volledige interview in het meinummer van Ondernemen

Dialoog
(Foto Jan Locus)
Hoe modern
is het
Vlaams loket?
Dirk Van Melkebeke (secretaris-generaal van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie)
en Caroline
Ven (gedelegeerd bestuurder VKW).
mei
22 |
| vkw ondernemen 2014
Dialoog
Kunnen we ons verkeersinfarct echt oplossen zonder extra wegeninfrastructuur?
Dirk Van Melkebeke: “Ik pleit er toch voor om prioritair de lijst van missing links
af te werken. De lijst van essentiële verbindingen tussen belangrijke economische polen is bekend: flessenhalzen zoals de verbinding in Halle met de
autostrade naar Doornik, de N49 naar autostrade, de noord-zuid in de Kempen
en in Limburg. Met 6 miljoen mensen op 13.000 km² en een economisch zeer
actief Vlaanderen moeten we daar eerst op inzetten. Maar ook op multimodaliteit met spoorweg, binnenscheepvaart en wegvervoer. Door bijvoorbeeld de
bruggen te verhogen op het Albertkanaal stapelen we containers hoger en
bedienen we beter de terminals in Meerhout of Roeselare. Er zijn nog genoeg
klassieke dossiers zoals de IJzeren Rijn, of een verbindingsspoor ZeebruggeAntwerpen, zodat Zeebrugge nog meer de voorhaven wordt van Antwerpen.
Dat gaat allemaal nog te traag.”
Caroline Ven: “Ik denk het ook; het veelgehoorde argument dat je met die extra
infrastructuur enkel méér verkeer uitlokt, gaat niet op. Er zijn sedert de jaren 70
nu eenmaal véél meer actieve Vlamingen. Het is toch evident dat een infrastructuur van gisteren bestemd was voor veel minder mensen en een lager niveau
van welvaart. Ik volg dus de redenering rond missing links en dan hebben we
nog niet eens de ontsluiting van de Antwerpse Ring genoemd, al lang voorzien
in de ruimtelijke planning. In het algemeen moeten we vaststellen dat decennialang werd ondergeïnvesteerd in onze mobiliteitsinfrastructuur.”
Hoe goed doet de Vlaamse
overheid het nu écht? Beter
dan de federale? Velen
twijfelen en de pers focuste
op kritieke passages in een
recent rapport. Dirk Van
Melkebeke, tegenwoordig
secretaris-generaal van het
departement Economie,
Wetenschap en Innovatie,
bestudeerde in een vorig
leven als doorwinterd
‘kabinetard’ vele dossiers.
Caroline Ven ging met
hem in gesprek over zaken
waarover ondernemers zich
zorgen maken.
Dirk Van Melkebeke: “Onze vuistregel indertijd op Openbare Werken was: tien
procent extra verkeer veroorzaakt 40 procent méér file. Mik dan ook op het weghalen van een relatief beperkt aantal
voertuigen van de weg en je effect op
doorstroming is groot. Wij hebben onze
“Tien procent extra verkeer
kantoren voor 1500 mensen vlak bij het
veroorzaakt 40 procent méér
station gevestigd. Alle nieuwe Vlaamse
file.”
Administratieve Centra komen vlak
Dirk Van Melkebeke
bij stations. En de ambtenaren komen
effectief met de trein, mede dankzij een
aanmoedigingspremie. Zonder dat fenomeen zou de file nog een stuk langer zijn. Mag ik er trouwens op wijzen dat de situatie
op de E40 sterk verbeterd is tegenover de jaren 90.”
Caroline Ven: “Bedrijven zijn zeker ook bezig met de mobiliteit van hun werknemers. Helaas blijft de kwaliteit van het openbaar vervoer ondermaats: te weinig
capaciteit op piekmomenten, slechte aansluitingen,… Na de laatste besparingen haken mensen af. Ik vrees dat we onze ambitie als logistieke draaischijf
voor West-Europa op die manier niet waarmaken. Het is nochtans één van de
drie troeven die we uitspelen bij investeerders. Het is overigens ook niet goed
gesteld met de andere twee. Op het vlak van goed geschoolde arbeidskrachten
verliezen we voorsprong en dumpen we veel jongeren ongekwalificeerd op de
arbeidsmarkt. En onze veelgeroemde productiviteit stuit op een plafond, nu de
automatisering zowat haar maximum heeft bereikt. Het is dan ook jammer dat
de mobiliteitsknelpunten niet sneller worden aangepakt.”
vkw ondernemen 2014 |
mei
| 23
Dialoog
Dirk Van Melkebeke: “Dat heeft te maken met geld en procedures, vooral milieueffectenrapporten. Het budgettaire speelt ook, via Via-Invest proberen we meer
PPS-projecten te realiseren. Ook die zijn niet simpel, al zien we met de A11 en
de R4 in Gent een paar goede voorbeelden.”
Caroline Ven: “Inspraak en consensus zijn zeker belangrijk, maar vooral inzake
grote infrastructuurwerken vraag ik me toch af of we niet te ver doorgeschoten
zijn. Elk buurtcomité, zelfs individuen, kunnen projecten stilleggen en individuele belangen laten primeren op het algemeen belang. En dan zijn er nog al die
beroepsprocedures die makkelijk voor tien jaar vertraging zorgen.”
Waarom vergunningen niet toekennen zodra de overheid een redelijke termijn voorbij laat gaan?
Dirk Van Melkebeke: “Ja, een oude
discussie. De idee is overwogen,
maar men hield vast aan het ideaal
(Foto BelgaImage)
Dirk Van Melkebeke: “Ik heb niet zozeer problemen met inspraakprocedures, want die creëren draagvlak en op kleine schaal kunnen suggesties van
lokalen het project beter maken. Dé knoop is de juridisering. We hebben een
gigantisch probleem op het vlak van de Raad van State: de minste vormfout
kan leiden tot vernietiging van de vergunning. Dat is aberrant! Het Nederlandse
tweetrapssysteem is beter, waarbij het project eerst kritisch bekeken wordt qua
vormfouten. Ten tweede kent onze Raad van State niet zoiets als ‘het algemeen
belang’, enkel het principe van het respect voor individuele rechten. Ten derde
moeten we eens nadenken over de toegang tot deze rechtspraak; ik pleit zeker
niet voor financiële drempels, maar waarom deze procedures niet laten lopen
via erkende milieuorganisaties? Men deed dat al voor de consumenten. Dan
zou men meer afweging krijgen.”
Maar bij het Oosterweeldossier
was dat al het geval?
Dirk Van Melkebeke: “Daar speelt nog
een vierde probleem: de onstandvastigheid van onze politieke besluitvorming. Het oorspronkelijk tracé is op het
Gewestplan gezet in 1996 en tien jaar
later is men plots in Antwerpen andere
dingen gaan vragen. En we waren weer
weg voor tien jaar. In dit soort dossiers is
politieke standvastigheid onontbeerlijk.
Actiegroep ‘stRaten-generaal’ kwam
ook op tegen de heraanleg van de
Leien, maar daar heeft men op alle politieke niveaus doorgezet en de heraanleg is er dan ook gekomen.”
In het dossier rond de Oosterweelverbinding speelt nog een vierde probleem: de onstandvastigheid van onze politieke besluitvorming.
24 |
mei
| vkw ondernemen 2014
Dialoog
(Foto Jan Locus)
Dirk Van Melkebeke (1954)
van een overheid die haar verantwoordelijkheid neemt en op tijd
beslist. Bovendien kan de overheid in
de verleiding komen om niet te beslissen. En hoe zal dat dan overeind blijven bij de Raad van State, want elke
beslissing moet gemotiveerd zijn?”
U bent ook verantwoordelijk voor
energie en u hebt de groenestroomcertificaten mee ingevoerd.
Niet echt een succesverhaal?
Dirk Van Melkebeke: “Het systeem
heeft wat te goed gewerkt. We wilden
een niche creëren en dat lukte ook,
maar zoals dikwijls in een overheidsomgeving, duurt het lang om regels te
wijzigen. Dat gaf aberraties. Het systeem
is aan herziening toe, zeker wat betreft
de waarborg van de minimumprijs op
de markt. Daardoor zitten we nu met
hogere distributietarieven en energieprijzen dan in onze buurlanden. We
moeten verder met het ontvlechten van
producenten, distributeurs en leveranciers. De productie blijft sterk monopolistisch. We kunnen de prijs beter verder
drukken door op het vlak van productie
meer concurrentie te stimuleren dan
op het vlak van leveranciers, want die
concurreren nu al.”
Caroline Ven: “Maar dat zal niet vanzelf
gebeuren en nu komen we weer bij het
investeringsklimaat: de meeste landen
Dirk Van Melkebeke is secretaris-generaal van het departement Economie,
Wetenschap en Innovatie (één van de 13). Hij fungeert tevens als woordvoerder namens het College van Ambtenaren-Generaal (CAG) en reageert
namens de gehele Vlaamse administratie op algemene thema’s en aangelegenheden die individuele entiteiten of beleidsdomeinen overstijgen. Hij
begon zijn carrière op de kabinetten van de ministers Norbert De Batselier,
Steve Stevaert en Frank Vandenbroucke. (JC)
in Europa kennen één grote speler, zoals wij toevallig Electrabel van Suez GdeF
hebben. Maar waarom komen die andere niet massaal naar ons land, ondanks
onze hoge prijzen?! Een eerste drempel is alvast een aantal infrastructuurprojecten dat ook weer wacht op vergunningen. Een tweede drempel is het langetermijnperspectief voor investeringen, dat vertroebeld wordt door het al of niet uit
nucleaire energie stappen. Doordat groene stroom telkens voorrang krijgt op het
net, moeten STEG-centrales hun productie soms stilleggen en worden die weinig
rendabel; we moeten ze nu bijna gaan subsidiëren. In Europa worden bijgevolg
kolencentrales weer de rendabelste investering. Elk energiebeleid moet waken
over drie pijlers: de energiemix, de stabiliteit van het aanbod en de prijs. Helaas
doen we dat in Europa niet zo goed. We moeten echt dat investeringsklimaat
verbeteren en duidelijkheid scheppen voor de lange termijn.”
Dirk Van Melkebeke: “Daar speelt weer het gebrek aan politieke standvastigheid.
Maar je ziet het ook in Nederland, waar het innovatiebeleid om de haverklap
het geweer van schouder verandert. Of met de ‘Energiewende’ in Duitsland. De
radicale schrapping van alle kernenergie kwam er plots en zonder enig overleg.”
Caroline Ven: “Ik vraag me af of men de lancering van nieuwe technologieën,
zoals zonnepanelen, niet beter stimuleert door de consument aan te moedigen richting vernieuwende producten, zodat we productontwikkelingen mee
stimuleren, en door de overheid als grote aankoper in te schakelen. Als je
onderzoek en spin-offs stimuleert en vervolgens ook steunt als aankoper, dan
zal je minder marktverstorend werken. Dat gebeurt dikwijls in de VS om innovaties en gedragsveranderingen te stimuleren. Zit dat er niet aan te komen?”
Dirk Van Melkebeke: “Er wordt inderdaad bekeken hoe de overheid als aankoper innovatie kan stimuleren, zoals in het project innovatief aanbesteden. Ik
denk nu bijvoorbeeld aan een goede scan voor baby’tjes voor Kind en Gezin
die men dan kan vermarkten, maar de procedure is zo zwaar dat het allemaal
erg lang duurt. Maar we kunnen ook in onze lastenboeken normen inbouwen
die kansen creëren voor nieuwe producten. Vandaag vraagt de aanbesteding
naar ervaring en worden vier tot vijf projecten verwacht. Dat is nefast voor startups. Ik begrijp wel dat de Inspectie van Financiën of het Rekenhof dat niet graag
zien, want dat brengt uiteraard ook risico’s mee.”
vkw ondernemen 2014 |
mei
| 25
Dialoog
Ondernemers klagen over een ondoorzichtig aanbod aan
steunmaatregelen en instellingen. Een innovatieve kmo
vertelde me dat hij samenwerkt met de drie grote universiteiten, maar die drie samenbrengen, dat lukt niet…
Dirk Van Melkebeke: “Terechte opmerking. We moeten
naar één loket, van waaruit elke vraag doorgestuurd
wordt. Dat zit in de pijplijn, maar het blijkt IT-matig niet
simpel. Ten tweede moeten onze innovatiecentra proactiever prospecteren bij kmo’s. Ten derde stroomt de
kennis van de kennisinstellingen zoals universiteiten,
nog te weinig door. We leggen nu striktere voorwaarden
op voor de financiering, die de instellingen aanzet om
daar actiever werk van te maken.”
Caroline Ven: “Een
bevraging bij onze
“Ik vrees dat we onze amleden bracht ooit
bitie als logistieke draaiaan het licht dat
schijf voor West-Europa
amper zeven procent
niet waarmaken.”
van onze leden een
Caroline Ven
aantal grote instellingen kende. Je hoeft
ze misschien niet te
fuseren, als ze in de backend maar beter samenwerken.”
Dirk Van Melkebeke: “De hervorming van 2006 voor Beter
Bestuurlijk Beleid gaf veel autonomie aan de entiteiten. Dat
bracht responsabilisering en bescherming tegen bijvoorbeeld onverantwoorde politieke inmenging in dossiers.
Maar de balans sloeg wat door en men is nu naast en
soms zelfs tégen elkaar bezig. We maken nu convenanten
met de wetenschappelijke instellingen: ze moeten meer
samenwerken.”
Een recent rapport van de Commissie Efficiëntie en
Effectieve Overheid bevatte heel wat kritiek. Er was
o.m. sprake van niet minder dan 194 Vlaamse instellingen…
Dirk Van Melkebeke: “We moeten zeker naar minder
entiteiten. We streven ook naar het één-op-één-principe,
want er zijn collega’s die voor drie verschillende ministers
werken. Maar ik besef wel dat dit geen prioriteit is bij politieke onderhandelingen over bestuursakkoorden. We slepen
nog wat ballast mee van na de massale aanwervingspolitiek uit de jaren 70, al stromen nu massaal veel van die
mensen uit en dat is een kans. Op drie jaar zijn we al met
3.000 ambtenaren minder, maar doen we ook méér. Wat
de werking betreft, wijs ik er toch op dat Audit Vlaanderen
de administratie jaarlijks doorlicht op een achttal criteria,
zoals efficiëntie, klantgerichtheid, effectiviteit, etc. Uit het
26 |
mei
| vkw ondernemen 2014
recentste rapport blijkt dat we sedert 2010 een hele weg
hebben afgelegd. Zo hebben we een slechte reputatie qua
tijdig betalen van facturen. Ondertussen wordt driekwart
van de facturen betaald op 30 dagen. We gaan facturen
digitaliseren en die manier van werken uitrollen. Wij zijn
ook al sedert 2009 bezig met Anders Werken.”
Dus de Vlaamse Frank Van Massenhove (de gewezen
topman die veel in de media kwam omdat hij bij de
FOD Sociale Zekerheid het nieuwe werken invoerde
en de productiviteit sterk deed stijgen; nvdr) bestaat
wel degelijk?
Dirk Van Melkebeke: “De hele Vlaamse administratie is
al sedert 2006 bezig met wat die ene federale dienst ook
toepast. Er is een totaal andere stijl van aansturen, weg
van het controlerende en hiërarchische en gebaseerd op
prestaties, vertrouwen, evaluaties, digitalisering, meer
thuiswerken, landschapsbureaus, etc. We hebben ook een
middenkader dat daar positief op inspeelt en leidinggevenden zien al snel welke teamleden er de kantjes aflopen. In
zo’n systeem is het ook belangrijk dat je veel informatie
geeft, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn. Ook voor
de relatie met vakbonden is dat belangrijk. We scoren
bijvoorbeeld goed voor de combinatie werk en gezin.”
Caroline Ven: “Ook bij VKW bepleiten we een organisatie gebaseerd op vertrouwen en autonomie. Geluk en
productiviteit gaan samen. Het herinnert me aan de recente
discussie toen BMW en VW beslisten om hun medewerkers een stuk mentale rust te geven. Geen e-mails of
bereikbaarheid buiten de werkuren, kwestie van burnouts te vermijden. Hopelijk inspireert dat niet tot nieuwe
regels, die ons misschien terugkatapulteren naar het ‘9
tot 5’-tijdperk. Bovendien bieden de nieuwe technologieën
onweerstaanbaar veel flexibiliteit en laten ze toe om taken
te doen los van voorgeschreven werkuren. Ik kan mijn
zoontje al eens oppikken aan school zonder daarom een
belangrijke telefoon of mail te missen. En nadien werk ik ‘s
avonds verder, op de momenten die mij best passen. Geen
twee collega’s hebben dezelfde agenda. Laat hen uitgaan
van doelstellingen en niet van de plaats of het uur waarop
gewerkt moet worden. Zo breng je werk en privéleven vaak
beter in balans. Een mentaliteitswijziging die overigens
gepaard gaat met veel openheid, ook naar vakbonden,
die we zien als partners.”
Jo Cobbaut