Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken 1. BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 1/16 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Bonendro 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING BONENDRO is een combinatieverpakking die 2 geneesmiddelen bevat: Alendronax 70 mg, één tablet per week, tabletten en CaD 500/880 orange, bruisgranulaat. Elke tablet Alendronax 70 mg bevat 91,36 mg natriumalendronaat trihydraat overeenkomend met 70 mg alendroninezuur. Elk sachet CaD 500/880 orange bevat: - 1250 mg calciumcarbonaat – overeenkomend met 500 mg calcium; - 22 microgram colecalciferol – overeenkomend met 880 IE vitamine D3. Hulpstoffen met bekend effect: Elke tablet bevat 192 mg lactosemonohydraat Elk sachet bruisgranulaat bevat 1,54 mg sucrose Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Alendronax 70 mg tablet Witte, homogene, ronde, niet-gecoate, biconvexe tabletten gemerkt met ‘70’ aan één zijde en egaal aan de andere zijde. CaD 500/880 orange, bruisgranulaat Bruisgranulaat met witte tot gebroken wit gekleurde korrels, verdeeld in sachets. Voor oraal gebruik. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties BONENDRO is geïndiceerd voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose om het risico op wervelfracturen en heupfracturen te verminderen (zie rubriek 5.1). BONENDRO is uitsluitend bedoeld voor gebruik bij ouderen bij wie een gecombineerd tekort aan calcium en vitamine D3 is vastgesteld en voor wie de aanwezige hoeveelheid calcium en vitamine D3 een adequate aanvulling biedt ter correctie van deze gecombineerde calcium- en vitamine Ddeficiëntie. 4.2 Dosering en wijze van toediening Eén verpakking BONENDRO bevat meerdere weekdozen (zie rubriek 6.5). Eén weekdoos BONENDRO bestaat uit 1 Alendronax 70 mg tablet en 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat. De aanbevolen dosering is: 1 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 2/16 1 tablet Alendronax 70 mg en 6 sachets CaD 500/880 orange per week, in te nemen op opeenvolgende dagen van de week. Patiënten dienen de instructie te krijgen NOOIT twee tabletten Alendronax 70 mg op dezelfde dag in te nemen en NOOIT een tablet Alendronax 70 mg en een sachet CaD 500/880 orange op dezelfde dag in te nemen. Aanvullende calciumsuppletie dient te worden overwogen als de opname uit voedsel ontoereikend is (zie rubriek 4.4). Start van de behandeling: De behandeling dient te worden gestart met een tablet Alendronax 70 mg op de eerste dag van de behandeling (= door de patiënt gekozen Dag 1 van de behandeling), gevolgd door dagelijks één sachet CaD 500/880 orange, bruisgranulaat vanaf de volgende dag (= Dag 2), gedurende 6 (opeenvolgende) dagen (Dag 2-7). Vervolg van de behandeling: De dag na de inname van het zesde sachet CaD 500/880 orange (= Dag 8, wordt de nieuwe Dag 1) moet het 7-daagse schema telkens weer (= wekelijks) worden herhaald, beginnend met een tablet Alendronax 70 mg. Wijze van toediening Alendronax 70 mg tablet: De tablet Alendronax 70 mg dient elke week op dezelfde dag (Dag 1) oraal te worden ingenomen. De optimale duur van behandeling van osteoporose met een bisfosfonaat is niet vastgesteld. De noodzaak van voortgezette behandeling moet periodiek heroverwogen worden op basis van de voordelen en potentiële risico´s van Alendronax 70 mg tablet voor de individuele patiënt, met name na 5 jaar gebruik of langer. Voor een goede absorptie van natriumalendronaat: De tablet Alendronax 70 mg moet minimaal 30 minuten voor het eerste voedsel, drinken of geneesmiddel van die dag met kraanwater worden ingenomen. Andere dranken (waaronder mineraalwater), voedsel en sommige geneesmiddelen verminderen de absorptie van alendronaat waarschijnlijk (zie rubriek 4.5). Om ervoor te zorgen dat de tablet Alendronax 70 mg in de maag terechtkomt en om de kans op lokale en oesofageale irritatie/bijwerkingen te verminderen (zie rubriek 4.4): mag de tablet Alendronax 70 mg alleen direct na het opstaan worden ingenomen met een vol glas leidingwater (niet minder dan 200 ml). dienen patiënten de tablet heel door te slikken. De patiënten dienen de tablet niet te breken of op de tablet te kauwen of de tablet in hun mond op te laten lossen vanwege de kans op orofaryngeale ulceratie. mogen patiënten pas gaan liggen als zij gegeten hebben, wat minimaal 30 minuten na inname van de tablet plaats mag vinden. mogen patiënten na inname van de tablet Alendronax 70 mg ten minste 30 minuten niet gaan liggen. mag de tablet Alendronax 70 mg niet voor het slapengaan of ’s ochtends voor het opstaan worden ingenomen. CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Startend na de dag waarop de tablet is ingenomen, moet dagelijks één sachet CaD 500/880 orange, bruisgranulaat worden ingenomen gedurende de 6 daaropvolgende dagen van de week . Hiertoe dient de patiënt de inhoud van een sachet in een glas te doen, een ruime hoeveelheid water toe te voegen, te roeren en de oplossing onmiddellijk op te drinken zodra het bruisen is afgenomen. Instructies wanneer een dosis Alendronax 70 mg of een dosis CaD 500/880 orange is vergeten: 2 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 3/16 - Als een patiënt ontdekt dat de tablet Alendronax 70 mg is gemist, moet de gemiste tablet op de volgende dag ’s ochtends volgens de inname-instructies worden ingenomen. In dit specifieke geval moeten patiënten met de inname van CaD 500/880 orange, bruisgranulaat beginnen op de daaropvolgende dag (d.w.z. de dag na het innemen van de gemiste tablet). Het 7-daagse schema moet echter worden hervat op de gekozen Dag 1 van het oorspronkelijke schema met de inname van een tablet Alendronax 70 mg. - Als de dosis CaD 500/880 orange, bruisgranulaat wordt gemist, moet de patiënt de instructie krijgen om dagelijks één sachet bruisgranulaat te blijven innemen vanaf de dag dat de gemiste dosis wordt herinnerd. Gebruik bij ouderen : Bij klinische studies was er geen leeftijd gerelateerd verschil in de werkzaamheid of het veiligheidsprofiel van alendronaat. Daarom hoeft de dosering bij ouderen niet te worden aangepast. Gebruik bij nierfunctiestoornis: Bij patiënten met een GFR van meer dan 35 ml/min hoeft de dosering niet te worden aangepast. Alendronaat en dus ook BONENDRO worden niet aanbevolen voor patiënten met een nierfunctiestoornis waarbij de GFR minder dan 35 ml/min is, omdat hier onvoldoende ervaring mee is. Het sachet CaD 500/880 orange, bruisgranulaat van BONENDRO dient met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met nierinsufficiëntie en de effecten op de calcium- en fosfaathomeostase dienen te worden gecontroleerd (zie rubriek 4.3 en 4.4). Pediatrische patiënten: Alendroninezuur wordt niet aangeraden voor gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid en effectiviteit bij condities geassocieerd met paediatrische osteoporose (zie ook rubriek 5.1). Gebruik bij door glucocorticoïden geïnduceerde osteoporose: Alendronax 70 mg één tablet per week is niet onderzocht voor de behandeling van door glucocorticoïden geïnduceerde osteoporose. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Hypocalciëmie. Hypercalciëmie. Hypercalciurie. Langdurige immobilisatie gepaard met hypercalciurie en/of hypercalciëmie. Nefrolithiase. Afwijkingen van de oesofagus en andere factoren die de lediging van de oesofagus kunnen vertragen, zoals strictuur of achalasie. Niet minstens 30 minuten rechtop kunnen zitten of staan. Zie tevens rubriek 4.4 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Alendronax 70 mg: Oesofagitis en ulceratie van de oesofageale: Alendronaat kan plaatselijk irritatie van het slijmvlies van het bovenste deel van het maagdarmstelsel veroorzaken. Omdat er een kans is dat de onderliggende ziekte verergert, moet voorzichtigheid worden betracht als natriumalendronaat wordt 3 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 4/16 gegeven aan patiënten met een actieve aandoening van het bovenste deel van het maagdarmkanaal, zoals dysfagie, aandoening van de oesofagus, gastritis, duodenitis, ulcera of met een recente voorgeschiedenis (binnen het afgelopen jaar) van gastro-intestinaal lijden, zoals ulcus pecticum, of actieve gastro-intestinale bloeding, of chirurgie aan het bovenste deel van het spijsverteringskanaal anders dan pyloroplastiek (zie rubriek 4.3). Bij patiënten met een Barrett-slokdarm dienen voorschrijvers de voordelen en mogelijke risico’s van alendronaat voor elke patiënt individueel af te wegen. Bij patiënten die alendronaat kregen, is melding gemaakt van oesofageale reacties (enkele van deze gevallen waren ernstig en maakten opname in het ziekenhuis noodzakelijk), zoals oesofagitis, oesofagusulcera en oesofagus erosies, in zeldzame gevallen gevolgd door oesofagusstrictuur. Artsen dienen daarom alert te zijn op eventuele tekenen die wijzen op een mogelijke oesofageale reactie en patiënten dienen de instructie te krijgen om met het gebruik van alendronaat te stoppen en zich onder medische behandeling te stellen als ze symptomen van oesofageale irritatie krijgen, zoals dysfagie, pijn bij het slikken of retrosternale pijn, nieuw of verergerd zuurbranden. Het risico op ernstige oesofageale bijwerkingen lijkt groter te zijn bij patiënten die natriumalendronaat niet juist innemen en/of die alendronaat blijven gebruiken nadat ze symptomen hebben gekregen die op oesofageale irritatie wijzen. Daarom is het zeer belangrijk dat de patiënt volledige doseringsinstructies krijgt en deze ook begrijpt (zie rubriek 4.2). Patiënten dienen te worden geïnformeerd dat bij het niet opvolgen van deze instructies de kans op oesofageale problemen kan toenemen. Hoewel er bij grootschalige klinische onderzoeken geen verhoogd risico is waargenomen, is er (sinds de introductie van geneesmiddelen die natriumalendronaat bevatten) in zeldzame gevallen melding gemaakt van maag- en duodenumzweren, in sommige gevallen ernstig en met complicaties. Osteonecrose van de kaak, meestal in samenhang met tandextractie en/of plaatselijke infectie (waaronder osteomyelitis) is gemeld bij kankerpatiënten die een behandeling kregen met daarbij overwegend intraveneus toegediende bisfosfonaten. Veel van deze patiënten kregen ook chemotherapie en corticosteroϊden. Osteonecrose van de kaak is ook gemeld bij patiënten met osteoporose die orale bisfosfonaten kregen. De volgende risicofactoren moeten worden overwogen bij de beoordeling van iemands risico op osteonecrose van de kaak: potentie van het bisfosfonaat (hoogste voor zoledroninezuur), toedieningsweg (zie boven) en cumulatieve dosis kanker, chemotherapie, bestraling, corticosteroïden, roken voorgeschiedenis van gebitsaandoening, slechte mondhygiëne, periodontale aandoening, invasieve tandheelkundige ingrepen en slecht passende prothesen. Bij patiënten met een slecht gebit moet vóór behandeling met orale bisfosfonaten een tandheelkundig onderzoek met passende preventieve tandheelkundige maatregelen worden overwogen. Tijdens behandeling moeten invasieve tandheelkundige ingrepen bij deze patiënten zo mogelijk worden vermeden. Bij patiënten die tijdens therapie met een bisfosfonaat osteonecrose van de kaak krijgen, kan tandheelkundige chirurgie de aandoening verergeren. Voor patiënten die een tandheelkundige ingreep moeten ondergaan zijn er geen gegevens waaruit blijkt of stopzetting van behandeling met een bisfosfonaat het risico op osteonecrose van de kaak vermindert. De 4 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 5/16 behandelende arts moet zich bij de behandeling van elke patiënt door zijn klinisch oordeel laten leiden op basis van de individuele voor- en nadelen voor de patiënt. Tijdens behandeling met een bisfosfonaat moet alle patiënten aangeraden worden om te zorgen voor een goede mondhygiëne, regelmatig hun gebit te laten controleren en alle verschijnselen in de mond, zoals loszittende gebitselementen, pijn of zwelling, te melden. Atypische femurfracturen Bij behandeling met bisfosfonaten zijn atypische subtrochantere en femurschachtfracturen gemeld, met name bij patiënten die langdurig wegens osteoporose behandeld worden. Deze transversale of korte schuine fracturen kunnen langs het hele femur optreden vanaf direct onder de trochanter minor tot vlak boven de supracondylaire rand. Deze fracturen treden op na minimaal of geen trauma. Sommige patiënten ervaren pijn in de dij of lies, weken tot maanden voor het optreden van een volledige femorale fractuur, vaak samen met kenmerken van stressfracturen bij beeldvormend onderzoek. De fracturen zijn in veel gevallen bilateraal. Daarom moet het contralaterale femur worden onderzocht bij patiënten die met bisfosfonaten worden behandeld en een femurschachtfractuur hebben opgelopen. Ook is slechte genezing van deze fracturen gemeld. Op basis van een individuele inschatting van de voor- en nadelen moet worden overwogen om de bisfosfonaattherapie te staken bij patiënten die vermoedelijk een atypische femurfractuur hebben tot er een beoordeling is gedaan over de patiënt. Patiënten moeten het advies krijgen om tijdens behandeling met bisfosfonaten elke pijn in de dij, heup of lies te melden. Elke patiënt die zich met zulke symptomen aandient, moet worden onderzocht op een onvolledige femurfractuur. Bot-, gewrichts- en/of spierpijn is gemeld bij patiënten die bisfosfonaten gebruikten. Sinds de introductie van geneesmiddelen met natriumalendronaat zijn deze symptomen zelden ernstig en/of invaliderend geweest (zie rubriek 4.8). De tijd tot het intreden van de symptomen varieerde van één dag tot enkele maanden na het begin van de behandeling. Bij de meeste patiënten verdwenen de symptomen na stopzetting van de behandeling. Bij een subgroep kwamen bij herhaalde blootstelling aan hetzelfde geneesmiddel of een ander bisfosfonaat de symptomen terug. Nierinsufficiëntie: Alendronaat wordt niet aanbevolen bij patiënten met nierinsufficiëntie waarbij de GFR minder dan 35 ml/min is (zie rubriek 4.2). Andere oorzaken van osteoporose dan oestrogeendeficiëntie en ouder worden, moeten in overweging worden genomen. Hypocalciëmie: Voordat therapie met alendronaat (en dus ook met BONENDRO) wordt ingesteld, moet eerst hypocalciëmie worden gecorrigeerd (zie rubriek 4.2 en 4.3). Ook andere aandoeningen die het mineraalmetabolisme beïnvloeden (zoals vitamine-D-deficiëntie en hypoparathyroïdie) dienen effectief te worden behandeld voordat met de behandeling wordt begonnen. Bij patiënten met deze aandoeningen dienen het serumcalcium en symptomen van hypocalciëmie te worden gecontroleerd tijdens therapie met alendroninezuur (en dus ook met BONENDRO). Omdat alendronaat het botmineraalgehalte verhoogt, kunnen verlagingen van het serumcalcium en –fosfaat optreden, met name bij patiënten die glucocorticoïden gebruiken en bij wie de calciumabsorptie kan zijn afgenomen. Deze verlagingen zijn meestal gering en asymptomatisch. Er is echter in zeldzame gevallen melding gemaakt van symptomatische hypocalciëmie, die in sommige gevallen ernstig was en meestal voorkwam bij patiënten met predisponerende aandoeningen (bijv. hypoparathyroïdie, vitamine-D-deficiëntie en calciummalabsorptie). Vooral patiënten die glucocorticoïden krijgen, moeten erop toezien dat zij voldoende calcium en vitamine D binnenkrijgen. 5 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 6/16 CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Hypervitaminose D: Bij voorschrijven van BONENDRO moet niet worden vergeten dat elk sachet CaD 500/880 orange, 880 IE vitamine D3 bevat en dat dit moet worden opgeteld bij de inname van andere geneesmiddelen die vitamine D bevatten. Inname van aanvullende doses vitamine D of calcium dient onder strikt medisch toezicht te geschieden. In dergelijke gevallen is het absoluut noodzakelijk om wekelijks de serumcalciumspiegel en de calciumexcretie in de urine te controleren. Nierinsufficiëntie: CaD 500/880 orange, bruisgranulaat dient met voorzichtigheid te worden toegepast bij patiënten met een verminderde nierfunctie en het effect op de calcium- en fosfaatspiegel moet worden gecontroleerd. Er moet rekening worden gehouden met het risico op verkalking van weke delen. Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie wordt vitamine D in de vorm van colecalciferol niet normaal gemetaboliseerd en dient een andere vorm van vitamine D te worden gebruikt. Sarcoïdose: CaD 500/880 orange, bruisgranulaat dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten die lijden aan sarcoïdose, omdat mogelijkerwijs de omzetting van vitamine D in zijn actieve metaboliet is toegenomen. Bij deze patiënten moeten de serumcalciumspiegel en de calciumexcretie in de urine worden gecontroleerd. Langdurige behandeling: tijdens langdurige behandeling wordt geadviseerd de serumcalciumspiegel, de calciumexcretie in de urine en de nierfunctie te controleren. De nierfunctie dient te worden gecontroleerd door bepaling van de GFR of de serumcreatininespiegel. Dit is met name van belang bij oudere patiënten die tegelijkertijd worden behandeld met hartglycosiden of diuretica (zie rubriek 4.5) en bij patiënten met een verhoogd risico op de vorming van nierstenen. De dosering moet worden verlaagd of de behandeling dient tijdelijk te worden onderbroken als de calciumexcretie in de urine hoger is dan 7,5 mmol/24 uur (300 mg/24 uur). In geval van hypercalciëmie of tekenen van een verminderde nierfunctie dient de behandeling met CaD 500/880 orange, bruisgranulaat te worden stopgezet. Niet-mobiele patiënten: BONENDRO dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij geïmmobiliseerde patiënten met osteoporose vanwege het verhoogde risico op hypercalciëmie door toediening van CaD 500/880 orange, bruisgranulaat. De behandeling met CaD 500/880 orange zou gestaakt kunnen worden bij langdurige immobilisatie en dient uitsluitend te worden hervat zodra de patiënt weer mobiel begint te worden. Hulpstoffen: Het bruisgranulaat van CaD 500/880 orange bevat sucrose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als fructose-intolerantie, glucose-galactose malabsorptie of sucrase-isomaltase insufficiëntie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. De tabletten Alendronax 70 mg bevatten lactosemonohydraat. Patiënten met de zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Alendronax 70 mg: Wanneer voedsel en drank (waaronder mineraalwater), calciumsupplementen, antacida en sommige orale geneesmiddelen tegelijkertijd worden ingenomen, zullen deze de absorptie van alendronaat beïnvloeden. Daarom moeten patiënten die alendronaat hebben ingenomen ten minste 30 minuten wachten voordat zij een ander oraal geneesmiddel innemen (zie rubriek 4.2 en 5.2). 6 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 7/16 Er worden geen andere klinisch significante interacties met geneesmiddelen verwacht. In de klinische onderzoeken kreeg een aantal patiënten naast alendronaat ook oestrogeen (intravaginaal, transdermaal of oraal). Er werden geen bijwerkingen waargenomen die aan het gelijktijdig gebruik konden worden toegeschreven. Aangezien het gebruik van NSAID’s wordt geassocieerd met gastro-intestinale irritatie, is voorzichtigheid geboden tijdens gelijktijdig gebruik met alendronaat. Hoewel er geen specifieke interactiestudies zijn uitgevoerd, werd bij klinische studies alendronaat gelijktijdig met een breed scala van veel voorgeschreven geneesmiddelen gebruikt zonder aanwijzingen van klinisch ongunstige interacties. CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Thiazidediuretica verminderen de excretie van calcium in de urine. Vanwege een verhoogd risico op hypercalciëmie dient de serumcalciumspiegel regelmatig te worden gecontroleerd tijdens gelijktijdig gebruik van thiazidediuretica. Systemische corticosteroïden verminderen de calciumabsorptie. Tijdens gelijktijdig gebruik kan het nodig zijn om de dosis calcium te verhogen. Tetracyclinen: Calciumcarbonaat kan de absorptie van gelijktijdig toegediende tetracyclinepreparaten beïnvloeden. Om deze reden dienen tetracyclinepreparaten ten minste twee uur vóór of vier tot zes uur na orale inname van CaD 500/880 orange te worden toegediend. Digitalispreparaten: Hypercalciëmie kan de toxiciteit verhogen van digitalis en andere hartglycosiden (risico op hartritmestoornissen) tijdens behandeling met calcium in combinatie met vitamine D3. Bij dergelijke patiënten dienen elektrocardiogram (ECG) en serumcalciumspiegel te worden gecontroleerd. Natriumfluoride: Als gelijktijdig natriumfluoride wordt gebruikt, dient dit preparaat ten minste drie uur vóór inname van CaD 500/880 orange te worden toegediend aangezien de gastrointestinale absorptie kan zijn verlaagd. Oxaalzuur (aanwezig in spinazie en rabarber) en fytinezuur (aanwezig in hele granen) kunnen de calciumabsorptie remmen door vorming van onoplosbare verbindingen met calcium-ionen. De patiënt dient geen calciumproducten in te nemen binnen twee uur voor het eten van voedingsmiddelen met een hoge concentratie oxaalzuur en fytinezuur. Gelijktijdige behandeling met ionenuitwisselende harsen als cholestyramine of laxeermiddelen als paraffineolie kan de gastro-intestinale absorptie van vitamine D3 verminderen. 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding BONENDRO is uitsluitend bedoeld voor gebruik bij postmenopauzale vrouwen en mag daarom niet worden gebruikt tijdens zwangerschap of bij vrouwen die borstvoeding geven. Zwangerschap: Er zijn geen adequate gegevens over het gebruik van Alendronax 70 mg of CaD 500/880 orange bij zwangere vrouwen. Bij onderzoek met dieren zijn geen aanwijzingen gevonden voor een direct schadelijk effect van alendronaat op zwangerschap, embryonale/foetale ontwikkeling of postnatale ontwikkeling. 7 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 8/16 Alendronaat toegediend aan drachtige ratten veroorzaakte dystokie die samenhing met hypocalciëmie (zie rubriek 5.3). Dierstudies hebben hypercalciëmie en reproductietoxiciteit aangetoond bij hoge doses vitamine D (zie rubriek 5.3). Borstvoeding: Het is niet bekend of alendronaat bij mensen in de moedermelk wordt uitgescheiden. Vitamine D en zijn metabolieten gaan over in de moedermelk. Vruchtbaarheid Bisfosfonaten worden opgenomen in de botmatrix, van waaruit ze gedurende een periode van jaren geleidelijk vrijkomen. De hoeveelheid bisfosfonaat die wordt opgenomen in volwassen bot en derhalve de hoeveelheid die beschikbaar is voor de systemische circulatie, is direct gerelateerd aan de dosis en de duur van het bisfosfonaatgebruik (zie rubriek 5.2). Er zijn geen gegevens over foetaal risico bij mensen. Er bestaat echter een theoretisch risico op foetale schade, voornamelijk van het skelet, als een vrouw zwanger wordt na een bisfosfonaatkuur te hebben afgemaakt. De invloed van variabelen, zoals tijd tussen staking van bisfosfonaattherapie tot conceptie, het specifieke bisfosfonaat dat is gebruikt, en de toedieningsweg (intraveneus versus oraal), op het risico is niet onderzocht. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Er is geen onderzoek gedaan naar de effecten op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Bepaalde bijwerkingen die voor Bonendro zijn gemeld kunnen bij sommige patiënten echter van invloed zijn op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen. De individuele reactie op Bonendro kan variëren (zie rubriek 4.8). 4.8 Bijwerkingen Alendronax 70 mg: Bij een eenjarige studie onder postmenopauzale vrouwen met osteoporose waren het algehele veiligheidsprofiel van de tabletten Alendronax 70 mg in Bonendro (overeenkomend met 70 mg/week) (n=519) en alendronaat 10 mg/dag (n=370) vergelijkbaar. Bij twee driejarige studies die nagenoeg identiek waren opgezet, was bij postmenopauzale vrouwen (alendronaat 10 mg: n=196, placebo: n=397) het algehele veiligheidsprofiel van alendronaat 10 mg/dag vergelijkbaar met placebo. Bijwerkingen waarvan door de onderzoekers werd geacht dat ze mogelijk, waarschijnlijk of beslist aan het geneesmiddel gerelateerd zijn, worden hieronder vermeld als ze bij één van de behandelingsgroepen in de eenjarige studie vaker optraden dan bij ≥ 1% of in de driejarige studie optraden bij ≥ 1% van de patiënten behandeld met alendronaat 10 mg/dag en met een grotere incidentie dan bij patiënten die placebo kregen. Eenjarige studie Gastro-intestinaal Buikpijn Dyspepsie Driejarige studie Alendronaat 70 mg/week (n=519) % Alendronaat 10 mg/week (n=370) % Alendronaat 10 mg/dag (n=196) % Placebo (n=397) % 3,7 2,7 3,0 2,2 6,6 3,6 4,8 3,5 8 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken Zure reflex Misselijkheid Opgezette buik Obstipatie Diarree Dysfagie Flatulentie Gastritis Maagulcus Oesofagusulcus Skeletspierstelsel Musculoskeletale pijn (bot-, spier- of gewrichtspijn) Spierkramp Neurologisch Hoofdpijn BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 9/16 1,9 1,9 1,0 0,8 0,6 0,4 0,4 0,2 0,0 0,0 2,4 2,4 1,4 1,6 0,5 0,5 1,6 1,1 1,1 0,0 2,0 3,6 1,0 3,1 3,1 1,0 2,6 0,5 0,0 1,5 4,3 4,0 0,8 1,8 1,8 0,0 0,5 1,3 0,0 0,0 2,9 3,2 4,1 2,5 0,2 1,1 0,0 1,0 0,4 0,3 2,6 1,5 Ook de volgende bijwerkingen zijn in klinisch onderzoek of sinds de introductie van alendronaat gemeld: [Zeer vaak (≥1/10), Vaak (≥1/100, <1/10), Soms (≥1/1.000, <1/100), Zelden (≥1/10.000, <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000 inclusief incidentele gevallen)] 9 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 10/16 Immuunsysteemaandoeningen: Zelden: overgevoeligheidsreacties waaronder urticaria en angiooedeem Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Zenuwstelselaandoeningen: Zelden: symptomatische hypocalciëmie, vaak in samenhang met predisponerende aandoeningen.§ Vaak: hoofdpijn, duizeligheid† Soms: dysgeusie† Soms: oogontsteking (uveïtis, scleritis of episcleritis) Vaak: vertigo† Oogaandoeningen: Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Maagdarmstelselaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen: Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: § Vaak: buikpijn, dyspepsie, constipatie, diarree, winderigheid, oesofagusulcus*, dysfagie*, opgezette buik, zure reflux Soms: misselijkheid, braken, gastritis, oesofagitis*, oesofagus erosies*, melena† Zelden: oesofagusstrictuur*, orofaryngeale ulceratie*, bovenste GI PUB’s (perforatie, ulcera, bloedingen) § Vaak: alopecia†, pruritus† Soms: huiduitslag, erytheem Zelden: uitslag met lichtgevoeligheid, ernstige huidreacties waaronder Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse‡ Zeer vaak: musculoskeletale (bot-, spier- of gewrichts-) pijn die soms ernstig kan zijn†§ Vaak: gewrichtszwelling† Zelden: Osteonecrose van de kaak‡§; Atypische subtrochantaire en diafysaire femurfracturen (bijwerkingen van de bisfosfonatengroep) ‡ Vaak: asthenie†, perifeer oedeem† Soms: voorbijgaande symptomen, als bij een acute-fasereactie (myalgie, malaise en in zeldzame gevallen koorts), vaak bij instelling van de behandeling†. Zie rubriek 4.4 Frequentie in klinische onderzoek was gelijk aan die in de geneesmiddel- en de placebogroep. *Zie rubriek 4.2 en 4.4 ‡ Deze bijwerking werd geïdentificeerd via postmarketing surveillance. De frequentie ´zelden´ werd geschat op basis van relevante klinische onderzoeken. † CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Bijwerkingen zijn hieronder vermeld naar systeem/orgaanklassen en frequentie volgens de volgende conventie: [Zeer vaak (≥1/10), Vaak (≥1/100, <1/10), Soms (≥1/1.000, <1/100), Zelden (≥1/10.000, <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000)] Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Soms: Hypercalciëmie en hypercalciurie. Maagdarmstelselaandoeningen: Zelden: Obstipatie, flatulentie, misselijkheid, maagpijn en diarree. Huid- en onderhuidaandoeningen: Zelden: Pruritus, huiduitslag en urticaria. 10 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 11/16 Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website: www.lareb.nl. 4.9 Overdosering Alendronax 70 mg: Een orale overdosis kan hypocalciëmie, hypofosfatemie en bijwerkingen op het bovenste deel van het maagdarmkanaal, zoals maagklachten, zuurbranden, oesofagitis, gastritis of een ulcus tot gevolg hebben. Er is geen specifieke informatie beschikbaar over de behandeling van overdosering met alendronaat. Om alendronaat te binden, moet melk of antacida worden gegeven. Vanwege het risico op een oesofageale irritatie mag braken niet worden opgewekt en moet de patiënt rechtop blijven. CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Overdosering resulteert in hypervitaminose, hypercalciurie en hypercalciëmie. Symptomen van hypercalciëmie kunnen bestaan uit: anorexie, dorst, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, spierzwakte, vermoeidheid, mentale stoornissen, polydipsie, polyurie, botpijn, nefrocalcinose, nierstenen en (in ernstige gevallen) hartritmestoornissen. Extreme hypercalciëmie kan resulteren in coma en overlijden. Aanhoudend hoge calciumspiegels kunnen leiden tot onherstelbare nierschade en verkalking van weke delen. Behandeling van hypercalciëmie: De behandeling met calcium en vitamine D3 moet worden stopgezet. De behandeling met thiazidediuretica, lithium, vitamine A en hartglycosiden moet eveneens worden stopgezet. Bij patiënten met een verminderd bewustzijn moet de maag worden leeggepompt. Rehydratie en, afhankelijk van de ernst, geïsoleerde of gecombineerde behandeling met loopdiuretica, bisfosfonaten, calcitonine en corticosteroïden. Serumelektrolyten, nierfunctie en diurese dienen te worden gecontroleerd. In ernstige gevallen moeten het ECG en de centraal veneuze druk worden gecontroleerd. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: Alendroninezuur, calcium en colecalciferol, sequentieel, ATCcode: M05BB05 BONENDRO bevat 3 werkzame stoffen: natriumalendronaat trihydraat, calciumcarbonaat en colecalciferol (vitamine D3). Alendronax 70 mg: Het werkzame bestanddeel in Alendronax 70 mg, natriumalendronaat trihydraat, is een bisfosfonaat dat de door de osteoclasten veroorzaakte botresorptie remt zonder direct effect op de botvorming. Preklinische studies hebben aangetoond dat alendronaat zich bij voorkeur hecht op plaatsen waar het resorptieproces actief is. De activiteit van de osteoclasten wordt geremd, maar de mobilisering of aanhechting van osteoclasten wordt niet beïnvloed. Het bot dat tijdens behandeling met alendronaat wordt gevormd is van normale kwaliteit. 11 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 12/16 Behandeling van postmenopauzale osteoporose: Osteoporose wordt gedefinieerd als een BMD van de wervelkolom of heup die 2,5 standaarddeviaties (SD) onder het gemiddelde van een normale jonge populatie ligt, of als een eerder doorgemaakte fragiliteitsfractuur ongeacht de BMD. De therapeutische gelijkwaardigheid van eenmaal per week alendronaat 70 mg (n=519) en alendronaat 10 mg/dag (n=370) is aangetoond in een eenjarige multicenter studie onder postmenopauzale vrouwen met osteoporose. De gemiddelde verhoging ten opzichte van baseline in BMD van de lumbale wervelkolom na één jaar was 5,1% (95% BI: 4,8; 5,4%) in de groep van 70 mg 1x/week en 5,4% (95% BI: 5,0; 5,8%) in de groep van 10 mg/dag. De gemiddelde BMDverhoging in de groep met respectievelijk 70 mg 1x/week en 10 mg/dag waren 2,3% en 2,9% voor de femurhals en 2,3% en 2,9% voor de totale heup. De twee behandelingsgroepen waren vergelijkbaar voor wat betreft BMD-verhogingen op andere skeletplaatsen. De effecten van alendronaat op de botmassa en fractuurincidentie bij postmenopauzale vrouwen zijn onderzocht inj twee identiek opgezette werkzaamheidsstudies (n=994) en in de Fracture Intervention Trial (FIT: n=6459). In de twee werkzaamheidsstudies waren de gemiddelde verhogingen van de botmineraaldichtheid (BMD) met alendronaat 10 mg/dag ten opzichte van placebo na 3 jaar 8,8%, 5,9% en 7,8% voor respectievelijk de wervelkolom, femurhals en trochanter. Ook de BMD van het lichaam als geheel nam significant toe. Er was sprake van een afname van 48% (alendronaat 3,2% vs. placebo 6,2%) bij het deel van de met alendronaat behandelde patiënten die één of meer wervelfracturen kregen in vergelijking met degenen die met placebo werden behandeld. In het tweejarige vervolg op deze studies bleef de BMD van de wervelkolom en de trochanter toenemen en bleef de BMD van de femurhals en het lichaam als geheel gelijk. FIT bestond uit twee placebo-gecontroleerde studies met dagelijkse toediening van alendronaat (5 mg per dag gedurende 2 jaar en 10 mg per dag gedurende 1 of 2 additionele jaren). FIT 1: een driejarige studie onder 2.027 patiënten die bij aanvang ten minste één wervel(compressie)fractuur hadden. In deze studie verminderde dagelijks alendronaat de incidentie van ≥ 1 nieuwe wervelfractuur met 47% (alendronaat 7,9% vs. placebo 15,0%). Daarnaast werd een statistisch significante vermindering van de incidentie van heupfracturen geconstateerd (1,1% vs. 2,2%, een vermindering van 51%). FIT 2: een vierjarige studie onder 4.432 patiënten met een lage botmassa, maar zonder een wervelfractuur bij aanvang. In deze studie werd een significant verschil waargenomen in de analyse van de subgroep vrouwen met osteoporose (37% van de gehele populatie die aan de bovenstaande definitie van osteoporose voldeed) in de incidentie van heupfracturen (alendronaat 1,0% vs. placebo 2,2%, een vermindering van 56%) en in de incidentie van ≥ 1 wervelfractuur (2,9% vs. 5,8%, een vermindering van 50%). Laboratoriumbevindingen In klinisch onderzoek zijn asymptomatische, lichte en voorbijgaande verlagingen van het serumcalcium en-fosfaat waargenomen bij ongeveer 18 resp. 10% van de patiënten die alendronaat 10 mg/dag gebruikten versus ongeveer 12 en 3% van hen die placebo gebruikten. De incidenties van verlaging van het serumcalcium naar < 8 mg/dl (2 mmol/l) en het serumfosfaat naar ≤ 2 mg/dl (0,65 mmol/l) waren echter voor beide behandelingsgroepen vergelijkbaar. Pediatrische patiënten: Alendronaat is bij een klein aantal patiënten onder de 18 jaar met osteogenesis imperfecta 12 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 13/16 onderzocht. Er zijn onvoldoende resultaten om gebruik bij paediatrische patiënten met osteogenesis imperfecta te ondersteunen. CaD 500/ 880 orange, bruisgranulaat: Orale inname van calciumsupplementen corrigeert een gebrek aan calcium in het dieet en bevordert de remineralisatie van het skelet indien er te weinig calcium in het dieet aanwezig is. Orale inname van vitamine D3 corrigeert een vitamine-D-insufficiëntie als zowel inname van vitamine D als blootstelling aan zonlicht onvoldoende zijn. Vitamine D verhoogt de intestinale absorptie van calcium. Gecombineerde toediening van calcium en vitamine D3 corrigeert secundaire seniele hyperparathyroïdie door het tegengaan van de verhoging van het parathyroïdhormoon (PTH). Die verhoging wordt veroorzaakt door calcium- en vitamine-D3-deficiëntie, hetgeen leidt tot verhoogde botresorptie. De optimale hoeveelheid vitamine D in te nemen door ouderen is 500 – 1000 IE per dag. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Natriumalendronaat: Absorptie Vergeleken met een intraveneuze referentiedosis was de orale gemiddelde biologische beschikbaarheid van alendronaat bij vrouwen 0,64% bij doses variërend van 5 tot 70 mg bij toediening na een nacht vasten en twee uur vóór een gestandaardiseerd ontbijt. De biologische beschikbaarheid nam af naar een geschatte 0,46% en 0,39% als alendronaat één uur respectievelijk een half uur vóór een gestandaardiseerd ontbijt werd toegediend. Bij osteoporosestudies was alendronaat effectief als het minste 30 minuten vóór het eerste voedsel of drinken van de dag werd toegediend. Als alendronaat bij of tot twee uur na een gestandaardiseerd ontbijt werd toegediend, was de biologische beschikbaarheid verwaarloosbaar. Gelijktijdige toediening van alendronaat met koffie of sinaasappelsap verminderde de biologische beschikbaarheid met circa 60%. Bij gezonde proefpersonen veroorzaakte de toediening van oraal prednison (20 mg driemaal daags gedurende vijf dagen) geen klinisch relevante verandering van de orale biologische beschikbaarheid van alendronaat (de gemiddelde toename varieerde van 20% tot 44%). Distributie Uit studies bij ratten blijkt dat alendronaat 1 mg/kg na intraveneuze toediening in de weke delen terechtkomt, maar daarna snel wordt herverdeeld naar het bot of in de urine wordt uitgescheiden. Het gemiddelde steady-state-verdelingsvolume, exclusief bot, is bij mensen ten minste 28 liter. De plasmaconcentraties van alendronaat na therapeutische orale doses liggen beneden de detectiegrens (<5 ng/ml). De eiwitbinding in menselijk plasma is circa 78%. Biotransformatie Er zijn geen aanwijzingen dat alendronaat wordt gemetaboliseerd bij dieren of de mens. Eliminatie Na een eenmalige intraveneuze dosis [14C] alendronaat werd binnen 72 uur circa 50% van de radioactiviteit in de urine uitgescheiden en werd er weinig of geen radioactiviteit in de faeces teruggevonden. Na een eenmalige intraveneuze dosis van 10 mg was de renale klaring van alendronaat 71 ml/min en de systemische klaring niet hoger dan 200 ml/min. 13 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 14/16 Binnen zes uur na intraveneuze toediening daalde de plasmaconcentratie met meer dan 95%. De eliminatiehalfwaardetijd bij mensen wordt op meer dan tien jaar geschat, wat een maat is voor de afgifte van alendronaat uit het skelet. Bij ratten wordt alendronaat niet door het zure of basische transportsysteem van de nieren uitgescheiden. Het is daarom niet te verwachten dat dit geneesmiddel de eliminatie van andere geneesmiddelen via deze systemen bij mensen zal verstoren. Eigenschappen bij patiënten Uit preklinische studies blijkt dat alendronaat dat niet in het bot wordt afgezet snel met de urine wordt uitgescheiden. Na chronische toediening van cumulatieve intraveneuze doses tot 35 mg/kg bij dieren waren er geen aanwijzigingen voor verzadiging van de botopname. Hoewel hierover geen klinische informatie beschikbaar is, is het waarschijnlijk dat, net als bij dieren, de eliminatie van alendronaat via de nieren bij patiënten met een gestoorde nierfunctie verminderd zal zijn. Daarom valt bij patiënten met een verstoorde nierfunctie (zie rubriek 4.2) een iets grotere accumulatie van alendronaat in het bot te verwachten. Colecalciferol (vitamine D3) Absorptie Vitamine D wordt gemakkelijk geabsorbeerd in de dunne darm. Distributie: Na absorptie komt vitamine D3 in het bloed als onderdeel van chylomicronen. Vitamine D3 wordt via eiwitbinding in het bloed getransporteerd, voornamelijk naar de lever waar het wordt omgezet in 25-hydroxyvitamine D3 (primaire hydroxylering), de belangrijkste opslagvorm, en vervolgens naar de nieren. Kleine hoeveelheden niet-gehydroxyleerde vitamine D3 worden gedistribueerd naar voorraadcompartimenten zoals vet- en spierweefsel en op deze plaatsen als vitamine D3 opgeslagen tot het later weer in de circulatie wordt gebracht. Circulerend vitamine D3 wordt aan vitamine-Dbindend eiwit gebonden. Biotransformatie: Vitamine D3 wordt in de lever via hydroxylering snel omgezet in 25-hydroxyvitamine D3 en vervolgens in de nieren omgezet in 1,25-dihydroxyvitamine D3 (secundaire hydroxylering). Dit is de biologisch actieve vorm, verantwoordelijk voor het verhogen van de calciumabsorptie. Voorafgaand aan eliminatie vindt nog verdere hydroxylering plaats. Een kleine hoeveelheid vitamine D3 ondergaat glucuronidatie voorafgaand aan eliminatie. Eliminatie: Vitamine D3 wordt via de faeces en de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd bedraagt enkele dagen. Calcium Absorptie: Tijdens het oplossen van het bruisgranulaat BONENDRO wordt het calciumzout (calciumcarbonaat) omgezet in calcium mono- en dicitraat. Deze zouten worden via het maagdarmstelsel goed geabsorbeerd: circa 30 – 40% van de ingenomen dosis. Distributie en biotransformatie: Van het calcium in het lichaam is 99% geconcentreerd in de harde structuur van de botten en tanden. De resterende 1% is aanwezig in het intra- en extracellulaire vocht. Ongeveer 50% van de totale hoeveelheid calcium in het bloed bevindt zich in de fysiologisch actief geïoniseerde vorm, waarvan circa 10% complexen vormt met citraten, fosfaten of andere anionen. De resterende 40% vormt verbindingen met eiwitten (voornamelijk albumine). 14 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 15/16 Eliminatie: Calcium wordt uitgescheiden via urine en faeces, alsmede in mindere mate via zweetsecretie. De renale excretie is afhankelijk van de glomerulaire filtratie en tubulaire reabsorptie van calcium. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Niet-klinische studies met de combinatieverpakking BONENDRO 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat zijn niet uitgevoerd. Alendronax 70 mg Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit bij herhaalde dosering, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. Onderzoek bij ratten liet zien dat behandeling met alendronaat tijdens de dracht bij wijfjes gepaard ging met dystokie tijdens de partus die samenhing met hypocalciëmie. Ratten die in onderzoek hoge doses kregen, vertoonden een verhoogde incidentie van onvolledige foetale ossificatie. De relevantie voor mensen is onbekend. CaD 500/880 orange: In dierstudies is waargenomen dat vitamine D3 teratogeen is bij doses die ver boven het humane therapeutische bereik liggen. Voor calciumcarbonaat bestaat geen andere relevante informatie dan die reeds is vermeld in andere delen van deze Samenvatting van de productkenmerken. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Alendronax 70 mg, tabletten: Lactosemonohydraat en cellulose, natriumcroscarmellose (E 468), magnesiumstearaat (E 470b), colloïdaal siliciumdioxide anhydraat (E 551). CaD 500/880 orange, bruisgranulaat: Citroenzuur (E 330), mannitol (E 421), sinaasappelsmaakstof, natriumsaccharine (E954), zetmeel, gemodificeerd (modificatie onbekend), natriumascorbaat, middellangeketentriglyceriden, watervrij silica en DL-alfa-tocoferol, sucrose 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing. 6.3 Houdbaarheid 24 maanden 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren beneden 25 °C. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Combinatieverpakking bestaande uit een omdoos met wekelijkse eenheden, verpakt in kartonnen doosjes (weekdozen). Elke wekelijkse eenheid (weekdoos) bevat: 1 ondoorzichtige Al/PVC blisterverpakking met 1 tablet Alendronax 70 mg, wekelijkse tablet, en 6 sachets (papier/polyethyleen/aluminium/polyethyleen) met elk 3,6 g CaD 500/880 orange, bruisgranulaat. 15 Will-Pharma Module 1.3.1 Samenvatting van de productkenmerken BONENDRO ® 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat maart 2014 Pag. 16/16 Verpakkingsgrootten: 1 wekelijkse eenheid: 1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat. 4 wekelijkse eenheden: 4 x (1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat). 8 wekelijkse eenheden: 8 x (1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat). 3 x 4 wekelijkse eenheden: 12 x (1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat). 2 x 6 wekelijkse eenheden: 12 x (1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat). 4 x 4 wekelijkse eenheden: 16 x (1 tablet Alendronax 70 mg + 6 sachets CaD 500/880 orange, bruisgranulaat). Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere vereisten. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN WILL-PHARMA B.V., Wilgenlaan 5, 1161 JK Zwanenburg - Nederland 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Bonendro 70 mg tabletten en 500 mg/880 IE bruisgranulaat RVG 111377 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 15 oktober 2012 Laatste hernieuwing van de vergunning: 30 september 2014 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubriek 9: 15 mei 2014 16
© Copyright 2025 ExpyDoc