nog een mainframe waar niemand wat van wist. Daardoor was je enorm afhankelijk van de IT. Nu ligt dat compleet anders. Businessmensen hebben verstand van IT en veel IT’ers hebben een MBA. Het zijn partners geworden die onderling tot conclusies komen.” Evert Romviel, toen CIO van Applied Biosystems en tegenwoordig internationaal IT-manager bij Eriks, onderschreef dit: “Technici hebben moeten leren communiceren met de business en omgekeerd.” De focus van de IT en de CIO is daarmee volgens Romviel ook ten dele verlegd. “Van een fabrieksfunctie naar het creëren van waarde voor de bedrijfsvoering, door bijvoorbeeld groei en een hogere omzet mogelijk te maken. Daarbij is sprake van een wisselwerking.” En zo bleef de bal in Vught nog een paar keer heen en weer kaatsen, verdwijnen en opnieuw in het spel komen. Over één punt bleken de CIO’s en de afvaardiging van Verizon het in Vught echter eens: transformatie moest continu plaatsvinden. Zowel bedrijfsbreed als binnen de IT. “Duidelijk is dat we de transformatie van de IT niet alleen voor elkaar kunnen krijgen”, concludeerde CIO Magazine-uitgever Beijleveld. “Er is overleg nodig binnen de organisatie, en er is overleg nodig met marktpartijen. Maar het is ook goed om als CIO’s onderling de visies te delen. Hoe meer we dat doen, hoe sterker ons verhaal zal worden. Als tijdschrift faciliteren we een dergelijk overleg met plezier.” C I O M AGA Z I N E Ó Weet u wie er bij uw data kan? CloudNL Office van KPN Uw bedrijfsdata gegarandeerd veilig in Nederland CloudNL Office biedt u de volledige functionaliteit van Exchange, SharePoint en Lync. Eenvoudig te koppelen met uw huidige systemen. Met de zekerheid dat uw data in Nederland opgeslagen staat en beheerd wordt. Kies daarom voor de aantoonbare garantie dat uw data onder de Nederlandse wet- en regelgeving valt. Dat kan met CloudNL Office van KPN. Kijk op kpn.com/zakelijk IT & finance INTERXION: EINDELOZE MOGELIJKHEDEN VOOR BANKEN DNB brengt cloud binnen handbereik CIO’s en IT-managers zien de cloud al jaren als het middel om de efficiëntie en effectiviteit van de IT-infrastructuur te vergroten. Ook voor banken geldt dat cloud computing kan helpen om een antwoord te vinden op de uitdagingen waarvoor zij zich geplaatst zien. V erschillende factoren en ontwikkelingen van de laatste jaren hebben ervoor gezorgd dat banken momenteel op een kruispunt staan als het gaat om hun IT-infrastructuur. De financiële crisis heeft ertoe geleid dat banken onder verscherpt toezicht staan, waardoor ze zich geconfronteerd zien met een verzwaarde regeldruk. De wereldwijd toegenomen concurrentie noodzaakt banken snel in te spelen op veranderingen en kansen. Dit vereist realtime inzicht en handelen. Veel banken hebben de afgelopen jaren hun bedrijfsmodel in meer of mindere mate aangepast. Deze veranderingen moeten worden doorgevoerd in de ondersteunende IT-systemen. Ook bij banken heeft zich een omslag in denken voltrokken als het op IT aankomt. IT wordt niet langer alleen als kostenpost gezien, maar vooral als middel om innovatie te bewerkstelligen en waarde te creëren voor de organisatie. De explosieve groei van de hoeveelheid data brengt kansen met zich mee voor een doelmatig gebruik van informatie. De laatste jaren hebben banken net als veel andere bedrijven en organi- 1 2 3 4 5 6 62 saties de investeringen in hun IT-infrastructuur op een laag pitje gezet, waardoor ze nu een inhaalslag moeten maken op onderhoud en vernieuwing. Richtlijnen Terwijl de cloud banken volop kansen biedt om hun IT-infrastructuur te transformeren, heeft de EU strikte richtlijnen opgesteld voor het opslaan, doorgeven en verwerken van data. Met dit in het achterhoofd zou men al snel kunnen veronderstellen dat de financiële instellingen in Europa zich behoudend opstellen als het gaat om het implementeren van cloud computing. Het is inderdaad zo dat financiële toezichthouders in de meeste Europese landen zeer stringente regels hebben opgesteld voor het buiten de deur beleggen van bepaalde ITresources en -activiteiten. Maar dit geldt niet voor alle toezichthouders. Er zijn zeker landen waar toezichthouders een meer pragmatische houding hebben ten aanzien van de cloud. In de financiële sector is dataprivacy meer een thema dan in andere branches, maar dit komt eerder voort uit de angst voor imagoschade dan dat het eenop-een terug te voeren is op de wet- en regelgeving van de toezichthouders. Progressief De Nederlandsche Bank (DNB) is een goed voorbeeld van hoe een financiële toezichthouder het pad kan effenen voor financiële instellingen in hun transitie naar de cloud. In 2013 keurde DNB de toepassing van Amazon Web Services goed binnen de financiële sector in Nederland. DNB heeft sindsdien soortgelijke verklaringen afgegeven voor Salesforce, IBM, KPN en Microsoft Azure. De progressieve houding van DNB inzake het gebruik van cloudtoepassingen in de financiële dienstverleningssector kan als voorbeeld dienen voor andere branches. DNB heeft actief een voortrekkersrol vervuld om de onontkoombare overgang naar de cloud te versoepelen en te versnellen, waardoor Nederlandse banken en financiële instellingen een voorsprong op de buitenlandse concurrentie hebben kunnen nemen. Buiten de financiële sector is de heersende algemene opinie dat banken zeer conservatief tegenover cloud computing staan. In Nederland zijn het echter juist de banken en andere financiële dienstverleners geweest die bij DNB hebben gelobbyd voor een grotere toegang tot clouddiensten. Critici zijn van mening dat het voor een bank per definitie risicovoller is om data en IT-systemen in de cloud onder te brengen dan wanneer zij dit in een eigen datacenter binnen de muren van de eigen organisatie C I O M AGA Z I N E Door Michael van den Assem j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 63 “In de financiële sector is dataprivacy meer een thema dan in andere branches” doen. Deze inschatting doet echter op geen enkele manier recht aan de realiteit. Voor de meeste onafhankelijke colocatie-datacenters geldt juist dat zij, mede door hun omvang, gehouden zijn aan de strengst mogelijke veiligheidsrichtlijnen en dat zij veel beter toegerust zijn om allerhande risico’s te weerstaan en op te vangen dan de eigen in-house datacenters. Voordelen Wanneer banken naar de cloud migreren, kunnen zij met commodity-IT al aanzienlijke voordelen behalen, zoals significante kostenbesparingen en een verbeterde efficiëntie. Zo leidt bijvoorbeeld de toepassing van virtual desktops tot lagere kosten. Het reguliere beheer van IT-middelen is niet specifiek voor financiële instellingen, maar de schaalgrootte en complexiteit van dit soort organisaties maakt dat de te behalen kostenbesparingen vele malen groter zijn dan bij veel andere bedrijven. Meer tot de verbeelding sprekend zijn de bedrijfskritische applicaties die specifiek zijn voor een financiële dienstverlener, zoals een kredietrisico-analysesysteem of een systeem voor de elektronische aandelenhandel. Voor veel organisaties vormt de cloud, en dan met name het high-performanceaspect hiervan, de enige oplossing waarmee ze de elektronische handel in aandelen adequaat kunnen ondersteunen en beheren. Het in de cloud onderbrengen van dit soort bedrijfskritische oplossingen kan al snel leiden tot een kostenbesparing van miljoenen euro’s per jaar. De praktijk wijst desondanks uit dat nog lang niet alle banken dit soort cloudgebaseerde oplossingen hebben gerealiseerd. Zij blijven vasthouden aan het principe van infrastructuur binnenshuis, ook als dit betekent dat ze eigen applicaties en software op zelfgeconstrueerde hardware hebben draaien in een sterk verouderd datacenter. Deze banken hebben zich nog niet laten verleiden door het scenario waarin ze applicaties van derden gebruiken, die draaien op gevirtualiseerde infrastructuur in onafhankelijke state-of-the-artdatacenters. 64 Een ander voordeel van migreren naar de cloud is de toegang die kleine en middelgrote banken zich daarmee verschaffen tot schaalbare en hoogwaardige IT-infrastructuur, zonder dat zij hiervoor grote initiële investeringen hoeven te doen. Migratie Gelet op hun interne infrastructuur, bedrijfsstrategie en mogelijkheden zullen kleine en middelgrote banken normaliter meer openstaan om naar de cloud te migreren dan de hele grote banken. Grote banken neigen over het algemeen meer naar eigendom van de hardware. Zij hebben bovendien de financiële middelen om een eigen private-cloudomgeving te bouwen of deze in een onafhankelijk colocatie-datacenter onder te brengen. In de afgelopen jaren hebben veel banken stapsgewijs een hybride cloudbenadering geïmplementeerd, om enerzijds de volledige controle en zeggenschap over privacy- en bedrijfsgevoelige data te houden en tegelijkertijd de voordelen van cloud computing te hebben. Bij dit model is het zo dat de kantoorautomatiseringssystemen veelal in de publieke cloud zijn ondergebracht, terwijl de bedrijfskritische applicaties in een eigen private-cloudomgeving draaien in een onafhankelijk datacenter. Datacenter Nu meer en meer banken en andere financiële instellingen kiezen voor een hybride cloudbenadering is het van groot belang dat zij met de voor hen juiste aanbieder van onafhankelijke colocatie-datacenterdiensten in zee gaan. Aangezien financiële instellingen moeten voldoen aan de hoogste beveiligingsstandaarden, blijft security hoe dan ook een van de belangrijkste selectiecriteria. Beveiligingsstandaarden die eveneens van toepassing zijn op diensten die bij een derde partij worden ondergebracht. Andere aspecten die bij de selectie een rol spelen zijn: Connectiviteit Financiële dienstverleners moeten verbindingen hebben die niet alleen hyperveilig zijn, maar ook nagenoeg latencyvrij. Dit om gelijke tred te houden met de supersnel fluctuerende marktomstandigheden en koersen. Een milliseconde vertraging kan het verschil maken tussen succes en mislukking. Stroomvoorziening In een gevirtualiseerde omgeving draaien veel processors parallel, waardoor het stroomverbruik zeer hoog is. De kostenbesparingen die met de cloud kunnen worden behaald, hebben dan ook vooral te maken met de stroomdichtheid van het door de bank geselecteerde datacenter. Meerdere locaties Een aanbieder van colocatie-datacenters met meerdere datacenters in verschillende landen en meerdere vestigingsplaatsen dicht bij de financiële centra, kan banken helpen met vraagstukken aangaande datasoevereiniteit. Een Europabrede of wereldwijde dekking vergroot de slagkracht van een bank, doordat ze dan fysiek dicht bij de bron kunnen acteren. Bijkomend voordeel is dat voor de verschillende datacenters van een aanbieder één SLA kan worden opgesteld. Cloud- en carrierneutraliteit Datacenters die cloud- en carrierneutraal zijn, bieden banken ongekende keuzemogelijkheden om de voor hen beste clouddienstverleners, connectiviteitsproviders en hardwareleveranciers te selecteren. Onafhankelijkheid zorgt ervoor dat een bank altijd in de positie verkeert om de best mogelijke prijs-kwaliteitverhouding te bedingen en de flexibiliteit heeft om in te spelen op veranderende omstandigheden. Stap voorwaarts Juist omdat banken en andere financiële instellingen acteren in een uiterst concurrerende markt en gebonden zijn aan steeds strengere wet- en regelgeving, is het goed om te zien dat een instituut als De Nederlandsche Bank het voortouw neemt en de migratie naar de cloud binnen de financiële sector actief ondersteunt en stimuleert. Voor banken die overwegen een hybride of private-cloudomgeving te ontwikkelen, vormt het selecteren van de juiste aanbieder van colocatie-datacenterdiensten de sleutel tot het succes. MICHAEL VAN DEN ASSEM is algemeen directeur van Interxion Nederland. C I O M AGA Z I N E Ó Grip krijgen op je printomgeving doe je zo Met printdiensten op maat van Ricoh Minder zorgen en meer grip. Met een optimale inrichting en beheer van je printomgeving. Efficiënter inspelen op de printbehoefte van je organisatie? Met meer focus op de wensen van de gebruikers en met minder kosten? Het kan echt. Onze experts brengen alles in kaart en ontdekken hoe en waar te verbeteren. Bijvoorbeeld op energie, inkt, onderhoud, papier en printers! Met Managed Print Services richten wij de beste printomgeving voor je in. Dit zorgt voor tevreden gebruikers en heb jij er geen omkijken naar. Zo helpt Ricoh je met het vervaardigen en organiseren van informatie. Zodat jij kunt focussen op wat er toe doet en het verschil kunt maken. Deze pagina is interactief. Download de Clickable Paper app en scan deze pagina of ontdek meer op Zo.Ricoh.nl MARTIN VAN DER MEER (IBM) EN JONATHAN WISLER (SOFTLAYER] ‘CIO ondersteunen bij digitale transformatie’ Vorig jaar lijfde IBM het van oorsprong Amerikaanse SoftLayer in, een bedrijf dat met ‘bare metal’ en ‘customizable cloud’ naam maakte met het hosten van veeleisende bedrijven in onder meer de gaming- en entertainmentindustrie. Jonathan Wisler startte tweeënhalf jaar geleden de Europese activiteiten van SoftLayer vanuit Amsterdam. Martin van der Meer is sinds jaar en dag de cloudspecialist van IBM. Een gesprek over het veranderende IT-speelveld. 66 C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra W at is de scope van de wisselwerking tussen IBM en SoftLayer en wat betekent dit voor de CIO in een wereld die bol staat van de verandering? Martin van der Meer: “De massale omarming van cloud, analytics, mobile en social binnen de grootzakelijke markt leidt tot grote digitale transformaties. Corporates gaan meer opereren zoals moderne, snelgroeiende bedrijven in de entertainmentsector dat doen, maar dan in een meer industriële omgeving. We vormen een perfecte match, want SoftLayer was en is actief en succesvol in een vooruitstrevend segment. Ze hadden alleen nog niet echt voet aan de grond in de enterprisemarkt. IBM en SoftLayer samen kunnen de totale IT-markt bedienen.” Waar komen jullie als SoftLayer vandaan? Jonathan Wisler: “SoftLayer is acht jaar geleden met tien mensen gestart, bij wijze van spreken in de keuken van onze oprichter. Allemaal hadden ze een achtergrond in de hostingindustrie en streefden naar een betere dienstverlening aan de klanten. De oplossing was een cloudmodel avant la lettre. De belangrijkste elementen waren ‘empowerment’ en operationele automatisering, onder meer op basis van pay-for-use en een selfserviceportal. De voornaamste dienstverlening was en is de ‘bare metal cloud’. Daarbij heeft de klant de beschikking over een dedicated infrastructuur, waarvoor al naar gelang de behoefte per maand of per uur kan worden afgerekend. Automatisering is hier cruciaal. Bij dit soort dienstverlening moesten er geen lange handleidingen en interventies vanuit de leverancier aan te pas komen, en dat vinden we nog steeds.” Wat vormt momenteel de kern van jullie dienstverlening? Wisler: “Deze is traditioneel goeddeels gebaseerd op een standaard x86-platform, waarbij de bouwblokken naar keuze worden geleverd binnen een cloudachtig model. Let wel: het gaat niet om een vooraf gevirtualiseerde, multi-tenantomgeving. Het cloudmodel geldt vooral voor de aanwending en inrichting. Indien de klant dat wenst, kan de dienstverlening overigens wel worden uitgebreid. SoftLayer biedt een j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 volledig portfolio bestaande uit storage, fysieke of virtuele firewalls, load-balancing, alles wat je nodig hebt om een x86-datacenteromgeving on-demand te draaien.” Verschillen de wensen en eisen van de typische SoftLayer-klanten erg van die van IBM? Wisler: “Steeds minder, maar oorspronkelijk wel. De gamingindustrie is enorm veeleisend als het gaat om flexibiliteit en beschikbaarheid. Vergis je niet: in deze sector gaat jaarlijks 110 miljard dollar om, dat is meer dan in de filmwereld. De dynamiek is bovendien ongekend. We hebben een klant die 36 miljoen nieuwe gebruikers toevoegde in een paar weken tijd, om er in de maanden erna vervolgens weer talloze te verliezen. Zo’n bedrijf is vanwege die schaalbaarheid in staat om een high-performance IT-platform te allen tijde te rightsizen. In totaal bedienen wij momenteel 130 miljoen gamers wereldwijd via ons platform.” Martin, hoe zien jullie dat als IBM? Staan deze klanten, kijkend naar hun behoeften, misschien model voor de afnemers van de toekomst? Van der Meer: “Corporates bewegen qua applicaties ook sterk richting mobiel, connected devices en analytics. Zeker in de gezondheidszorg, transportsector, retail en de financiële dienstverlening verandert er veel, ook al omdat deze en andere sectoren vaker concurrentie krijgen uit onverwachte hoek: grote technologiespelers en kleinere disruptive innovators. Met de acquisitie van SoftLayer kunnen we deze bedrijven helpen om een geïntegreerde ITomgeving te bouwen, waarbij we een traditionele enterpriseomgeving combineren met digital native applicaties.” Heeft dit alles ook invloed op het businessmodel van IBM? Gaan jullie een ander type diensten aanbieden? Van der Meer: “We bieden SoftLayerachtige services al geruime tijd aan via onze gespecialiseerde partners. Ik denk wel dat de propositie een cruciale extentie is. IBM kan door de overname van SoftLayer heel veel software als een service aanbieden, waaronder bijvoorbeeld cognitieve computing. Dat wordt een enorme “De gamingindustrie is enorm veeleisend als het gaat om flexibiliteit en beschikbaarheid” Martin van der Meer groeimarkt. Ook Watson gaat wellicht naar de SoftLayer-cloud, maar dan op een AIX-platform in verband met de veel hogere performance-eisen.” Wisler: “Als SoftLayer kunnen we de IBM-softwaregroep helpen om hun bestaande applicaties te ‘SaaS-ificeren’. Dat gebeurt al met producten als Redis, Cognos en SPSS. Inmiddels worden al meer dan honderd applicaties via een SaaSmodel aangeboden. Klanten kunnen hierdoor gemakkelijker bewegen naar een ondemand dienstverlening voor software die ze al on-premise gebruikten. Daarbij kunnen ze bijvoobeeld tijdelijk kiezen voor een hybride omgeving.” Van der Meer: “Eén ding moet je als klant wel weten: binnen de SoftLayerpropositie moet je heel veel zelf managen. Ze leveren een IaaS, tot aan het niveau van de hypervisor. Daar moet de klant vervolgens de middleware en alles bovenop zetten en configureren. SoftLayer heeft sinds de overname door IBM ook een gemanagede clouddienst, die ook grote organisaties kan ontzorgen. In dat geval managet IBM de gehele stack.” 67 Wordt er binnen het SoftLayer-raamwerk veel eigen IP gebruikt? Wisler: “Binnen onze stack worden allerlei technologieën gebruikt: de standaard operatingsystemen en virtualisatielagen. Het deployment en management zijn volledig eigen ontwikkelingen die de laatste acht jaar steeds verder zijn verfijnd. Dat is ons intellectuele eigendom. Niet één public-cloudaanbieder levert een dedicated server binnen een cloudachtig model. Een ander belangrijk punt is de wereld- Jonathan Wisler wijde schaal. Zo hebben we datacenters in Azië-Pacific, de VS en Europa. Dat zijn we verder aan het uitbouwen. IBM investeert er dit jaar 1,2 miljard dollar in.” Van der Meer: “Daarbij is door SoftLayer ook veel geïnvesteerd in het wereldwijde netwerk. Veel bedrijven betalen vaak net zoveel voor het netwerk als voor de hosting, terwijl hun firewall weer in een andere omgeving staat. Ze doen zaken met diverse leveranciers, wat het allemaal onnodig ingewikkeld, duur en weinig flexibel maakt.” Wisler: “We hebben inderdaad een zeer snel, low-latency en volledig door onszelf gecontroleerd netwerk dat qua omvang en capaciteit te vergelijken is met dat van een behoorlijke telecomprovider. Alle communicatie met de private IP-adressen is bij de hostingkosten inbegrepen, wat ook uit oogpunt van gemak een groot voordeel is. Elke server en datacenteromgeving heeft een 68 publiek en privaat IP-adres, een out of band management network voor onderhoudstaken. Door deze opzet krijgt de klant een hogere doorvoersnelheid en security.” Is de roadmap van SoftLayer intussen veranderd? Wisler: “Niet voor wat betreft de wereldwijde expansie, want die zetten we onverminderd door. Er zijn wel veranderingen, zoals de versnelde ondersteuning van OpenStack. Daarnaast zijn er veranderingen in de hardwareomgeving, aansluitend op de vraag van bestaande enterpriseklanten van IBM. Zo bedienen we naast de jongere wereld van mobile, gaming en typische internetbedrijven, in toenemende mate ook de grote, traditionele organisaties.” Onder invloed van cloud en meer toegankelijke technologie democratiseert de IT in grote mate, met alle gevolgen voor de CIO van dien. Welke verandering springt jullie het meest in het oog? Van der Meer: “De hele IT-markt schakelt naar de volgende versnelling. Het gaat allemaal niet alleen veel sneller, het moet ook beter. Veel businessafdelingen zijn nog steeds ontevreden over de prestaties die IT levert. Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om beschikbaarheid of de kwaliteit van dienstverlening, maar om de snelheid en de manier waarop zaken veranderen. Wij kunnen CIO’s en hun organisaties helpen, door snel nieuwe applicaties en functionaliteit uit te rollen, waardoor businesses zich kunnen ontwikkelen en onze klanten succesvol worden.” En cloud speelt daarbij een belangrijke rol? Van der Meer: “Het biedt de infrastructuur die past bij deze tijd. CIO’s moeten daarbij wel keuzes maken: richten ze alles zelf in? Nemen ze een IaaS af, of een volledig gemanagede dienstverlening? Hoe ze het doen is aan het bedrijf zelf, al kan het managen van een cloudomgeving in de praktijk nog aardig tegenvallen. Hoe dan ook, omarming van de cloud zal de business flink versnellen.” Wisler: “De cloud maakt het gemakkelijker om zaken te doen, maar zonder strategie en roadmap voor integratie loop je het risico op een veelvoud aan omgevingen en applicaties, zonder enige vorm van controle.” Van der Meer: “Klopt. Maar er liggen ook heel veel kansen, bijvoorbeeld op het gebied van security. Daar zie je ook vaak een wildgroei aan oplossingen ontstaan. Maar zeventig oplossingen is een risico op zichzelf. De cloud maakt het mogelijk om dat op een holistische manier goed en coherent in te richten, desgewenst volledig gemanaged.” Over bedreigingen gesproken, vormen jullie er een voor de traditionele CIO? Jullie zitten immers voor een deel op zijn of haar stoel. Wisler: “Zou kunnen, maar feit is dat er een markt is voor ons type diensten en gereedschap. Deze zijn beschikbaar voor iedereen, zowel de IT als de business. Zij moeten een keuze maken, al kunnen wij daarbij helpen “Wanneer de CIO niet snel genoeg is, zal de business het voortouw nemen en doordenderen” en desgewenst de boel managen. CIO’s die hierbij niet betrokken willen zijn, lopen gevaar. Het is niet zo dat wij de bedreiging zijn, de hele markt schuift op.” Van der Meer: “Veel hangt af van hoe de CIO zichzelf heeft gepositioneerd. Is hij of zij echt bezig met strategie en innovatie, dan is er weinig reden tot zorg. Maar zitten ze heel diep in de technologie en doen ze nog veel zelf, dan kan een propositie zoals die van ons betrekkelijk beangstigend zijn. Wanneer ze niet snel genoeg zijn, zal de business immers het voortouw nemen en doordenderen. Ook daar zit een bedreiging in, maar dan op een ander terrein: het risico op schaduw-IT. Wij zullen de CIO zoveel mogelijk ondersteunen bij het maken van deze transformatie. We hebben wat dat betreft allemaal dezelfde agenda: de business, de CIO en wij als leverancier.” C I O M AGA Z I N E Ó This guy tweaks for the sake of tweaking. He adjusts for the sake of winning. LeT’s Team up! Could this team ever be a winner? Probably not. With just one member like that, failure is just around the corner. At Levi9, we call the way we work as the One Common Goal principle. Every step of the way, we make sure that the personal goals of every member in the team fit the overall goal of the project. We believe this makes Levi9 a truly great place to work with likeminded professionals, to further develop your skills, to make all the difference. If that fits your personal goals, then join us. Levi9 iT services // +31 (0) 20 6701947 // www.Levi9.com IT & finance ERP IS ZAAK VOOR CIO EN CFO Selecteren op flexibiliteit 70 C I O M AGA Z I N E Door Jeroen Philippi De selectie van bedrijfssoftware is bij voorkeur een crossfunctionele aangelegenheid. Bij de keuze zouden zowel de CFO, CIO als de businesseigenaren betrokken moeten zijn, zo stelt Jeroen Philippi van softwareleverancier UNIT4. Op basis van eenieders wensen, eisen en argumenten kan een keuze gemaakt worden die recht doet aan flexibiliteit, adaptiviteit en kosten. V eranderingen in grote softwaresystemen zijn voor organisaties veelal kostbaar, storend en tijdrovend. Volgens recent onderzoek van IDC kosten aanpassingen in het ERPsysteem gemiddeld 1,2 miljoen dollar per jaar. Dat bedrag kan in het eerste jaar oplopen tot 4,1 miljoen dollar, nadat er al 2,5 miljoen dollar in de initiële uitrol van het systeem zelf is geïnvesteerd. Om de onderliggende datastructuur van het ERP-systeem te wijzigen zijn er gemiddeld zo’n veertien werkdagen nodig. Daarnaast moeten werknemers van de IT-afdeling en andere afdelingen worden ingeschakeld om de veranderingen door te voeren, wat ten koste gaat van de productiviteit. Het IDC-rapport toont aan dat bedrijven beter kunnen zoeken naar flexibele systemen die tegemoetkomen aan zakelijke behoeften, zonder dat er veel extra geïnvesteerd hoeft te worden. Dat dit niet voldoende gebeurt, houdt verband met een verkeerd of gebrekkig ingestoken RfI- of RfP-traject. Hierbij wordt veelal de nadruk op de hedendaagse behoefte gelegd, zowel functioneel als technologisch. Op basis daarvan wordt gekozen voor een leverancier of oplossing. RfI’s en RfP’s waarin toekomstige veranderingen worden meegewogen zijn zeldzaam, terwijl het gemak of ongemak waarmee aanpassingen kunnen worden doorgevoerd van grote invloed zijn op de kosten en de organisatie als geheel. Met het oog op veranderbaarheid hebben de grote, traditionele ERP-leveranciers een lastig uit te leggen verhaal. En dat terwijl flexibiliteit en wendbaarheid voor alle bestuurders steeds belangrijker wordt. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Geweten De CFO blijft een belangrijke factor als het gaat om strategische IT-beslissingen. Als financieel geweten van de organisatie wordt zijn of haar stem bij voorkeur meegewogen bij de keuze van een nieuw bedrijfssysteem of een onderdeel daarvan. Natuurlijk is daarbij idealiter sprake van een wisselwerking met de IT-afdeling en de CIO, en zouden ook businesseigenaren en andere stakeholders een woordje moeten meepraten. Maar zowel bij de keuze als de implementatie geeft de CFO in grote lijnen de richting aan. CFO’s en businessmensen maken zich daarbij steeds minder druk over de onderliggende technologie die wordt toegepast voor de ondersteuning van processen, projecten en administraties. Wel heeft de CFO vanuit financieel, risk- en businessperspectief een toenemende behoefte aan adaptiviteit. Als geen ander ziet men het belang van het eenvoudig kunnen doorvoeren van veranderingen, om gelijke tred te kunnen houden met ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie. Ook transparantie is een thema. Organisaties moeten voortdurend kunnen rapporteren aan hun interne en externe stakeholders. De uitdaging is projecten, programma’s en operaties te kunnen starten en managen en met een continu inzicht in geïnvesteerde tijd, geld en menskracht. Liefst zonder tussenkomst van IT-consultants. Met name moderne mens- en projectgedreven organisaties kiezen derhalve liefst voor een flexibel en aanpasbaar pakket. De focus ligt daarbij op de total cost of change, als variatie op de meer traditionele total cost of ownership. Architectuur Dat vraagt om een andere kijk op ERP. Deze bedrijfssystemen zijn tot ontwikkeling gekomen in de wereld van de industriële productie. De oplossing werd en wordt gebruikt ter ondersteuning van veelal complexe kernprocessen. Wanneer in zo’n omgeving een supply-chain- of fabricageproces eenmaal staat, blijft dit doorgaans vrij stabiel. De architectuur van traditionele ERP-systemen is op deze relatief statische leest geschoeid. Dat voldoet bij mul- tinationale maakbedrijven, maar schiet tekort binnen moderne projectgedreven en netwerkachtige omgevingen. Kennisintensieve projecten- en dienstenorganisaties maken doorgaans geen fysieke producten. Ze moeten het vooral hebben van de toegevoegde waarde van hun mensen. Dat gaat gepaard met een totaal andere dynamiek – zowel individueel als op programma- of projectniveau. Het zijn veelal organisaties die op steeds wisselende locaties over de hele wereld actief zijn. Hun dienstverlening beweegt mee met de behoefte. Centrale en lokale overheden krijgen op hun beurt op de korte en middellange termijn veel veranderingen voor hun kiezen. Het worden steeds vaker organisaties die projecten en programma’s gaan draaien, en onder druk De CFO blijft een belangrijke factor als het gaat om strategische IT-beslissingen bovendien steeds transparanter moeten opereren en rapporteren. Het is vanwege koudwatervrees begrijpelijk, maar vanuit functioneel en kostenperspectief onlogisch dat mensgedreven organisaties nog zo vaak kiezen voor de ERP-systemen van grote leveranciers. De nieuwe wereld vraagt om een IT die dit effectief en efficiënt ondersteunt, en nieuwe generatie ERP-omgevingen. Onlogisch De overweging om binnen dit softwaresegment toch nog van ERP te spreken is vooral praktisch van aard: het is een algemeen geaccepteerde verzamelnaam geworden. ‘Enterprise software for people-centric organizations’ dekt de lading wellicht beter, omdat het gaat om mensen als de nieuwe kapitaalgoederen. Zij hebben immers de kennis, verdienen het geld, vormen het ge- 71 zicht van het bedrijf. Doorgeredeneerd ben je dan feitelijk weer terug bij het aloude enterprise resource planning, maar dan vanuit een vernieuwd perspectief. ERP is daarbij niet langer één oplossing voor alles, maar veeleer een verzameling van samenwerkende kernsystemen. Dit geheel kan organisch meegroeien of krimpen met de omstandigheden en behoeften, onder meer op basis van aan of af te koppelen applicaties en zogenoemde experience packs: modules die de gebruiker desgewenst extra mogelijkheden bieden. De kantoorsoftware is daarbij geïntegreerd met de financiële systemen en oplossingen voor bijvoorbeeld logistiek, HR en/of salarisadministratie; een landschap dat alle cruciale applicaties voor een serviceorganisatie bevat. Bovendien staat het open voor koppeling met oplossingen van derde partijen, zoals op het terrein van CRM, supply-chainmanagement of businessintelligence. Integratie De belofte van een volledige integratie is in de praktijk nauwelijks waar te maken. Het idee van een IT-landschap dat als Lego in elkaar is te klikken is mooi, maar in de praktijk te tijdrovend en wellicht te complex. De wereld verandert te snel om je als bedrijf nog grote en langdurige implementaties te kunnen veroorloven. Deze enorme systemen gaan ook vaak te ver voorbij aan de gemiddelde gebruiker. Bedrijven die hun landschap willen updaten, zullen daarom steeds vaker losse onderdelen gaan vervangen voor concrete oplossingen. Zo houden ze het allemaal behapbaar qua complexiteit, snelheid, risico en kosten. Bedrijven hebben zoals gesteld de behoefte aan een ERP-systeem dat de kerntaken van een project- en/of serviceorganisatie automatiseert, maar niet alle subprocessen hoeft af te dekken. Het idee dat ERP tevens alle secundaire processen binnen de applicatiestack moet automatiseren is bovendien achterhaald, omdat dit lock-in bevordert, de complexiteit onnodig verhoogt en het doorvoeren van updates risicovol maakt. De moderne ERP-oplossing is daarentegen vooral open richting andere applicaties en qua architectuur zo flexibel opgezet 72 Alles zelf doen is een achterhaalde basis voor de invloed en positie van de IT-manager dat deze voor de gebruiker zelf eenvoudig en (dus) tegen lage kosten aanpasbaar is. Veranderingen worden automatisch verwerkt in de onderliggende database, maar ook de gebruikersinterface beweegt op basis van de aanpassingen mee. Attributen Neem de administratie van leaseauto’s, die per auto attributen als kenteken, energielabel en berijder kent. Mocht er op basis van wetgeving of een vernieuwd bedrijfsbeleid op enig moment een nieuw attribuut nodig zijn – de fiscale waarde bijvoorbeeld – dan kan dit snel en simpel worden toegevoegd. Vervolgens wordt het nieuwe attribuut automatisch in de onderliggende database ingepast en aan de gebruiker gerepresenteerd. Bedrijven en eindgebruikers kunnen hierop direct rapporteren en acteren. In veel traditionele ERP-oplossingen is een dergelijke aanpassing niet mogelijk zonder de tussenkomst van dure consultants. Anders dan de aloude procesmachine is het ERP van de people-centric organisatie vooral een reporting engine, die voortdurend kan meebewegen met moderne kennis- en netwerkomgevingen. Daarbij staat de gebruikerservaring van de mobiele medewerker centraal; zoals de consultant die op zijn of haar mobiele telefoon of tablet een prettige gebruikersinterface ervaart, geïntegreerd met de agendafunctie, maar ook gekoppeld aan sociale media voor het onderling kunnen delen van kennis en ervaringen. Verantwoordelijk De CFO is misschien niet altijd degene die aan de basis staat van veranderingen en als eerste innovatie omarmt en stimuleert. Maar qua positie en verantwoordelijkheid is het wel degene die waakt over het op orde houden van de administratie, gezonde financiën en beleid op het gebied van risk, governance, compliance en een geoliede operatie. Verantwoordelijkheden van uiteenlopende aard, die de CFO voor een deel weer bij de CIO zal beleggen. Anders dan de CFO, die vooral vanuit de doelstellingen kijkt naar IT-oplossingen, geeft de IT-verantwoordelijke bij de keuze voor een oplossing graag de voorkeur aan grote leveranciers. Met name ‘hands-on’ IT-managers houden bijvoorbeeld van Microsoft-applicaties, omdat ze daar heel veel zelf in kunnen of moeten doen. Moderne software is daarentegen ‘te gemakkelijk’ in onderhoud. Het is een achterhaalde basis voor de invloed en positie van de traditionele ITmanager. Op termijn is deze houding bovendien niet houdbaar, omdat de wereld in rap tempo verandert en de invloed van de cloud de IT op termijn vanzelf tot een zaak van iedereen maakt. Moderne CIO’s zijn hiervan doorgaans goed doordrongen en staan steeds open voor alternatieve modellen en oplossingen. Samenwerking Samenwerking met andere functies is daarbij geboden. Uiteraard speelt de CFO een rol, maar ook de CMO roert zich steeds vaker aan het IT-front. Sterker, door de opkomst van cloud computing wordt de ITfunctie al regelmatig door de marketeer gepasseerd. Deze rolt steeds vaker eigenhandig specifieke of tijdelijke applicaties uit, zonder dat de interne IT eraan te pas hoeft te komen. De CIO moet dus echt opschuiven naar de business en de inhoudelijke wisselwerking met de CFO handhaven. Om gezamenlijk op zoek te gaan naar flexibiliteit, adaptiviteit en de laagste kosten. Zo niet, dan wordt het een soort poortwachter, die op bestuursniveau nog een lastige wedstrijd tegemoet kan zien. JEROEN PHILIPPI is in de Benelux verantwoordelijk voor de marketing van UNIT4. C I O M AGA Z I N E Ó Daan quakernaat Column DAAN QUAKERNAAT (daan@ quakernaat.nl, www.quakernaat.nl) is spreker. Met zijn voordrachten helpt hij bedrijf en bestuur met het bouwen van kathedralen. Met het vinden van de balans tussen de zwarte en de witte wereld. Arbeidsvoorwaarden: minder is meer! Op technisch vlak is onze sector altijd in beweging geweest en zal dat altijd blijven. Tegelijk was ons kunstje eigenlijk altijd hetzelfde. Het heeft ons in slaap gesust. De manier waarop wij in IT zaken regelden, is altijd verbazingwekkend conservatief geweest. Wezenlijke veranderingen: ze vormen niet onze sterke kant. Lang hoefde dat ook niet. Er was altijd een nietaflatende vraag; onze klanten hadden geld, onze marketeers wakkerden het allemaal aan – soms op basis van een dun laagje meerwaarde. De gouden randjes, we zijn eraan gewend geraakt. Voor de man met de hamer bestaat de wereld uit spijkers. Transitie Nu zitten we in een transitie die IT fundamenteel aan het veranderen is. Gedreven door een economische crisis die onze klanten verandert. Gedreven door een klant die genoeg gezien heeft en vandaag de dag alle mogelijkheden heeft en veel minder afhankelijk is. Gedreven door macro-economische veranderingen, die wendbaarheid en agility tot een uitgangspunt maken. Consultancy is dood. IT is dood. We bedoelen daarmee dat zaken echt aan het kantelen zijn. Langzaam maar gestaag is het niet de IT maar de business die de agenda bepaalt. We worden een normale sector die infrastructuur levert. Een volwassen sector, zoals er vele andere zijn. Een sector wiens bestaansrecht steeds minder wordt voorgeschreven door productvernieuwing. Een sector die moet leveren. Het is bij- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Ik deel uw wereld in, in een zwarte wereld en een witte wereld. Uw zwarte wereld is dat deel dat je kunt vatten in cijfers en regels. Structuurtje, checklistje, blokje, pijltje. Uw witte wereld past fundamenteel niet in een computer of blokjes en pijltjes. Visie, mensen, passie en ideeën, de dingen die we softere zaken noemen. dragen aan het resultaat van onze klanten of ten onder gaan. Voor het bijdragen aan het resultaat is ook innovatie en productvernieuwing nodig, maar deze zijn veel minder bepalend voor de keuze van de klant om met u in zee te gaan. Een fundamentele verandering in ons businessmodel. Voor het grootste deel van de gevestigde orde zal dat een taaie kluif worden. Zoals altijd zijn zij de laatsten die het zien. Ruimte De slimme spelers zijn nu al bezig met het creëren van ruimte. Ruimte om te experimenteren. Ruimte om een nieuw kunstje te leren. Ruimte om de scherpte op te zoeken; om de scherpte in de medewerker te maximaliseren. We moeten drastisch gaan kappen in de arbeidsvoorwaarden. We moeten goedkoper worden. Voor onze klant, maar vooral voor onszelf. Alleen dan kunnen we ons aanpassen aan een nieuwe realiteit. Best gezond eigenlijk. 73 Rondetafel 99 99e RONDETAFELBIJEENKOMST: OMNICHANNEL Het belang van de klant Omnichannel staat hoog op de prioriteitenlijst in de retail. Volledige, correcte, eenduidige en tijdige productinformatie is daarbij cruciaal. Het thema stond ter discussie tijdens het recente door Qhuba georganiseerde Omnichannel Diner, met diverse hoge functionarissen uit de retail. Markus Schuster van consumentenonderzoeksbureau GfK en Tim Bon van masterdatamanagementspecialist Stibo schoven eveneens aan. W e moeten van de vier P’s naar de vijf C’s, stelde Qhuba-partner en MDMdeskundige Jos Schreurs bij de aftrap van het discussiediner. Het gaat dus niet langer alleen om Product, Promotie, Plaats en Prijs, maar om Content, Customer, Commerce, Community en Context. “Het aantal kanalen explodeert”, doelde Schreurs op het belang de klant via meerdere kanalen optimaal en 74 naadloos te bedienen. “De shopping experience verandert enorm op basis van technologie. Alles wordt transparant: de prijs, de productinformatie, de beschikbaarheid, noem maar op.” De klant bewandelt daarbij steeds vaker een niet-lineair pad: via sociale media wordt om informatie gevraagd bij bekenden, online prijsvergelijkers en reviews worden geraadpleegd, en op de sites van de winkels zelf worden de prijzen vergeleken. Soms wordt het product zelf uiteindelijk in een fysieke winkel aangeschaft. “Het draait vanuit de aanbieder om een uniforme merkidentiteit en inzicht in de klanten over diverse kanalen, rijke productdata en het bouwen van een online community om het merk te versterken.” Vertrouwen “Hoe belangrijk is vertrouwen?”, vroeg gespreksleider Wim Griffioen, Qhubaassociate en gespecialiseerd in retail. Het blijkt volgens de deelnemers zeker belangrijk, maar wel iets voor de lange adem. Vertrouwen moet je uiteindelijk verdienen. Cruciaal is daartoe het bieden van de nodige transparantie in prijs, kwaliteit en beschikbaarheid, maar ook leveren van wat je belooft. Markus Schuster van GfK: “Als merk kun je ook vertrouwen opbouwen door veilige en eenvoudige betaling en een snelle levering. Dat maakt dat mensen voor hun aankopen regelmatig terug zullen keren naar dezelfde winkels van voorkeur.” Schreurs: “Vertrouwen zou zo kunnen leiden tot de gewenste loyaliteit.” Niet alle online winkels hebben dezelfde uitdagingen. Waar het via internet aanschaffen van bijvoorbeeld kleding en consumentenelektronica gemeengoed is, valt er binnen de foodsector nog een wereld te winnen. Dat komt mede doordat het laten bezorgen van eten nog niet helemaal sociaal geaccepteerd is. Verder heeft het aanbieden van etenswaar nogal wat voeten in de aarde. Zo gaat het hier om een groot assortiment van een snel veranderend aanbod, waardoor de sector grote hoeveelheden gegevens op orde moet hebben. C I O M AGA Z I N E Hotze Zijlstra Roelof Pot Door HotzeDoor Zijlstra Ó Fotografie j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 75 Terug naar Schreurs. Ommichannel is volgens hem het doel van een beweging die begon bij het traditionele ‘single channel’, maar loopt via het hedendaagse multi- en cross-channelmodel. “Bij multichannel bestaan meerdere kanalen naast elkaar – offline, online en bijvoorbeeld een catalogus. Maar het klantbeeld is niet geïntegreerd en het assortiment kan over de kanalen verschillen, evenals de prijzen. Bij cross-channel ziet de klant dezelfde front-end, maar de backoffices zijn nog niet geïntegreerd. Bij omnichannel is ook dat laatste opgelost: de klant wordt een naadloze ervaring geboden.” Die klantervaring is in het tijdperk van de customer van levensbelang, zo poneerde de Qhuba-partner. De koper heeft immers de touwtjes in handen. “Vandaar dat de vijf C’s zo belangrijk zijn. Kijk naar het succes van CoolBlue: customer obsession kan een differentiator zijn. Het gaat erom dat je de klant begrijpt en optimaal bedient. Dat gaat dus een stuk verder dan het geven van een goede service.” Schuster: “Je moet de vijf C’s bovendien vertalen naar duidelijk voordeel voor de klant. Denk bijvoorbeeld aan een goed aankoopadvies of productenvergelijk. De klant moet echt centraal staan.” Productinformatie “De juiste informatie is onontbeerlijk voor een succesvolle omnichannelstrategie”, vervolgt Jos Schreurs. “Een goede productinformatiemanagement (PIM-) database biedt hier uitkomst. Hierin kan alle data vanuit de leveranciers of gespecialiseerde ‘brokers’ worden verzameld, verwerkt en eenduidig worden opgeslagen. Op deze manier ontstaat een 360 graden-zicht op het aan te bieden product: referenties, plaatjes, reviews, informatie over marges en verkoop, informatie die verplicht is in het kader van wet- en regelgeving.” Tim Bon (Stibo): “PIM is in die zin een onderdeel van het totale masterdatamanagement.” Een van de deelnemers van de bijeenkomst in de Qhuba-thuisbasis Creative Valley vertelde de door de leverancier geboden informatie zelf te vertalen naar een eigen, vaste data-indeling. Een ander voegde toe dat je de juiste classificatie reeds kunt afdwingen bij de leverancier of 76 “Het gaat erom dat je de klant begrijpt en optimaal bedient” broker. “Naast de gewone bevoorradingsketen ontstaat tevens een information supply chain”, merkte een deelnemer op. “De retailer moet evenwel zelf zorgen dat de data klopt.” Met name in de voedselsector is dat laatste fundamenteel. Markus Schuster: “De variëteit van data is hier veel groter en diverser dan bij fysieke spullen. Validatie is een enorm issue, want als je bijvoorbeeld onjuiste informatie geeft, dan heb je als winkel snel een probleem. De markt is in dit opzicht nog niet helemaal ontwikkeld. Ook in de modesector is er nog veel te verbeteren, zeker als het gaat om de maatgegevens. Al zijn sommige merken zo gewild, dat een plaatje voldoende is.” Gespreksleider Wim Griffioen vroeg vervolgens of de Europese voedselwet, die leveranciers verplicht duidelijke informatie over de ingrediënten te geven, eventueel van positieve invloed kan zijn. De aanwezigen zien nog geen echte voordelen. “De wet is vaag en voor meerdere uitleg vatbaar”, verzuchtte een retailer. “Daarnaast zorgt het voor een extra druk. Het gaat dus niet echt helpen.” Volgens de GfK-man is het ook maar de vraag of de consument erop zit te wachten. “Die kijkt vooral naar de prijs”, kopte een ander in. Long tail Een van de voordelen van omnichannel is dat het de zogenoemde ‘long tail’ mogelijk maakt: een zeer grote diversiteit van producten, waarmee meerdere niches worden bediend. Dat is alleen mogelijk wanneer producten snel en automatisch aan het assortiment zijn toe te voegen, inclusief de bijbehorende PIM-informatie als prijs, plaatjes, kenmerken, voorraad, enzovoorts. Dit alles bij elkaar moet unieke en rijke content mogelijk maken, die zoekmachines ook als zodanig classificeren. Een forse uitdaging voor zowel fabrikanten en leveranciers als voor de databrokers. Zij moeten zorgen dat retailers hun productaanbod op basis van de door hun geleverde informatie iets unieks kunnen meegeven. In dit verband valt de term ‘automatic customization of marketing information’ – winkels kunnen op basis van de juiste brongegevens en zaken die ze zelf toevoegen een winnende informatieformule bedenken. Daarvoor is wel wat meer nodig dan alleen tekstuele informatie, waarschuwde Schuster. Een ander onderwerp van discussie was de positionering van de fysieke winkel binnen een omnichannelaanpak. De teneur is dat deze zich met name moet richten op publiek dat voor het plezier uit winkelen gaat. De vestiging bevindt zich derhalve bij voorkeur in het centrum van de plaats of stad. Ook dienen winkels ingericht te zijn op klanten die zich weliswaar online oriënteren, maar offline overgaan tot de aanschaf. Winkels kunnen tevens dienen als afhaalpunten. Ook hier is eenduidigheid qua klantbeeld en productaanbod geboden. Aanpak Maar waar begin je nu als je omnichannel wilt omarmen? Hoe pak je het aan? “Het start met het op orde krijgen van de productdata, maar het valt of staat ook met de manier waarop de mensen er in de business mee bezig zijn”, stelde een deelnemer. Het roept wel de vraag op wie intern verantwoordelijk is voor een gedegen PIM-beleid: IT, marketing, sales of toch de financiële afdeling? Feit blijkt dat de marketeers zich op dit gebied steeds nadrukkelijker roeren. Maar omdat ze nog vaak uit de oude, fysieke wereld komen, gaat het niet altijd goed. “Het is hoe dan ook belangrijk dat de marketing snapt wat je ermee kunt”, aldus Jos Schreurs. “In de praktijk blijkt een gedeelde verantwoordelijkheid van marketing en IT de best werkende combinatie.” Tegelijk is het belangrijk dat binnen de organisatie een cultuur wordt gecreëerd die alle nieuwe mogelijkheden omarmt. Dat betekent dat er behoefte is aan jonge mensen en afscheid genomen wordt van traditionele hiërarchieën en oude gewoontes. Ook een goed ingerichte basis-IT-functie met een voortdurend open oog voor de business is een harde voorwaarde. Maar als aan alle voorwaarden is voldaan en de PIM een feit is, dan kun je je als retailer ook echt onderscheiden. C I O M AGA Z I N E Ó Anderson MacGyver CREATE BUSINESS VALUE THROUGH IT Anderson MacGyver zoekt adviseurs met passie voor inhoud en resultaat Functieprofiel: • Bedrijfskundige of IT achtergrond op universitair niveau • 5 tot 10 jaar ervaring in advieswerkzaamheden • Aantoonbare ervaring in business/IT vraagstukken, projectmanagement of IT architectuur • Teamspeler • Inhoudelijke drive • Leergierig • Resultaatgerichtheid • Geïnteresseerd in IT ontwikkelingen in de bedrijfskundige context Passie voor vak Betrokken bedrijfscultuur Ruime managementervaring Duurzame groeistrategie OVER ANDERSON MACGYVER Anderson MacGyver bekijkt IT vanuit het business perspectief en helpt klanten om meer business waarde te verkrijgen met IT en informatie. Dit is mogelijk door de waarde van IT voor de bedrijfsprocessen en diensten van een organisatie expliciet te maken en in balans te brengen met de IT-kosten. We dagen organisaties graag uit om een duidelijke visie te realiseren op de innovatieve mogelijkheden van IT en de waarde van de bestaande IT- en informatiediensten. www.andersonmacgyver.nl/vacatures Rondetafel 100 Fundament voor de toekomst 100e RONDETAFELBIJEENKOMST: METADATA EN MASTERDATA CIO’s en IT-managers zijn veelal doordrongen van de noodzaak van een gedegen informatiearchitectuur, maar de praktijk blijkt weerbarstig. Inrichting van master- en metadatamanagement vraagt om eigenaarschap, visie en een gerichte aanpak. Tijdens een recente door MDM-specialist Jibes gehoste rondetafelbijeenkomst kregen de deelnemers een kijkje in de keuken van Sligro Food Group, dat MDM met succes omarmt. M asterdatamanagement (MDM) blijft vooralsnog een moeilijk en veelomvattend onderwerp dat veel IT-verantwoordelijken in diverse sectoren bezighoudt. Dit bleek andermaal tijdens de rondetafelbijeenkomst over dit onderwerp, waarvoor de belangstelling zo groot was dat er extra stoelen aangerukt moesten worden. “MDM gaat in grote lijnen over het spreken van dezelfde taal”, opende Ivo-Paul Tummers, algemeen directeur van Jibes, de bijeenkomst tijdens het Jaarcongres Information Management in Groenekan. “Het is daarmee het fundament voor de informatievoorziening en -architectuur.” Tummers memoreerde eraan dat veel organisaties in verschillende stadia van vol- 78 wassenheid verkeren. Het op orde brengen van de masterdata is daarbij veelal een goede start; gegevens over producten, diensten, logistiek of klanten worden gestroomlijnd en consistent gemaakt. Daarnaast is soms sprake van een beleid rond het zogenoemde metadatamanagement, waarbij gegevens vindbaar, toegankelijk en begrijpelijk blijven op de lange termijn. “In een wereld waarin traditionele waardeketens veranderen, groothandels retailers worden – en omgekeerd, is het op orde hebben van de data cruciaal.” Groothandel Sligro Food Group-CIO Maurice van Veghel had kort daarvoor tijdens zijn plenaire keynote op het congres verteld hoe een nieuw informatiebeleid gestalte heeft gekregen in een net geopende vestiging in Maastricht. Masterdatamanagement rond de tienduizenden artikelen die door de groothandel worden vermarkt, speelt een cruciale rol door klanten beter te informeren, maar vooral ook nieuwe businessmodellen mogelijk te maken. Sligro heeft een MDMhulpmiddel gekocht en geïmplementeerd met hulp van Jibes, om deze nieuwe Sligro 3.0-winkel in Limburg mogelijk te maken. “Iedereen denkt dat je dan klaar bent”, aldus Van Veghel. “Implementatie van de technologie is evenwel het gemakkelijkste. Daarna komt het lastige stuk, als je de organisatie met een historie van zeventig jaar zover moet krijgen dat zij het belangrijk gaan vinden dat de consument alles over de prijs en de ingrediënten te weten kan komen.” Die informatie is onontbeerlijk in het digitale domein, waarin ook Sligro zich met een nieuw e-commerce-initiatief begeeft. Tijdens de rondetafelbijeenkomst haalde de Sligro-CIO een treffend voorbeeld aan. “Vroeger ging het bij de inkoop van producten vooral om het beste product tegen de laagste prijs. Nu ons assortiment ook via internet te koop is, moet alle productinformatie exact kloppen. Naast de prijs is dat een belangrijk aspect dat bij de inkoop moet worden meegewogen. Omdat dit voor de inkopers duidelijk meer ‘gedoe’ betekent, heb je dus wel iets uit te leggen.” Zelf starten Gedurende de levendige discussie in Groenekan werd onder meer stilgestaan bij de vraag hoe deelnemers zelf handen en voeten kunnen geven aan een doordacht databeleid. “Het moet hoe dan ook beginnen met een goede reden”, aldus de CIO. “Wij wilden de wereld van de business-toconsumer naar de business-to-business brengen. In het laatstgenoemde domein vond de informatieoverdracht bij wijze van spreken plaats via een digitaal faxformu- C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Roelof Pot j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 79 ‘Time-to-insight’ is de nieuwe uitdaging De relatie tussen organisaties en mensen is aan het veranderen. Transparantie en openheid van netwerken zijn de trends. Daardoor wensen gebruikers controle over hun data en hoe deze wordt gepresenteerd. Ook in de bedrijfskolom ontstaat er steeds meer spanning tussen aanbod- en vraaggestuurde partners in de totale keten. Het hebben van inzicht in vraag, gedrag en motieven van eindklanten is bepalend voor succes en dominantie. Duidelijk is dat bedrijven die betere informatie hebben, en een beter op het moment afgestemd aanbod, succesvoller en behoorlijk ontwrichtend kunnen zijn. Time-to-market als instrument dus. Niet langer zal een productcentrische aanpak volstaan. Retailers worden wholesalers, en wholesalers worden retailers. Alle hebben de doorlooptijd van hun productontwikkeling drastisch teruggedrongen. Voor accountantskantoren, voedingsfabrikanten, winkelketens en medische groothandels is de nieuwe uitdaging time-to-insight. “MDM gaat in grote lijnen over het spreken van dezelfde taal” lier, terwijl er in de consumentenwereld van alles bij komt kijken: extra informatie, plaatjes, feitelijk een complete klantervaring. De klant wordt veel meer gestimuleerd tot aankoop van een product.” “Maar hoe werkt dat dan in de praktijk?”, vroeg een van de deelnemers. Ivo-Paul Tummers: “Bij het daadwerkelijk vormgeven van een MDM-strategie draait het tevens om het maken van keuzes. In de retail gaat het erom je assortiment te bepalen, om daaromheen vervolgens een datamodel te creëren. Alles moet bovendien behapbaar, begrijpbaar en haalbaar zijn. Daarnaast moet je waken dat je niet de tools centraal stelt. Deze dienen vanuit een platformgedachte te worden ingezet. Het aanmaken van een businessglossary – een lijst met definities die je overal toepast, is een prima start mits deze ook door kan groeien over de gehele organisatie en niet dat er straks meerdere definitielijsten bestaan.” Naast de artikelgegevens spelen er meerdere domeinen binnen Sligro, waaronder klantgegevens. “Inzicht in het gedrag en 80 Een veelgehoorde kreet is ‘big data’. Maar wat is dat dan en hoe pak je dat aan? Voor wie actief wil analyseren en voorspellen, is het tijdsaspect van alle gegevens een grote uitdaging. Het verleden dient gecombineerd te worden met de toekomst. Data is verspreid over diverse systemen en organisaties; veelal in verschillende vorm en met verschillende betekenis. Door Ivo-Paul Tummers vingen. In het eigen systeem, op de website, binnen het filiaal, bij de distributeur of bij de agent. Tevens is het mogelijk om bijvoorbeeld verpakkingsvarianten per doelgroep te beheren. Dit geldt eveneens voor het realiseren van een 360-graden klantenbeeld. Hierbij worden adressen continu geschoond en zijn de onderlinge relaties zichtbaar. Fundament Organisaties moeten daarom eerst een fundament leggen voor een toekomstige informatiearchitectuur. Precies zoals een werkopdracht, pakbon en factuur zijn ondergebracht in een logistiek landschap. De masterdata en metadata dienen correct te zijn, voordat er naar betrouwbare analyses gegroeid kan worden. Masterdatamanagement (MDM) is een goede start. Daarbij worden bijvoorbeeld de artikelgegevens door de gehele keten, en in samenwerking met leveranciers, gestroomlijnd. In alle kanalen en op alle plaatsen is er een consistente weergave van de prijzen, foto’s en productbeschrij- Metadata Een andere sleutel is metadatamanagement. Dit zorgt ervoor dat gegevens vindbaar, toegankelijk en begrijpelijk blijven op de lange termijn. Het aanleveren, schoonmaken, classificeren, opslaan en delen van de gegevens wordt binnen het metadatamanagementplatform geregeld. Dit komt naast de juiste techniek vooral neer op het maken van afspraken en dus ook de governance. Veel organisaties verbinden dit aan hun strategische doelstellingen zoals centrale inkoop of het gedifferentieerd aanbieden in nieuwe markten. Kortom: is de data meester, of is de organisatie de meester over de eigen data? Dat is de vraag. de motieven van de eindklant is cruciaal, waarvoor ons royaltyprogramma ook zal leunen op dit fundament”, benadrukt Van Veghel met het oog op de implementatie van het productinformatiemanagement (PIM) binnen Sligro, dat gezien wordt als een MDM-variant. van overtuigd dat MDM zich bij voorkeur niet beperkt tot de eigen organisatie. Het zijn evenwel met name de partijen met de meeste macht, marktleiders bijvoorbeeld, die de ontwikkeling van standaarden kunnen aanjagen. Overleg tussen partijen in de keten is sowieso welkom. Managen Governance Een deelnemer vroeg in hoeverre grote bedrijfssystemen zoals ERP een rol spelen bij het op orde krijgen van de data. Zit MDM hier bij goed gebruik al niet standaard in opgesloten? Niet echt, zo achtte men. Deze systemen spelen immers vooral een rol bij de financiële stromen en logistiek, terwijl deze steeds meer vergezeld worden van een informatiestroom. Van Veghel: “Kijkend naar Sligro zit een groot deel van het primaire proces in de bestaande systemen; onze AS400 draait nog als een zonnetje. De informatie die hierin besloten zit, moet alleen wel gekoppeld worden aan de nieuwe wereld. Misschien kan ik zelfs beter spreken van de nieuwe dimensie.” Ook werd de vraag gesteld hoe en of je MDM kunt toepassen binnen een wisselwerking met ketenpartners. “Dit zijn actuele kwesties in bijvoorbeeld de zorg en logistiek”, aldus een IT-verantwoordelijke. Vrijwel iedereen aan tafel was er- “Governance is heel belangrijk”, aldus de Jibes-directeur. “Dat heeft in principe niets met IT te maken, al kan de CIO wel een rol spelen bij de inrichting. Masterdatamanagement betekent in feite niets anders dan ‘meester in je eigen datahuishouding’. De IT-verantwoordelijke is als geen ander in staat om de MDM-aanpak met behulp van het juiste gereedschap te ondersteunen.” Van Veghel vulde aan: “De business moet er overigens wel bij worden betrokken. Deze mensen moeten het snappen en zodanig worden begeleid dat ze het zelf kunnen helpen invoeren.” Tummers: “Als je het vervolgens goed inricht, vormen masterdata- en metadatamanagement de basis voor verdere groei van elke organisatie.” C I O M AGA Z I N E Ó “PON is het enige platform dat zich wezenlijk op uitbesteding richt. Als organisatie zijn we altijd op zoek naar zienswijzen en ervaringen om van te leren, te delen en ons voordeel mee te doen.” Uitbesteding van IT of business processen blijkt steeds weer lastiger dan verwacht. Het is daarom zinvol om te leren van elkaars ervaringen en jezelf scherp te houden door te horen wat anderen overkomt. Platform Outsourcing Nederland (PON) is een vereniging waar leden regelmatig bijeenkomen om te discussiëren over wat wel en niet werkt in een outsourcingsrelatie. het ontwikkelen en delen van outsourcings deskundigheid. In een nietcommerciële omgeving praten uitbesteders, providers, advocaten, adviseurs en zelfstandig professionals met elkaar over alle aspecten van outsourcing tijdens seminars, werkgroepbijeenkomsten, rondetafelsessies, netwerkbijeenkomsten, mastersessies en het jaarlijkse PON congres. Als u in uw organisatie ook wel eens tegen lastige vraagstukken aanloopt denk dan eens aan Platform Outsourcing Nederland, een onafhankelijke ontmoetingsplaats voor Om eens kennis te maken en vrijblijvend een bijeenkomst van PON te bezoeken kunt u contact opnemen met Wouter van Assendelft: [email protected], 06 55 77 1110. www.platformoutsourcing.nl Rondetafel 101 101E RONDETAFELBIJeENKOMST: MISSING LINKS Ethiek en enterprisearchitectuur Dit tijdschrift deed tijdens twee recente jaarcongressen een geslaagd experiment: de open rondetafelbijeenkomst. Het doel was onderwerpen te behandelen die normaal gesproken niet zo vaak aan de orde komen. Dat leverde twee levendige discussies op. Over ethiek in relatie tot big data, en enterprise-architectuur als ontbrekende schakel bij de ‘verbonden’ organisatie. T ijdens het Jaarcongres Information Management stond een open rondetafelbijeenkomst op de agenda. Het onderwerp: prangende informatiemanagementaspecten die tijdens het evenement niet of onvoldoende aan het licht waren gekomen. Een belangrijke omissie achtte men de aandacht voor de ethische kant van grootschalige gegevensanalyse. Hoe ver kun je als organisatie gaan met het gebruik van bijvoorbeeld consumentengegevens? Weet de consument wel wat de impact zou kunnen zijn 82 van het ter beschikking stellen van zijn aankoop-, browse- of betaalgegevens? Vaak niet, zo was de teneur. Men accepteert doorgaans de voorwaarden, maar is onvoldoende op de hoogte van de gevolgen. “Mensen doen er over het algemeen makkelijk over”, stelde een deelnemer. “Zeker als er voordeeltjes of aanbiedingen tegenover staan. Het wordt echter een probleem als men er echt hinder van gaat ondervinden.” Een tafelgenoot waarschuwde voor een flinke tegenreactie op de korte of middellange termijn. “De grens is al bijna overschreden.” Een manier om onrust onder het publiek te voorkomen is datagebruik en analytics meer te beschouwen vanuit het individu in plaats van de zakelijke mogelijkheden, zo achtte men. “Dat wordt de volgende uitdaging van big data”, aldus een aanwezige IT-bestuurder. Voortouw De vraag is wie in deze discussie het voortouw neemt. Is het de CIO of bijvoorbeeld de compliance-officer? Of moet een be- drijfsethicus worden aangesteld om te bepalen waar de grens ligt tussen ge- en misbruik? Hoe het qua besturing wordt ingericht, zal onder meer afhangen van de aard van de organisatie. Wanneer de brandweer in een bepaalde regio op basis van big data een risico-inschatting van keukenbrandjes maakt, dan is dat een ander verhaal dan wanneer bedrijven klantgegevens vanuit een commercieel belang gaan doorverkopen. “Wij hebben hier niet de antwoorden op de vele vragen”, aldus een deelnemer. “Het is aan de organisaties wat ze ermee gaan doen. Alles wat we nu om ons heen zien gebeuren, is een experiment waar miljarden mensen aan meedoen. De uitkomsten zullen ons zeker gaan verrassen.” De gedachte achter het begrip ‘connected enterprise’ is dat je allerlei zaken die betrekking hebben op communicatie en connectiviteit niet als iets op zichzelf staand beschouwt, maar in onderlinge samenhang. In die zin zouden cloud, tele- C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Roelof Pot “Wat zijn de businessdoelstellingen en wat is er nodig om deze te behalen?” j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 83 fonie, netwerk, tools voor samenwerking, internet of things allemaal moeten passen binnen een overkoepelende roadmap, visie of beter: architectuur. Architectuur De open rondetafelsessie tijdens het Jaarcongres Connected Enterprise (zie elders in dit blad) was getiteld ‘The missing link’. Deze goed bezochte bijeenkomst had onder meer als doel om zaken die tijdens het congres niet of onvoldoende aan de orde waren gekomen (verder) uit te diepen. Architectuur was zo’n ontbrekend puzzelstukje. Dat had overigens goeddeels te maken met het feit dat een van de beoogde sprekers, die juist op dit onderwerp zou inzoomen, door omstandigheden verhinderd was. “Juist bij een onderwerp als connected enterprise, verwacht je hoe zaken samenhangen binnen het grotere geheel”, stelde een van de discussiedeelnemers. “Architectuur gaat over die orde en samenhang. Niet alleen binnen de organisatie zelf, maar ook ten aanzien van de buitenwereld.” Architectuur kwam weliswaar aan de orde, maar vooral in het kader van de keuze voor een op services georiënteerde architectuur op Schiphol. “Dat is eigenlijk maar een deel van het totale plaatje.” Hoewel door de diverse sprekers aan- 84 dacht werd geschonken aan de technische invulling van de connected enterprise, miste men een meer overkoepelende benadering: welke uitgangspunten of principes hanteren bedrijven of IT-verantwoordelijken bij het vormgeven van hun verbonden organisatie? “Bijvoorbeeld dat je als organisatie adaptief wilt zijn, om ook op de langere termijn connected te blijven”, aldus een deelnemer. “De architect kijkt daarbij welke keuzes gemaakt moeten worden en wat de consequenties zijn van die keuzes.” Businessdoelstellingen Een thema als connected enterprise, en als afgeleide daarvan een subonderwerp als architectuur, zou volgens een andere deelnemer altijd moeten beginnen met de business. “Wat zijn de doelstellingen en wat is er nodig om deze te behalen? Vervolgens onderzoek je ook welke partijen in het ecosysteem daarbij een rol kunnen of moeten spelen: leveranciers, partners en klanten. Een laag dieper komt het onderwerp architectuur aan de orde. Ook gedurende het dagprogramma van een congres zou je deze volgorde kunnen hanteren.” Een punt dat daarbij expliciet aandacht verdient, zijn ecosystemen en ketensamenwerking, zo bracht een andere deel- “Wij hebben hier niet de antwoorden op de vele vragen” nemer in tijdens de rondetafeldiscussie. “Het zou mooi zijn als meerdere partners bijvoorbeeld samen vertellen hoe ze een klant hebben geholpen.” Een suggestie die duidelijk gehoor vond bij de anderen. Het idee van een ketenoverschrijdende samenwerking kwam tijdens het congres aan de orde bij de verhalen van Schiphol en Kloosterboer. Veel waardering was er voor de sessie met Mammoet. Hier sprak Hartger Brasjen, programmamanager Global connectivity, over een iets minder geslaagde ‘proof of concept’ bij het internationale hijs- en takelbedrijf. Brasjen stelde daarbij de deelnemers aan de discussie openlijk de vraag om met hem mee te denken. “Dat zijn de zaken waar je als bezoeker echt iets van opsteekt”, stelde een aanwezige IT-verantwoordelijke. Een ander voegde eraan toe: “Misschien is dat een idee voor een volgend congres: intervisiesessies met andere CIO’s of IT-managers, waarbij je je samen kunt buigen over een probleem. Desnoods met één of meerdere leveranciers erbij.” C I O M AGA Z I N E Ó You’re thinking, Ik zoek één partij die Public, Private en Hybrid Cloud-diensten biedt én helpt mijn datacenter voor te bereiden op de toekomst. We’re doing... Next generation cloud-diensten Dimension Data is een IT system integrator én leverancier van cloud-diensten. Wij helpen onze opdrachtgevers hun datacenter voor te bereiden op de toekomst en bieden cloud-diensten waarmee ze hun business versnellen. Onze publieke, private & hybride (IaaS) cloud-diensten zijn wereldwijd beschikbaar via datacenters in Amsterdam en Londen en via datacenters in de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Afrika, Japan en China. Dimension Data biedt next generation cloud-diensten afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven, ecommerce en SaaS-leveranciers. Onze cloud-architectuur op basis van componenten van A-leveranciers zoals Cisco biedt drie tot zes keer betere prestaties tegen lagere kosten vergeleken met andere cloud providers. Ontdek en probeer onze cloud gratis op: www.cloudvoorons.nl www.dimensiondata.com Rondetafel 102 102E RONDETAFELBIJEENKOMST: DIGITAL STRATEGY & TRANSFORMATION Het digitale halo-effect De digitale explosie verandert de manier waarop organisaties interacteren met hun klanten en zet complete businessmodellen op zijn kop. Sociale media, mobiele apps en devices, analytics en cloud computing laten hun sporen na. Binnen en buiten het IT-domein staan bestuurders voor fundamentele keuzes. “Digitale transformatie is het verbinden van de fysieke en virtuele wereld”, zo concludeerde men tijdens een rondetafelbijeenkomst in de Amsterdamse Rembrandt Toren. “D igitale transformatie is een onderwerp dat heel veel ITverantwoordelijken en andere bestuurders bezighoudt”, stelde Gerard Elkhuizen, Head of Business Consulting van Cognizant Benelux bij aanvang van de exclusieve bijeenkomst, waarbij de fine fleur van de Nederlandse CIO-gemeenschap was aangeschoven. “Uit interviews met klanten en andere bestuurders blijkt dat de overgang van traditionele producten en services naar een digitale dienstverlening veel vragen met zich meebrengt.” Dat bleek ook tijdens het voorstelrondje. IT-verantwoordelijken van uitgeverijen, retailers, industrie, maar ook bedrijven in de luchtvaart, logistiek en farmaceutische industrie: iedereen heeft te maken met een oprukkende digitalisering. “Elke industrie zal volledig digitaal geremasterd worden”, stelde een aanwezige CIO. Men moet daarbij beter inspelen op de wensen en behoeften van de consument en klant, 86 bijvoorbeeld door gebruik te maken van beschikbare gegevens. Bij het gros van de organisaties spelen derhalve vragen als: welke technologieën zijn fundamenteel voor onze business, wat is de optimale mix van digitale kanalen, in hoeverre moet het operationele model worden aangepast en wat is de ROI op de gedane investeringen? Een andere kwestie die tijdens de rondetafel aan de orde kwam was: hoe creëer je draagvlak voor verandering bij de raad van bestuur? En in hoeverre kan de leverancier een rol spelen? De antwoorden zaten goeddeels besloten in een tweetal interactieve, masterclass-achtige presentaties. Transformatie Digitale transformatie is niet iets waarover slechts in de vragende vorm wordt nagedacht; er wordt wel degelijk al iets mee gedaan. Bart Luijten, Head of Information Management bij Philips, is nauw betrokken geweest bij het grootscheepse transformatieprogramma naar een ‘realtime connected’ bedrijf, waarbinnen data een grote rol speelt. Technische innovatie is volgens hem binnen Philips altijd een aanjager van de businessontwikkeling geweest. Hij noemde als voorbeeld de evolutie van traditionele verlichting naar onder meer radiobuizen en tv-technologie. Inmiddels zet men vol in op wat men ‘digital light’ noemt, alsmede gezondheidszorg. “We bewegen naar digitale domeinen”, aldus de spreker. “Een voorbeeld is personal digital health, waarbij je door verbonden technologieën en monitoring zorgt dat mensen beter en gezonder gaan leven. Het doel is dat onze producten en diensten een toegevoegde waarde hebben voor de gebruiker. Maar als alles met elkaar moet communiceren, zul je wel een digitaal ecosysteem en een digitale propositie bestaande uit software, hardware en services moeten bouwen. Alles is straks interconnected, om op basis van beschikbare data slimme en zinvolle oplossingen te bieden aan mensen, groepen of bedrijven.” Philips legt de focus op drie domeinen: continuous personal health (denk aan: bewegingsmeters, mobiele apps), smart healthcare delivery (zorg en monitoring op afstand) en smart home environment (con- C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Roelof Pot j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 87 nected verlichting, slimme luchtzuiveraars, en andere apparatuur). Elk van de genoemde domeinen heeft een eigen businessunit. “Die domeinen worden platforms”, aldus Luijten. “We bekijken daarbij alles door de digitale bril. Dat betekent dat de organisatie er wel in dient mee te groeien.” Datakoppeling Vervolgens stond de Philips-executive stil bij de manier waarop het transformatieproces intern is vormgegeven. Bijvoorbeeld door het monitoren en optimaliseren van de businessperformance en de efficiëntie en effectiviteit in de operatie; maar ook door het standaardiseren, simplificeren van de IT en het anders positioneren van mensen. Het opzetten van een enterprise-informationmanagementorganisatie (EIM) vormde eveneens een belangrijke stap; doel is het realtime bijeen brengen en koppelen van alle voor het bestuur en de business relevante gegevens. Luijten: “Het draait in het kader van de realtime connected company om het harmoniseren van processen en datamodellen: connected klanten, producten en partners binnen onze waardeketen.” Deze bestaat volgens hem uit een combinatie van hardware en devices, software, ‘as a service’-dienstverlening, data en algoritmes, en ecosystemen. “Ons Hue-product is hier een mooi voorbeeld van.” Ook denkt men na over nieuwe verdienmodellen, waarbij data en inzicht te gelde kunnen worden gemaakt. 88 Op de vraag of Philips er net als Google en Apple rekening mee houdt dat producten ook ‘cool’ zullen moeten zijn, antwoordde Luijten dat dit een hygiënefactor is. “Als de producten de gebruiker voordeel opleveren, zoals de Hue-lamp, dan worden ze vanzelf sexy”, aldus een deelnemer. Luijten noemde overigens ook aspecten als persoonlijke privacy en veilige opslag van gegevens als basisvereisten. “Elke industrie zal volledig digitaal geremasterd worden” Code halo’s Ook bij Philips-partner Cognizant, initiatiefnemer van de rondetafelbijeenkomst, speelt het thema van digitale strategie en transformatie. In aanvulling op het verhaal van Bart Luijten vertelde Paul Roehrig van de wereldwijde business- en IT-dienstverlener over het nieuwe digitale speelveld. Roehrig is managing director van het Center for The Future of Work, denktank van Cognizant en coauteur van het onlangs verschenen boek Code Halo’s. Roehrigs stelling is dat organisaties in de nabije toekomst gebruik zullen moeten gaan maken van alle informatie die er binnen processen, producten en bij mensen aanwezig is – de zogeheten code halo’s dus. Katalysator van de digitale transformatie zijn volgens de Amerikaan de fenomenen social, mobile, (advanced) analytics en cloud, veelal afgekort tot SMAC. “Een beweging die consumenten-IT het bedrijf binnenbrengt.” Er liggen volgens Roehrig nog wel de nodige uitdagingen, want veel bedrijven beschikken weliswaar over heel veel data, en er komt door SMAC steeds meer data bij, maar ze kunnen er verder nog weinig mee. Oppassen geblazen dus, omdat de concurrentie niet stil zit en hard werkt aan het ontwikkelen van dergelijke competenties. Het zal volgens Roehrig niet lang duren voor grote bedrijven onze gedachten kunnen gaan lezen. “Er is bijna een virtuele ‘jij’, omdat al onze acties, virtueel en fysiek, zullen bijdragen aan de groei van de code halo. Het gaat erom uit al die data een businessbetekenis te halen, bijvoorbeeld om gericht producten en diensten te kunnen aanbieden; van muziek tot gepersonaliseerde financiële services. Cruciaal is het verbinden van de fysieke en virtuele werelden; een verschuiving van dingen naar ervaringen, van functies naar gebruiksgemak. Design is bovendien essentieel voor de juiste ervaring.” Op de vraag welke producten straks omgeven zullen zijn door een code halo, antwoordde de Amerikaan: “Alles wat duurder is dan 50 dollar en je niet kunt eten.” C I O M AGA Z I N E Ó www.solipsisperformancemanagement.nl De intelligente organisatie: Performance Management Grip op de prestaties van uw bedrijf Van statische data naar bruikbare informatie Performance management, ook wel prestatiemanagement genaamd, geeft u grip en maakt het presteren van uw organisatie stuurbaar. De eerste stap in dit proces is de juiste voorlichting. Solipsis ontwikkelt – al vanaf 1990 – en implementeert managementinformatiesystemen (MIS) op maat. Als partner van IBM, Qlik en Envisn weten wij hoe u een MIS te leveren dat ook daadwerkelijk past bij uw organisatie. Bekijk de voorbeelden uit de praktijk. Data wordt pas informatie als deze vanuit verschillende invalshoeken gekoppeld en te benaderen is. Dat kan in kleurrijke dashboards of in rapportages. Een combinatie van beiden, aangevuld met planningsfuncties is ook een mogelijkheid. Kies voor een MIS dat kan meegroeien. Zo start u met voldoende mogelijkheden en groeit het pakket met uw kennis en de organisatie mee. Zelf ervaren hoe een BI-tool voor u kan werken? Vraag een demonstratie aan. Succes? Veranker de doelstellingen U wilt als manager het succes van uw afdeling en uiteindelijk de organisatie kunnen waarborgen. Wat houdt succes in voor u? Voor uw afdeling(en)? Prestatiemanagement begint bij het helder en concreet formuleren van doelstellingen. Vanaf dat punt bepaalt u welke data nodig is om u van (stuur)informatie te voorzien. Solipsis b.v. Marktplein 2, Brakel t: +31 418 57 61 00 f: +31 418 57 61 11 i : www.solipsis.nl e: [email protected] Meer informatie? Wilt u meer weten over hoe Solipsis u kan faciliteren bij een managementinformatiesysteem, welke klanten wij bedienen, of hoe wij te werk gaan? Kijk op onze website www.solipsisperformancemanagement.nl. U kunt ook contact opnemen met een van onze Performance Management-adviseurs, Rick Ouwerkerk of Arno Mureau, (0418) 57 61 00. Solipsis, Comfort Class in Performance Management. Wel zo comfortabel. Solipsis b.v., Solipsis Managed Services b.v., Holland House b.v. en IntraData b.v. zijn onderdeel van de Solipsisgroep. WE HEBBEN VEEL GOEDE PRODUCTEN DIE WE U NIET VERKOPEN Bij Enterprise Solutions geloven we niet dat u meer succes heeft als u meer van onze producten koopt. We zoeken samen met u de juiste balans tussen uw ambities, uw bestaande systemen en onze innovaties. Zo kunt u probleemloos blijven ondernemen. Ons glasvezel- en mobiele 4G-netwerk bieden u daarvoor bijzonder veel mogelijkheden. Mag ik u nog meer vertellen? [email protected] ENTERPRISE SOLUTIONS interview 92 C I O M AGA Z I N E Door onze redactie KAREN PADIR, CTO PROGRESS SOFTWARE Technologie als enabler, niet als eindbestemming Niet zozeer de technologische ontwikkelingen maar eindgebruikersbehoeften zijn steeds vaker koersbepaler voor IT. De consumerization of IT is hier een goed voorbeeld van. De expertise die nodig is om hier goed mee om te gaan, ontbreekt echter vaak bij CIO’s, zo vertelt Karen Tegan Padir, CTO bij Progress Software. A ls CTO staat Padir dicht bij de delivery aan klanten en vanuit die positie ziet zij verschillende uitdagingen steeds terugkomen. “Veel organisaties maken zich zorgen over beperkte resources, de concurrentie, het laag houden van kosten en het behouden van klanten. Tegelijkertijd willen zij nieuwe markten aanboren en innoveren. Dit zijn twee doelen die niet altijd goed te combineren zijn. Uiteindelijk is het voor zowel partners als onze klanten belangrijk om zich aan te kunnen passen aan de situatie van de dag. Hiervoor is het nodig om applicaties in korte tijd te kunnen ontwikkelen of bestaande applicaties eenvoudig aan te passen en uit te rollen naar nieuwe platformen en devices.” Ontwikkelingen als BYOD zijn een goed voorbeeld van hoe eind- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 gebruikers de IT-agenda bepalen. “Organisaties moeten blijven innoveren”, legt Karen Padir uit. “De opkomst van mobility, daar kun je als organisatie bijvoorbeeld niet omheen. We zien bovendien dat er steeds meer databronnen zijn waaruit geput wordt. De samenwerking tussen verschillende soorten oplossingen wordt hierdoor belangrijker. Tegelijkertijd zien we de behoefte groeien om applicaties in een zo kort mogelijke tijd op de markt te brengen. Dit zijn de uitdagingen waarmee veel ontwikkelaars te maken hebben.” Een obstakel is dat de expertise bij veel organisaties afneemt door bezuinigingen. Vooral het gebrek aan specialistische ontwikkelvaardigheden belemmert innovatie, volgens Padir. “Er zijn nog altijd veel getalenteerde mensen op de arbeidsmarkt, maar voor organisaties blijft het echter lastig om specialisten te vinden die precies over de juiste mix aan vaardigheden beschikken.” Ander perspectief Leveranciers hebben soms de neiging om de CIO-agenda te bepalen puur vanuit een IT-perspectief. Ontwikkelingen zoals cloud, big data en analytics worden dan te veel een doel op zich, 93 terwijl het een middel zou moeten zijn om de business te verbeteren. “Een goede CIO bekijkt hoe technologie het beste kan worden ingezet om de business te verbeteren en te laten groeien”, stelt Padir. “Dit is een visie die in mijn beleving door steeds meer CIO’s wordt gedeeld. Dit zijn CIO’s die technologie zien als een ‘enabler’ en niet als een eindbestemming. En dat is ook waar het om moet draaien. Wanneer leveranciers in gesprek zijn met CIO’s zou het moeten gaan over het stimuleren van groei van de organisatie en niet alleen over het onderhouden of blijven verbeteren van de ondersteunende activiteiten. De focus zou moeten liggen op het stimuleren van de business en niet het simpelweg herhalen van succesvolle IT-activiteiten. De traditionele focus voor IT – zoals het ontwikkelen en beveiligen van applicaties – verschuift steeds meer naar het ondersteunen van nieuwe ontwikkelingen aan gebruikerszijde. Denk hierbij aan mobility en het toegankelijk maken van applicaties, bijvoorbeeld via de appstore. Gebruikers moeten technologieën kunnen gebruiken die zij nodig hebben om hun werk goed te doen. Ik denk dat steeds meer CIO’s op deze manier werken.” ceerde IT-oplossingen. Ook Apple laat zien hoe eenvoudig het is om applicaties te gebruiken, zowel privé als zakelijk. We praten met senior management wanneer dit nodig is, maar ons netwerk bestaat voor een groot deel ook uit eindgebruikers en partners.” Pacific PaaS Platform as a service is de belangrijkste focus voor Progress. Met zijn aanbod bedient het bedrijf allerlei soorten organisaties, van groot tot klein, waaronder veel onafhankelijke softwareontwikkelaars. Padir: “In Progress Pacific PaaS zijn verschillende oplossingen geïntegreerd waaronder dataconnectivity en workflow. We hebben ervoor gezorgd dat alle verschillende elementen volledig geïntegreerd en toegankelijk zijn via een overzichtelijke en eenvoudig te gebruiken interface. Pacific verenigt al onze oplossingen en ondersteunt de ontwikkeling van krachtige, multi-tenant, datarijke applicaties die zowel on-premise als in de cloud uitgerold kunnen worden. Op het gebied van PaaS zijn we een pionier, maar intussen zijn we zeker niet meer alleen. Steeds meer organisaties kiezen ervoor om met PaaS te werken en er komen steeds meer aanbieders die het faciliteren.” Samenwerken Progress bestaat nu dertig jaar. “Onze producten worden gebruikt door ongeveer 140.000 organisaties”, zegt Padir. “Wereldwijd hebben miljoenen mensen direct baat bij producten die zijn gebouwd met behulp van onze oplossingen. Onze klanten gebruiken Progress voor de ontwikkeling, de distributie en het beheer van data en applicaties die zij nodig hebben voor hun business. Wij hebben voor onze diensten te maken met mensen uit alle lagen van de organisatie. Naast technische specialisten zijn het zakelijke beslissers die onze evenementen bezoeken. De groep bezoekers met een businessachtergrond is aanzienlijk gegroeid de afgelopen zeven jaar. Dit komt omdat IT zich in die periode is gaan heroriënteren rondom het internet. De open-sourcecommunity is hierdoor enorm gegroeid. Mensen werken steeds meer samen om oplossingen te ontwikkelen en hun doelen te bereiken, en juist in die samenwerking speelt ons platform een belangrijke rol. Bovendien komen we tegemoet aan het expertisetekort; wij helpen taken op het gebied van ontwikkeling te vereenvoudigen.” Bottom-up Veel IT-behoeftes staan los van de hiërarchische lagen binnen organisaties. “We zien dat de hiërarchie vervaagt. Zo groeit bij zowel managers als ontwikkelaars de behoefte om op afstand – bijvoorbeeld thuis of bij de klant op locatie – te kunnen werken. Veel keuzes over de strategie en investeringen staan in het teken van die ontwikkeling. En ook hierbij komt weer het gebrek aan vaardigheden om de hoek kijken. Want veel organisaties beschikken simpelweg niet over de experts die nodig zijn om oplossingen te ontwikkelen die flexibel werken mogelijk maken. Wanneer we in gesprek gaan met het management zijn we vaak al zichtbaar – of zelfs in contact – met mensen van verschillende lagen binnen de organisatie. IT-beslissingen gaan steeds vaker bottom-up. Gebruikers worden steeds meer zelfvoorzienend dankzij technologie. Google en Amazon geven iedereen toegang tot geavan- 94 “Een goede CIO bekijkt hoe technologie het beste kan worden ingezet om de business te verbeteren en te laten groeien” Controle behouden Onlangs bracht Gartner voor de eerste keer het Magic Quadrant voor aPaaS (application PaaS) uit, waaruit blijkt dat PaaS voet aan de grond krijgt. Progress werd daarin aangemerkt als ‘visionair’, een categorie voor bedrijven met de meest complete visie op het gebied van aPaaS. Padir: “De tijd is er rijp voor, maar CIO’s moeten dan wel de rol van PaaS omarmen. En zo niet, dan gaan IT-ontwikkelaars zelf op zoek naar tools om hun werk te verbeteren en dan verlies je controle. Het is vergelijkbaar met de BYOD-ontwikkeling: gebruikers vinden zelf hun weg wel, in het geval van BYOD door persoonlijke devices mee te nemen naar de werkvloer. Om diezelfde reden doen CIO’s er goed aan om PaaS te omarmen en zo controle te krijgen.” Padir adviseert: steek energie in het opbouwen van de PaaS-omgeving en het optimaal benutten van de cloud, en niet in het micromanagen van aankopen en het beveiligen van applicaties op devices. “CIO’s die dit begrijpen, zullen meer uit hun business halen.” C I O M AGA Z I N E Ó SOFTWARE-DEFINED DATACENTERS ‘Dure SAN is niet langer nodig’ 96 C I O M AGA Z I N E Door onze redactie Ó Fotografie Roelof Pot Virtualisatie is niet meer weg te denken uit de datacenters. De belangrijkste driver daarvoor is kostenreductie door het sterk vereenvoudigen van het management van IT-omgevingen. Veel rekencentra bestaan dan ook uit twee hoofdcomponenten: de gevirtualiseerde serveromgeving en een aparte centrale dataopslag in de vorm van een SAN of NAS. Het samenbrengen van die twee componenten in één oplossing is een volgende grote stap voorwaarts. S amenvoeging maakt het mogelijk om binnen een kort tijdsbestek een compleet gevirtualiseerd datacenter operationeel te hebben en het maakt de SAN overbodig. Zo oordeelt althans Nutanix, dat gespecialiseerd is in software-defined datacenters. In technologische labs wordt sinds jaar en dag gezocht naar mogelijkheden om bepaalde sets van onderdelen samen te voegen in één nieuwe component. Zo bevat een transistor één of meer buizenschakelingen, een integrated circuit (IC) meerdere transistors, en de chip anno 2014 is een complete computer. Virtualisatie van machines is de meest recente grote beweging op dat vlak. Dergelijke convergenties leiden tot twee al dan niet samenvallende voordelen: eenvoudiger beheer en/of minder ruimtebeslag. Kortom: lagere kosten. En het einde van de ontwikkelingen is nog niet in zicht; in labs over de hele wereld breekt men zich al enige tijd het hoofd over de toekomst van de grote centrale storagesystemen. SAN en NAS zijn belangrijke, maar complexe en dus moeilijk te beheren componenten in de IT-omgeving. Opschalen Er was een tijd dat gedacht werd dat de combinatie van gevirtualiseerde servers en centrale storage zou zorgen voor flexibele en eenvoudig te beheren datacenters. Er is nauwelijks meer een IT-omgeving denkbaar zonder VMware; veel systemintegrators en andere IT-dienstverleners zijn ijverig aan de slag gegaan om rond VMware speciaal ontworpen stacks te j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 bouwen die het mogelijk zouden maken een datacenter snel en gemakkelijk op te schalen. Al in 2009 sloegen Cisco, EMC en VMware de handen ineen op een speurtocht naar het samenvoegen van servers en storage. Onder de naam VCE lanceerden ze de zogenaamde ‘vBlocks’. Deze combineren de switches en servers van Cisco met de opslagapparatuur van EMC en de virtualisatiesoftware van VMware. Dat lijkt ideaal. Maar Dheeraj Pandey, founder en CEO van Nutanix, voormalig VP engineering van Teradata en manager van de storage engine group van Oracle, vond dat in de praktijk nogal tegenvallen. Hij was en is van mening dat er altijd zeer ervaren architecten en deskundige engineers nodig zijn om de configuraties binnen een virtuele omgeving in te regelen en af te stellen. En dergelijke medewerkers zijn schaars. Daar komt nog bij dat er een flink prijsverschil bestaat tussen de kosten van een SAN en standaardopslagmedia. Pandey besloot een andere richting in te slaan: hij richtte eind 2009 het Amerikaanse bedrijf Nutanix op en legde de probleemstelling op de tekentafel. De inspiratie haalde Pandey bij de buren: zowel Amazon en Google als Twitter en Facebook gebruiken gewone goedkope standaard-pc’s in de datacenters, die worden aangestuurd door zelfontworpen intelligente software. De data is redundant verspreid over vele pc’s. Daarmee is in feite elke individuele pc een redundante module geworden, eenvoudig en goedkoop te vervangen – plus dat deze aanpak andere voorzieningen overbodig maakt. Datacentermodule In 2009 maakte Nutanix bekend erin geslaagd te zijn om een rackmodule te bouwen die een virtual machine, een hypervisor, rekencapaciteit en storage samenvoegt tot het Nutanix Virtual Computing Platform, oftewel VCP. Geen ingenieuze proprietary hardware, maar juist een combinatie van standaard Intel x86processors, SATA-disks, Flash-geheugen en slimme software. Feitelijk vormt de machine daarmee een complete datacentermodule. En dat is precies wat Nutanix beoogt: een snel en gemakkelijk te bouwen en uit te breiden software-defined datacenter. Patrick van de Werken, Regional Director Nutanix Northern Europe, ziet drie belangrijke toepassingsgebieden voor de architectuur: (private) cloud computing, desktopvirtualisatie en big-dataanalytics. Het eerste is evident: Nutanix claimt immers met het Virtual Computing Platform zeer snel een virtueel datacenter operationeel te kunnen hebben. Desktopvirtualisatie is vooral belangrijk in het kader van kostenefficiency, waarbij goede performance gewaarborgd is; het VCP virtualiseert de desktops op basis van VMware en Citrix. De derde toepassing is bijzonder interessant: het VCP stelt in combinatie met Hadoop de voor big-data-analytics benodigde capaciteit “Dure SAN’s en de grote complexiteit van gevirtualiseerde omgevingen vormen een blok aan het been” beschikbaar, gebruikmakend van het VCP distributed cluster concept. Het bedrijf zegt met zijn architectuur een grote stap te hebben gezet naar de volledige loskoppeling van applicaties en hardware, anders gezegd: naar een softwaredefined datacenter (SDDC). In een SDDC zijn ook alle netwerk-, opslag-, securityen back-up-/recoveryfuncties volledig losgekoppeld van de onderliggende hardware. Het besturingssysteem communiceert alleen met een softwarelaag, wat het beheer aanzienlijk vereenvoudigt. Of de VCP-appliances echt alle bestaande datacenterarchitecturen kunnen vervangen, zal de tijd uitwijzen. Wel staat vast dat het SAN-loze gevirtualiseerde datacenterplatform van Nutanix twee infrastructurele lagen samenvoegt tot één, en dat het VCP gebruikmaakt van standaardcomponenten. Dat is een nieuwe weg die succes- 97 Sligro Food Group ontzorgd Een van de eerste Nutanix-klanten van ON2IT is Sligro Food Group. Het foodwholesale- en retailbedrijf heeft als strategie de IT on-premise te houden en beschikt dan ook over een stretched cluster over beide datacenters. Van daaruit worden, als een soort private cloud, twee hoofdfuncties gefaciliteerd: enerzijds de logistieke en commerciële afhandeling en anderzijds de kantoorautomatisering. Mede gedreven door de issues rondom Windows XP, heeft Sligro Food Group het plan opgevat om de achterkant van de kantoorautomatisering om te bouwen naar een Virtual Desktop Infrastructure, een vorm van desktopvirtualisatie die geheel draait in het datacenter. De doelstellingen van het VDI-project zijn – naast het vermijden van toekomstige problemen met besturingssystemen – het verlagen van de beheerkosten en het vereenvoudigen van de schaalbaarheid. De technici van Sligro’s IT-afdeling zijn met die opdracht aan de slag gegaan en oriënteerden zich in de markt. Uit de beschikbare oplossingen selecteerden zij de in hun ogen meest innovatieve. vol het hoofd lijkt te bieden aan de almaar toenemende complexiteit. Marktadoptie Er is dus voldoende keuze op de markt om aan de slag te gaan met een SDDC. Maar zoals zo vaak met technologie reageert de markt behoudend. Vrijwel alle deskundigen en marktanalisten beamen dat het volledige software-defined datacenter het juiste punt op de horizon is. Forrester Research komt tot de conclusie dat de oplossingen die al eerder op de markt waren maar een ‘beperkte acceptatie’ kenden. Hoewel de markt lovende woorden over SDDC spreekt, zijn het volgens de analistenfirma vooral de hoge aanschafkosten en de vermeende ‘lock-in’ die een belemmering voor een echte doorbraak vormen. Toch ziet Forrester een kentering, doordat de oplossingen voor converged infrastructure volwassener geworden zijn en meer businesswaarde leveren. De onderzoekers becijferden dat eind 2013 meer dan de helft van de hardware-inkopers converged infrastructuuroplossingen had geïmplementeerd of gepland. Dat is ruim 98 “We hebben er na een uitgebreide proof of concept voor gekozen de VDI te bouwen op de technologie van Nutanix”, zegt Maurice van Veghel, CIO van Sligro Food Group. “Het is een redelijk out-of-the-boxoplossing, die in één unit storage, processing en applicaties biedt. Een bouwblok dat uitstekend past in ons private-cloudconcept. Belangrijk is dat voor het beheer geen technisch hoogopgeleide mensen nodig zijn. Ik kan dat werk dus lager in de organisatie beleggen.” Vertrouwen Hij tekent er wel bij aan dat men nog bezig is de VDI uit te rollen, en dat praktijkervaring dus nog ontbreekt. De prima verlopen pilot geeft Van Veghel veel vertrouwen in het welslagen en het gevoel dat Sligro Food Group een mooie slag gaat maken. “Ik wil vooral ontzorgd worden. Dat is iets wat veel leveranciers beloven, maar waar ze zelden in slagen. Van Nutanix verwacht ik dat ze mij ontzorgen op het onderwerp werkplek.” Van Veghel blijft realistisch en pragmatisch. De uitrol van de VDI is een eerste stap. Verloopt dat geheel naar wens dan 65 procent meer dan in 2012. Wat de adoptie zeker helpt, is dat het concept inmiddels niet alleen interessant meer is voor de zeer grote ondernemingen, maar ook voor kleinere organisaties. VCE levert daar inmiddels met zijn vBlocks uit de 100-serie de oplossingen voor. De andere marktvorsers delen de visie van Forrester dat de adoptie van converged infrastructuuroplossingen groeit. IDC rapporteert dat de wereldwijde markt in het derde kwartaal van 2013 gegroeid is met maar liefst 108 procent naar een omzet van ruim één miljard euro, en verwacht dat de markt in 2016 het volume van 13 miljard euro zal bereiken. Wat dichter bij huis zien de onderzoekers van ITCandor en The METISfiles de markt in het EMEAgebied jaarlijks met 18 procent groeien; dat is goed voor een omvang van 4 miljard euro. Nederland Ook in Nederland is de belangstelling voor SDDC groeiende. IT-securityspecialist ON2IT heeft de distributie van Nutanix op zich genomen en al een aantal Maurice van Veghel is het voornemen Nutanix ook in het overige gedeelte van de kantoorstack te gaan toepassen. “Sligro doet geen gekke dingen. We zijn behoudend en voorzichtig. Het feit dat we het aandurven met Nutanix in zee te gaan, zegt op zich al veel over ons vertrouwen in de oplossing. Maar over een jaar kunnen we meer zeggen over onze praktijkervaringen.” “In tijden van grote veranderingen heroverwegen veel organisaties hun it” organisaties geholpen met het uitrollen en beveiligen van het SDDC. “In tijden van grote veranderingen heroverwegen veel organisaties hun IT. Meer met minder en meer business value, dat is het devies”, zegt Marcel van Eemeren, directeur van ON2IT. “De dure SAN’s en de grote complexiteit van de gevirtualiseerde omgevingen zijn veel IT-managers een blok aan het been, waar ze maar al te graag van af zouden willen. Ook staan veel organisaties op het punt een private cloud in te richten, maar zien ze de lange implementatietijd en problemen met snelle opschaling als belemmering. Dat alles wekt hun belangstelling voor software-defined datacenters in het algemeen en Nutanix in het bijzonder.” C I O M AGA Z I N E Ó rubriek Opinie Door Albert Sprokholt en Edwin Wieringa KLANT BEPAALT WAARDE IT Let nou eens niet op de kosten! Zouden de ontwikkelaars van consumenten-IT zich meer richten op het ontwikkelen van excellente waarde en een unieke beleving voor de gebruiker of zouden ze voortdurend snijden in de kosten? Denk aan informatiediensten als Wikipedia, livecommunicatie als Whatsapp, gadgets van Apple en niet te vergeten talloze games. G ebruikers beoordelen IT niet alleen op basis van kosten of functionele kwaliteit. Het gaat er vooral om of het handig werkt en doet wat het belooft. Ook beleving speelt een rol. Gebruikers ervaren kwaliteit als blijkt dat de leverancier inspeelt op hun behoefte. Zij waarderen wat de dienstverlening hun aan waarde levert: informatie, beleving en lifestyle. De perceptie van de klant bepaalt de waarde van de dienstverlening. IT maakt daar een steeds groter deel van uit. IT-kosten zijn voor de klant slechts één aspect. Bedrijfsactiviteiten zijn vaak nauw verweven met IT qua uitvoering en totstandkoming. Het gebruik van IT in diensten heeft bovendien grote invloed op de interactie tussen mensen en systemen. Neem bijvoorbeeld de bezorging van een pakje: hoe krijgt de klant informatie over het tijdstip van levering, hoe wordt hij daarover vooraf geïnformeerd en kan hij eventueel bijsturen? Bij de afwikkeling van een schademelding bij een verzekeraar of 100 de ondersteuning van een serviceafdeling is er een script voor de mensen die de telefoon beantwoorden. Inzicht in het profiel, in de aankopen van de klant en het verwerken van gegevens – het is allemaal IT. De gebruiker beoordeelt de waarde van de dienst als geheel en ziet de IT daar niet los van. Het is frappant dat leveranciers van consumenten-IT dit wel doorhebben, maar veel zakelijke toepassingen deze touch missen. Niet meer waarde Veel bedrijven nemen de bestaande IT-situatie nog als vertrekpunt om vervolgens te snijden in de kosten. Het doel van het bedrijf is om waarde te creëren voor de klant. De CIO staat voor de opgave om de behoefte van de klanten zo goed mogelijk te vervullen. Daarvoor heeft hij informatie nodig over de klant en zijn activiteiten. De CIO moet daarom zijn blik naar buiten richten: op de interactie tussen de klant en het bedrijf. Dit staat haaks op de interne focus op minder IT-kosten; want dat de CIO moet investeren om waarde te creëren, is evident. Om waarde te creëren voor de klant moet de CIO in gesprek over de bijdrage van IT aan de dienstverlening, welke activiteiten hiervoor nodig zijn en hoe IT de waarde kan vergroten. Uiteindelijk bepaalt de door de klant ervaren waarde de prijs die hij ervoor wenst te betalen! Investeringen zijn noodzakelijk. Modellen die de waar- de van IT bepalen vanuit het perspectief van de bedrijfsvoering zijn schaars en gaan vaak alleen in op de kwaliteit van het projectportfoliomanagement, zoals Murphy’s Achieving business value from technology (2002). Of op een effectieve IT-governancestructuur, zoals IT Savvy van Weill & Ross (2010). Tandje dieper Het draait om de waarde van dienstverlening met IT; door de klantwaarde als uitgangspunt te nemen, een tandje dieper te gaan dan Weill & Ross en een stukje breder dan Murphy. De integrale dienstverlening en de bedrijfsactiviteit vormen hierbij het uitgangspunt, inclusief IT. Bij Anderson MacGyver hebben we modellen en instrumenten ontwikkeld voor directie en management om waarde in de dienstverlening te creëren met IT; zowel voor klanten als voor leveranciers in de keten, én intern. Kosten van IT zijn tenslotte alleen relevant in relatie tot de waarde die ze hebben voor het bedrijf en de uiteindelijke dienstverlening aan de klant. ALBERT SPROKHOLT en EDWIN WIERINGA zijn adviseurs bij Anderson MacGyver. C I O MAGA M AGA Z I NE NE Ó Rubriek research tijd toegang hebben tot de laatste klantgegevens het grootste voordeel is van het gebruik van zakelijke apps. Bijna 38 procent van de werknemers vindt dit het grootste pluspunt. Andere voordelen van het gebruik van zakelijke apps zijn gebruiksgemak (35 procent) en tijdsbesparing (17). De apps worden het meest gebruikt op kantoor, gevolgd door onderweg en thuis. Sales gebruikt zelden mobiele CRM Nederlandse werknemers in commerciële functies beschikken vaak niet over actuele klantinformatie als ze onderweg zijn, maar hebben daar wél veel behoefte aan. P ersoneel in de buitendienst wil juist dan inzicht in de laatste verkoop- of klantgegevens, omdat het ze in staat stelt beter in te spelen op actuele ontwikkelingen bij klanten. Dit blijkt uit een onderzoek van Direct Research in opdracht van ERP-leverancier Exact onder ruim vijfhonderd werknemers in commerciële functies in Nederland. Als Nederlandse werknemers in commerciële functies mogen kiezen welke desktopapplicatie ze het liefst terugzien in een mobiele app, kiezen de meeste respondenten (27 procent) voor een CRMapplicatie op hun smartphone of tablet. Andere desktopapplicaties waar deze werknemers graag een app van willen, zijn urenregistratie (27 procent) en projectmanagement (22 procent). Het onderzoek duidt er ook op dat in de praktijk nog weinig gebruik wordt gemaakt van apps met klantinformatie. Werknemers die wel beschikken over zakelijke apps, gebruiken in minder dan 5 procent van de gevallen een CRM-app. Een mogelijke verklaring hiervoor is het beperkte aanbod van CRM-apps of het feit dat bestaande apps nog niet de functionaliteit bieden waarnaar werknemers op zoek zijn. Het onderzoek laat verder zien dat het al- 102 Middenbedrijf ontdekt toegevoegde waarde big data Middelgrote Nederlandse ondernemingen ontdekken de toegevoegde waarde van big data, met name de informatie die als gevolg van het gebruik van sociale netwerken en multimedia door consumenten beschikbaar komt. D e bedrijven gebruiken de groeiende hoeveelheid gegevens vooral om de klantenservice te verbeteren en meer inzicht te verkrijgen in de behoeften van klanten. Daarnaast speelt big data een rol bij het bepalen van de strategie en wordt de informatie gebruikt om producten te vernieuwen. Dat blijkt uit onderzoek van KPMG onder bijna tweehonderd middelgrote ondernemingen naar de wijze waarop deze met de steeds groter wordende stroom informatie van klanten omgaan. Van de onderzochte ondernemingen geeft bijna 40 procent aan inmiddels gebruik te maken van dit soort klantgegevens. Ruim 60 procent beschikt bovendien over een strategie voor het gebruik van big data. Ruim de helft van de bedrijven gebruikt de informatie om de klantenservice te verbeteren en meer inzicht te krijgen in de behoeften van klanten. In iets mindere mate dient de informatie ook om de strategie te bepalen, de bedrijfsvoering te verbeteren en producten te vernieuwen. Een op de drie ondernemingen die gebruikmaken van big data doet dat om inzicht te krijgen in hun reputatie. Waarde Uit het onderzoek blijkt verder dat ruim 90 procent van de bedrijven van mening is dat de inzet van big data leidt tot meer toegevoegde waarde voor de onderneming. Meer dan 60 procent vindt dat het inzicht in de behoefte van de klant hierdoor is gegroeid. Daarnaast heeft ruim 40 procent de concurrentiepositie zien verbeteren en geeft bijna 40 procent aan dat de uiteindelijke prestatie van het bedrijf is verbeterd. Eenzelfde percentage geeft dan ook aan specialisten in huis te zullen halen om meerwaarde te verkrijgen uit het gebruik van big data. Achterstallig IT-onderhoud steeds duurder CIO’s schatten dat het gemiddeld 11 miljoen dollar gaat kosten om hun verouderde mainframeapplicaties up-to-date te maken. Dit is een stijging van 29 procent ten opzichte van 2012; toen werd de kostenpost van achterstallig IT-onderhoud nog geschat op 8,5 miljoen dollar. D eze uitkomsten komen uit internationaal onderzoek van Micro Focus, softwareleverancier op het gebied van modernisering, testen en management van enterprise-applicaties, uitgevoerd door Vanson Bourne. De 590 ondervraagde IT-managers en CIO’s hebben zich ook uitgesproken over de verwachte kostenontwikkeling voor het moderniseren van het applicatieportfolio. Het achterstallig IT-onderhoud zorgt voor verhoogde risico’s. 51 procent van de CIO’s geeft aan te worstelen met risk & compliance als gevolg van het achterstallige onderhoud. Ondanks dat de kostenpost voor het moderniseren van mainframe-applicaties alsmaar blijft stijgen, verwachten de IT-verantwoordelijken dat ze gemiddeld nog tien jaar een beroep blijven doen op dergelijke C I O M AGA Z I N E Door IT-Executive applicaties. Bijna een derde (32 procent) verwacht dat dit zelfs langer dan tien jaar is. Levensverwachting Ondanks de hoge levensverwachting van deze corebusinessapplicaties, vindt een overgrote meerderheid (81 procent) het lastig om de beheerkosten van bedrijfskritische mainframe-applicaties te rechtvaardigen. Slechts 10 procent geeft aan de beheerkosten wel volledig te kunnen verantwoorden. Integratie IT en business blijft lastig CIO’s hebben flinke vooruitgang geboekt in hun jarenlange inspanningen om hun IT-afdelingen goed af te stemmen met hun businessunits. Desondanks blijven er belemmeringen bestaan om een volledige integratie van de IT en business te realiseren. D it is de uitkomst van een onderzoek uitgevoerd in opdracht van Red Hat onder honderd respondenten, die allen werkzaam zijn op directieniveau of hoger bij organisaties met duizend of meer werknemers. CIO’s hebben vooruitgang geboekt bij het aannemen van een meer strategische rol, maar ook in de blijvende uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden. Zo besteden CIO’s veel tijd aan het draaiende houden van hun systemen. Respectievelijk 48 en 47 procent van de respondenten selecteerden ‘het verbeteren van IT-diensten/systeemprestaties’ en ‘het implementeren van nieuwe systemen en architecturen’ als een van hun top 5focusgebieden. 45 procent van de respondenten gaf aan dat ze op dit moment bezig zijn met het afstemmen van hun IT-initiatieven op de bedrijfsdoelstellingen. Volgens de resultaten van de enquête willen IT-managers de komende jaren meer tijd besteden aan de bedrijfsstrategie. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Respondenten onderzoeken daarbij de kansen voor concurrerende differentiatie (48 procent); IT-business-samenwerkingen cultiveren (42 procent), innovaties stimuleren (41 procent). Maar ook ITinitiatieven ontplooien (35 procent) en de bedrijfsstrategie ontwikkelen en verfijnen (32 procent). ‘Pijn zit vooral in de businesscase’ Onlangs is Rob Meijer (1949) gepromoveerd aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek met als titel Businesscases en grote ICT intensieve overheidsprojecten. A anleiding voor het onderzoek zijn de kostenoverschrijdingen, uitlopende planning en tegenvallende resultaten voor grote gezichtsbepalende overheidsprojecten waar veel ict bij komt kijken. Doel van het onderzoek was vast te stellen hoe bij dit soort projecten de businesscases nu meestal zijn opgezet en of daarin verbetering aan te brengen is. Businesscases bevatten de zakelijke rechtvaardiging voor projecten met daarin de kosten en baten, de gekozen optie om ze uit te voeren en de risico’s. Ze worden vastgesteld door de opdrachtgever van een project. Het onderzoek omvat een uitgebreide literatuurstudie en analyseert ook vier cases, waaronder de modernisering van de bevolkingsadministratie en de studiefinanciering. Ervaring Meijer baseert zijn analyse en voorstel niet alleen op de literatuurstudie maar ook op zijn eigen ervaring. Zo was hij in de jaren tachtig hoofd van de afdeling voor informatiebeleid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en was hij in 2008 de eerste Rijks-CIO. Daarnaast was hij betrokken bij vele grote ict-intensieve overheidsprojecten als opdrachtgever, programmamanager en auditor. Rob Meijer is sinds 2001 als principal consultant verbonden aan PBLQ. Meer organisatorische data in de cloud Onderzoek van IT-dienstverlener Unisys duidt erop dat CIO’s en andere leidinggevenden ondanks zorgen om de veiligheid toch steeds meer organisatorische bedrijfsinformatie naar de cloud verhuizen. R uim de helft van de senior IT-leidinggevenden zegt te verwachten de komende twaalf maanden meer geld uit te gaan geven aan SaaS en cloudgebaseerde applicaties. Meer dan 70 procent van de respondenten gaf ‘zorg over de beveiliging’ op als het voornaamste obstakel bij het implementeren van cloudgebaseerde strategieën in hun organisaties. Andere uitdagingen bij het implementeren van cloudoplossingen waren zorgen over informatiebeheer (45 procent) en het voldoen aan de hoge maatstaven van het bedrijfsleven (42 procent). Ondanks deze obstakels gaf meer dan de helft van de senior IT-leidinggevenden bij organisaties met meer dan duizend werknemers aan dat ze minimaal één applicatie of een deel van de IT-infrastructuur van de organisatie in de cloud hebben staan. Zij stelden bovendien dat ongeveer 26 procent van hun bedrijfsinformatie momenteel in een private cloudomgeving staat en dat ze verwachten dat dit percentage in de komende 18 maanden zal groeien tot 32 procent. 103 Ó Interview KEES JANS (SCHIPHOL) EN PIETER HOLST (VERIZON) Vruchtbare wisselwerking De partnership tussen luchthaven Schiphol en Verizon kent meerdere lagen. Operationeel en strategisch als het gaat om de IT-dienstverlening, maar ook in commercieel opzicht is er een gedeeld belang: de positie van Schiphol als aantrekkelijke vestigingsplaats voor internationale bedrijven. “De basis werd enkele jaren geleden gelegd door een vastgoedtransactie”, vertelt SchipholCIO Kees Jans in gesprek met Pieter Holst, die verantwoordelijk is voor de salesorganisatie van Verizon in de Benelux. "O nze toenmalige datacenterfaciliteiten voldeden niet langer qua groeimogelijkheden en gevraagde kwaliteit”, aldus de CIO bij aanvang van de ontmoeting in het eigentijds ingerichte kantoor van de Schiphol Group. “Een van de datacenters was bovendien gevestigd in de terminal, wat bij een eventuele ontruiming voor problemen had kunnen zorgen. In overleg met onze vastgoedafdeling zijn we tot de conclusie gekomen dat het niet voor de hand lag om hier zelf op relatief kleine schaal een datacenter op te zetten. We wilden een commerciële partij zoeken die op ons terrein een modern datacenter wilde bouwen. Van een dergelijke vastgoedtransactie zouden we namelijk allemaal beter worden.” Naast het feit dat de CIO daarmee de beschikking zou krijgen over de beoogde datacentercapaciteit, zou Schiphol ook nog eens interessanter worden als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. “Zeker in combinatie met onze eigen glasvezelinfrastructuur. Die combinatie met Schiphol Telematics was ook voor 104 onszelf van groot belang, omdat we met het oog op beschikbaarheid en operationele security rond de vluchtinformatiesystemen geen gebruik wilden maken van de openbare infrastructuur.” Landingsplaats “Uiteindelijk kwamen we in contact met Terremark (sinds 2011 een onderdeel van Verizon, red.), dat een landingsplaats in Europa zocht”, vervolgt de Schiphol-CIO. “Dan is een internationale luchthaven een mooie opportunity. Nogmaals, het was in de eerste plaats een vastgoeddeal, waarbij de IT-afdeling uiteindelijk niet betrokken was. Wel hebben we vanaf het begin de garantie gegeven dat wij als Schiphol de eerste gebruiker zouden worden.” Met nadruk werd door Jans en de zijnen niet gekozen om de locatie zelf te exploiteren. “Het commercieel runnen van een datacenter kun je het beste aan commerciële partijen overlaten; die zijn daar tenslotte op ingericht. Inmiddels zijn we bij Verizon zowel klant als leverancier. Zij hebben bij ons de grond afgenomen, met een optie op enkele aangrenzende terreinen, en wij nemen op onze beurt ITdiensten af.” Het datacenter is ruim anderhalf jaar geleden geopend. Holst: “Het is mooi om te zien hoe een IT-afdeling, een interne vastgoedafdeling en een IT-leverancier elkaar uiteindelijk weten te vinden. Al is de wisselwerking achteraf gezien enorm voor de hand liggend, zowel met het oog op de IT-voorziening als voor het ontwikkelen van verdere business.” Jans: “Zeker. Het aardige is dat Schiphol en Verizon daarbij een gedeeld belang hebben: het vestigingsklimaat hier op Schiphol. C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Mark van den Brink j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 105 “Het commercieel runnen van een datacenter kun je het beste aan commerciële partijen overlaten, die zijn daar tenslotte op ingericht” Jullie vanuit het perspectief van datacentercapaciteit, terwijl wij redeneren vanuit het vastgoed en onze infrastructurele rol.” Holst: “De locatie is inderdaad uniek. Het maakt altijd veel indruk op onze Amerikaanse en Engelse executives dat ze bij wijze van spreken enkele minuten na de landing het datacenter in kunnen.” Cloud-enabled Het datacenter van Verizon op Schiphol heeft voor klanten nog meer pluspunten. Via AMS-IX heeft men een snelle en directe online connectie. Holst: “Daarnaast is het datacenter voor ons bijzonder in de zin dat het naast het kunnen leveren van colocatie en gemanagede diensten ook volledig cloud-enabled is. Zo bieden we onder meer een volledige Oracle-licencing ‘uit de cloud’ met drie niveaus aan, waarbij de software op urenbasis is in te zetten. Desgewenst als gemanagede oplossing.” “Als Schiphol maken we zowel gebruik van de housing als van de managed services”, verduidelijkt Jans. “We hebben nog een deel van onze applicaties op een dedicated infrastructuur draaien, om als straks de markt wat meer volwassen is de stap naar ge- 106 managede diensten of de cloud te kunnen maken. Ten aanzien van Oracle, dat zich altijd kenmerkte door een grote mate van inflexibiliteit, zien we nu mogelijkheden ontstaan. Het is overigens een beweging die Oracle en andere grote leveranciers wel zullen moeten maken. Het schuift uiteindelijk allemaal op richting flexibiliteit tegen aanvaardbare kosten.” Holst: “Stond deze beweging naar de cloud vanaf het begin op de roadmap van de wisselwerking met ons?” Jans: “Eigenlijk niet, omdat ik het bij een pure cloudpropositie niet zo belangrijk vind waar deze draait. Jullie kunnen na bijvoorbeeld een halfjaar besluiten om de boel elders te hosten, zonder dat te hoeven melden. Want dat is nu precies het kenmerk van een clouddienst.” Holst: “Ja, maar veel klanten vinden het belangrijk te weten waar hun data staat. Wij zijn in staat exact aan te geven waar deze zich bevindt. Waar het ons om gaat, is dat onze klanten er stap voor stap naar kunnen toegroeien. Eerst colocatie, vervolgens managed hosting en daarna cloud.” Jans: “Wij kiezen strategisch voor colocatie of housing, omdat we bepaalde zaken hier op dezelfde infrastructuur willen hebben. Maar als we eenmaal naar de cloud stappen, dan is het locatievoordeel voor ons niet zo relevant meer. Dan zou de kwaliteit van jullie clouddienstverlening de doorslag moeten geven. Wij stellen niet direct eisen aan waar de data is opgeslagen.” C I O M AGA Z I N E Security Onderscheid Niet alle Verizon-datacenters zijn overigens cloud-enabled. Dat hangt volgens Pieter Holst samen met een aantal zaken die geregeld moeten zijn: de inrichting van de cloudplatformen zelf met de bijbehorende multi-tenancy, de benodigde interconnecties en de security. Jans: “Die interconnectie laat mij goeddeels koud, want in principe moet je met online toegang klaar kunnen zijn. Kijkend naar de cloud is security ook niet hetgeen mij als CIO zorgen zou baren, omdat veel van onze data afkomstig is van andere partijen: luchthavens en vliegmaatschappijen. Stel dat we alle vluchtinformatie zouden kwijtraken, dan vult die database zich vanzelf weer. Belangrijk is vooral dat deze data niet gemanipuleerd kan worden. Beschikbaarheid en betrouwbaarheid zijn voor ons dus veel belangrijker.” De Schiphol-CIO kent wel uitdagingen op het gebied van security, maar meer vanuit het totale luchthavenconcept. Bijvoorbeeld het geautomatiseerd detecteren van voorwerpen in een ruimte waarin om veiligheidsredenen niets mag achterblijven. “Binnen Schiphol is het gebruikelijk dat aankomende en vertrekkende passagiers in één ruimte samenkomen. Na 2015 worden de passagiers van vluchten die bij vertrek onvoldoende gecontroleerd zijn via een ander kanaal naar de bagagehal begeleid. Daarmee wordt voorkomen dat ze voorwerpen afgeven of achterlaten voor vertrekkers. Het zou enorm inefficiënt zijn om er telkens een ploeg mensen op af te sturen om dat allemaal te controleren. Met technologie – laserscans in combinatie met cameratoezicht bijvoorbeeld – kunnen we de garantie bieden dat alles goed verloopt.” Schiphol-CIO Kees Jans sluit niet uit dat leveranciers een rol gaan spelen bij businessgerelateerde innovatie. Toch benadrukt hij dat partnership vooral een rol speelt bij zaken waarmee je je als bedrijf niet onderscheidt, zoals het inrichten van een rekencentrum. Holst: “Komen op termijn meer van jouw uitdagingen in handen te liggen van een leverancier – kijkend naar je roadmap en wensen ten aanzien van flexibiliteit, adaptiviteit, kosten en beveiliging?” Jans: “De druk op de interne IT om sneller met oplossingen te komen wordt steeds groter. Denk aan het opschalen van de capaciteit, even snel een testomgeving inrichten, enzovoorts. Leveranciers zijn in staat om zulke zaken via de cloud snel te enablen.” Holst: “Je hoeft dan als CIO niet zelf het wiel uit te vinden, maar je doet dus een beroep op een partij die dat al lang heeft gedaan. Voor “Onze klanten kunnen stap voor stap naar de cloud toegroeien; eerst colocatie, vervolgens managed hosting en daarna cloud” “Vervolgens kun je zelf meer focussen op de echte innovatie.” Uiteindelijk zullen partners volgens hem ook een rol gaan spelen bij de meer onderscheidende zaken; en niet alleen op IT-gebied. Jans: “Het gaat er op de lange termijn om dat we de juiste services bieden aan de passagiers en vliegmaatschappijen. Ik noemde al het scannen van ruimtes, maar denk ook aan zaken die het passagiersproces kunnen versnellen en verbeteren, zoals toegangscontrole op basis van biometrische kenmerken.” Daarnaast wordt moderne en bewezen techniek – zowel IT als niet-IT – ingezet voor een efficiëntere afhandeling van bagage en luchtvracht. dit soort zaken bieden we tegen zeer lage kosten een cloudomgeving aan, waarin eindgebruikers zelf zaken kunnen uitproberen.” Jans: “Het kan inderdaad interessant zijn om dit de business binnen een veilige omgeving te kunnen aanbieden.” Holst: “Als CIO zal je je hierdoor steeds meer op andere vlakken gaan roeren, bijvoorbeeld in gesprek gaan met de marketingdirecteur om samen de IT-gebaseerde plannen en mogelijkheden door te nemen. Of de focus leggen op innovatie, een terrein dat jij als CIO zelf al lang geleden hebt geclaimd.” Jans: “De achterzijde moet dan qua flexibiliteit, capaciteit en kwaliteit wel goed zijn ingericht. Als het even kan door een partner.” Holst: “Het mooie is dat wij onze sectoroverschrijdende ervaringen elders eenvoudig kunnen meenemen naar andere klanten. In die zin kunnen we input leveren aan jullie innovatieagenda.” Jans: “Ook dat zie je hier volop gebeuren, en niet alleen aan de achterkant. We nodigen een fabrikant van bijvoorbeeld laserdetectie of biometrische scans graag uit om ons te laten zien wat ze voor ons kunnen betekenen.” j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 107 Ó rubriek Gezien, geweest, gesproken JAARCONGRES CONNECTED ENTERPRISE 2014 Connected business! Hoe belangrijk is het thema connectiviteit voor de IT-manager, vroeg ICT Media-CEO Rob Beijleveld zich retorisch af bij de aftrap van het op dinsdag 13 mei 2014 gehouden Jaarcongres Connected Enterprise. “Hoe ver gaat de rol van de technologie en de CIO als je het perspectief uitzoomt van applicaties en infrastructuur naar auto’s, vliegtuigen en zelfs vissen? Dankzij de koppeling van informatiesystemen worden nieuwe efficiëntieniveaus aangetikt.” O pmerkelijk genoeg meldde Stefan Ried in zijn openingskeynote op het congres – dat door de komst van ruim 150 vertegenwoordigers van de CIO-community druk bezocht was – dat het informatietijdperk voorbij is. De Forrester-analist stelde dat tussen 1990 en 2010 het verrijken van producten en diensten met informatie centraal stond. Een marktmoloch als Google had daar de overtreffende trap in bereikt door de gebruikers van de eigen informatie tot een nieuw product te maken. Op dit moment zijn we volgens Ried beland in het tijdperk waarin klantbele- 108 ving centraal staat en daarin vervult het thema connectiviteit een allesbepalende rol. Het draait nu om optimalisatie van de klantervaring. Dat heeft zijn weerslag op de manier waarop er met technologie omgegaan moet worden, maar vooral ook de setting van de eigen organisatie in een waardeketen. Bedrijven, of het nu oude concurrenten zijn of niet, moeten gaan samenwerken om klantwaarde te verzilveren door nieuwe businessmodellen uit te tekenen die zij afzonderlijk van elkaar niet zouden kunnen realiseren. In diverse keynotes zou dit cruciale punt inderdaad terugkomen: om de bedrijfsvoering te verbeteren en meer waarde toe te voegen aan klanten gaat de samenwerking over de grenzen van de eigen organisatie heen. De IT-manager moet voor zichzelf een nieuwe positie als technologieregisseur in het managementteam zoeken en vinden. Technologie staat zonder uitzondering aan de basis van deze nieuwe businessmodellen, meende Ried, maar alleen met een volwassen visie op informatie-architectuur en data is er winst te boeken. Snel aandienen Zo kan Athlon de veranderingen in de mobiliteitsmarkt een stap voor zijn door te opereren in een ecosysteem, betoogde Alexander Prinssen, consultant bij het dochterbedrijf van verzekeringsmaatschappij De Lage Landen. Athlon zoekt toenadering tot nieuwe partners om nieuwe vormen van mobiliteit aan te kunnen bieden. “In de zeer nabije toekomst is C I O M AGA Z I N E Door onze redactie Ó Fotografie Roelof Pot j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 109 110 C I O M AGA Z I N E traditioneel autoleasen niet meer wat de markt vraagt”, aldus Prinssen. “Bedrijven en werknemers willen de juiste keuzes maken rond hun mobiliteit: dat is soms een auto, maar in andere situaties is het openbaar vervoer of videoconferencing een betere oplossing. Mobiliteitsbudgetten komen op vanwege duurzaamheid, maar ook efficiëntie. Files en parkeerproblemen kosten tenslotte veel tijd. Daarnaast heeft de nieuwe generatie veel minder met bezit maar alles met gebruik. Bij een feestje worden geen eigen cd’s gedraaid maar Spotify gestreamd. Ook bij auto’s is er een trend van bezit naar gebruik en gaan wij als leasemaatschappij het wagenpark beter benutten. Het managen van de capaciteit van de 110.000 auto’s die wij op de weg hebben, daar gaan wij in de toekomst naartoe.” Samenwerking Om deze nieuwe dienstverlening gestalte te geven is een ecosysteem waarin intensief samengewerkt wordt met andere vervoersaanbieders of bedrijven die het aanbod kunnen aanvullen, cruciaal. Zo is Athlon samen met Heijmans een proef begonnen in Helmond, om een volledige straat in te richten voor elektrisch vervoer en het delen van auto’s. Grootschalige car-sharinginitiatieven met tienduizenden voertuigen als SnappCar of Streetscooter liggen niet ver van ons, aldus Prinssen. Wat betreft de inbreng van IT zijn er nog de nodige uitdagingen: een mobiliteitsbudget moet ook op een ordentelijke manier geadministreerd worden. In het ecosysteem zullen administraties op elkaar aan moeten worden gesloten, zodat het gebruik doorbelast kan worden. Een bedrijf dat als informatiemakelaar als geen ander de efficiëntie in de waardeketen op een hoger plan heeft gebracht, is Schiphol Group. CIO Kees Jans vertelde hoe informatie processen fundamenteel verbeterd heeft de afgelopen jaren. Zo is er nu voor alle partijen op de nationale luchthaven een livefeed beschikbaar die realtime aangeeft waar vliegtuigen zich bevinden. Dat is handig voor facilitaire dienstverleners die willen weten wanneer een vliegtuig bij de gate is om hun servicepersoneel geen wachttijden te bezorgen. En vooral als door slechter weer de afhankelijkheden groter worden, is de j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 toegevoegde waarde van dit soort informatie groot. Het voorkomt een wachtrij bij vliegtuigen wiens vleugels van ijs en sneeuw ontdaan moeten worden voor de start. Ook stationair draaiende motoren kosten veel brandstof en zijn vervelend voor de passagiers. Door de livefeed vertrekken piloten pas van de gate naar de schoonmaakbeurt als er plek voor hun toestel is. Het is volgens Jans een lastige onderneming om alle betrokken partijen op de luchthaven achter eenzelfde begrip van de tijd en andere datadefinities te krijgen. “Schiphol Group heeft te maken met honderd vliegmaatschappijen, talloze facilitaire dienstverleners en Eurocontrol en een lokale verkeersleiding”, vertelde de CIO. “Zij moeten allemaal het begrip aankomsttijd op eenzelfde manier hanteren om deze informatie goed te kunnen interpreteren en weergeven. Na honderd jaar luchtvaart is er nog steeds bepaald geen sprake van eenduidigheid op dit vlak. In de landingstijd van een luchtvaartmaatschappij is niet terug te vinden dat er op sommige landingsbanen nog een gratis rondrit van 20 minuten nodig is voordat het vliegtuig daadwerkelijk bij de gate arriveert. Hetzelfde geldt voor herkomst van een vlucht en de bestemming na Schiphol: de vluchtleiding en maatschappijen leggen hierin heel andere accenten.” Bij de standaardisatie van de datadefinities is het zaak de proceseigenaren te betrekken om te bepalen welke taal er gehanteerd wordt. Het is mede de rol van IT om hier goede oplossingen voor te bedenken en de betrokken partijen bewust te maken dat ze hiervoor aan de bak moeten”, aldus Jans. Dirigeren Connected enterprise betekent in het geval van Schiphol de macht van de grote getallen. Om ruim driehonderd bestemmingen met de rest van de wereld te onderhouden en 53 miljoen passagiers te verwerken is informatie een essentiële sleutel om chaos te voorkomen. Om dat proces te dirigeren en te regisseren gaan er per dag twee miljoen berichten door de backoffice en zijn er tweehonderd echte integraties met andere informatiesystemen. Dit is alleen te behappen doordat Schiphol fors ingezet heeft op informatiearchitectuur. “De meeste partijen ga- “Om flexibiliteit te behouden is op Schiphol zwaar ingezet op service-oriented architecture” ven de voorkeur aan een point-to-pointkoppeling”, verklaarde Jans. “Dat heeft uit het oogpunt van kosten de voorkeur. Maar om flexibiliteit te behouden is zwaar ingezet op service-oriented architecture. Dat brengt hogere integratiekosten met zich mee, wat we moeten blijven uitleggen. Willen we als connected enterprise naar een hoger niveau toe gaan, dan zijn dit soort vaste architectuurafspraken en gedeelde datadefinities onontbeerlijk.” Door die stevige basis is Schiphol juist in staat om te vernieuwen. Naast transparantie is de efficiëntie sterk verbeterd. Door zelfbedieningsterminals en afgiftepunten voor bagage zijn de rijen voor het inchecken verdwenen. En het einde is nog niet in zicht. De veiligheidscontrole voor passagiers tussen Schengenlanden is aangepast om ook op dit punt een stap te kunnen maken en de doorlooptijd te verkorten. Vis traceren De eerste plenaire spreekbeurt na de koffiepauze haakte in op de ‘tracking & tracing’ van versgevangen vis. In Alaska wordt de vangst door logistiek dienstverlener Kloosterboer verpakt in dozen en vervolgens gestapeld op pallets die voorzien zijn van een rfid-tag. Het labelen en volgen van deze pallets geeft het bedrijf het inzicht dat klanten wensen. Hans Kroes, CEO van het 85-jarige Kloosterboer: “De consument wordt steeds belangrijker. Ook voor ons, want we werken uiteindelijk voor partijen als McDonalds, Nestlé en Iglo. Via de keten duwen die hun wensen en eisen ten aanzien van transparantie en voorspelbaarheid erdoor. De goederenstroom, in dit geval de vis, gaat daarmee vergezeld van de nodige datastromen.” Kloosterboer zorgt voor de logistieke afhandeling van maar liefst 10 procent van de totale twee miljoen ton vis die gevangen wordt in onder meer Dutch Harbor, Alaska. Een stroom die voert naar onder meer Bayside in Canada en IJmuiden. Vanaf daar wordt de vis vervolgens ver- 111 der gedistribueerd. Kloosterboer, dat met 650 medewerkers 130 miljoen euro omzet, heeft tevens vrieshuizen in Frankrijk en Finland. “De klant wil steeds meer transparantie, maar daar waren we niet op ingericht”, aldus Kroes. “We zijn ooit begonnen met pallets tellen, maar op de een of andere manier klopte dat nooit. De oplossing was het scannen van barcodes en de introductie van de rfid-chip, om deze informatie vervolgens te kunnen delen in de keten. De kwaliteit van dienstverlening en de voorspelbaarheid worden daardoor verhoogd. Het maakt just-intime delivery en regie over de gehele logistieke keten mogelijk.” Kloosterboer rolde de track-and-traceoplossing uit in samenwerking met het gespecialiseerde Interaxi en KPN. Dankzij connected technologieën is precies bekend welke vis er op de pallets staat en is het mogelijk te achterhalen wanneer en waar deze is gevangen. Ook is er informatie beschikbaar over hoe lang het zeebanket onderweg is geweest, door wie en waarheen deze is vervoerd. Eventuele zoekgeraakte pakketten kunnen worden opgespoord. Kroes: “Het gaat uiteindelijk om een intensieve samenwerking tussen klant en logistieke dienstverleners. Meten is daarbij weten en verbeteren.” gens onderhoud. Incidenten moeten snel worden opgelost.” Waar Rabobank voorheen per service een grote cluster van servers inrichtte, draait nu dezelfde oplossing op een groter aantal kleinere clusters. Bij uitval of onderhoud kunnen deze worden aangevuld of tijdelijk vervangen door andere. “Op deze manier is tevens ons verandervermogen verhoogd, omdat je nu dagelijks nieuwe software kunt uitrollen. Je hebt dus meer van minder, net zoals hersencellen zaken overnemen van cellen die afsterven.” Hiermee kan incidentverwerking volgens Roes worden geautomatiseerd – van analyse en anticipatie op problemen, tot het kiezen van de beste oplossing. Mobiele strategie Netbeheerder Enexis is na het op orde brengen van de interne IT inmiddels druk doende met het formuleren van een mobiele strategie. Eén ding staat volgens CIO Paul Piebinga als een paal boven water: mobility betekent meer dan het sturen van informatie naar de mobiele telefoon. Mobiel is bovendien meer dan een apparaat zonder draad. Ook Enexis heeft te maken met de energietransitie, met een grotere rol voor wind- en zonne-energie, en een consument die door zonnepanelen technologische trends zijn bijna niet meer te voorspellen. Kijk naar de ontwikkeling van apps: we proberen dingen en worden vervolgens verrast door het gebruik. Als je wilt innoveren, dan moet je dus als organisatie de ramen openzetten.” Dat is precies wat Piebinga en de zijnen bij Enexis hebben gedaan. “We zagen mobiel eerst nog vooral als een verbeterde versie van apparaten met een draad. Maar als je goed kijkt, bevat een mobieltje twee veel belangrijker aspecten: ‘situational awareness’ en ‘others people’s money’. Alles zit er immers in: gps, gyroscoop, magnometer, camera’s, touchscreen, bluetooth enzovoorts. Een supercomputer in je broekzak!” De situationele informatie is op verschillende manieren toepasbaar. Bovendien zou je volgens de Enexis-CIO, gezien de vele researchdollars die Apple, Google en andere bedrijven in mobiele ontwikkelingen hebben gestopt, wel gek zijn om nog zelf iets te verzinnen. Talloze fysieke apparaten zijn inmiddels vervangen: voicerecorder, scanner, fototoestel, kompas, videocamera; de lijst is eindeloos en er komen steeds meer nieuwe dingen bij. Denk aan stressmeters, apps om beter auto te rijden en die op basis van bijvoorbeeld sensorinformatie van internetproviders stroomuitval signaleren. Beschikbaarheid Actief bezig In een volgende keynote kwam de impact van mobiele dienstverlening op de centrale infrastructuur van Rabobank aan de orde. “We moeten als bank altijd bereikbaar zijn”, stelde Olav Roes, Manager Datacenter Networks. “Het wordt nog belangrijker wanneer we nog verder gaan inzetten op online producten en het ‘straight-through’ verwerken van bijvoorbeeld hypotheekaanvragen. We werken inmiddels per dag maar liefst 300.000 tot 500.000 sessies af, want mobiel is laagdrempelig en door de user-interface eenvoudig om veelvuldig te gebruiken. Het totale verkeer neemt daardoor flink toe.” Door de verschuiving naar mobiel gaat de bank bovendien toe naar een continue online dienstverlening. In plaats van een min of meer stabiele systeembelasting overdag, is er gedurende 24 uur online activiteit. Roes: “Er is dus een 100 procent beschikbare dienstverlening nodig, zonder storingen of onbereikbaarheid we- Piebinga: “Zowel klanten als medewerkers zijn actief bezig met apparaten, daar moet je dus gebruik van maken. Je zult vanuit de monolithische wereld van het datacenter een sprong moeten maken naar de nieuwe realiteit.” De CIO adviseerde daarbij de volgende stappen te nemen: doelstellingen bepalen, stakeholders betrekken, altijd het klant- of medewerkersperspectief meenemen, en alle praktijkervaringen bestuderen. Daarna: prioriteren, zorgen dat je geen innovatieve ideeën mist en buiten je industrie kijken naar innovatie. “Lecagy mag bovendien geen excuus meer zijn om iets niet te doen.” 112 “Het gaat om een intensieve samenwerking tussen klant en logistieke dienstverleners” op het eigen dak tevens energieproducent wordt. Dat heeft grote gevolgen voor de doorvoer en distributie van stroom. ITgebaseerde oplossingen zoals slimme meters, interactie met gebruikers en nieuwe vormen van energieopslag – bijvoorbeeld in de accu’s van elektrische auto’s. Bij het formuleren van een mobiele strategie richt Enexis de blik vooral op de buitenwereld. “De wereld verandert snel en C I O M AGA Z I N E Ó ONLINE 2014 Volg ons online: www.it-executive.nl Uitgeverij ICT Media heeft de redactionele websites ingrijpende vernieuwd. IT Executive, Cioportal.nl en Outsource Magazine.nl zijn alle drie ondergebracht in één vernieuwde redactionele portal om de leeservaring te verbeteren en Nederlandse CIO’s, ITmanagers en sourcing executives op één centrale plek te voorzien in hun informatiebehoefte. Sitebezoekers kunnen met een druk op de knop de content naar voren halen die hen het meeste aanspreekt. Op die manier valt er snel in te zoomen op content over de vraagkant van informatievoorziening (management stream), de markt (technologie stream) of over outsourcing (sourcing stream). www.it-executive.nl Stay tuned It’s the community! Sourcing is voor steeds meer organisaties een strategisch onderwerp, waarbij het draait om samenwerken met leveranciers, interne businessunits en complete bedrijfsketens. Als verantwoordelijke manager of sourcing professional wilt u daarom de nieuwste ontwikkelingen en best practices op het gebied van strategic sourcing niet missen. Online: outsourcemagazine.nl OM Roundtable Sessions O utsource Magazine (OM) is al jaren een autoriteit op het gebied van sourcing: van IT tot finance en procurement. OM informeert, faciliteert discussies, deelt best practices, entertaint – en vooral: is de thuisbasis van een levendige sourcing community! OM is er voor CIO’s, informatiemanagers, demand- en supplymanagers, CFO’s, financieel managers en procurement officers. Zij zien Outsource Magazine als de belangrijkste bron van informatie voor een van de meest actuele topics op het gebied van business, finance en IT: strategic sourcing. U toch ook? Want in samenwerking schuilt uw kracht: it’s all in the community! Vraag vandaag nog uw abonnement aan via [email protected]. Of bel 073 614 00 70. Jaarcongres Strategic Sourcing OM Dinershow TOMMIE awards jeroen Tas Column JEROEN TAS is oud-CIO van Philips en winnaar van de CIO of the Year Award 2013. Inmiddels is hij CEO Philips Healthcare Informatics, Solutions & Services. Levens verbeteren In 2011 kwam ik terug bij Philips om mee te helpen aan de transformatie van het bedrijf. Tijdens mijn introductiegesprekken benadrukte CEO Frans van Houten het belang van IT en data. Niet alleen voor de verbetering van de interne bedrijfsvoering, maar ook voor de innovatie van producten en diensten. Samen met de Chief Strategy & Innovation Officer heb ik de aanzet gegeven voor wat wij ‘digitale proposities’ noemen. Wat is de gemeenschappelijke noemer van een ultrasoundmachine, een babymonitor en een ‘Hue connected’-lamp? Ze zijn alle drie onderdeel van de digitale propositie voor moeder en kind. We willen er zijn voor zwangere vrouwen en bijdragen aan hun gezondheid en die van hun kind. De eerste keer dat een moeder haar ongeboren baby ziet, is via ultrasound. Een babymonitor zorgt niet alleen dat we de baby in de gaten kunnen houden, maar ook de hartslag en ademhaling kunnen meten. Deze monitor kan weer gekoppeld zijn aan een Hue-lamp om de juiste belichting toe te meten voor slapen of waken. Als we een onderscheidende propositie willen leveren, dan moeten we een gemeenschappelijke visie ontwikkelen op de gebruikerservaring en ervoor zorgen dat de apparaten, data en applicaties naadloos op elkaar passen. In mijn vorige rol als CIO heb ik samenwerking gestimuleerd om producten te combineren en online aan te sluiten, waardoor nieuwe gebruiksmogelijkheden zijn ontstaan. Nu, als CEO van de Philips Healthcare-divisie Informatics Solutions & Services, geef ik hier een vervolg aan. Accelerator Ik heb destijds als CIO het zogeheten ‘digital accelerator lab’ opgestart. Dit is een digitale broedplaats die kennis en expertise uit de verschillende onderdelen van het bedrijf bijeenbrengt. Twee jaar terug konden we diverse technologische veranderingen zien aankomen, maar we wisten nog niet precies hoe ermee om te gaan. We hebben in het lab innovatieve mensen uit Research, IT, Design en diverse businessgroepen met elkaar in contact gebracht. We creëerden samen diverse ‘use cases’, zoals een keukenmachine die met internet is verbonden, om te onderzoeken of dit de consument kan helpen bij het vinden van recepten of het ontwikkelen van een j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 gezond eetpatroon. Ook de ideeën van de ‘connected’ lampen en luchtzuiveraars komen uit deze proeftuin. Vervolgens zijn we deze apparatuur en de bijbehorende apps echt gaan bouwen. Voor mij was het opzetten van het digital accelerator lab een bepalend moment. Als CIO probeerde ik daarbij vooral de aanjager te zijn. Ik wilde mensen enthousiast maken voor nieuwe ideeën, om ze mee te krijgen in het totale transformatieproces. Het betekende bovendien dat ik veel tijd besteedde met collega’s uit andere functies en businessunits, waardoor ik betrokken raakte bij activiteiten in alle geledingen binnen Philips. De digitale revolutie was in volle gang. Het ging allemaal sneller dan menigeen had verwacht. Nieuwe route Het online verbinden van producten vroeg wel om een nieuwe route naar de markt. Het bouwen van embedded software in individuele producten is namelijk iets totaal anders dan het creëren van aangesloten systemen. Het laatste vraagt om een grotere mate van samenhang en standaardisatie aan de achterzijde. We hebben daartoe een gemeenschappelijke architectuur ontwikkeld – een set regels voor het bouwen van de totale IT-stack. We moesten daarbij toe naar een gestandaardiseerde manier voor het bouwen van apparaten, voor het identificeren en beschermen van gebruikers, maar ook voor het garanderen van een optimale en eenduidige gebruikerservaring. Deze transformatie vereiste een cultuuromslag waarbij de gehele organisatie – inclusief de leveranciers – meer agile en businessgericht moest worden. We zijn nu anderhalf jaar verder en hebben als lab en bedrijf de nodige mijlpalen bereikt. Inmiddels zijn we het aan het opschalen. Begin dit jaar ben ik gevraagd om inhoud te geven aan onze digitale strategie en voort te bouwen op het werk dat we zijn begonnen in het digital accelerator lab. De businessgroep Healthcare Informatics Solutions & Services past de digitale strategie toe op mobiele applicaties, klinische data en beelden, en zorgsamenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat onze gecombineerde kracht en producten levens van mensen gaan verbeteren, verlengen en zelfs redden. 115 advertorial CIO Royal HaskoningDHV over sourcingSpartner TATA CONSULTANCY SERVICES: ‘Een relatie van tientallen jaren zou mooi zijn’ AMERSFOORT – CIO Eric Overvoorde van advies-, ingenieurs- en projectmanagementbureau Royal HaskoningDHV werd onlangs tijdens de uitreiking van The Outsource Manager Awards gekroond tot de ‘Most Inspirational Sourcing Leader’. Deze onderscheiding had hij te danken aan de manier waarop hij een hercontractering op sourcingsgebied – die nodig was na de fusie tussen Royal Haskoning en DHV – tot een goed einde heeft gebracht. B ij de geslaagde fusie tussen Royal Haskoning en DHV ontstond ook op sourcingsgebied veel dynamiek en was een grootschalige hercontractering nodig. Ondanks alle uitdagingen en alle hectiek die bij een uitbesteding horen, wist Eric Overvoorde steeds in control te blijven en niet alleen zijn leveranciers, maar ook zijn eigen organisatie met succes door alle veranderingen te loodsen. De insteek voor Royal HaskoningDHV aan het begin van het uitbestedingstraject 116 was om op zoek te gaan naar een partij die in staat is om de volledige ‘end-to-endoperaties’ wereldwijd op zich te nemen. “We hebben ervoor gekozen om niet met te veel partijen aan tafel te gaan zitten en de aanpak heel persoonlijk te houden”, aldus Eric Overvoorde. Uiteindelijk is Royal HaskoningDHV een samenwerking aangegaan met Tata Consultancy Services (TCS). De CIO omschreef het onderscheiden hercontracteringstraject als ‘een mooie reis van vier jaar’. “Tijdens deze reis hebben we de ontwikkeling doorgemaakt van een traditionele IT-club naar een regieclub. Het tempo waarin we dit hebben gedaan, is uniek te noemen.” Een belangrijke sleutel tot succes was volgens hem de onvoorwaardelijke wil die breed binnen de organisatie aanwezig was om van de outsourcing een succes te maken. “Als de wil tot outsourcing niet aanwezig is, zie je dat er veel werk achterblijft in de organisatie en dat mensen aan de knoppen blijven zitten. Dan gaat het niet werken.” Hercontractering TCS, waarmee Overvoorde zijn ‘reis van vier jaar’ maakte, viel zelf ook in de prijzen. Het Indiase bedrijf werd uitgeroepen tot ‘Most Innovative Sourcing Vendor’. TCS was genomineerd voor zijn transpa- C I O M AGA Z I N E Door Arnoud van Gemeren en Ferry Waterkamp Ó Fotografie Marcel Willems rantie, flexibiliteit en klantgerichtheid. “De jury onderzocht terdege bij referenties hoe klantgericht TCS dan wel is, maar kon niet anders concluderen dan dat dit bedrijf daadwerkelijk een klantgericht en daarmee innovatief operatingmodel heeft – een voorbeeld voor de sourcingsindustrie”, aldus de jury. Terugkijkend constateert Overvoorde dat de fusie en de daardoor benodigde hercontractering niet alleen zorgden voor een uitdaging, maar ook veel kansen boden. “Zo liepen we tijdens de fusie twee keer tegen een ‘IT-schuld’ aan als het gevolg van een onderinvestering in het onderhoud van de bestaande systemen. Dat remt enorm; het is alsof je werkt met een zware last achterop. Een fusie geeft je de kans om de ITomgeving weer helemaal op te ruimen en daar ook budget voor te krijgen.” Outsourcing kan volgens de CIO een geschikt traject zijn om te vernieuwen, maar het hangt wel af van de manier waarop je dat doet. Als je bestaande services en activiteiten uitbesteedt aan een provider die het ‘as-is’ overneemt, zul je de IT-schuld nooit wegwerken. De meeste partijen zijn ook niet geneigd om te investeren in het wegwerken van de schuld. Uiteindelijk zul je een IT-schuld altijd weg moeten werken, of je nu kiest voor outsourcing of niet. Als je daar wel voor kiest, zul je afspraken moeten maken over de levensduur van diensten en systemen, en die afspraken ook intern moeten opvolgen. Dergelijke afspraken worden nu nog niet standaard opgenomen in contracten, terwijl leveranciers wel steeds beter in staat zijn om de lifecycle te bewaken.” de discussie herkent. Veel beter is het om te kijken naar de service die een partij levert. Hoe lang kan iemand niet werken? Daar gaat het uiteindelijk om. Dat vraagt wel om slimme contracten waarin je naar elkaar uitspreekt wat binnen het contract wordt verwacht en waarin wordt vastgelegd wat de beloning is als de leverancier bovenmaats presteert en welke compensatie de klant kan verwachten bij ondermaatse prestaties. Voor het onderlinge vertrouwen en de wederzijdse toewijding zou het eigenlijk wel mooi zijn om een relatie van enkele tientallen jaren aan te gaan, met duidelijke voorwaarden om te ont- Contractinnovatie Win-winsituatie De trend van ‘contractinnovatie’ kan daar verandering in brengen – contracten met SLA’s die zijn gebaseerd op ‘gestold wantrouwen’ maken daarbij plaats voor contracten waarin wordt gestuurd op gebruikerservaring en op businessimpact. Overvoorde: “Je ziet heel duidelijk een transitie in het soort KPI. Voorheen waren KPI’s erg technisch ingestoken en werd er vooral gekeken naar zaken zoals de beschikbaarheid, de ‘mean time between failure’ en de ‘mean time to repair’. Met een te technische benadering loop je echter al snel het risico dat niemand zich meer in Een contract waarin beloningen en compensaties zijn vastgelegd, sluit aan op de trend van best value procurement (BVP) als alternatief voor de traditionele aanbesteding. BVP gaat onder andere uit van een win-winsituatie waarin de uitbesteder de oplossing niet langer overspecificeert en dicteert en de aanbieder maximaal de kans krijgt om zijn meerwaarde te tonen. Het is een aanpak die Overvoorde wel aanspreekt: “Wij werken al heel lang met wat nu bekend staat als BVP. Zo hebben we ook tijdens onze aanbesteding in 2009 ervoor gekozen om niet een com- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “In een huwelijk spreek je ook niet van tevoren af dat je voor vijf jaar trouwt” plete request for proposal tot in detail uit te werken. Enerzijds omdat we daar de tijd niet voor hadden, anderzijds omdat we met een partij in zee wilden gaan die met ons meedacht en daar het voortouw in nam. We hebben toen alleen een plaatje gemaakt in de trant van ‘dit is Royal HaskoningDHV, dit is wat we doen en dit is onze uitdaging op het gebied van IT. Kom Eric Overvoorde snappen. Dan is het veel meer een huwelijk, en in een huwelijk spreek je ook niet van tevoren af dat je voor vijf jaar trouwt.” met een idee hoe je dat gaat oplossen.’ Vijf leveranciers gaven aan ‘alles’ te kunnen, maar vielen direct af omdat ze zich niet in ons bedrijf hadden verdiept. Met vijf leveranciers die wel in de race bleven, zijn we in een workshop gaan zitten met als opdracht: ‘vertel maar wat de oplossing is en hoe die eruitziet in de offerte’. Dan krijg je een uitwisseling tussen IT-experts. Tijdens de contractduur is het zaak om de dienstverlening regelmatig te evalueren en continu te streven naar een verbetering van de dienstverlening door elkaar scherp te houden. Dat laatste doe je onder andere door bonussen en compensaties af te spreken.” 117 Ó Rubriek CIO IN DE zorg 118 C I O M AGA Z I N E Onder redactie van Rube van Poelgeest en Hyleco Nauta AFLEVERING 26: KYSOS TELEMEDISCH CENTRUM Een innovatieve, ictgedreven zorgaanpak Een belangrijke innovatie op zorggebied is telemedicine. Het doel is een verbeterde efficiëntie en effectiviteit van de zorg. Teleconsultatie, waarbij een zorgverlener op afstand een andere zorgverlener raadpleegt, is veruit de meest toegepaste vorm van telemedicine. Rube van Poelgeest interviewt Leonard Witkamp: oud-dermatoloog en directeur van het KSYOS TeleMedisch Centrum. S inds 2001 zijn er in Nederland naar schatting minimaal 250.000 teleconsultaties gedaan in teledermatologie, teleoogheelkunde, telecardiologie en telepulmonologie. Daarbinnen is tele-dermatologie, dat in 1995 geïntroduceerd werd in Portland (Oregon, VS), de bekendste vorm. De goede toepassing van ict is een cruciaal onderdeel van deze zorgverlening. Vooral het intelligente vermogen biedt een belangrijk perspectief. Tijdens de World of Health IT Conference (WOHIT) in Nice sprak Leonard Witkamp, directeur van het in 2000 opgerichte KSYOS, een leidend telemedisch centrum in Nederland. Witkamp vertelde aldaar dat KSYOS inmiddels 250.000 teleconsultaties heeft uitgevoerd en op die manier heeft voorkomen dat 180.000 patiënten (70 procent) een ‘fysieke’ reis naar het ziekenhuis moesten maken. Een indrukwekkend resultaat. Ingrijpend Witkamp legt uit dat door een toenemende druk op de gezondheidszorg een nieuwe inrichting van zorgprocessen nodig is. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Zonder ingrijpende veranderingen zullen de kosten, onder meer door de vergrijzing, exponentieel stijgen en loopt de medische zorg vast. Een doeltreffende manier om meer efficiency te bereiken, is het gebruik van telemedicine. Hierbij draait het om snelle, effectieve online communicatie tussen zorgverleners. Zij kunnen op die manier kennis, diagnoses, behandelplannen, anamneses en foto’s uitwisselen. Telemedicine leidt daardoor tot snellere diagnoses, een aanzienlijke verhoging van de productie per zorgverlener en een verlaging van de kosten per patiënt. In samenwerking met partners onderzoekt KSYOS veelbelovende telemedicinetechnieken en -toepassingen. Kennisinstituten en universiteiten bewaken de onafhankelijkheid en kwaliteit van dit onderzoek. Bij aantoonbare effectiviteit worden de toepassingen verder ontwikkeld en als dienst op de markt gebracht. Een succesvol voorbeeld van een dergelijke dienst is KSYOSteledermatologie. Ruim 3.500 huisartsen en 500 dermatologen maken al gebruik van dit systeem. In 2008 heeft KSYOS TeleMedisch Centrum haar diensten verder uitgebreid met de introductie van tele- oogheelkunde, tertiaire teledermatologie en telewondmonitoring. In 2009 zijn daar ook telepulmonologie en telecardiologie bijgekomen. Inmiddels is KSYOS actief op alle vakgebieden. Doorlooptijd KSYOS heeft min of meer dezelfde positie als een ziekenhuis (tweede lijn), met dit verschil dat niemand hoeft te bewegen. De patiënt wordt niet fysiek maar digitaal verwezen naar de medisch specialist. De huisarts logt in bij KSYOS en daarmee is de dienst gestart. De doorlooptijd bij het klassieke ziekenhuis is voor dit soort consulten zes tot twaalf weken. Bij KSYOS heeft een vergelijkbaar consult vier uur doorlooptijd. Op dit moment is het daarmee ook nog 40 procent goedkoper – op termijn zelfs 60 procent, zo denkt Leonard Witkamp. Een bijkomend effect is dat de huisarts tegelijkertijd wordt bijgeschoold. Zoals gezegd voorkomt KSYOS dat het merendeel van de twijfelgevallen wordt doorverwezen naar een ziekenhuis, omdat het teleconsult al leert dat dit niet hoeft. Witkamp stelt dat het daarmee eigenlijk onethisch is om geen gebruik te maken van deze dienst. Het probleem is om nieuwe telediensten te ontwikkelen en aan te tonen dat deze ertoe doen. Deze innovaties moeten goed aangestuurd worden om een vergoeding te krijgen. KSYOS heeft een zogenaamd ‘health 119 KSYOS KSYOS TeleMedisch Centrum is een zorginstelling die zich richt op ontwikkeling, onderzoek en invoering van telemedicine in de reguliere gezondheidszorg. Het werkt samen met ruim 3.500 huisartsen en 2.500 medisch specialisten en paramedici in alle medische vakgebieden. De medisch specialisten werken meestal in ziekenhuizen. Sinds 2001 zijn er in Nederland naar schatting minimaal 250.000 teleconsultaties gedaan in teledermatologie, teleoogheelkunde, telecardiologie en telepulmonologie. KSYOS zag in 2013 meer dan 100.000 patiënten; dat aantal groeit jaarlijks met 40 procent. 120 C I O M AGA Z I N E Leonard Witkamp Leonard Witkamp was voorheen actief als dermatoloog en is thans directeur KSYOS TeleMedisch Centrum, het eerste virtuele ziekenhuis in Nederland. Hij is onlangs benoemd door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunde (KNMG) als hoogleraar in telemedicine bij de afdeling Medische Informatica van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Hij richtte de KSYOSorganisatie in 2001 op. Zijn ervaring als research fellow in marktonderzoek, als universitair docent en onderzoeker, als dermatoloog, en als directeur van KSYOS is een uitstekende basis voor zijn huidige functie van hoogleraar in telemedicine. Door het onderwijs, het doen van onderzoek en het bevorderen van het gebruik van telemedicine in de reguliere gezondheidszorg, helpt hij de KNMG om haar missie te bereiken: het handhaven van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor de bevolking door de efficiëntie te verhogen. management practice model’ ontwikkeld, dat bestaat uit vier fasen: ontwikkelen, testen, stroomlijnen en opschalen. Daarmee heeft het zijn huidige diensten succesvol ontwikkeld en winstgevend gemaakt. Financieringsmodel Andere uitdagingen zijn de huidige weten regelgeving en het huidige financieringsmodel in de zorg, waar de zorgverzekeraar een centrale rol in speelt. Alle zorginstellingen in Nederland zijn gemaximeerd op de hoeveelheid geld die ze mogen declareren. Zo is ook KSYOS gemaximeerd, ondanks het feit dat met het inzetten van deze telediensten aantoonbaar wordt bespaard. De zorgverzekeraar wil deze diensten wel inzetten, maar kan dat niet omdat het de besparing elders niet kan korten. Hierdoor is er een gebrek aan selectieve inkoop door zorgverzekeraars. Minister Schipper aarzelt met in- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 grijpen, waardoor de groei van innovatie slechts beperkt kan plaatsvinden. Witkamp heeft zijn twijfels over de effectiviteit van het huidige systeem en verwijst naar systemen zoals deze worden gebruikt in Finland, Denemarken en Groot-Brittannië. Maar bijvoorbeeld ook bij Kaiser Permanente in de USA, waar veel meer sprake is van centrale regie. Verder heeft de politiek de uitwisseling van gegevens feitelijk stopgezet – om privacyredenen, zo zeggen ze zelf. Dat is een belangrijk obstakel voor de ontwikkeling van deze diensten die niet beperkt zijn tot de muren van de huisarts of het ziekenhuis. Het is voor Witkamp niet duidelijk of en hoe deze impasses doorbroken moeten worden, maar zeker is dat ze een belangrijke beperking inhouden voor de verdere snelle ontwikkeling van deze telediensten. Hij vindt dat zorgverzekeraars hierin precompetitief de regie moeten nemen. Nieuwe diensten In elk geval gaat KSYOS niet bij de pakken neerzitten. Men zorgt dat de bestaande diensten perfect worden uitgevoerd en steeds beter worden. Ze ontwikkelen volgens de beschreven methode nieuwe diensten, zodat de ontwikkeling ervan goed te volgen en te managen is. Leonard Witkamp besteedt ondertussen veel tijd aan lobbyen en het publiceren van de suc- “Uitdagingen zijn de wet- en regelgeving en het huidige financieringsmodel in de zorg” cessen (vandaar zijn presentatie bij de WOHIT in Nice). Hij wil bovendien graag internationaal expanderen. KSYOS heeft een hele reeks innovatieprijzen gewonnen, wat ook helpt bij de zichtbaarheid van het concept en het verkrijgen van gelden voor nieuwe initiatieven. Witkamp is onlangs benoemd door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevorde- ring van de Geneeskunde (KNMG) als hoogleraar in telemedicine bij de afdeling Klinische Informatica van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Beetje CIO KSYOS heeft gekozen voor webgebaseerde toepassingen. Het heeft geen eigen infrastructuur. Ook het beheer is volledig uitbesteed. Witkamp heeft gekozen voor zelfbouw, omdat dat snel en flexibel is. Uitgangspunten zijn veiligheid (betrouwbaarheid) en gebruikersgemak. Deze eisen zijn eigenlijk een beetje tegenstrijdig. De directeur is van plan om ook patiënten inzicht te geven in hun dossier bij KSYOS. Witkamps ervaring is dat het ict-platform elke drie tot vijf jaar volledig vervangen moet worden, omdat aanpassingen anders te duur worden en vernieuwingen te langzaam gaan. Leonard Witkamp is naast niet meer praktiserend dermatoloog en KSYOS-directeur eigenlijk ook een beetje CIO. Feitelijk leidt het hoofd R&D de innovaties, maar er is intensief overleg met Witkamp en de informatiearchitect en programmeurs. Die zijn in dienst bij KSYOS, maar werken elders op de plaats van de leverancier van de software. Modulair bouwen in kleine stappen staat hoog in het vaandel. Er wordt intensief overleg gepleegd met artsen of ‘lookalikes’ die in dienst zijn bij KSYOS en goed snappen wat de artsen willen. Witkamp heeft hierbij veel last van de moeizaamheid waarmee gekoppeld kan worden aan de Ziekenhuis Informatie Systemen (ZIS). Ook is, zoals eerder gesteld, de uitwisseling van gegevens problematisch. De ontwikkelingen gaan langzaam. Witkamp vindt dat er stringente eisen moeten worden gesteld aan de EPD-leveranciers. Daarnaast zijn de bestuurders in de zorg risicomijdend, waardoor nieuwe ontwikkelingen moeizaam gaan. Is het dan toch leuk om verantwoordelijk te zijn voor KSYOS inclusief de ict-uitdagingen? Het moeilijkste vindt Witkamp dat hij niet snel genoeg kan groeien, ‘nee’ moet verkopen en op de rem moet trappen, omdat hij door de zorgverzekeraar gemaximeerd is in de hoeveelheid diensten die hij mag leveren. Desalniettemin gaat hij elke dag met plezier naar zijn werk. 121 Ó PETER SCHEPERS, DIRECTEUR ITILITY ‘Denken in bouwblokken’ Itility is een infrastructuur-consultancybedrijf met een unieke kijk op IT-dienstverlening. Op basis van de juiste principes en werkwijzen wordt IT net zo simpel als een utility, als water uit de kraan. “Vooruitstrevende organisaties staan steeds meer open voor deze fundamentele veranderingsslag”, vertelt Itility-directeur Peter Schepers, onlangs door dit blad uitgeroepen tot meest innovatieve leider van Nederland. “Wij voorzien ze daarbij van de juiste handvatten.” K un je in het kort aangeven waar Itility voor staat? “Wij onderscheiden ons door een andere kijk op IT. IT-afdelingen denken vaak in deelproducten die onderling weinig op elkaar aansluiten, en die dat vanuit een toekomstperspectief wellicht nog minder gaan doen. Vaak overigens gebaseerd op het dienstenpakket van de leverancier. Onze insteek is om daar veel bewuster mee om te gaan – daarbij redenerend vanuit de samen- 122 gestelde functionele diensten die je levert aan de eindklant. De complexiteit wordt hierbij weggehouden bij de eindklant en bestuurd door IT-afdeling. Meer vanuit recepten, minder vanuit een totaaloplossing. De IT-functie is volgens onze principes bovendien geen ouderwetse werkplaats meer, maar een moderne fabriek. We helpen CIO’s, businessleiders en infrastructuurmanagers bij het veranderen van ‘denken in hardware’ naar ‘denken in bouwblokken’.” Hoe zet je dit denken om in handelen? “Een belangrijk hulpmiddel is ons SmartBuying Grid, een raamwerk dat helpt bij de bepaling welke delen van de infrastructuur je in huis houdt en wat je afneemt ‘as a service’. Verticaal in de SmartBuying Grid staan de rollen vanuit de regievoering. Hier worden keuzes gemaakt die leiden tot een ‘regie grid’, voor het nu en voor de toekomst, waarmee je een roadmap creëert. Op zich logisch, want zowel de behoefte aan diensten verandert alsook de diensten geleverd door de (cloud-)vendoren. Lijkt voor de hand te liggen, maar wijs de organisaties aan die deze roadmap hebben liggen? We laten onze klanten anders naar hun IT-landschap kijken door het IT-infrastructuurlandschap te verkavelen, op te knippen in stukjes. Per appli- C I O M AGA Z I N E Door onze redactie catie bepaal je waar deze past in het totale plaatje. Kun je ’m als SaaS afnemen? Dan puzzelen we hem volledig rechts in het raamwerk. Is de applicatie in-house ontwikkeld en moet hij daar vanwege kosten, innovatie, IP, dataprotectie of om een andere reden blijven, dan zetten we hem volledig links. Sommige zaken staan in het midden. Door de opkomst van de cloud zal het landschap steeds meer naar rechts verschuiven. Voordeel van de cloud is dat het aanspoort om te denken in catalogi, menukaarten, standaarden en automatisering van flows.” Het innovatieve zit ’m in het idee van anders verkavelen? “In de IT wordt toch voornamelijk traditioneel gedacht in termen van ‘alles of niets’ en vakgebiedsilo’s. Verkavelen in de bouwblokken zoals wij die zien, is vernieuwend. Het integraal denken vanuit de applicaties is anders. Infrastructuurspecialisten stemmen nog te weinig af met de applicatiemensen of eindgebruikers. DevOps-ontwikkelingen bieden hier een opening en zitten impliciet in het model. Dit betekent de silo’s verlaten als we in staat zijn meer te redeneren vanuit standaardbouwblokken en halffabricaten in plaats van losse onderdelen. Die halffabricaten zetten we vervolgens just in time op voorraad.” Waar zie je het in de traditionele ITwereld misgaan? “De focus ligt er op de verkeerde zaken. Het vermogen om hardware neer te zetten in het datacenter is bijvoorbeeld van veel minder belang dan het verwerken van dynamiek in de demand, parallel te vernieuwen en vooral de fabriek te automatiseren en te optimaliseren. Bovendien wordt de IT-afdeling overspoeld met verzoeken vanuit de business, wat al te vaak leidt tot een lappendeken aan IT-oplossingen. Een andere uitdaging is de immer groeiende consumptie van infrastructuurresources: bandbreedte, rekenkracht en opslagcapaciteit. Het moet allemaal geleverd worden.” Hoe kan IT omgaan met deze uitdagingen? “Een wezenlijk onderdeel is het kiezen van de juiste halffabricaten. Net als in de j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 productie-industrie zoek je naar make-orbuy voor je modules. Het inkopen van alle onderdelen om vervolgens ieder product opnieuw in elkaar te zetten, kan bij grote volumes inefficiënt zijn. Het kan zinvoller zijn om een completer halffabricaat te assembleren dat je afmonteert in het eindproduct. Een losse server is bijvoorbeeld vaak een onderdeel van de infrastructuur waarmee tijdens het monteren nog veel moet gebeuren: besturingssysteem erop, het juiste netwerksegment, managementtooling installeren, in de CMDB opnemen, naamgeving, enzovoorts. Bij grotere volumes kun je kiezen voor strak standaardiseren – en automatiseren of robotiseren – naar de afroep van een basisserver-halffabricaat dat je afmonteert voor de specifieke applicatie of klant. Wel is het zaak dat je de ‘parametrisering’ of ‘configuratie’ goed bewaart, zodat je weet waar je halffabricaten worden gebruikt, door wie en met welke specifieke kenmerken. Hier komen technologieën als Puppet en Chef om de hoek kijken en dus het denken in ‘recepten’. Een ander voorbeeld is het automatisch configureren van een complete webomgeving. Publieke cloudproviders zijn ons hierin al voorgegaan. Zij werken met een hoge mate van automatisering, vanuit een catalogus die gestaag groeit qua items. De catalogi bieden halffabricaten zoals standaardservers en netwerkcomponenten. Maar ook databases, integratie- en security oplossingen.” Industrialisatie van IT dus? “Als je op deze manier naar je IT kijkt, ben je aan het ‘ver-industrialiseren’. Soms gebeurt dit al bottom-up en weinig bewust. In veel organisaties stappen beheerders, testers en ontwikkelaars naar deze werkwijze omdat ze gedwongen worden vanuit een groot volume, of door gebrek aan handen. Denk aan de grotere webshops die meerdere releases willen uitbrengen per week en dus veel servers creëren en deze vervolgens ook weer opruimen. Hier vind je vaak allerlei vormen van cookbooks en recepten waarmee snel halffabricaten geparametriseerd kunnen worden. Productie-engineers bedenken dit soort dingen in een fabriek, maar ook in bijvoorbeeld de utility-industrie. Binnen de IT hebben we dit nooit expliciet gemaakt en bestaat deze rol (nog) niet. De focus ligt op projecten, waarbij de creaties vaak over de muur naar de operatie worden gegooid. De sourcingsstormen van de afgelopen tien jaar hebben hier niet geholpen: nog zelden zijn er sourcingscontracten die een aanpak van continue optimalisatie verwoorden; de grens tussen project en de run blijft een hoge drempel.” “De gangbare architectuurmodellen in IT-land zijn prima te gebruiken, met name vanuit het perspectief van bouwblokken of ‘design pattern’. Op het gebied van configuratiemanagement vind je hier echter weinig ondersteuning, terwijl juist dit de link legt van papier naar echte fysieke IT. Dit ontbreken vertraagt de stap naar industrialisatie van IT. CIO’s weten niet hoe ze dit moeten vormgeven in hun organisatie. Projectmanagement doen we nog vaak traditioneel, de manieren waarop we IT-systemen ontwerpen zijn nog traditioneel. Wat we wel zien is dat de software-industrie hierin een verandering doormaakt: agile methodieken, sterk op basis van ontwikkelframeworks, waarin het configuratiemanagement ingebed is. Dus agile, in structuur en onder architectuur. Waarom gebruiken we dit niet als we een geautomatiseerde IT-infrastructuur opzetten?” Hoe brengen jullie deze unieke kijk op IT over op jullie klanten? “Door ze te laten zien dat het werkt. Verder stimuleren we onze klanten om samen met andere klanten na te denken over de invulling van het SmartBuying Grid. We organiseren onder meer ‘customer dating avonden’, waarin we bijvoorbeeld kijken naar de klantspecifieke invulling van het raamwerk. In plaats van onze kennis en visie te zenden, stimuleren we onze klanten tot een onderlinge discussie over de inrichting van hun IT-landschap. We brengen klanten bij elkaar die met dezelfde dingen bezig zijn, maar die dat niet van elkaar weten.” Bij Itility maken jullie veel gebruik van visualisatie, met welke reden? “In de wereld van de fysieke architectuur en wegenbouw zijn visualisaties heel normaal. Van 3D-tekeningen tot animaties 123 Application Centers SmartBuyingGrid ™ ERP App Vendor Projects & Non-standard Changes FAM Ops & Infra Support Service Stack In House Out Tasked TAM In House Vertical TIM (Private) IAAS/PAAS Physical Infrastructure Shared Infrastructure Services (e.g., Data Center, WAN/LAN) Software As A Service In House Shared Security Services (e.g., Identity & Access Mgmt.) Extreme Performance Flexible Functionality en maquettes, ze helpen bij het doorgronden van de werkelijkheid. Binnen de digitale architectuur kom je dat maar weinig tegen. Wij hebben binnen Itility voor de bouw van een enterprise cloud stack eens een animatiefilm met legoblokken gebruikt om de klant te laten zien wat de precieze werking en achterliggende gedachte waren. Daarnaast werken we met BI en dashboards. Ook het SmartBuying Grid zelf is een vorm van visualisatie, je ziet precies waar je staat en wat je doet.” Hoe belangrijk is een innovatieve aanpak bij IT-projecten? “Om de visie vanuit het SmartBuying Grid te vertalen naar tastbare resultaten hebben we een paar hulpmiddelen. Zo gebruiken we zoals gesteld menukaarten en een IT-catalogus, om te denken in standaardbouwblokken en ‘pay per use’-achtige oplossingen te stimuleren. Daarnaast voeren we projecten uit volgens het concept van de ‘IT Smart Factory’. Dit houdt in dat alle ITprojecten gebruikmaken van concepten uit 124 Normal Performance Specific de wereld van fabricage en de engineering. IT-dienstverlening wordt daarmee zo simpel als een utility, als water uit de kraan. Zo’n fabrieksmatige benadering van IT is nog niet eerder vertoond.” De IT Smart Factory is nodig om van de oude naar de nieuwe wereld te kunnen migreren? “Het ís de nieuwe wereld. Het opmerkelijke is dat fabrieksmatig werken in de manufacturing en de engineering al jaren wordt toegepast, feitelijk al sinds de T-Ford. Maar eenzelfde benadering van IT is nog niet eerder vertoond. IT wordt daarvoor door velen namelijk nog als te complex ervaren. Als Itility laten we onze klanten zien dat dit wel meevalt.” Het stelt wel hoge eisen aan jullie teams, hoe neem je medewerkers mee in het smart-denken? “Je kunt ons type mensen niet kant-enklaar van de universiteit halen, je moet er eerst echte productie-engineers van Commodity Standard Functionality maken. Het Itility-DNA wordt daarbij op een niet-standaardmanier doorgegeven. Onze zelfontwikkelde trainingen passen bij de visie van versimpelen, voelen, meemaken, vormgeven. De professionele rollen in onze Smart Factory worden bepaald op basis van technische knowhow en gedragsvoorkeuren, wat een effectieve samenwerking tot stand brengt.” Welke voor Itility relevante trends en ontwikkelingen voorzie je voor de nabije toekomst? “Bedrijven en IT-functies willen meer innovatie, meer automatisering, minder mensen, meer agility. De cloud brengt ons wat we al kenden uit de traditionele fabriekswereld: het slim inzetten van technologie, procescontrole, meten, modelleren en voortdurend optimaliseren. Ofwel een effectieve en efficiënte IT-fabriek, die we graag helpen vormgeven. Voldoende ruimte voor verbetering dus, voldoende ruimte voor IT-afdelingen om steeds meer toegevoegde te bieden aan hun klanten.” C I O M AGA Z I N E Ó de snelste weg naar de BesTe IT specIAlIsT WIBA IT detacheert IT specialisten. We doen dat onafhankelijk. We zoeken altijd de beste match voor úw organisatie. Al zeven jaar de juiste IT specialisten, dát is WIBA IT. Voor meer informatie: www.wiba-it.nl of bel 010-8409999. rubriek VALKENOOG Door Jan Peter de Valk IWAB-wentelwieken De Europese toppen zijn voorbij, Obama heeft de Nachtwacht gezegend en we hebben een presidentiële tulp die in China furore maakt. Valt me nog mee dat we niemand uit de Krim hadden uitgenodigd vanuit ons superministerie Binnenlandse Zaken. E nfin, de vrouw met de baard dan wel man met de jurk heeft ons inmiddels bestolen van de onverhoopte eerste plaats bij het festival van ‘gek-is-nooitgewoon-genoeg’ en we stevenen af op een heel heet partijtje antisambavoetbal, waarvan Van Gaal zich al bij voorbaat distantieert door zijn vlaflip zeker te stellen in Manchester. Net het nieuwe boek gelezen over zijn vermeende strategie van operationele tactieken. Daar hoort IWAB ook bij, een net opgepikte kreet via een onlangs verplicht ingezette training in autoritair... sorry, authentiek leiderschap. Raakvlakken met de sensitivitytrainingen uit de jaren zeventig? L’histoire se répète, zoals de Fransen zeggen of in termen van Van Gaal: L’état, c’est moi. de echte winmentaliteit (vergeet die realistische 6-minus maar in je Nederlandse SMART) en de verantwoorde, maar toch eng aanvoelende risico’s te durven nemen in plaats van IWAB über alles. En laat Wes maar bij Yolanthe, lekker flipperen op Ibiza. Wat mij betreft Van Persie ook eruit en liefst zoveel mogelijk jong bloed, op weg naar een climax in 2018. Intussen heerlijk schrijven nu in de luwte, terwijl half Nederland dit weekend op de racefiets in zijn of haar apenpakje de andere helft in de file naar het strand of de plas passeert. Want alleen lemmingen storten zich massaal naar beneden. Dat doet ons kaboutervolkje voor geen goud en die lemmingen missen dan gewoon dat in Madurodam alom aanwezige IWAB-gen (lucky beggars). Leiderschap Ezeltje prik Dat leiderschap is trouwens ook nuttig voor IT. Lees in dat boek over Van Gaal de laatste vijf hoofdstukken. Die zijn vele malen meer waard dan de rest van het boek, dat een beetje neerkomt op consultantgedreven analysis paralysis. In die toegift komen echte coaches aan bod, die het hebben over het Italiaanse resultaatvoetbal, Terwijl ik dit schrijf zijn er ook nog eens Europese verkiezingen in aantocht. Fluks de testwijzer ausgefüllt, want IT helpt overal als je het niet weet, behalve dan dat Wilders niet ‘kan’ natuurlijk (ook inhoudelijk niet?) En ja hoor: Jezus Leeft... Tja, en dan ga je toch weer even aan die IT twijfelen en wakkert het zelfvertrouwen in de mens 126 “Durf verantwoorde, maar toch eng aanvoelende risico’s te nemen” weer aan. Gewoon maar weer in het midden stemmen met ogen dicht dus, ezeltje prik. No business intelligence en big data. Tijd voor een glaasje cider nu, en de barbecue aan, want de anderhalf jaar geleden geïnstalleerde zonnepanelen van Greenybros hebben het inmiddels voor de tweede keer begeven. Zal ik het nou twitteren of gewoon hier neerpennen voordat ik ze een e-mail stuur die per sms wordt beantwoord? Want communiceren over infrastructuur daar lusten we wel pap van, werkende technologie is andere koek. Eerst maar eens even googelen op IWAB... Sláinte, leve de geestgronden achter de duinen! JAN PETER DE VALK is verantwoordelijk voor de informatievoorziening (CIO) van Coöperatie VGZ en geeft in deze rubriek als IT-evangelist zijn visie op nieuws, trends en ontwikkelingen. C I O MAGA M AGA Z I NE NE Ó T 10 H AN NI VE RS AR Y C ODAY 2014 DON'T MISS IT! 24+25 NOV 2014 Regie over softwarekwaliteit Goed product is resultaat van goede samenwerking 128 C I O M AGA Z I N E Door Han in ’t Veld Informatietechnologie is een relatief jong vak en dat geldt ook voor het uitbesteden van softwareontwikkeling. Terwijl software bepalend is op steeds meer gebieden en in steeds meer processen, lijken ontwikkelprojecten steeds vaker te mislukken. Hoe breng je een ontwikkelproject tot een goed einde als je zelf niet de deskundigheid in huis hebt om kwaliteit te leveren, te bewaken en af te dwingen? I n het ideale uitbestede ontwikkelproces zijn alle risico’s geëlimineerd: de opdrachtgever krijgt binnen planning en budget goede software die doet wat hij wil. Dat ideaal is zonder meer ver verwijderd van de spectaculair mislukkende grote projecten die de IT-branche nog altijd teisteren. Dat neemt niet weg dat de praktijk, zeker in een nearshoresetting, een volwassenheid laat zien die dit ideale proces voor iedere opdrachtgever binnen handbereik brengt. In dit artikel bekijken we deze praktijk niet door een technische bril, maar als de samenwerking van uiteenlopende specialisten. Wat doe je zelf en wat vraag je van een ander? Hoe combineer je als opdrachtgever de proposities van verschillende dienstverleners zodanig dat hun specialismes elkaar aanvullen en versterken? Daaraan vooraf gaat natuurlijk de vraag wat je als opdrachtgever op orde moet hebben voor het geheel of gedeeltelijk uitbesteden van softwareontwikkelwerkzaamheden. Alle boekenkasten over governance ten spijt wordt juist dit aspect vaak onderschat. Een adequate regie veronderstelt niet alleen dat partners voldoen aan criteria als volwassen processen of specifieke expertise: het is cruciaal dat ook de opdrachtgever zélf voldoet aan minimale vereisten als een doordachte bedrijfsstrategie, grondige kennis van de businesslogica, het vermogen die kennis over te dragen, en een zekere basiskennis van het softwareontwikkelproces. De organisatie dient bovendien dermate volwassen te zijn dat betrokkenen de taken en verantwoordelijkheden goed kunnen (her)verdelen én kunnen investeren in het opbouwen van goede persoonlijke en professionele relaties. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Criteria Of je nu kiest voor een binnenlandse of een buitenlandse softwareontwikkelpartner, het succes van de samenwerking hangt af van een beperkt aantal factoren. Allereerst is het zaak de ontwikkelpartner te selecteren op basis van volwassen processen, een volwassen organisatie en een match qua bedrijfscultuur. Technologische expertise, overdracht van het intellectuele eigendom en het nemen van projectverantwoordelijkheid spreken vanzelf; net als een geïntegreerd beleid inzake het delen en borgen van kennis, kwaliteit, HRM en projectmanagement. Harde garanties op planning, budget en kwaliteit vloeien daaruit voort, samen met goede scores op bijvoorbeeld personeelsverloop en MD-programma’s. Beoordeel niet de verhalen, maar de feiten. Ten tweede neemt een goede ontwikkelpartner een duidelijke verantwoordelijkheid voor projectresultaten en niet voor de inspanning. Daarmee staat hij voor de kwaliteit en de efficiency van het ontwikkelproces. Is de opdrachtgever niet tevreden over de output, dan neemt een volwassen ontwikkelpartner standaard de verantwoordelijkheid die output op eigen kosten te verbeteren. Natuurlijk kijkt de opdrachtgever daarbij mee op het detailniveau en in de frequenties die hij wenst. No cure? No pay! Kwaliteitsbeleid De ontwikkelpartner start de samenwerking met heldere voorstellen voor de verdeling van verantwoordelijkheden. Daarbij is de informatie-uitwisseling zodanig gestructureerd dat het ontwikkelproces voldoet aan het eigen kwaliteitsbeleid, maar ook aansluit op de eisen en wensen van de opdrachtgever. In onze ervaring is de duidelijkheid van alle afspraken vanaf het allereerste begin bepalend voor de opbouw van wederzijds vertrouwen en voor het succes van de samenwerking op de lange termijn. Wensen van opdrachtgevers lopen sterk uiteen, zowel functioneel als anderszins. Luchtverkeersleiders zullen bijvoorbeeld prioriteit geven aan de betrouwbaarheid van de software, voor een administratiekantoor is de onderhoudbaarheid cruciaal en voor weer anderen staan gebruiksgemak, veiligheid of energieverbruik centraal. Ieder criterium heeft per opdrachtgever een specifiek gewicht. Anders dan veel softwareontwikkelorganisaties hebben opdrachtgevers geen kwaliteitsbeleid voor het ontwikkelen van software. En waarom zouden ze ook? Een van de gevolgen is echter dat opdrachtgevers vaak niet weten welke eisen zij aan opgeleverde software moeten stellen. In veel gevallen bestaat wel duidelijk zicht op functionele wensen, maar is onduidelijk hoe zwaar criteria voor bijvoorbeeld betrouwbaarheid of onderhoudbaarheid moeten wegen – laat staan dat ze zijn uitgewerkt. In dergelijke gevallen kan een onafhankelijke kwaliteitsbewaker zoals de Software Improvement Group (SIG) kostenefficiënt uitkomst bieden. Kenmerken Zo’n kwaliteitsbewaker laat het softwareontwikkelproces effectiever en efficiënter verlopen door de technische eigenschappen van software objectief te bepalen en ze te evalueren met behulp van gecertificeerde inspectiemethodes, intelligente instrumenten en gekalibreerde criteria. De bevindingen leiden tot gerichte adviezen aan de opdrachtgever en in veel gevallen ook aan de ontwikkelpartner. Het resultaat: minder ontwikkeltijd, hogere kwaliteit en bovenal het intact blijven van het zo noodzakelijke wederzijdse vertrouwen. De start houdt meestal in dat opdrachtgever en kwaliteitsbewaker gezamenlijk antwoord geven op de vraag welk belang de verschillende aspecten als betrouwbaarheid of onderhoudbaarheid hebben. Die kwaliteitsaspecten of gebieden zijn te vertalen in uiteenlopende criteria ten aanzien van de code. Het is dus belangrijk je te richten op aspecten die goed passen bij de doelstellingen van de organisatie. Dat is de kern van het software-kwaliteitsbeleid. De kwaliteitsbewaker vertaalt de vastgestelde kwaliteitsaspecten en criteria vervolgens naar volstrekt eenduidige en gestandaardiseerde productkenmerken die direct zijn te relateren aan onafhankelijke beoordelingssystemen, zoals de sterrencategorieën van certificeerder TÜV Informationstechnik. SIG en TÜViT Opdrachtgevers hebben op technisch vlak vaak geen enkele ambitie, maar willen wel zeker weten dat het goed zit: dat is van intrinsieke waarde en het voorkomt een 129 ceptatie, implementatie, support en eventueel onderhoud en doorontwikkeling, dan wel hoe men de samenwerking al of niet kan beëindigen. Aandacht voor zaken als boeteregelingen, faillissement, continuïteitsplannen en de beschikbaarheid van bedrijfsgegevens is hierbij onmisbaar. Softwareontwikkelpartner Vertrouwen Opdrachtgever Kwaliteitsbewaker IT-jurist Figuur 1. Onderlinge samenwerking. vendor lock-in. Zo heeft een van onze opdrachtgevers in overleg met de kwaliteitsbewaker besloten dat de onderhoudbaarheid van het product het belangrijkste technische criterium is. Een goed onderhoudbaar product is immers makkelijk aan te passen aan nieuwe functionele behoeften op basis van bijvoorbeeld veranderende inzichten, nieuwe processen of herziene wet- en regelgeving. De organisatie in kwestie kan functionele kwaliteit en zaken als gebruiksgemak prima zelf beoordelen. Het criterium van de onderhoudbaarheid is uitgewerkt in meetbare deelaspecten: de mate waarin code wordt gedupliceerd, de omvang en de logische complexiteit per eenheid code, de hoeveelheid formele argumenten ofwel de omvang van de interface, de mate waarin modules zijn gekoppeld, enzovoorts. Op basis van de periodieke SIG-rapportages heeft certificeerder TÜViT de software drie van de maximaal vijf sterren toegekend. Sindsdien geven wij iedere opdracht- 130 gever bij voorbaat de garantie dat wij zorgen dat onze producten zullen voldoen aan de eisen voor het kwaliteitskeurmerk TÜViT Trusted Product Maintainability op het niveau van drie sterren. Steeds meer organisaties zien in dat nearshoring op deze manier een belangrijke bijdrage aan optimaal risicobeheer kan leveren. Juridisch advies Veel bedrijven minimaliseren hun risico’s met behulp van juridische ondersteuning die kan uitmonden in een of meer (raam) overeenkomsten. Juridisch adviseurs wijzen op het belang van vroegtijdige beslissingen inzake intellectueel eigendom en de keuze voor plaatsing in de cloud of onpremises. Een en ander is mede afhankelijk van respectievelijk de mate waarin de software bedrijfskritisch is en de overwegingen rond de verwerking van persoonsgegevens. Verder legt men vast hoe en volgens welke methode men zal samenwerken inzake ontwerp, bouw, test, levering, ac- Al met al is het belangrijk dat de opdrachtgever bedenkt wat hij nodig heeft, zijn risico’s bepaalt en duidelijke afspraken maakt die deze risico’s beperken. De afspraken moeten niet onnodig ingewikkeld zijn omdat dat afleidt van het doel: het succesvol uitbesteden van de ontwikkeling van software. De combinatie van resultaatverplichting dan wel no cure, no pay met een objectieve beoordeling à la TÜViT maakt duur juridisch maatwerk in veel gevallen overbodig. Een goed nearshorecontract kan erg kort zijn omdat de ontwikkelpartner de belangrijkste risico’s voor zijn rekening neemt. Je stelt het op omdat je het bij voorkeur nooit meer uit de kast wilt halen. Het is een stap in het opbouwen van vertrouwen en het brengt tot stand wat een goede jurist naar mijn overtuiging ook nastreeft: een oplossing die de andere partij tevreden stelt. Gedurende de voortgang van de samenwerking handhaven wij deze opstelling. Daarbij geven we de opdrachtgever inzicht en controle op het detailniveau dat deze wenst. We passen ons proces vergaand aan, met inachtneming van onze eigen hoge kwaliteitseisen. Kortom: we maken zelden mee dat een opdrachtgever risico’s of verplichtingen bij ons wil neerleggen die wij niet willen of kunnen aangaan. De bottom-line van de samenwerking tussen opdrachtgever, kwaliteitsbewaker, jurist en ontwikkelpartner is dat er een verantwoordingproces tot stand komt waarin opdrachtgever en ontwikkelaar elkaar goed scherp houden. In volwassen branches als de bouw of de auto-industrie zijn kwaliteitsinspecties de normaalste zaak van de wereld. Door die objectiviteit wordt het voor alle betrokkenen eenvoudiger om het vertrouwen in en rondom het hele proces te handhaven en te versterken. En een goed product is de som van een goed proces en goed vertrouwen. HAN IN ’T VELD is managing director van NetRom Software. Met dank aan Wilberth Burg (Care Autoschade) en de Software Improvement Group (SIG). C I O M AGA Z I N E Ó Media Kalender 2014 Thema’s en deadlines CIO Magazine 2014 Nr.1 CIO Magazine IT & Vision. Verschijning: februari Nr.2 CIO Magazine IT & Communication. Verschijning: april Nr.3 CIO Magazine IT & Finance. Verschijning: juni Nr.4 CIO Magazine IT & Technology. Verschijning: augustus Nr.5 CIO Magazine CIO-Day Special. Verschijning: oktober Nr.6 CIO Magazine IT & Business. Verschijning: december Thema’s en deadlines Outsource Magazine 2014 Nr. 1 Cloud Verschijning: juni Nr. 2 Sourcing Strategies Verschijning: juli Nr. 3 De Sourcing markt Verschijning: november Nr. 4 Regie & Servicemanagement Verschijning: december OM Jaarboek. Verschijning: februari 2015 Thema’s en deadlines BoardroomIT Tabloid 2014 BoardroomIT Tabloid JIM: Information Management verschijning: maart BoardroomIT Tabloid JCE: Connected Enterprice verschijning: mei BoardroomIT Tabloid TOD: Sourcing verschijning: juni BoardroomIT Tabloid JIT: Innovatie&Transformatie verschijning: september BoardroomIT Tabloid CIO Day: CIO Day verschijning: november BoardroomIT Tabloid Datacenters (nieuw): Datacenters verschijning: april BoardroomIT Tabloid Cloud (nieuw): Cloud verschijning: oktober Thema’s en deadlines TITM 2014 Nr 1: IT & Innovation: Special: Mobility. Verschijning: maart Nr 2: Analytics & BI Special Datacenters. Verschijning: mei Nr 3: Business & IT Special: Security. Verschijning: juni Nr 4: Programma’s en projecten: Special: IT Service Management. Verschijning: augustus Nr 5: Management Skills: Special: Cloud Computing. Verschijning: november Nr 6: Information Trends: Special: Technolgy Trends. Verschijning: december TITM Jaarboek Information Trends. Verschijning maart 2015 Event kalender 2014 11 maart 2014 Jaarcongres Information Management www.jaarcongres-information management.nl 25 maart 2014 CIO Diner Show & Timmies www.ciodinershow.nl 13 mei 2014 Jaarcongres Connected Enterprise www.connectedenterprise.nl 17 juni 2014 Jaarcongres Strategic Sourcing www.outsourcingdays.com 18 september 2014 Jaarcongres Innovation & Transformation www.it-transformation.nl Thema’s en deadlines Overige uitgaven 2014 Datacenterboek 2014/2015 (2e editie): Datacenters, Koeling, Bouwers, Bekabeling, PDU’s, etc. Verschijning: november 24 & 25 november 2014 CIO Day www.cioday.nl 11 december 2014 Outsource Magazine Diner Show & Tommies www.omdinershow.nl Rubriek Heb je even? RENZO TAAL, VP NORTHERN EUROPE SALESFORCE.COM Nieuw verworven vrijheid voor bedrijven De grootste veranderingen in de softwaremarkt zijn voor rekening van de cloud. Een bewijs hiervan is dat Salesforce voor het eerst als pure cloudleverancier in de wereldwijde markt-top 10 van Gartner is doorgedrongen. Nog een teken is dat de traditionele giganten, zoals IBM, Oracle en SAP, zwaar inzetten op de cloud. Renzo Taal, bij Salesforce verantwoordelijk voor Noord-Europa, maakte vanuit Philips de overstap. V ijftien jaar geleden koos Salesforce structureel voor het cloudpad. En nu, na drie keer op rij door Forbes als het meeste innovatieve bedrijf ter wereld te zijn aangewezen, lijkt Salesforce de waarde van de cloud als geen ander te kunnen vertalen in voordelen voor klanten: cloud compu- 132 ting zonder eigen hardware, software en infrastructuurbeslommeringen. Wat Salesforce op dit moment laat zien als innovatief en sterk groeiend bedrijf, is dan ook de belangrijkste reden dat Renzo Taal de overstap maakte vanuit Philips. “Philips is een fantastisch bedrijf met een enorme focus op innoveren, en ik mocht leiding geven aan een grote transformatie van de lichtdivisie. Salesforce maakt dit mede mogelijk en staat aan de basis van transformaties bij veel andere bedrijven”, zegt Taal die bij Salesforce verantwoordelijk is voor tien Europese landen. “Salesforce introduceert een nieuwe manier van omgaan met klanten en andere relaties. Dit heeft alles te maken met het veranderen in een vraaggestuurde organisatie en het bereiken van een wezenlijke verbondenheid met klanten.” De kracht van de cloud heeft volgens hem weinig te maken met het gewoonweg C I O M AGA Z I N E Door onze redactie maar verplaatsten van on-premise software naar een cloudgebaseerde versie. “Dan benut je nog maar een fractie van de werkelijke waarde van de cloud. Het gaat juist vooral om het loslaten van je eigen infrastructuur en om IT weer als middel in te kunnen zetten voor de business. Een enabler in plaats van een rem. Steeds meer bedrijven zien dat gelukkig en nemen nu de stap de jarenlang opgebouwde legacy-systemen op te ruimen.” drijven software geschreven op dit platform. Taal: “De cloudinfrastructuur stelt klanten in staat snel, flexibel en zeer kosteneffectief nieuwe oplossingen te ontwikkelen en uit te rollen, op elk mogelijk platform.” Salesforce1 biedt een ontwikkelomgeving waarin klanten hun aandacht vol- Klantervaring Salesforce onderscheidt zich doordat het als kern IT-gebaseerde oplossingen biedt, maar daarbij vooral uitgaat van de business. “Vanaf het prille begin hebben we IT als middel gezien om bedrijfsdoelstellingen te bereiken”, aldus Taal. “Een voorbeeld daarvan is KLM, dat social listening met hulp van Salesforce op de kaart heeft gezet. KLM luistert op heel veel verschillende manieren naar zijn klanten, ongeacht via welk kanaal. In Salesforce vonden ze naast een technologiepartner, vooral een businesspartner. Een ander mooi voorbeeld zijn de telecomoperators die nu eveneens via social listening in staat zijn problemen in hun netwerken sneller te signaleren dan met de eigen interne systemen mogelijk was. De third wave of computing, waarin de grote hoeveelheid uiteenlopende apparaten aan elkaar wordt gekoppeld, vertaalt Salesforce direct door in het ‘internet van klanten’. Immers, achter elk apparaat zit een klant, en het gaat erom die te bereiken. En die klant verwacht naast een antwoord binnen het halfuur, een klantervaring als nooit tevoren.” Platformdenken Grote en kleine bedrijven die een flexibele en web- en cloudgebaseerde softwareoplossing zoeken, zonder concessies te doen aan hun bedrijfsprocessen, vinden hun weg naar Salesforce. Het platform Salesforce1 is ontstaan uit de behoefte van klanten met eigen processen die niet in het standaardaanbod van Salesforce zaten. Inmiddels hebben honderden be- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “Vanaf het prille begin hebben we IT als middel gezien om bedrijfsdoelstellingen te bereiken” ledig kunnen richten op het bouwen van de gewenste functionaliteiten. “Zaken als upgrades, user interface, servers, gebruikersbeheer, mobiele toegang en storage zijn allemaal geregeld. Hierdoor kunnen onze klanten zeer snel schakelen en vooroplopen in hun markten. Traditionele legacy-partijen zien dat het werkt, daarom volgen zij ons”, vervolgt de Salesforce-VP. Het platform biedt gebruikers interfaces voor mobiel-, cloud- en webontwikkeling. Daarnaast biedt het nieuwe tools ter ondersteuning van derdepartijontwikkelaars om Salesforce-gebaseerde applicaties te ontwikkelen die eenvoudig en zeer snel zijn aan te passen voor het gebruik op verschillende systemen en apparaten. “Het mobiel toegang bieden tot software van derden is een belangrijk speerpunt van Salesforce1.” Salesforce heeft een historisch gegroeid en inmiddels omvangrijk ecosysteem rondom bedrijfssoftware. De App Exchange, waarin naast eigen toepassingen ook zakelijke applicaties van partners beschikbaar zijn, is inmiddels de mijlpaal van twee miljoen downloads gepasseerd. Met meer dan tweeduizend apps is dit de grootste enterprise-appstore wereldwijd. Met de App Exchange profiteren derden van het grote distributiekanaal naar meer dan honderdduizend potentiële klanten. Die klanten weten dat de applicaties integreren met Salesforce, waardoor gegevens makkelijk kunnen worden uitgewisseld, bedrijfsprocessen efficiënt verlopen en klantgerichte processen worden gestroomlijnd. Diversiteit Voor Taal is Salesforce de aanjager van de nieuwe IT-wereld. Marketing-, sales- en serviceverantwoordelijken binnen bedrijven, klein en groot, gaan zelf aan de slag met IT als dienst, waarvoor wordt betaald in abonnementsvorm, zonder grote investeringen, langdurige trajecten en kosten die uit de hand kunnen lopen. “Nieuwe generaties binnen bedrijven ervaren hierdoor een nieuw verworven vrijheid. Voor mij is de grootste uitdaging bedrijven op het hoogste niveau te adviseren over hoe zij hun klanten optimaal leren kennen en het beste van dienst kunnen zijn. Daarnaast vind ik het geweldig dat Salesforce in Europa nu een snelle groei doormaakt, wat werkgelegenheid creëert en waardoor je alle kansen hebt als bedrijf het juiste talent aan te trekken.” 133 Ó Rubriek Heb je even? TOM GREEVE, ALGEMEEN DIRECTEUR IMTECH ICT CS De cloud is geen doel op zich Bijna elke onderneming gebruikt al cloudapplicaties, maar vaak ontbreekt een overkoepelende strategie. Is migratie naar de cloud wel altijd de meest voor de hand liggende optie? Tom Greeve, algemeen directeur bij Imtech ICT Communication Solutions, stelt een realistische aanpak voor die niet zonder meer alles naar de cloud migreert, maar vooral kijkt naar wat een organisatie echt nodig heeft. I mtech ICT positioneert zich als aanbieder van de hybride cloud, waarbij de lokale infrastructuur van de klant op een slimme manier wordt gecombineerd met publieke clouds en zelfs partnerclouds. Maar waarom zouden bedrijven niet gewoon de hele IT-infrastructuur naar de cloud overzetten? Volgens Greeve is de cloud niet het einddoel, maar eerder een van de mogelijke vormen waardoor je IT beschikbaar maakt. Er valt volgens hem zowel financieel als functioneel veel te winnen met een hybride oplossing die rekening houdt met de situatie en de behoeften van een organisatie. “Je moet de cloud inzetten op die onderdelen waar het tegemoetkomt aan de bedrijfsdoelstellingen”, zegt Greeve. “Wij 134 willen onze klanten graag helpen bij het bepalen van de meest geschikte cloudstrategie; en het bestaande applicatielandschap en de infrastructuur van de klant spelen hierbij een grote rol. We geloven niet zo in een one size fits all-oplossing, waarbij je zonder meer alles overzet naar de cloud omdat dat nou eenmaal is wat iedereen momenteel doet. Wij willen de cloud vooral inzetten op die onderdelen waar het ook voor de klant voordelen biedt, en dat is per klant en per segment verschillend.” Voordelen CIO’s komen onder steeds grotere druk van de interne organisatie te staan. Er wordt veel flexibiliteit verwacht en pro- ducten en diensten moeten vaak razendsnel worden uitgerold. Dit is waar de cloud aanzienlijke voordelen kan bieden ten opzichte van een lokale infrastructuur. “Je kunt wat betreft de cloud grofweg onderscheid maken tussen infrastructuur en applicaties”, stelt Greeve. “Als het gaat om infrastructuur, dan ligt de nadruk op het automatiseren van handmatige handelingen. Binnen een private-cloudinfrastructuur wordt het mogelijk om met één handeling aanpassingen door te voeren in alle onderdelen van de infrastructuur. Technologische trends, zoals softwaredefined networking (SDN), spelen hierbij een belangrijk rol. Aan de applicatiekant worden bestaande applicaties steeds meer omgevormd naar software as a service en voor nieuwe applicaties geldt dat deze grotendeels alleen nog als een service beschikbaar worden gesteld. Dit biedt zowel op het gebied van functionaliteit als flexibiliteit veel voordelen. Dat kan bij bedrijven die grote fluctuaties in C I O M AGA Z I N E Door onze redactie hun personeelsbestand kennen veel verschil maken. Neem bijvoorbeeld de overheidssector: een sector die momenteel een grote dynamiek kent, waar gebouwen worden geconsolideerd, waar regelmatig reorganisaties plaatsvinden en afdelingen krimpen of juist groeien doordat ze samengevoegd worden.” Ook wanneer er infrastructuur nodig is voor tijdelijke doeleinden, zoals campagnes of seizoensgebonden acties, kan de cloud aanzienlijke voordelen bieden: “Je wilt natuurlijk niet dat de infrastructuur voor een groot deel van het jaar niet optimaal gebruikt wordt en dat je allemaal hardware moet aanschaffen voor een campagne die maar tijdelijk is. Dankzij de cloud kun je je infrastructuur eenvoudig opschalen wanneer dat nodig is, zonder dat je hiervoor enorme investeringen hoeft te doen.” afweging te maken, terwijl de impact van de keuze die je maakt enorm is. Je committeert je tenslotte voor een lange tijd aan de oplossing die je kiest.” Goed geïnformeerd advies is daarom erg waardevol. Greeve: “Waar veel cloudpartijen hun klanten volledig naar de cloud willen migreren, stellen wij een oplossing Maatwerk De cloud is niet voor alles de beste oplossing. Hoe bepaal je welke onderdelen je naar de cloud wilt migreren en welke niet? Volgens Greeve moet je daarvoor eerst de huidige infrastructuur en het huidige applicatielandschap goed in kaart brengen. “Wij proberen onze klanten in een aantal stappen te helpen met het bepalen van de strategie. Daarbij spelen veel verschillende factoren een rol. In hoeverre is de huidige omgeving wel of niet afgeschreven? In hoeverre voldoet die omgeving aan de behoefte van de organisatie en in hoeverre is de omgeving nog veilig op dit moment? Wanneer we dit duidelijk hebben, gaan we samen met de klant een roadmap voor de toekomst opstellen. Daarbij beantwoorden we de vraag welke onderdelen we naar de cloud gaan overzetten en op welk moment we dat doen. Voor ons is deze begeleidende rol erg belangrijk. Klanten worden geconfronteerd met een enorm divers aanbod en veel verschillende meningen. De technologische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en de impact van die ontwikkelingen wordt steeds groter. Je hebt veel specialistische kennis nodig om een juiste j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 “We merken dat de CIO soms achter de feiten aanloopt” op maat voor. Je kunt niet van de ene op de andere dag naar een compleet nieuwe omgeving overgaan. Soms wil je stapsgewijs naar de ideale oplossing omdat er financiële of functionele beperkingen zijn, soms zijn er beperkingen vanuit veiligheidsperspectief. Voor veel toepassingen, zoals Office 365, is er wel een ‘one size fits all’-oplossing, maar we zien bij onze klanten ook legacy-applicaties en allerlei onderdelen van de infrastructuur die we niet zomaar naar de cloud kunnen migreren. En dan moet je echt maatwerk kunnen bieden.” Veranderende rol Bij Imtech ICT merkt men dat de snelheid waarmee nieuwe diensten van klanten gelanceerd moeten worden steeds hoger komt te liggen. De cloud kan hierbij een uitkomst zijn, maar zorgt er ook voor dat de rol van de CIO aan het veranderen is. “We merken dat de CIO soms achter de feiten aanloopt”, zegt Greeve. “Steeds meer IT-budget en beslissingen gaan buiten de CIO om. Applicaties worden bijvoorbeeld uit de cloud aangeschaft zonder dat de CIO daarbij wordt betrokken. Ict wordt dan vooral faciliterend voor het integreren van de cloud met de lokale infrastructuur en de CIO zorgt dan met name voor een duidelijk cloudbeleid op het gebied van beveiliging, authenticatie of bijvoorbeeld de exitstrategie. De IT-omgevingen worden zo complex dat de CIO’s ons vragen om te ondersteunen bij praktische vraagstukken rondom cloud.” Bijna iedere instelling doet inmiddels wel iets met de cloud, maar Greeve constateert wel grote verschillen tussen de bedrijfssectoren. Zo hebben de overheid en de financiële sector met regelgeving te maken, wat de gang naar de cloud bemoeilijkt. “Met name de overheid zou meer kunnen doen om de adoptie van de cloud te versnellen, bijvoorbeeld door meer resultaatverplichting te eisen. Wij werken op basis van een vaste prijs en een vaste doorlooptijd en we merken dat overheidsinstellingen dat erg prettig vinden. Zou men vaker op een dergelijke projectbasis werken, dan zou dat de gang naar de cloud enorm kunnen versnellen.” 135 Ó interview RUUD DE HAAS, CIO CYCLEON Businessinnovatie vanuit IT Cycleon levert sinds 2005 een relatief onbekend soort dienstverlening: het volledige logistieke proces rondom retourenmanagement. Deze ‘reverse logistics’ speelt een rol bij het al dan niet binnen de wettelijke zichttermijn kunnen terugzenden van aankopen of het retourneren van goederen, bijvoorbeeld voor reparatie of recycling. Een complexe business, die goeddeels steunt op een moderne IT-voorziening. Ruud de Haas is verantwoordelijk voor de IT binnen Cycleon. Zijn focus ligt op klant- en businessgerichte innovatie. C ycleon, onderdeel van het Duitse moederbedrijf Reverse Logistics Group (RLG), is een van de weinige bedrijven die retourenmanagement als een geïntegreerde service aanbieden; een grotendeels IT-gebaseerd proces dat in samenwerking met klanten en partners wordt uitgevoerd. “Daarbij wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van de diverse fysieke Europese warehouses. Daar kunnen goederen worden verzameld, gecontroleerd, opgeslagen en weer doorgestuurd naar andere partijen die iets met die producten doen”, aldus Ruud de Haas (60), sinds eind 2013 actief binnen Cycleon. Retour gezonden goederen worden bij deze warehouses gescand, opgeslagen en weer doorgestuurd naar het centrale warehouse in Duisburg of terug naar de leverancier, reparateur of een andere partij. De Haas: “Het komt ook voor dat we als Cycleon ‘value added services’ leveren, zoals grading waarbij artikelen worden beoordeeld of ze weer de winkel in kunnen, of refurbished wor- 136 den aangeboden in een outlet. Ook het recyclen komt voor, zoals in het geval van bijvoorbeeld tonercartridges. Ook hier werkt Cycleon samen met diverse partners.” Is reverse logistics dermate ingewikkeld dat jullie klanten of bijvoorbeeld de grote postal providers het niet zelf kunnen? “Onze klanten willen graag ontzorgd worden en besteden daarom deze dienstverlening aan ons uit. De postal providers of pakketdiensten zouden het misschien wel kunnen, maar veelal zijn ze er gewoonweg niet in gespecialiseerd of ze hebben geen internationale netwerken. Voor de goede orde: wij besteden de logistieke diensten uit aan de beste lokale partijen voor het terughalen. Soms de grote postal providers, soms anderen, afhankelijk van de afspraken met de klant. Post- en pakketdiensten spelen dus een voorname rol in de logistieke keten, bijvoorbeeld in het kader van de transporten of als afleverpunt. Wij voeren vooral de regie. In feite leveren wij voor onze klant een vorm van business-processoutsourcing.” Bij de meeste vormen van outsourcing gaat het uiteindelijk over het benutten van schaalgrootte, maar bij jullie werkt het kennelijk anders. “Het gaat bij ons vooral om het managen van het proces. Het blijkt voor grote logistieke partijen, maar ook voor hun klanten, namelijk vrij lastig om de retourenafhandeling goed in de vingers te krijgen. Wel maken we gebruik van onze schaalgrootte bij ons inkoopbeleid bij de postal providers, waar onze klanten direct van profiteren. Daarbij besparen onze klanten veel geld door C I O M AGA Z I N E Door Hotze Zijlstra Ó Fotografie Clemens Rikken j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 137 de volledige transparantie die wij in het proces bieden, waardoor zij bijvoorbeeld de klanttevredenheid kunnen verbeteren.” Complexiteit Cycleon werkt met veel verschillende klanten en partners in de keten. Dat maakt de dienstverlening bijzonder complex. Naast de fysieke goederenstroom, waarbij de verstuurde spullen op tijd van en naar de juiste locatie vervoerd moeten worden, zijn er ook nog de hiermee verbonden data- en geldstromen. Denk aan uiteenlopende afrekenmogelijkheden, gegevensverkeer tussen de ketenpartners, track-and-trace-informatie over de artikelen, enzovoorts. “De uitdaging voor de IT is de grootschalige integratie van alle systemen en informatiestromen tussen de belanghebbenden binnen de diverse processen. Naast een groot aantal logistieke partners heeft Cycleon te maken met heel veel verschillende klanten. Allemaal houden ze er hun eigen werkwijzen en voorkeuren op na. Ook in die aard zijn de diverse betrokken partijen erg verschillend: verkoop, reparatie, recycling, beoordeling, transport”, aldus De Haas, die na een carrière bij onder meer Baan en IBM als CIO actief was bij InFinanz, Infonavigator en Holland Casino. Zijn jullie als Cycleon een soort informatiebroker? “Eerder een informatiehub. Alle gegevens over verzendingen komen hier binnen, maar er wordt ook weer heel veel informatie terug- of doorgestuurd. Zo verwerken we alle gegevens over binnenkomende pakketten. Deze track-and-trace-informatie sturen we weer terug naar de klant, betaaldiensten of bijvoorbeeld postal providers die zorgen voor vervoer en aflevering. Zij kunnen dan hun klant deze informatie over de status in het proces verschaffen; bijvoorbeeld om vast te stellen of de pakketten zijn binnengekomen, verwerkt of weer verzonden. Deze informatie kan tevens gebruikt worden voor billingdoeleinden.” 138 “De uitdaging is de grootschalige integratie van alle systemen en informatiestromen binnen de diverse processen” Kun je een praktijkvoorbeeld geven van die hubfunctie? “Voor diverse elektronicabedrijven doen we in Europa de logistiek rond de retouren die gerepareerd moeten worden. Consumenten vullen hun gegevens in via de client portal. Via koppeling met het klantsysteem wordt gecontroleerd of het serienummer geldig is en of er nog garantie geldt. Vervolgens wordt bepaald of het apparaat gerepareerd moet worden, omgeruild of dat de klant zijn geld terugkrijgt. Daarvoor is veel informatie-uitwisseling nodig. Daarnaast is er de combinatie met een betaalapplicatie, waarmee de klant via een paymentprovider online kan afrekenen voor een reparatie die buiten de garantie valt. Het is al met al een heel informatielogistiek verhaal, waar ook steeds meer internationale webshops en fabrikanten gebruik van maken.” Innovatie De Haas’ opdracht binnen Cycleon is het ‘vanuit IT faciliteren van de groei’ – meer dan 20 procent per jaar. Daarnaast probeert hij als CIO zo goed mogelijk in te spelen op de toenemende eisen van klanten ten aanzien van beschikbaarheid, continuïteit en veiligheid. Verder is het zijn zorg dat de systemen foutloos draaien. “Want als een systeem aan onze kant niet werkt, kan een eindklant geen label printen en het pakket niet retour sturen, en ontvangen onze klanten en partners geen procesinformatie. Uiteraard probeer ik vanuit mijn rol bij te dragen aan een verdere verbetering van de kwaliteit van het proces en samen C I O M AGA Z I N E met de business en de klanten te werken aan innovatie, nieuwe diensten op basis van IT.” “De business heeft een toenemende behoefte om nieuwe klanten heel snel te kunnen implementeren” Staat jouw status en achtergrond als ‘traditionele CIO’ niet haaks op de creativiteit en ondernemersgeest binnen dit nog jonge bedrijf? Lachend: “Jij zou toch moeten weten dat ik voldoende innovatief bloed heb en jong van geest ben, ook al ben ik hier met mijn 60 jaar de oudste werknemer. Ik vind het bovendien geweldig om met zo veel jonge mensen te kunnen samenwerken. Er lopen hier meer dan vijftien nationaliteiten rond, dat geeft veel energie.” wikkeling. De standaard-IT-dienstverlening, zoals de desktop en de productieomgeving, hebben we uitbesteed aan derde partijen. De verhouding ontwikkeling-maintenance ligt daardoor op 70/30, waarbij onze partner ook een deel van het onderhoud en testing doet. Dat hebben we dus goed geregeld, al zullen die percentages na verloop van tijd wel wat gaan verschuiven.” Ik probeer een beetje de spanning op te zoeken. Laat ik het anders vragen: komt het bedrijf met de komst van een echte CIO in een nieuwe maturiteitsfase? “Ik breng inderdaad een stuk ervaring in die moet helpen bij de volgende fase van ontwikkeling. Het huidige kernsysteem kan het proces tot op heden prima ondersteunen, maar moet natuurlijk verder worden verbeterd en schaalbaar gemaakt worden voor verdere groei en toekomstige ontwikkelingen. Het wordt steeds meer modulair. We zijn bezig het uit elkaar te trekken, uit te kleden als het ware, en het ten dele weer opnieuw op te bouwen.” Interfaces Alle applicaties van Cycleon draaien in de cloud, omdat men daarmee voldoende flexibiliteit heeft om te kunnen opschalen indien de behoefte daar is. “Het huidige systeem wordt voor die schaalbaarheid verder geoptimaliseerd. In 2005 hadden we namelijk nog nooit van cloud gehoord, de virtuele machines waren nog maar net in opkomst. Daarnaast is er bij de business een toenemende behoefte om nieuwe klanten heel snel te kunnen implementeren, of nieuwe diensten ter beschikking te kunnen stellen. Daarbij gaat het voornamelijk om de koppelingen met hun informatiesystemen. Hiervoor introduceren we een nieuwe een enterprise service bus met een verbeterde datawarehouse-omgeving.” Beweeg je ook meer naar SaaS en standaardpakketten? “Met de business voeren we continu een gezonde discussie over wat we zien als onze corebusiness: waar zijn we gezien onze ITsystemen uniek in en wat kan er allemaal beter? Verder ligt de nadruk op schaalbaarheid, onderhoud, integratiemogelijkheden en natuurlijk de kosten. Daarbij kunnen SaaS en de cloud inderdaad een rol spelen, bijvoorbeeld om pieken op te vangen.” De kernzaken blijven eigen ontwikkeling, doe je dat allemaal in huis? “Voor een deel, we trekken flink wat nieuwe mensen aan. Verder werken we nauw samen met onze outsourcingspartner en specialisten. Hierbij hanteren we de moderne, populaire ontwikkelmethodieken. Dat hoort overigens ook bij mijn taken: een flinke slag maken met Scrum en alles wat daar aan processen omheen zit. Traditionele alignmentvraagstukken, waarbij Scrum een oplossing kan zijn, spelen hier eigenlijk niet. Het is hier allemaal heel compact. Business en IT zitten samen boven op de eindklant en het primaire proces. We vormen met ruim veertig medewerkers het externe team, een klein, jong en sterk internationaal team, dat zich goeddeels kan focussen op innovatie en businessont- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Uitdaging De belangrijkste uitdaging voor De Haas en de zijnen is dat de vernieuwing van de kernapplicatie plaatsvindt terwijl de operatie blijft draaien. Met de ambitie om de omvang van de business in een paar jaar tijd te verdubbelen, onder andere door verdere expansie binnen en buiten Europa, is dit een forse klus. Daarbij is bijvoorbeeld de service bus heel belangrijk en neemt de complexiteit af en de schaalbaarheid toe. We hebben inmiddels een proof of concept (PoC) afgerond, met goede resultaten en zijn begonnen met de implementatie van het berichtenverkeer via de service bus. Ik zeg weleens gekscherend tegen de IT-mensen hier: ‘Een beetje opschieten, want de business heeft het al vele malen verkocht.’ Die kunnen terecht niet wachten!” Probeer je voor wat betreft die gegevensuitwisseling met partners toe te werken naar een gemeenschappelijke taal? “Dat is precies wat we binnen de PoC hebben gedaan: zoeken naar een zo generiek mogelijke communicatie. Dat is best lastig, want je kunt niet alle partners dwingen om gegevens op een bepaalde manier uitwisselbaar te maken. In zulke gevallen moeten wij toch een vertaalslag maken. Dat doen we dus met die service bus, waar heel wat orkestratie in zit.” Innovatie in algemene zin is een van je uitdagingen, welke vernieuwingen zitten er zoal in de pijplijn? “We hebben gepatenteerde labels voor pakketten in een eigen formaat ontwikkeld, die worden afgedrukt op de printers van de eindgebruikers of de labelprinters in de warehouses. Verder hebben we zelf een scanningssystematiek ontwikkeld. Dat sturen we allemaal aan vanuit de IT. Verder hebben we uitgebreide applicatie- en systeemmonitoring ingevoerd. Het voordeel is dat je daarmee niet alleen alle infrastructuur, maar ook tot op de coderegel kan zien wat er binnen de systemen in alle omgevingen, waaronder natuurlijk productie, gebeurt. Dus wanneer bijvoorbeeld de performance terugloopt, kunnen we bijvoorbeeld nagaan van welke klant of uit welk land het verkeer afkomstig is, wat voor type service wordt aangeroepen, et cetera. Op basis van die informatie kunnen we dan proactief maatregelen nemen.” En dat alles in die zeven maanden dat je hier actief bent!? “Ik ben aangenomen om hier flink aan te pakken en de IT waar mogelijk te verbeteren. Alles vanuit het idee om de business en klanten zo goed mogelijk te bedienen. We maken behoorlijk vorderingen, maar ik ben er voorlopig nog wel even druk mee.” 139 Ó advertorial advertorial Bespaar miljoenen op IT-kosten Met software asset management van COMPAREX 140 C I O M AGA Z I N E De wereld van softwarelicenties en licentiebeheer is door de komst van de cloud en de toename van virtualisatie steeds complexer geworden. Hier ligt een uitdaging voor organisaties: het is belangrijk dat de regels van de softwareleveranciers correct nageleefd worden en dat er goed op de onderhoudskosten wordt gelet. Een inzichtelijk beheer is daarom noodzakelijk, maar software asset management (SAM) is nog niet overal professioneel georganiseerd. “Wij bieden de oplossing”, geven Michel van Teijlingen en Dave Leur van COMPAREX aan. A ls internationale, leverancier onafhankelijke IT-service provider ontzorgt COMPAREX haar klanten volledig op het gebied van softwarelicenties en licentiebeheer. “We zijn al 30 jaar dé kennispartner voor zowel lokale als internationale klanten in de grootzakelijke markt ”, zegt commercieel directeur Michel van Teijlingen. “Als strategisch adviseur op het gebied van cloud, big data, virtualisatie en mobility & security, verlenen we onze diensten aan accounts als Bosch, Volkswagen, Vattenfall, RWE, Siemens en DHL. We hebben inmiddels 2.000 medewerkers en vestigingen in 31 landen in Europa, Afrika, Azië en Amerika. Ons doel is een 100% dekking: waar de 500 grootste bedrijven van de wereld zitten, willen wij ons ook vestigen. Zo kunnen we altijd lokale ondersteuning bieden.” Flinke besparingen op het IT-budget Dave Leur, sales manager bij het tienkoppige enterprise accountteam, ziet dat internationale organisaties in veel gevallen decentraal licenties inkopen. “Organisaties doen dit vaak lokaal en in eigen beheer. Ze werken met verschillende softwarepakketten van diverse leveranciers die allemaal hun eigen contracten, regels en voorwaarden hebben. Organisaties moeten daarom goed inzicht hebben in hun softwarelicenties: zijn er niet te weinig of teveel licenties voor het aantal gebruikers? Wordt er niet teveel betaald voor onderhoud? Het outsourcen van licentiebeheer bij één reseller levert veel voordeel op. COMPAREX maakt voor klanten inzichtelijk welke softwarelicen- j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 ties er geïnstalleerd zijn en welke licenties er geïnstalleerd moeten zijn. Daar kan een groot verschil inzitten. Soms gebruiken organisaties software voor een project van vier maanden, terwijl ze een jaar aan onderhoud betalen. Een andere gebruiker in de organisatie zou het softwarepakket kunnen overnemen. Bij grote internationale organisaties praat je dan al snel over miljoenen aan besparingen. Ook controleren softwarefabrikanten streng op licenties en bij incompliance is een hoge boete het gevolg: dit kan oplopen tot in de tonnen. Daar zit natuurlijk niemand op te wachten.” Human-to-human COMPAREX wil goed voor haar klanten zorgen, maar zeker ook voor haar mensen. Van Teijlingen: “We willen graag de beste mensen aan onze organisatie binden. Dit krijg je als organisatie alleen voor elkaar door goed voor je medewerkers te zorgen. Als zij goed in hun vel zitten, stra- Snel inzicht in inkoopprijzen door global presence “COMPAREX koopt licenties centraal in: hierdoor kunnen we voordelige contracten afsluiten. Door onze global presence hebben we een tool tot onze beschikking waarmee we snel zien in welk land we het voordeligst licenties kunnen inkopen en waarmee alle regels direct inzichtelijk zijn”, geeft Van Teijlingen aan. “Hier houdt een gespecialiseerd team zich dagelijks mee bezig. Zo ontzorgen we klanten, ook lokaal, die tegen legal & tax issues aanlopen. We zien dat nu ook de grote internationale klanten het aantal leveranciers willen verminderen zoals we gewend zijn met de vele mantelovereenkomsten bij de overheden. Deze ervaring komt goed van pas omdat we in staat zijn als one stop shop internationale klanten te ontzorgen. Onlangs zijn we zo een samenwerking aangegaan met een grote financiële dienstverlener in Nederland.” COMPAREX treedt ook op als tussenpersoon. “We gaan met diverse vendoren om tafel die iets voor onze klant kunnen betekenen en kiezen de beste partij. Het is belangrijk dat klanten ons in dit proces volledig vertrouwen.” Dave Leur Volledig ontzorgen Software Asset Management is dus essentieel om financiële en juridische problemen te voorkomen. Maar het bijhouden van alle regels, inkoopprijzen en licenties is tijdrovend en de IT-afdeling beschikt niet altijd over volledige en upto-date kennis. Leur: “Organisaties willen grip krijgen op hun softwarelicenties en daarin ontzorgd worden. Ze willen zich richten op hun corebusiness en zich niet bezighouden met licenties en regels, dat moet gewoon goed geregeld zijn. Wij ontzorgen de klant hierin volledig.” Michel van Teijlingen len zij dit uit naar onze klanten. En dat is belangrijk: want onze mensen bepalen het succes van ons bedrijf. We merken dat de markt verandert: klanten vinden een goede relatie met ons belangrijker dan de prijs. Het wordt meer human-to-human: software is mensenwerk geworden. Vertrouwen is belangrijk, en de dienstverlening moet gewoon goed zijn.” 141 Ó Join the club CIO Day CIO of the Year Award CIO Community CIO Roundtable Sessions NEEM NU EEN ABONNEMENT OP CIO Dinershow CIO MAGAZINE CIO Online en ontvang gratis een McGregor polo kado CIO Magazine, hét blad over IT in de boardoom, verschijnt 6 keer per jaar. Een abonnement kost 175 euro per jaar excl. BTW en loopt automatisch door tenzij 30 dagen voor de vervaldatum schriftelijk wordt opgezegd. Abonnees ontvangen 300 euro korting op de CIO Day. Deze inschrijving refereert aan de aktie voor een gratis polo shirt van McGregor. ICT Media BV ALaan van Voorburg 1, 5261 LS Vught T073 614 00 70 [email protected] W wwww.cioday.nl W www.it-executive.nl Roel Wolbrink Column ROEL WOLBRINK is etiquette-deskundige en eigenaar van New Tailor, maatpakken en maathemden. New Tailor kleedt de CIO of the Year. Gastvrij, stijlvol & behulpzaam Vorige week gaf ik een lezing over ‘Je Merkwaardige Ik’ bij Fontys Hogescholen in Eindhoven. Specifieker, ik gaf een lezing voor het centrum voor ondernemerschap van deze opleiding. Ruim driehonderd personen waren geboeid. Ik leek alles met ze te kunnen doen. Blijkbaar een goed verhaal. Terwijl ik onderweg naar deze workshop nog zat te raaskallen over wat een merk nou eigenlijk is en waar dat aan moet voldoen. Gezonde spanning zullen we maar zeggen. Ik begon mijn verhaal bij mijn jeugd. Het hotel van mijn lieve ouders, de bourgondische opleiding in Maastricht, mijn vele reizen en mijn marketingjob op zowel Nyenrode als bij Friesche Vlag. Waar ga ik heen? Dat vroeg de zaal zich ook af. Toch bleven ze luisteren. Waarschijnlijk door mijn enthousiasme of de honger naar het antwoord op de vraag hoe merkwaardig ik ben, en bovenal hoe ze dat konden vertalen naar henzelf als ondernemer. Achtergrond Ik ben een product van mijn achtergrond en van alle keuzes die ik heb gemaakt. Instinctief. Bewust. Gedwongen. Automatisch. Even snel door de bocht is het heel logisch dat ik het mensen naar de zin wil maken, wil verbinden en genieten en bewust wil proeven en nadenk over de indruk die ik overal achterlaat. En ja, ik wil pleasen en de wereld een beetje mooier maken. Pakken maken is daar een uiting van. Net als boekjes over hoe je het mensen naar de zin kunt maken of lezingen en workshops over Je Merkwaardige Ik. Net als merken wil ik voorspelbaar zijn. Echter ook origineel. Want een saai merk inspireert niet. Een merk maakt congruente en consequente keuzes. Is herkenbaar. Alles wat het merk doet, lijkt bij elkaar te passen of ligt minimaal in elkaars verlengde. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 Uiteraard wil ik voor mijn doelgroep ook aantrekkelijk zijn. En dus kleed ik mij voor de gelegenheid en doe ik mijn best om met kleding en accessoires mensen te verleiden of minimaal in de juiste stemming te brengen. En mezelf natuurlijk. Sportief als de situatie erom vraagt, en gekleed als ik moet pitchen, iets wil verkopen of uit eten ga. Net als bij grote merken is de verpakking belangrijk. Verleiden En dit is allemaal nodig omdat ik mensen wil verleiden en niet op het verkeerde been wil zetten. Dat u niet afhaakt, maar het logisch vindt passen in het ‘plaatje’ – en dus bij de verwachting die u van mij heeft. Als dat allemaal klopt, zijn mijn identiteit en imago in balans. Als ik dan ook nog eens weet te boeien en waarde toevoeg en help verhalen te vertellen, dan heb ik én een leuk leven én heel veel ambassadeurs van Mijn Merkwaardige Ik. Inclusief mooie opdrachten, columns, publicaties en vele tevreden klanten en medewerkers. Soms is het product zelfs secundair. Het gaat om het vertrouwen. De klik. Het proces is vaak belangrijker dan het eindresultaat. Ik ben erg benieuwd naar uw verhaal. Uw levensverhaal. Welke waarden voor u belangrijk zijn en welke keuzes zijn gemaakt en waarom u doet wat u doet. Als dat een logisch verhaal is, bent u vast authentiek, heeft u een mooi en gelukkig leven en zijn er heel veel mensen die u willen helpen juist omdat u hen helpt. Dus waar kan ik helpen? 143 Rubriek DIGIT Flitsende oplader Intensief gebruikte smartphones raken snel leeg. Urban Revolt introduceert daarom de Powerbank, een handzaam accessoire om de smartphone op ieder moment van de dag op te laden zonder stopcontact. De oplaadkabel in de Powerbank pluggen is voldoende om de batterij automatisch op te laden, waar je ook bent. De Powerbank is geschikt voor alle smartphones. Met een capaciteit van 2200mAh heeft de Powerbank genoeg energie om een smartphone ten minste één keer helemaal op te laden. Het mobiele oplaadstation zelf kan worden opgeladen met de smartphoneoplader of via de usb-poort van een computer. De LED-indicator geeft de status van de Powerbank weer: wanneer deze verandert van rood naar blauw is de Powerbank volledig opgeladen en klaar voor gebruik. De flitsend vormgegeven Powerbank is klein, licht in gewicht en heeft een zachte, rubberen coating. Hij past gemakkelijk in een tas, jas of broekzak. De Urban Revolt Powerbank is verkrijgbaar in blauw, roze en wit voor 14,99 euro. Elitair en flexibel Werknemers worden dagelijks geconfronteerd met een mix van werk en privé waarbij technologie een steeds belangrijkere rol speelt. Devices moeten daarom aan verschillende verwachtingen voldoen. Zo moeten zij mobiel, slim ontworpen, online én veilig zijn. HP voorziet in deze mix met een zakelijke pc die flexibiliteit biedt en zo waarde toevoegt aan de gebruikservaring. Met de HP Elite 700-serie breidt HP het aanbod in het stijlvolle, betrouwbare en krachtige Eliteportfolio verder uit tegen scherpe prijzen. Hiermee voldoet het aan de vraag van het MKB. De Elite-serie biedt nu laptops en desktops die veel meerwaarde leveren tegen een lagere prijs zonder daarbij concessies te doen aan prestaties en beveiliging. Vervaging “Terwijl het gebruik van technologie in het bedrijfsleven heeft geleid tot een vervaging van het onderscheid tussen werk en privé, maken veel Europese bedrijven nog steeds gebruik van verouderde technologie die werknemers niet tevreden stelt”, aldus Kobi Elbaz, verantwoordelijk voor de zakelijke pc-markt in EMEA. “HP blijft veilige zakelijke computers ontwikkelen waarmee werknemers stijlvol en productief voor de dag komen, zowel op het werk als in hun privéleven.” 144 C I O M AGA Z I N E Door onze redactie Stijlvolle hoes voor de Galaxy Trust komt met de beschermhoes Stile Folio Case voor de Samsung Galaxy Tab3 Lite. De hoes met zachte microfiber binnenvoering beschermt de tablet tegen stof, vuil en krassen. Met behulp van de hoes kan de tablet in verschillende kijkstanden worden gezet. De cover is verkrijgbaar in de kleuren zwart, roze en blauw voor 19,99 euro. Daarnaast introduceert Trust de Screen Protector 2-pack for Galaxy Tab3 Lite: twee stevige, transparante sheets die het scherm van de tablet beschermen. Vingerafdrukken kunnen weggeveegd worden met het bijgevoegde reinigingsdoekje. Deze Screen Protector kost 9,99 euro. Doorspelen met JBL JBL legt de lat hoger voor sporthoofdtelefoons met de nieuwe Synchros Reflect en Synchros Reflect Bluetooth in-ear-hoofdtelefoons met high-performance audio. De met een Red Dot Design Award bekroonde hoofdtelefoons bieden krachtige audioprestaties en zijn voorzien van ergonomisch vormgegeven Freebit-oordopjes. De stevige pasvorm en het comfort van de hoofdtelefoons zorgen voor optimale bewegingsvrijheid. De felgekleurde, reflecterende kabel verhoogt ook nog eens de zichtbaarheid in het donker. JBL Synchros Reflect leidt niet af tijdens het sporten, waardoor de drager tot het uiterste kan gaan. De Freebit-oordopjes, geleverd in drie maten, zijn specifiek ontworpen om bij alle bewegingen goed in het oor te blijven zitten. Ze sluiten voorzichtig maar stevig het oor af en kanaliseren het geluid. De opvallend gekleurde en reflecterende kabel zorgt voor meer zichtbaarheid in situaties met weinig licht en draagt dus bij aan de veiligheid tijdens het sporten. Door het zweetbestendige bedieningsknopje is het gemakkelijk om telefoongesprekken aan te nemen, muziek te bedienen en het volume aan te passen. Kies iOS voor Apple-apparaten of universeel voor compatibiliteit met de meeste andere apparaten. Ultrabooks toch bedraad Fabrikanten van laptops verwijderen veel dingen om hun computers zo dun en lichtgewicht mogelijk te maken. Helaas verdwijnt ook de aansluiting voor de netwerkkabel. Omdat er niet altijd een draadloos netwerk beschikbaar is, komt fabrikant Sandberg met een ‘USB to Network Converter’. Deze adapter verbindt een plat device via de usb-poort alsnog met de netwerkkabel (tot 100 Mbit/s) en is geschikt voor zowel Windows als Apple. De prijs bedraagt 19,99 euro. j a a rga n g 10 Ó n u m m er 3 Ó 2014 145 cIo of The Year award TImmIes TommIes Pole position for sourcing and it IT is tegenwoordig voor bijna alle organisaties van strategisch belang. Informatie is immers een key asset. Ditzelfde geldt voor strategic sourcing: excelleren waar het kan, uitbesteden waar het moet! Het is de missie van ICT Media, uitgever van CIO Magazine, Outsource Magazine en Tijdschrift IT Management, om de positie van IT-executives en sourcingmanagers hiermee in overeenstemming te brengen. Ze horen thuis in de boardroom. Jaarlijks brengt ICT Media daarom de sterspelers in sourcing en IT voor het voetlicht. Zij zijn de winnaars van de CIO of the Year Award, de IT Project of the Year Award, de TIMMIES (The Innovation Manager Awards) en de TOMMIES (The Outsource Manager Awards). De CIO of the Year Award heeft tot doel bekendheid te geven aan de best presterende CIO in dat jaar. Deze Award is gebaseerd op een doortimmers en objectief juryproces. De procedure en criteria zijn ontwikkeld in de afgelopen vier jaar, samen met het CIO Platform Nederland, CIO Magazine en de organisaties The Boston Consulting Group, Qhuba en Echt Ontwikkeling. De IT Project of the Year Award heeft tot doel het best presterende IT-project in een bepaald jaar te onderscheiden. De IT Project of the Year Award is gebaseerd op specifieke criteria – innovatie en klantgerichtheid staan centraal - en een goed gefundeerd juryproces. Tijdens de CIO Diner Show vindt jaarlijks de uitreiking van de TIMMIES plaats. De TIMMIES zijn de Innovation Awards voor de Meest Innovatieve CIO, de Meest Innovatieve Organisatie en de Meest Innovatieve Vendor. Tijdens de Outsource Magazine Diner Show vindt jaarlijks de uitreiking van de TOMMIES plaats. De TOMMIES zijn The Outsource Manager Awards voor de inspirerendste sourcingmanager, de succesvolst uitbestedende organisatie en de meest innovatieve outsourcing vendor. ICT Media brengt sourcing en IT in een kansrijke ‘pole position’! IT ProjecT of The Year iedereen wil flexibel werken. uw personeel vindt hierin zijn eigen weg. onze mobile enterprise oplossingen bieden uw medewerkers flexibiliteit en altijd en overal een veilige toegang tot uw bedrijfsgegevens. www.t-systems.nl/zero-distance
© Copyright 2024 ExpyDoc