INFOFLASH

INFOFLASH
Member of the ABO Group
De omgevingsvergunning
Verordening ozonafbrekende stoffen
JAARGANG 5, NR 2, Juli 2014
Door zijn uitgebreide ervaring met het uitvoeren van opdrachten i.k.v. de milieucoördinatie alsook de opmaak van zeer diverse milieuvergunningen zijn wij perfect geplaatst om u bij te staan
in en in te lichten over nieuwe regelgevingen. Deze infoflash heeft het over de omgevingsvergunning en de nieuwe verordening voor ozonafbrekende afvalstoffen.
De omgevingsvergunning
Op 23 april 2014 werd het decreet betreffende de omgevingsvergunning definitief goedgekeurd.
De uitvoeringsbesluiten zijn nog in opmaak. Dit decreet zorgt voor de integratie van de stedenbouwkundige procedure en de milieuvergunningsprocedure. M.a.w. de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en voor een milieuvergunning zal in de toekomst via één geïntegreerde procedure verlopen. Hieronder vatten we kort de belangrijkste aanpassingen samen.
1. Bevoegde overheid:

Wordt bepaald door de aard en de omvang van het project, niet door identiteit

Verschuiving naar de steden en gemeentes; provincie zal voor een beperkter aantal projecten bevoegd zijn.
2. Procedures eerste aanleg:

Vereenvoudigde procedure (o.a. voor tijdelijke inrichtingen), een openbaar onderzoek
moet niet worden uitgevoerd

Gewone procedure (wel openbaar onderzoek)
3. Beroep:

Procedure laatste administratieve aanleg:
Bij Vlaamse regering tegen beslissing Deputatie
Bij Deputatie tegen beslissing College Burgemeester en Schepenen

Beroep tegen beslissing genomen in laatste administratieve aanleg:
Bij Raad voor Vergunningenbetwistingen
4. Duur van de omgevingsvergunning:

Onbepaalde duur, maar kan in een aantal gevallen voor bepaalde duur (bv. grondwaterwinningen, …). Bij veranderingen dient er echter nog steeds een aanpassing aan de vergunning aangevraagd te worden.

Kan op proef verleend worden (min. 6 maanden, max. 2 jaar)

Periodieke evaluaties  kunnen als gevolg hebben dat de milieuvoorwaarden bijgesteld
worden

Het voorwerp of de duur van de omgevingsvergunning kan worden bijgesteld op initiatief
van de bevoegde overheid, het betrokken publiek of een leidend ambtenaar van een adviesinstantie. Dit kan na het verstrijken van elke geldigheidsperiode van 20 jaar.
5. Overgangstermijnen voor omzetting van bestaande milieuvergunningen van bepaalde duur
naar onbepaalde duur:

Voor wie: vergunningen verleend voor 20 jaar op basis van aanvraag ingediend vanaf
10/09/2002

Wanneer: aanvraag tot omzetting indienen tussen 4 en 3 jaar voor vervallen bestaande
milieuvergunning.
6. Integratie van de mer-procedure in de vergunningsaanvraag
7. De omgevingsmelding
Aktename binnen 30 dagen (pas dan kan men beginnen met exploitatie)
Verordening ozonafbrekende stoffen
In juni 2000 werd de verordening betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (verordening
2037/2000) goedgekeurd. Deze verordening regelde de geleidelijke uitfasering van de productie,
het gebruik, het op de markt brengen,… van verschillende ozonafbrekende stoffen, waaronder
de HCFK’s. een van de meest gebruikte HCFK’s is het alom bekende R22.
Overeenkomstig deze verordening werd het gebruik van nieuw geproduceerde HCFK’s (bvb R22)
voor service of onderhoud van koel- en klimaatregelingapparatuur vanaf 2010 verboden. Teneinde het risico van illegaal gebruik van nieuw geproduceerde HCFK’s te minimaliseren werden
enkel de gerecycleerde of geregenereerde HCFK’s tot 31 december 2014 voor service-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden toegestaan.
Vanaf 1 januari 2015 is ook het gebruik van gerecycleerde of geregenereerde HCFK’s verboden
voor onderhoud en herstellingen.
Gereguleerde stoffen als grondstof
Gereguleerde stoffen mogen alleen gebruikt worden voor service-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Met ingang van 1 juli 2010 moet op houders van dergelijke stoffen een etiket worden aangebracht met de duidelijke vermelding dat de stof alleen als grondstof mag gebruikt
worden. De Commissie kan vorm en inhoud van het te gebruiken etiket vaststellen.
Achtergrond
De achtergrond van het verbod op gebruik van HCFK’s ligt bij de milieu-impact die deze producten hebben. HCFK’s zijn namelijk gassen die de ozonlaag afbreken en bijdragen tot het
broeikaseffect. De meest bekende en verspreide HCFK is zonder twijfel R22. Andere HFCKproducten zijn onder andere R-402A, R-402B, R-403B, R-408A, R-409A, …
De mate waarin een gas de ozonlaag aantast, wordt vergeleken met de mate waarin het koudemiddel R11 - ook wel CFCl3 genoemd - de ozonlaag aantast. Deze factor wordt het
“ozonafbrekend vermogen” of “ozone depletion potential” (ODP) genoemd. De ODP van R11 is
1. Dit is een theoretisch vastgestelde waarde bij een koudemiddel dat op dat moment veel gebruikt werd. Hoe kleiner dit getal, hoe minder invloed het gas heeft op de vernietiging van de
ozonlaag. In het ideale geval is de ODP gelijk aan 0.
Met ingang van 1 januari 2015 wordt het gebruik van HCFK’s dus over de ganse lijn verboden.
Alle koel- en klimaatregelingsapparatuur dient dan voorzien te zijn van alternatieve koelmiddelen. U doet er bijgevolg goed aan uw koelinstallatie tijdig te vervangen of om te bouwen. Let
wel op dat het ombouwen of ‘retrofitten’ (vervangen van het koelmiddel) enkel mag gebeuren
door een erkend koeltechnicus. Ook dient er zorgvuldig bijgehouden te worden:

De hoeveelheid koelmiddel dat werd afgetapt;

Verwerker van het koelmiddel;

Certificaat van vernietiging/verwerking;
Bovenstaande werkzaamheden dienen zorgvuldig ingeschreven te worden in het logboek horende bij de koelinstallatie
ABO kan u adviseren bij deze onderwerpen en u bijstaan in de opmaak van de nodige documenten en aanvragen!
Voor meer informatie of een vrijblijvende offertevraag,
kan u de afdeling Milieu van ABO contacteren
[email protected]
De informatiebrieven zijn nu ook te raadplegen via onze website www.abo-consult.be!
Via de elektronische informatiebrief willen we u sneller en frequenter op de hoogte brengen
van relevante wijzigingen in de wetgeving.
Wenst u deze informatie niet meer te ontvangen, dan kan u dit melden via
[email protected]