E-MAGAZINE MARITIEM PROGRAMMA PRINT VERSIE Wrakken

E-MAGAZINE MARITIEM PROGRAMMA
PRINT VERSIE
Jaargang 2 nr. 2 februari 2014
Wrakken en verhalen: Stavoren
Door: Will Brouwers
Een van de oudste steden van Nederland is Stavoren. Stavoren was in de Middeleeuwen lange
tijd de belangrijkste handelsnederzetting in Friesland. In de wateren rond het huidige stadje
zijn veel maritieme resten te vinden. Het maritiem programma is betrokken bij onderzoek naar
wrakken rond Stavoren en het verzonken klooster van St Odolphus. De site van het wrak
Stavoren 17 is gebruikt om maritiem archeologen in spe op te leiden. Het wrak is ook een
belangrijke schakel in de vraag met wat voor een schepen men voer in de (late) Middeleeuwen
als prelude naar de Gouden eeuw.
St. Odolphus abdij
Ten westen van Stavoren lag ooit het vermaarde St. Odolphus klooster. Odolphus was een
Benedictijn die in 837 een abdij in Stavoren stichtte. Het klooster van Stavoren was later in het
bezit van de relikwieën van deze heilige. Na verloop van de tijd ontstonden er telkens
problemen tussen de inwoners van de stad en kloosterlingen. De Friezen zagen het klooster
steeds meer als een voorpost van de graven van Holland. Het klooster werd in 1310 zelfs in
brand gestoken en de prior vermoord.(1)
Slag bij Stavoren 1345
Het klooster speelde een rol in de slag bij Starum 26-9-1345. Graaf Willem IV van Holland had
een invasie in Friesland gepland. Willem was een energieke en ervaren vechtjas. Hij was al drie
maal op kruistocht geweest in Pruisen en Litouwen. Het onderwerpen van zwak bewapende
tegenstanders met goed uitgeruste ridderlegers beviel hem wel. Willem was wat je
tegenwoordig een fanatieke gamer zou kunnen noemen en Willem was er goed in.
In 1345 vond hij het tijd om de eigenzinnige Friezen te onderwerpen. Vanuit Enkhuizen zette de
Hollandse vloot die bestond uit - grote en kleine koggen, naves (schepen) en voor de graaf zelf
een luxe Baerdze- koers naar Stavoren.
Het Hollandse leger bestond uit ca. 12.000 ridders, voetknechten en boogschutters. Willem
landde met een voorhoede van 500 zwaar gepantserd ridders (zonder paarden) ten noorden van
Stavoren.De schepen kregen bevel buitengaats te wachten en beslist niet te dicht bij de kust te
komen. Willem trok meteen driest op naar het St Odolphus klooster. De Friese verdedigers, door
een chroniqueur omschreven als lompe boeren en bovenal slecht gekleed, wisten de zwaar
geharnaste ridders eenvoudig te overmeesteren knuppelden de meesten ridders dood inclusief
Willem de graaf van Holland.
De schepen kregen bevel buitengaats te wachten en beslist niet te dicht bij de kust te komen.
Willem trok meteen driest op naar het St Odolphus klooster. De Friese verdedigers, door een
chroniqueur omschreven als lompe boeren en bovenal slecht gekleed, wisten de zwaar
geharnaste ridders eenvoudig te overmeesteren knuppelden de meesten ridders dood inclusief
Willem de graaf van Holland.
Het andere deel van het invasieleger- onder bevel van Willem’ oom, Jan Beaumont van
Henegouwen, had zich ondertussen proberen te nestelen op het strand ten zuiden van
Stavoren. Ook oom Jan kon geen stand houden en de Friezen achtervolgden zijn leger tot in het
water. Jan zelf kon ternauwernood ontsnappen.
Roemloos kwam het grote ridderleger aan zijn einde. Dit was niet de eerste keer en zou ook
niet de laatste keer zijn dat arrogante beroepsridders veel te nonchalant ten strijde trokken en
de tegenstanders zwaar onderschatten. De uitkomst van de slag was dat de Friese boeren hun
vrijheid behielden en de Hollanders moesten afdruipen. De slag wordt nog elk jaar herdacht en
een gedenksteen staat net buiten Stavoren op de Roode klif met het opschrift leaver dea as
slaef" (liever dood dan slaaf).
Locatie klooster
In 1345 was het St. Odolphus klooster deels al een ruïne. De Zuiderzee rukte steeds verder op.
Delen van het land voor Stavoren verdwenen in zee. In 1415 stond alleen de kapel van het
voormalige klooster nog op een heuvel in zee. De overgebleven monniken moesten verhuizen.
Kort daarna verdween het klooster volledig in zee. Op oude kaarten wordt het gebied aangeduid
als ‘De Stinnen’ en ’t Tjerkhof’.
Er is meerdere keren onderzoek gedaan naar de precieze plek van het klooster. Door RWS is in
1980- een bult afgegraven die is onderzocht door de toenmalige ROB maar waarvan is
geconcludeerd dat het een ‘natuurlijke’ bult was en werd daarom zonder pardon verwijderd.
Ook door de LWAOW is tussen 1999 en 2003 onderzoek gedaan. In het IJsselmeer is ca. 800 m
uit de huidige kust aanwijzingen gevonden voor stenen bebouwing. Er is een deel van een
middeleeuwse sarcofaag gevonden.(2) Voorts zijn er kloostermoppen gevonden.
Stavoren Hanzestad en haringvisserij
De grote bloei van Stavoren viel tussen 1285 en 1400. In 1285 werd Stavoren lid van het Noord
Duitse Hanzeverbond. Graanhandel, hout en haringvisserij waren de pijlers van de voorspoed.
De route van de haring voerde in de Middeleeuwen door de Sont. In de zomermaanden werd
daar druk gevist. Ook vissers uit Stavoren waren van de partij. De Starumse vissers hadden
een overeenkomst met de koning van Denemarken en mochten jaarlijkse tijdelijk verblijven op
het eiland Skanör in de Sont. V.a. 1400 verlegde de haring plots de route richting Noord zee.
Het was gedaan met de haringvisserij in de Sont.
Moedernegotie avant la lettre Oostzee Handel
De tol bij de Sont is sinds 1429 bijgehouden. De registers van de Sont tol behoren tot de
belangrijkste bronnen voor de economische en maritieme geschiedenis van Nederland. In de
registers staan allerlei gegevens zoals namen van schippers, vertrekhaven, lading en
bestemming van 1,7 miljoen doorvaarten tussen 1497 en 1857. Ongeveer de helft van alle
Sontschippers was Nederlands. In de 14e en 15 eeuw werd handel in bulkgoederen steeds
belangrijker. Hout en graan, moesten van steeds verder weg gehaald worden. Het Oostzee
gebied was de graanschuur van de middeleeuwen. Stavoren was gespecialiseerd in deze
lucratieve lange afstand handel.
Werkpaard van de hanzesteden, de Kogge
In de hoogtijdagen beschikte Stavoren over een eigen handelsvloot die bestond uit zogenaamde
Koggen. Op een stadszegel van Stavoren uit 1246 zien we hoe zo’n hypermoderne Kogge er uit
zag. De kogge ontstond ca. 1200 AD en groeide uit tot het handelsschip van de Hanzeperiode.
De bronnen die de invasievloot van Willem IV in 1345 beschrijven maken expliciet melding van
Koggen uit Enkhuizen en Alkmaar als de grootste schepen in de vloot.
De Hulk
In de 15e eeuw verdwijnt de kogge na eeuwen trouwe dienst van het toneel. De hulk bestond al
ver voor de kogge maar maakt in de 15e eeuw in ene haar come back. De kogge verdwijnt dan
(razend)snel van het toneel. De hulk niet de kogge wordt het uitgangstype voor verdere
ontwikkeling naar driemasters en trans Atlantische vaartuigen. Terwijl de kogge goed
gedocumenteerd is in het bodemarchief zijn hulken een stuk minder eenvoudig te traceren.
Verderop in dit e-magazine vertelt Alice Overmeer in haar artikel Van hulken, missing links en
overnaadse schepen hier meer over.
Stavoren 17
Bij het zoeken en in kaart brengen van het verzonken klooster van St. Odolphus zijn twee
nieuwe wrakken gevonden: de Stavoren 17 en de Stavoren 18. De Stavoren 17 ligt op ca. 5,5 m
diepte en was een klein handelsschip dat is vergaan iets na 1500. De Stavoren 17 is een
belangrijke schakel in de overgangsfase van Kogge naar Hulk. Alhoewel klein heeft het
kenmerken van en hulk.
Stavoren 18
Het wrak bij punt 18, de Stavoren 18, werd ontdekt in april 2000 toen leden van het SNAP
sidescan sonar onderzoek uitgevoerd. De Stavoren 18 was een 17e eeuws handelsvaartuig te
dateren in het 4e kwart van de 17e eeuw. De site meet ongeveer 20 x 6 meter.
Neergang
En hoe loopt het dan eigenlijk af met Stavoren de trotse handelsstad?
Economisch gaat het snel bergafwaarts. In de loop van de 15e eeuw werd duidelijk dat de haven
van Stavoren steeds meer verzandde. De bloei van de stad raakte over haar hoogtepunt heen.
Het is deze periode van neergang die in de sage van het vrouwtje van Stavoren wordt verteld.
In de sage komen alle aspecten van Stavoren als handelsstad naar voren.
In de vroege 16e eeuw verdwijnt niet alleen de kogge definitief van het toneel ook de
suprematie van de Zuiderzeesteden verplaatst naar Holland en Zeeland. De opmaat voor de
Gouden Eeuw begint. De moedernegotie met de Oost zee gaat gewoon door maar nu spelen
steden als Hoorn, Enkhuizen, Rotterdam een dominante rol. Stavoren krimpt ineen tot een klein
pittoresk stadje met een groots verleden dat wel.
Epiloog
Het is niet zo dat de Stavorieten daarna van het maritieme toneel verdwijnen, integendeel. In
1622 komen we schipper Jan Jaricks uit Stavoren tegen hij is een van de eerste schippers die
een contract van de net opgerichte WIC in de wacht sleept na diverse avonturen komt hij rijk
beladen met hout en zout terug in Nederland.(3)
Noten
1) Groustra G., De slach by Starum 1345, Bolsward, 1978. p. 32
2) archis 4787, BMV, p. 36
3) Goslinga C.CH. The dutch in the Caribbean 1580-1680, Assen 1971, p. 143