Downloaden - CAW Antwerpen

!
Onthaal CAW Antwerpen:
Een visie op
organisatieontwikkeling
Visietekst april 2014
Inhoud
Vooraf
2.
Inleiding
3.
Kader & analyse
• Decretale onthaalopdracht en sectorvisie
• Onderzoek KULeuven: eerstelijnshulpverlening in een grootstedelijke context
• Werkgroepen toegankelijkheid & continuïteit
• Fundamenten
4.
4.
5.
6.
7.
Onthaalstructuur 2017
• Algemeen Onthaal
- Stad Antwerpen
- Zorgregio's Brasschaat, Schilde en Mortsel
• Specifiek onthaal in de vier zorgregio’s
• Noodzakelijke parallelle ontwikkelingen
9.
9.
9.
9.
10.
10.
Verdere proces
• Toetsing onthaalstructuur
• Start overlegtafels
• Van beleidsadviezen naar plan van aanpak
• Implementatie en opvolging
12.
12.
12.
14.
14.
Besluit
15.
2
Vooraf
Onthaal is naast psychosociale begeleiding en algemene preventie één van de drie kernopdrachten
van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW). In Antwerpen probeerden de drie CAW voorafgaand
aan de fusie, gedurende de afgelopen tien jaar, invulling te geven aan deze opdracht en in eerder
beperkte mate hun aanbod op elkaar af te stemmen, met als resultaat: veel specifiek doelgroepgericht
en methodisch onthaal en een dichtgeslibde poging om één open CAW deur te creëren aan de
Vrijdagmarkt. Voor onthaalmedewerkers in de uiteenlopende (onthaal)werkingen was het meermaals
dweilen met de kraan open door de grote toevloed aan vragen, met wachtlijsten, aanmeldingsstops en
het beperken van open onthaalmomenten tot gevolg.
Deze ontwikkelingen zijn echter niet zozeer het gevolg van hoe we ons (intern) hebben georganiseerd
over de jaren heen. De context waarin we onze hulp- en dienstverlening moesten realiseren was en is
de bepalende factor: Antwerpen als grootste en meest dichtbevolkte stad van Vlaanderen en als
aantrekkingspool voor erg kwetsbare mensen, omringd door kleinere steden en gemeenten, die
eveneens het uitdeinende effect voelen van de stedelijke problematiek. Enkele cijfers illustreren dit.
• Ongeveer 1 op 3 Antwerpenaren is van niet – Belgische origine. 9% is afkomstig van een EUland, 22% heeft niet –EU roots. Onder de 11 jaar is bijna 60% van een andere herkomst. 41%
van de kleuters heeft een andere opvoedingstaal dan het Nederlands.
• De werkloosheidsgraad ligt in Antwerpen dubbel zo hoog als in Vlaanderen, namelijk 15% van
de bevolking. De jongeren vertegenwoordigen hierin een grote groep. Voor personen met een
niet – EU nationaliteit is de werkloosheidsgraad dubbel zo hoog als voor personen met de
Belgische nationaliteit.
• Het aantal leefloners bedraagt dubbel zo veel als het Vlaamse gemiddelde. Risicogroepen zijn
alleenstaanden, eenoudergezinnen, jongvolwassenen, ouderen, mensen met een andere
origine. Eén op de vier kinderen wordt in een kansarm gezin geboren.
Bij al deze cijfers gaan twee tendensen hand in hand: de stad verarmt en verkleurt.
Als gevolg van de signalen aan het adres van de bevoegde minister werd in 2012 een onderzoek
gestart door de onderzoeksgroep van Koen Hermans (KULeuven) dat tot doel had
beleidsaanbevelingen te doen voor programmatie en organisatie van onthaal in een grootstedelijke
context en waarvan we vandaag de resultaten kennen. Ondertussen hebben we als organisatie ook
niet stilgezeten. De start van het nieuwe CAW prikkelde ons om in een werkgroep met het thema
‘toegankelijkheid van onze hulp- en dienstverlening' aan de slag te gaan. Daarnaast keek de
werkgroep continuïteit naar de breuklijn en het spanningsveld tussen onthaal en begeleiding. Ook de
denkoefeningen van het Onthaalteam aan de Vrijdagmarkt en de JAC+ teams leverden plannen en
ideeën op, alsook het werk van beleidsmedewerkers op verschillende terreinen: het concept van de
wijkteams en hun proeftuinen in Deurne en Antwerpen-Noord, ontwikkelingen binnen de huizen van
het kind, de afstemmingsoefening van het jongerenonthaal, enz.
Ook al is ons werkterrein complex en zijn de middelen vandaag te beperkt om een antwoord te
bieden op alle hulpvragen, toch moet al dit onderzoeks-, denk- en experimenteerwerk ons aansporen
om een stap verder te zetten richting de organisatie van ons onthaalaanbod. Wetende dat er vandaag
al heel wat bewegingen geïnitieerd zijn en andere nog wachtend zijn op een startschot. Ook wetende
dat het herdenken van ons onthaalaanbod onvermijdelijk invloed zal hebben op hoe we het preventieen het begeleidingsaanbod organiseren.
3
Inleiding
Ieder bouwwerk heeft nood aan een fundament. De basis van ons onthaalbouwwerk stoelt daarom op
drie pijlers, die in het eerste deel van de tekst aan bod komen: het sectorale en decretale kader van
onze onthaalopdracht, de beleidsaanbevelingen die het onderzoek van Koen Hermans opleverden
en de blauwdrukken van de werkgroepen toegankelijkheid en continuïteit. Uit deze basis volgen een
aantal uitgangspunten die doorheen het verder bouwen steeds als toetssteen zullen dienen.
In het tweede deel van de tekst bespreken we een aanzet tot organisatiestructuur, waarmee een
eerste vertaling wordt gemaakt naar de praktijk van onze organisatie en de context waarbinnen we
werken: Antwerpen en Zwijndrecht als apart omschreven zorgregio en de drie overige kleinstedelijke
zorgregio’s, waarvan Brasschaat, Schilde en Mortsel de centrumgemeenten zijn.
Tot slot gaan we in het derde en laatste deel van de tekst in op de weg die nog voor ons ligt. Waarbij
met name het komende proces en de belangrijkste nog te zetten stappen worden omschreven. Het is
onze ambitie om de verdere concretisering van het onthaal zoveel mogelijk vorm te geven met en
door medewerkers van het CAW. Zij zullen deze ontwikkelingen immers ook op het terrein
waarmaken.
4
Kader en analyse
Decretale onthaalopdracht en sectorvisie
Een werkgroep onder leiding van het Steunpunt met deelnemers uit verschillende Vlaamse CAW's,
werkte op basis van de decretale voorwaarden verder aan een sectorvisie op het onthaalaanbod.
Deze visietekst werd door de CAW federatie bekrachtigd in mei 2011 (CAW-visie: onthaal een
volwaardig hulpaanbod, 2011). De visietekst wil een gedeeld referentiekader bieden aan de Vlaamse
CAW en een eerste stap zijn in de verdere organisatieontwikkelingen. De ambitie is groot: komen tot
een algemeen onthaalaanbod in alle 60 kleinstedelijke zorgregio’s in Vlaanderen. Hieronder de
belangrijkste elementen uit de tekst.
•
Definitie van onthaal
Onthaal is een proces van vraagverheldering, waarbij samen met de gebruiker de hulpvraag
wordt ontrafeld, de problemen geïnventariseerd en systematisch in kaart gebracht, om een
beter inzicht te krijgen in de aard van de problemen en alle oplossingsalternatieven te
verkennen. Die vraagverheldering is een antwoord op de hulpvraag of een stap naar directe
hulp of begeleiding. Het onthaal is laagdrempelig.
•
Bijgevolg zijn de functies van onthaal
vraagverheldering, directe hulp en opstap naar begeleiding. Binnen de directe hulp
onderscheiden we kernfuncties en ondersteunende functies. De kernfuncties (informatie,
advies, sociaal administratieve, verwijzing en toeleiding) zijn die functies die vanuit een
algemeen onthaal minimaal en verzekerd moeten worden aangeboden. De ondersteunende
functies (praktische dienstverlening en opvang) kunnen vanuit een algemeen onthaal
aangeboden worden maar behoren niet tot het minimumconcept en zijn bijgevolg geen
verzekerd aanbod. Binnen de opstap naar begeleiding (instapprocedure) onderscheiden we
uitsluitend kernfuncties. Het betreft hier de psychosociale diagnostiek, de indicatiestelling en
de hulptoewijzing.
•
De memorie van toelichting bij het decreet geeft verduidelijking bij wie de doelgroep van het
CAW onthaal beoogt te zijn:
Vooreerst wordt aangegeven dat een onthaal breed toegankelijk moet zijn voor iedereen met
om het even welke welzijnsvraag. Dit uit zich in een vlot toegankelijk onthaal dat open staat
voor de brede bevolking. Er moet ook op een bepaalde manier gewerkt worden zodat de
meest kwetsbaren worden bereikt en dat zeker ook deze doelgroep gebruik maakt van het
onthaalaanbod van de centra.
Onder meest kwetsbaren wordt verstaan:
1. jongeren tussen 12 en 25 jaar,
2. personen en hun directe sociale omgeving, die geconfronteerd worden met
criminaliteit, dader- of slachtofferschap in een context van strafrechtelijk optreden,
3. personen die op meerdere levensgebieden achtergesteld zijn en meervoudige
kwetsingen hebben opgelopen
4. personen die door hun financiële draagkracht geen gebruik kunnen maken van een
vergelijkbaar privaat aanbod.
Ook dienen de centra zich zodanig te profileren, dat de drempel tot hulp zo laag mogelijk is,
door het aanvullend werken met aangepaste methodieken zoals inloopcentra voor kansarmen
en thuislozen, straathoekwerk en outreachende samenwerkingsverbanden uit te bouwen.
Het decreet zegt tenslotte ook dat de Vlaamse Regering kan bepalen dat een aangepast
onthaal wordt aangeboden aan specifieke categorieën van gebruikers. De memorie van
5
toelichting bij het decreet omschrijft dit als een onthaal voor specifieke doelgroepen, meer
bepaald:
1. jongeren van 12 tot 25 jaar,
2. gedetineerden
3. slachtoffers
Daarnaast dienen in bepaalde CAW tevens een onthaal voor vluchtelingen te worden
ingericht.
Aangepast onthaal is dus gericht naar groepen die anders moeten worden bereikt dan via het
normale circuit. Dit onthaal heeft bijgevolg betrekking op dezelfde vragen als een algemeen
onthaal, maar m.b.t. deze doelgroepen dienen er specifieke inspanningen geleverd te worden
om deze doelgroepen te bereiken.
In de visietekst zijn ook een aantal kwaliteitskenmerken opgenomen. Voor het onthaal zijn
dat de volgende na te streven kenmerken:
• Algemeen en breed toegankelijk
• 5 B's= Bereikbaar, Beschikbaar (gemakkelijk en onmiddellijk zonder wachtlijst),
Bruikbaar (aansluitend bij noden), Begrijpbaar, Betrouwbaar
• empowerend (vertrekt vanuit competentie, zienswijze en positieve kracht van cliënt)
• onafhankelijk van vervolgbegeleiding
• vanuit een integrale, generalistische kijk
• volgens het subsidiariteitsprincipe (de minst ingrijpende hulp).
Voor het geheel van de organisatie worden de volgende kwaliteitskenmerken toegevoegd:
hulpgarantie bieden, deskundigheid, continuïteit en een intersectorale aanpak.
Ingaan op de verhouding tussen onthaal en aanmelding, begeleiding, crisishulpverlening en
overbruggingshulp zou ons binnen het opzet van deze tekst te ver leiden. Maar de visietekst bevat
hieromtrent wel belangrijke uitgangspunten die de verdere uitwerking van deze thema’s kan stofferen.
Belangrijk om te vermelden is dat er naast het streven naar continuïteit voor de cliënt, wordt uitgegaan
van een conceptuele breuklijn tussen ‘begeleiding’ en ‘onthaal’. Psychosociale begeleiding
onderscheidt zich wezenlijk van onthaal omdat het niet direct en rechtstreeks toegankelijk is en er bij
begeleiding sprake is van een vooraf expliciet onderhandeld wederzijds engagement.
Onderzoek KuLeuven: Eerstelijnshulpverlening in een grootstedelijke context
Het onderzoek van Koen Hermans en zijn medewerkers van de KULeuven concentreerde zich met
name op de organisatie van het onthaal in de grootsteden Gent, Brussel en Antwerpen. Daarbij ging
aandacht naar de huidige organisatie van het onthaal, de implementatie en praktische organisatie van
de sectordoelen, de beschrijving van de bereikte cliëntpopulatie en de knelpunten die worden ervaren
binnen en buiten de verschillende werkingen. De onderzoeksresultaten gaven aanleiding tot
beleidsaanbevelingen samengebracht in 6 thema’s. Hieronder vind je een synthetische weergave.
•
De huisvestingsproblematiek en de (gekleurde) armoede vormen uitgesproken
probleemgebieden in de drie onderzochte steden. Op dit terrein leggen de onderzoekers de
nadruk op de noodzaak van een structurele aanpak door de overheid: het voorzien in
voldoende huisvesting, het optrekken van de sociale zekerheidsminima en het aanpakken van
de werkloosheid. De CAW hebben hier met name een signaalfunctie en moeten bovendien
inzetten op noodhulp, naast structureel werk, en op maatschappelijke mobilisatie.
•
Voor etnisch culturele minderheden en mensen met een precair verblijfsstatuut vormen de
Vlaamse grootsteden een aantrekkingspool. Om die reden is het essentieel om als CAW te
investeren in cultuursensitieve zorg en in samenwerking met zelforganisaties. Met betrekking
tot de onthaalopdracht pleiten de onderzoekers voor het behouden van een specifiek onthaal
6
voor mensen met een precair verblijfsstatuut en voor trajectbegeleiding , eerder dan een
gescheiden begeleidingsaanbod.
•
Uit het onderzoek blijkt dat er een toename is van laatste lijnscliënten in de
eerstelijnshulpverlening. Daarom moeten we als CAW intersectorale netwerken ontwikkelen,
waarbij bijvoorbeeld het VAPH, de geestelijke gezondheidszorg en de bijzondere jeugdzorg
samenwerkingspartners zijn. Het ontwikkelen van (FACT) wijkteams en het uitwerken van
crisishulpverlening voor meerderjarigen vormen ook aanbevelingen die kaderen binnen
intersectorale samenwerking.
•
Volgens het decreet moeten we als CAW een eerste antwoord bieden op elke welzijnsvraag.
Maar hoe verhoudt zich dan een onthaal ‘voor iedereen’ tot een onthaal voor zij die ‘het meest
kwetsbaar’ zijn? Volgens de onderzoekers staan 2 organisatiemodellen voorop: de vuurtoren
voor algemeen onthaal aangevuld met specifieke onthaalwerkingen of een Intersectoraal
netwerk van sociale infopunten.
•
Wie heeft een toewijzingsmandaat voor het begeleidingsaanbod in het CAW? Beschouwen we
onthalen als een autonoom (specialistisch) aanbod van waaruit begeleiding wordt toegewezen
of eerder als een mentaal construct voor alle hulpverleners? Wat doen we met
vraagverduidelijking door andere partners?
•
Bij de organisatie van het jongerenonthaal moet het CAW inspelen op de evoluties in de
Integrale Jeugdhulp, de Huizen van het Kind en de nood aan zorg voor jongvolwassenen als
laatstelijns cliënten.
Werkgroepen toegankelijkheid & continuïteit
De werkgroepen toegankelijkheid en continuïteit, bestaande uit medewerkers uit de 3 voormalige
organisaties, brachten in de aanloop naar de nieuwe organisatie een visie op toegankelijke hulp- en
dienstverlening samen in een blauwdruk. Hieronder staan enkele belangrijke passages die betrekking
hebben op het organiseren van het onthaal.
“De nieuwe organisatie zorgt ervoor dat een diversiteit aan cliënten toegang tot hulp- en
dienstverlening vindt op zijn of haar maat. We zijn mobiel. We maken de beweging naar de cliënt toe.
Aan huis, op straat of in de werking. Dichtbij in de wijk, soms liever wat verder en anoniemer.”
“Er zijn twee verhaallijnen:
• Dat van een rechtstreeks algemeen CAW- onthaal
• Dat van een netwerk met verschillende partners
Beide verhalen worden in dit concept samengevoegd. Je kan hier binnenkomen, een afspraak
maken, ... Het concept moet aantrekkelijk zijn voor velen.
Het aparte mag geen legitimatie zijn dat die persoon niet in een algemeen onthaal binnen kan.
Categoriaal onthaal zou beperkt moeten zijn, algemeen onthaal ruimer.”
“Er is een duidelijke profilering van het CAW naar buiten. Er is dus méér dan één algemeen onthaal,
ook regionaal en inhoudelijk/specifiek. Er zijn accenten gelegd. Wat ‘specifiek’ is moet nog worden
omschreven. Wat betekent dat er in 2017 een sterk onthaal is, gedecentraliseerd met verschillende
vormen van trajectbegeleiding. Pas waar doelgroepen elkaar gaan uitsluiten, moet er specifieke
toegankelijkheid worden gecreëerd. Algemeen en specifiek onthaal worden opgesplitst (Vb.
crisishulpverlening).”
“We willen het preventief werk, het onthaal en de hulpverlening erachter bij mekaar laten aansluiten
én dichterbij de bevolking brengen.”
7
“In elke wijk, elk district of elke centrumgemeente een CAW-aanbod, ingebed op een locatie met als
mogelijke prioritaire partners: een buurtwerking, een kinder- en jeugdwerking, enz. Psychosociale
hulpverlening en geestelijke gezondheid worden dichterbij gehaald. Samenwerking met de medische
invalshoek (kind en gezin, wijkgezondheidscentra) is een meerwaarde. Partners in tweede orde zijn
basisvoorzieningen als wijkkantoren, sociale centra (OCMW), scholen, enz. Partnerschap is de
centrale gedachte.”
Fundamenten
De sectordoelen, de beleidsaanbevelingen en de blauwdruk bevatten heel wat gemeenschappelijke
lijnen en ze leveren bouwstenen voor een aanzet, een eerste ruwbouw van hoe we de
onthaalopdracht voor het werkingsgebied van CAW Antwerpen kunnen organiseren en waarmaken.
En al bouwend maken we een aantal duidelijke organisatiekeuzes.
Een centraal uitgangspunt is dat we 'onthaal' definiëren als een mentaal construct voor onze hulp- en
dienstverleners. Onthalen is een opdracht en een methodische vaardigheid die al onze teams moeten
waarmaken. Cliënten die weten wat ze zoeken, moeten beroep kunnen doen op de kortst mogelijke
weg. Zij moeten zo min mogelijk verschillende kanalen of flessenhalzen door.
We doen daarom afstand van de overtuiging dat hulpverleners aanbodgericht onthalen. Elke CAWwerking moet vanuit de vraag van de cliënt breed kunnen inschatten met welke ondersteuning hij/zij
het meest gebaat is. Elk team van CAW Antwerpen moet dus ruimer kunnen kijken dan de eigen
werking en dan de eigen organisatie. Wat meteen betekent dat we ons als organisatie engageren om
medewerkers hierin te versterken.
De drie algemeen welzijnsopdrachten opdrachten: preventie, onthaal en begeleiding vertalen zich dus
niet in een strakke organisatorische aanbodverdeling. We voorzien als CAW enkel een digitaal
(telefonisch en mail) onafhankelijk onthaalaanbod voor hulpvragen waarbij vraagverheldering en
directe hulp wenselijk zijn.
Naast een algemene onthaalopdracht organiseert CAW Antwerpen specifiek onthaal voor bepaalde
doelgroepen. We doen dit in navolging van de sectorvisie en de onderzoeksresultaten van Koen
Hermans. Hierbij onderscheiden we specifiek onthaal voor jongeren, voor mensen met een precair
verblijfsstatuut, voor gedetineerden en voor slachtoffers. Hoe we dit binnen ons werkingsgebied
invulling geven komt verder in de tekst aan bod. Voor dak- en thuislozen zetten we verder in op
methodische versterking onder andere via outreach en inloopcentra en via een wijkgerichte aanpak.
Bij alle organisatieontwikkelingen zullen we steeds in verbinding staan met partnerorganisaties. Dit
betekent dat we bij het uitwerken van een onthaalaanbod de kaart trekken van de intersectorale
samenwerking. Meer en meer vindt er ontkokering plaats in het sociale landschap vanuit de
overtuiging dat cliënten niet geholpen worden door teveel tussenschotten en versnippering in de hulpen dienstverlening. De voorbeelden van samenwerking zijn er vandaag al: de ontwikkelingen in de
integrale jeugdhulp waar 6 sectoren de handen in elkaar slaan, het SaRa-netwerk waar psychiatrie,
GGZ en CAW aan tafel zitten, de samenwerking tussen de Vertrouwensartsen Centra en het CAW in
het kader van 1712, enz. En samenwerking op beleidsniveau moet zich telkens vertalen naar concrete
samenwerking op het terrein, in de wijken en in de zorgregio's.
Tot het werkingsgebied van CAW Antwerpen rekenen we 24 steden en gemeenten met een grote
verscheidenheid qua bevolkingsaantallen en -samenstelling, maar ook een groot verschil in
aanwezige hulp- en dienstverleningspartners. Zoals reeds gesteld bedienen we vier zorgregio’s:
Antwerpen (stad Antwerpen en Zwijndrecht), Brasschaat (Brasschaat, Kapellen, Kalmthout, Stabroek,
Essen, Wuustwezel), Mortsel (Mortsel, Kontich, Hove, Boechout, Edegem, Lint) en Schilde (Schilde,
Borsbeek, Zoersel, Zandhoven, Malle, Schoten, Wijnegem, Wommelgem, Brecht, Ranst).
Naast een hogere bevolkingsdensiteit bevestigt het onderzoek van Koen Hermans dat de stad
Antwerpen een aantrekkingspool vormt voor kwetsbare cliënten (hoge kwetsbaarheidsindex),
waardoor we er mogen vanuit gaan dat de inzet in de drie andere zorgregio’s van ons werkingsgebied
8
inhoudelijk en kwantitatief zal verschillen. In de bespreking die volgt zal dus een opsplitsing worden
gemaakt tussen het onthaalaanbod in de stad Antwerpen en dat in de drie andere zorgregio’s.
De uitgangsvragen zijn alvast helder: Hoe realiseren we de onthaalopdracht voor ons
werkingsgebied? Hoe doen we dit effectief/kwalitatief (5 B’s) en efficiënt (beperkte middelen)?
We nemen de timing die de werkgroep toegankelijkheid vooropstelde, namelijk 2017, als
richtinggevend om deze vragen verder uit te werken. Het eerste beleidsplan van CAW Antwerpen
beslaat bovendien de periode 2015-2017. Voor de concretisering van onze organisatiekeuzes zullen
we echter nog verder vooruit moeten kijken.
9
Onthaalstructuur 2017
Algemeen onthaal
Stad Antwerpen
De ervaringen uit het verleden hebben aangetoond dat één centraal onthaalpunt voor de stad
Antwerpen ontoereikend is. De paradoxale ambitie van breed toegankelijk te zijn maar daardoor aan
snel tempo dicht te slibben en het tegenovergestelde te bereiken, is een valkuil die we willen
vermijden.
Daarmee ontstaat een spanningsveld met het pleidooi van de werkgroep toegankelijkheid en de
kwaliteitskenmerken uit de sectorvisie: een duidelijk geprofileerd algemeen CAW onthaal. Deze
duidelijkheid en eenduidigheid moeten we alvast nastreven voor wat betreft het telefonisch onthaal en
het onthaal nieuwe media (chat en e-mail). Dat houdt in: één telefoonnummer en één e-mailadres
voor alle onthaalvragen uit het hele werkingsgebied, kortom een virtueel vuurtorenmodel.
Onthaal voor specifieke doelgroepen (jongeren, gedetineerden en slachtoffers) blijft wat telefonie en
mail betreft over aparte kanalen beschikken. De chat-hulpverlening wordt op Vlaamse schaal
georganiseerd, samen met de andere CAW's.
Om een duidelijk geprofileerd face-to-face onthaal te organiseren in de stad is een grotere spreiding
van onthaalpunten nodig. Antwerpen telt 9 districten, en nog veel meer wijken, die qua demografie en
kwetsbaarheidsparameters erg verschillen en waar dus ook uiteenlopende noden zijn. Hier zal
maatwerk een belangrijk element zijn in het organiseren van ons aanbod.
We erkennen bovendien de dualiteit in onze doelgroep: een aanbod voor iedereen én in het bijzonder
voor de meest kwetsbaren. De eigen ervaring leert dat één model toepassen op alle doelgroepen niet
werkt. Voor de meest kwetsbaren ontwikkelen we daarom een onthaal dichtbij in de wijk en
outreachend. Terwijl de modale hulpvrager zijn vraag op een eenvoudige manier en gericht kan
stellen, rechtstreeks bij een CAW werking of via een centraal telefonisch, mail- of chatkanaal.
10
Een wijkgerichte aanpak, die naast de probleemgebieden, noden en krachten, ook rekening houdt
met de aanwezige organisaties en partners in de wijk is een belangrijke oriëntatie. We organiseren
ons onthaal op deze manier dichtbij en op maat van de burger en we trekken volop de kaart van de
intersectorale samenwerking.
Voor een heel aantal CAW werkingen is een wijkgerichte benadering allerminst nieuw.
Woonbegeleidingsteams, inloopcentra, straathoekwerkers, enz. hebben vandaag al hun uitvalsbasis
in Antwerpse wijken. Daarnaast organiseren ook heel wat andere sectoren zoals
Samenlevingsopbouw, OCMW (sociale centra) en Kind & Gezin (huizen van het kind, ‘de weeg’) hun
werkzaamheden in stad Antwerpen vanuit een wijkperspectief. Hierdoor zijn synergiën en
samenwerkingen een haalbare piste met een uitgesproken meerwaarde.
Zorgregio’s Brasschaat, Schilde en Mortsel
Vanuit de drie zorgregio’s moeten burgers met hun telefonische en e-mail vragen terecht kunnen bij de
virtuele vuurtoren. Dat betekent dat we hetzelfde telefoonnummer en e-mailadres gebruiken voor
onthaalvragen uit het hele CAW Antwerpen werkingsgebied.
Voor onthaalvragen via een persoonlijk contact moeten we de ambitie hebben om per zorgregio
minimaal één onthaalpunt te voorzien. Ook hier zijn maatwerk en intersectorale samenwerking
belangrijke uitgangspunten. In de zorgregio Brasschaat werd voor eerste hulp bij sociale en
psychische problemen in 2011 een intersectoraal initiatief uitgebouwd (Kruispunt), waar we mogelijk
ook voor ontwikkelingen in de andere twee zorgregio’s uit kunnen leren.
Specifiek onthaal in de vier zorgregio’s
Het decreet voorziet dat de CAW voor bepaalde kwetsbare groepen een apart onthaal organiseren.
Deze groepen zijn: jongeren, gedetineerden en slachtoffers. De onderzoeksresultaten van Koen
Hermans geven duidelijk aan dat hier voor de stad Antwerpen nog een vierde groep aan moet
toegevoegd worden: mensen met een precair verblijfsstatuut.
Het onthaal van gedetineerden is gekoppeld aan een specifieke gevangenisinstelling. Voor het team
van CAW Antwerpen is dit het arresthuis in de Begijnenstraat.
Voor hulp aan slachtoffers is het noch haalbaar, noch opgelegd via de sectordoelen om per
kleinstedelijke zorgregio een fysiek onthaalpunt te organiseren. De specificiteit vergt een bundeling
van kennis en expertise eerder dan een spreiding ervan. De dienst slachtofferhulp past zich daarom
organisatorisch en methodisch aan door mobiel te werken in het hele werkingsgebied van het CAW.
Voor jongeren moeten we wel de ambitie hebben om dichtbij en dus minimaal in de vier zorgregio’s
een onthaalaanbod te realiseren. Als onafhankelijke hulpvragers moeten jongeren beroep kunnen
doen op een aanbod in de buurt. Daarnaast moet een virtuele jongerenvuurtoren instaan voor het hele
CAW werkingsgebied. Zeker voor deze doelgroep is het inzetten op nieuwe media een niet te negeren
ontwikkeling.
Het uitwerken van een onthaal in de stad voor mensen met een precair verblijfsstatuut vergt in de
eerste plaats een duidelijke afbakening van deze doelgroep. Ook al is de invulling van het begrip
‘precair’ rekbaar, toch is het belangrijk om onder andere een duidelijk onderscheid te maken met
etnisch culturele minderheden die in de stad leven en een hulpvraag hebben. Deze laatste groep moet
net als iedere andere stadsbewoner gebruik kunnen maken van een onthaalpunt in de wijk.
Het ontwikkelen van een specifiek onthaal voor deze groepen maakt het evidenter om een
vervolgaanbod te laten aansluiten op het onthaal. Zowel de beleidsaanbevelingen, de blauwdrukken
als de sectorvisie wijzen op het belang van een meer trajectgerichte aanpak voor kwetsbare
doelgroepen.
11
Noodzakelijke parallelle ontwikkelingen
Ook al is onthalen als methodiek een autonoom aanbod, het is niet los te denken van andere hulp- en
dienstverleningsopdrachten die onze werkingen hebben. Het herinrichten van ons onthaalaanbod
moet ons dus aanzetten om ook een aantal andere ontwikkelingen te initiëren. We staan bij deze
thema's kort stil, om aan te stippen dat ze in het proces dat volgt ook hun plaats en uitwerking moeten
krijgen.
Het begeleidingsaanbod is onlosmakelijk verbonden met het onthaal. Vaak zijn onthaal en begeleiding
onderdelen van hetzelfde lineaire of circulaire proces dat met een cliënt wordt doorlopen. In heel wat
gevallen is het onthaal dus een in- of opstap naar een hulpverleningstraject en dat kan soms voor
moeilijkheden zorgen, bijvoorbeeld door de beperkte beschikbaarheid van begeleidingscapaciteit.
Om die reden moet er bij het herdenken en reorganiseren van ons onthaalaanbod ook aandacht gaan
naar de overgang tussen onthaal en begeleiding en naar het toewijzingsmandaat. Waar wordt in de
organisatie beslist over de instroom in een ambulant of in een residentieel begeleidingstraject?
Overstijgt de toewijzing het niveau van de individuele werking en zelfs van de organisatie of niet? Als
we cliënten continuïteit willen bieden in het traject dat ze doorlopen, moet hier alvast aandacht voor
zijn.
Ook de relatie tussen de onthaalopdracht en het netwerk voor crisishulpverlening in ons
werkingsgebied behoeft verdere uitwerking. Volgens de sectorvisie moet de crisishulpverlening aan
volwassenen zich naar analogie met het crisisteam -18 ontwikkelen, maar ook daar staan we duidelijk
nog aan het begin van de weg. De verhouding tussen de crisishulpverlening en noodopvang is daarbij
een essentieel thema, maar ook de ontwikkeling van een intersectoraal crisisnetwerk in het hele CAW
werkingsgebied moet verder vorm krijgen.
De expertise en het hulpverleningsaanbod rond Intra familiaal geweld (IFG) moet worden verder
afgestemd en zal zich moeten verhouden tot ontwikkelingen in het onthaalaanbod. Ook het meldpunt
1712, dat instaat voor alle vragen van burgers omtrent geweld of misbruik, moet een duidelijke plaats
krijgen.
De sectorvisie vermeldt de nood aan ontwikkeling van aangepaste methodieken om dak- en thuisloze
groepen te bereiken. Als CAW hebben we daartoe inloopcentra en outreachende
samenwerkingsverbanden opgezet. Het onderzoek van Hermans bevestigt het grote gebrek aan
huisvesting in de stedelijke context en de nood aan structurele maatschappelijke oplossingen. Tegelijk
moet het CAW deze groepen vanuit een wijkgerichte benadering bereiken, waar mogelijk preventief, in
andere gevallen met een woonladder perspectief: via verblijf naar een ideaal eindpunt waarbij
kwetsbare groepen hun eigen stek vinden in een wijk.
Koen Hermans en zijn onderzoeksgroep formuleren beleidsaanbevelingen die ruimer zijn dan de
organisatie van ons onthaalaanbod. Desalniettemin moeten we bij de verdere ontwikkeling van onze
organisatie oog hebben voor tendensen als maatschappelijke mobilisatie, toename van taal- en
tolkproblemen in de hulpverlening, toename van laatstelijns cliënten, enz.
12
Verdere proces
Deze visietekst bevat de fundamenten en uitgangspunten voor de verdere uitwerking van het
onthaalaanbod van CAW Antwerpen. De verdere bouw en realisatie van alle elementen in de
onthaalstructuur is aan onze medewerkers. Zij worden naargelang hun expertise, kennis en affiniteit
betrokken bij de verschillende overlegtafels. Op basis van de adviezen van de overlegtafels willen we
eind 2014 tot een uitgewerkt plan van aanpak komen om het onthaalaanbod van het CAW te
concretiseren. Door de gezamenlijke vertrekbasis kiezen we voor een verbonden en coherente
aanpak. In de tekst hieronder staat het verdere proces omschreven met de vooropgestelde timing
voor 2014.
Eerste fase: toetsing onthaalstructuur
Bij de start van een groeiverhaal willen we onze uitgangspunten duidelijk maken, misverstanden de
wereld uithelpen en met name een inhoudelijke richting uitzetten voor de organisatie in de komende
periode. Daarnaast willen we via uitwisseling met zoveel mogelijk betrokkenen, vragen beantwoorden
en bedenkingen verzamelen.
In de eerste fase zetten we daarom in op ‘warme’ communicatie. Dat wil zeggen dat we deze visie
waar mogelijk persoonlijk overbrengen aan medewerkers en vrijwilligers. We zullen daarvoor niet
enkel gebruikmaken van de bestaande overlegfora, maar in de maanden april, mei en juni 2014
infosessies organiseren waar iedereen aan kan deelnemen. Ook de werkgroep cliëntparticipatie, het
bestuur, de subsidiërende overheden en de externe partners zullen we betrekken en informeren.
In juni 2014 willen we start van de overlegtafels voorbereiden door: trekkers te vragen, deelnemers op
te roepen en de doelstellingen en timing van de overlegtafels af te spreken en te omschrijven, zodat
het werk resultaatsgericht en transparant kan verlopen.
Tweede fase: start overlegtafels
In september 2014 gaan de overlegtafels van start, waarbij we per thema een vijftal bijeenkomsten
voorzien.
Op de meeste terreinen beginnen we als organisatie niet met een blanco blad. Er is al heel wat
uitgewerkt op het terrein, verschillende denkprocessen zijn reeds bezig en vertalen zich vaak al in een
bestaand aanbod. De foto van waar we vandaag staan wordt kritisch getoetst aan de uitgangspunten
van de visietekst. Van daaruit volgt een beeld van de noodzaak tot verder denk- en overlegwerk via
een overlegtafel.
Zo is het vandaag bijvoorbeeld weinig zinvol om een afzonderlijke overlegtafel te starten die zich buigt
over het onthaal van gedetineerden en slachtoffers. Het reeds bestaande aanbod vraagt niet om grote
wijzigingen. Zij beantwoorden aan de uitgangspunten van deze visietekst en vinden hun plaats in het
geschetste plaatje. Wel zullen deze werkingen zich in een volgende fase opnieuw moeten
positioneren ten aanzien van wijzigingen in het totale CAW aanbod. Voor onthaal van slachtoffers is
het bijvoorbeeld belangrijk om zich duidelijk te verhouden tot de verschillende werkingen die zich in de
organisatie toeleggen op het onthalen en begeleiden van slachtoffers van intra familiaal geweld.
Op basis van de huidige foto van onze organisatie stellen we de start van de volgende overlegtafels
voorop:
13
•
Wijkgericht onthaal in de stad Antwerpen – Hier werd al aan visieontwikkeling gedaan en zijn
zelfs een aantal proeftuinen actief, maar de complexiteit en de schaal van de stad Antwerpen
omzetten in een wijkgerichte benadering met oog voor verschillende doelgroepen, vraagt nog om
heel wat denk- en concretiseringswerk.
•
Onthaal in de zorgregio's – De drie overige zorgregio’s vragen om intersectoraal maatwerk. Deze
overlegtafel buigt zich over de vertaling van noden en partnerschappen, naar het opzetten van
een onthaalpunt per zorgregio.
•
Virtuele vuurtoren of onthaal nieuwe media – Hoe kunnen de bijna 1 miljoen inwoners, waar we
als organisatie voor instaan, ons vlot bereiken via telefoon, mail en chat? Hoe geven we invulling
aan de twee onthaalfuncties vraagverduidelijking en directe hulp via deze kanalen?
•
Jongerenonthaal voor het CAW werkingsgebied – Hier is de uitdaging tweeledig: enerzijds het
laten aansluiten van het CAW onthaalaanbod voor jongeren op de ontwikkelingen in de jeugdhulp
(nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp en de Huizen van het Kind). Anderzijds is de verdere
ontwikkeling van een onthaalaanbod voor jongeren in de zorgregio’s Brasschaat, Mortsel en
Schilde een belangrijk aandachtspunt.
•
Onthaal voor mensen met een precair verblijfsstatuut – Het afstemmingstraject dat de twee CAW
vluchtelingenteams gestart zijn moet zich continueren en verbinden met de rest van de organisatie
en het ruime onthaalaanbod. Ook aandacht voor de verdere ontwikkeling van cultuursensitieve
zorg komt in het vizier.
Overlegtafels vanuit noodzakelijke parallelle ontwikkelingen:
•
Toewijzingsmandaat en doorstroom naar residentiële en ambulante trajecten – Door de grote
inhoudelijke verscheidenheid van bijvoorbeeld een ambulant traject zoals scheidingsbemiddeling
en de toeleiding naar een residentieel verblijf in een opvanghuis, onderscheiden zich hier twee
overlegtafels: instroom in het residentiële aanbod en instroom in het ambulante aanbod. Beide
overlegtafels behandelen de derde belangrijke functie van onthaal: de instap naar begeleiding.
Deze overlegtafels moeten het begeleidingsaanbod beter op elkaar afstemmen, zodat
samenwerking tussen teams en met name de continuïteit in hulpverleningstrajecten verbetert.
•
Crisishulpverlening – De nood aan intersectorale samenwerking voor het uitrollen van een
crisisnetwerk en de visie van de sector om crisishulpverlening te ontwikkelen naar analogie met
de crisishulpverlening voor -18-jarigen, moet zijn verdere uitwerking krijgen via een overlegtafel.
Vandaag kunnen hulpverleners de crisispermanentie raadplegen rond acute hulpvragen. De
crisishulpverlening moet zich dus van bij de aanvang verhouden tot wijzigingen in het CAW
onthaalaanbod.
Intra familiaal geweld – Vandaag zit de IFG-expertise en het hulpverleningsaanbod erg gespreid in de
organisatie. Naast verdere afstemming vormt ook de aansluiting op ontwikkelingen in het
onthaalaanbod van het CAW een uitdaging. Ook hier vraagt intersectorale samenwerking (bv. met het
vertrouwensartsencentrum) en de plaats van het meldpunt 1712 het nodige denk- en voorbereidend
werk.
Deze overlegtafels zijn een voorzet. Het lijstje is niet sluitend. Mogelijk blijkt in de eerste fase dat er
nood is aan het in proces brengen van bijkomende thema’s. Tegelijk denken we dat deze overlegtafels
belangrijke puzzelstukken kunnen aanleveren voor de uitwerking van het gehele onthaalaanbod.
14
Derde fase: van beleidsadviezen naar plan van aanpak
Het is belangrijk dat de puzzelstukken die de verschillende overlegtafels realiseren, terug verbinding
vinden. In maart 2015 brengen we de adviezen van de overlegtafels samen op beleidsniveau. Hier
wordt het denkwerk vertaald naar een plan van aanpak voor de verschillende deelaspecten van het
onthaalaanbod, steeds vertrekkend vanuit de geformuleerde uitgangspunten, kwaliteitseisen en
uiteraard toetsend op hun haalbaarheid. De adviezen zullen in deze fase geconcretiseerd worden tot
op actieniveau.
Vierde fase: implementatie en opvolging
Ook hier zal het principe van de verschillende snelheden aan de orde zijn: het uitrollen van een
netwerk van sociale wijkteams voor de stad Antwerpen waarin het onthaal zijn plek vindt, zal niet
gerealiseerd zijn op 1 januari 2016. Daarentegen kan het opzetten van een virtuele vuurtoren veel
sneller een realiteit zijn. Bij het komen tot een plan van aanpak in de voorgaande fase zal duidelijk zijn
hoe en met welke timing de deelaspecten van het CAW onthaalaanbod zich zullen implementeren,
rekening houdend met de gevolgen voor andere organisatieaspecten. In het voorjaar van 2015 moet
het geleverde denkwerk zich omzetten in actie. Hierbij zal de inspanning van medewerkers en
vrijwilligers uit de organisatie terug centraal staan. Bijkomend zullen we de vorderingen op het
werkveld op gezette tijden evalueren met alle betrokkenen, steeds toetsend of we trouw handelen aan
de uitgewerkte lijnen uit de visietekst en de overlegtafels.
15
!
Besluit
Met het uitwerken van een gezamenlijk onthaalaanbod staan we als nieuwe organisatie voor een eerste
grote inhoudelijke uitdaging. De start van CAW Antwerpen is een moment van verandering dat we niet
zomaar aan ons mogen laten voorbijgaan. De fusie moet meer zijn dan een juridische en financiële
constructie. Ze moet een verbetering inhouden van ons hulp- en dienstverleningsaanbod en dus voor
mensen die beroep op ons doen een meerwaarde zijn.
Deze visietekst bevat een aantal grote lijnen. Het is een vertrekbasis die op dit moment mogelijk meer
vragen oproept dan antwoorden, maar dat mag. Dat moet zelfs. Met deze visietekst willen we namelijk
prikkelen en aanzetten tot verdere ontwikkeling.
We willen in dit veranderingsproces drie ambities centraal stellen: zorgzaamheid, ondernemerschap en
dynamiek. Door te kiezen voor een weg van inspraak en ontwikkeling, samen met alle betrokkenen, borgen
en waarderen we de aanwezige kennis en kwaliteit. We gooien niets overboord en kiezen, net als bij de
aanloop naar de nieuwe organisatie, voor een weg van zorgzame betrokkenheid en waarderend onderzoek.
We zijn er bovendien van overtuigd dat gedragen veranderingen de meest duurzame resultaten opleveren.
We bouwen hiermee ook verder op de inhoudelijke blauwdrukken die in de aanloop naar CAW Antwerpen
door groepen medewerkers werden opgemaakt.
Tegelijk zorgen we voor dynamiek en ondernemerschap in de organisatie. We dagen iedereen uit om mee
te denken: mét kennis van zaken, maar zonder heilige huisjes en bestendigingsdrang.
!
15!