managementletter 2014-1 - Waterschap Brabantse Delta

Managementletter 2014-1
Bestemd voor: dagelijks bestuur
Datum: 25 maart 2014
Registratienummer : 14IT007142
Barcode :
14IT007142
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
Inleiding, doelstelling, aandachtspunten en conclusie
Inleiding
Doelstelling
Aandachtspunten
Conclusie
Hoofdstuk 2:
A. Bedrijfsresultaat
Inschatting bedrijfsresultaat
B. Toelichting op het bedrijfsresultaat
Toelichting ondersteunende programma‟s
Toelichting programma‟s
Hoofdstuk 3:
Risicoparagraaf
Hoofdstuk 4:
Bijlagen
1
1. INLEIDING, DOELSTELLING EN ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN
INLEIDING
Op basis van afspraken uit de Planning- en Controlcyclus worden gedurende het kalenderjaar periodiek
managementletters opgesteld, die door het DB worden vastgesteld en ter kennisname aan het AB
worden aangeboden. Hierbij treft u de eerste managementletter over 2014 aan met als peildatum
1 maart 2014.
In deze eerste managementletter is ervoor gekozen om, evenals in andere jaren, meer op hoofdlijnen
te rapporteren. Daarom treft u in deze managementletter niet de ontwikkelingen per programma aan.
Deze worden vanaf managementletter 2014-2 weer opgenomen. Het accent ligt op ontwikkelingen die
niet voorzien waren bij de begroting en die invloed hebben op het geraamde resultaat.
DOELSTELLING
De doelstelling van de managementletter is het bestuur op beknopte en overzichtelijke wijze te
informeren over de inhoudelijke en financiële voortgang van de bedrijfsprocessen en projecten en
daarmee over de inschatting van het bedrijfsresultaat voor het lopende jaar. Om beknopt en
overzichtelijk te kunnen rapporteren wordt zoveel mogelijk op basis van “management by exception”
gerapporteerd. Ten aanzien van de reguliere bedrijfsactiviteiten wordt alleen gerapporteerd over zaken
die, inhoudelijk of financieel, positief of negatief belangrijk afwijken ten opzichte van de begroting.
AANDACHTSPUNTEN
Wet HOF
Per 2014 is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet Hof) van kracht. Deze wet maakt decentrale
overheden medeverantwoordelijk voor het terugdringen van het Nederlandse begrotingstekort. In de
Kadernota 2014-2024 heeft het waterschap al goede stappen gezet in de geest van de wet Hof door een
nieuwe methode voor het ramen van investeringsvolumes te introduceren. Als uitgangspunt worden
vaste investeringsvolumes per jaar per taak opgenomen en de kapitaallasten berekend op basis van
gemiddelde afschrijvingstermijnen. Een nadere concretisering van het investeringsprogramma volgt dan
bij de begroting.
Bij het terugschroeven van de macronorm vanaf 2016 neemt het risico op overschrijding van de
referentiewaarde toe. In dit licht wordt bij de actualisatie van het activabeleid bezien of er
mogelijkheden zijn deze toekomstige problematiek het hoofd te bieden. Gedachten hierbij zijn om
minder te activeren en meer rechtstreeks ten laste van de exploitatie te brengen. Dit draagt bij aan
verbetering van het EMU-saldo. Doordat minder geleend hoeft te worden verbetert ook de schuldpositie
en zijn de rentelasten lager. Op de korte termijn zullen hierdoor de exploitatielasten toenemen
waarvoor dekking in het financieel meerjarenperspectief moet worden gecreëerd.
Met de UvW is afgesproken dat de waterschappen het EMU-saldo een plaats (blijven) geven in hun
meerjarenraming en begroting en dat we binnen onze sector meer informatie over de ontwikkeling van
het EMU-saldo gaan uitwisselen. Om de afzonderlijke waterschappen een beeld te geven wat de
afgesproken tekortnorm voor hen betekent, publiceert de Unie van Waterschappen individuele EMUreferentiewaarden. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van
het aandeel dat het waterschap op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
Deze waarden zijn voornamelijk bedoeld om het eigen EMU-saldo te monitoren en te beheersen. Vanaf
managementletter 2014-2 zal het EMU-saldo (de feitelijke kasstroom) op basis van de prognosecijfers
afgezet worden tegen deze individuele EMU-referentiewaarde.
Voor het kabinet is er geen reden om in te zoomen op individuele overheden, zolang de decentrale
overheden gezamenlijk de vastgestelde norm niet overschrijden. Sancties als gevolg van overschrijding
van de tekortnorm worden gedurende deze kabinetsperiode niet toegepast.
2
Verplicht schatkistbankieren
Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld
van de collectieve sector. De externe financieringsbehoefte van het Rijk vermindert en de
beleggingsrisico‟s voor de decentrale overheden nemen verder af (indien van toepassing). Vanaf eind
2013 dient het waterschap al haar overtollige middelen aan te houden in de schatkist bij het ministerie
van Financiën. In de praktijk zal dit geen gevolgen hebben voor het waterschap doordat er structureel
sprake is van een financieringsbehoefte in plaats van overtollige middelen. De schatkist biedt geen
leen- of roodstandfaciliteit aan, voor het betalingsverkeer blijven decentrale overheden aangewezen op
het bankwezen.
Winnend samenwerken
Door samen op te trekken met de andere Brabantse waterschappen Aa en Maas en De Dommel wordt
er van elkaar geleerd en slim gebruik gemaakt van elkaars expertise. Dit betekent op een groot aantal
werkvelden winst op het vlak van kwaliteit, (kosten)efficiency en kwetsbaarheid van de drie
organisaties. Er zijn harde kostenbesparingen vastgelegd: € 500.000 in 2013, € 750.000 in 2014 en
€ 1.000.000 vanaf 2015. In 2013 is het voordeel gerealiseerd door samenwerking op het gebied van
inkoop en projecten. Zo is er een lagere prijs uit de markt gehaald op het gebied van chemicaliën,
energie en opleidingen. Verder wordt er samengewerkt op het gebied van assetmanagement, pwork,
watersysteemanalyse, waterbeheerplan en de verkeerstoren.
In de Begroting 2014 is reeds € 225.000 verwerkt als besparing op het gebied van ICT mobiel GIS, ICT
infoplan en samenwerking audits. Met het verwerken van de reorganisatie „Sterk in je werk‟ in de
Begroting 2014 is de formatieomvang structureel met 8 fte gereduceerd. De jaarlijkse besparing
bedraagt € 435.000. Hiermee komt de totale structurele besparing in het kader van Winnend
Samenwerken op € 660.000. Dit is nog exclusief de voordelen op het gebied van inkoop en projecten,
die niet apart geregistreerd worden. Het voordeel voor 2014 is € 100.000 lager doordat de functie
„adviseur informatiebeheer‟ voor één jaar wordt uitgebreid.
Door de lopende ontwikkelingen en de maatregelen die zijn genomen zijn in de reorganisatie ‟Sterk in je
werk‟ is de verwachting dat in 2015 de kostenbesparingsdoelstelling van € 1 miljoen voor waterschap
Brabantse Delta gehaald zal worden.
CONCLUSIE
Exploitatie
De verwachting is dat de in de exploitatie 2014 opgenomen producten en diensten voor het
overgrote deel conform begroting worden uitgevoerd. Op basis van de bijgestelde prognoses
wordt bij deze managementletter een positief exploitatieresultaat ten opzichte van de
begroting verwacht van € 984.000. Het positieve resultaat ontstaat met name door een
voordeel op de kapitaallasten vanwege vertraging van projecten.
Investeringsuitgaven
De verwachting is dat de in de Begroting 2014 geplande investeringsuitgaven voor 92%
gerealiseerd zullen worden. Dit betekent een verwacht bruto investeringsvolume van € 67,8
miljoen. Op projectniveau worden afwijkingen in geld, kwaliteit en voortgang toegelicht in
bijlage 3.
3
2A. BEDRIJFSRESULTAAT 2014
Op basis van de bijgestelde prognoses wordt bij deze managementletter een positief
exploitatieresultaat verwacht van € 797.500. Dit is een positief verschil ten opzichte van de
begroting van € 983.500 waar een negatief resultaat geraamd was van € 186.000.
Programma
(bedragen x € 1000)
Begroting
2014
1000 - Planvorming
2000 - Waterkeringen
3000 - Watersystemen
4000 - Zuiveringstechnische werken
5000 - Vaarwegen en havens
6001 - Vergunningverlening
6002 - Handhaven keur
6501 - Beheersing van lozingen
6502 - Handhaving WVO
7000 - Heffing en invordering
8000 - Bestuur en communicatie
9000 - Overige dekkingsmiddelen
Prognose
ML 2014-1
Afwijking
t.o.v.
Begroting
5.327
5.618
30.104
51.992
2.330
2.334
2.011
1.661
3.317
5.777
3.812
-1.386
5.310
5.511
29.529
51.656
2.351
2.335
2.013
1.657
3.319
5.782
3.813
-1.386
+16
+108
+576
+336
-21
-1
-1
+4
-3
-4
-1
-
Totaal netto lasten
112.897
111.889
+1.008
Dekkingsmiddelen
Bijdrage provincie
-1.410
-1.386
-24
-30.898
-5.599
-15.242
-104
-392
-19.238
-39.829
-
-30.898
-5.599
-15.242
-104
-392
-19.238
-39.829
-
-
-112.711
-112.686
-24
-186
+797
+984
Opbrengst waterschapsbelastingen
Omslag watersysteem gebouwd
Omslag watersysteem ongebouwd
Omslag watersysteem ingezetenen
Omslag watersysteem natuurterrein
Omslag verontreiningsheffing
Omslag zuivering bedrijven
Omslag zuivering huishoudens
Omslag zuivering overig
Totaal dekking
Inschattting resultaat (+ = voordelig/ - = nadelig)
Tabel 1: bedrijfsresultaat.
4
2B. TOELICHTING OP HET BEDRIJFSRESULTAAT 2014
ONDERSTEUNENDE PROGRAMMA‟S
Hieronder volgt een overzicht van de gewijzigde prognoses op de ondersteunende programma‟s.
Alleen de programma‟s met substantiële verschillen (>€ 50.000) worden inhoudelijk toegelicht:
directe
lasten
Programma
200/500
Centraal management en concernstaf
300/400
Bedrijfsvoering
600/800
Ondersteuning Watersytemen
+77.000
(+ = voordelig/ - = nadelig)
+77.000
TOTAAL
kapitaallasten
overige
doorrek.
-98.705
totaal
-98.705
+77.000
-98.705
-21.705
Tabel 2: Mutaties prognoses ondersteunende programma’s ten opzichte van de begroting 2014
Ondersteunend programma Bedrijfsvoering (verwacht nadeel: € 98.705)
Het programma Bedrijfsvoering omvat de ondersteuning op het gebied van financiën, ICT, juridische
zaken en vastgoed, facilitaire zaken, inkoop en mens, informatie en organisatie.
Project Twin Rekencentrum: Om goed te kunnen omgaan met grote calamiteiten waarbij het
functioneren van het primaire rekencentrum van het waterschap wordt bedreigd, is het gewenst een
uitwijk te realiseren op een tweede locatie. Er ontstaat een nadeel op de kapitaallasten van € 98.705
doordat de afschrijvingstermijn van het project is aangepast conform het geldende activabeleid.
Ondersteunend programma Watersystemen (verwacht voordeel: € 77.000)
Het ondersteunend programma Watersytemen omvat de onderdelen muskusrattenbestrijding en
geografische informatie (GEO).
Het verwachte voordeel op de directe lasten bedraagt € 77.000 en wordt grotendeels veroorzaakt door
de begrotingswijziging van het Waterschapshuis (zie bijlage 2 verbonden partijen).
Bovenstaande mutaties op de ondersteunende programma‟s hebben tot gevolg dat de overige
doorrekeningen op de (hoofd)programma‟s wijzigen (€ 21.705 nadeel).
5
PROGRAMMA‟S
Hieronder volgt een overzicht van de gewijzigde prognoses op de programma‟s. Alleen de
programma‟s met substantiële verschillen (>€ 50.000) worden inhoudelijk toegelicht:
directe
lasten
-62.500
kapitaallasten
+74.051
overige
doorrek.
+4.792
2000 - Waterkeringen
+96.103
+11.596
+107.699
3000 - Watersystemen
+569.407
+6.253
+575.660
+352.748
-37.987
+336.129
Programma
1000 - Planvorming
4000 - Zuiveringstechnische werken
+21.368
5000 - Vaarwegen en havens
totaal
+16.343
-22.990
+1.807
-21.183
6001 - Vergunningverlening
+0
-1.437
-1.437
6002 - Handhaven keur
+0
-1.405
-1.405
-584
+4.414
+3.831
6502 - Handhaving WVO
+0
-2.579
-2.579
7000 - Heffing en invordering
+0
-4.166
-4.166
+1.976
-2.991
-1.015
6501 - Beheersing van lozingen
8000 - Bestuur en communicatie
9000 - Overige dekkingsmiddelen
TOTAAL programma's
-41.132 +1.070.712
-21.705 +1.007.875
Lagere bijdrage Provincie
TOTAAL
-24.375
(+ = voordelig/ - = nadelig)
+983.501
Tabel 3: Mutaties programma’s ten opzichte van de begroting 2014
Programma 2000 – Aanleg en onderhoud waterkeringen (verwacht voordeel: € 107.669)
Ten opzichte van de begroting zijn de kapitaallasten voor dit programma € 96.103 lager. Dit wordt,
naast enkele kleinere aanpassingen, grotendeels veroorzaakt door het project Toetsing regionale
waterkeringen. Het heeft meer tijd gekost om het toetsingsproces en plan van aanpak op te stellen.
Hierdoor is de ingebruikname is uitgesteld van november 2013 tot april 2014, wat een voordeel
oplevert van € 81.000. Het resterend verschil wordt veroorzaakt door lager doorrekeningen vanuit de
ondersteunende producten (€ 11.566).
Programma 3000 – Watersystemen (verwacht voordeel: € 575.660)
Ten opzichte van de begroting zijn de kapitaallasten voor dit programma € 569.407 lager. Het
voordeel wordt veroorzaakt door het doorschuiven van projecten in de tijd:

Kleine Melanen en Ganzenvijver: vanwege fosfaatrijke instroom van afstromend regenwater kost
de invulling van de restopgave meer tijd dan verwacht. In samenspraak met de gemeente wordt
een maatregelenpakket opgesteld die de fosfaatstroom zal indammen, waardoor het
waterkwaliteitsdoel haalbaar lijkt. Hierdoor treedt echter wel vertraging op hetgeen tot latere
kapitaalslasten leidt (voordeel 2014: € 140.000).

De oude Leij Ooievaarsnest: realisatie is uitgesteld vanwege het verzoek van stakeholders om het
project in een droge periode uit te voeren (voordeel 2014: € 83.000).

Turfvaart Bijloop: in de ontwerpfase is vertraging opgelopen vanwege de vele zienswijzen en
dientengevolge aanpassing van het ontwerp inrichtingsplan (voordeel 2014: € 41.000).

Verminderen blauwalgoverlast 2e fase: de blauwalgenaanpak vergt een gedegen onderzoek
alvorens nieuwe maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Dit is in de oorspronkelijke opzet niet
meegenomen (voordeel 2014: € 92.000)

Daarnaast zijn een groot aantal kleinere projecten vertraagd (€ 213.407).
Het resterend verschil wordt veroorzaakt door lagere doorrekeningen vanuit de ondersteunende
producten (€ 6.253).
6
Programma 4000 - Zuiveringstechnische werken (verwacht voordeel: € 336.129)
Ten opzichte van de begroting zijn de kapitaallasten voor dit programma € 352.750 lager. Dit wordt
voor het overgrote deel veroorzaakt door het later dan verwacht opleveren van de investering in de
HD ketels bij de SNB.
Het resterend verschil wordt veroorzaakt door lagere directe lasten en hogere doorrekeningen vanuit
de ondersteunende producten (€ 16.600).
7
3. RISICOPARAGRAAF
RISICO'S
Algemeen
In producten als het bestuursprogramma, de kadernota, de begroting en jaarrekening worden de
belangrijkste risico's voor de bedrijfsvoering belicht. Ook hier zijn voor de beeldvorming de belangrijkste
risico‟s opgenomen en waar van toepassing de actualiteit daarvan aangegeven. Voor informatie omtrent
de risico‟s met betrekking tot de verbonden partijen wordt verwezen naar bijlage 2.
Realisatie en financiering watersysteemdoelen
Met ingang van 2012 is de verantwoordelijkheid voor de realisatie van het natuurbeleid
gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Dit heeft geleid tot herbezinning op het beleid,
stagnatie in de grondaankoop en vertraagde realisatie van projecten. Ook heeft een aantal grote
gebiedsgerichte projecten van het waterschap hierdoor vertraging opgelopen. In 2013 is een deel van de
projecten opnieuw opgepakt met medefinanciering vanuit het Rijk. Over de verrekening van
voorbereidingskosten en de financiering van resterende opgaven maakt het waterschap in 2014
afspraken met de Provincie. Daarbij wordt gezocht naar het creëren van meekoppel kansen bij het
Groenontwikkelfonds.
Cross Border Lease
Een van de rechtsvoorgangers van Brabantse Delta, het Hoogheemraadschap van West-Brabant, heeft in
het verleden leaseovereenkomsten gesloten voor de zuiveringsinstallaties. De SNB heeft een soortgelijke
leaseovereenkomst gesloten voor de slibverbrandingsinstallatie. Het belangrijkste (theoretische) risico
met betrekking tot de CBL-overeenkomsten hangt samen met de vraag of alle in de deal opgenomen
installaties gedurende de totale looptijd van de overeenkomsten, 19 jaar (HWB) en 21 jaar (SNB), in
bedrijf blijven. Wanneer dit niet het geval is, dient de investeerder gecompenseerd te worden voor het
door hem gemiste voordeel. De omvang van deze compensatie is afhankelijk van welke installatie het
betreft en het tijdstip waarop de overeenkomst wordt beëindigd. Het risico dat installaties vroegtijdig uit
de overeenkomst moeten worden gehaald, beschouwt het waterschap met instemming van de
accountant als een theoretisch risico. Zodra bekend is dat een installatie buiten bedrijf gesteld wordt, is
alsnog een voorziening nodig voor de financiële consequenties. Vooralsnog is hiervan geen sprake.
Koopoptie en compliance check
Contractueel is een koopoptie opgenomen waardoor de CBL van Brabantse Delta beëindigt. Het DB heeft
op 22 oktober 2013 ingestemd met het uitoefenen van de koopoptie. De eerste koopoptie, voor drie van
de vijf trusts dient zich aan in 2015. Voor de resterende twee trusts dient de koopoptie zich aan in 2017.
De voorbereidingen voor het uitoefenen van de koopoptie worden nu genomen. Daarnaast is er door een
externe partij medio 2013 een compliance check uitgevoerd of het waterschap aan al zijn verplichtingen
heeft voldaan binnen de CBL vanaf 2012. Dit is het geval, het waterschap heeft de CBL in control.
Switchtransactie waterschap Brabantse Delta
Het risico op de switchtransactie heeft continue de aandacht. Maandelijks vindt er een update plaats
door de portfoliomanager over de ontwikkelingen in de portfolio. Daarnaast wordt per kwartaal een
risk assessment opgesteld en door een onafhankelijke bank de verwachte kredietontwikkeling
berekend. Op basis van deze inzichten vinden er eventueel mutaties plaats in de portfolio, gericht op
verdere risicoreductie.
Ontwikkeling buffer
In de portfolio zijn in 2008 faillissementen en substitutieverliezen opgetreden. Hierdoor is de buffer,
die bedoeld is om dergelijke verliezen op te vangen, afgenomen. Na de twee defaults in 2008 is de
buffer nagenoeg constant gebleven. Van de oorspronkelijke buffer resteert op het moment 64%.
Risicobeoordeling
Het risico op de switchtransactie wordt continu beoordeeld op basis van een fundamentele
risicobeoordeling door een onafhankelijke bank. Deze beoordeling wordt ook gebruikt om de hoogte
van de eventuele voorziening te bepalen. Indien de buffer toereikend is om eventuele faillissementen
van alle risicovolle bedrijven in de portfolio op te vangen, is er geen aanvullende voorziening nodig.
8
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2013
2
1
1
0
Ja
Ja
Ja
Ja
1.386
1.935
2.500
3.033
Aantal risicovolle bedrijven
Omvang buffer toereikend om faillissement
risicovolle bedrijven op te vangen?
Omvang reservering ontvangen
netto-premies (x € 1.000 )
Marktwaarde
De marktwaarde van de switchtransactie is op dit moment negatief en alleen van toepassing
wanneer de transactie vroegtijdig beëindigd wordt. Vroegtijdige beëindiging is slechts in specifieke
contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. Op dit moment is er een negatieve marktwaarde
als gevolg van de kredietcrisis, met andere woorden: het waterschap dient geld bij te leggen
wanneer een andere partij de switchtransactie van het waterschap over wil nemen. De marktwaarde
bedraagt per 30-12-2013 € 7,7 miljoen negatief (ultimo 2012: € 23 miljoen negatief).
Marktwaarde (x € 1.000.000 )
31-122008
31-122009
31-122010
31-122011
31-122012
31-122013
-74,2
-33,4
-28,8
-48,5
-23,0
-7,7
Gesteld kan worden dat er momenteel geen directe dreiging van faillissementen is binnen de
portfolio, waardoor een mogelijke uitstroom van middelen zou kunnen plaatsvinden. De buffer kan
op basis van gemiddelde uitgangspunten 7 tot 9 faillissementen nog doorstaan alvorens het
waterschap aangesproken wordt op het doen van betalingen.
Switchtransactie N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB)
In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie
leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico
op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio
van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De looptijd van de
Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een
dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio
wordt daartoe actief beheerd door een gerenommeerde portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB
op de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio.
Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen
beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindigingsvergoeding volgens
opgave van de bank € 63,1 miljoen. Op basis van de meest recente cijfers bedraagt de vergoeding per
28 februari 2014 € 55,4 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt
tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank
is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk.
De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en
achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn
(solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de nieuwe
richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de
berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de
grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio;
de ratio bedraagt 88,9% per 31 december 2013. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om
gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de
bank te verstrekken.
In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde
faillissementsbuffer per 31 december 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,95%
bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er alle vertrouwen in dat,
uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten,
SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit
vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de
portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de
ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction.
9
Procedure niet nakomen afhaakcontract
Het waterschap heeft een juridische procedure lopen tegen een onderneming vanwege het niet
nakomen van de verplichtingen voortkomend uit een zogenaamd afhaakcontract. De rechtbank heeft
in december 2012 de vordering van het waterschap volledig toegewezen. Het bedrag (€ 431.000) is
in 2012 als opbrengst verantwoord en inmiddels ook ontvangen. De wederpartij is echter tegen het
vonnis in hoger beroep gegaan. Definitieve beëindiging van dit geschil laat hierdoor langer op zich
wachten. Mocht de zaak in hoger beroep verloren worden, dan dient het bedrag (gedeeltelijk) te
worden terugbetaald. De zaak is nog steeds onder de rechter bij het gerechtshof in Den Bosch.
Gevolgen brand bij chemische fabriek te Moerdijk
Het waterschap is geconfronteerd met hoge kosten als gevolg van de brand bij een chemische
fabriek te Moerdijk. De kosten en ontvangen bijdragen zijn verwerkt in de jaarrekening 2011. Het
volledige voorstel van het dagelijks bestuur met betrekking tot dekking van de schade is
opgenomen in de begroting 2012. De openstaande claim en vorderingen zijn onder meer bij de
curator neergelegd. De kans dat het waterschap alle kosten kan verhalen is door het faillissement
sterk afgenomen, ondanks het feit dat in de door de curator aangespannen beroepsprocedure het
waterschap in het gelijk is gesteld. Tevens wordt getracht de kosten te verhalen op de Onroerend
Goed B.V. van de chemische fabriek. Ook deze zaak is bij de Raad van State door het waterschap
gewonnen. Vastgesteld is dat het waterschap rechtens juist heeft gehandeld. Het waterschap
beraad zich thans in hoeverre en hoe, met deze uitspraken in de hand, alsnog de geleden schade
daadwerkelijk teruggevorderd kan worden bij de curator en bij Chemie-Pack Onroerend Goed B.V.
Energiebelasting
Vanaf 2007 wordt bij het waterschap gebruik gemaakt van zogenaamde complexbepaling,
waardoor de energiebelasting op levering van elektriciteit lager wordt. Het elektriciteitsverbruik
van de verschillende aansluitingen behorende tot één systeem wordt dan bij elkaar opgeteld,
waardoor de energiebelastingstaffel doorloopt en er een lager belastingtarief van toepassing is.
De belastingdienst betaalt de te veel betaalde energiebelasting achteraf terug via de
elektriciteitsleverancier. De belastingdienst heeft de teruggave over 2011 en 2012 nog niet
terugbetaald en is van mening dat diverse aansluitingen van het waterschap niet onder deze
complexbepaling vallen. De teruggave energiebelasting over 2011 en opvolgende jaren zal
hierdoor waarschijnlijk lager zijn. Daarnaast is het mogelijk dat de te veel teruggegeven
energiebelasting over voorgaande jaren (vóór 2011) door de Belastingdienst teruggevorderd gaat
worden. Dit is echter niet waarschijnlijk. Bij de waterschappen Aa & Maas en De Dommel speelt
op dit moment hetzelfde en op termijn waarschijnlijk bij alle Nederlandse waterschappen, zodat
mogelijk landelijke actie nodig is om tegen het standpunt van de belastingdienst in beroep te
gaan.
Verzakking tuin in Steenbergen
Een inwoner van Steenbergen is van oordeel dat de beschoeiing langs zijn tuin ondeugdelijk is.
Zijn tuin verzakt daardoor. Hij is van oordeel dat het waterschap aansprakelijk is voor het
verzakken van de tuin. De rechtbank heeft de inwoner in het gelijk gesteld. Naar het oordeel van
het waterschap heeft de rechtbank een principieel onjuist oordeel gegeven. Het waterschap is in
hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank. De zaak is momenteel in behandeling
bij het gerechtshof in Den Bosch.
4. BIJLAGEN
In bijlage 1 is het verwachte bedrijfsresultaat per taak weergegeven.
In bijlage 2 zijn de ontwikkelingen en risico‟s met betrekking tot de verbonden partijen opgenomen.
Bijlage 3 geeft de stand van zaken weer van alle lopende projecten.
10