Core Stability - RGF Maasvallei

Core Stability
KNGF 2014
Wilfred Sip
Core Stability
Core Stability
Core stability
Core stability
Core stability training:
voorheen het buikspierkwartiertje?
Core stability training of….
Programma
•
•
•
•
•
•
•
Definitie
Uitleg core
Uitleg stability
Trainingsvariabelen
Testen
Voorbeelden voor de praktijk theorie
Praktijk
Definitie
• “The ability to control the position and motion
of the trunk over the pelvis and leg to allow
optimum production, transfer and control of
force and motion to the terminal segment in
integrated kinetic chain activities”
Kibler 2006
• Jan Borghuis
Definitie
• Training van de stabiliteit van de kern van het
lichaam
• Op het juiste moment timen van een
efficiënte beweging en op die manier
stabiliteit creëren in een dynamische
omgeving
Wat is de core ?
Onderdeel van onze romp
Anatomische begrenzingen
Actieve structuren:
- Voorzijde: m rectus abdominus, m transversus
abdominus
- Achterzijde: m erector spinae, m quadratus lumborum,
m multifidus
- Bodem: spieren bekkenbodem en heupgordel
- Top: diafragma
Passieve structuren zoals kapsels, pezen en ligamenten
Wat is de core ?
- Sommige auteurs rekenen ook de
heupspieren en bv latissimus dorsi tot de core
Anatomisch gezien zijn deze geen deel van de
core, maar wel belangrijke schakels tussen
extremiteiten en core
Stabiliteit
Mechanisch oogpunt:
- Evenwicht tussen krachten die inwerken op
een lichaam, zodat het lichaam geen
versnellingen ondergaat.
- Stabiel of instabiel
- Staan is relatief instabiel
- Stabiliseren is essentieel voor het handhaven
van de lichaamsbalans
Stabiliteit
• Reeves:
Robustness; de nauwkeurigheid en snelheid
waarmee een systeem reageert op
verstoringen
• Door inwendige – en of uitwendige
verstoringen moet het lichaam adequaat
reageren om de stabiliteit te handhaven
• Hierdoor wordt stabiliseren een dynamisch
proces
Core en stabiliteit
• Het vermogen van het neuromusculoskelatale
systeem om de positie van de romp te (blijven)
controleren in labiele situaties of als reactie op
evenwichtsverstoringen
• Goede samenwerking tussen passieve en actieve
systemen
• Rompmusculatuur belangrijkste rol voor de
houdingsstabiliteit
• Aanspannen van de juiste spieren op het juiste
moment voor de juiste duur en met de juiste
snelheid en kracht
Spine stability
• Spine stability vermogen om weerstand te
bieden tegen translatie en rotatie van de
wervelsegmenten
• Spine stability is de basis voor core stability
• De dieper gelegen kleine rompspieren, lokale
stabilisatoren die automatisch actief zijn
tijdens houding en beweging
Globale en lokale stabilisatoren
- Globaal: m rectus abdominus
- Lokaal: m psoas major, mm multifidi, m
transversus abdominus (spine stability)
Effect core training op
(sport)prestaties
• Algemene doel core stability training is het
optimaliseren van de aansturing van de
spieren rondom de lumbale wervelkolom
• Een goed gestabiliseerd lichaam haalt veel
meer rendement uit een spieractie, wat moet
leiden tot functionelere resultaten
• Er zijn geen bewijzen dat core stability training
leidt tot beter sportresultaten
Onderzoeken
Auteur
Onderzoek
Test
Uitkomst
Sport
Okada
Relatie core
endurance,
functioneel
bewegen en
prestatie
Mc Gill
Geen relatie
Nesser
Relatie core
endurance en
prestaties
Sprint, squat,
bankdrukken
Geen
oorzakelijk
verband
Rugby
Sato
Core training en
hardlopen 5 km
Tijd
??
Hardlopers
?
Core stability
training en
volhouden van
wielrennen
Vermoeidheid
heeft een
negatief effect
op kinematica
benen
Wielrenners
FMS
1 benige squat
De 3 pijlers (1)
1 Krachtuithoudingsvermogen
(core endurance)
2 Kracht
(core strenght)
3 Explosief vermogen
(core power)
Deze bepalen gezamenlijk de stabiliteit van de core
De 3 pijlers (2)
• Het trainen van de core musculatuur volgt over
het algemeen een progressie van:
core endurance, het kracht leveren gedurende
een langere periode, naar:
core strength, het vermogen om grotere kracht te
leveren, naar uiteindelijk:
core power, het vermogen om sneller/explosieve
kracht te genereren.
• De centrale component is de juiste aansturing
van de core musculatuur
Core endurance
Core strenght (1)
Core strenght (2)
Core power (1)
Core power (2)
De 3 pijlers (3)
• De uiteindelijke doelstelling bepaald welke vorm van
training toegepast wordt.
• Bij sporten zoals hardlopen of schaatsen heeft de romp
een relatief statische romppositie voor korte of langere
tijd (core endurance)
• De meeste balsporten vragen een meer dynamische
stabiliteit van de romp (core strenght/core power)
Binnen de verschillende dynamische sporten is tevens
een verschil van stabiliteit terug te vinden.
Er wordt een andere vorm van core stability gevraagd
aan een rugbyspeler of een korfbalspeler.
Binnen een bepaalde sport is er ook een verschil, denk
maar eens aan de verschillende posities, een centrale
verdediger of een buitenspeler
Core stability training
• Blessurepreventief
• Revalidatie
• Prestatieverbetering
Intensiteit van de training is afhankelijk van de
doelstelling
Blessurepreventief (1)
• Duuratleten structureel meer last van
rugklachten dan niet sporters, stijgend tijdens
intensievere periodes (Edelaar 2007)
• Symptomen veroorzaakt door verminderde
neuromusculaire controle, verslechterde core
endurance (Gill 1998)
• Verminderde propriocepsis en vertraagde
reflex van de rompspieren verhogen de kans
op o.a. knieblessures (Zatulak 2007)
Blessurepreventief (2)
• Verschillende programma’s zijn ontwikkeld op het
gebied van blessurepreventie en core stability
training (FIFA 11)
• Hierbij is aangetoond dat integratie inderdaad
blessurepreventief werkt (vrouwelijke
voetballers, wedderkopp 1999)
• Geen onderzoek naar effect neuromusculaire
trainingsprogramma’s op verbetering van de core
stability
• Het ontbreekt vooral aan degelijke testmethodes
Ondergrond (1)
• Trend: veelal statische training, liggend, met
voorkeur voor een instabiele ondergrond
• Doel: veelal reflexieve neuromusculaire controle
triggeren
• Onderzoek bewijst dat trainen op een instabiele
ondergrond zorgt voor een verhoging van de
spieractiviteit van de core musculatuur en
ledematen, veelal door co-contractie
• Des te instabieler de ondergrond, des te hoger de
tonus van de werkende spieren (Vera-Garcia
2000)
Ondergrond (2)
• Door co-contractie, aanspannen antagonisten
bieden weerstand, kan minder krachtig
worden aangespannen
• Hierdoor minder strenght- en powerachtige
aanspanning
• Start revalidatie, core endurance, geen
probleem op instabiele ondergrond
• Trainen van core strenght en core power bij
voorkeur op stabiele ondergrond
Hoe te trainen?
• Specifiek trainen geeft betere resultaten
(Seaterbakker 2011)
• Unilateraal trainen heeft een actievere core
musculatuur tot gevolg dan bilateraal trainen
(Behm 2005)
• Rotatiesporten/bewegingen zo functioneel
mogelijk trainen
• Trainen uithoudingsvermogen, maximale kracht
of explosief vermogen in één enkel vlak (Gill
2005)
Faseovergangen en core stability
• De dynamische systeem theorie, Frans Bosch
Uitgangspunt
• Revalidatie/Training van lage naar hoge
krachtsproductie
• Van gecontroleerd uitvoeren kleine
bewegingen naar grotere functionele
bewegingen
• Van aansturen kleine spieren dicht bij het
gewricht naar grotere veraf gelegen spieren
Faseovergangen en core stability (1)
• Geen bewijs geleidelijke overgang van
bewegingspatronen met kleine
bewegingsuitslagen en kleine krachtinzet naar
grote bewegingsuitslagen met grote
krachtsinzet
• Tevens geen bewijs voor een plotselinge
overgang
Faseovergangen en core stability (2)
• Mogelijk plotselinge overgangen van
bijvoorbeeld horizontaal naar verticaal omdat
direct andere spieren actief worden
• Binnen dynamische systeemtheorie kan de
overgang geleidelijk gaan maar ook plotseling
• Het systeem ‘springt’ over van de ene
toestand in de andere
• Voorbeeld: van vloeistof naar gas, van water
naar ijs, zonder tussenvormen
Faseovergangen en core stability (3)
• Tussen gaan naar lopen is geen tussenvorm
• Gaan: Lichaamszwaartepunt op en neer, hoogste
punt wanneer de voeten bij elkaar zijn, laagste
punt wanneer de voeten uit elkaar zijn
• Lopen: Lichaamszwaartepunt op zn hoogst
wanneer de voeten uit elkaar zijn
• Vergelijkbare situaties bij stoten en werpen,
misschien wel bij lage langzame gecontroleerde
bewegingen naar grote plotselinge bewegingen
Faseovergangen en core stability (4)
• Vraag is dus of de m. transverus abdominis
van belang is bij het controleren van de romp
bij grote functionelere bewegingen
• Is er dan een transfer tussen oefenen met de
rug liggend op een oefenbal naar springen?
Faseovergangen en core stability (5)
• Rompbalans lage langzame impactcontrole is met
name gebaseerd op proprioceptieve feedback,
reactie uit spierspoeltjes, peessensoren e.d. 25100 miliseconden, afferente zenuwstelsel
• Bij sportbewegingen is de inwerkende kracht vaak
te groot en te snel voor feedbackcorrecties,
hierbij werkt het lichaam middels co-contracties
van de antagonisten, te vergelijken met een
schokdemper van een auto, reactietijd 0
miliseconden, efferente feed forward
Faseovergangen en corestability
Fases
• Fase 1 De basis
• Fase 2 Dynamische oefeningen
• Fase 3 Sportspecifiek
Testen
•
•
•
•
•
Functionnal movement screening
Kinetic control
SFMA
Performance Stability Matrix
Spartanova
The myth of core stability
The myth of core stability
Lederman 2008
• Zwakke buikspieren en disbalans in rugspieren
zijn niet pathologisch maar normale variaties
• Zwakke of disfunctioneren van de buikspieren
lijdt niet tot rugpijn
• Trainen van de rugspieren werkt niet preventief
tegen rugpijn
• Core stability training werkt preventief niet beter
tegen rugklachten dan andere vormen van
training of fysiotherapie
• Veelvuldig trainen van de core kan lijden tot
wervelkolom beschadiging
Trainingskaarten
• 4 kaarten van 15 oefeningen
-
Rechte buikspieren onder/boven
Schuine buikpieren
Buikspier totaal
Rugspieren
Lichaam totaal
1
Traditional
crunches
Superman
Buikspieren
boven recht
Lichaam totaal
Advanced crossed
leg oblique crunches
Kinlig
Buikspieren
boven schuin
Lichaam
totaal/stabilitei
t
Double leg bent
knee jackknife
Back crunch twister
Buikspieren
onder recht
Lichaam totaal
8
Scissors/Ruitenwiss
ers
Push ups
9
Jackknife
10
Lotus squat
Buikspieren
onder schuin
Rugspieren
schuin
Buikspieren
boven recht
Kracht benen
11
Twisting crunches
12
Langlauf
13
Rowing
14
Tuimelaar
15
Ab cycling
2
3
4
5
6
7
Buikspieren
boven schuin
Lichaam
totaal/stabilitei
t
Buikspieren
onder recht
Behendigheid
lichaam
Buikspieren
onder schuin
15
20
25
30
35
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
8 li
onder
8 re
onder
30
10 li
onder
10 re
onder
35
5 li
onder
5 re
onder
15
6 li onder
6 re
onder
7 li onder
7 re onder
20
25
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
5 l/5 r
8 l/8 r
10 l/10 r
12 l/12 r
15 l/15 r
15
20
25
30
35
15
20
25
30
35
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
15 l/15r
20 l/20r
25 l/25r
30 l/30r
35 l/35r
15
20
25
30
35
5l/5r
6l/6r
7l/7r
8l/8r
10l/10r
30
35
40
45
50
Traditional Crunches
Spieren; Rechte bovenste buikspieren
• Zit, de knieën 90° gebogen, de voeten plat op de grond
• De armen gekruist op de borst of de handen aan de zijkant van het
hoofd,
• Het hoofd in het verlengde van de romp
• Rustig opkomen met behoud van buikspierspanning, dus niet te ver
met het lichaam naar de knieën,
• De voeten blijven op de grond
• Zelfde tempo terug naar de beginpositie
Rechte buikspieren onder/boven (1)
Rechte buikspieren onder/boven (2)
Rechte buikspieren onder/boven
Schuine buikspieren (1)
Schuine buikspieren (2)
Buikspieren totaal
Rugspieren
Lichaam totaal (1)
Lichaam totaal (2)
Lichaam totaal (3)
Casuïstiek
• Stabilizer
• Voorste kruisband revalidatie
• Cuff revalidatie
Stabilizer (1)
• Nek
• Lage rug
Stabilizer (2)
Stabilizer (3)
Stabilizer (4)
Voorste kruisband revalidatie en core
stability
• Tijdens of na iedere revalidatie functionele
training (start 1 week na operatie)
- Matoefeningen
- Loopscholing met en zonder krukken
- Speedladder
- 2 Tallen
- Sprongen
- Sportspecifieke training
Huiswerkoefeningen
Week 1
•Knie extensie 4 x 20
•Wallsliding 4 x 20
•Straight leg raise 4 x 20
VKB revalidatie
Functionele training
Matoefeningen
- Straight leg raise
- Ab- en abductie
- Extensie
- Bruggetje 2 benen/1 been
- Ruglig inglijden
- Basic 10 zie casuistiek
Speedladder (1)
Speedladder (2)
Speedladder (3)
2 tallen
Transfer specifiek
•
•
•
•
•
•
Leg press ball
Good morning bal hoog
Squat imbalanced
Walking lunge indraai-overhead
1 leg ball wall toss
Ligsteun knee bend
Leg press bal
Good morning bal hoog
Walking lunge overhead/indraai
Walking lunge
1 leg ball wall toss
Ligsteun knee bend
Sprongen kast 1
Sprongen kast 2
Sprongen kast 3
Sprongen kast 4
Specifiek: Sport vormen
• Skipping dikke mat
• Bal aangooien
• Schaatssprongen dikke mat
• Skisprongen dikke mat
Skipping met koppen
Skipping met bal
Schaatssprongen dikke mat
Sportspecifiek 1
Sportspecifiek 2
Sportspecifiek 3
Cuff revalidatie
• Core stability en onderbouw belangrijk voor schouder revalidatie
• Basic 10
1. Push up
2. Superman
3. Handenloop rondje
4. Handenloop voor achter
5. Knieenzit uitloop handen > rolletje
6. Hi di hi ellebogen > gestrekte armen
7. All around the world ruglig
8. All around the world buiklig
9. Inspringen kaatsen armen
10. Pull up
Transfer naar specifiek
•
•
•
•
•
Bench press alternated theraball
Handenloop
Dikke mat skipping bal aangooien
Squat/Good morning bal hoog
Werp ABC
Bench press alternated oefenbal
Handenloop
Skipping bal bovenbouw dikke mat
Oefeningen oefenbal
•
•
•
•
•
•
Zit, 1 been los
Zit 2 benen los
Start
Knieenzit
Knieenzit pulley oefeningen
Rotations on ball
Zit 1 been los
Zit 2 benen los
Start
Knieenzit
Prone ski
Rotations on ball
Afsluiting theorie
• Vragen?
• Op naar de praktijk
Praktijk
•
•
•
•
Basic 10 onderbouw
Basic 10 bovenbouw
Sprong abc
Werp abc
Basic 10 onderbouw/totaal
• Basic 10
1 Superman
2 Hi di hi
3 Hoover
4 Jackknife rol jackknife
5 Inspringen halve maan
6 Ligsteun op en af bal
7 Ruglig bruggetje voeten wissel
8 Opdrukken met dumbbells
9 Turkisch get up
10 Ronny’s special
Superman
•
-
Variaties
Buiklig superman
Buiklig superman unilateraal
Superman
Superman unilateraal
Voet los steunvlak
Knie los steunvlak
Knie op stabiliteitsmatje
Knie op oefentol
Steunvlak 1 lijn
Pols gewichten
Op Theraball
Hi di hi
•
-
Variaties
Op de ellebogen met alleen de heupen los heffen
Op de ellebogen de heupen en de arm los
Op de ellebogen met volledige hi di hi
Met gestrekte arm, de heupen en de arm los
Volledige hi di hi
Met pols/enkel gewichtjes
Hi di hi met dumbells in de handen
Met de voeten op een bankje
Met de voeten op een theraball
Met de hand op een BOSU
Hi di hi met de bal aangooien aan 1 zijde
Hi di hi in combinatie met push up
Hoover
•
-
Variaties:
Op de ellebogen en knieën alleen planken
Op de ellebogen en knieën hoover
Op de ellebogen en tenen alleen planken
Op de ellebogen en tenen hoover
Hoover serie + unilateraal
Met enkel- en polsgewichtjes
Met de ellebogen op een BOSU
Met de ellebogen op een BOSU en de voeten op
een theraball
Basic 10 bovenbouw/totaal
• Basic 10
1. Push up
2. Superman
3. Handenloop rondje
4. Handenloop voor achter
5. Knieenzit uitloop handen > rolletje
6. Hi di hi ellebogen > gestrekte armen
7. All around the world ruglig
8. All around the world buiklig
9. Inspringen kaatsen armen
10. Pull up
Push up (1)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Muurdrukken 2 handen
Muurdrukken 1 hand
Opdrukken op 2 knieen
Opdrukken op 1 knie
Opdrukken
1 Been
Bal in de nek
Voeten op een evenwichtsmatje
Handen op een kistje
Voeten op een kistje
Handen op een BOSU
Voeten op een BOSU/1 voet
Voeten op een theraball/1voet
Normaal opdrukken-breed opdrukken, 1 voor 1 hand verplaatsen
Normaal opdrukken-breed opdrukken, 2 handen tegelijk verplaatsen
Push up (2)
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
29.
30.
In de handen klappen na opdruk
Normaal opdrukken-star opdrukken, handen en voeten uit elkaar
Star opdruk met zijwaarts verplaatsen
Op de vuisten
1 Arm Op en af de bal
Op 2 medicinballen
Voeten op theraball-handen op BOSU
Plyometrisch met verhogingen
Handen op dumbells
Combinatie met dumbell row
Combinatie met hi di hi onderlangs
Combinatie met hi di hi onderlangs-boven
Burpees
Vanuit kniezit opvangen en uit pushen
Combinatie met squat
Combinatie met ball stoten
Transfer specifiek: Sprongen
•
•
•
•
•
•
Hoog 2 benen
Hoog 1 been
Ver 2 benen
Ver 1 been
Rechts op links hoog/ver
Rechts op rechts hoog/ver
•
•
•
•
Squat jump
Counter movement jump
Springen maximaal hoog
Springen met externe weerstand
Werp ABC
• Ruglig