07_P12 H Soenen - abr-bwv

DE MSCR TEST, EEN NIEUWE BINDMIDDEL TESTS VOOR
SPOORVORMING?
Dr. HILDE SOENEN, MARIANNE DE KEYSER, GEERT LEMOINE,
SERGE HEYRMAN
NYNAS NV
Summary
De MSCR "Multiple Stress Creep Recovery"
test is recent ontwikkeld als een snelle en
gebruiksvriendelijke bitumenspecificatie test
voor spoorvorming. De meeste commerciële
rheometers zouden in staat moeten zijn om
deze test uit te voeren. Deze test kan
gebruikt worden voor niet- alsook voor
polymeer gemodificeerd bitumen.
In deze test wordt een specimen belast in
verschillende cycli: Eerst worden 10 cycli
uitgevoerd bij een lage belasting (100Pa),
waarbij het proefstuk telkens 1 seconde
belast wordt en vervolgens 9 seconden
onbelast gelaten wordt om te recupereren,
daarna worden dezelfde 10 cycli opnieuw
uitgevoerd maar bij een hogere belasting
(3200Pa).
In deze bijdrage werden verschillende
bindmiddelen gemeten bij 50°C. In een
eerste fase wordt nagegaan in welke mate
deze test polymeer modificaties kan
onderscheiden, en hoe de vorm van de
gemeten
curves
verandert
met
de
eigenschappen van het bindmiddel. Naast
MSCR testen worden ook standaard
oscillatie metingen geëvalueerd.
In een tweede fase werden overeenkomstige
asfaltmengsels
onderzocht
in
de
wielspoorproef.
Le nouvel essai MSCR "Multiple Stress
Creep Recovery" a été récemment mis au
point pour mesurer la contribution des liants
bitumineux à la résistance à l’orniérage. La
plupart des rhéomètres à cisaillement
dynamique actuellement disponibles sur le
marché, devraient être capables d’exécuter
ce test. Et ce test peut être appliqué aussi
bien aux liants purs qu’aux liants modifiés.
Dans le test MSCR, on applique au liant une
charge de 1 seconde suivie par une
recouvrance de 9 secondes. Cette séquence
est répétée pendant 10 cycles à un niveau
de contrainte de 100Pa, et après cette
séquence est répétée pendant 10 autres
cycles à un niveau de contrainte plus élevé
de 3200Pa.
Dans cette étude plusieurs liants ont été
évalués à une température de 50°C. Dans
une première phase de ce projet, l’objectif
est d’évaluer si ce test peut identifier la
présence d’un réseau de polymère dans un
liant bitumineux, et d’observer quel est
l’influence sur les mesures MSCR. Les
mesures d’oscillations plus classiques sont
également évaluées.
Dans une deuxième phase, les enrobés
correspondants ont été étudiés en utilisant
des essais d’orniérage.
1
Inleiding
Spoorvorming is een beschadiging aan de weg, veroorzaakt door zware vrachtauto's, waarbij
diepe sporen in het asfalt ontstaan. Bij spoorvorming maken we onderscheid in primaire
(enkel in de asfaltconstructie) en secundaire spoorvorming (ook in de dieper gelegen lagen).
Verschillende factoren kunnen verantwoordelijk zijn voor spoorvorming in de asfaltlagen:
uitwendige factoren, zoals de verkeersbelasting, de snelheid van het verkeer en het klimaat,
of factoren gerelateerd aan de asfaltverharding, zoals ondermeer het type mengsel, de
hoekigheid van de gebruikte aggregaten, de verdichtingsgraad, het bindmiddelgehalte, en in
zekere mate ook de aard van het bindmiddel. Om deze laatste factor zo goed mogelijk te
controleren heeft Nynas onderzoek verricht naar bindmiddeleigenschappen die gerelateerd
zijn met spoorvorming. Uiteraard blijven, zelfs bij een zeer resistent bindmiddel, de factoren
gerelateerd aan het asfalt (type mengsel, aard van de aggregaten) van groot belang.
Waarom een nieuwe test? In 1994 werd met de introductie van de SHRP parameters
(strategic Highway Research Programm)(ref.1) de parameter G*/sin(delta) bij 10 rad/s
ingevoerd. Maar, verschillende onderzoeken hebben sindsdien aangetoond dat deze factor
niet geschikt is voor gemodificeerde bindmiddelen, en voor langzaam verkeer. In 2001(ref.2)
werd een nieuwe test voorgesteld: de “repeated creep recovery test” of de herhaalde kruip
en terugveringstest, om het gedrag van PMBs beter te voorspellen. De test condities van
deze herhaalde kruip test zijn ondertussen verder geoptimaliseerd, het aantal belastingen,
de mate van belasting en de tijden voor kruip en recovery werden vastgelegd in een ASTM
norm(ref.3). Deze nieuwe test zou het elastische gedrag van PMBs beter in rekening brengen
en, door te meten bij een lage en een hoge belasting, geeft deze test ook een idee over de
gevoeligheid van bindmiddelen voor de mate van belasting.
Het eerste doel van deze studie is om deze nieuwe test, de MSCR, te evalueren voor
verschillende bindmiddelen. Daarnaast is het ook de bedoeling om de MSCR test te
vergelijken met bestaande prestatietesten, en om de relatie met de wielspoorproef na te
gaan. Een dicht asfaltbeton werd onderzocht, waarbij enkel de aard van het bindmiddel
gevarieerd werd. Zowel niet- als hoog gemodificeerde bindmiddelen werden gebruikt. De
wielspoorproef werd uitgevoerd bij 50°C, zoals voorzien in SB250. De meeste bindmiddel
testen werden ook bij 50°C uitgevoerd om een zo goed mogelijke vergelijking met de
wielspoorproef te bekomen.
2
(ref.1)
Experimenteel
Anderson, D. A. (1994). “Binder characterization and evaluation, Vol. 3: Physical characterization.” Rep.
SHRP-A-369, Strategic Highway Research Program, National Research Council, Washington, DC.
(ref.2)
Bahia H., Hanson D. (2001). NCHRP Report 459, Characterization of modified asphalt bitumens in
Superpave Mix Design, National Academy Press, Washington DC.
(ref.3)
ASTM D7405-10a (2010). Standard Test Method for Multiple Stress Creep and Recovery of Asphalt Binder
using a Dynamic Shear Rheometer.
Tabel 1 geeft een overzicht van de gebruikte bindmiddelen weer. De reologische
eigenschappen werden gemeten met een MCR 500 reometer van Anton Paar. Alle
bindmiddeltesten werden uitgevoerd op niet-verouderd bitumen.
Het asfaltmengsel, type AB-4C volgens SB250, een mengsel voor toplagen geschikt voor de
hogere bouwklasse’s (B4-B5-B6-B7), werd opgesteld via de PradoWin software van OCW.
De mengselsamenstelling is weergegeven in tabel 2. De asfaltmengsels werden verdicht
met een plaatverdichter volgens EN 12697–33:2003, ‘heavy compaction’. De dimensies van
de slabs waren 50 cm in lengte, 18 cm in breedte en 10 cm in hoogte. De wielspoorproeven
werden uitgevoerd volgens EN 12697-22 (large device) : bij 50°C,telkens in twee repeats.
Voor één van de bindmiddelen (KB75) werden geen wielspoorproeven uitgevoerd.
Bindmiddel
EN
Code
Pen. 25°C
(1/dmm)
R&K
(°C)
Modificatie
Nypave 15
Nypave 60
Nypave 85
Nypol 47
Nypol 68
Nypol 65
KB75 (niet comm.)
Nypave PX 35
Nynas Endura Z4
Nynas Endura Z2
10/20
50/70
70/100
25/55-55
45/80-50
45/80-65
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
18
64
81
42
60
75
78
33
31
20
61
47
45
58
55
68
98
78.
93
95
Geen
Geen
Geen
Gemodificeerd
Gemodificeerd
Gemodificeerd
Gemodificeerd
Gemodificeerd
Gemodificeerd
Gemodificeerd
25/55-75
10/40-80
Tabel 1: Overzicht van de gebruikte bindmiddelen met hun typische waarden.
Type
Massa (%)
Aggregaat
Porfier 6.3/10
17%
Aggregaat
Porfier 4/6.3
17.5%
Aggregaat
Porfier 2/4
23.5%
Zand
Porfierbreekzand 0/2
21.2%
Zand
Natuurzand
13.8%
Filler
Duras filler type II
Bitumen gehalte (op aggregaten)
7%
6.2
Tabel 2: Compositie van het asfalt mengsel.
3.1
Bindmiddel testen
Vervorming %
In de MSCR test, wordt een specimen belast in verschillende cycli: eerst worden 10 cycli
uitgevoerd bij een lage belasting (100Pa), waarbij het proefstuk telkens 1s belast wordt en
vervolgens 9s onbelast gelaten wordt om te recupereren; daarna worden dezelfde 10 cycli
opnieuw uitgevoerd maar bij een hogere belasting (3200Pa). Dit is de procedure volgens de
ASTM norm(ref.3), in de Duitse test procedure (Ak 7.2.1.) zijn er bv. bijkomend 10 cycli bij
1600Pa. In figuur 1 en 2 zijn enkele voorbeelden weergegeven.
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Binder 1
10 cycli bij hoge spanning
Binder 2
Binder 3
10 cycli bij lage spanning
0
50
100
Tijd, s
150
200
Fig. 1: Voorbeelden van de MSCR test voor niet gemodificeerde bindmiddelen.
14
Binder 4
12
Binder 5
Vervorming %
10
Binder 7
8
6
4
2
0
0
50
100
Tijd, s
150
200
Fig. 2: Voorbeelden van de MSCR test voor gemodificeerde bindmiddelen. (de schaal is
verschillend in fig.1 en in fig.2)
In figuur 1 is de overgang van cycli gemeten bij lage en bij hoge spanning aangeduid. Het is
duidelijk dat de vervorming veel groter wordt als de spanning stijgt. In figuur 1 is ook te zien
dat de vervorming praktisch niet verandert tijdens onbelaste periodes, wat resulteert in een
(ref.3)
ASTM D7405-10a (2010). Standard Test Method for Multiple Stress Creep and Recovery of Asphalt Binder
using a Dynamic Shear Rheometer.
trapvorminge curve: Het steile gedeelte van de trap komt overeen met een periode van
belasting, de vlakke gedeeltes komen overeen met onbelaste periodes. Voor zachtere
bitumen is de “trap”, of de vervorming tijdens belasting, groter wat resulteert in een grotere
eindvervorming (= de vervorming na 20 cycli). In figuur 2, de gemodificeerde bindmiddelen,
is de overgang van cycli gemeten bij lage en hoge spanning ook duidelijk te zien. Maar nu
zien we dat er tijdens onbelaste perioden, een aanzienlijke terugvering optreedt, waarbij de
vervorming weer afneemt, wat resulteert in een meer piekvormige curve. Bijgevolg vertonen
de gemodificeerde bitumina een veel lagere totale vervorming in vergelijking met nietgemodificeerde bitumina van vergelijkbare pen-klasse.
Volgens de Amerikaanse methode (de ASTM norm) moet het percentage terugvering
berekend worden aan de hand van de vorm van de curve, alsook het deel dat niet
terugveert. In deze bijdrage worden deze tijdrovende berekeningen niet weergegeven
hiervoor verwijzen we de lezer graag naar andere referenties(ref.4). De parameter die we
gebruiken om de gegevens van deze nieuwe test te vergelijken met wielspoorproeven is
simpelweg de eindvervorming. Dit is de volledige vervorming die opgetreden is na het
toepassen van deze 20 cycli.
Andere parameters die in deze studie zullen geëvalueerd worden zijn samengevat:
3.2
•
De SHRP parameter, dit is G*/sin(δ) bij 10 rad/s, gemeten bij 50°C
•
De SHRP temperatuur, dit is de temperatuur waarbij de SHRP parameter een waarde
van 1kPa bereikt
•
De SHRP parameter, G*/sin(δ), opnieuw gemeten bij 50°C, maar bij een veel langere
belastingstijd of bij een veel lagere frequentie van 0.01Hz. Deze parameter werd in
een vroeger gemeenschappelijke project tussen OCW en Nynas, aanzien als een
goede prestatieparameter voor spoorvorming.
Spoorvorming
In figuur 3 en 4 zijn de resultaten van de wielspoorproeven weergegeven voor het
onderzochte asfaltmengsel AB-4C. Figuur 3 toont wielspoorproeven voor asfaltmengsels
bereid met niet-gemodificeerd bitumen, terwijl in figuur 4 de mengsels met gemodificeerde
bitumina zijn weergegeven. Voor de niet-gemodificeerde mengsels voldoen de twee hardere
bitumina (10/20 en 50/70) aan de vereiste volgens SB250 waarbij de spoorvorming niet
groter mag zijn dan 10% na 30000 cycli voor een bouwklasse 4 of 5. De gemodificeerde
mengsels vallen allemaal duidelijk binnen deze limietwaarde voor spoorvorming. Zelfs de
mengsels met een bindmiddel uit eenzelfde penetratiecategorie als 70/100, maar met
modificatie, presteren veel beter. Deze gemodificeerde bindmiddelen behouden de
voordelen van een zachter bitumen (met name goede lage temperatuurseigenschappen en
(ref.4)
Soenen H., Blomberg T., Pellinen T., Laukkanen O. The Multiple Stress Creep Recovery Test: A Detailed
Analysis of Repeatability and Reproducibility, paper accepted for EATA 2013.
Spoordiepte (%)
behoud van adhesie bij lage temperatuur), zonder de nadelen (spoorvorming) bij hoge
temperatuur.
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
mix 1
mix 2
mix 3
0
10000
20000
30000
40000
Aantal wielovergangen
50000
60000
Spoordiepte (%)
Fig. 3: Spoorvormingstesten van niet gemodificeerde bindmiddelen.
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
mix 4
mix 5
mix 6
mix 8
mix 9
mix 10
0
10000
20000
30000
40000
Aantal wielovergangen
50000
60000
Fig. 4: Spoorvormingstesten van gemodificeerde bindmiddelen.
3.3
Relaties tussen spoorvorming en bindmiddel testen
Relaties tussen bindmiddeltesten en spoorvorming werden onderzocht. Mix 3, die het
bitumen 70/100 bevat, en die al na 5000 cycli een spoordiepte van 14% liet optekenen, is
niet in deze figuren opgenomen. Voor KB75 zijn geen wielspoorproeven gemeten, en
uiteindelijk is ook het mengsel met Nypave PX niet in de relaties meegenomen, omdat dit
voor alle onderzochte parameters afwijkende resultaten gaf. Voor dit mengsel zijn
bijkomende proeven nodig.
In figuur 5 zijn verschillende binder parameters versus spoordiepte bij 50000 cycli
onderzocht:
•
Figuur 5A geeft de SHRP parameter, gemeten bij 50°C en bij 10rad/s, weer
tegenover de spoordiepte na 50000 wielovergangen. Hier is wel een trend
waarneembaar, lagere waardes voor deze parameter leiden tot meer spoorvorming,
maar de correlatie coëfficient is maar 0.63.
•
In figuur 5B is de nieuwe MSCR eindvervorming t.o.v. spoordiepte uitgezet, en deze
curve blijkt een heel hoge correlatie coëfficient te bezitten, er is dus een heel sterke
relatie tussen beide parameters.
Bij heel lage spoorvorming, of bij lage
eindvervormingen in de MSCR test, is een kleine scatter waarneembaar, wat erop
duidt dat de voorspellende kracht van deze parameter iets afneemt als de weerstand
tegen vervorming heel hoog is.
•
In figuur 5C tenslotte, is de SHRP parameter gemeten bij een lage frequentie
weergegeven. Deze parameter geeft een betere correlatie in vergelijking met de
standard SHRP parameter, maar niet zo hoog als voor de MSCR parameter.
In tabel 3, zijn alle onderzochte correlatie coëfficienten nog eens samengvat. Hieruit blijkt,
zoals verwacht, dat ook de R&K temperatuur geen goede predictor is voor spoorvorming.
6
R² = 0,63
log (G*/sin(d))
10 rad/s
5
4
3
SHRP-parameter, 10 rad/s
2
0
2
4
6
Spoordiepte (%)
Vervorming (%)
Figuur 5A
30
25
20
15
10
5
0
vervorming - na
MSCR test
0
2
Figuur 5B
log(G*/sin(δ
δ)) 0.01Hz
8
5
10
R² = 0,94
4
6
Spoordiepte (%)
8
10
SHRP-paramter bij 0.01Hz
4
3
2
R² = 0,81
1
0
Figuur 5C
2
4
6
Spoordiepte (%)
8
10
Fig. 5: Correlaties tussen verschillende bindmiddelparameters en spoordieptes van de
asfaltmengsels na 50000 cycli.
Eigenschap
Correlatie coëfficient met
spoordiepte na 50000 cycli
R&K (°C)
0.57
SHRP parameter, 10 rad/s, 50°C
0.63
SHRP temperatuur (°C)
0.71
SHRP parameter, 0.01Hz, 50°C
0.81
MSCR vervorming aan het einde van de test
0.94
Tabel 3: Correlatie coëfficienten van verschillende bitumen parameters met spoordiepte
4
Besluiten
De conclusies van deze studie zijn samengevat:
•
De MSCR test is een veelbelovende parameter om spoorvorming te wijten aan
veranderingen in het bindmiddel te voorspellen. Voor de bindmiddelen onderzocht in
deze studie was de correlatie met spoorvorming heel hoog.
•
Deze test is simpel en neemt niet veel tijd in beslag. De tijdrovende berekeningen
zoals voorgesteld in de norm blijken niet nodig, de vervorming aan het einde van
deze test, die direct afleesbaar is van de reometer, blijkt een goede en simpele
manier om deze test te interpreteren.
•
De MSCR test geeft duidelijke verschillen weer tussen niet– en wel gemodificeerde
bitumina. Gemodificeerde bitumina vertonen tijdens onbelaste periodes een
aanzienlijke terugvering.
•
De SHRP parameter gemeten bij dezelfde temperatuur als de spoorvorming, maar
uitgevoerd bij een lagere frequentie van 0.01Hz blijft ook nog overeind als predictor,
maar is iets minder goed in vergelijking met de MSCR parameter.
•
De standard SHRP parameter, bij 10 rad/s blijkt ook nu weer geen goede predictor
voor spoorvorming, evenals de R&K temperatuur.
Deze studie toont aan dat de MSCR test een zeer goed relatie vertoont tussen
eigenschappen van het bindmiddel en spoorvorming, gemeten in de wielspoorproef, voor
één mengselsamenstelling. Wat in deze studie niet onderzocht werd, maar wat uiteraard
ook belangrijk blijft, is de vraag hoe goed de wielspoorproef op zijn beurt spoorvorming in de
weg benadert. Indien op de weg, de belastingstijden, of de temperaturen van het wegdek
afwijken van wat gebruikt wordt in de wielspoorproef, dan zullen deze parameters
waarschijnlijk ook aangepast moeten worden in een bindmiddeltest. Dit zou uiteindelijk
kunnen resulteren in een bindmiddeltest met verschillende belastingen en belastingstijden
naargelang de aard van het verkeer en zijn verwachte snelheid. Om de exacte test condities
voor een Europese MSCR test vast te leggen is nog meer onderzoek gewenst.