Voorafgaande aan de dienst zingen wij: Gezang 477: 1, 2, 3 en 4 Orde van Dienst voor de Kerstvesper op de avond van 24 december 2014 Voorganger: Ds. Evert Jan de Wijer Cantor-organist: Maurice van Elven Ouderling van dienst: Thea van Zanten m.m.v. Esther Kuiper, mezzosopraan Linda Lopes Cardozo, viool, Wieke Meijer, violoncello PROTESTANTSE WIJKGEMEENTE Prinses Irenestraat 36, 1077 WX Amsterdam. Koster: Roelf Koning Tel: 673 81 71 www.thomaskerk.nl; e-mail: [email protected] 2. De hemelse englen riepen eens de herders weg van de kudde naar 't schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbiedge schreden! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. 3. Het licht van de Vader, licht van den beginne, zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees: goddelijk Kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. 4. O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. 2 Lied 137: 1, 2, 3 en 4 uit ‘Tussentijds’ tekst Huub Oosterhuis melodie Henry John Gauntlett ‘Irby’ 2. Nacht waarin zou zijn geboren die de naam heeft ‘dat hij redt’, morgentaal in onze oren hemel op ons hoofd gezet ogenwenkend woord van nieuw getijde dat is nu. 3. Gij die nieuw zijt alle dagen bron en hartslag van de tijd, kunt Gij één moment verdragen dat Gij niet mijn toekomst zijt?die gezegd hebt ‘ik zal zijn’ en ‘de dood zal niet meer zijn’. 4. Zeg ons dat Gij niet zult slapen eerste stem die nimmer zweeg. Zie de mens door U geschapen, waarom zijn wij woest en leeg als de dood zo zwaar en dicht? Spreek ons open naar uw licht. 3 Gezang 474: 1, 2, 3 en 6 2. Hij daalt uit 's Vaders schoot terneer op aard om kind te zijn, een kindje arm en naakt en teer al in een kribje klein, al in een kribje klein. 3. Verzakende zijn macht en recht, verkiest Hij zich een stal, neemt de gedaant' aan van een knecht, de Schepper van het Al, de Schepper van het Al. 6. En nu ontsluit Hij weer de poort van 't schone paradijs. De cherub staat er niet meer voor. God zij lof, eer en prijs! God zij lof, eer en prijs! 4 Gemeente gaat staan Intochtslied: Gezang 479: 1, 2, 3 en 4 V: A: Heer, open mijn lippen Mijn mond zal zingen van Uw eer V: A: God, kom mij te hulp Heer, haast U mij te helpen V: A: Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zoals het was in het begin en nu en altijd V: A: en in de eeuwen der eeuwen amen Gebed om Ontferming Gezang 487: 1, 2 en 3 2. Niet langer drukt ons droefheid neer: wij vinden vreugde in de Heer. Niet langer drukt ons droefheid neer: wij vinden vreugde in de Heer. Hij heeft ons van de nacht bevrijd, schept ons een dag vol zaligheid. 3. Nu wijkt de zonde voor zijn licht. Ons leven wordt weer opgericht. Nu wijkt de zonde voor zijn licht. Ons leven wordt weer opgericht. Stem, mensen, met de englen in, aanschouw de Zoon, dit nieuw begin! 4. Hij doet de duisternis teniet en englen zingen ons dit lied, Hij doet de duisternis teniet en englen zingen ons dit lied: glorie aan God, want vrede is nu hartslag der geschiedenis. 5 2. Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is. Eer zij God die op de aarde naar ons toe gekomen is. Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo. 3. Lam van God, Gij hebt gedragen alle schuld tot elke prijs, geef in onze levensdagen peis en vreê, kyrieleis. Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo. 6 Schriftlezing: Jesaja 8: 23 – 9: 6 23 1 2 3 4 5 6 Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was. Zoals Hij in het verleden smaad bracht over het land van Zebulon en over het land van Naftali, zo brengt Hij in de toekomst eer over de weg der zee, de overzijde van de Jordaan, de landstreek der heidenen. Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht. Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde bij de oogst, zoals men juicht bij het verdelen van de buit. Want het juk dat het drukte, en de stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt Gij verbroken als op Midjansdag. Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen. Zingen: Gezang 444: 1, 2, 3, 4 en 5 2. De duisternis gaat wijken van de eeuwenlange nacht. Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht. 3. Zij, die gebonden zaten in schaduw van de dood, van God en mens verlaten begroeten 't morgenrood. 4. De zonne, voor wier stralen het nachtlijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, 't eeuwig licht! 5. Reeds daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal. Evangelielezing: Lucas 2: 1 – 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 7 En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. 8 13 14 15 16 17 18 19 20 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: “Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens”. En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind. En allen, die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart. En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was. 3. Herders op den velde hoorden een nieuw lied, dat Jezus was geboren, zij wisten 't niet. `Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar. Bethlem is de stede, daar is 't geschied voorwaar.' Kyriëleis. Georg Philipp Telemann (1681-1767): “Jauchzet, frohlocket” - Solocantate voor sopraan, violino obligato en basso continuo. Aria Jauchzet, frohlocket, der Himmel ist offen, schauet, beseligte Frommen, empor! Jesus, der euch zum Vergnügen in die Welt herabgestiegen, öffnet das verschlossne Tor und erfüllt der Väter Hoffen. VERKONDIGING Rezitativ Gottlob steht mir der Himmel offen. So mag die Welt durch Elend, Schmach und Pein mir immer eine Hölle sein. Aus dieser Hölle kann ich noch Erlösung hoffen. Dort lieget Stephanus, mit blut´gen Striemen rings umgeben, der schloss voll Freudigkeit sein Leben, was aber flösst ihm dies Vergnügen ein? Er sahe mitten im Getümmel der Blutbegierigen vorher der offnen Himmel. So ist`s, kein Jammer, kein Verdruss ist hier in Mesechs Gründen zu finden, dass dieser Trost ihn nicht noch übergehe, wie uns der Himmel offen stehe. Ein Reisender, der in der Ferne den Ort, wohin er wünscht, bereits ins Auge fasst, er träget seine Last, so schwer sie ist, alsdann gedoppelt gerne. Schaut unser Glaubensauge nicht bereits die Stadt voll Glanz und Licht, wohin wir zu langen streben? Ach ja, und dies versüsst uns die Beschwerlichkeit der ganzen Reise dieser Zeit. Doch kann ein Tropfen uns in solche Freude setzen, wie wird das volle Meer uns dermaleinst ergötzen! Zingen: Gezang 476: 1, 2 en 3 2. Christe Kyrieleison, laat ons zingen blij, daarmeed’ ook onze leisen beginnen vrij. Jezus is geboren op de heilige kerstnacht van een maged reine, die hoog moet zijn geacht. Kyrieleis. 9 Aria Welche Pracht, beglücktes Auge, wartet dein in jener Zeit! Was kein Auge sonst gesehen, siehst du in den Himmelshöhen, Jesum in der Herrlichkeit. 10 Inzameling van de gaven in één rondgang voor Wijkdiaconie en Pastoraat Zegen, beantwoord met: Orgelspel: Johann Sebastian Bach (1685-1750) - orgelkoraal ‘Lobt Gott ihr Christen allzugleich’ BWV 609 Gebeden, Stil gebed, Onze Vader Slotlied (staande): Gezang 494 Orgelspel: Johann Sebastian Bach - Praeludium in C gr.t. BWV 547 2. Gij zijt ons doorgegeven, 3. een naam, een oud verhaal, uw woorden uitgeschreven in ied’re mensentaal. Ons eigen levenslot met uw geluk verweven, zo zijt Gij onze God. 11 Gij zijt in ons verloren wij durven U niet aan, uw stem in onze oren, uw komst in ons bestaan. Een woord van vlees en bloed een kind voor ons geboren, een mens die sterven moet. 12
© Copyright 2024 ExpyDoc