NL (PDF, 63.85 Kb)

De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in
de handel brengen van het geneesmiddel GILENYA®. Het verplicht plan voor risicobeperking
in België, waarvan deze informatie deel uitmaakt, is een maatregel genomen om een veilig en
doeltreffend gebruik van GILENYA® te waarborgen (RMA gewijzigde versie 01/2014).
NIET gebruiken tijdens de zwangerschap (zie SKP)
(+ geen borstvoeding geven)
- vóór start van behandeling: zwangerschapstest moet negatief zijn
- t ijdens de behandeling en tenminste 2 maanden na stoppen van behandeling: vrouwen
mogen NIET zwanger worden + effectieve anticonceptie
- als vrouw zwanger wordt tijdens gebruik: GILENYA stoppen wordt aanbevolen
+ GILENYA-zwangerschapsregister
GILENYA
(fingolimod als hydrochloride)
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring
Checklist voor de arts
voorafgaand aan het voorschrijven van GILENYA
Therapeutische indicaties (18 jaar en ouder)
GILENYA is geïndiceerd als enkelvoudige ziektemodificerende therapie bij zeer actieve relapsingremitting multiple sclerose in de volgende volwassen patiëntengroepen:
- Patiënten met een hoge ziekteactiviteit ondanks behandeling met een bèta-interferon.
Deze patiënten kunnen worden gedefinieerd als patiënten die niet hebben gereageerd op een
volledige en adequate behandelingskuur met een bèta-interferon (gewoonlijk na minimaal één jaar
behandeling). Patiënten moeten in het voorafgaande jaar tijdens behandeling minimaal 1 schub
hebben doorgemaakt en op een craniale MRI moeten minimaal 9 T2-hyperintense laesies of
minimaal 1 gadolinium aankleurende laesie aantoonbaar zijn. Een ‘non-responder’ kan ook worden
gedefinieerd als een patiënt met een onveranderd of groter aantal schubs in vergelijking met het
jaar daarvoor.
of
- Patiënten met zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting multiple sclerose, gedefinieerd
door 2 of meer invaliderende schubs in één jaar en met 1 of meer gadolinium aankleurende laesies
op de hersen-MRI of een significant toename van de lading van T2-laesies in vergelijking met een
eerdere recente MRI.
Contra-indicaties
1) Bekend immunodeficiëntiesyndroom.
2) Patiënten met een verhoogd risico op opportunistische infecties, waaronder
immunogecompromitteerde patiënten (waaronder degenen die momenteel immunosuppressieve
behandeling krijgen of degenen die immunogecompromitteerd zijn door eerdere behandelingen).
3) Ernstige actieve infecties, actieve chronische infecties (hepatitis, tuberculose).
4) Bekende actieve maligniteiten, behalve bij patiënten met cutaan basaalcelcarcinoom.
5) Ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse C).
6) Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of voor een van de hulpstoffen.
De behandeling dient te worden gestart en gecontroleerd door een arts
met ervaring op het gebied van multiple sclerose.
Dit materiaal bevat niet alle informatie. Voor de volledige informatie: lees aandachtig de SKP
(in bijlage) vooraleer GILENYA voor te schrijven. De volledige en geactualiseerde tekst van deze
SKP is beschikbaar op de website www.fagg.be, rubriek “bijsluiters”.
Vóór de start van de behandeling (Zie ook contra-indicaties in SKP)
Risico op Bradycardie:
GILENYA wordt NIET aanbevolen bij patiënten die klasse IA of klasse III anti-aritmische
geneesmiddelen (gerelateerd aan gevallen van torsade de pointes bij patiënten met bradycardie)
gebruiken.
Antiaritmica
klasse Ia
klasse III
Voorbeelden van actieve bestanddelen
disopyramide, kinidine
amiodarone, sotalol
Gilenya wordt niet aanbevolen bij patiënten met:
- tweedegraads Mobitz Type II of hoger AV-blok
- sicksinussyndroom of sinoatriaal blok
- een ziektegeschiedenis met symptomatische bradycardie of terugkerende syncope
-bij patiënten met significante QTC-verlenging (QTc-verlenging >470 msec (vrouwen) of >450 msec
(mannen))
- bij patiënten met bekende ischemische hartziekte (inclusief angina pectoris)
- cerebrovasculaire ziekte
- voorgeschiedenis van myocardinfarct
- congestief hartfalen
- voorgeschiedenis van hartstilstand
- ongecontroleerde hypertensie
- ernstige slaapapneu.
Als de behandeling wordt overwogen, dient advies van een cardioloog te worden gezocht vóór de start
van de behandeling om de meest geschikte monitoring vast te stellen; verlengde monitoring gedurende
ten minste de nacht wordt aanbevolen voor het starten van de behandeling (zie ook SKP rubriek 4.5).
Gilenya wordt niet aanbevolen bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die bekend
staan om verlaging van de hartslag. Als behandeling met Gilenya wordt overwogen, dient vóór de
start van de behandeling advies van een cardioloog te worden gezocht betreffende het overschakelen
naar geneesmiddelen die de hartslag niet verlagen. Als de hartslagverlagende medicatie (bètablokkers,
hartslagverlagende calciumantagonisten (zoals verapamil, diltiazem of ivabradine), of andere stoffen die
de hartslag kunnen verlagen (bijv. digoxine, anticholinesterasen of pilocarpine)) niet kan worden gestopt,
dient advies van een cardioloog te worden gezocht om de geschikte eerstedosismonitoring vast te
stellen; verlengde monitoring gedurende ten minste de nacht wordt aanbevolen (zie ook SKP rubriek 4.5)
Risico op infecties:
GILENYA verlaagt het aantal lymfocyten in het perifere bloed.
Het is noodzakelijk om het aantal lymfocyten in het perifere bloed (CBC) van de patiënt
voorafgaand aan de start van de behandeling te controleren (een recent compleet
bloedbeeld van de laatste 6 maanden moet beschikbaar zijn) en om deze te monitoren
tijdens de behandeling met Gilenya.
GILENYA kan het risico op infecties verhogen.
- Het is noodzaak om de start van de behandeling uit te stellen bij patiënten met een ernstige
actieve infectie totdat de infectie verdwenen is. Voorbeelden: longontsteking, hepatitis,
tuberculose...
- Onderbreking van de behandeling tijdens ernstige infecties moet worden overwogen.
- Antineoplastische, immunosuppressieve of immunomodulerende behandelingen dienen niet
gelijktijdig gebruikt te worden vanwege het risico op additieve effecten op het immuunsysteem.
Specifieke aanbevelingen ten aanzien van vaccinatie voor patiënten die starten of die
momenteel met GILENYA worden behandeld.
WATERPOKKEN: Patiënten zonder een voorgeschiedenis van waterpokken of zonder vaccinatie tegen
het varicellazostervirus (VZV) moeten vóór de start van een behandeling met GILENYA getest worden op
VZV-antilichamen. VZV-vaccinatie van antilichaam-negatieve patiënten dient te worden overwogen vóór
aanvang van de behandeling met GILENYA, waarna start van de behandeling met GILENYA met 1 maand
uitgesteld dient te worden om een volledig effect van de vaccinatie te verzekeren.
Risico op macula-oedeem:
De noodzaak voor een oogheelkundige beoordeling voorafgaand aan de start van de
behandeling met GILENYA bij patiënten met diabetes mellitus of met een voorgeschiedenis van
uveïtis (ook nog follow-up tijdens de behandeling).
Teratogene risico:
NIET gebruiken tijdens de zwangerschap (zie SKP)
- vóór start van behandeling: zwangerschapstest moet negatief zijn
- tijdens de behandeling en tenminste 2 maanden na stoppen van behandeling: vrouwen
mogen NIET zwanger worden + effectieve anticonceptie
- als vrouw zwanger wordt tijdens gebruik: GILENYA stoppen wordt aanbevolen
+ GILENYA-zwangerschapsregister
Het teratogene risico van GILENYA: het belang van het vermijden van zwangerschap tijdens
behandeling met GILENYA en de noodzaak om een negatief zwangerschapstest resultaat te
bevestigen vóór de aanvang van de behandeling. Dit moet met passende tussenpozen worden
herhaald.
De noodzaak om vrouwen in de vruchtbare leeftijd te adviseren over het ernstige risico voor
de foetus en het gebruik van effectieve anticonceptie tijdens en gedurende ten minste twee
maanden na het staken van de behandeling met GILENYA.
Risico op verhoogde levertansaminasen:
De noodzaak voor een leverfunctietest voorafgaand aan de start van de behandeling.
Recente (d.w.z. van de laatste 6 maanden) transaminase- en bilirubinewaarden dienen beschikbaar te
zijn voor het starten van de behandeling met GILENYA.
Leverfunctiestoornis: GILENYA mag niet worden gebruikt bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis
(Child-Pugh klasse C) (zie rubriek 4.3 Contra-indicatie). Alhoewel er geen aanpassing van de dosis nodig
is bij patiënten met een lichte tot matige leverfunctiestoornis, is voorzichtigheid geboden bij het initiëren
van de behandeling bij deze patiënten (zie rubrieken 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij
gebruik en 5.2 Farmacokinetische eigenschappen van de SKP).
De noodzaak om patiënten te voorzien van de patiënt herinneringskaart (zie bijlage)
Start van de behandeling
De noodzaak om een ECG af te nemen en de bloeddruk te meten vóór en 6 uur na de eerste
dosis van Gilenya. Alle patiënten dienen gedurende een periode van 6 uur te worden gemonitord,
met om het uur meting van hartslag en bloeddruk, op verschijnselen en klachten van bradycardie.
Continue (real time) ECG-monitoring wordt aanbevolen tijdens deze periode van 6 uur.
Bradyaritmie
Zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik van de SKP
Speciale monitoringeisen
>6 tot 8 uur na de eerste dosis. Indien bij het 6-uurpunt de hartslag op de laagste waarde na de eerste dosis is,
dient de hartslagmonitoring gedurende ten minste 2 uur te worden verlengd en totdat de hartslag weer toeneemt.
Verlengde monitoring van de hartslag gedurende ten minste een nacht in een ziekenhuis en tot het
verdwijnen van de bevindingen bij patiënten:
oDie farmacologische interventie nodig hebben tijdens de monitoring na de start van de behandeling.
In dit geval dient de eerste dosis monitoring strategie te worden herhaald na de tweede dosis van Gilenya
o Met derdegraads AV-blok op enig moment.
o Met op het 6-uurtijdstip:
• Hartslag <45 slagen per minuut.
• Nieuw tweedegraads of hoger AV-blok.
• QTc-interval ≥500 msec.
Verlengde monitoring, inclusief een overnachting, is ook aanbevolen bij patiënten met specifieke cardiale
aandoeningen of co-medicaties (zie sectie “vóór de start van de behandeling”).
Tijdens de behandeling
Risico op infecties:
De noodzaak om patiënten te instrueren om onmiddellijk verschijnselen en klachten van
infecties te melden aan hun behandelaar tijdens en tot 2 maanden na de behandeling met
GILENYA.
Onderbreking van de behandeling met GILENYA moet worden overwogen als een patiënt een ernstige
infectie ontwikkelt en de afweging van de voor- en nadelen zal gemaakt moeten worden vóór het opnieuw
starten met de behandeling.
Bij vermoeden van infectie is het nodig een gepaste antimicrobiële behandeling op te starten.
GILENYA verlaagt het aantal perifere bloed lymfocyten (tot 20-30% van de uitgangswaarden).
Het is noodzaak om bij de patiënt het aantal perifere lymfocyten (CBC) te controleren tijdens
de behandeling met GILENYA (op maand 3 en minstens jaarlijks daarna, en in geval van
verschijnselen van infectie).
à Als absolute aantal lymfocyten <0,2x109/l, moet de behandeling worden ONDERBROKEN tot herstel!
Vaccinatie : Tijdens en tot twee maanden na behandeling met Gilenya kan vaccinatie minder effectief zijn.
VERMIJD LEVEND VERZWAKT VACCIN: Het gebruik van een levend verzwakt vaccin kan een risico op
infecties opleveren en dient daarom vermeden te worden.
(vb. levende verzwakte vaccins: tegen varicella, tegen mazelen/bof/rubella, tegen gele koorts en tegen TBC (BCG)
Risico op macula-oedeem:
De noodzaak voor een volledige oogheelkundige beoordeling 3-4 maanden na aanvang van
de GILENYA therapie, voor de vroegtijdige opsporing van visuele verslechtering als gevolg van
geneesmiddel-geïnduceerde macula-oedeem.
De noodzaak voor een oogheelkundige beoordeling tijdens de behandeling met GILENYA
bij patiënten met diabetes mellitus of met een voorgeschiedenis van uveïtis (follow-up)
De patient moet onmiddellijk verschijnselen van een verminderd gezichtsvermogen aan de
behandelaar melden tijdens en tot twee maanden na de behandeling met GILENYA.
(+ het wordt aanbevolen dat de voorschrijvende arts het gezichtsvermogen van de patiënt
bij routinebezoeken aan het ziekenhuis onderzoekt, zoals gebruikelijk bij MS patiënten, en een
doorverwijzing naar een opthalmoloog overweegt in geval van nieuw opgespoorde abnormaliteiten).
Risico op verhoogde levertansaminasen:
De noodzaak voor een leverfunctietest op maand 1, 3, 6, 9 en 12 tijdens GILENYA therapie en
daarna periodiek.
Indien de levertransaminasen boven 5 maal de ULN uitkomt, moet frequentere controle worden ingesteld,
inclusief serum bilirubine en alkalische fosfatase (AF) meting
Bij herhaalde bevestiging van levertransaminasen 5 maal boven de ULN, dient de behandeling met
GILENYA te worden ONDERBROKEN en alleen opnieuw te worden gestart indien de levertransaminase
waarden zijn genormaliseerd.
Bij patiënten die symptomen ontwikkelen die duiden op een gestoorde leverfunctie, zoals onverklaarbare
misselijkheid, braken, buikpijn, vermoeidheid, anorexie of geelzucht en/of donkere urine, dienen de
leverenzymen gecontroleerd te worden en de behandeling met GILENYA GESTOPT te worden als er een
aanzienlijke leverbeschadiging wordt bevestigd:
à STOP bv. als levertransaminasewaarden groter dan 5-maal de ULN en/of serumbilirubineverhogingen!
Hervatting van de behandeling zal afhankelijk zijn of er al dan niet een andere oorzaak voor de leverbeschadiging wordt
vastgesteld en van de afweging van de voordelen voor de patiënt bij hervatting van de behandeling versus de risico’s van
herhaling van leverfunctiestoornis.
Na de behandeling (stopzetting of onderbreking)
tot minstens 2 maanden na het stoppen van de GILENYA-behandeling:
1) Patiënten voorlichten om onmiddellijk verschijnselen en klachten van infecties (en van verminderd
gezichtsvermogen) te melden tot 2 maanden na het staken van de behandeling. Bij vermoeden
van infectie een gepaste antimicrobiële behandeling opstarten!
2) Vrouw van vruchtbare leeftijd adviseren over het ernstig risico voor de foetus en het belang van
gebruik van effectieve anticonceptie tot 2 maand na het stoppen van de behandeling
3) Vermijd het gebruik van een levend verzwakt vaccin tot 2 maanden na de behandeling met
GILENYA want dit vaccin kan een risico op infecties opleveren.
4) Tot twee maanden na behandeling met Gilenya kan vaccinatie minder effectief zijn
Aanbeveling voor het opnieuw starten van de behandeling met GILENYA na onderbreking
van de behandeling. De effecten op de hartslag en atrioventriculaire geleiding kunnen weer optreden
bij het opnieuw beginnen van de Gilenya behandeling afhankelijk van de duur van de onderbreking
en de tijd sinds de start van de behandeling met Gilenya.
Dezelfde eerste dosis monitoring als voor de start van de behandeling wordt aanbevolen wanneer
de behandeling is onderbroken voor:
o 1 dag of meer gedurende de eerste 2 weken van de behandeling.
o meer dan 7 dagen tijdens week 3 en 4 van de behandeling.
o meer dan 2 weken na een maand van behandeling.
Als de onderbreking van de behandeling van kortere duur is dan het bovenstaande moet de
behandeling worden voortgezet met de volgende dosis zoals gepland
Melden van bijwerkingen bij het gebruik van GILENYA
De gezondheidszorgbeoefenaars worden verzocht bijwerkingen van GILENYA® te melden aan het
Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik
(BCGH) van het FAGG Het melden kan online gebeuren via www.gelefiche.be of via de “papieren
gele fiche” beschikbaar via het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium en drie maal per
jaar via de Folia Pharmacotherapeutica. De gele fiche kan worden verzonden naar het BCGH per
post naar het adres FAGG - BCGH – Eurostation II - Victor Hortaplein 40/40 - 1060 Brussel, per fax
op het nummer 02/524.80.01, of per email naar [email protected].
Bijwerkingen dienen eveneens te worden gemeld aan Novartis per fax op het nummer
02/246.17.00 of per e-mail op: [email protected] of via de groene lijn:
0800/94.368.
Voor de gerapporteerde bijwerkingen zie SKP rubriek 4.8 Bijwerkingen