De inhoudelijke gelijkenissen en verschillen

HOE DIEP IS HET COALITIE-WATER?
De inhoudelijk verschillen tussen de partijen op basis van de stellingen van Stemtest 2014
Stefaan Walgrave
Christophe Lesschaeve
Benoît Rihoux
Michiel Nuytemans
Conrad Meulewaeter
De Stemtest is niet alleen nuttig voor individuele gebruikers die er zich een beeld mee kunnen
vormen over welke partijen dichtbij en veraf staan ten opzichte van hun politieke opvattingen. De
stellingen in de Stemtest kunnen ook gebruikt worden om na te gaan welke partijen dicht of veraf
staan van welke ander partijen. We kunnen de antwoorden van de partijen dus gebruiken om de
inhoudelijke afstanden tussen de partijen te berekenen. Partijen beweren voor de verkiezingen en in
het vuur van de campagne vaak dat bepaalde ander partijen eigenlijk dichtbij staan (vb. N-VA over
CD&V) of juist heel erg veraf staan (vb. MR over N-VA). Maar kloppen die beweringen wel? Veel van
de uitspraken van partijen over toekomstige coalities, met wie ze wel dan niet graag coalitie zouden
vormen, hebben wellicht niet zo veel met inhoud te maken maar meer met strategische
positionering. De data van de Stemtest laten toe na te gaan welke partijen écht dicht of ver van
elkaar staan, of toch tenminste wat de stellingen van de Stemtest betreft.
De Stemtest bestaat uit een groot aantal stellingen die aan de partijen zijn voorgelegd. Die hebben
daar goed over nagedacht en hun officiële antwoord gegeven. Dat antwoord is gebaseerd op het
partijprogramma, of minstens op een inhoudelijke discussie binnen de top van de partij. We kunnen
dus aannemen dat het de juiste antwoorden zijn. De stellingen gaan bovendien allemaal over
concrete beleidsvoorstellen die tijdens de komende legislatuur in principe zouden kunnen worden
gerealiseerd. Vele van de beleidsdomeinen waarover de stellingen gaan zullen allicht ter tafel liggen
vanaf 26 mei, als de onderhandelingen starten. Het gaat niet over principes, maar om concreet
beleid. Wanneer partijen met elkaar over coalities onderhandelen, gaat het ook niet om principes
maar om beleid: Welke beleid gaan we de komende jaren samen voeren? Hoe meer partijen
1
overeenkomen, hoe meer ze samen van hun (gemeenschappelijke) programmapunten kunnen
verwezenlijken, dus hoe beter het is om samen een coalitie te vormen. Hoe meer partijen van elkaar
verschillen qua beleidsvoorstellen, of elkaar zelfs tegenspreken, hoe kleiner de kans dat ze samen
een coalitie zullen vormen. Coalities hebben natuurlijk niet alleen te maken met de afstand tussen de
partijen, het gaat minstens evenveel over de grootte van de partijen in termen van kiezersaantallen
of zetels (ze willen eigenlijk met zo weinig mogelijk partijen de macht delen), maar de inhoudelijke
afstand en nabijheid spelen een grote rol.
Het is wel belangrijk op te merken dat we in onze oefening geen rekening houden met het gewicht
dat partijen aan bepaalde stellingen en hun standpunt ter zake geven. Partijen kunnen natuurlijk veel
makkelijker toegeven op beleidsdomeinen waarop ze zich niet echt profileren. En gezien partijen zich
op verschillende domeinen naast elkaar profileren, kan elke partij op zijn eigen domein winnen
terwijl ze de andere laat winnen op de domeinen die de andere belangrijk vindt. Bovendien zijn niet
alle stellingen voor de Stemtest even belangrijk, kosten ze evenveel geld, of staan ze even centraal.
Coalitievorming is veel meer dan het tellen van overlappende standpunten.
We hebben voor de Stemtest 2014 aan de Vlaamse en Franstalige partijen in totaal 262 stellingen
voorgelegd. Lang niet al deze stellingen zijn in één van de acht stemtesten van
www.stemtest2014.be terechtgekomen. Over heel wat stellingen hadden alle partijen dezelfde
mening, of we hadden te veel stellingen over een bepaald thema, of de stelling was al gedateerd, of
de burgers verstonden de stelling niet zo goed etc. Maar we kunnen wel de meeste van de stellingen
die de partijen beantwoordden, gebruiken om eens na te gaan in welke mate de partijen van elkaar
verschillen, of op elkaar lijken. Dat is de oefening die we hier maken.
Voor al onze berekeningen nemen we alleen de stellingen mee waar minstens één partij een ander
antwoord heeft op gegeven dan de andere, dus het gaat om stellingen waar niet alle partijen het
over eens zijn. Als partijen het allemaal eens zijn met een stelling, dan betekent dit dat deze stelling
niet relevant is voor het analyseren van mogelijke coalities. Ze maakt geen verschil en verhoogt of
verlaagt de kans niet dat bepaalde partijen samen een coalitie vormen. We doen aparte
berekeningen over alle beleidsniveaus heen, voor het federale, voor het Vlaamse en voor het Waalse
beleidsniveau. Voor de oefening over alle beleidsniveaus heen en voor de federale berekening
nemen we zelfs alleen die stellingen waar zowel aan de Vlaamse als aan de Franstalige kant minstens
één partij een afwijkend standpunt over heeft. Op die manier neutraliseren we het eventuele effect
van het feit dat onze stellingen misschien slechter gekozen zouden zijn, dus minder in staat zijn om
partijen te discrimineren, in één van de beide taalgroepen. We nemen dus alleen de stellingen die
aan beide zijden van de taalgrens voer voor debat zijn. Keerzijde is dat we op die manier misschien
effectieve verschillen tussen de taalgroepen verkleinen, maar dat is dan in ieder geval geen artefact
van onze stellingen (want ze snijden aan beide zijden even sterk).
We bespreken achtereenvolgens de verschillende beleidsniveaus (dus de stellingen op elk van die
beleidsniveaus omdat er op elk van die beleidsniveaus een regering moet worden gevormd). Maar
2
eerst nemen we alle stellingen van alle beleidsniveaus samen om eens te kijken wat de algemene
afstand of nabijheid van de Belgische partijen is.
Afstand tussen alle Belgische partijen op basis van alle stellingen
In totaal zijn er 68 stellingen die zowel aan Vlaamse als Franstalige partijen zijn voorgelegd en
waarover er zowel onder de Vlaamse als onder de Franstalige partijen meningsverschillen zijn. Het
gaat om stellingen die tot de federale, Brusselse en Europese bevoegdheden behoren. In Tabel 1
hieronder (net zoals in de latere tabellen) wordt de nabijheid tussen partijen in percentages
weergegeven. Hoe hoger het percentage in een cel, hoe dichter de partij in de rij en de kolom van die
cel bij elkaar staan. De nabijheid (of afstand) is dan simpelweg het aantal stellingen waarover ze het
eens zijn, gedeeld door het totaal aantal stellingen (in dit geval 68), maal honderd. We duiden de
hoogste percentages telkens aan in het groen en de laagste in het rood. Noteer dat elk percentage in
de tabel twee keer voorkomt, zowel boven als onder de diagonaal. Om verwarring te vermijden
markeren we alleen de hoge (meer dan 65% overeenkomst) of lage percentages (minder dan 40%)
boven de diagonaal in kleur.
Tableau 1: Procentuele overlapping (nabijheid) tussen alle Belgische partijen op alle discriminerende
stellingen (N=67)
Partij
Groen
Sp.a
Groen
100%
66%
Sp.a
66%
CD&V
54%
O-VLD
CD&V O-VLD N-VA
VB
Ecolo
PS
CDH
MR
FDF
54%
39%
36%
25%
79%
64%
45%
31%
48%
100%
49%
37%
43%
36%
66%
60%
61%
39%
55%
49%
100%
58%
67%
51%
45%
54%
46%
54%
43%
39%
37%
58%
100%
67%
63%
39%
48%
58%
75%
49%
N-VA
36%
43%
67%
67%
100%
66%
33%
39%
61%
66%
52%
VB
25%
36%
51%
63%
66%
100%
25%
43%
54%
73%
42%
Ecolo
79%
66%
45%
39%
33%
25%
100%
64%
51%
34%
54%
PS
64%
60%
54%
48%
39%
43%
64%
100%
57%
40 %
45%
CDH
45%
61%
46%
58%
61%
54%
51%
57%
100%
60%
64%
MR
31%
39%
54%
75%
66%
73%
34%
40%
60%
100%
48%
FDF
48%
55%
43%
49%
52%
42%
54%
45%
64%
48%
100%
Wat leert ons Tabel 1?


De twee meest van elkaar verschillende partijen van alle partijen in België, alvast op basis van
de stellingen van de Stemtest, zijn Groen en Vlaams Belang. Ze denken maar over 25% van de
stellingen hetzelfde, wat betekent dat ze op 75% van de stellingen een ander antwoord
hebben gegeven. Groen en Vlaams Belang hebben, zoals verwacht, dus heel erg weinig
gemeenschappelijk. 

De twee meest op elkaar gelijkende partijen zijn Groen en Ecolo, beide behorend tot
dezelfde partijfamilie (79%). Ook Open VLD en MR, beide liberale partijen, zijn sterk
gelijkaardig (75%). De overlap tussen de andere bevriende partijen van dezelfde familie zijn 
3
lager, tot zelfs opvallend laag voor CD&V en CDH (46%). Het is dus geen toeval dat de groene
en liberale partijen aan beide kanten van de taalgrens elkaar ook het makkelijkst lijken te
vinden buiten de campagne (de groenen vormen zelfs één fractie in het parlement).

Opmerkelijk is dat van alle combinaties over de partijfamilies heen Vlaams Belang en MR het
meest op elkaar lijken, Bien étonnés de se trouver ensemble. De overlap is erg sterk met maar
liefst 73% van dezelfde antwoorden. Het Vlaams Belang staat ook relatief dicht bij Open VLD
en bij de N-VA, maar de overlap met MR is het grootste. Als we kijken naar de stellingen
waarop Vlaams Belang en MR hetzelfde antwoord hebben gegeven, dan zien we dat het
voornamelijk gaat om socio-economische stellingen. Het Vlaams Belang heeft natuurlijk een
aantal extreme standpunten in hun programma (op vlak van immigratie en
ultranationalisme) die niet vertegenwoordigd zijn in de stellingen van de Stemtest, en die het



programma van het Vlaams Belang onverzoenbaar maakt met dat van de MR. 

Opvallend is ook de positie van de CDH die met geen enkele ander partij een uitgesproken
like of dislike heeft. Hetzelfde geldt voor de FDF. Deze partijen staan dicht noch veraf van
geen enkele andere partij (of toch op basis van ons criterium van 40% en 65%). 

Wat betreft de twee grootste partijen aan beide kanten van de taalgrens: de N-VA staat dicht
bij CD&V (67%) en VLD (67%) en erg ver van Groen (36%) en van Ecolo (33%). De afstand
tussen N-VA en PS, de twee zelfuitgeroepen kemphanen in de verkiezingsstrijd, is groot
(40%), maar er zijn tien andere partijcombinaties in de tabel die een even grote of grotere
afstand kennen. De PS heeft verder een niet erg uitgesproken profiel, er is alleen met de MR
een uitgesproken grote afstand (40%), dus een grotere afstand dan met gelijk welke ander
Vlaamse partij. 

Tenslotte, is het zo dat de afstand binnen de eigen taalgroep gemiddeld gesproken niet
groter is dan de afstand tussen de taalgroepen (berekening staat niet in de tabel). Dat wil
zeggen dat, gebaseerd op de discriminerende stellingen van de Stemtest, er geen
systematisch onderscheid is te maken tussen Vlaamse en Franstalige partijen. De afstand
tussen de Vlaamse en Franstalige partijen onderling is niet kleiner dan die tussen de Vlaamse
en Franstalige partijen. We vinden dus geen bewijs van de stelling dat het om andere
partijlandschappen gaat met systematisch andere beleidsvoorkeuren. Met andere woorden,
de opdeling van partijen in links en rechts is veel belangrijker om de verschillen tussen
partijen te verstaan dan de opdeling in Vlaamse en Franstalige partijen. Noteer wel dat we
alleen stellingen hebben genomen die aan beide zijden van de taalgrens discrimineren. 
Afstand tussen alle Belgische partijen op basis van de federale stellingen
Er zijn 31 stellingen die we gevraagd hebben om de federale stemtest te kunnen maken waarover er
zowel binnen de Vlaamse als binnen de Franstalige partijen meningsverschillen bestaan. Dat is veel
minder dan de stellingen die we hierboven gebruikten, dus de verschillen en gelijkenissen tussen de
partijen op de federale materies zijn minder robuust gemeten, één stelling meer overeenstemming
4
of niet maakt een groter verschil (sprong van bijna 4%). De resultaten in Tabel 2 moeten dus wat
voorzichtiger worden geïnterpreteerd.
Tabel 2: Procentuele overlapping (nabijheid) tussen alle Belgische partijen op alle discriminerende, federale
stellingen (N=30)
Partij
Groen
Sp.a
CD&V
O-VLD
N-VA
VB
Ecolo
PS
CDH
MR
FDF
Groen
100%
63 %
50%
43%
33%
33%
77%
70%
50%
37%
50%
Sp.a
CD&V
63%
50%
100%
40%
40%
100%
40%
53%
37%
57%
37%
50%
73%
47%
60%
60%
60%
47%
40%
53%
47%
47%
O-VLD
43%
40%
53%
100%
63%
57%
40%
53%
60%
73%
53%
N-VA
33%
37%
57%
63%
100%
73%
17%
43%
63%
63%
50%
VB
Ecolo
33%
77%
37%
73%
50%
47%
57%
40%
73%
17%
100%
23%
23%
100%
37%
67%
50%
47%
63%
33%
37%
53%
PS
CDH
70%
50%
60%
60%
60%
47%
53%
60%
43%
63%
37%
50%
67%
47%
100%
60%
60%
100%
40%
60%
47%
47%
MR
FDF
37%
50%
40%
47%
53%
47%
73%
53%
63%
50%
63%
37%
33%
53%
40%
47%
60%
47%
100%
53%
53%
100%
Hoe liggen de kansen van de partijen voor de komende federale coalitie?

Wat opvalt is dat er veel lage scores zijn. Er zijn maar liefst tienpartijcombinaties met een
overlap van 39% of minder. Die partijen zijn het dus voor bijna 2/3

de
niet met elkaar eens.
Dus de partijen staan wat hun federale beleidsvoorstellen betreft eigenlijk ver van elkaar.
Deze cijfers voorspellen weinig goeds voor de federale regeringsonderhandelingen. Zeker als
je weet dat een federale coalitie uit vijf tot zeven partijen zal moeten bestaan om een
gewone meerderheid te halen in de Kamer. Als twee partijen het over meer dan de helft van
de beleidsvoorstellen eens moeten zijn om samen in een coalitie te kunnen stappen, dan is
er wellicht geen enkele federale partijcombinatie leefbaar na 25 mei. Water en vuur zal
verzoend moeten worden. 

Opvallend: het is niet zo dat die lage overlap vooral voorkomt in combinaties over de
taalgrens heen. Van de tien lage scores zijn er zes onder partijen van dezelfde taalgroep (4
binnen Vlaanderen en 1 binnen Franstalig België), en vijf van combinaties over de
taalgrenzen hen. Dus de polarisatie, de verschillen tussen partijen op het federale niveau, is
niet zozeer een kwestie van verschillen tussen taalgroepen, ze zit in het gehele federale
partijsysteem ingebakken. Als je de gemiddelde afstand tussen de partijen binnen en over de
taalgroepen berekent, kom je tot dezelfde conclusie (cijfers niet in de tabel). Op het federale

niveau moet tijdens de onderhandelingen dus gemeenschappelijke grond gevonden worden
tussen meer partijen die meer van elkaar verschillen (dan op de regionale niveaus, zie
verder). 

De twee meest verschillende partijen op het federaal niveau zijn Ecolo en N-VA (17%). De
twee meest gelijkende partijen zijn Ecolo en Groen (77%). We zien opnieuw dat ook MR en
Open VLD, de twee liberale partijen, dicht bij elkaar staan (73%). En opnieuw valt de lage 
5
overeenkomst tussen CD&V en CDH, beide christendemocraten, op (47%). Ook wordt de
nabijheid tussen MR en Vlaams Belang, nu alleen in de federale beleidsmateries, bevestigd
(63%). De kans dat dit laatste aanleiding zal geven tot het samen in de coalitie stappen, is
natuurlijk heel erg klein, gezien de extreme standpunten (op vlak van immigratiebeleid en
ultranationalisme) van het Vlaams Belang, die niet zijn opgenomen in de Stemtest en die
onaanvaardbaar zijn voor de MR.




Als het initiatief voor de coalitievorming aan de rechterzijde terechtkomt, ziet het er voor de
twee linkse partijen in Vlaanderen niet zo goed uit. Groen en Sp.a matchen slecht met de NVA (33% en 37%) en even slecht met de MR (37% et 40%). Als Ecolo samen met Groen naar
de onderhandelingstafel komt, dan verlagen de kansen van Groen verder want Ecolo zit,
zoals gezegd, héél slecht met N-VA (17%) en met de MR (33%). Als het initiatief aan de
linkerzijde zou liggen, dan geldt uiteraard het omgekeerde. 

Waar liggen de partners van de N-VA voor een potentiële federale regering? Aan Vlaamse
kant duidelijk het meest bij de VLD (63%). Met de CD&V is de inhoudelijk liefde op federaal
vlak wat kleiner (57%)(verschil van twee stellingen). De gelijkenis met het Vlaams Belang is
het grootste (73%), maar daarvan heeft N-VA al aangegeven dat het geen optie is. Aan de
Franstalige kant kan de N-VA duidelijk zaken doen met MR en CDH (beiden 63%). Die partijen
staan zelfs dichterbij dan de CD&V (het verschil is wel klein, één stelling op 30). 

Waar zal de PS als allicht grootste partij aan de Franstalige kant partners vinden? In de eigen
taalgroep is Ecolo de beste vriend (67%) maar valt vooral de erg grote afstand met de MR op
(39%). De Franstalige socialisten en liberalen staan verder van elkaar dan hun Vlaamse
evenknieën. Over de taalgrens heen kan de PS uiteraard scheep gaan met de Sp.a (60%),
maar zeker ook met Groen (70%). Opvallend is verder dat de PS ook helemaal niet zo ver af
staat van de CD&V (60%). Dat zou, als vanouds, dus de centrale as van de federale regering
kunnen worden. 

Tenslotte wijzen we even op de positie van de CD&V, wellicht de tweede Vlaamse partij na
25 mei. Ze heeft met geen enkele partij een sterke like maar, en dat is misschien belangrijker,
de partij heeft ook met geen enkele andere partij een sterke dislike. 
Afstand tussen de Vlaamse partijen op basis van de Vlaamse regionale stellingen
Er werden 57 Vlaams-regionale stellingen voorgelegd aan de zes Vlaamse partijen. Op 50 ervan
waren er verschillen tussen de partijen. Dat is weer een groter aantal, dus onze bevindingen zijn iets
robuuster dan de resultaten voor het federale niveau. In Tabel 3 staan de resultaten.
Tabel 3: Procentuele overlapping (nabijheid) tussen alle Vlaamse partijen op alle discriminerende,
Vlaamse stellingen (N=50)
Partij
Groen
Sp.a
CD&V
O-VLD
N-VA
VB
Groen
100%
66%
54%
46%
32%
28%
Sp.a
66%
100%
60%
40%
34%
38%
CD&V
O-VLD
54%
46%
60%
40%
100%
52%
52%
100%
62%
62%
50%
62%
6
N-VA
32%
34%
62%
62%
100%
60%
VB
28%
38%
50%
62%
60%
100%
De resultaten van onze Vlaamse afstandsanalyse zijn heel wat eenvoudiger dan de totale en de
federale oefening.




Wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, zijn de afstandsscores onder de Vlaamse partijen
opvallend meer gematigd. Er zijn minder echt lage scores (slechts één score onder 30%) maar
er zijn ook geen echt hoge scores (de hoogste score is 66%). De gemiddelde afstand ligt niet
hoger of lager dan de verschillen onder de Vlaamse partijen op federaal vlak (beiden 50%),
maar er zijn minder uitschieters naar boven en naar beneden. Er zijn dus minder inhoudelijke
boezemvrienden maar ook minder gedoodverfde vijanden voor de Vlaamse coalitievorming. 

Toch is er een opvallende rode hoek in de grafiek rechts boven. De twee meest linkse
partijen in Vlaanderen, Groen en Sp.a, en de twee meest rechtse partijen in Vlaanderen, NVA en Vlaams Belang, staan ver van elkaar met telkens een overeenkomst onder de 40%. De
meting via de Stemtest brengt nog eens de duidelijke links-recht-structuur van het Vlaamse
partijlandschap in beeld. Wat het Vlaams Belang betreft, is die grote afstand met Groen en
Sp.a coalitiegewijs niet echt een probleem voor eventuele onderhandelingen, die partij zal
niet worden uitgenodigd voor de gesprekken. 

De N-VA wordt allicht de grootste partij in Vlaanderen, en kan dus het initiatief nemen na de
verkiezingen. Met wie gaat Bart De Wever praten? Er zijn drie partijen die inhoudelijk net
even dichtbij staan: CD&V, Open VLD en Vlaams Belang (allemaal 62%). De Vlaamse coalitie
staat dus in de sterren geschreven, of toch als je naar de Vlaamse stellingen van de Stemtest
kijkt. Vraag is of het met twee partijen (N-VA – CD&V) zal kunnen of dat de Open VLD nodig
zal zijn. De N-VA als grootste Vlaamse partij kan heel moeilijk met Groen maar ook met Sp.a
(waar ze net mee in de Vlaamse coalitie zat) een coalitie sluiten. De vijandelijkheden tussen
die partijen zijn dus geen toeval, ze berusten op echte, systematische meningsverschillen
over de inrichting van de Vlaamse deelstaat. 

De CD&V legt de brug tussen links en rechts, de rol die de partij van oudsher heeft gespeeld
in Vlaanderen (en België). De overlap met de N-VA is substantieel (62%), maar de afstand
met de Sp.a is nauwelijks groter (60%). Dat maakt dat een traditionele tripartite in
Vlaanderen misschien niet echt helemaal is uitgesloten, als de krachtsverhoudingen het
zouden toelaten na 25 mei. De afstand tussen CD&V en Open VLD is overbrugbaar (52%). De
CD&V zou dan de lijm in het midden zijn, hoewel Sp.a en Open VLD niet echt veel
gemeenschappelijk hebben (40%) en moeilijk te lijmen zullen zijn. Het eventueel toevoegen
van Groen aan die grote coalitie, dus een echt anti-N-VA-coalitie, maakt de inhoudelijke
heterogeniteit niet echt veel groter omdat Groen dichter bij de Open VLD (46%) staat dan bij
de Sp.a (en ook niet onmogelijk ver van de CD&V; 54%). Maar hoedanook is een Vlaamse
coalitie zonder de N-VA minder inhoudelijk homogeen dan eentje met de N-VA. 
7
Tabel 4: Procentuele overlapping (nabijheid) tussen alle Franstalige partijen op alle discriminerende,
Waalse stellingen (N=31)
Partij
Ecolo
Ecolo
100%
PS
59%
CDH
53%
MR
31%
FDF
47%
PS
59%
100%
63%
34%
56%
CDH
MR
53%
31%
63%
34%
100%
53%
53%
100%
75%
47%
FDF
47%
56%
75%
47%
100%
Afstand tussen de Franstalige partijen op basis van de Waalse regionale stellingen
Van de 57 Waals-regionale stellingen die aan de Franstalige partijen zijn voorgelegd zijn er 31
stellingen waarbij de partijen van mening verschillen. Dit is een vrij smalle basis om uitspraken te
doen. Voorzichtigheid is geboden. Tabel 4 bevat de resultaten van de afstandsanalyse.




Net zoals in Vlaanderen zijn er in Wallonië minder extreme inhoudelijke vijandschappen noch
grote liefdes in vergelijking met het federale niveau. Opvallend is wel de hoge score van FDF
en CDH. Die partijen zijn het over 3/4
(75%). 
de
van de Waalse kwesties die hen zijn voorgelegd, eens

Het is de eerste keer dat de FDF in heel Wallonië opkomt, als je puur naar de
nabijheidsscores kijkt dan is de partij zeker geen buitenbeentje. Als ze groot genoeg is, kan ze
een potentiële regeringspartner zijn zonder dat ze een uitgesproken links of rechts profiel
heeft; de afstand met de meest linkse partij (Ecolo; 47%) is even groot dan die met de meest
rechtse partij (MR; 47%). 

De twee grote Waalse partijen, PS en MR, staan erg ver van elkaar (34%). Het lijkt weinig
waarschijnlijk dat er een coalitie komt waarin deze twee kemphanen samen zitten. Dat
maakt de race tussen de PS en de MR om de grootste partij in Wallonië te zijn bijzonder
logisch. 

Maar zélfs als de MR de race zou winnen en de grootste Waalse partij zou worden, dan nog
lijkt de kans op een coalitie rond de PS groter te zijn. Immers, de PS scoort systematisch
dichter bij alle andere Waalse partijen. De PS staat dichter bij de CDH (63% tegen 53%),
dichter bij Ecolo (59% tegen 31%) en dichter bij FDF (56% tegen 47%). De inhoudelijke
positionering van de MR kan misschien electoraal voordeel opleveren, maar het heeft de
liberale partij relatief ver van de andere Waalse partijen geplaatst waardoor de kansen op
effectieve deelname aan de Waalse regering gedaald is. Noteer wel dat het aantal stellingen
relatief klein is en we dus moeten opletten met het trekken van te sterke conclusies. 
Besluit
Wat zijn de belangrijkste lessen uit de afstandsanalyse van de Belgische, Vlaamse en Franstalige
partijen?
8





Partijen verschillen van elkaar, en ze verschillen vooral en systematisch op de links-rechts as.
Ondanks alle gepraat over het wegdeemsteren van de ideologieën is daarvan in de concrete
beleidsvoorkeuren van de partijen niet veel te merken. Noteer wel dat we in onze analyses
alleen de stellingen hebben meegenomen waarop partijen van mening verschillen. Alle cijfers
in deze nota gaan dus over de overeenstemming van partijen op de twistpunten die er zijn.
Dossiers waar alle partijen het over eens zijn, hebben natuurlijk geen impact op de keuze
voor bepaalde coalitiepartners of het vlot opzetten van een regering. 
De verschillen over de taalgrens zijn niet groter dan de verschillen binnen de taalgroepen.
Het is niet zo dat Franstalige en Vlaamse partijen meer van elkaar verschillen dan dat ze
intern van elkaar verschillen. Er zijn dus geen twee partijsystemen met partijen aan beide
zijden die structureel een ander beleid voorstaan. Zowel de analyse van alle stellingen (dus
federaal, Vlaams, Waals, en Europees) als de analyse van alleen de federale stellingen wees
duidelijk in die richting. Qua partijstandpunten leven we nog steeds in één land. 
De federale coalitiepuzzel wordt bijzonder moeilijk. Ten eerste zijn er de veel grotere
inhoudelijke tegenstellingen en gelijkenissen tussen partijen op federaal vlak dan op het vlak
van de gewest- en gemeenschapsmateries. Over het federaal beleid zijn sommige partijen
het meer met elkaar eens terwijl ze meer van andere partijen verschillen. Met andere
woorden: de bevoegdheden die federaal zijn gebleven, leiden tot sterkere en meer
systematische meningsverschillen dan de bevoegdheden die geregionaliseerd zijn. Ten
tweede is er de andere electorale sterkte van de partijen aan beide zijden van de taalgrens.
Linkse en centrum-linkse partijen scoren op 25 mei vermoedelijk hoger in het Zuiden, rechtse
en centrum-rechtse partijen in het Noorden. Hoewel het partijaanbod aan beide zijden
gelijkaardig is, zijn de verschillen tussen de beide landsgedeelten qua kiezers dus groter. De
vermoedelijk twee grootste partijen, N-VA en PS, die ook tijdens de campagne elkaar te vuur
en te zwaard bestrijden, staan erg ver van elkaar. Open VLD en MR staan dicht bij elkaar en
zouden de logische as kunnen vormen van een federale coalitie (als de Open VLD groot
genoeg zou zijn). In Vlaanderen zou dat kunnen omdat N-VA en zelfs CD&V samen met de
Open VLD door één deur kunnen. Maar in Franstalig België staat de MR inhoudelijk eigenlijk
meer geïsoleerd en is er alleen de CDH, en zeker niét de PS of de FDF, waarmee het zou
kunnen lukken. Dus ook dit is geen evidente optie. Het lijken dus sowieso moeilijke




onderhandelingen te worden. 
Op Vlaams niveau lijkt een coalitie met N-VA, CD&V en eventueel Open VLD inhoudelijk het
meest voor de hand te liggen. Die partijen liggen relatief dicht bij elkaar. Er is inhoudelijk een
coalitie mogelijk zonder de N-VA (niet zeker dat dat qua zetels zal kunnen) maar die is
inhoudelijk minder homogeen, en het zou kunnen dat ook Groen dan nodig is maar dat zal
de homogeniteit van de coalitie niet verminderen. 
In Wallonië is het of PS of MR die de kern vormen, samen wordt inhoudelijk erg lastig.
Doordat de MR eigenlijk geen inhoudelijke partners heeft, de PS staat een stuk dichter bij alle
andere Waalse partijen dan de MR, lijkt de kans klein dat de PS buiten de coalitie zal vallen.
Zelfs als de MR de strijd om de grootste in Wallonië zou winnen, dan nog is coalitiedeelname
geen sinecure voor de Franstalige liberalen. 
9

De zaak wordt nog oneindig meer complex en eigenlijk helemaal niet meer voorspelbaar als
al die coalitieonderhandelingen nog eens aan elkaar worden gekoppeld en als er gestreefd
zou worden naar congruente of symmetrische regeringen. Als je puur naar de antwoorden op
de stellingen van de Stemtest kijkt is het zo goed als onmogelijk om congruente en
symmetrische regeringen te vormen waarbij aan de Vlaamse, Waalse en aan beide federale
zijden dezelfde partijen in het veld treden. Mathematisch, dus qua partijgroottes, is de enige
mogelijkheid, tenzij 25 mei geweldig zou verassen, bijna zeker overal de klassieke tripartite.
Daarvoor zou vooral aan de Franstalige zijde het heel diepe water tussen PS en MR moeten
overgestoken worden, wat zowel wat het Waalse beleid als wat het federale beleid een
enorme inhoudelijke lenigheid zou vergen. Maar als de Franstalige partijen zonder de N-VA
willen regeren en de N-VA graag helemaal aan de zijlijn willen houden (misschien willen ook




sommige Vlaamse partijen dat), dan is dat zowat de enige optie. 
In gelijk welk scenario zullen er door veel partijen na 25 mei grote inhoudelijke offers moeten
gebracht worden. De uitslag van de verkiezingen van 25 mei zal mee beslissen welke partijen
het meest water in hun wijn zullen moeten doen om er bij te zijn voor de komende vijf jaar. 
U kunt nog steeds de Stemtest doen op www.stemtest2014.be om te zorgen dat uw stem
aansluit bij uw preferenties. 
10
Bijlage: grafische voorstelling van de partij-overeenkomsten (idem tabellen in de tekst)
Partijovereenstemming op Brusselse, federale en Europese beleidsstandpunten (67 stellingen)
Groen
Ecolo
Sp.a
PS
CD&V
FDF
CDH
Open…
N-VA
MR
Vlaam…
Percentage overeenkomst Groen
100%
79%
66%
64%
54%
48%
45%
39%
36%
31%
25%
Sp.a
Groen
Ecolo
CDH
PS
FDF
CD&V
N-VA
MR
Open…
Vlaam…
Percentage overeenkomst Sp.a
CD&V
N-VA
Open…
PS
Groen
MR
Vlaam…
Sp.a
CDH
Ecolo
FDF
Percentage overeenkomst CD&V
100%
67%
58%
54%
54%
54%
51%
49%
46%
45%
43%
Open…
MR
N-VA
Vlaam…
CD&V
CDH
FDF
PS
Groen
Ecolo
Sp.a
N-VA
Open…
CD&V
MR
Vlaam…
CDH
FDF
Sp.a
PS
Groen
Ecolo
Percentage overeenkomst N-VA
100%
67%
67%
66%
66%
61%
52%
43%
39%
36%
33%
Percentage overeenkomst Vlaams Belang
100%
Vlaa…
73%
MR
66%
N-VA
Open…
63%
CDH
54%
CD&V
51%
43%
PS
42%
FDF
36%
Sp.a
25%
Ecolo
25%
Groen
11
100%
66%
66%
61%
60%
55%
49%
43%
39%
37%
36%
Percentage overeenkomst Open VLD
100%
75%
67%
63%
58%
58%
49%
48%
39%
39%
37%
Percentage overeenkomst Ecolo
Ecolo
Groen
Sp.a
PS
FDF
CDH
CD&V
Open…
MR
N-VA
Vlaam…
CDH
FDF
N-VA
Sp.a
MR
Open…
PS
Vlaam…
Ecolo
CD&V
Groen
Percentage overeenkomst PS
100%
79%
PS
Groen
Ecolo
Sp.a
CDH
CD&V
Open…
FDF
Vlaam…
MR
N-VA
66%
64%
54%
51%
45%
39%
34%
33%
25%
Percentage overeenkomst MR
Percentage overeenkomst CDH
100%
64%
61%
61%
60%
58%
57%
54%
51%
46%
45%
MR
Open…
Vlaam…
N-VA
CDH
CD&V
FDF
PS
Sp.a
Ecolo
Groen
Percentage overeenkomst FDF
FDF
CDH
Sp.a
Ecolo
N-VA
Open…
Groen
MR
PS
CD&V
Vlaam…
100%
64%
64%
60%
57%
54%
48%
45%
43%
40%
39%
100%
64%
55%
54%
52%
49%
48%
48%
45%
43%
42%
12
100%
75%
73%
66%
60%
54%
48%
40%
39%
34%
31%
Federaal beleidsniveau (30 stellingen)
Groen
Ecolo
PS
Sp.a
FDF
CD&V
CDH
Open…
MR
N-VA
Vlaam…
Percentage overeenkomst Groen
100%
77%
70%
63%
50%
50%
50%
43%
37%
33%
32%
Sp.a
Ecolo
Groen
PS
CDH
FDF
Open…
CD&V
MR
N-VA
Vlaa…
Percentage overeenkomst CD&V
Percentage overeenkomst Open VLD
100%
CD&V
PS
N-VA
Open…
MR
Groen
Vlaam…
FDF
CDH
Ecolo
Sp.a
Open…
MR
N-VA
CDH
Vlaa…
FDF
PS
CD&V
Groen
Sp.a
Ecolo
60%
57%
53%
53%
50%
50%
47%
47%
47%
40%
Percentage overeenkomst N-VA
N-VA
Vlaam…
Open…
MR
CDH
CD&V
FDF
PS
Sp.a
Groen
Ecolo
Percentage overeenkomst Sp.a
100%
73%
63%
60%
60%
47%
40%
40%
40%
37%
37%
100%
73%
63%
60%
57%
53%
53%
53%
43%
40%
40%
Percentage overeenkomst FDF
100%
73%
63%
63%
63%
57%
50%
43%
37%
33%
FDF
Open…
MR
Ecolo
N-VA
Groen
PS
CD&V
Sp.a
CDH
VB
17%
13
100%
53%
53%
53%
50%
50%
47%
47%
47%
47%
37%
Percentage overeenkomst Ecolo
Ecolo
Groen
Sp.a
PS
FDF
CDH
CD&V
Open…
MR
Vlaa…
N-VA
Percentage overeenkomst PS
100%
77%
73%
67%
PS
Groen
Ecolo
CD&V
Sp.a
CDH
Open…
FDF
N-VA
MR
VB
53%
47%
47%
40%
33%
23%
17%
Percentage overeenkomst CDH
CDH
N-VA
MR
PS
Open…
Sp.a
VB
Groen
Ecolo
FDF
CD&V
Percentage overeenkomst MR
100%
MR
Open…
VB
N-VA
CDH
FDF
CD&V
PS
Sp.a
Groen
Ecolo
63%
60%
60%
60%
60%
50%
50%
47%
47%
47%
Percentage overeenkomst Vlaams Belang
Vlaa…
N-VA
MR
Open…
CDH
CD&V
FDF
PS
Sp.a
Groen
Ecolo
100%
70%
67%
60%
60%
60%
53%
47%
43%
40%
37%
100%
73%
63%
57%
50%
50%
37%
37%
37%
33%
23%
14
100%
73%
63%
63%
60%
53%
47%
40%
40%
37%
33%
Vlaams beleidsniveau (50 stellingen)
Percentage overeenkomst Groen
Groen
Percentage overeenkomst Sp.a
100%
Sp.a
Sp.a
66%
CD&V
Groen
54%
Open…
32%
Vlaam…
Vlaam…
28%
N-VA
Percentage overeenkomst CD&V
CD&V
34%
100%
Vlaam…
62%
N-VA
60%
Vlaam…
38%
Percentage overeenkomst Open VLD
62%
Open…
40%
Open…
100%
Groen
60%
Open…
N-VA
Sp.a
66%
CD&V
46%
N-VA
100%
54%
CD&V
52%
Groen
62%
52%
46%
Sp.a
50%
Percentage overeenkomst N-VA
N-VA
40%
Percentage overeenkomst Vlaams Belang
Vlaa…
100%
Open…
62%
Open…
CD&V
62%
N-VA
Vlaam…
60%
CD&V
Sp.a
34%
Sp.a
Groen
32%
Groen
15
100%
62%
60%
50%
38%
28%
Waals beleidsniveau (31 stellingen)
Percentage overeenkomst Ecolo
Ecolo
100%
PS
PS
59%
CDH
47%
59%
FDF
31%
MR
CDH
53%
PS
Ecolo
53%
Ecolo
Percentage overeenkomst FDF
100%
75%
56%
47%
Ecolo
47%
53%
FDF
MR
MR
100%
CDH
63%
CDH
34%
MR
75%
FDF
56%
Percentage overeenkomst MR
100%
FDF
PS
63%
Ecolo
Percentage overeenkomst CDH
PS
100%
CDH
53%
FDF
MR
Percentage overeenkomst PS
16
47%
34%
31%